NL9000638A - Buffer. - Google Patents

Description

Titel: Buffer

De uitvinding heeft betrekking op een buffer voor een railvoertuig of dergelijke volgens de aanhef van conclusie 1.

Er zijn buffers voor railvoertuigen bekend die een bufferhuls omvatten waarin een van een bufferplaat voorziene bufferstamper, die een veerpakket opneemt, wordt geplaatst en met behulp van een fixeerring en een spie wordt gezekerd. Deze opstelling is door de vormgeving van de afzonderlijke onderdelen gecompliceerd en behoeft plaats ten koste van het veerpakket .

Het is een doel van de uitvinding een buffer volgens de aanhef van conclusie 1 te verschaffen, waarvan de huls en de stamper een zo eenvoudig mogelijke vorm bezitten, die zonder extra onderdelen met elkaar in aangrijping houdbaar zijn, en die een vergrote ruimte voor het opnemen van het veerpakket biedt.

Deze opgave wordt volgens het kenmerkende deel van conclusie 1 opgelost.

Verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding blijken uit de hiernavolgende beschrijving en de volgconclusies.

De uitvinding wordt in het hiernavolgende nader verduidelijkt door beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de tekening, waarin: figuur 1 de helft toont van een langsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een buffer; en figuur 2 de helft toont van een langsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een buffer.

De in figuur 1 weergegeven buffer omvat een cilindrische bufferhuls 1 met een eendelig daarmee uitgevoerde, zich aan de achterkant bevindende, zich radiaal naar buiten uitstrekkende bevestigingsflens 2, via welke de bevestiging aan bijvoorbeeld een railvoertuig d.m.v. schroeven plaatsvindt. Aan de voorzijde is de bufferhuls 1 voorzien van twee zich radiaal naar buiten uitstrekkende, diametraal tegenover elkaar liggende uitsteeksels 3, die over ongeveer de wanddikte van de bufferhuls· 1 naar buiten uitsteken en gelijke vorm bezitten.

De buffer omvat verder een inwendig cilindrische buffer- stamper 4, die is voorzien van twee diametraal tegenover elkaar liggende, doorgaande axiale groeven 5 en twee diametraal tegenover elkaar liggende, zich van de voorzijde tot ongeveer de halve lengte van de bufferstamper 4 uitstrekkende axiale groeven 6, en die voorts is voorzien van een aan de voorzijde buitenom lopende, eendelig daarmee gevormde bevestigingsflens 7. De vorm van de axiale groeven 5 en 6 is corresponderend met de uitsteeksels 3 uitgevoerd, en de groeven 5 en 6 zijn in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld over 90° ten opzichte van elkaar verplaatst opgesteld. De wanddikte van de bufferstamper 4 is bij voorkeur in hoofdzaak gelijkblijvend.

De bufferhuls 1 en de bufferstamper 4 worden met elkaar in aangrijping gebracht, doordat de bufferstamper 4 over de bufferhuls 1 wordt geschoven, waarbij de uitsteeksels 3 door de axiale groeven 5 worden geleid, waarna de bufferstamper 4 over 90° ten opzichte van de bufferhuls 1 wordt gedraaid, zodat de uitsteeksels 3 in de aan de voorzijde open axiale groeven 6 van de bufferstamper 4 kunnen binnentreden, zodat de bufferstamper 4 en de bufferhuls 1 als een telescoop^uit el-kaar kunnen worden getrokken, tot de uitsteeksels 3 m aan grijping raken met aanslagvlakken 8 van de axiale groeven 6.

Om deze verbinding tussen bufferhuls 1 en bufferstamper 4 zeker te stellen, moet de lengte van het cilindrische gedeelte van de bufferhuls 1 tussen de uitsteeksels 3 en de bevestigingsf lens 2 ten minste gelijk worden gekozen aan de lengte van de bufferstamper 4. De uitsteeksels 3 worden in de axiale groeven 6 bij krachtinwerking verdraaizeker geleid. De aanslagvlakken 8 dienen gelijktijdig als hefbegrenzmg voor de uitsteeksels 3 en daarmee voor de relatieve beweging tussen bufferhuls 1 en bufferstamper 4.

De bufferhuls 1 bezit aan de achterzijde verder een binnenflens 9 voor het steunen van een steunplaat voor een niet weergegeven veerpakket, dat wordt opgenomen door de bufferhuls 1 en aan de kopzijde wordt begrensd door een verdere steun-plaat 11, die op een geleidingsstift 12 is aangebracht en daar door een aan de kopzijde aangebrachte moer 13 is gezekerd. De geleidingsstift 12 bezit een getrapte boring 14 voor het axiaal verschuifbaar opnemen van de bufferstamper 4 ten opzichte van de bufferhuls 1 tegen de kracht van het veerpakket van een aan de steunplaat 10 vastgeschroefde bout 15 en zijn kop 16.

Een bufferplaat 17 is d.m.v. schroeven 18 bevestigd aan de bevestigingsflens 7 en bezit aan de binnenzijde een uitsparing 19 voor het gedeeltelijk opnemen van de steunplaat 11 en voor het opnemen van de moer 13.

Bij de in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm is de binnenflens 9 van de bufferhuls 1 binnenwaarts verplaatst, zodat slechts een dienovereenkomstig kleiner veerpakket kan worden opgenomen door de buffer. Aldus kan de buffer van figuur 2 bijvoorbeeld voor 30 respectievelijk 50 kJ, en die van figuur 1 bijvoorbeeld voor 70 kJ berekend zijn.

Bij de in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm kan in plaats van de in de geleidingsstift 12 geleide bout 15 alleen de laatste worden gebruikt, die aan de kopzijde met zijn kop 16 tegen de kopsteunplaat 11 steunt, zich verschuifbaar door de steunplaat 10 uitstrekt, en aan de achterzijde is gezekerd door een moer 20. De slag van de bufferstamper 4 moet hierbij ten minste gelijk worden gekozen aan de afstand van het achtereinde van de bout 15 tot de achterzijde van de bufferhuls 1.

In plaats van twee uitsteeksels 3 kunnen ook meerdere worden toegepast, die bij voorkeur symmetrisch over de omtrek zijn verdeeld. Het aantal axiale groeven 5 en 6 moet dan dienovereenkomstig worden gekozen.

De bufferplaat 17 kan ook eendelig met de bufferstamper 4 zijn uitgevoerd. In dit geval moet nabij de bufferplaat 17 een in omtreksrichting gerichte groef aangebracht worden, zodat de uitsteeksels 3 van de axiale groeven 5 kunnen worden overge bracht in de axiale groeven'6.

Claims (8)

1. Buffer voor railvoertuigen of dergelijke, omvattende een bufferhuls met aan de achterzijde een bevestigmgsf lens, en een een bufferplaat dragende bufferstamper, waarbij tussen de bufferhuls en de bufferstamper een veerpakket is ingespannen; met het kenmerk, dat de bufferhuls (1) aan de buitenzijde cilindrisch is en aan de kopzijde is voorzien van tenminste twee naar buiten gerichte uitsteeksels (3), terwijl de de bufferhuls (1) omgrijpende bufferstamper (4) aan de cilindrische binnenzijde is voorzien van doorgaande axiale groeven (5) voo het daardoor schuiven van de uitsteeksels (3), en van ten opzichte daarvan in de omtreksrichting verplaatste, zich over een deellengte van de bufferstamper (4) uitstrekkende axiale groeven (6) voor een verdraaizekere geleiding van de uitsteeksels (3) .

2. Buffer volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de^axiale groeven (6) aanslagvlakken (8) bezitten als slagbegrenzing voor de uitsteeksels (3).

3. Buffer volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de axiale groeven (5, 6) in omtreksrichting symmetrisch zijn opgesteld.

4. Buffer volgens ten minste één der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk dat.de bufferplaat (17) is vastgeschroefd aan de bufferstamper (4) .

5. Buffer volgens ten.minste één der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk dat het veerpakket is aangebracht tussen twee steunplaten (10, 11), waarvan één tegen de bufferplaat (17) ^ steunt en de andere tegen de bufferhuls (1) steunt, en die ineen maximale afstand ten opzichte van elkaar over de slag van de bufferstamper (4) ten opzichte van elkaar samendrukbaar zijn gehouden.

6. Buffer volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de steun-platen (10, 11) met elkaar zijn verbonden via een boutenstelsel (13-16, respectievelijk 15, 20).

7. Buffer volgens conclusie 6, met het kenmerk dat tegen één steunplaat (11) een geleidingsstift (12) steunt met een getrapte boring (14), die een met de andere steunplaat (10) verbonden bout (15) en de kop (16) daarvan opneemt.

8. Buffer volgens conclusie 6, met het kenmerk dat een bout (15) aan de zich aan de bufferplaat-zijde bevindende steunplaat (11) gezekerd is aangebracht en verschuifbaar door de zich aan de bufferhuls-zijde bevindende steunplaat (10) is geleid.