NL8500222A - Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien. - Google Patents

Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien. Download PDF

Info

Publication number
NL8500222A
NL8500222A NL8500222A NL8500222A NL8500222A NL 8500222 A NL8500222 A NL 8500222A NL 8500222 A NL8500222 A NL 8500222A NL 8500222 A NL8500222 A NL 8500222A NL 8500222 A NL8500222 A NL 8500222A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
milking
animal
floor
flap
cluster
Prior art date
Application number
NL8500222A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8500222A priority Critical patent/NL8500222A/nl
Priority to AT89103331T priority patent/ATE112447T1/de
Priority to EP89103331A priority patent/EP0323444B1/en
Priority to AT89103332T priority patent/ATE108299T1/de
Priority to DE3689972T priority patent/DE3689972T2/de
Priority to EP86200099A priority patent/EP0191517B2/en
Priority to DE8686200099T priority patent/DE3675789D1/de
Priority to AT86200099T priority patent/ATE58625T1/de
Priority to DE3650637T priority patent/DE3650637T2/de
Priority to DE3650089T priority patent/DE3650089T2/de
Priority to EP93200144A priority patent/EP0541517B1/en
Priority to EP89103332A priority patent/EP0322404B1/en
Publication of NL8500222A publication Critical patent/NL8500222A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters
    • A01J5/0175Attaching of clusters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Description

• I' v C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.
"Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien"
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine.
De melkplaats bestaat in het algemeen uit' een ruimte 5 waar het dier tijdens het melken kan staan en waar de nodige hygiëne in acht wordt genomen.
Het melken geschiedt door middel van een melkmachine, die is voorzien van één of meer melkstellen, waarvan de melkbekers kunnen worden aangesloten op de spenen van 10 de uier. De door de uier afgegeven melk wordt naar een voor-raadhouder getransporteerd.
Tijdens het melken kunnen een aantal metingen worden verricht, zoals een debiet-meting van de afgegeven melk, een temperatuur-meting en er kunnen andere opnemers aanwezig 15 zijn voor het registreren van van belang zijnde parameters.
Voorts kan tijdens het melken het dier worden gevoederd, bijvoorbeeld met krachtvoer, waarbij de hoeveelheid toegevoerd voer kan worden afgestemd op de omstandigheden en op het betreffende dier.
20 De uitvinding beoogt een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, waarbij het melken op efficiënte wijze kan plaatsvinden.
Hiertoe kan volgens de uitvinding in of nabij de vloer van de melkplaats een ruimte zijn aangebracht, waarin 25 zich althans delen van de melkmachine kunnen bevinden. Door delen van de melkmachine onder de vloer van de melkplaats onder te brengen kan een opstelling worden verkregen, waarbij de betreffende delen van de melkmachine slechts een korte weg behoeven af te leggen teneinde de uier van het dier te 30 bereiken. Daartoe kan volgens een kenmerk van de uitvinding het melkstel zich nabij de vloer van de inrichting bevinden.
Ook kan volgens de uitvinding het melkstel met ondersteuning althans gedeeltelijk onder de vloerhoogte zijn aangebracht en kan, volgens een ander kenmerk van de uitvinding, het 35 melkstel in de niet-werkzame stand tot onder de vloerhoogte worden verplaatst.
8500222 « i - 2 -
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan de ondersteuning van het melkstel in zijwaartse richting verplaatsen en is de ondersteuning gekoppeld aan een tast-inrichting om de zijdelingse positie van het dier te bepalen. 5 Daarbij kan de tastinrichting aan de ondersteuning van het melkstel zijn bevestigd, zodanig dat het melkstel steeds midden onder het dier gepositioneerd blijft.
Voorts kan volgens de uitvinding de melkplaats voorzien zijn van een vloer met een afsluitbare opening en 10 kan de vloer althans gedeeltelijk uit metaal bestaan. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding kan een klap voor het afsluiten van de opening hydraulisch verplaatsbaar zijn.
Een dergelijke klap kan een in hoofdzaak horizontale positie innemen, waarbij de klap zich op de hoogte van de vloer be-15 vindt en daarop zodanig aansluit, dat een vrijwel doorlopend vlak is verkregen.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan het melkstel om een as draaibaar zijn uitgevoerd, waarbij de draaiingsas bij.voorkeur horizontaal verloopt. Daarbij 20 kan volgens een ander kenmerk van de uitvinding het melkstel zijn samengebouwd met een aan de onderzijde ervan aangebrachte wasbak, waarbij door verdraaiing om de in hoofdzaak horizontale as, de wasbak dan wel het melkstel naar boven gericht kan worden, teneinde aan de uier te worden aangesloten. Hier-25 door is het mogelijk door middel van dezelfde ondersteuning en dezelfde positioneerinrichting zowel het melkstel te besturen als ook een andere inrichting, bijvoorbeeld voor het reinigen van de uier.
De inrichting voor het melken van dieren, zoals 30 koeien, met ten minste ëën melkplaats en ten minste êën melkmachine, kan - volgens een ander kenmerk van de uitvinding -voorzien zijn van tastmiddelen voor het aftasten van de positie van het dier, welke tastmiddelen zodanig met delen van de melkmachine zijn verbonden, dat die delen door de 35 tastmiddelen verplaatst worden. Op deze wijze kan het melkstel op efficiënte wijze worden aangekoppeld, doordat het melkstel door zijn ondersteuning steeds in de juiste positie onder het dier wordt gehouden.
8509222 « * 1 - 3 -
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kunnen de tastmiddelen en delen van de melkmachine verzwenkbaar zijn bevestigd door middel van een paral 1ellogramconstructie, welke zich bij voorkeur in een horizontaal vlak uitstrekt, 5 zodat een verplaatsing van het melkstel in een in hoofdzaak horizontaal vlak mogelijk is.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan de paral!el 1ogramconstructie zich onder de vloer van de melk-plaats bevinden. Voorts kan de inrichting volgens de uit-10 vinding voorzien zijn van een tastarm, die zich in opwaartse richting uitstrekt, welke tastarm verend verplaatsbaar kan zijn. De tastmiddelen kunnen volgens een nader kenmerk van de uitvinding zijdelings tegen het dier steunen, bij voorkeur ongeveer boven de uier tegen de zijkant van het dier.
15 Volgens een ander kenmerk van de uitvinding zijn twee gebogen tastarmen aanwezig, die bij voorkeur kunnen zwenken om in hoofdzaak horizontale assen, die zich onder de vloer van de melkplaats bevinden en zich in lengterichting ten opzichte van de melkplaats uitstrekken.
20 De inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, kan voorts volgens de uitvinding ten minste één in of nabij de vloer aangebrachte, zwenkbare klap omvatten.
Deze klap kan volgens een nader kenmerk van de uitvinding 25 voorzien zijn van een nabij de vloer gelegen scharnieras, die zich bij voorkeur in dwarsrichting ten opzichte van de melkplaats uitstrekt.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding bevindt de klap zich in een ruimte in de vloer, wanneer de klap een 30 horizontale stand inneemt, waarbij de klap bij voorkeur zodanig is uitgevoerd dat een in hoofdzaak doorlopende vloer is verkregen.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan de klap gebogen zijn uitgevoerd, en kan de klap voorzien 35 zijn van een omgebogen rand. Hierdoor kan voorkomen worden dat randen op nadelige oppervlakken ontstaan waaraan het dier zich kan verwonden.
8500222 ,_ - ------------------—1 ♦ t - 4 -
Door middel van een dergelijke klap kan het dier gepositioneerd worden, doordat één of meer van de poten van het dier zich tegen of nabij de klap bevinden, wanneer deze klap in een in hoofdzaak verticale positie staat.
5 Volgens een nader kenmerk van de uitvinding zijn twee klappen aanwezig, waarbij volgens een verder kenmerk van de uitvinding één klap aangebracht is nabij de plaats waar de voorpoten van het dier zich kunnen bevinden en één klap is aangebracht nabij de plaats waar de achterpoten van 10 het dier zich kunnen bevinden. Daarbij is het mogelijk dat de eerstgenoemde klap in een verticale positie staat wanneer het dier de melkplaats betreedt, waardoor een begrenzing wordt gevormd voor het gebied waar de voorpoten van het dier zich kunnen bevinden. Is het dier éénmaal op de melkplaats 15 aangekomen, dan kan de klap nabij de achterpoten vanuit een in hoofdzaak horizontale positie naar een in hoofdzaak verticale positie worden gebracht. Daarbij kan volgens een kenmerk van de uitvinding de klap hydraulisch verstelbaar zijn uitgevoerd, en kan de klap zich over de gehele breedte van 20 de melkplaats uitstrekken.
De inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine kan volgens de uitvinding voorzien zijn van een vloer van de melkplaats die afsluitbare openingen omvat. Daardoor 25 is het mogelijk dat delen van de melkmachine onder de vloer zijn aangebracht en zich via de openingen tot boven het niveau van de vloer van de melkplaats kunnen verplaatsen.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan de vloer voorzien zijn van hydraulisch verstelbare platen, 30 of kan de vloer voorzien zijn van een verstelbare klap, welke verstelbare klap is ingericht voor het afsluiten van een opening in de vloer.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan het melkstel beweegbaar zijn door de opening in de vloer 35 van de melkplaats, of kan een wasinrichting door deze opening beweegbaar zijn, welke beweegbaarheid hydraulisch kan zijn aangedreven.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding bestaat de vloer van de melkplaats uit metalen delen, bij voorkeur 8500222 , . 1 - 5 - uit U-vormig gebogen platen.
De inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, kan volgens een ander kenmerk van de uitvinding 5 zijn voorzien van begrenzingsmiddelen, die boven het dier zijn aangebracht en die verhinderen dat het dier zich omhoog kan bewegen, of deze beweging beperken. Daardoor kan voorkomen worden dat het dier zich zodanig beweegt dat de poten over een in verticale positie gebrachte klap kunnen worden 10 verplaatst, of kan voorkomen worden - althans de kans worden verminderd - dat het melkstel door het dier wordt beschadigd.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kunnen de begrenzingsmiddelen zijn voorzien van stangen of buizen, en kunnen de begrenzingsmiddelen zich in lengterichting boven 15 het dier uitstrekken. Daarbij kunnen, volgens een nader kenmerk van de uitvinding, de begrenzingsmiddelen in hoogte instelbaar zijn waartoe de begrenzingsmiddelen scharnierbaar aan de wand van de melkplaats kunnen zijn bevestigd.
Voorts kan de inrichting een melkautomaat omvatten, 20 waardoor een aantal meikhandelingen automatisch kan worden uitgevoerd.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kunnen de dieren zijn voorzien van een halsband met een electronische identificatie, waardoor - door middel van een opnemer - het 25 dier herkend kan worden, bijvoorbeeld wanneer het dier de melkplaats binnenkomt of wanneer het dier zich op de melkplaats bevindt.
Ook kan volgens de uitvinding de halsband zijn voorzien van een luidspreker, die een voor het betreffende 30 dier bedoeld signaal kan afgeven, teneinde het dier een bepaald commando te geven.
Voorts kan volgens de uitvinding de melkautomaat zich aan de lichamelijke situatie van het dier aanpassen, door bijvoorbeeld op grond van bepaalde informatie het melk-35 proces te beïnvloeden. Deze informatie kan verkregen worden door op de melkplaats metingen te verrichten.
Voorts kan volgens de uitvinding de inrichting een computer omvatten, welke computer bepaalde gegevens van het dier of van de meikproductie kan verwerken. Volgens een - 8500222 ♦ % - 6 - nader kenmerk van de uitvinding kan tijdens het melken een krachtvoer-dosering1plaatsvinden, welke krachtvoer-dosering door de computer wordt bestuurd.
Verder kunnen volgens de uitvinding middelen aan-5 wezig zijn voor het automatisch openen en sluiten van deuren van de melkplaats. Volgens de uitvinding kan de computer middelen besturen voor het bewegen van de deuren en andere delen van de inrichting.
Voorts kan, volgens een ander kenmerk van de uitvin-10 ding, op de mélkplaats een luidspreker aanwezig zijn, bijvoorbeeld voor het voortbrengen van muziek, of andere geluiden .
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan de inrichting voorzien zijn van middelen die verhinderen 15 dat het dier zich in opwaartse, voorwaartse of in achterwaartse richting kan bewegen, althans die de bewegingen in die richtingen beperken.
De inrichting kan voorts volgens een ander kenmerk van de uitvinding zijn ingericht voor het meer dan drie 20 keren per dag automatisch melken van een dier.
Voorts kan volgens de uitvinding een wasautomaat voor het schoonmaken van de uier aanwezig zijn en/of een droogautomaat voor het drogen van de uier.
25 - De inrichting - 8500222 - * 1 - 7 -
De inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, kan in een loopstal of op het veld of andere plaatsen waar bij voorkeur de dieren vrij kunnen bewegen, aangebracht zijn.
5 Als een koe gemolken moet worden kan de koe vanuit zichzelf naar de melkplaats komen of door middel van de computer een signaal via de luidspreker op de halsband ontvangen dat aangeeft dat ze zich naar de melkplaats moet begeven.
Daar opent zich de deur. De koe beweegt zich met haar kop 10 naar de voerbak, waarin zich voor de koe gedoseerd voer bevindt. De hoeveelheid voer, die gedoseerd wordt, kan door het identificatie-orgaan dat aan de halsband van de koe aangebracht is, beïnvloed worden.
De klap vóór de voorpoten van de koe bevindt zich 15 in opwaartse stand, zodat de koe zich niet te ver naar voren kan bewegen.
De ingangsdeur is intussen dicht gedaan en delen van deze deur steunen zich tegen de achterzijde van de koe af, zodat de koe zich ook niet achterwaarts kan bewegen.
20 Vóór de achterpoten gaat een klap omhoog die nabij de vloer scharniert. Als een poot van de koe zich bovenop de klap zou bevinden, glijdt de poot naar achteren, totdat de poot zich op de horizontale vloer bevindt. Deze klap vóór de achterpoten van de koe, verhindert - als de klap zich op-25 waarts uitstrekt - dat een poot van de koe zich naar voren kan bewegen. Daardoor kan het melkstel niet van de uier van de koe afgetrapt worden. Het omhoogbewegen van de klappen kan door hydraulische cylinders gebeuren.
Verder bevindt de uier van de koe, om zonder pro-30 blemen gemolken te worden, zich dikwijls teveel tussen de achterpoten van de koe. Om dit te voorkomen kan een gedeelte van de vloer waarop de achterpoten van de koe zich bevinden, eventueel hydraulisch naar achteren bewogen worden.
Als de hydraulisch bediende klap in een zich op-35 waarts uitstrekkende stand bewogen is, ontstaat een opening in de vloer, waardoor een melkstel en eventueel een wasinrichting van aider de vloerhoogte naar omhoog kan bewegen.
Het melkstel en eventueel de wasinrichting kan zijdelings verplaatsbaar zijn aangebracht. Bij voorkeur is 8500222 *
V
- 8 - deze bewegelijkheid aan twee tastorganen, waartussen de koe zich bevindt, gekoppeld. Als de koe dus enigszins uit het midden op de melkplaats staat, zal ook het melkstel zich in gelijke mate zijdelings opstellen, zodat een goede aan-5 koppeling van het melkstel aan de uier automatisch doorgevoerd kan worden. Bij voorkeur zijn de tastorganen verend opgesteld, zodat koeien van verschillende dikte zich door de inrichting kunnen laten melken.
Boven de koe zijn begrenzingsmiddelen, zoals buizen, 10 verstelbaar aangebracht, zodat de koe z*ich ook niet omhoog kan bewegen.
Als de achterpoten van de koe achterwaarts zijn bewogen, wordt de wasinrichting automatisch aan de uier gekoppeld. Nadat de uier gewassen en eventueel gedroogd is, 15 wordt automatisch het melkstel omhoog bewogen en aan de uier aangesloten.
De koe wordt dan automatisch gemolken.
Na afloop van het melken trekt het melkstel zich onder de vloerhoogte terug. De vloer sluit zich. De klappen 20 bewegen zich in een horizontale stand. De uitgangsdeur opent zich en de koe verlaat de melkplaats.
Het automatisch melken kan vier of meer malen per 24 uur plaats vinden, hetgeen de meikopbrengst kan vergroten. Verder kan de melkmachine meer continue gebruikt worden, 25 hetgeen de bedrijfskosten verlaagt.
Bij voorkeur is het melkstel van de melkmachine van één of meer sensors voorzien, waarmede genetei kan worden of de spenen van de uier goed aan het melkstel zijn aangesloten. Mocht dit niet het geval zijn, dan valt automatisch 30 het vacuum weg en kan het melkproces niet beginnen. De inrichting is zodanig ingericht, dat na een mislukte poging tot aansluiting van het melkstel aan de spenen, deze aankoppel i ngspogi ng enige malen automatisch herhaald wordt.
Indien het dan nog niet lukt, wordt de koe gedwongen de melk-35 plaats te verlaten.
Verder is de inrichting bij voorkeur van een melkplaats voorzien, die een vloer met êén of meer sensors heeft, teneinde te meten of de koe zich op de gewenste plaats op 8500222 - 9 - de melkplaats bevindt. De koe zou b.v. met een poot zich ingeklemd kunnen hebben. De inrichting is zodanig ingericht, dat als de koe zich niet op de gewenste plaats bevindt, het melkproces niet begint.
5 Bij voorkeur zijn organen aangebracht om de koe tot een juiste houding of standplaats te bewegen. Dit kan, zoals beschreven, b.v. de verschuifbare vloer en/of de opklapbare klap zijn.
10 Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het melken van dieren worden beschreven.
Figuur 1 is een bovenaanzicht van de inrichting;
Figuur 2 is een zijaanzicht van de inrichting, 15 gedeeltelijk in doorsnede;
Figuur 3 is een doorsnede volgens de lijn III - III van fig. 2;
Figuur 4 toont een opstelling van de inrichting;
Figuur 5 toont een aantal details van de inrich-20 ting, weergegeven in een bovenaanzicht; en
Figuur 6 toont details door middel van een doorsnede langs de lijn VI - VI van fig. 5.
De figuren zijn schematische weergaven, waarbij 25 overeenkomstige onderdelen met gelijke verwijzingscijfers zijn aangegeven.
De figuren 1, 2 en 3 tonen een melkplaats waarop een koe 1 aanwezig kan zijn. De melkplaats is voorzien van geleidingsstangen 2 aan weerszijden en van gel eidingsstangen 30 3 die zich boven de koe kunnen uitstrekken. De zijdelingse geleidingsstangen 2 zijn aan de wand van de melkplaats bevestigd. De bovenste geleidingsstangen 3 zijn in hoogte instelbaar doordat zij kunnen zwenken om de scharnierpunten 4 en in verschillenden standen door middel van blokkeerinrichtingen 35 5 kunnen worden vastgezet.
Voorts is de melkplaats voorzien van een ingangsdeur 6 en een uitgangsdeur 7. Voor het openen van de deuren zijn zwenkarmen 8 aanwezig, die enerzijds scharnierbaar be- - 8500222 * .-10- vestigd zijn aan het frame of de wand van de inrichting via scharnierpunten 9 en anderzijds scharnierbaar verbonden zijn met aan de deuren 6, 7 bevestigde steunen 10. De deuren 6 en 7 kunnen afzonderlijk en automatisch, bijvoorbeeld hydrau-5 lisch of pneumatisch, worden bediend door middel van in de fig. 1, 2 en 3 niet nader weergegeven bedieningsmiddelen.
Aan de uitgangsdeur 7 is een voederbak 11 bevestigd, waarin via niet nader weergegeven middelen voer, bijvoorbeeld krachtvoer, kan worden gedoseerd.
10 De ingangsdeur 6 is voorzien van een buffer 12, die - zoals in fig. 2 is weergegeven - tegen de achterzijde van de koe kan afsteunen. Door de aanwezigheid van deze buffer kan het dier zich niet achterwaarts verplaatsen of kan de achterwaartse verplaatsingsmogelijkheid worden beperkt. Op 15 deze wijze kan het dier in 1angsrichting gepositioneerd worden.
Fig. 2 toont een klap 13, die zwenkbaar is om scharnier 14 en is weergegeven in opwaartse positie. De klap 13 kan in een in hoofdzaak horizontale positie worden gezwenkt, waarbij de klap 13 op dezelfde hoogte komt te liggen als 20 de vloer 15 van de melkplaats. Wanneer het dier de melkplaats binnenkomt zal klap 13 in de weergegeven positie staan, en zal het dier zijn voorpoten tegen of nabij de klap 13 zetten, teneinde in de voederbak 11 te kunnen reiken.
De inrichting is voorts voorzien van twee tast-25 organen 16, die beiden voorzien zijn van een schoen 17, die tegen de zijkant van het dier kan rusten. De onderlinge afstand van de schoenen 17 kan worden gevarieerd, doch door middel van een hierna te beschrijven mechanisme zal het melk-stel 18 zich steeds in het midden onder de twee schoenen 30 17 bevinden. Hiertoe zijn de twee tastorganen 16 elk schar-nierbaar om een horizontale as 19 aangebracht aan een frame 20, welk frame in zijdelingse richting, ten opzichte van de melkplaats verplaatst kan worden doordat het via twee evenwijdige balken 21 wordt ondersteund, waarbij elke balk 35 21 aan het ene uiteinde om een verticale as 22 scharnierbaar aan het frame 20 is verbonden en met het andere uiteinde scharnierbaar om verticale as 23 is verbonden met het frame van de inrichting. Op deze wijze is een parallel 1ogram-constructie verkregen. De onderlinge beweging van de tast- 85 00 2 2 2 - η - ί organen 16 is zodanig gekoppeld, dat hun beweging slechts symmetrisch ten opzichte van het frame 20 kan verlopen. Daartoe is een verbindingsstang 24 aangebracht, die aan het ene uiteinde 56 scharnierbaar is bevestigd aan het ene tastorgaan 5 en wel op afstand van scharnierpunt 19 en welke verbindingsstang 24 aan het andere uiteinde 57 is bevestigd aan een verlenging 58 van het andere tastorgaan op vrijwel dezelfde afstand van scharnierpunt 19. Teneinde de twee tastorganen 16 enigszins naar elkaar toe te trekken, is een trekveer 10 25 aanwezig. De ondersteuning 26 voor het melkstel is eveneens met het frame 20 verbonden, zodat het eveneens door het zwenken van de balken 21 in zijdelingse richting kan j worden verplaatst.
/
De trekveer 25 brengt de schoenen 17 van de tast- j 15 organen 16 zodanig naar elkaar, dat de onderlinge afstand van de schoenen 17 kleiner is dan de breedte van een dier dat de melkplaats kan betreden. Hierdoor zullen de schoenen aan weerszijden tegen het dier aanliggen, waarbij het frame 20 steeds naar een positie recht onder het dier wordt gebracht, 20 waarmee de ondersteuning 26 van het melkstel zich eveneens recht onder het dier zal bevinden. Ook als het dier zich tijdens het melken in een zijdelingse richting beweegt, zal het melkstel deze beweging volgen.
Eveneens kan de inrichting zijn voorzien van midde-25 len die de tastorganen 16 onderling uit elkaar bewegen wanneer het dier de melkplaats betreedt en/of verlaat.
De inrichting is voorts voorzien van een klap 27, die zwenkbaar is om een horizontale scharnier 28, die zich in hoofdzaak in dwarsrichting ten opzichte van de melkplaats 30 uitstrekt. De klap 27 zal zich in horizontale positie bevinden, waarbij deze deel uitmaakt van de vloer 15 van de melkplaats, wanneer het dier de melkplaats betreedt. Daarna kan de klap 27 in opwaartse richting worden gezwenkt, waardoor voorkomen wordt dat de achterpoten van het dier, die zich 35 dan tegen of nabij de klap 27 bevinden, naar voren bewogen kunnen worden. Wanneer één of beide achterpoten van het dier zich aanvankelijk op de klap zouden bevinden, zal deze poot of zullen beide achterpoten gedwongen worden zich naar achteren te verplaatsen, hetgeen de toegankelijkheid van de uier 8500222 _ . . _________________—i « - 12 - vergroot. Door de aanwezigheid van gel eidingsstangen 3 boven het dier, wordt voorkomen dat het dier bewegingen kan maken die tot doel hebben over de klappen 13 of 27 heen te stappen.
In fig. 1 zijn vier melkbekers 29 van het melkstel 5 18 in- bovenaanzicht weergegeven. Zoals uit de fig. 2 en 3 blijkt, zijn de melkbekers 29 door middel van horizontale scharnieras 30 zodanig met de ondersteuning 26 verbonden, dat de bekers van het melkstel over 180° kunnen zwenken, waarna zij naar beneden gericht zijn, waarbij een komvormige 10 schaal 31 eveneens 180° is gedraaid, zodat deze met de open zijde naar boven is gericht. De komvbrmige schaal 31 kan dienen voor het wassen en/of reinigen van de uier.
Het melkstel 18 en de komvormige schaal 31 kunnen met hun ondersteuning 26 in verticale richting bewegen door-15 dat de ondersteuning 26 zich telescopisch kan verplaatsen in het met frame 20 verbonden orgaan 32.
In fig. 2 zijn voorts een aantal voelers of opnemers (sensors) weergegeven, en wel voelers 33 op de melkbekers 29, welke voelers kunnen waarnemen of de aansluiting van 20 de melkbeker op de speen van de uier correct geschiedt.
Voelers 34 kunnen waarnemen of de achterpoten van het dier zich op een correcte plaats bevinden.
Onder het vloerniveau van de melkplaats bevindt zich voorts een bedieningseenheid die met verwijzingscijfer 25 35 is aangegeven en een micro-processor 36.
Zoals uit fig. 3 blijkt is tevens onder het vloerniveau van de melkplaats een bedieningsruimte 37 aanwezig en is een trap 38 weergegeven teneinde deze bedieningsruimte te betreden.
30 Fig. 4 toont schematisch een stal waarin een aantal dieren 40 vrij rondloopt. In de stal is de melkplaats 41 ingebouwd en is voorts een deur 42 aanwezig, zodat de stal in twee gedeelten 43 en 44 wordt opgedeeld. Deur 42 is in ëên richting vrij zwenkbaar, zodat de dieren 40 zich wel 35 door deze deur van gedeelte 44 naar gedeelte 43 van de stal kunnen begeven, doch niet omgekeerd. De dieren kunnen zich slechts van gedeelte 43 naar gedeelte 44 van de stal begeven via de melkplaats 41, daartoe voorzien van een ingangsdeur 6 en een uitgangsdeur 7.
8500222 « -v - 13 -
De fig. 5 en 6 zijn doorsneden van een gedeelte van de inrichting voor het melken van dieren, welke doorsneden meer details laten zien. De inrichting is voorzien van gelei-dingsstangen 3, die zich aan weerszijden van het dier uit-5 strekken, wanneer het dier zich op de melkplaats bevindt.
In fig. 5 zijn bovendien gedeelten van geleidingsstangen 3 weergegeven, welke geleidingsstangen zich boven het dier kunnen uitstrekken. De inrichting is voorts voorzien van een ingangsdeur 6 en een uitgangsdeur 7, waarbij de ingangs-10 deur 6 is voorzien van een buffer 12, waartegen de achterzijde van het dier kan rusten. Deur 7 is voorzien van een voederbak 11.
Een frame 20 is zodanig aan een wand 45 door middel van balken 21 bevestigd, dat het frame 22 zich in hoofd-15 zaak in zijdelingse richting kan bewegen. Daartoe zijn twee balken 21 aanwezig, die onderling evenwijdig zijn en die j elk aan één uiteinde om een verticale as scharnierbaar aan de wand 45 zijn bevestigd en aan het andere uiteinde via een verticale scharnieras aan het frame 22 zijn bevestigd, 20 zodat een parallel 1ogram-constructie is verkregen. Aan het frame 22 zijn de tastorganen 16 bevestigd en is de ondersteuning 26 via orgaan 32 bevestigd. Orgaan 32 vormt een cylinder waarin een aan ondersteuning 26 bevestigde zuiger 46 kan verplaatsen, teneinde het melkstel 18 in verticale richting 25 te kunnen bewegen.
Het frame 22 draagt voorts twee tastorganen 16, die beide zwenkbaar zijn, welke beweging onderling is gekoppeld door middel van verbindingsstang 24. Zoals eerder is beschreven bewegen de tastorganen 16 het frame 22 zodanig, 30 dat het melkstel 18 zich steeds midden onder de twee schoenen 17 van tastorganen 16 bevindt. Het melkstel 18, dat zich door verplaatsing in verticale richting tot onder de vloerhoogte van de melkplaats kan bewegen doordat ondersteuning 26 in orgaan 32 zakt, is voorzien van voelers 33, die kunnen 35 waarnemen of de melkbekers 29 op correcte wijze op de spenen van de uiers zijn aangesloten. Deze voelers 33 zijn, evenals voelers 34 voor het waarnemen van de achterpoten van het dier, door middel van draden 47 verbonden met de bedienings- 85 0 0 2 2 2 _ ________4 - 14 - eenheid 35. Deze bedieningseenheid 35 is door middel van leiding 48 verbonden met het melkstel 18, teneinde het vacuum voor het melkproces op te wekken. De melk kan via leiding 49 naar voorraadhouder 50 stromen.
5 Bedieningseenheid 35 verzorgt voorts de beweging van de verschillende delen van de inrichting. Daartoe is bedieningseenheid 35 door middel van hydraulische leidingen of luchtleidingen 51 verbonden met een hydraulische of pneumatische cylinder 52 voor het bedienen van klap 13 en met 10 een hydraulische of pneumatische cylinder 53 voor het bedienen van klap 27. Ook het in hoogterichting verplaatsen van ondersteuning 25 van het melkstel 18 kan hydraulisch of pneumatisch plaatsvinden.
De inrichting is voorts voorzien van een vloerdeel 1 5 54 dat in 1 angsrichting ten opzichte van de melkplaats verplaatsbaar is. Dit vloerdeel 54 is door middel van scharnier 28 verbonden met klap 27 en is door middel van een pneumatische of hydraulische cylinder 55 verplaatsbaar. Door verplaatsing in achterwaartse richting van vloerdeel 54 kunnen de achter-20 poten van het dier naar achteren worden verplaatst, zodat de uier beter toegankelijk wordt. Daarbij kan de buffer 12 tegen de achterzijde van het dier rusten.
Zoals in fig. 6 is weergegeven kan het melkstel 18 om horizontale as 30 zwenken, zodat de komvormige schaal 25 31 naar boven gericht wordt. In deze positie van de schaal 31 kan de uier van het dier gereinigd worden, waartoe sproei-mondstukken 60 een via leiding 61 aangevoerde vloeistof tegen de uier kunnen spuiten. Dit kan ontsmettingsvloei stof zijn, spoelvloei stof in de vorm van verwarmd water of elke andere 30 vloeistof die geschikt is voor het wassen, spoelen, ontsmetten of anderszins reinigen van de uier. De komvormige schaal 31 is in het midden voorzien van een afvoerleiding 62, waardoor de verbruikte vloeistof kan wegstromen en waardoorheen eventueel verwarmde lucht naar de uier kan worden geblazen ten-35 einde de uier te drogen.
In fig. 5 en 6 is tevens schematisch een microprocessor of computer 36 weergegeven, die de inrichting kan besturen. Dit besturen kan betreffen het aansluiten van het 8500222 - 15 - melkstel op de uier, het afkoppelen van het melkstel van de uier, het spoelen, reinigen of ontsmetten van de uier, het positioneren van het dier, het doseren van voedsel, enz.
Het dier 1 kan daarbij voorzien zijn van een halsband 63 5 met daaraan middelen 64 voor het herkennen van het dier, zodat door middel van een sensor kan worden waargenomen welk dier zich op de melkplaats bevindt, welk gegeven door de I
micro-processor 36 gebruikt wordt.voor het besturen van de j inrichting.
10 Ook kunnai andere opnemers aanwezig zijn, zoals voor het bepalen van de temperatuur van de melk, welke gegevens van belang kunnen zijn voor het besturen van de inrichting. De gegevens van elk dier kunnen worden opgeslagen in ! het geheugen van de micro-processor 36 en staan op deze wijze 15 in elke combinatie ter beschikking van degene die de inrichting bedient.
-Conclusies- 8500222

Claims (62)

1. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, met het kenmerk, dat in of nabij de vloer van de melkplaats een ruimte is aangebracht, waarin zich althans 5 delen van de melkmachine kunnen bevinden.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het melkstel zich nabij de vloer van de inrichting bevindt.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat het melkstel met ondersteuning althans gedeeltelijk onder vloerhoogte is aangebracht.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het melkstel in de niet-werkzame positie tot onder vloerhoogte kan worden verplaatst.
4 - 16 - Conclusies :
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ondersteuning van het melkstel in zijwaartse richting verplaatsbaar is en gekoppeld is aan een tastinrichting om de zijdelingse positie van het dier te bepalen.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkplaats is voorzien van een vloer met afsluitbare openingen.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkinrichting voorzien is van een 25 metalen vloer.
8. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een klap voor het afsluiten van de opening hydraulisch verplaatsbaar is.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat het melkstel om een as draaibaar is.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de draaiingsas een horizontale positie heeft.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het melkstel is samengebouwd met een 35 aan de onderzijde ervan aangebrachte wasbak.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat door verdraaiing om een in hoofdzaak horizontale as de 8500222 "1 - 17 - wasbak dan wel het melkstel naar boven gericht kan worden, teneinde aan de uier te worden aangesloten.
13. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste éên melkplaats en ten minste één melkmachine, 5 met het kenmerk, dat tastmiddelen voor het aftasten van de positie van het dier aanwezig zijn, die zodanig met delen van de melkmachine zijn verbonden, dat die delen door de tastmiddelen verplaatst worden.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, 10 dat de tastmiddelen en delen van de melkmachine verzwenkbaar bevestigd zijn door middel van een paral lellogramconstructie. j
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de verplaatsing in een horizontaal vlak plaats- I vindt.
16. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de paral!e11ogramconstructie zich onder de vloer van de melkplaats bevindt.
17. Inrichting volgens een der conclusies 13 - 16, gekenmerkt door een tastarm die zich in opwaartse richting 20 uitstrekt.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, j dat de tastarm verend verplaatsbaar is. !
19. Inrichting volgens een der conclusies 13 - 18, | met het kenmerk, dat de tastmiddelen zijdelings tegen het 25 dier kunnen steunen.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de tastmiddelen ongeveer boven de uier tegen de zijkant van het dier kunnen rusten.
21. Inrichting volgens een der conclusies 17 - 19, 30 gekenmerkt door twee gebogen tastarmen.
22. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste êên melkplaats en ten minste één melkmachine, met het kenmerk, dat de melkplaats ten minste één in of nabij de vloer aangebrachte, verzwenkbare klap omvat.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de klap voorzien is van een scharnieras nabij de vloer.
24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de scharnieras in dwarsrichting ten opzichte van de melkplaats is aangebracht. 8500222 — 1 . - 18 -
25. Inrichting volgens een der conclusies 22 - 24, met het kenmerk, dat de klap'in een horizontale stand zich in een ruimte in de vloer bevindt.
26. Inrichting volgens een der conclusies 22 - 25, 5 met het kenmerk, dat de klap gebogen is uitgevoerd.
27. Inrichting volgens een der conclusies 22 - 26, met het kenmerk, dat de klap voorzien is van een omgebogen rand.
28. Inrichting volgens een der conclusies 22 - 27, 10 met het kenmerk, dat twee klappen aanwezig zijn.
29. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat één klap is gepositioneerd nabij de voorpoten van het dier en één klap is gepositioneerd nabij de achterpoten van het dier.
30. Inrichting volgens een der conclusies 22 - 29, met het kenmerk, dat de klap hydraulisch verstelbaar is uitgevoerd.
31. Inrichting volgens een der conclusies 22 - 30, met het kenmerk, dat de klap vanuit een horizontale stand 20 in een verticale stand kan worden gebracht.
32. Inrichting volgens een der conclusies 22-31, met het kenmerk, dat de klap zich over de gehele breedte van de melkplaats uitstrekt.
33. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, ' 25 met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, met het kenmerk, dat de vloer van de melkplaats afsluitbare openingen omvat.
34. Inrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de vloer is voorzien van hydraulisch verstelbare platen.
35. Inrichting volgens conclusie 33 of 34, met het kenmerk, dat de vloer voorzien is van een verstelbare klap.
36. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat de verstelbare klap is ingericht voor het afsluiten van een opening in de vloer.
37. Inrichting volgens een der conclusies 33 - 36, met het kenmerk, dat door de opening in de vloer het melkstel beweegbaar is.
38. Inrichting volgens een der conclusies 33 - 37, 8500222 - 19 - ...... met het kenmerk, dat door de opening in de vloer een wasinrichting beweegbaar is.
39. Inrichting volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat het melkstel hydraulisch op en neer beweegbaar is.
40. Inrichting volgens een der conclusies 33 - 39, met het kenmerk, dat de vloer uit metalen delen bestaat.
41. Inrichting volgens een der conclusies 33 - 40, met het kenmerk, dat de vloer uit U-vormig gebogen platen bestaat.
42. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, met het kenmerk, dat boven het dier begrenzingsmiddelen zijn aangebracht die verhinderen dat het dier zich omhoog kan j bewegen.
43. Inrichting volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat de begrenzingsmiddelen zijn voorzien van stangen of buizen.
44. Inrichting volgens conclusie 42 of 43, met het | kenmerk, dat de begrenzingsmiddelen zich in de lengterichting : boven het dier uitstrekken.
45. Inrichting volgens een der conclusies 42 - 44, met het kenmerk, dat de begrenzingsmiddelen in hoogte ver-stelbaar zijn.
46. Inrichting volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat de begrenzingsmiddelen scharnierbaar aan de wand van 25 de melkplaats zijn bevestigd.
47. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een melkautomaat omvat.
48. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een halsband met electron!sche identificatie, 30 welke door het dier gedragen kan worden.
49. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een halsband voor een dier, welke halsband voorzien is van een luidspreker.
50. Inrichting volgens een der conclusies 47 - 49, 35 met het kenmerk, dat de melkautomaat zich automatisch aan de lichamelijke situatie van het dier aanpast.
51. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een computer omvat. 9500222 - 20 -
52. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het doseren van krachtvoer tijdens het melken.
53. Inrichting volgens conclusie 52, met het kenmerk, 5 dat de krachtvoerdosering door de computer wordt bestuurd.
54. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkplaats voorzien is van deuren en van middelen voor het automatisch openen en sluiten van die deuren.
55. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat door de computer bestuurde middelen aanwezig zijn voor het bewegen van delen van de inrichting.
56. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting in een loopstal is inge- 15 bouwd.
57. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een luidspreker aanwezig is, bijvoorbeeld voor het voortbrengen van muziek.
58. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn die verhinderen dat het dier zich opwaarts, voorwaarts of achterwaarts kan bewegen.
59. Inrichting volgens' een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is ingericht voor het 25 vier of meer keren per dag automatisch melken van een dier.
60. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een wasautomaat voor het schoonmaken van de uier aanwezig is.
61. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat een droogautomaat aanwezig is voor het drogen van de uier.
62. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door ëën of meer van de maatregelen van een andere conclusies. -o-o-o-o-o- 35 8500222
NL8500222A 1985-01-28 1985-01-28 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien. NL8500222A (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500222A NL8500222A (nl) 1985-01-28 1985-01-28 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
AT89103331T ATE112447T1 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Gerät zum melken von tieren, wie z.b. kühen.
EP89103331A EP0323444B1 (en) 1985-01-28 1986-01-22 A device for milking animals, such as cows
AT89103332T ATE108299T1 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Gerät zum melken von tieren, wie z.b. kühen.
DE3689972T DE3689972T2 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Gerät zum Melken von Tieren, wie z.B. Kühen.
EP86200099A EP0191517B2 (en) 1985-01-28 1986-01-22 Implement for milking animals, such as cows
DE8686200099T DE3675789D1 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Geraet zum melken von tieren, wie z.b kuehen.
AT86200099T ATE58625T1 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Geraet zum melken von tieren, wie z.b kuehen.
DE3650637T DE3650637T2 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Vorrichtung zum Melken von Tieren
DE3650089T DE3650089T2 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Gerät zum Melken von Tieren, wie z.B. Kühen.
EP93200144A EP0541517B1 (en) 1985-01-28 1986-01-22 A device for milking animals
EP89103332A EP0322404B1 (en) 1985-01-28 1986-01-22 A device for milking animals, such as cows

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500222A NL8500222A (nl) 1985-01-28 1985-01-28 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8500222 1985-01-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8500222A true NL8500222A (nl) 1986-08-18

Family

ID=19845437

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500222A NL8500222A (nl) 1985-01-28 1985-01-28 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8500222A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0191517B1 (en) Implement for milking animals, such as cows
NL8500088A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van een dier.
EP0313109B1 (en) Implement for milking animals
EP0319523B1 (en) Device for automatically milking an animal
US4867103A (en) Automatic milking installation
US4685422A (en) Automatic application of teat cups
NL8501884A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
CA2833270C (en) Vision system for robotic attacher
NL9401113A (nl) Constructie met een inrichting voor het automatisch melken van dieren.
JP3657997B2 (ja) 動物の搾乳装置を含む構造体
NL9200051A (nl) Automatische melkinrichting.
EP0322404B1 (en) A device for milking animals, such as cows
NL9201902A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
EP0647390B1 (en) A construction for automatically milking animals
NL8500222A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8500223A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8500224A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
EP0638232B2 (en) A construction for automatically milking animals
EP0634095B1 (en) A construction for automatically milking animals
NL8500089A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
AU684395B2 (en) A construction for automatically milking animals
NL8500090A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8500693A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL8500091A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8500694A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BT A document has been added to the application laid open to public inspection
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable