NL1021157C2 - Inrichting voor het behandelen van koeklauwen. - Google Patents

Inrichting voor het behandelen van koeklauwen. Download PDF

Info

Publication number
NL1021157C2
NL1021157C2 NL1021157A NL1021157A NL1021157C2 NL 1021157 C2 NL1021157 C2 NL 1021157C2 NL 1021157 A NL1021157 A NL 1021157A NL 1021157 A NL1021157 A NL 1021157A NL 1021157 C2 NL1021157 C2 NL 1021157C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
treatment device
animals
treatment
nozzles
piston
Prior art date
Application number
NL1021157A
Other languages
English (en)
Inventor
Arie Maurits De Rooij
Original Assignee
A M De Rooy B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by A M De Rooy B V filed Critical A M De Rooy B V
Priority to NL1021157A priority Critical patent/NL1021157C2/nl
Priority to EP03077211A priority patent/EP1384400A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1021157C2 publication Critical patent/NL1021157C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/01Removal of dung or urine, e.g. from stables
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J7/00Accessories for milking machines or devices
    • A01J7/04Accessories for milking machines or devices for treatment of udders or teats, e.g. for cleaning
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/06Devices for fastening animals, e.g. halters, toggles, neck-bars or chain fastenings
    • A01K1/0613Devices for immobilisation or restraint of animals, e.g. chutes
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K13/00Devices for grooming or caring of animals, e.g. curry-combs; Fetlock rings; Tail-holders; Devices for preventing crib-biting; Washing devices; Protection against weather conditions or insects
    • A01K13/001Washing, cleaning, or drying devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K13/00Devices for grooming or caring of animals, e.g. curry-combs; Fetlock rings; Tail-holders; Devices for preventing crib-biting; Washing devices; Protection against weather conditions or insects
    • A01K13/003Devices for applying insecticides or medication
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K23/00Manure or urine pouches
    • A01K23/005Manure or urine collecting devices used independently from the animal, i.e. not worn by the animal but operated by a person

Description

I
Titel: Inrichting voor het behandelen van koeklauwen
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van een reinigende en/of ontsmettende behandeling op lichaamsdelen van dieren, omvattende een behandelzone die is ingericht voor het 5 ontvangen van de te behandelen dieren, alsmede voor het behandelen van de lichaamsdelen van de dieren.
Een reinigende en/of ontsmettende behandeling kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd op klauwen van koeien. Dit is vooral van belang in zogenaamde loopstallen waarin de koeien 10 doorgaans twee maal per dag een vaste route lopen om bij een melkmachine en bij voedsel te komen. Tijdens het lopen komen de koeien met de eigen mest en de mest van andere koeien in aanraking, waardoor de koeien aandoeningen aan de klauwen oplopen, zoals zweren, Mortellaro of stinkpoot. Door de 15 klauwen regelmatig te reinigen en te desinfecteren, kunnen deze aandoeningen bij de koeien voorkomen worden.
Het reinigen en ontsmetten kan handmatig plaatsvinden, waarbij de klauwen van de koeien met behulp van een spuit worden besproeid. Dit is echter een zeer arbeidsintensief en 20 daardoor relatief duur proces. Daarom zijn er inrichtingen met een behandelzone ontwikkeld, waarin de koe plaats kan nemen en kan worden behandeld. Dergelijke inrichtingen bieden de mogelijkheid om het behandelproces geheel automatisch te laten plaatsvinden.
25 Een inrichting voor het reinigen en ontsmetten van koeklauwen is bekend uit Nederlands octrooi 1009895. De bekende inrichting omvat een bak waarop een koe haar poten plaatst wanneer zij in de inrichting plaatsneemt. In de bak bevindt zich een sproeisysteem dat sproeiers voor het 30 besproeien van de achterpoten van de koe met een reinigingsmiddel en een ontsmettingsmiddel omvat. Nadat de koe de 2 ;ing weer heeft verlaten, wordt de bak gereinigd van iat tijdens de behandeling van de koe o.a. in de vorm 5t in de bak terecht is gekomen. Hierbij wordt o.a. c gemaakt van sproeiers die tijdens het behandelen van van voor naar achter spuiten, waarbij de begrippen en "achter" zijn gerelateerd aan de looprichting van 2 door de inrichting: deze is van voor naar achter. Door ^roeiers wordt tijdens het reinigen van de bak het vuil >r naar achter via openingen uit de bak gespoten, j het vuil achter de bak terechtkomt.
2 manier waarop de uit Nederlands octrooi 1009895 2 inrichting wordt gereinigd, heeft ten minste twee rijke nadelen. Een eerste belangrijk nadeel is dat het zhter de bak terecht komt, waardoor een koe direct met an vorige koeien in aanraking komt nadat zij in de ting is behandeld. Een tweede belangrijk nadeel is dat Lnigen van de bak tijd kost, die niet kan worden kt voor het ontvangen en behandelen van een koe. en inrichting voor het reinigen en ontsmetten van uwen is tevens bekend uit Europese octrooiaanvrage 1 099 n deze bekende inrichting vindt het reinigen van de bak andere wijze plaats dan de hierboven beschreven wijze, van deze bekende inrichting omvat een scharnierbaar eerd rooster en een onderliggende zeef. Elke keer nadat er tien koeien de inrichting hebben bezocht, wordt de reinigd, waarbij het rooster en de onderliggende zeef hulp van een cilinder in een bijna verticale positie gebracht, waarbij op het rooster en de zeef aanwezig aar beneden glijdt. Het vuil wordt vervolgens weg-ld en afgevoerd door middel van in de bak aanwezige ers, die tijdens het reinigen van de bak andersom werken pomp fungeren.
et schoonspuiten van de bak kost bij de uit Europese iaanvrage 1 099 373 bekende inrichting minder water dan uit Nederlands octrooi 1009895 bekende inrichting, de kantelbeweging van het rooster en de zeef een rijke bijdrage levert aan een beweging van het vuil naar 3 de achterzijde van de bak. Echter, in beide gevallen brengt het reinigingsproces van de bak extra waterverbruik ten opzichte van het verbruik ten behoeve van het schoonspuiten van de koeklauwen met zich mee. Voorts heeft de uit Europese 5 octrooiaanvrage 1 099 373 bekende inrichting evenals de uit Nederlands octrooi 1009895 bekende inrichting het nadeel dat het reinigen van de bak tijd kost, die niet kan worden gebruikt voor het ontvangen en behandelen van een koe.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding ten minste 10 één van de bovengenoemde problemen die samenhangen met het gebruik van de bekende inrichtingen, op te lossen. Dit doel wordt bereikt door een inrichting te verschaffen, omvattende een opvangorgaan voor het opvangen van uitwerpselen van de te behandelen dieren en voor het afvoeren van de uitwerpselen 15 buiten de behandelzone.
Wanneer een koe in de inrichting volgens de uitvinding wordt behandeld, wordt mest die zij eventueel produceert, opgevangen door middel van het opvangorgaan en afgevoerd buiten de behandelzone, zodat de mest niet in de behandelzone 20 terecht kan komen. Toepassing van het opvangorgaan biedt niet alleen de mogelijkheid om de mest buiten de behandelzone te houden, maar ook om te voorkomen dat de mest voor of achter de inrichting terechtkomt. Bij de inrichting volgens de onderhavige uitvinding is het niet nodig de behandelzone met 25 water of een ander sproeimiddel te reinigen na de behandeling van één of meer koeien, doordat bevuiling van de behandelzone met mest wordt voorkomen.
De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan 30 de hand van de hiernavolgende beschrijving van een behandelinrichting volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een 35 behandelinrichting volgens de onderhavige uitvinding; figuur 2 een zijaanzicht is van een behandelinrichting volgens de onderhavige uitvinding; 4 3 een bovenaanzicht is van een behandelinrichting s de onderhavige uitvinding; 4 een bovenaanzicht is van een doorsnede over de lijn figuur 2; 5 een schematisch zijaanzicht is van de elinrichting volgens de onderhavige uitvinding; 6 een vooraanzicht is van de behandelinrichting volgens erhavige uitvinding in een eerste bedrijfstoestand; 7 een zijaanzicht is van de behandelinrichting volgens erhavige uitvinding in de eerste bedrijfstoestand; 8 een bovenaanzicht is van de behandelinrichting s de onderhavige uitvinding in de eerste fstoestand; 9 een achteraanzicht is van de behandelinrichting s de onderhavige uitvinding in de eerste fstoestand; 10 een vooraanzicht is van de behandelinrichting s de onderhavige uitvinding in een tweede stoestand; 11 een zijaanzicht is van de behandelinrichting volgens erhavige uitvinding in de tweede bedrijfstoestand; en 12 een zijaanzicht is van de behandelinrichting volgens .erhavige uitvinding in een derde bedrijfstoestand.
'iguren 1-3 tonen een behandelinrichting 1 volgens de .avige uitvinding. In figuur 3 zijn omwille van de .ijkheid details van een bodemdeel 10 van de [elinrichting 1 niet getoond. Figuur 5 is een itische weergave van de behandelinrichting 1, waarbij de [elinrichting 1 in zijaanzicht is weergegeven.
!n het hiernavolgende zal er vanuit worden gegaan, dat de [elinrichting 1 geschikt is voor het behandelen van i. Dat neemt echter niet weg, dat een behandelinrichting is de onderhavige uitvinding ook geschikt is voor het leien van andere dieren, waarbij de geschiktheid vooral langt met de afmetingen van de behandelinrichting 1. len gewenste looprichting van een koe door de behandel- 5 inrichting 1 is in figuren 2 en 3 door middel van pijlen weergegeven. In het hiernavolgende zal er vanuit worden gegaan, dat de looprichting van de koe van voor naar achter is.
De behandelinrichting 1 omvat een bodemdeel 10, waarvan 5 figuur 4 een bovenaanzicht is. Op het bodemdeel 10 is een kooiconstructie 20 bevestigd, die geschikte afmetingen heeft voor het ontvangen en het zodanig opsluiten van een koe, dat zij geen ruimte heeft om zich om te draaien. De kooiconstructie 20 omvat vier staanders 21. Aan beide 10 zijkanten omvat de kooiconstructie 20 een traliewerk 22 dat bestaat uit een aantal staven en dat dient om het zijwaarts weglopen van de koeien te verhinderen. Zowel aan de voorkant als aan de achterkant omvat de kooiconstructie een deur, die uit twee scharnierbaar met de staanders 21 verbonden delen 15 bestaat, waarbij de delen uit een aantal staven bestaan. In het hiernavolgende wordt de deur aan de voorzijde aangeduid als ingangsdeur 23 en de deur aan de achterzijde als uitgangsdeur 24. In figuren 1-3 zijn beide deuren 23, 24 in een gesloten toestand weergegeven. In figuur 1, en ook in 20 figuur 9, is te zien dat de uitgangsdeur 24 zodanig is vormgegeven, dat tussen twee gewelfde middenstaven 25 een ruimte is waar een koe haar kop en nek door kan steken wanneer zij zich in de behandelinrichting 1 bevindt.
Volgens een belangrijk aspect van de uitvinding is de 25 behandelinrichting 1 voorzien van een mestopvangplaat 30, die een vlakke plaat met opstaande randen omvat, en die scharnierbaar is verbonden met de ingangsdeur 23. De mestopvangplaat 30 dient voor het opvangen van uitwerpselen van koeien wanneer zij zich in de behandelinrichting 1 30 bevinden. Bij voorkeur is de mestopvangplaat 30 op een zodanige hoogte opgesteld, dat de mest vrijwel direct van de koeien kan worden opgevangen. De opstaande randen dienen om te voorkomen dat opgevangen mest al te gemakkelijk van de mestopvangplaat 30 af kan glijden.
35 Het bodemdeel 10, dat in bovenaanzicht is getoond in figuur 4, omvat aan de voorkant twee positioneervlakken 11 voor het ondersteunen van de achterpoten van een koe. Om te 6 rgen dat een koe haar achterpoten inderdaad op de oneervlakken 11 plaatst, is een middendeel 12 met twee e vlakken 13 voorzien, waarbij de vlakken 13 schuin n vanaf een middenlijn 14 waarover de vlakken 13 op aansluiten. Aan de achterkant van de positioneervlakken indt zich over de volledige breedte van het bodemdeel 10 roster 15, dat in de looprichting van de koeien oploopt volgens weer afloopt. Een koe die in de behandel-iting 1 plaatsneemt, zal met haar achterpoten op de .oneervlakken 11 gaan staan, omdat zij het staan op de ie vlakken 13 van het middeldeel 12 en van het oplopende .te van het rooster 15 als ongemakkelijk zal ervaren, en :rken dat de positioneervlakken 11 een stabiele frond vormen.
)p het bodemdeel 10 bevindt zich een aantal sproeiers 16, ; spuitkoppen (niet getoond), waarbij één sproeier 16, 17 ;re spuitkoppen heeft. In de schematische weergave van : 5 zijn de sproeiers 16, 17 met vierkanten aangeduid. )orkeur omvat de behandelinrichting 1 twee rsproeiers 16 voor het besproeien van de achterzijde van iterpoten van een koe, die bij de voorkant van de ielinrichting 1 zijn opgesteld en van voor naar achter ï sproeien. Voorts omvat de behandelinrichting 1 bij sur twee voorsproeiers 17 voor het besproeien van de Ljde van de achterpoten van een koe, die op een geschikte id van de voorkant van de behandelinrichting 1 zijn :eld en van achter naar voor kunnen sproeien.
In het in figuur 4 getoonde voorbeeld van het bodemdeel jn de achtersproeiers 16 bijvoorbeeld opgesteld in een holle drempel 18 die zich bij de voorkant van het deel 10 bevindt en die tenminste aan de achterkant igen heeft, en zijn de voorsproeiers 17 bijvoorbeeld teld in hulzen 19 die aan de zijkanten van het bodemdeel jn gepositioneerd en die tenminste aan de voorzijde igen hebben. De openingen in de drempel 18 en de hulzen jn zodanig klein, dat de koeien de sproeiers 16, 17 niet i aanraken. Dit is een belangrijk voordeel, omdat de 7 sproeiers 16, 17 dan niet door de koeien kunnen worden beschadigd.
Een eerste groep spuitkoppen van de sproeiers 16, 17 is via een eerste klep (niet getoond) aangesloten op een systeem 5 voor het toevoeren van water (niet getoond). In een bedrijfstoestand "water aan" is de eerste klep geopend en sproeien de sproeiers 16, 17 via de spuitkoppen van de eerste groep water. Een tweede groep spuitkoppen van de sproeiers 16, 17 is via een tweede klep (niet getoond) aangesloten op een 10 systeem voor het toevoeren van een desinfecterend middel, dat een vat 41 met het desinfecterende middel omvat. In een bedrijfstoestand "desinfecterend middel aan" is de tweede klep geopend en sproeien de sproeiers 16, 17 via de spuitkoppen van de tweede groep desinfecterend middel. In een bedrijfstoestand 15 "uit" zijn de eerste klep en de tweede klep gesloten en zijn de sproeiers 16, 17 dientengevolge afgesloten van het systeem voor het toevoeren van water en het systeem voor het toevoeren van desinfecterend middel.
De delen van de ingangsdeur 23, de delen van de 20 uitgangsdeur 24 en de mestopvangplaat 30 kunnen worden bewogen door middel van een persluchtsysteem, dat bijvoorbeeld een compressor (niet getoond) voor het aanvoeren van de perslucht omvat, waarbij de compressor buiten de behandelinrichting 1 kan zijn opgesteld. Een voordeel van de toepassing van een 25 persluchtsysteem is dat een "koevriendelijke" behandelinrichting 1 wordt verkregen, waarbij de koeien gemakkelijk kunnen wennen aan bewegingen en geluiden die plaatsvinden. Bij voorkeur heerst in het persluchtsysteem een relatief lage druk, bijvoorbeeld in een bereik van 4-6 bar, 30 terwijl voor gangbare systemen doorgaans een druk in een bereik van 7-9 bar wordt aangehouden.
Ten behoeve van het bewegen van de mestopvangplaat 30 is een cilinder van een door middel van perslucht bedienbare zuiger-/ 35 cilinderinrichting 42 verbonden met de ingangsdeur 23 en is een zuiger van genoemde zuiger-/cilinderinrichting 42 verbonden met de mestopvangplaat 30. De zuiger- 8 derinrichting 42 maakt deel uit van het chtsysteem, en is door middel van persluchtleidingen getoond) verbonden met de compressor. Het verbindings-an de mestopvangplaat 30 met de zuiger van de zuiger-derinrichting 42 bevindt zich voor een denkbeeldige lijn er de mestopvangplaat 30 ten opzichte van de ingangsdeur arnierbaar is, zodat de mestopvangplaat 30 bij het uiven van de zuiger ten opzichte van de cilinder in een taande positie wordt gebracht, en bij het inschuiven van ger ten opzichte van de cilinder in een meer liggende e wordt gebracht.
en behoeve van het bewegen van de delen van de sdeur 23 is een zuiger 43 van een door middel van .cht bedienbare zuiger-/cilinderinrichting 44 door middel ree staven 26 verbonden met de delen van de ingangsdeur is een cilinder 45 van genoemde zuiger- iderinrichting 44 verbonden met de kooiconstructie 20. De i 26 zijn bij één uiteinde scharnierbaar met een kop 46 : zuiger 43 en bij een ander uiteinde scharnierbaar met .en van de ingangsdeur 23 verbonden. De zuiger-/cilinder-ïting 44 maakt deel uit van het persluchtsysteem, en is liddel van persluchtleidingen (niet getoond) verbonden ï compressor. Bij het uitschuiven van de zuiger 43 ten ite van de cilinder 45 wordt de ingangsdeur 23 via de ï 26 in een meer geopende positie gebracht, en bij het liven van de zuiger 43 ten opzichte van de cilinder 45 in ser gesloten positie. Voor het geleiden van een beweging s zuiger 43 zijn twee parallelle geleidingsstaven 27 en iver de geleidingsstaven 27 verschuifbare iingshulzen 28 verschaft, waarbij de kop 46 van de zuiger 3t is verbonden met genoemde geleidingshulzen 28. ren behoeve van het bewegen van de delen van de igsdeur 24 omvat de behandelinrichting 1 een lijkbare constructie als hierboven beschreven voor het sn van de delen van de ingangsdeur 23. In figuur 3 is de r-/cilinderinrichting van deze constructie aangeduid door 1 van het verwijzingscijfer 47. In figuren 1 en 3 zijn de 9 scharnierbaar met enerzijds de zuiger van de zuiger-/cilinderinrichting 47 en anderzijds de uitgangsdeur 24 verbonden staven aangeduid door middel van het verwijzingscijfer 29.
5 Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding kan de behandelinrichting 1 volledig automatisch functioneren, zonder ingrijpen van buitenaf. Hiertoe omvat de behandelinrichting 1 een PLC-eenheid 50 of andere geschikte besturingseenheid, die is ingericht om volgens ten minste één 10 vast programma de bedrijfstoestanden van de sproeiers 16, 17, de posities van de deuren 23, 24 en de posities van de mestopvangplaat 30 aan te sturen. Voorts omvat de behandelinrichting 1 twee sensoren 51, 52, die in de schematische weergave van figuur 4 met cirkels zijn aangeduid. In het 15 getoonde voorbeeld is een eerste sensor 51 aan de bovenzijde van de behandelinrichting 1 opgesteld, in de nabijheid van de achterzijde van de behandelinrichting 1, terwijl een tweede sensor 52 aan de achterzijde van de behandelinrichting 1 is opgesteld, op ongeveer de helft van de totale hoogte van de 20 behandelinrichting 1. De eerste sensor 51 dient om te detecteren of een koe de behandelinrichting 1 is binnengegaan. Wanneer dat het geval is, stuurt de eerste sensor een signaal naar de PLC-eenheid 50, op basis waarvan een programma wordt gestart voor o.a. het besproeien van de achterpoten van de 25 koe. De tweede sensor 52 dient om te detecteren of een koe de behandelinrichting 1 heeft verlaten.
Een eerste bedrijfstoestand van de behandelinrichting 1, waarin de ingangsdeur 23 zich in een geopende positie bevindt, de uitgangsdeur 24 zich in een gesloten positie bevindt, de 30 mestopvangplaat 30 zich in een staande positie of afvoerpositie bevindt en de sproeiers 16, 17 zich in de bedrijfstoestand "uit" bevinden, is getoond in figuren 6-9, waarbij omwille van de duidelijkheid in figuur 6 de uitgangsdeur 24 niet is getoond en in figuur 8 details van het 35 bodemdeel 10 niet zijn getoond. Uitgaande van de eerste bedrijfstoestand kan de behandelinrichting 1 bijvoorbeeld de volgende cyclus doorlopen: 10 neer de eerste sensor 51 detecteert dat een koe de elinrichting 1 is binnengegaan, geeft deze een signaal de PLC-eenheid 50, op basis waarvan een in de PLC-d 50 vastgelegd behandelprogramma wordt gestart, gens het behandelprogramma wordt de zuiger 43 ten te van de cilinder 45 van de zuiger-/cilinderinrichting eschoven, waardoor de ingangsdeur 23 in een gesloten e wordt gebracht. De behandelinrichting 1 bevindt zich een tweede bedrijfstoestand zoals getoond in figuren 10 waarin de koe is opgesloten in de behandelinrichting 1. gens het behandelprogramma wordt de zuiger ten opzichte cilinder van de zuiger-/cilinderinrichting 42 hoven, waardoor de mestopvangplaat 30 in een meer de positie of opvangpositie wordt gebracht, waarin de vangplaat 30 geschikt is om uitwerpselen van de koe op gen. De behandelinrichting 1 bevindt zich nu in een bedrijfstoestand zoals getoond in figuur 12. gens het behandelprogramma worden de sproeiers 16, 17 in rijfstoestand "water aan" gebracht, voor een tijdsduur geveer 10 seconden, om de klauwen van de koe schoon te :n .
gens het behandelprogramma worden de sproeiers 16, 17 in [rijfstoestand "desinfecterend middel aan" gebracht, voor jdsduur van ongeveer 3 seconden, om de klauwen van de ! ontsmetten.
.gens het behandelprogramma worden de sproeiers 16, 17 in Irijfstoestand "uit" gebracht.
.gens het behandelprogramma wordt de zuiger ten opzichte : cilinder van de zuiger-/cilinderinrichting 47 ichoven, waardoor de uitgangsdeur 24 in een geopende .e wordt gebracht. De behandelinrichting 1 bevindt zich een vierde bedrijfstoestand (niet getoond), meer de tweede sensor 52 detecteert dat de koe de lelinrichting 1 heeft verlaten, geeft deze een signaal af : PLC-eenheid 50, op basis waarvan een in de PLC-eenheid ;tgelegd initialiseerprogramma wordt gestart.
11 9) Volgens het initialiseerprograrama wordt de zuiger ten opzichte van de cilinder van de zuiger-/cilinderinrichting 47 ingeschoven, waardoor de uitgangsdeur 24 in een gesloten positie wordt gebracht.
5 10) Volgens het initialiseerprograrama wordt de zuiger 43 ten opzichte van de cilinder 45 van de zuiger-/cilinderinrichting 44 uitgeschoven, waardoor de ingangsdeur 23 in een geopende positie wordt gebracht.
11) Volgens het initialiseerprograrama wordt de zuiger ten 10 opzichte van de cilinder van de zuiger-/cilinderinrichting 42 uitgeschoven, waardoor de mestopvangplaat 30 in een afvoerpositie wordt gebracht, waarin opgevangen uitwerpselen van de mestopvangplaat 30 af glijden. De behandelinrichting 1 bevindt zich nu weer in de eerste bedrijfstoestand, en de 15 cyclus kan opnieuw worden doorlopen.
De totale tijdsduur van de cyclus zoals hierboven beschreven, is bijvoorbeeld 38 seconden. Er is geen wachttijd voor reinigingshandelingen, zodat daadwerkelijk elke 38 seconden een koe kan worden behandeld.
20 De behandelinrichting 1 kan ook handmatig worden bediend, hetgeen van voordeel is in situaties waarin een koe nog moet wennen aan de behandelinrichting 1 of waarin een demonstratie van de verschillende mogelijkheden van de behandelinrichting 1 wordt gegeven.
25 Direct nadat een koe de behandelinrichting is binnengegaan, wordt de ingangsdeur 23 gesloten en wordt de mestopvangplaat 30 in een opvangpositie gebracht. Op deze manier wordt voorkomen dat mest op het bodemdeel 10 van de behandelinrichting 1 of op de grond vlak voor de 30 behandelinrichting 1 terecht kan komen. Zodra de koe de behandelinrichting 1 weer heeft verlaten, wordt de ingangsdeur 23 weer in een geopende positie gebracht en wordt de mestopvangplaat 30 in een afvoerpositie gebracht. Eventuele opgevangen mest wordt dan naast de behandelinrichting 1 35 gedeponeerd. Dit is een groot voordeel van de onderhavige uitvinding, omdat hierdoor het gebied waarover de koeien lopen voordat ze de behandelinrichting 1 betreden, evenals het 12 el 10 van de behandelinrichting 1 vrij wordt gehouden t. Bovendien zijn bij de toepassing van de -angplaat 30 geen aparte reinigingshandelingen nodig. De dinrichting 1 wordt niet vervuild door mest van de die erin plaatsnemen, en vuil en/of mest dat zich voor indeling aan de achterpoten van de koeien bevindt, wordt ! de behandeling door het water weggespoeld, waarbij de positioneervlakken 11 worden schoongespoeld. De ineervlakken 11 zijn geperforeerd, zodat het water weg kan spoelen. Een bijkomend voordeel van het feit >n aparte reinigingshandelingen nodig zijn, is dat de ifectief besteed kan worden aan het behandelen van de waarbij de koeien elkaar op kunnen volgen zonder dat ren te wachten tot de behandelinrichting 1 gereinigd is. it voordeel worden de koeklauwen voordat ze met icterend middel worden besproeid eerst met water iid, zodat het vuil van de koeklauwen is verwijderd ; het ontsmetten plaatsvindt. Het zal duidelijk zijn, ioende het ontsmetten van de koeklauwen op een .eve wijze gebeurt.
ï het bovenstaande is beschreven dat de ilinrichting 1 twee sensoren 51, 52 omvat. Het is echter jelijk om de behandelinrichting 1 met één sensor uit te . Deze sensor heeft dan de functie van het detecteren of i de behandelinrichting 1 is binnengegaan en de functie : detecteren of de koe de behandelinrichting 1 weer /erlaten.
2n voordeel van het toepassen van ten minste één sensor : een relatief eenvoudig, onafhankelijk systeem voor het sren van de koeien verkregen is, waarbij het niet nodig jebruik te maken van eventuele reeds bestaande Lesystemen, zoals herkenningssystemen. Met behulp van de iste ene sensor en het ten minste ene in de PLC-eenheid cgelegde programma is een volledig automatisch meren van de behandelinrichting 1 mogelijk. et is voor koeien geen probleem om de behandelinrichting etreden en zich daarin te laten behandelen. Zoals 13 hierboven reeds opgemerkt, kan gebruik worden gemaakt van handbediening om de koeien aan de behandelinrichting 1 te laten wennen. De koeien kunnen er toe worden gebracht om een bezoek te brengen aan de behandelinrichting 1 door deze op een 5 strategische plaats op te stellen, bijvoorbeeld op het pad dat de koeien nemen wanneer ze van een melkmachine naar een voederplaats lopen.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang 10 van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.
15 De in het bovenstaande beschreven cyclus kan bijvoorbeeld anders zijn. Zo kunnen andere waarden worden gekozen voor de tijdsduur waarover de poten van een koe met water en desinfecterend middel worden besproeid.
In plaats van de getoonde mestopvangplaat 30 is het ook 20 mogelijk andere geschikte middelen toe te passen, waarbij het van belang is dat deze middelen in staat zijn om de uitwerpselen van een koe die zich in de behandelinrichting 1 bevindt, op te vangen, en dat deze middelen in staat zijn om de opgevangen uitwerpselen vervolgens te deponeren op een 25 positie buiten de plaats waar de behandeling van de koeklauwen plaatsvindt.
Er zijn vele manieren waarop de behandelinrichting 1 kan worden geconstrueerd. Bij voorkeur worden voor de kooiconstructie 20 metalen staven toegepast, zodat een stevige 30 constructie wordt verkregen. In plaats van het persluchtsysteem en de zuiger-/cilinderinrichtingen 42, 44, 47 kunnen andere geschikte onderdelen worden toegepast waarmee bewegingen van de deuren 23, 24 en de mestopvangplaat 30 kunnen worden bewerkstelligd. In plaats van de PLC-eenheid 50 35 kan een andere geschikte besturingseenheid worden toegepast.
De onderhavige uitvinding is beschreven in het kader van het reinigen en/of ontsmetten van klauwen van koeien, maar dat •φ 14 liet weg dat de uitvinding ook van toepassing is op het m en/of ontsmetten van andere lichaamsdelen, .'beeld uiers. Een behandelinrichting volgens de ling kan dan uitsluitend zijn ingericht voor het slen van uiers, maar kan ook zijn ingericht voor het ïlen van uiers èn klauwen. In een dergelijke behandel-;ing zijn sproeiers op een zodanige positie aangebracht, in staat zijn de uier van een koe te besproeien met rbeeld een desinfecterend middel. Een ander voorbeeld ï toepassing van de onderhavige uitvinding is de een 3ing waarbij de voorpoten van de koe dienen te worden aid.

Claims (6)

1. Inrichting (1) voor het uitvoeren van een reinigende en/of ontsmettende behandeling op lichaamsdelen van dieren, omvattende: - een behandelzone (10, 20) die is ingericht voor het 5 ontvangen van de te behandelen dieren, alsmede voor het behandelen van de lichaamsdelen van de dieren; en - een opvangorgaan (30) voor het opvangen van uitwerpselen van de te behandelen dieren en voor het afvoeren van de uitwerpselen buiten de behandelzone (10, 20). 10
2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, voorts omvattende een besturingseenheid (50) en ten minste één sensor (51) voor het detecteren van de aanwezigheid van een te behandelen dier in de inrichting (1), waarbij de besturingseenheid (50) is 15 ingericht om op basis van een van de ten minste ene sensor (51) ontvangen signaal een programma te starten.
3. Inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het opvangorgaan (30) een vlakke plaat met opstaande randen omvat. 20
4. Inrichting (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-3, aan een voorzijde voorzien van een ingangsdeur (23) die beweegbaar is tussen een geopende positie en een gesloten positie, waarbij het opvangorgaan (30) scharnierbaar met de 25 ingangsdeur (23) is verbonden, en beweegbaar is tussen een opvangpositie en een afvoerpositie.
5. Inrichting (1) volgens conclusie 4, voorts omvattende een zuiger-/cilinderinrichting (42) voor het instellen van de 30 positie van het opvangorgaan (30).
6. Inrichting (1) volgens conclusie 5, waarbij de zuiger-/ cilinderinrichting (42) deel uitmaakt van een persluchtsysteem (40) . nrichting (1) volgens een willekeurige der conclusies 4- rbij de ingangsdeur (23) twee delen omvat. nrichting (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-; een achterzijde voorzien van een uitgangsdeur (24) die [baar is tussen een geopende positie en een gesloten e, waarbij de uitgangsdeur (24) is voorzien van een ig voor het doorlaten van de kop en de nek van de te leien dieren. Inrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij de ïgsdeur (24) twee delen omvat. Inrichting (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-irbij de behandelzone (10, 20) ten minste twee ïoreerde positioneervlakken (11) omvat voor het steunen van ten minste twee poten van de te behandelen i. [nrichting (1) volgens conclusie 10, waarbij ten minste sdeelte van de omtrek van elk positioneervlak (11) iit op schuine vlakken (13, 15) die in een richting naar Dsitioneervlak (11) toe aflopen. Inrichting (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-oorts omvattende sproeiers (16, 17) voor het besproeien ichaamsdelen van dieren met een behandelvloeistof, ij de sproeiers (16, 17) in van openingen voorziene appingen (18, 19) zijn opgesteld. Inrichting (1) volgens conclusie 12, waarbij de sproeiers 17) zijn opgesteld in een holle drempel (18) die zich bij oorkant van de inrichting bevindt en die tenminste aan chterkant openingen heeft, en in hulzen (19) die bij nten van de inrichting (1) zijn gepositioneerd en die nste aan een voorzijde openingen hebben.
NL1021157A 2002-07-25 2002-07-25 Inrichting voor het behandelen van koeklauwen. NL1021157C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021157A NL1021157C2 (nl) 2002-07-25 2002-07-25 Inrichting voor het behandelen van koeklauwen.
EP03077211A EP1384400A3 (en) 2002-07-25 2003-07-14 Device for treating body parts of animals

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021157A NL1021157C2 (nl) 2002-07-25 2002-07-25 Inrichting voor het behandelen van koeklauwen.
NL1021157 2002-07-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1021157C2 true NL1021157C2 (nl) 2004-01-27

Family

ID=29997588

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1021157A NL1021157C2 (nl) 2002-07-25 2002-07-25 Inrichting voor het behandelen van koeklauwen.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1384400A3 (nl)
NL (1) NL1021157C2 (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1704774A1 (fr) * 2005-03-24 2006-09-27 Panayotis Theodorou Cabine transportable pour le nettoyage des pattes d'un animal
US7661393B2 (en) 2005-10-04 2010-02-16 Gea Farm Technologies, Inc. Hoof bath system
CN101961267A (zh) 2005-12-14 2011-02-02 韦斯伐利亚瑟基股份有限公司 蹄浴槽系统
GB2457533A (en) * 2007-12-12 2009-08-26 Equi Shower Ltd Horse shower
KR100864877B1 (ko) 2008-05-30 2008-10-22 전라북도 이동식 소 보정장치
EP2381764A1 (en) * 2008-12-16 2011-11-02 Aarhus Universitet Hoof washing system and method
DE202009005742U1 (de) * 2009-04-20 2009-08-06 Schlicher, Udo Vorrichtung zum Behandeln von Hufen oder Klauen von Nutztieren
AU2010335068B2 (en) * 2009-12-24 2015-01-29 Farm Improvements Limited Fluid delivery device
DE102010034390A1 (de) * 2010-08-13 2012-02-16 Martina Schmidt Vorrichtung zur Reinigung von Hufen oder Klauen von Huf- oder Klauentieren
KR101317008B1 (ko) 2013-05-21 2013-10-11 백성봉 소 마취장치용 케이지
WO2016056975A1 (en) * 2014-10-06 2016-04-14 Delaval Holding Ab Hoof treatment arrangement and method for hoof treatment
CN106172068B (zh) * 2016-06-29 2019-03-26 中国农业大学 一种奶牛自动清洁消毒系统及清洁消毒方法
WO2020256569A1 (en) * 2019-06-21 2020-12-24 Farm Improvements Limited Dairy animal treatment apparatus, system and method

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1999031970A1 (en) * 1997-12-19 1999-07-01 Alfa Laval Agri Ab An animal related apparatus
NL1009895C1 (nl) 1998-08-19 2000-02-22 Gerrit Jan Vink Inrichting voor het reinigen en ontsmetten van koeklauwen.
EP1029447A2 (en) * 1993-10-11 2000-08-23 Maasland N.V. A construction for automatically milking animals
EP1099373A1 (en) 1999-11-09 2001-05-16 VINK, Gerrit Jan Device for cleaning and disinfecting the feet of cows
NL1017154C2 (nl) * 2001-01-19 2002-07-22 Nedap Nv Geautomatiseerd klauw ontsmettingssysteem voor vee.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1029447A2 (en) * 1993-10-11 2000-08-23 Maasland N.V. A construction for automatically milking animals
WO1999031970A1 (en) * 1997-12-19 1999-07-01 Alfa Laval Agri Ab An animal related apparatus
NL1009895C1 (nl) 1998-08-19 2000-02-22 Gerrit Jan Vink Inrichting voor het reinigen en ontsmetten van koeklauwen.
EP1099373A1 (en) 1999-11-09 2001-05-16 VINK, Gerrit Jan Device for cleaning and disinfecting the feet of cows
NL1017154C2 (nl) * 2001-01-19 2002-07-22 Nedap Nv Geautomatiseerd klauw ontsmettingssysteem voor vee.

Also Published As

Publication number Publication date
EP1384400A2 (en) 2004-01-28
EP1384400A3 (en) 2004-04-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1024521C2 (nl) Samenstel en werkwijze voor het voederen en melken van dieren.
NL1021157C2 (nl) Inrichting voor het behandelen van koeklauwen.
US7270078B2 (en) Assembly for and a method of feeding and milking animals, a feed platform, a milking pre-treatment device, a milking post-treatment device, a cleaning device, a separation device and a milking system all suitable for use in such an assembly
US5195455A (en) Arrangement for keeping dairy animals clean
NL1024520C2 (nl) Samenstel en werkwijze voor het voederen en melken van dieren, voederplatform, melksysteem, voedersysteem, melkvoorbehandelingsinrichting, melknabehandelingsinrichting, reinigingsinrichting en separatie-inrichting, alle geschikt voor gebruik in een dergelijk samenstel.
US5953853A (en) Mouse and rat trap
KR101423739B1 (ko) 애완동물 배변기
CA2484480C (en) A method of milking an animal
NL9200418A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
EP2163155A1 (en) A method and apparatus for cleaning of hoofs and legs of cloven-hoofed animals
EP1099373A1 (en) Device for cleaning and disinfecting the feet of cows
NL9500363A (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
NL1009895C1 (nl) Inrichting voor het reinigen en ontsmetten van koeklauwen.
US3585968A (en) Rack for automatic care of laboratory animals
KR20190128819A (ko) 애완동물 배변장치
KR101738630B1 (ko) 애완 동물 수세식 배변기
NL8900415A (nl) Verblijfplaats voor een aantal dieren, in het bijzonder melkdieren.
NL8900416A (nl) Inrichting voor het schoonhouden van melkdieren.
KR101370217B1 (ko) 애완동물 배설물 처리장치
KR102475031B1 (ko) 내장형(Built in) 스마트 반려동물 배변 처리 장치
JP2002291365A (ja) 動物のサニタリー飼育装置
US20080202430A1 (en) Milking station and method for milking
KR20240048055A (ko) 고양이용 모래 사막화 방지 매트
NL9200678A (nl) Inrichting voor het automatische melken van dieren, zoals koeien.
NL1037292C (en) Device for treating animals, comprising a tray which is suitable to be trod upon by the animals.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140201