NL8500089A - Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien. - Google Patents

Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien. Download PDF

Info

Publication number
NL8500089A
NL8500089A NL8500089A NL8500089A NL8500089A NL 8500089 A NL8500089 A NL 8500089A NL 8500089 A NL8500089 A NL 8500089A NL 8500089 A NL8500089 A NL 8500089A NL 8500089 A NL8500089 A NL 8500089A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
milking
animal
udder
computer
parlor
Prior art date
Application number
NL8500089A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192241B (nl
NL192241C (nl
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL8500089A priority Critical patent/NL192241C/nl
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to AT89107977T priority patent/ATE99115T1/de
Priority to EP94202761A priority patent/EP0630566B1/en
Priority to EP86200064A priority patent/EP0189954B1/en
Priority to EP89107977A priority patent/EP0332232B2/en
Priority to DE3650748T priority patent/DE3650748T2/de
Priority to DE3650755T priority patent/DE3650755T2/de
Priority to EP94202067A priority patent/EP0630561B2/en
Priority to EP94202465A priority patent/EP0630563A2/en
Priority to AT89107974T priority patent/ATE128001T1/de
Priority to AT86200064T priority patent/ATE74254T1/de
Priority to EP94202762A priority patent/EP0630567A2/en
Priority to EP89107975A priority patent/EP0332230B2/en
Priority to DE8686200064T priority patent/DE3684619D1/de
Priority to EP94202066A priority patent/EP0630560A1/en
Priority to DE3650742T priority patent/DE3650742T2/de
Priority to DE3650399T priority patent/DE3650399T3/de
Priority to DE3650298T priority patent/DE3650298T3/de
Priority to AT89107975T priority patent/ATE128322T1/de
Priority to DE3689481T priority patent/DE3689481T3/de
Priority to EP94202065A priority patent/EP0630559A1/en
Priority to EP89107976A priority patent/EP0332231B2/en
Priority to DE3650410T priority patent/DE3650410T3/de
Priority to EP94202464A priority patent/EP0630562B1/en
Priority to EP89107974A priority patent/EP0332229B2/en
Priority to AT89107976T priority patent/ATE120928T1/de
Publication of NL8500089A publication Critical patent/NL8500089A/nl
Publication of NL192241B publication Critical patent/NL192241B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192241C publication Critical patent/NL192241C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K15/00Devices for taming animals, e.g. nose-rings or hobbles; Devices for overturning animals in general; Training or exercising equipment; Covering boxes
    • A01K15/02Training or exercising equipment, e.g. mazes or labyrinths for animals ; Electric shock devices ; Toys specially adapted for animals
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J7/00Accessories for milking machines or devices
    • A01J7/04Accessories for milking machines or devices for treatment of udders or teats, e.g. for cleaning
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations
    • A01K1/123Mobile milking parlours

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

Λ % * C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.
"Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien"
De inrichting heeft betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine.
De melkplaats bestaat in het algemeen uit een ruim-5 te waar het dier rustig kan staan en waar de nodige hygiëne in acht wordt genomen.
Het melken geschiedt door middel van een melkmachine, die is voorzien van één of meer melkstellen, waarvan de melkbekers kunnen worden aangesloten op de spenen 10 van de uier, waarna de melkmachine in de bekers een vacuum tot stand brengt, waardoor de melk uit de uier wordt gezogen, al dan niet pulserend.
Tijdens het melken kunnen een aantal metingen worden verricht, zoals een debiet-meting van de afgegeven 15 melk, een temperatuurmeting en andere opnemers voor het registreren van van belang zijnde parameters.
Voorts kan tijdens het melken het dier gevoerd worden, bijvoorbeeld met krachtvoer, waarbij de hoeveelheid toegevoerd voer kan worden afgestemd op de omstandigheden 20 en op het betreffende dier. Daartoe kan het dier voorzien zijn van herkenningsmiddelen, zodat geregistreerd wordt wdk dier op de melkplaats aanwezig is. Met behulp van in de computer opgeslagen gegevens van het betreffende dier kan dan de vereiste hoeveelheid voer worden bepaald en 25 worden toegediend.
De uitvinding beoogt een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, waarbij het controleren door bedieningspersoneel tot een minimum wordt beperkt.
Hiertoe kan volgens de uitvinding de inrichting 30 voor het melken van dieren zijn voorzien van ten minste twee verschillende, automatisch aan de uier van het dier aankoppelbare inrichtingen. Daarbij kan volgens een kenmerk van de uitvinding een aankoppelbare inrichting een melk- 8500089 - 2 - τ * «, ν 4 automaat zijn, zoals die gebruikelijk is bij het melken van dieren. Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan de inrichting een wasautomaat of een droogautomaat zijn, waarmede de uier en de spenen van het dier kunnen worden 5 gereinigd, gespoeld, ontsmet en eventueel daarna gedroogd.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan de aankoppelbare inrichting zwenkbaar zijn om opwaarts gerichte assen en/of kan de aankoppelbare inrichting op en neer beweegbaar zijn, welke bewegingen volgens de uit-10 vinding tot stand kunnen worden gebracht door kleine electro-motoren, bijvoorbeeld stappenmotoren. Op deze wijze is een effectieve automatische bediening van de aankoppelbare inrichting mogelijk, welke bediening volgens een nader kenmerk van de uitvinding door een computer wordt bestuurd.
15 Voorts kunnen volgens de uitvinding sensor- middelen aanwezig zijn voor het herkennen van het dier.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kunnen de aankoppelbare inrichtingen vanuit verschillende zijden van het dier verplaatsbaar zijn, waarbij bijvoorbeeld de 20 melkautomaat vanuit de ene zijde van het dier verplaatsbaar is, terwijl de wasautomaat en/of de droogautomaat vanuit de andere zijde onder het dier verplaatsbaar is.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan de melkplaats voorzien zijn van ten minste één zij-gelei-25 ding, bijvoorbeeld bestaande uit een horizontale geleidings-stang, een stangenstelsel of een anderssoortige zijwand, tot waarachter de aankoppelbare inrichtingen zich verplaatsen naar een niet-werkzame stand wanneer het dier de melkplaats verlaat. Hierdoor kan het dier zonder belemmering 30 in langsrichting door de melkplaats lopen.
De inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, kan volgens een verder kenmerk van de uitvinding zijn voorzien van een ondersteuning van het melkstel 35 met de melkorganen (melkbekers), welke gemonteerd is op een van de achterzijde van de melkplaats afwijkende positie.
8500089 «, % - 3 -
Daarbij kan volgens de uitvinding de ondersteuning van het melkstel aan de vloer van de melkplaats, eventueel nabij een zijwand, zijn aangebracht. Verder kan, volgens een kenmerk van de uitvinding, het melkstel om opwaarts gerichte 5 assen verzwenkbaar zijn en kan het melkstel op en neer beweegbaar zijn. Deze verplaatsbaarheid kan volgens een verder kenmerk van de uitvinding door middel van kleine electromotoren, bijvoorbeeld stappenmotoren, tot stand worden gebracht. Daarbij kan volgens de uitvinding het 10 melkstel automatisch aan de uier aansluitbaar zijn.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan een computer aanwezig zijn voor het besturen van de bewegingen van het melkstel. Voorts kan volgens de uitvinding de computer verbonden zijn met sensor-middelen voor het herkennen van 15 het dier, waardoor de computer op grond van de in de computer beschikbare gegevens van het betreffende dier, de aankoppel-bare inrichtingen nauwkeurig kan aanbrengen.
Bij de inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste 20 één melkmachine, kan volgens een kenmerk van de uitvinding de inrichting een wasinrichting voor de uier van het dier omvatten. Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan de wasinrichting een komvormige schaal omvatten, die aan de uier aansluitbaar is, welke komvormige schaal aan de 25 binnenzijde volgens de uitvinding kan zijn voorzien van sproeiers voor het spuiten van reinigende of afspoelende vloeistof tegen de uier van het dier. Volgens een kenmerk van de uitvinding kan de vloeistof warm water zijn en kun- i nen de sproeiers in hoofdzaak opwaarts gericht zijn.
30 Volgens een verder kenmerk van de uitvinding kan de komvormige schaal nabij het midden voorzien zijn van l een afvoerbuis, kan de schaal nabij het midden zijn ondersteund en kan de afvoerbuis in de ondersteuning zijn aangebracht. Op deze wijze is een eenvoudige en effectieve con-35 structie verkregen. Daarbij kan, volgens een kenmerk van de uitvinding, de wasinrichting door een computer worden 85 0 0 0 89 ' * - 4 - gestuurd, teneinde aan de uier aan te sluiten.
Bij de inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, kan volgens een kenmerk van de uitvinding 5 de aan de uier aankoppelbare inrichting een drooginrichting voor de uier van het dier omvatten. Deze drooginrichting kan volgens een nader kenmerk van de uitvinding een lucht-buis voor het doorlaten van een warme luchtstroom omvatten.
Voorts kan, volgens een kenmerk van de uitvinding, 10 de luchtbuis tevens de afvoerbuis zijn waardoorheen waswater of andere reinigende, spoelende of ontsmettende vloeistof kan wegstromen. Voorts kan volgens de uitvinding de uitmonding van de luchtbuis direct nabij de spenen van het dier gericht zijn. Volgens een verder kenmerk van de uitvin-15 ding kan een computer aanwezig zijn voor het automatisch sturen van de drooginrichting en kunnen volgens een nader kenmerk van de uitvinding sensormiddelen aanwezig zijn voor het herkennen van aan het dier aangebrachte identificatiemiddelen, hetgeen volgens de uitvinding kan zijn aangebracht 20 op de halsband van het dier en een zender kan omvatten.
Nadat op deze wijze aan de computer is doorgegeven welk dier zich op de melkplaats bevindt, kan de computer, met behulp van de in de computer opgeslagen gegevens van het betreffende dier, de aankoppelbare inrichting aan de uier 25 van het dier aanbrengen.
Volgens een kenmerk van de uitvinding kan de inrichting voorzien zijn van een melkautomaat die melk vanuit de uier van het dier aanzuigt en kan de melkautomaat worden aangepast aan de lichamelijke situatie van het dier, welke 30 lichamelijke situatie tijdens het verblijf van het dier op de melkplaats door sensormiddelen kan worden geregistreerd en in de computer worden opgeslagen.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding kan de inrichting voorzien zijn van ten minste drie melkplaatsen 35 en kan de inrichting in een open stal zijn ingebouwd. Voorts kan volgens een kenmerk van de uitvinding de computer de 85 0 0 0 89 « 'm - 5 - krachtvoer-doseringen besturen en kan de melkplaats voorzien zijn van deuren die automatisch sluiten en openen. Volgens de uitvinding kunnen de bewegingen van de verschillende delen van de inrichting door de computer worden bestuurd.
5 De uitvinding heeft voorts betrekking op een werk wijze voor het melken van een dier, zoals een koe, waarbij het dier ten minste vier maal per dag gemolken wordt. Volgens de uitvinding wordt het dier daarbij door middel van een signaal opgeroepen om zich naar de melkplaats te begeven, 10 terwijl na het melken het dier een signaal wordt gegeven teneinde de melkplaats te verlaten. Deze signalen kunnen bestaan uit voor het dier aangename of onaangename tonen of geluiden.
Volgens een kenmerk van de uitvinding kan het 15 dier zes maal per dag of meer worden gemolken.
De afgegeven signalen kunnen volgens een verder kenmerk van de uitvinding electronische signalen zijn en volgens de uitvinding kan dat signaal worden opgevangen door een aan het dier bevestigde ontvanger. Deze ontvanger 20 kan dan voorzien zijn van een luidspreker, die nabij de oren van het dier is bevestigd en welke bepaalde geluiden voortbrengt teneinde het dier bepaalde commando’s te geven.
- Ter verduidelijking - 8500089 , % - 6 -
Ter verduidelijking van de uitvinding zal,, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het melken van dieren worden beschreven.
Figuur 1 is een schematische doorsnede van een 5 inrichting voor het melken van dieren.
Figuur 2 is een schematische doorsnede volgens de lijn II - II van fig. 1.
Figuur 3 is een schematische weergave van een automatisch aan de uier van het dier aankoppelbare inrich-10 ting voor het reinigen van de uier.
Figuur 4 is een schematische weergave van een automatisch aan de uier van het dier aankoppelbare inrichting voor het melken.
Figuur 5 toont schematisch een aanzicht volgens 15 de lijn V - V van fig. 4.
Figuur 6 toont schematisch een opgestelde inrichting voor het melken van dieren, en
Figuur 7 toont schematisch een service-wagen voor de inrichting van fig. 6.
20
In de verschillende figuren zijn overeenkomstige onderdelen met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.
Fig. 1 toont een inrichting voorzien van een com-25 partiment 1 voor het dier 2, welk compartiment 1 is voorzien van een deur 3 voor het afsluiten van een opening waardoorheen het dier 2 het compartiment kan binnentreden en van een deur 4 voor het afsluiten van een opening waardoorheen het dier 2 het compartiment 1 kan verlaten. Beide deuren 30 3, 4 zijn zodanig met de inrichting verbonden dat hun stand tijdens het openen en sluiten in hoofdzaak gelijk blijft. Daartoe is een parallelconstructie aanwezig, die geleidings-stangen 5 omvat, welke aan het ene einde 6 scharnierbaar aan het frame van de inrichting zijn verbonden en aan het 35 andere uiteinde 7 scharnierbaar aan de deur aangebrachte steunen 8. In fig. 1 zijn beide deuren 3, 4 in de gesloten stand weergegeven, terwijl met streeplijnen de geopende stand is getekend. Een voordeel van het toepassen van een parallel- 8500089 - 7 - constructie voor het bedienen van de deuren 3, 4 is de beperkte ruimte die vereist is ten opzichte van zwenkende deuren. Beide deuren zijn bedienbaar door middel van niet weergegeven bedieningsorganen, zoals hydraulische of pneu-5 matische cylinders, die op overigens bekende wijze kunnen zijn aangebracht en kunnen worden bediend. Zoals in fig. 1 is weergegeven is aan de deur 4 een voederbak 9 verbonden, waaruit het dier 2 tijdens de aanwezigheid in het compartiment 1, krachtvoer of ander voer kan nuttigen. Omdat bij het 10 openen van de deur 4 eveneens de voederbak 9 wordt verwijderd zal het dier eerder geneigd zijn op dat moment het compartiment 1 te verlaten.
Boven het compartiment 1 voor het dier 2 zijn drie voorraadhouders 10, 11, 12 weergegeven. Voorraadhouder 10 15 is bestemd voor het bevatten van voer, bijvoorbeeld krachtvoer, dat door het dier genuttigd kan worden tijdens het verblijf in het compartiment 1. De voorraadhouder 10 is voorzien van een vulopening 13 en een doserende afvoerinrichting 14, die afhankelijk van een commando-signaal een bepaalde 20 hoeveelheid voer aan de voederbak 9 toevoert. De voorraadhouder 10 kan zodanig zijn uitgevoerd dat, zoals uit fig.
1 blijkt, het voer zonder verdere additionele transportmiddelen naar de voederbak kan stromen.
Voorraadhouder 11 is bestemd voor het opslaan van 25 melk, en kan daartoe zijn voorzien van middelen voor het koelen van de in die voorraadhouder aanwezige melk. Voorraadhouder 12 is bestemd voor het in voorraad houden van reinigings-vloeistof, bijvoorbeeld water, dat kan dienen voor het reinigen, ontsmetten of spoelen van de delen die met de melk in 30 aanraking komen, zoals melkleidingen, het melkstel, de uier, of andere delen die voor reiniging of spoelen in aanmerking komen. :
In fig. 1 is voorts een inrichting 15 weergegeven, die aankoppelbaar is aan de uier van het dier 2. Inrichting 35 15 is voorzien van een komvormige schaal 16 die enigszins aansluit rond de uier van de koe en die in het midden ondersteund is door middel van een aan de vloer bevestigde ondersteuning 17, die nog nader zal worden beschreven onder ver- 8500089 - 8 - » • » wijzing naar fig. 3.
Voorts is een inrichting 18 aanwezig voor het transport van de melk naar de voorraadhouder 11. Inrichting 19 dient voor het verwarmen van lucht en het toevoeren van 5 die verwarmde lucht naar de aan de uier aankoppelbare inrichting 15, zoals nog zal worden beschreven. Door middel van inrichting 20 kan de reinigingslvoeistof uit voorraadhouder 12 naar de aan de uier aankoppelbare inrichting 15 gepompt worden. De nodige transportleidingen 21 zijn schematisch 10 weergegeven.
Om de hals van het dier is een halsband 22 aangebracht waaraan middelen 23 zijn bevestigd waardoor het dier herkend kan worden. Deze middelen 23 kunnen bestaan uit een electronische of magnetische informatiedrager of een zender 15 die een signaal afgeeft dat specifiek is voor het bepaalde dier 2. Voorts is de inrichting voorzien van een computer 24, die de verschillende functies van de inrichting bestuurt. Daartoe is computer 24 met verschillende delen van de inrichting verbonden, hetgeen in fig. 1 is aangegeven door middel 20 van lijnen.
De inrichting is voorts voorzien van een luidspreker 25 voor het produceren van geluid of muziek teneinde aan het dier gewenste signalen door te geven.
Fig. 2 toont schematisch drie naast elkaar aange-25 brachte melkplaatsen ofwel compartimenten 1, welke onderling gescheiden zijn door middel van tussenwanden 26. Voorts zijn geleidingen 27, bijvoorbeeld bestaande uit stangen, aangebracht teneinde het dier een slechts beperkte bewegingsvrijheid te geven. In fig. 2 zijn twee soorten aan de uier van 30 het dier aankoppelbare inrichtingen weergegeven, namelijk een reinigingsinrichting 28 en een melkinrichting 29. Deze inrichtingen 28, 29 kunnen zich in een niet-werkzame stand bevinden buiten het door de geleidingen 27 begrensde gebied waarin het dier aanwezig kan zijn. Wanneer een dier in het 35 compartiment 1 aanwezig is kan inrichting 28 vanaf de ene zijde onder het dier worden gebracht, terwijl inrichting 29 vanuit de andere zijde onder het dier kan worden gebracht. Beide inrichtingen zijn voorzien van een ondersteuning met 8500089 <·' * - 9 - twee in hoofdzaak verticaal gerichte scharnierassen 30, 31, waarbij de ondersteuning ter plaatse van scharnieras 30 aan de vloer is bevestigd, zodat de inrichting 28, 29, binnen een bepaald gebied verplaatsbaar is. Voorts zijn middelen 5 aanwezig teneinde de inrichtingen 28, 29 in hoogterichting te verplaatsen zoals nog nader zal worden uiteengezet.
Inrichting 28 is voorzien van een komvormige schaal 16 (fig. 3), die in hoofdzaak aansluit rond de uier van het dier en die is voorzien van een aantal sproeimondstukken 32 10 voor het spuiten van reinigingsvloeistof tegen de uier van het dier, en van een centrale opening 33 voor het af voeren van verbruikte reinigingsvloeistof en tevens voor het toevoeren van lucht, die desgewenst kan zijn verwarmd, teneinde de uier te drogen na het reinigen.
15 Inrichting 29 is voorzien van een op de spenen van de uier aansluitbaar melkstel 34 en van een afschermplaat 35, zoals nog nader zal worden uiteengezet.
De eerder beschreven voorraadhouders 10, 11 en 12, die boven de compartimenten 1 zijn aangebracht, kunnen zich 20 over meerdere compartimenten uitstrekken, terwijl het eventueel ook mogelijk is een of meerdere voorraadhouders, per compartiment op te delen.
De beschreven inrichting voor het melken van dieren kan worden uitgevoerd als een verplaatsbare eenheid, die in 25 zijn geheel op een gewenste plaats kan worden neergezet. Eventueel kan daartoe de inrichting zijn voorzien van wielen 36 (fig. 2), of andere middelen die van nut kunnen zijn bij het verplaatsen. Teneinde de inrichting buiten te kunnen plaatsen, kan deze voorzien zijn van een zich over de gehele inrich-30 ting uitstrekkend dak 37 (fig. 1).
Fig. 3 toont in meer detail de reeds in fig. 2 weergegeven inrichting 28. De inrichting is voorzien van een komvormige schaal 16 die door middel van ondersteuning 17 onder en rond de uier van het dier kan worden aangebracht. Onder-35 steuning 17 kan zwenken om scharnieras 30, ter plaatse van welke scharnieras de ondersteuning aan de vloer is bevestigd.
De ondersteuning is voorzien van een eerste electromotor 38 voor het in hoogterichting bewegen van inrichting 38, bij- 85C0089 • * - 10 - voorbeeld door middel van een spindel concentrisch met as 30. Voorts is een tweede electromotor 39 aanwezig, waarmede het zwenken om as 30 van de ondersteuning tot stand wordt gebracht. De ondersteuning is voorts voorzien van een tweede 5 in hoofdzaak verticale scharnieras 31 waardoor verbindingselementen 40 en 41 van de ondersteuning ten opzichte van elkaar kunnen zwenken. Het verbindingselement 41 draagt aan zijn uiteinde de komvormige schaal 16, die voorzien is van sproei-mondstukken 32 en een centrale opening 33. De centraal in 10 de komvormige schaal 16 aangebrachte opening 33 is aangebracht op de plaats waar het verbindingselement 41 met de schaal 16 is verbonden.
Via toevoerleiding 42 kan door middel van inrichting 20 (fig. 1) reinigingsvloeistof, bijvoorbeeld warm water, 15' worden toegevoerd naar de sproeimondstukken 32. De verbruikte reinigingsvloeistof kan via opening 33 worden afgevoerd via leiding 43 naar een willekeurige plaats buiten de inrichting. Teneinde na het reinigen van de uiers deze te kunnen drogen kan door inrichting 19 (fig. 1) via toevoerleiding 20 44 eventueel verwarmde lucht worden toegevoerd, welke even eens via opening 33 naar de uier wordt geleid.
Opdat de via leiding 44 toegevoerde lucht en de via leiding 43 afgevoerd vloeistof elkaar onderling niet zullen beïnvloeden is in het in fig. 3 weergegeven uitvoe-25 ringsvoorbeeld in leiding 44 een terugslagklep 45 aangebracht, die de toegevoerde luchtstroom doorlaat, doch een blokkering vormt voor eventueel vloeistof uit de andere richting. Voorts is in'leiding 43 een S-bocht aangebracht, zodat een vloeistof-slot wordt gevormd, opdat de door leiding 44 toegevoerde .30 lucht niet via leiding 43 kan wegstromen.
De inrichting volgens fig. 3 wordt zodanig gestuurd door een computer dat de komvormige schaal 16 eerst in een in hoofdzaak horizontaal vlak een juiste positie inneemt, waarna de kom omhoog wordt bewogen, zodat die zich rondom 35 de uier van het dier bevindt. Teneinde dit aanbrengen te vergemakkelijken is langs de rand van de schaal een strook 46 van flexibel materiaal aangebracht. De leidingen 42, 43 en 44 dienen voldoende flexibel te zijn om de bewegingen van 8500089 * ' τ - 11 -
De komvormige schaal 16 te kunnen volgen. Voor het bewegen van de schaal is, zoals reeds beschreven, een eerste electromotor 38 aanwezig, die de inrichting in hoogterichting kan verstellen, is een tweede electromotor 39 aanwezig voor het 5 zwenken om as 30 en is een derde electromotor 47 aanwezig voor het onderling verzwenken om as 31 van de verbindingselementen 40 en 41. De computer is daartoe met elk van de genoemde electromotoren verbonden door middel van electrische leidingen 48.
10 In fig. 4 is inrichting 29 (fig. 2) weergegeven.
De inrichting is voorzien van een melkstel dat vier melkbekers 52 omvat. Deze melkbekers 52 kunnen de gebruikelijke uitvoering hebben, doch zij kunnen ook meer trechtervormig worden uitgevoerd teneinde gemakkelijker automatisch op de 15 spenen aangebracht te kunnen worden. De in fig. 4 weergegeven ondersteuning is van dezelfde soort als weergegeven in en beschreven aan de hand van fig. 3. Door middel van door de computer bestuurde electromotoren 38, 39 en 47 kan het melkstel op elke gewenste plaats worden gebracht teneinde te kun-20 nen aansluiten op de uier. Bij de ondersteuning is schematisch de spindel 49 weergegeven voor verstelbaarheid in hoogterichting van de inrichting.
Aan één zijde van het melkstel is de inrichting volgens fig. 4 voorzien van een plaat 35 met aan de boven-25 zijde een omgebogen rand 51. De plaat 35 dient ervoor een afscherming tot stand te brengen tussen de achterpoten van het dier en het melkstel, met name ter voorkoming van bevuiling van het melkstel.
In fig. 5 is een aanzicht volgens de lijn V - V 30 van fig. 4 weergegeven, waarin verdere details van het melkstel zijn aangegeven. Volgens fig. 5 is elke melkbeker 52 via een scharnierpunt 53 scharnierend met een centrale ondersteuning 54 verbonden, zodat elke melkbeker 52 ten opzichte van de centrale ondersteuning 54 in een bepaald gebied ver-35 plaatsbaar is. Door middel van kleine electromotoren 55 en 56 kan elke melkbeker ten opzichte van de centrale ondersteuning 54 door middel van de computer worden ingesteld, zodat de vier melkbekers 52, die gezamenlijk het melkstel 8500089 t ' - 12 - vormen, tezamen in een aan het betreffende dier aangepaste configuratie zijn aangebracht.
In fig. 6 is schematisch een verrijdbare melkinrichting aangegeven, bestaande uit drie melkplaatsen, die 5 bijvoorbeeld in een weiland is geplaatst, zodat rondom de dieren 2, zoals koeien, rondlopen.
Fig. 7 toont een achter een trekker geplaatste aanhangwagen, die voorzien is van verschillende voorraad-houders 57, 59 en 60, voor bijvoorbeeld respectievelijk reini-10 gingsvloeistof, melk en voer. Voorts is de aanhangwagen voorzien van een transporteur 58 en eventueel andere middelen voor het overbrengen van voer, melk, reinigingsvloeistof, etc.
Met de in fig. 7 weergegeven wagen kan naar de in-15 richting van fig. 6 worden gereden teneinde melk af te halen en voer en reinigingsvloeistof te brengen.
Hoewel de inrichting voor het melken van dieren ook in elk soort stal kan worden ingebouwd, zal hierna als voorbeeld een situatie worden beschreven waarbij de inrich-20 ting in een weiland is geplaatst, zoals weergegeven in fig.6.
De dieren lopen vrij rond rondom de inrichting voor het automatisch melken. Het is de bedoeling dat alle dieren min of meer regelmatig op een melkplaats van de melkinrichting verschijnen, teneinde gemolken te worden. De die-25 ren kunnen daartoe naar de melkplaats gelokt worden door de aanwezigheid van krachtvoer, het is echter ook mogelijk om de dieren door middel van geluidssignalen op te roepen. Daartoe is elk dier voorzien van een halsband met daaraan bevestigd een ontvanger, die verbonden is met een luidspreker die zich 30 in de buurt van de oren van het dier bevindt. In de melkinrichting is een door de computer gestuurde zender aanwezig, zodat de computer via de luidspreker van de betreffende koe een oproepingssignaal kan doorgeven. Op deze wijze kan elk gewenst dier door middel van bijvoorbeeld aangename geluiden 35 worden opgeroepen zich naar de melkplaats te begeven, omdat het dier dan weet dat daar bijvoorbeeld krachtvoer aanwezig is. Tegelijkertijd kunnen de dieren die niet in de buurt van de melkplaats gewenst zijn een onaangenaam signaal toegediend krijgen zolang zij zich te dicht bij de melkplaats bevinden.
8500089 - 13 - 4
In plaats van met radiosignalen kan ook gewerkt worden met geluidssignalen die door middel van een in fig. 1 met 61 aangegeven luidspreker worden opgewekt- Omdat aan de halsband van de koe ook herkenningsmiddelen zijn bevestigd, bijvoor-5 beeld een zender die bepaalde signalen uitzendt, zullen sen-sormiddelen van de melkinrichting de aanwezigheid van een gewenst dier signaleren, waarna deur 3 (fig. 1) door de computer wordt geopend teneinde het betreffende dier binnen te laten op de melkplaats. Afhankelijk van het betreffende dier 10 wordt door de computer een bepaalde afgepaste hoeveelheid krachtvoer in de voederbak aangevoerd en wordt een inrichting voor het reinigen van de uiers aan de uiers aangekoppeld. Doordat het dier het aangevoerde voer opeet staat hij in een bepaalde positie en kan de computer de aan de uier aan te 15 koppelen inrichtingen zodanig besturen dat deze op de juiste wijze wordt aangekoppeld. Na een wasbehandeling kan een droog-behandeling volgen, waarna de aangekoppelde inrichting zich terugbeweegt naar de uitgangspositie en vanaf de andere zijde het melkstel onder het beest wordt gebracht en wordt aan-20 gekoppeld, eveneens gestuurd door de computer, waarbij vooraf de onderlinge posities van de melkbekers aan de uier van het betreffende dier zijn aangepast. Nadat de melkcyclus is beëindigd komt het melkstel terug in zijn uitgangspositie waarna deur 4 wordt geopend en zowel de deur als de voederbak 25 verplaatst worden, zodat het dier de melkplaats kan verlaten. Teneinde de inrichtingen op de juiste wijze aan de uier aan te koppelen beschikt de computer over de nodige gegevens van elk dier, op grond van welke gegevens de inrichtingen 28, 29 gestuurd worden.
30 In verband met een optimale melkproductie is het van groot belang dat het dier zich in alle situaties op zijn gemak voelt of zelfs positief wordt beïnvloed. Dit beïnvloeden kan gebeuren door middel van geluiden die worden voortgebracht door een in de wand van de melkplaats aangebrachte 35 luidspreker 25 (fig. 1). Deze luidspreker kan allereerst gebruikt worden voor het binnenlokken van het dier door het voortbrengen van een voor het dier aangenaam geluid, bijvoorbeeld een bepaalde muziek. Tijdens het melken kan deze muziek 8500089 ----1 - 14 - . » zodanig gevariëerd worden dat dit de melkproductie bevordert, bijvoorbeeld door langzaam te beginnen en geleidelijk in een dynamischer vorm over te gaan. Dezelfde luidspreker 25 kan gebruikt worden om het dier aan te moedigen de melkplaats 5 te verlaten, doordat bijvoorbeeld onaangename geluiden worden voortgebracht. Dit kunnen bijvoorbeeld schrille geluiden zijn.
Het zal duidelijk zijn dat het dier ook op elke geschikte andere wijze naar de melkplaats gelokt kan worden. Ook kan het voordelig zijn om het dier zelf te laten beslissen 10 om te worden gemolken, waartoe de sensormiddelen de aanwezigheid van het betreffende dier waarnemen waarna dat dier op de melkplaats wordt toegelaten. Op deze wijze is het mogelijk al naar gelang de eigen behoefte van het dier het melken tot zeer veel keren per dag op te voeren, hetgeen gunstig kan 15 zijn voor de melkproductie.
Uiteraard kan de melkinrichting ook worden ingebouwd in een open stal of elke andere soort stal.
-Conclusies- 8500089

Claims (49)

1. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, met het kenmerk, dat de inrichting ten minste twee verschillende, automatisch aan de uier van het dier aankoppelbare 5 inrichtingen omvat.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aankoppelbare inrichting een melkautomaat is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een aankoppelbare inrichting een wasautomaat is.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aankoppelbare inrichting een droog-autornaat is.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aankoppelbare inrichtingen zwenkbaar 15 zijn om opwaarts gerichte assen.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aankoppelbare inrichtingen op en neer beweegbaar zijn.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het ken-20 merk, dat de bewegingen tot stand worden gebracht door kleine electromotoren.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een computer voor het besturen van de aankoppelbare inrichtingen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de computer verbonden is met sensormiddelen voor het herkennen van het dier.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aankoppelbare inrichtingen vanuit 30 verschillende zijden onder het dier verplaatsbaar zijn.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkplaats is voorzien van ten minste één zij-geleiding tot waarachter de aankoppelbare inrichtingen zich verplaatst hebben wanneer het dier de melkplaats verlaat. j
12. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, met het kenmerk, dat de ondersteuning van het melkstel met 8?ft0089 t t - 16 - de melkorganen aan een van de achterwand van de melkplaats afwijkende plaats is aangebracht.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de ondersteuning van het melkstel aan de vloer van de 5 melkplaats is aangebracht.
'14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de ondersteuning nabij een zijwand is aangebracht.
15. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 14, 10 met het kenmerk, dat het melkstel om opwaarts gerichte assen verzwenkbaar is.
16. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 15, met het kenmerk, dat het melkstel op en neer beweegbaar is.
17. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 16, met het kenmerk, dat het melkstel door middel van kleine electromotor, bijvoorbeeld een stappenmotor, verplaatsbaar is.
18. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 17, 20 met het kenmerk, dat het melkstel automatisch aan de uier aansluitbaar is.
19. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 18, gekenmerkt door een computer voor het besturen van de bewegingen van het melkstel.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de computer is verbonden met sensormiddelen voor het herkennen van het dier.
21. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, 30 met het kenmerk, dat de inrichting een wasinrichting voor de uier van het dier omvat.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de wasinrichting een komvormige schaal omvat, die aan de uier aansluitbaar is.
23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat de komvormige schaal aan de binnenzijde is voorzien van sproeiers voor het spuiten van reinigende of afspoelende vloeistof. s 5 o o e *9 9 / - 17 -
24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de vloeistof warm water is.
25. Inrichting volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat de sproeiers in hoofdzaak opwaarts gericht 5 zijn.
26. Inrichting volgens een der conclusies 22 - 25, met het kenmerk, dat de schaal nabij het midden voorzien is van een afvoerbuis.
27. Inrichting volgens een der conclusies 22 - 26, 10 met het kenmerk, dat de schaal nabij het midden is onder steund.
28. Inrichting volgens conclusie 26 of 27, met het kenmerk, dat de afvoerbuis in de ondersteuning is aangebracht.
29. Inrichting volgens een der conclusies 21 - 28, 15 met het kenmerk, dat de wasinrichting door een computer gestuurd wordt teneinde aan de uier aan te sluiten.
30. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met ten minste één melkplaats en ten minste één melkmachine, met het kenmerk, dat de aan de uier aankoppelbare inrichting 20 een drooginrichting voor de uier van het dier omvat.
31. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de drooginrichting een luchtbuis voor het doorlaten van een warme luchtstroom omvat.
32. Inrichting volgens een der conclusies 26 - 31, 25 met het kenmerk, dat de luchtbuis tevens de afvoerbuis van het waswater is.
33. Inrichting volgens conclusie 31 of 32, met het kenmerk, dat de uitmonding van de luchtbuis direct nabij de spenen van het dier gericht is.
34. Inrichting volgens een der conclusies 30 - 33, gekenmerkt door een computer voor het automatisch sturen van de drooginrichting.
35. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door sensormiddelen voor het herkennen van aan ! 35 het dier aangebrachte identificatiemiddelen. I
36. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, J dat de identificatiemiddelen zijn aangebracht aan een hals- j band van het dier. ! 85. o Q 89 i - 18 - Λ i< to
37. Inrichting volgens conclusie 35 of 36, met het kenmerk, dat de identificatiemiddelen een zender omvatten.
38. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een melkautomaat die de melk vanuit de uier 5 van het dier aanzuigt.
39. Inrichting volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat de melkautomaat wordt aangepast aan de lichamelijke situatie van het dier.
40. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat ten minste drie melkplaatsen aanwezig zijn.
41. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkplaats in een open stal is ingebouwd .
42. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een computer voor het besturen van krachtvoer-doseringen.
43. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkplaats is voorzien van deuren 20 die automatisch sluiten en openen.
44. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, niet het kenmerk, dat de beweging van de verschillende delen door een computer wordt gestuurd.
45. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 25 gekenmerkt door één of meer maatregelen volgens een der andere conclusies.
46. Werkwijze voor het melken van een dier, zoals een koe, waarbij het dier ten minste vier maal per dag gemolken wordt, met het kenmerk, dat het dier door middel van 30 een signaal wordt opgeroepen zich naar de melkplaats te begeven, terwijl na het melken het dier een signaal wordt gegeven om de melkplaats te verlaten.
47. Werkwijze volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat het dier zes maal of meer per dag wordt gemolken.
48. Werkwijze volgens conclusie 46 of 47, met het kenmerk, dat de afgegeven signalen electronische signalen zijn. 8500089 - 19 -
49. Werkwijze volgens een der conclusies 46 - 48, met het kenmerk, dat het signaal wordt opgevangen door een aan het dier bevestigde ontvanger. -o-o-o-o-o- 1500039
NL8500089A 1985-01-16 1985-01-16 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien. NL192241C (nl)

Priority Applications (26)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500089A NL192241C (nl) 1985-01-16 1985-01-16 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
DE3650399T DE3650399T3 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Gerät zum Melken von Tieren, z.B. Kühen.
DE3650742T DE3650742T2 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Vorrichtung zum automatischen Melken von Tieren
EP89107977A EP0332232B2 (en) 1985-01-16 1986-01-15 Device for milking animals, such as cows
EP94202761A EP0630566B1 (en) 1985-01-16 1986-01-15 A device for automatically milking animals
DE3650755T DE3650755T2 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Vorrichtung zum automatischen Melken von Tieren
EP94202067A EP0630561B2 (en) 1985-01-16 1986-01-15 A device for automatically milking animals
EP94202465A EP0630563A2 (en) 1985-01-16 1986-01-15 Device for automatically milking animals
AT89107974T ATE128001T1 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Gerät zum melken von tieren, z.b. kühen.
AT86200064T ATE74254T1 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Geraet und verfahren zum melken von tieren, wie z.b kuehen.
EP94202762A EP0630567A2 (en) 1985-01-16 1986-01-15 An implement for automatically milking animals
DE3650298T DE3650298T3 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Gerät zum Melken von Tieren, z.B. Kühen.
AT89107977T ATE99115T1 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Geraet zum melken von tieren, z.b. kuehen.
EP94202066A EP0630560A1 (en) 1985-01-16 1986-01-15 A device for automatically milking animals
EP86200064A EP0189954B1 (en) 1985-01-16 1986-01-15 Implement and method for milking animals, such as cows
DE3650748T DE3650748T2 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Vorrichtung zum automatischen Melken von Tieren
EP89107975A EP0332230B2 (en) 1985-01-16 1986-01-15 Device for milking animals, such as cows
AT89107975T ATE128322T1 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Gerät zum melken von tieren, z.b. kühen.
DE3689481T DE3689481T3 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Gerät zum Melken von Tieren, z.B. Kühen.
EP94202065A EP0630559A1 (en) 1985-01-16 1986-01-15 A device for automatically milking animals
EP89107976A EP0332231B2 (en) 1985-01-16 1986-01-15 Device for milking animals, such as cows
DE3650410T DE3650410T3 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Gerät zum Melken von Tieren, z.B. Kühen.
EP94202464A EP0630562B1 (en) 1985-01-16 1986-01-15 Device for automatically milking animals
EP89107974A EP0332229B2 (en) 1985-01-16 1986-01-15 Device for milking animals, such as cows
AT89107976T ATE120928T1 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Gerät zum melken von tieren, z.b. kühen.
DE8686200064T DE3684619D1 (de) 1985-01-16 1986-01-15 Geraet und verfahren zum melken von tieren, wie z.b kuehen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500089A NL192241C (nl) 1985-01-16 1985-01-16 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8500089 1985-01-16

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8500089A true NL8500089A (nl) 1986-08-18
NL192241B NL192241B (nl) 1996-12-02
NL192241C NL192241C (nl) 1997-04-03

Family

ID=19845367

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500089A NL192241C (nl) 1985-01-16 1985-01-16 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL192241C (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CZ303026B6 (cs) * 2010-09-03 2012-02-29 Výzkumný ústav zemedelské techniky, v.v.i. Audiostimulátor

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4010714A (en) * 1974-03-08 1977-03-08 Director, National Institute Of Animal Industry System for managing milking-cows in stanchion stool
EP0091892B1 (en) * 1982-04-08 1988-11-02 Alfa-Laval Ab A milking method and an apparatus therefor

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4010714A (en) * 1974-03-08 1977-03-08 Director, National Institute Of Animal Industry System for managing milking-cows in stanchion stool
EP0091892B1 (en) * 1982-04-08 1988-11-02 Alfa-Laval Ab A milking method and an apparatus therefor

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CZ303026B6 (cs) * 2010-09-03 2012-02-29 Výzkumný ústav zemedelské techniky, v.v.i. Audiostimulátor

Also Published As

Publication number Publication date
NL192241B (nl) 1996-12-02
NL192241C (nl) 1997-04-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0189954A1 (en) Implement and method for milking animals, such as cows
EP0332230B1 (en) Device for milking animals, such as cows
EP0191517B2 (en) Implement for milking animals, such as cows
EP0634097B2 (en) A construction for automatically milking animals
NL1002792C2 (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
NL8500088A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van een dier.
EP0323444B1 (en) A device for milking animals, such as cows
NZ258219A (en) Milking shed with robotic milking equipment and system of one-way gates to regulate movement of cows through shed
NL8500089A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
EP0638231B2 (en) A construction for automatically milking animals
NL8500090A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8900415A (nl) Verblijfplaats voor een aantal dieren, in het bijzonder melkdieren.
NL8900416A (nl) Inrichting voor het schoonhouden van melkdieren.
NL8500091A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.
EP0634095B1 (en) A construction for automatically milking animals
NL192317C (nl) Werkwijze voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL8500222A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BT A document has been added to the application laid open to public inspection
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20040801