NL8500223A - Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien. - Google Patents

Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien. Download PDF

Info

Publication number
NL8500223A
NL8500223A NL8500223A NL8500223A NL8500223A NL 8500223 A NL8500223 A NL 8500223A NL 8500223 A NL8500223 A NL 8500223A NL 8500223 A NL8500223 A NL 8500223A NL 8500223 A NL8500223 A NL 8500223A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
milking
animal
milking parlor
parlor
leg
Prior art date
Application number
NL8500223A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192074C (nl
NL192074B (nl
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL8500223A priority Critical patent/NL192074C/nl
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to AT89103332T priority patent/ATE108299T1/de
Priority to EP89103331A priority patent/EP0323444B1/en
Priority to EP89103332A priority patent/EP0322404B1/en
Priority to EP86200099A priority patent/EP0191517B2/en
Priority to AT86200099T priority patent/ATE58625T1/de
Priority to DE3689972T priority patent/DE3689972T2/de
Priority to DE3650637T priority patent/DE3650637T2/de
Priority to EP93200144A priority patent/EP0541517B1/en
Priority to AT89103331T priority patent/ATE112447T1/de
Priority to DE8686200099T priority patent/DE3675789D1/de
Priority to DE3650089T priority patent/DE3650089T2/de
Publication of NL8500223A publication Critical patent/NL8500223A/nl
Publication of NL192074B publication Critical patent/NL192074B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192074C publication Critical patent/NL192074C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters
    • A01J5/0175Attaching of clusters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

é . 1 C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.
"Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien"
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine.
De melkplaats bestaat in hét algemeen uit een 5 ruimte waar het dier kan staan tijdens het melken en waar de nodige hygiëne in acht dient te worden genomen.
Het melken geschiedt door middel van een melkmachine, die is voorzien van één of meer melkstellen, waarvan de melkbekers kunnen worden aangesloten op de spenen van 10 de uier, waarbij de afgegeven melk kan worden geleid naar een voorraadhouder.
Tijdens het melken kunnen een aantal metingen worden verricht, zoals een debiet-meting van de afgegeven melk, een temperatuur-meting, enz. en kunnen andere opnemers 15 aanwezig zijn voor het registreren van van belang zijnde parameters.
Bij het automatiseren van het melkproces kan het beïnvloeden van het dier, teneinde het melkproces te bevorderen, van belang zijn.
20 De uitvinding beoogt een inrichting voor het melken van dieren, waarbij het melkproces op een efficiënte wijze kan plaatsvinden.
Hiertoe is volgens de uitvinding de melkplaats, ten behoeve van het melken, voorzien van middelen voor het 25 verplaatsen van een poot van een dier. Dit kan enerzijds van belang zijn omdat de positie van elke poot van het dier de houding en de plaats van het dier beïnvloedt en anderzijds omdat een poot van het dier op een voor het melken ongunstige plaats kan staan.
30 Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan de inrichting zijn voorzien van een opklapbare klap, die bijvoorbeeld een scharnieras kan hebben die ter hoogte van de vloer van de melkplaats is aangebracht en door het opklappen een poot van het dier kan verplaatsen of als aanslag 35 kan dienen voor een poot.
8500223 - 2 - • 5 *r
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding is de vloer van de melkplaats althans gedeeltelijk verplaatsbaar uitgevoerd. Het zal duidelijk zijn dat een verplaatsing van een gedeelte van de vloer, waarop zich een poot bevindt, 5 een verplaatsing van die poot tot gevolg zal hebben. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding zijn de middelen hydraulisch bed ienba ar.
Voorts kunnen volgens de uitvinding de middelen zodanig zijn uitgevoerd dat een achterpoot van het dier 10 kan worden verplaatst, waarbij de middelen werkzaam zijn op het ondereinde van de poot.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kunnen de middelen op en neer beweegbaar zijn.
Voorts kunnen volgens de uitvinding de middelen 15 gelijktijdig op twee poten van het dier werkzaam zijn, bijvoorbeeld twee achterpoten, die bijvoorbeeld zijwaarts uit elkaar of achterwaarts kunnen worden bewogen. Bij voorkeur zijn de middelen van metaal geconstrueerd.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding kan 20 de melkplaats aan de achterzijde, dat wil zeggen de achter het dier gelegen wand wanneer het dier op de melkplaats aanwezig is, zijn voorzien van een tegenhouder, teneinde een achterwaartse verplaatsing van het boveneinde van de achterpoot tegen te houden. Een dergelijke tegenhouder kan 25 voorkomen dat het dier een te grote verplaatsing achterwaarts kan maken, het kan echter ook elke achterwaartse beweging verhinderen of zelfs een gedwongen voorwaartse beweging tot stand brengen. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan de tegenhouder bevestigd zijn aan de in-30 gangsdeur van de melkplaats, waardoor deze tegenhouder met de ingangsdeur verplaatsbaar is en bij het sluiten van die deur nabij of tegen de achterzijde van het dier geplaatst wordt.
De inrichting voor het melken van dieren, zoals 35 koeien, met ten minste ëên melkplaats en ten minste één melkmachine, kan volgens een ander kenmerk van de uitvinding voorzien zijn van middelen voor het verhinderen van 8500223 ** - 3 - een voorwaartse verplaatsing van een poot van een dier.
Dit kan ongunstige bewegingen van het dier voorkomen, bijvoorbeeld, in geval van de achterpoten, het tegen het melkstel of andere delen van de melkmachine stoten van 5 een poot.
Volgens een kenmerk van de uitvinding bestaan de middelen voor het verhinderen van een voorwaartse verplaatsing van een poot van een dier uit een klap, welke klap nabij de vloer scharnierbaar kan zijn aangebracht en 10 beweegbaar kan zijn door middel van hydraulische bedienings-mi ddelen.
Volgens de uitvinding kunnen de middelen werkzaam zijn op een achterpoot van het dier en kan de klap zich uitstrekken tot nabij de uier van het dier. De klap kan 15 zich - volgens een ander kenmerk van de uitvinding - over nagenoeg de gehele breedte van de melkplaats uitstrekken.
Ook kan de klap - volgens een ander kenmerk van de uitvinding - bevestigd zijn aan een hydraulisch verplaatsbaar gedeelte van de vloer.
20 De inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, kan voorts volgens de uitvinding voorzien zijn van middelen voor het naar voren houden of naar voren verplaatsen van althans het boveneinde van een achterpoot 25 van het dier, waarbij het ondereinde van de achterpoot in voorwaartse richting geblokkeerd is. Op deze wijze kan het dier in een gunstiger houding worden gebracht voor het efficiënt melken.
Volgens een kenmerk van de uitvinding kunnen de 30 middelen voor het naar voren houden of naar voren verplaatsen van althans het boveneinde van een achterpoot van het dier zijn aangebracht op de ingangsdeur van de melkplaats, zodat deze middelen door het sluiten van de deur in de gewenste positie kunnen worden gebracht. Daartoe kan volgens 35 de uitvinding de ingangsdeur voorzien zijn van buffers.
8500223 * ΐ - 4 -
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding zijn middelen aanwezig die tegen het boveneinde van de achterpoot of een hoger gelegen deel van het dier aandrukbaar zijn. Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan een 5 uit de vloer opklapbare klap aanwezig zijn, waardoor het ondereinde van een achterpoot in voorwaartse richting geblokkeerd is.
De inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste êën melkplaats en ten minste één 10 melkmachine, kan volgens een ander kenmerk van de uitvinding zijn voorzien van onder de vloer van de melkplaats aangebrachte delen van de melkmachine. Op deze wijze kan de kortste afstand tussen de betreffende delen van de melkmachine en de uier worden verkregen, doordat die delen 15 - zoals het melkstel - in opwaartse richting kunnen worden aangebracht.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan de melkplaats voorzien zijn van een vloer met afsluitbare openingen. Ook kunnen volgens de uitvinding delen van de 20 melkmachine in zijdelingse richting ten opzichte van de melkplaats verplaatsbaar zijn en kunnen die delen van de melkmachine ondersteund zijn door een paral!ellogramcon-structie, die zich bij voorkeur in een horizontaal vlak uitstrekt, zodat een horizontale verplaatsbaarheid van 25 de betreffende delen van de melkmachine wordt verkregen, zoals in de figuurbeschrijving nog nader zal worden toegelicht.
Ook kunnen volgens de uitvinding delen van de melkmachine telescopisch op en neer beweegbaar zijn.
30 Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan de inrichting een meikautomaat omvatten, zodat verschillende handelingen van het melkproces automatisch kunnen worden uitgevoerd.
35 Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan het dier een halsband dragen, welke halsband een elec-tronische identificatie draagt. Door middel van een 8500223 'i I ·» - 5 - dergelijke identificatie kan een op de melkplaats aangebrachte opnemer vaststellen welke koe op de melkplaats aanwezig is. Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan de halsband voorzien zijn van een luidspreker voor het 5 doorgeven van geluidssignalen aan het betreffende dier.
De melkautomaat kan volgens een kenmerk van de uitvinding voorzien zijn van middelen voor het automatisch aan de lichamelijke situatie van het dier aanpassen van het melkproces, bijvoorbeeld op grond van gegevens die 10 door opnemers worden waargenomen of die van het betreffende dier reeds bekend zijn.
Volgens de uitvinding kan de inrichting een computer omvatten, welke computer het melkproces en eventueel andere handelingen kan besturen. Ook kan de inrichting 15 voorzien zijn van middelen voor het toedienen van krachtvoer tijdens het melken, waarbij door middel van de computer de dosering kan worden geregeld.
Voorts kan de inrichting volgens een kenmerk van de uitvinding deuren omvatten, die automatisch kunnen 20 openen en sluiten, welke deuren - evenals andere delen van de inrichting - door een computer kunnen worden bestuurd.
De inrichting kan voorts voorzien zijn van een luidspreker voor het afgeven van muziek of ander geluid.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan 25 de inrichting middelen omvatten voor het hinderen van bewegingen van het dier in opwaartse, in voorwaartse of in achterwaartse richting, welke middelen eventueel instelbaar kunnen zijn uitgevoerd.
De inrichting kan volgens de uitvinding voorzien 30 zijn van middelen voor het vier of meer keren per dag automatisch melken van eenzelfde dier.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan de inrichting een wasautomaat omvatten voor het schoonmaken van de uier en/of een droogautomaat voor het drogen van 35 de uier.
85 0 ö 2 2 3 4 t - 6 -
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het althans gedeeltelijk automatisch melken van dieren, zoals koeien, welke werkwijze wordt gekenmerkt doordat een poot van een op de melkplaats aangekomen dier ge-5 dwongen verplaatst wordt, teneinde het melkstel gunstiger te kunnen aanbrengen. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding wordt een achterpoot in achterwaartse richting verplaatst en worden bij voorkeur beide achterpoten van het dier gelijktijdig achterwaarts verplaatst.
- De inrichting - §500223 4 - 7 - . "V 1
De inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, kan in een loopstal of op het veld of andere plaatsen waar bij voorkeur de dieren vrij kunnen bewegen, aangebracht zijn.
5 Als een koe gemolken moet worden kan de koe vanuit zichzelf naar de melkplaats komen of door middel van de computer een signaal via de luidspreker op de hal'sband ontvangen dat aangeeft dat ze zich naar de melkplaats moet begeven.
Daar opent zich de deur. De koe beweegt zich met haar kop 10 naar de voerbak, waarin zich voor de koe gedoseerd voer bevindt. De hoeveelheid voer, die gedoseerd wordt, kan door het identificatie-orgaan dat aan de halsband van de koe aangebracht is, beïnvloed worden.
De klap vóór de voorpoten van de koe bevindt zich 15 in opwaartse stand, zodat de koe zich niet te ver naar voren kan bewegen.
De ingangsdeur is intussen dicht gedaan en delen van deze deur steunen zich tegen de achterzijde van de koe af, zodat de koe zich ook niet achterwaarts kan bewegen.
20 Vöór de achterpoten gaat een klap omhoog die nabij de vloer scharniert. Als een poot van de koe zich bovenop de klap zou bevinden, glijdt de poot naar achteren, totdat de poot zich op de horizontale vloer bevindt. Deze klap vóór de achterpoten van de koe, verhindert - als de klap zich op-25 waarts uitstrekt - dat een poot van de koe zich naar voren kan bewegen. Daardoor kan het melkstel niet van de uier van de koe afgetrapt worden. Het omhoogbewegen van de klappen kan door hydraulische cylinders gebeuren.
Verder bevindt de uier van de koe, om zonder pro-30 blemen gemolken te worden, zich dikwijls teveel tussen de achterpoten van de koe. Om dit te voorkomen kan een gedeelte ‘ van de vloer waarop de achterpoten van de koe zich bevinden, eventueel hydraulisch naar achteren bewogen worden.
Als de hydraulisch bediende klap in een zich op-35 waarts uitstrekkende stand bewogen is, ontstaat een opening in de vloer, waardoor een melkstel en eventueel een wasinrichting vanender de vloerhoogte naar omhoog kan bewegen.
Het melkstel en eventueel de wasinrichting kan zijdelings verplaatsbaar zijn aangebracht. Bij voorkeur is 85 U 0 2 2 3
« V
- 8 - deze bewegelijkheid aan twee tastorganen, waartussen de koe zich bevindt, gekoppeld. Als de koe dus enigszins uit het midden op de melkplaats staat, zal ook het melkstel zich in gelijke mate zijdelings opstellen, zodat een goede aan-5 koppeling van het melkstel aan de uier automatisch doorgevoerd kan worden. Bij voorkeur zijn de tastorganen verend opgesteld, zodat koeien van verschillende dikte zich door de inrichting kunnen laten melken.
Boven de koe zijn begrenzingsmiddelen, zoals buizen, 10 verstelbaar aangebracht, zodat de koe zich ook niet omhoog kan bewegen.
Als de achterpoten van de koe achterwaarts zijn bewogen, wordt de wasinrichting automatisch aan de uier gekoppeld. Nadat de uier gewassen en eventueel gedroogd is, 15 wordt automatisch het melkstel omhoog bewogen en aan de uier aangesloten.
De koe wordt dan automatisch gemolken.
Na afloop van het melken trekt het melkstel zich onder de vloerhoogte terug. De vloer sluit zich. De klappen 20 bewegen zich in een horizontale stand. De uitgangsdeur opent zich en de koe verlaat de melkplaats.
Het automatisch melken kan vier of meer malen per 24 uur plaats vinden, hetgeen de meikopbrengst kan vergroten. Verder kan de melkmachine meer continue gebruikt worden, 25 hetgeen de bedrijfskosten verlaagt.
Bij voorkeur is het melkstel van de melkmachine van één of meer sensors voorzien, waarmede ganetei kan worden of de spenen van de uier goed aan het melkstel zijn aangesloten. Mocht dit niet het geval zijn, dan valt automatisch 30 het vacuum weg en kan het melkproces niet beginnen. De inrichting is zodanig ingericht, dat na een mislukte poging tot aansluiting van het melkstel aan de spenen, deze aankoppel i ngspogi ng enige malen automatisch herhaald wordt.
Indien het dan nog niet lukt, wordt de koe gedwongen de melk-35 plaats te verlaten.
Verder is de inrichting bij voorkeur van een melkplaats voorzien, die een vloer met één of meer sensors heeft, teneinde te meten of de koe zich op de gewenste plaats op 85 0 ö 2 2 3 • * - 9 - de melkplaats bevindt. De koe zou b.v. met een poot zich ingeklemd kunnen hebben. De inrichting is zodanig ingericht, dat als de koe zich niet op de gewenste plaats bevindt, het melkproces niet begint.
5 Bij voorkeur zijn organen aangebracht'om de koe tot een juiste houding of standplaats te bewegen. Dit kan, zoals beschreven, b.v. de verschuifbare vloer*en/of de opklapbare klap zijn.
10 Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het melken van dieren worden beschreven.
Figuur 1 is een bovenaanzicht van de inrichting;
Figuur 2 is een zijaanzicht van de inrichting, 15 gedeeltelijk in doorsnede;
Figuur 3 is een doorsnede volgens de lijn III - III van fig. 2;
Figuur 4 toont een opstelling van de inrichting;
Figuur 5 toont een aantal details van de inrich-20 ting, weergegeven in een bovenaanzicht; en
Figuur 6 toont details door middel van een doorsnede langs de lijn VI - VI van fig. 5.
De figuren zijn schematische weergaven, waarbij 25 overeenkomstige onderdelen met gelijke verwijzingscijfers zijn aangegeven.
De figuren 1, 2 en 3 tonen een melkplaats waarop een koe 1 aanwezig kan zijn. De melkplaats is voorzien van geleidingsstangen 2 aan weerszijden en van gel eidingsstangen 30 3 die zich boven de koe kunnen uitstrekken. De zijdelingse geleidingsstangen 2 zijn aan de wand van de melkplaats bevestigd. De bovenste geleidingsstangen 3 zijn in hoogte instelbaar doordat zij kunnen zwenken om de scharnierpunten 4 en in verschillenden standen door middel van blokkeerinrichtingen 35 5 kunnen worden vastgezet.
Voorts is de melkplaats voorzien van een ingangsdeur 5 en een uitgangsdeur 7. Voor het openen van de deuren zijn zwenkarmen 8 aanwezig, die enerzijds scharnierbaar be- 8500223 t t - 10 - vestigd zijn aan het frame of de wand van de inrichting via scharnierpunten 9 en anderzijds scharnierbaar verbonden zijn met aan de deuren 6, 7 bevestigde steunen 10. De deuren 6 en 7 kunnen afzonderlijk en automatisch, bijvoorbeeld hydrau-5 lisch of pneumatisch, worden bediend door middel van in de fig. 1, 2 en 3 niet nader weergegeven bedieningsmiddelen.
Aan de uitgangsdeur 7 is een voederbak 11 bevestigd, waarin via niet nader weergegeven middelen voer, bijvoorbeeld krachtvoer, kan worden gedoseerd.
10 De ingangsdeur 6 is voorzien van een buffer 12, die - zoals in fig. 2 is weergegeven - tegen 'de achterzijde van de koe kan afsteunen. Door de aanwezigheid van deze buffer kan het dier zich niet achterwaarts verplaatsen of kan de achterwaartse verplaatsingsmogelijkheid worden beperkt. Op 15 deze wijze kan het dier in 1angsrichting gepositioneerd worden.
Fig. 2 toont een klap 13, die zwenkbaar is om scharnier 14 en is weergegeven in opwaartse positie. De klap 13 kan in een in hoofdzaak horizontale positie worden gezwenkt, waarbij de klap 13 op dezelfde hoogte komt te liggen als 20 de vloer 15 van de melkplaats. Wanneer het dier de melkplaats binnenkomt zal klap 13 in de weergegeven positie staan, en zal het dier zijn voorpoten tegen of nabij de klap 13 zetten, teneinde in de voederbak 11 te kunnen reiken.
De inrichting is voorts voorzien van twee tast-25 organen 16, die beiden voorzien zijn van een schoen 17, die tegen de zijkant van het dier kan rusten. De onderlinge afstand van de schoenen 17 kan worden gevarieerd, doch door middel van een hierna te beschrijven mechanisme zal het melk-stel 18 zich steeds in het midden onder de twee schoenen 30 17 bevinden. Hiertoe zijn de twee tastorganen 16 elk schar-nierbaar om een horizontale as 19 aangebracht aan een .frame 20, welk frame in zijdelingse richting, ten opzichte van de melkplaats verplaatst kan worden doordat het via twee evenwijdige balken 21 wordt ondersteund, waarbij elke balk 35 21 aan het ene uiteinde om een verticale as 22 scharnierbaar aan het frame 20 is verbonden en met het andere uiteinde scharnierbaar om verticale as 23 is verbonden met het frame van de inrichting. Op deze wijze is een paral 1 el 1ogram-constructie verkregen. De onderlinge beweging van de tast- 8500223 , : 1 - 11 - organen 16 is zodanig gekoppeld, dat hun beweging slechts symmetrisch ten opzichte van het frame 20 kan verlopen. Daartoe is een verbindingsstang 24 aangebracht, die aan het ene uiteinde 56 scharnierbaar is bevestigd aan het ene tastorgaan 5 en wel op afstand van scharnierpunt 19 en welke"verbindings-stang 24 aan het andere uiteinde 57 is bevesti.gd aan een verlenging 58 van het andere tastorgaan op vrijwel dezelfde afstand van scharnierpunt 19. Teneinde de twee tastorganen 16 enigszins naar elkaar toe te trekken, is een trekveer . 10 25 aanwezig. De ondersteuning 26 voor het melkstel is eveneens met het frame 20 verbonden, zodat het eveneens door het zwenken van de balken 21 in zijdelingse richting kan worden verplaatst.
De trekveer 25 brengt de schoenen 17 van de tast-15 organen 16 zodanig naar elkaar, dat de onderlinge afstand van de schoenen 17 kleiner is dan de breedte van een dier dat de melkplaats kan betreden. Hierdoor zullen de schoenen aan weerszijden tegen het dier aanliggen, waarbij het frame 20 steeds naar een positie recht onder het dier wordt gebracht, 20 waarmee de ondersteuning 26 van het melkstel zich eveneens recht onder het dier zal bevinden. Ook als het dier zich tijdens het melken in een zijdelingse richting beweegt, zal het melkstel deze beweging volgen.
Eveneens kan de inrichting zijn voorzien van midde-25 len die de tastorganen 16 onderling uit elkaar bewegen wanneer het dier de melkplaats betreedt en/of verlaat.
De inrichting is voorts voorzien van een klap 27, die zwenkbaar is om een horizontale scharnier 28, die zich in hoofdzaak in dwarsrichting ten opzichte van de melkplaats 30 uitstrekt. De klap 27 zal zich in horizontale positie bevinden, waarbij deze deel uitmaakt van de vloer 15 van de melkplaats, wanneer het dier de melkplaats betreedt. Daarna kan de klap 27 in opwaartse richting worden gezwenkt, waardoor voorkomen wordt dat de achterpoten van het dier, die zich 35 dan tegen of nabij de klap 27 bevinden, naar voren bewogen kunnen worden. Wanneer één of beide achterpoten van het dier zich aanvankelijk op de klap zouden bevinden, zal deze poot of zullen beide achterpoten gedwongen worden zich naar achteren te verplaatsen, hetgeen de toegankelijkheid van de uier 8 5 0 0 2 2 3 % - 12 - vergroot. Door de aanwezigheid van gel eidingsstangen 3 boven het dier, wordt voorkomen dat het dier bewegingen kan maken die tot doel hebben over de klappen 13 of 27 heen te stappen.
In fig. 1 zijn vier melkbekers 29 van het melkstel 5 18 in bovenaanzicht weergegeven. Zoals uit de fig. 2 en 3 blijkt, zijn de melkbekers 29 door middel van horizontale scharnieras 30 zodanig met de ondersteuning 2$ verbonden, dat de bekers van het melkstel over 180° kunnen zwenken, waarna zij naar beneden gericht zijn, waarbij een komvormige 10 schaal 31 eveneens 180° is gedraaid, zodat deze met de open zijde naar boven is gericht. De komvormige schaal 31 kan dienen voor het wassen en/of reinigen van de uier.
Het melkstel 18 en de komvormige schaal 31 kunnen met hun ondersteun-i ng 26 in verticale richting bewegen door-15 dat de ondersteuning 26 zich telescopisch kan verplaatsen in het met frame 20 verbonden orgaan 32.
In fig. 2 zijn voorts een aantal voelers of opnemers (sensors) weergegeven, en wel voelers 33 op de melkbekers 29, welke voelers kunnen waarnemen of de aansluiting van 20 de melkbeker op de speen van de uier correct geschiedt.
Voelers 34 kunnen waarnemen of de achterpoten van het dier zich op een correcte plaats bevinden.
Onder het vloerniveau van de melkplaats bevindt zich voorts een bedieningseenheid die met verwijzingscijfer 25 35 is aangegeven en een micro-processor 36.
Zoals uit fig. 3 blijkt is tevens onder het vloerniveau van de melkplaats een bedieningsruimte 37 aanwezig en is een trap 38 weergegeven teneinde deze bedieningsruimte te betreden.
30 Fig. 4 toont schematisch een stal waarin een aantal dieren 40 vrij rondloopt. In de stal is de melkplaats 41 ingebouwd en is voorts een deur 42 aanwezig, zodat de stal in twee gedeelten 43 en 44 wordt opgedeeld. Deur 42 is in één richting vrij zwenkbaar, zodat de dieren 40 zich wel 35 door deze deur van gedeelte 44 naar gedeelte 43 van de stal kunnen begeven, doch niet omgekeerd. De dieren kunnen zich slechts van gedeelte 43 naar gedeelte 44 van de stal begeven via de melkplaats 41, daartoe voorzien van een ingangsdeur 6 en een uitgangsdeur 7.
8500223 '· - 1 - 13 -
De fig. 5 en 6 zijn doorsneden van een gedeelte van de inrichting voor het melken van dieren, welke doorsneden meer details laten zien. De inrichting is voorzien van gelei-dingsstangen 3, die zich aan weerszijden van het dier uit-5 strekken, wanneer het dier zich op de melkplaats bevindt.
In fig. 5 zijn bovendien gedeelten van gel eidingsstangen 3 weergegeven, welke gel eidingsstangen zich boven het dier kunnen uitstrekken. De inrichting is voorts voorzien van een ingangsdeur 6 en een uitgangsdeur 7, waarbij de ingangs-10 deur 6 is voorzien van een buffer 12, waartegen de achterzijde van het dier kan rusten. Deur 7 is voorzien van een voederbak Π.
Een frame 2.0 is zodanig aan een wand 45 door middel van balken 21 bevestigd, dat het frame 22 zich in hoofd-15 zaak in zijdelingse richting kan bewegen. Daartoe zijn twee balken 21 aanwezig, die onderling evenwijdig zijn en die elk aan één uiteinde om een verticale as scharnierbaar aan de wand 45 zijn bevestigd en aan het andere uiteinde via een verticale scharnieras aan het frame 22 zijn bevestigd, 20 zodat een paral 1e11ogram-constructie is verkregen. Aan het frame 22 zijn de tastorganen 16 bevestigd en is de ondersteuning 26 via orgaan 32 bevestigd. Orgaan 32 vormt een cylinder waarin een aan ondersteuning 26 bevestigde zuiger 46 kan verplaatsen, teneinde het melkstel 18 in verticale richting 25 te kunnen bewegen.
Het frame 22 draagt voorts twee tastorganen 16, die beide zwenkbaar zijn, welke beweging onderling is gekoppeld door middel van verbindingsstang 24. Zoals eerder is beschreven bewegen de tastorganen 16 het frame 22 zodanig, 30 dat het melkstel 18 zich steeds midden onder de twee schoenen 17 van tastorganen 16 bevindt. Het melkstel 18, dat zich door verplaatsing in verticale richting tot onder de vloerhoogte van de melkplaats kan bewegen doordat ondersteuning 26 in orgaan 32 zakt, is voorzien van voelers 33, die kunnen 35 waarnemen of de melkbekers 29 op correcte wijze op de spenen van de uiers zijn aangesloten. Deze voelers 33 zijn, evenals voelers 34 voor het waarnemen van de achterpoten van het dier, door middel van draden 47 verbonden met de bedienings- 85 0 0 2 2 3 1 * - 14 - eenheid 35. Deze bedieningseenheid 35 is door middel van leiding 48 verbonden met het melkstel 18, teneinde het vacuum voor het melkproces op te wekken. De melk kan via leiding 49 naar voorraadhouder 50 stromen.
5 Bedieningseenheid 35 verzorgt voorts de beweging van de verschillende delen van de inrichting. Daartoe is bedieningseenheid 35 door middel van hydraulische leidingen of 1uchtleidingen 51 verbonden met een hydraulische of pneumatische cylinder 52 voor het bedienen van klap 13 en met 10 een hydraulische of pneumatische cylinder 53 voor het bedienen van klap 27. Ook het in hoogten'chting verplaatsen van ondersteuning 26 van het melkstel 18 kan hydraulisch of pneumatisch plaatsvinden.
De inrichting is voorts voorzien van een vloerdeel 15 54 dat in 1angsrichting ten opzichte van de melkplaats verplaatsbaar is. Dit vloerdeel 54 is door middel van scharnier 28 verbonden met klap 27 en is door middel van een pneumatische of hydraulische cylinder 55 verplaatsbaar. Door verplaatsing in achterwaartse richting van vloerdeel 54 kunnen de achter-20 poten van het dier naar achteren worden verplaatst, zodat de uier beter toegankelijk wordt. Daarbij kan de buffer 12 tegen de achterzijde van het dier rusten.
Zoals in fig. 6 is weergegeven kan het melkstel 18 om horizontale as 30 zwenken, zodat de komvormige schaal 25 31 naar boven gericht wordt. In deze positie van de schaal 31 kan de uier van het dier gereinigd worden, waartoe sproei-mondstukken 60 een via leiding 61 aangevoerde vloeistof tegen de uier kunnen spuiten. Dit kan ontsmettingsvloei stof zijn, spoelvloei stof in de vorm van verwarmd water of elke andere 30 vloeistof die geschikt is voor het wassen, spoelen, ontsmetten of anderszins reinigen van de uier. De komvormige schaal 31 is in het midden voorzien van een afvoer!eiding 62, waardoor de verbruikte vloeistof kan wegstromen en waardoorheen eventueel verwarmde lucht naar de uier kan worden geblazen ten-35eindedeuiertedrogen.
In fig. 5 en 6 is tevens schematisch een microprocessor of computer 36 weergegeven, die de inrichting kan besturen. Dit besturen kan betreffen het aansluiten van het 8500223 - 15 - melkstel op de uier, het afkoppelen van het melkstel van de uier, het spoelen, reinigen of ontsmetten van de uier, het positioneren van het dier, het doseren van voedsel, enz. Het dier 1 kan daarbij voorzien zijn van een halsband 63 5 met daaraan middelen 64 voor het herkennen van het dier, zodat door middel van een sensor kan worden waargenomen welk dier zich op de melkplaats bevindt, welk gegeven door de micro-processor 36 gebruikt wordt voor het besturen van de inrichting.
10 Ook kunnen andere opnemers aanwezig zijn, zoals voor het bepalen van de temperatuur van de melk, welke gegevens van belang kunnen zijn voor het besturen van de inrichting. De gegevens van elk dier kunnen worden opgeslagen in het geheugen van de micro-processor 36 en staan op deze wijze 15 in elke combinatie ter beschikking van degene die de inrichting bedient.
-Conclusies- 8500223

Claims (48)

1. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, met het kenmerk, dat de melkplaats,ten behoeve van het melken, is voorzien van middelen voor het ver-5 plaatsen van een poot van een dier.
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een opklapbare klap.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vloer van de melkplaats althans gedeeltelijk 10 verplaatsbaar is.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen hydraulisch bedienbaar zijn.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de middelen zodanig zijn uitgevoerd dat een achterpoot van het dier kan worden verplaatst.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen werkzaam zijn op het ondereinde van een poot.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen op en neer beweegbaar zijn.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen gelijktijdig op twee poten van het dier werkzaam zijn.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen van metaal zijn geconstrueerd.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkplaats aan de achterzijde 30 (achterwand) is voorzien van een tegenhouder, teneinde een achterwaartse verplaatsing van het boveneinde van de achterpoot tegen te houden.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de tegenhouder is bevestigd aan de ingangsdeur van de 35 melkplaats.
12. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, met het kenmerk, dat de melkplaats voor 35 0 0 2 2 3 ' 1 - 17 - zien is van middelen voor het verhinderen van een voorwaartse verplaatsing van een poot van een dier.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de middelen bestaan uit een klap.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de klap nabij de vloer scharnierbaar is.
15. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 14, met het kenmerk, dat de middelen hydraulisch bedienbaar zijn.
16. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 15, met het kenmerk, dat de middelen werkzaam zijn op een achterpoot van een het dier.
17. Inrichting volgens een der conclusies 13 - 16, met het kenmerk, dat de klap zich uitstrekt tot nabij de uier 15 van het dier.
18. Inrichting volgens een der conclusies 13 - 17, met het kenmerk, dat de klap zich over nagenoeg de gehele breedte van de melkplaats uitstrekt.
19. Inrichting volgens een der conclusies 13 - 18,met 20 het kenmerk, dat de klap bevestigd is aan een hydraulisch verplaatsbaar gedeelte van de vloer.
20. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, met het kenmerk, dat de melkplaats voorzien 25 is van middelen voor het naar voren houden of het naar voren verplaatsen van althans het boveneinde van een achterpoot van het dier, waarbij het ondereinde van de achterpoot in voorwaartse richting blokkeerbaar is.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, 30 dat de middelen zijn aangebracht op de ingangsdeur van de melkplaats.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de ingangsdeur van de melkplaats is voorzien van een buffer.
23. Inrichting volgens een der conclusies 20-22, met het kenmerk, dat de middelen tegen het boveneinde van de achterpoot of een hoger gelegen deel van het dier aandrukbaar zijn. 3500223 - 18 -
24. Inrichting volgens een der conclusies 20 - 23, gekenmerkt door een uit de vloer opklapbare klap waardoor het ondereinde van een achterpoot in voorwaartse richting geblokkeerd is.
25. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, met het kenmerk, dat onder de vloer van de melkplaats delen van de melkmachine zijn aangebracht.
26. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, 10 dat de vloer van de melkplaats is voorzien van afsluitbare openingen.
27. Inrichting volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk, dat delen van de melkmachine in zijdelingse richting ten opzichte van de melkplaats verplaatsbaar zijn.
28. Inrichting volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de delen van de melkmachine ondersteund zijn door een paral1ellogram-constructie.
29. Inrichting volgens een der conclusies 25 - 28, met het kenmerk, dat delen van de melkmachine telescopisch op 20 en neer beweegbaar zijn.
30. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een melkautomaat omvat.
31. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een halsband voor het dier, welke halsband 25 een electronische identificatie draagt.
32. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een halsband voor het dier, welke halsband een luidspreker draagt.
33. Inrichting volgens een der conclusies 30 - 32, 50 met het kenmerk, dat de melkautomaat voorzien is van middelen voor het automatisch aan de lichamelijke situatie van het dier aanpassen.
34. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een computer omvat.
35. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door middelen voor het doseren van krachtvoer tijdens het melken.
36. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat een computer aanwezig is die de krachtvoer-dosering 85 ü 0 2 2 3 . _ m - 19 - bestuurt.
37. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkplaats deuren omvat die automatisch kunnen openen en sluiten.
38. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat delen van de inrichting door een computer worden bestuurd.
39. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkplaats is gebouwd in een loop- 10 stal.
40. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een luidspreker voor het afgeven van muziek of ander geluid.
41. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de inrichting middelen omvat voor het verhinderen van bewegingen van het dier in opwaartse, in voorwaartse of in achterwaartse richting.
42. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting geschikt is voor het 20 vier of meer keren per dag automatisch melken van een zelfde dier.
43. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een wasautomaat omvat voor het schoonmaken van de uier.
44. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een droogautomaat omvat voor het drogen van de uier.
45. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer van de maatregelen van 50 een andere conclusie aanwezig is.
46. Werkwijze voor het althans gedeeltelijk automatisch melken van dieren, zoals koeien, met het kenmerk, dat een poot van een op de melkplaats aangekomen dier gedwongen verplaatst wordt, teneinde het melkstel gunstiger te 55 kunnen aanbrengen.
47. Werkwijze volgens conclusie 46, met het kenmerk, dat een achterpoot in achterwaartse richting wordt verplaatst. 8 5 0 0 2 2 :> - 20 -
48. Werkwijze volgens conclusie 46, met het kenmerk, dat beide achterpoten van het dier gelijktijdig achterwaarts worden verplaatst. 8500223
NL8500223A 1985-01-28 1985-01-28 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien. NL192074C (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500223A NL192074C (nl) 1985-01-28 1985-01-28 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
EP93200144A EP0541517B1 (en) 1985-01-28 1986-01-22 A device for milking animals
EP89103332A EP0322404B1 (en) 1985-01-28 1986-01-22 A device for milking animals, such as cows
EP86200099A EP0191517B2 (en) 1985-01-28 1986-01-22 Implement for milking animals, such as cows
AT86200099T ATE58625T1 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Geraet zum melken von tieren, wie z.b kuehen.
DE3689972T DE3689972T2 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Gerät zum Melken von Tieren, wie z.B. Kühen.
AT89103332T ATE108299T1 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Gerät zum melken von tieren, wie z.b. kühen.
EP89103331A EP0323444B1 (en) 1985-01-28 1986-01-22 A device for milking animals, such as cows
AT89103331T ATE112447T1 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Gerät zum melken von tieren, wie z.b. kühen.
DE8686200099T DE3675789D1 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Geraet zum melken von tieren, wie z.b kuehen.
DE3650089T DE3650089T2 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Gerät zum Melken von Tieren, wie z.B. Kühen.
DE3650637T DE3650637T2 (de) 1985-01-28 1986-01-22 Vorrichtung zum Melken von Tieren

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500223A NL192074C (nl) 1985-01-28 1985-01-28 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8500223 1985-01-28

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8500223A true NL8500223A (nl) 1986-08-18
NL192074B NL192074B (nl) 1996-10-01
NL192074C NL192074C (nl) 1998-09-03

Family

ID=19845438

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500223A NL192074C (nl) 1985-01-28 1985-01-28 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL192074C (nl)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4010714A (en) * 1974-03-08 1977-03-08 Director, National Institute Of Animal Industry System for managing milking-cows in stanchion stool

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4010714A (en) * 1974-03-08 1977-03-08 Director, National Institute Of Animal Industry System for managing milking-cows in stanchion stool

Also Published As

Publication number Publication date
NL192074C (nl) 1998-09-03
NL192074B (nl) 1996-10-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0191517B1 (en) Implement for milking animals, such as cows
NL8500088A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van een dier.
EP0313109B1 (en) Implement for milking animals
EP0319523B1 (en) Device for automatically milking an animal
NL8501884A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL1024520C2 (nl) Samenstel en werkwijze voor het voederen en melken van dieren, voederplatform, melksysteem, voedersysteem, melkvoorbehandelingsinrichting, melknabehandelingsinrichting, reinigingsinrichting en separatie-inrichting, alle geschikt voor gebruik in een dergelijk samenstel.
EP0322404B1 (en) A device for milking animals, such as cows
NL9200051A (nl) Automatische melkinrichting.
NL9201902A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
EP0647390B1 (en) A construction for automatically milking animals
EP0880888B1 (en) An implement for automatically milking animals
NL8500223A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8500222A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8500224A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
AU684395B2 (en) A construction for automatically milking animals
EP0638232B2 (en) A construction for automatically milking animals
NL1022700C2 (nl) Stal.
EP0634095B1 (en) A construction for automatically milking animals
NL1009631C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het melken van een dier.
NL9000845A (nl) Melkstal.
NL9200095A (nl) Melkmachine.
NL8500693A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL9301751A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL8500694A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL8500089A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BT A document has been added to the application laid open to public inspection
BC A request for examination has been filed
R1B Notice of opposition during period of laying open

Free format text: PROLION B.V. TE 2140 AA VIJFHUIZEN.

NP1G Not automatically granted patents, but text of patent specification modified with respect to the text of examined patent application
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20040801