NL8202632A - Boorhamer met geleidingscilinder voor het slagwerk. - Google Patents

Description

—— * i ft · I VO 3k6h

Betreft: Boorhamer met geleidingscilinder voor het slagwerk.

De uitvinding heeft hetrekking op een boorhamer met een geleidingscilinder voor het slagwerk en een voor de opname van een werktuighouder en voor de overdracht van de draaibeweging op een in een werktuighouder inzetbaar werktuig dienende geleidingsbuis, waarbij 5 in de geleidingsbuis een voor de overdracht van de slagbeweging op het werktuig dienende dopper axiaal verschuifbaar gelagerd is.

Boorhamer, dat wil zeggen apparaten, waarbij aan een boorwerk-tuig zowel een draai- als een slagbeweging wordt medegedeeld, vorden tegenwoordig veelvuldig toegepast in bouw- en installatiebedrijven.

10 Vanwege zijn voordelen, zoals bijvoorbeeld grote boorkracht waarbij de vereiste aandrukkracht gering kan worden gehouden, heeft zich bij het slagwerk daarbij voor alles het pneumatische principe doorgezet.

Dit bestaat in hoofdzaak daarin, dat een hekrachtigingszuiger meestal door middel van een elektromotorische aandrijving in een heen- en 15 weergaande beweging verplaatst vordt en deze over een luchtkussen op een vrij beweeglijke vluchtzuiger wordt overgedragen. De bekrachtigings-zuiger en de vluchtzuiger kunnen daarbij rechtstreeks in een gemeen-schappelijke geleidingscilinder achter elkaar liggend gelagerd worden. Verder is het bekend, de bekrachtigingszuiger volgens het zogenoemde 20 plunjerprineipe als geleiding voor de vluchtzuiger uit te voeren. De bekrachtigingszuiger en de vluchtzuiger zijn in dit geval telescopisch ten opzichte van elkaar verkzaam en worden eveneens in een geleidingscilinder gelagerd. Deze. opstelling maakt een axiaal kortere bouwwijze mogelijk. De geleidingscilinder kan bij de beide bouwwijzen draaibaar 25 zijn of vast uitgevoerd zijn. In geval van een vaste geleidingscilinder wordt de draaibeweging over een tussenas op de geleidingsbuis overgedragen.

Bij de bekende apparaten vindt de overdracht van de draai- en slagbeweging op het werktuig over een tussenas plaats. Voor de axiaal-30 beweging is de tussenas met radiale speling gelagerd, welke speling op zich reeds groot is en op grond van de beide bewegingen als gevolg van slijtage tijdens het bedrijf nog verder toeneemt. Door deze radiale speling is het cirkelvormig ronddraaien van de tussenas respectievelijk van het werktuig bij speciale toepassingen, bijvoorbeeld bij het aan- 8202632 - 2 - .·· ΐ boren, niet voldoende gevaarborgd.

Bij een andere bekende boorhamer zijn voor de overdracht van de draaibeveging en de slagbeveging gescheiden elementen aangebracht. Voor dit doel is de tussenas hoi uitgevoerd en dient als axiaal vast-5 staande geleidingsbuis met daarin een versehuifbaar gelagerde dopper. Daar de geleidingsbuis primair een draaibeveging uitvoert, kan door een juiste passing de radiale speling in aanzienlijke mate opgeheven worden. Deze bekende boorhamer bezit een bepaalde opneemdoorsnede voor de aan de geleidingsbuis aangebrachte verktuighouder. Derhalve kunnen in deze 10 boorhamer uitsluitend.verktuigen toegepast worden waarvan de doorsnede van het iasteekeinde overeenkorat met de doorsnede van de opneemdoorsnede van de verktuighouder. Doordat de opneemdoorsnede van de werk-tuighouder door het steeds aanbrengen en vervijderen van verktuigen aan een aanzienlijke slijtage onderworpen is, kan op deze plaats even-15 eens een aanzienlijke radiale speling optreden, zodat het cirkelvormig ronddraaien van het verktuig voor bepaalde toepassingsgevallen nog steeds niet voldoende gewaarborgd is.

Voor een apparaat vaarbij de slagbeveging uitgeschakeld kan worden en vaarbij de funktie van het boren zonder slag een aanzienlijke 20 rol speelt, is de hierboven aangegeven constructie nadelig. Bij het boren zonder slag komt de dwarsdoorsnede van het insteekeinde van de toegepaste verktuigen op gebruikelijke wijze overeen met de doorsnede van de boor. 0m een dergelijk verktuig in een boorhamer te kunnen opnemen, was het tot nu toe bekend, een in de opneemdoorsnede verstel-25 bare boorvoering in de verktuighouder te plaatsen. Daar voor de opname van de boorvoering in de verktuighouder evenmin een radiale speling vermijdbaar is, velke speling in de loop van de tijd nog verder zal toenemen zoals reeds hierbovenstaand is aangegeven, is ook bij een dergelijk apparaat een voldoende cirkelvormige draaiing van het verk-30 tuig niet gegarandeerd.

Het doel van de uitvinding is een boorhamer van het hierboven-genoemde soort te voorzien van een opneeminrichting, vaarmee een opti-male cirkelvormige draaiing van het verktuig gegarandeerd is.

Het doel wordt bereikt doordat volgens de uitvinding de verk-35 tuighouder een radiaal verstelbaar geleidingsgebied bezit.

8202632 . ................... 1IIIIMIII I ______________ __________________ i - - 3 -

Door de verstelbaarheid van het geleidingsgebied lean dit ge-bied steeds aangepast worden aan het· insteekeinde van het' in te steken werktuig. De aanpassing kan bijvoorbeeld in. trappen plaatsvinden, waarbij telkens een bepaalde doorsnedegebied van werktuigen een con-5 stant insteekeinde bezit. Anderzijds kan de verstelling van bet geleidingsgebied trappenloos plaatsvinden. Dit heeft het voordeel, dat binnen het verstelgebied elke willekeurige afmeting van insteekeinden kan worden opgenomen. In het bijzonder kunnen met de trappenloze verstelbaarheid afmetingsverschillen aan het insteekeinde als gevolg 10 van fabriekstoleranties of slijtageverschijnselen worden gecompenseerd.

Afhankelijk van de toepassing kan het radiale verstelbare geleidingsgebied verschillend worden uitgevoerd. In zijn eenvoudigste vorm kan dit een spantang zijn bijvoorbeeld in de vorm van gedeeltelijk langsgesleufde bussen. Het verstelbereik van een dergelijke uitvoering 15' is zeer gering. Voor een universele verstelbaarheid is het geleidingsgebied derhalve met voordeel uitgevoerd in de vorm van radiaal verstelbare klembekken. Daarbij kunnen twee, drie, vier of meer gelijkmatig over de omtrek verdeelde klembekken worden aangebracht. Op grond van een op zich bekend principe van een stabiele driepuntsbevestiging, 20 zijn voor de centrering van het werktuig op overeenkomstige wijze drie klembekken aangebracht. Daarmee kunnen niet alleen werktuigen met cirkelvormige dwarsdoorsnede, maar ook bijvoorbeeld werktuigen met meer-kantige, bijvoorbeeld zeskantige insteekeinden opgenomen worden. Door de radiaal verstelbare klembekken wordt het werktuig gecentreerd en 25 stevig vastgespannen. Daardoor kunnen binnen het aangegeven verstel-'bereik werktuigen met praktisch willekeurige insteekeinden opgenomen worden.

Voor het radiaal verstellen van de klembekken is bij voorkeur een met de klembekken op zijn buitenomtrek rustende, axiaal verschuif-30 bare kegelvormige huls aangebracht. Door het axiale verschuiven van de kegelvormige huls worden alien door deze huls gesteunde klembekken gelijkmatig radiaal naar binnen of naar buiten verschoven. De klembekken spannen het werktuig steeds in het zelfde axiale bereik van het door de dopper beinvloedbare insteekeinde.

35 Bij het aanslaan van de dopper op het achtereinde van de as van 8202632

* V

- k - het werktuig wordt het werktuig in de boorrichting versneld. Wanneer het werktuig niet door de klembekken voldoende wordt vastgehouden, kan het in het gebied. van de klembekken los gestoten worden. Om dit tegen te gaan, zijn de klembekken bij voorkeur door het kopeinde van 5 de dopper in de boorrichting bekraehtigbaar. Derhalve zijn zowel de klembekken als het insteekeinde van het werktuig gemeens chappeli jk bekraehtigbaar door de dopper. Bij het verplaatsen van de klembekken worden deze door de kegelvormige huls, waarin de klembekken rust, in radiale richting naar binnen en derhalve tegen het insteekeinde van 10 het werktuig gedrukt. Het werktuig wordt derhalve bij elke aanslag van de klembekken door de dopper verder vastgespannen. Hoe sterker de aanslag van de klembekken is, des te sterker wordt ook het werktuig vastgespannen.

De klembekken voor het radiaal verstellen van het geleidings-15 gebied van de werktuighouder kunnen ten opzichte van de geleidingsbuis verschillend zijn aangebracht. Een mogelijke bevestiging van de klembekken is, dat deze, in de boorrichting aansluit op de geleidingsbuis, . en ten opzichte daarvan axiaal uitsteekt. Deze bevestiging van de klembekken brengt bepaalde vervaardigings- en onderhouds-technische voor-20 delen met zich mee. Uit oogpunt van een compacte bouwwijze kunnen de klembekken radiaal door de geleidingsbuis zijn aangebracht. In beide gevallen vindt de verstelling van de klembekken met voordeel plaats over de reeds eerder aangegeven, axiaal verschuifbare kegelvormige huls. Terwijl in het eerste geval de kegelvormige huls in hoofdzaak 25 axiaal uitsteekt ten opzichte van de geleidingsbuis, kan deze in een tweede geval de geleidingsbuis in hoofdzaak radiaal omgeven.

Met de hierboven aangegeven kenmerken is het derhalve mogelijk, werktuigen met verschillende insteekeinden op te nemen in een boorhamer. Nadat de werktuighouder door geschikte aanpassing van de geleidings-30 buis is aangebracht of tenminste gedeeltelijk in de geleidingsbuis geintegreerd kan worden, wordt een voldoende cirkelvormig draaien van de werktuighouder gegarandeerd. Dankzij de verstelbare klembekken worden ook de werktuigen met voldoende cirkelvormige draaiing in de werktuighouder vastgespannen. Een onjuiste cirkelvormige draaiing kan 35 derhalve alleen worden verkregen door een te grote radiale speling van 8202632 - 5 - 4 -* de geleidingsbuis. Zoals reeds eerder is opgemerkt, wordt een derge-lijke grate radiale speling door verdeling van de bevegingen verminderd, doordat aan de geleidingsbuis nog slechts een draaibeveging wordt toe-gevoerd. Voor het garanderen van een voldoende cirkelvormige draaiing 5 van de geleidingsbuis is derhalve een juiste lagering van de geleidingsbuis een verdere doel van de uitvinding.

Dit doel wordt bereikt doordat volgens de uitvinding de geleidingsbuis en de voor de opname van het slagwerk dienende geleidings-cilinder uit een stuk is gemaakt. Deze eendelige uitvoeringsvorm heeft 10 tot resultant, dat de afwijkingen van de cirkelvormige draaiing inge-volge passingspelingen en fabriekstoleranties tussen de geleidingsbuis en geleidingseilinder kunnen worden vermeden. Bovendien heeft de eendelige uitvoeringsvorm een zeer wezenlijk voordeel, daar de lagering in het huis van de boorhamer op grote af stand van elkaar kunnen worden 15 aangebracht, waardoor een gunstige lagerbelasting kan worden verkregen. Bovendien brengt de eendelige uitvoeringsvorm aanzienlijke montage-vereenvoudigingen met zich mee.

Bovendien heeft de eendelige uitvoeringsvorm van. de geleidingsbuis en de geleidingseilinder een extra verbetering van de cirkelvormige 20 draaiing van een boorhamer, waarvan de werktuighouder met radiaal verst elbaar geleidingsgebied voorzien is van de reeds eerder beschreven maatregelen. De eendelige uitvoeringsvorm van de geleidingsbuis en de geleidingseilinder geeft bovendien een aanzienlijke verbetering van de cirkelvormige draaiing bij een boorhamer waarbij onder bepaalde 25 omstandigheden geen werktuighouder met radiaal verstelbaar geleidingsgebied wordt vereist.

De geleidingsbuis en de geleidingseilinder kunnen dezelfde of verschillende doorsneden bezitten. Uit oogpunt van de aanwezige ruimte alsook voor het vormen van een axiale ondersteuning is het evenwel 30 doelmatig, wanneer de geleidingsbuis een huitendoorsnede bezit die kleiner is dan de buitendoorsnede van de geleidingseilinder. Voor het verkrijgen van een compact apparaat en voor het vormen van een optimale onderbrenging bedraagt bij voorkeur·de buitendoorsnede van de geleidings-cilinder het 1,2- tot 1,8-voudige van de buitendoorsnede van de gelei-35 dingsbuis.

8202632 - 6 -

De uitvinding zal onderstaand aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden en onder verwij zing naar de tekening nader vorden uiteengezet. Hierin toont: fig. 1 een deel van een boorhamer, in doorsnede weergegeven; 5 fig. 2 een dwarsdoorsnede door ‘de verktui ghouder van de in fig. 1 veergegeven boorhamer volgens de lijnen II - II; fig. 3 een deel van een andere uitvoeringsvorm van een boorhamer; fig. k een dwarsdoorsnede door de werktuighouder van de in 10 fig. 3 Veergegeven boorhamer, volgens de lijnen IV - IV.

De in de figuren 1 en 2 veergegeven boorhamer bezit een huis . In het huis 1 is een pneumatisch slagwerk aangebracht. Dit slagwerk bestaat in hoofdzaak uit een geleidingscilinder. 2, vaarin een aange-dreven bekrachtigingsbuiger 3 en een vrij beweegbare vluchtzuiger k 15 axiaal verschuifbaar gelagerd zijn. Tussen de bekrachtigingszuiger 3 en de vluchtzuiger it·, bevindt zich een luchtkussen 5· Boven het lucht-kussen 5 vordt de heen- en veergaande beveging van de bekrachtigingszuiger 3 op de vluehtzuiger it overgedragen. .De geleidingscilinder- 2 is integraal met een ten opzichte van de geleidingscilinder 2 in door-20 snede verkleinde geleidingsbuis 6 verbonden. De geleidingscilinder 2 en de geleidingsbuis 6 zijn in het huis 1 over een walslager 7 draai-baar gelagerd. Een asafdichting 8 verhindert het indringen van vuil in het huis 1. De valslager 7 en de asafdichting 8 vorden door een beveiligingsring 9 axiaal in het huis 1 geborgd. Een tandwiel 10 is 25 met de geleidingscilinder 2 draaivaste verbonden. Het tandwiel 10 wordt door een eveneens in het huis 1 gelagerde tandheugel 11 aangedreven.

In de geleidingsbuis 6 is een dopper 12 axiaal verschuifbaar gelagerd. De geleidingsbuis 6 bezit aan het voorste einde een werktuig-houder. Deze bestaat in hoofdzaak uit een voeringslichaam 13, uit 30 radiaal verschuifbare klembekken en uit een over een schroefdraad 13a-met het voeringslichaam 13 verbonden kegelvormige huis 15- De klembekken 1U worden door een ringveer 16 radiaal naar buiten tegen het binnenvlak van de kegelvormige huis 15' gedrukt. Een tangentiale stift 1T borgt het voeringslichaam 13 ten opzichte van de geleidingsbuis 6 35 tegen verdraaien en axiaal verschuiven. Door het axiaal verstellen van 8202632 - 7 - de kegelvormige huls 15 ten. opziclxte van. het' voeringsliehaam 13 met behulp van de schroefdraad 13a vorden de klembekken 1k radiaal near binnen of naar buiten verschoven. Tussen de klembekken 1k vordt der-halve een radiaal verstelbaar geleidingsgebied gevormd. In dit 5 geleidingsgebied is het insteekeinde 18 van een verktuig aangebracht. Het achtereinde van het insteekeinde 18 rust tegen het voorste einde van de dopper 12. De door de vluchtzuiger k opgevekte slagen vorden derhalve over de dopper 12 op het insteekeinde 18 van het verktuig overgedragen. De klembekken 1k en het insteekeinde 18 vorden door het 10 kopeinde van de dopper 12 in de boorrichting aangeslagen. Bij de aan-slag van de klembekken Ik door de dopper 12 vorden. deze steeds iets in de boorrichting verschoven en vordt daarbij door de kegelvormige huls 15 radiaal naar binnen tegen het insteekeinde 18 gedrukt. Het insteekeinde 18' vordt derhalve· nog steviger vastgeklemd en vordt een T5 eruit trekken respectievelijk eruit slaan van het insteekeinde 18 uit de verktuighouder verhinderd. De overdracht van de draaibeveging vindt over de geleidingscilinder 2, de geleidingsbuis 6, het voeringsliehaam 13 en de klembekken 1k plants op het insteekeinde 18 van. het verktuig. De overdracht van het.draaimoment van de klembekken 1k op het insteek-20 einde 18 vindt zonder wrijving plaats. De directe verbinding van de geleidingsbuis 6 met de geleidingscilinder 2 en hun gemeenschappelijke lagering in het huis 1 alsook het verstelbare geleidingsgebied door de radiale verschuifbare klembekken 1k maakt een nauvkeurige centrering mogelijk van het insteekeinde 18 en derhalve_vordt een goede cirkel-25 vormige draaiing verkregen van het verktuig. De gescheiden overdracht van de draai- en slagbeveging geeft een kleine, door de vluchtzuiger k te versnellen massa en derhalve een groot slagvermogen.

Bij de in fig. 2 veergegeven dvarsdoorsnede door de verktuighouder zijn bij vijze van voorbeeld drie klembekken 1k aangebracht.

30 Deze klembekken geven een nauvkeurige centrering van het insteekeinde 18 van het verktuig. Er kunnen evenvel ook tvee, vier of meer klembekken vorden aangebracht.

De in de figuren 3 en k veergegeven uitvoeringsvorm. komt voorvat zijn aandrijving betreft overeen met de in de figuren 1 en 2 35 veergegeven uitvoeringsvorm. Hier'is de met een geleidingscilinder 22 8202632 - 8 - verbonden geleidingsbuis 26 tot in bet gebied.van het insteekeinde 28 van een werktuig verlengd. De klembekken 2^ steken door de doortree-openingen. 26a tot in'bet inwendige van de geleidingsbuis 26 en worden door een ringveer 27 radiaal naar buiten tegen een met de geleidings-5 buis 26 vastgeschroefde kegelvormige buls 29 gedrukt. Door een axiaal verstellen van de kegelvormige buls 29 ten opzicbte van de geleidingsbuis 26 worden de klembekken 2h radiaal naar binnen of naar buiten • verschoven. De klembekken 2^ vormen derhalve eveneens een radiaal ver-stelbare geleidingsgebied voor het insteekeinde 28. Ook bier worden de 10 klembekken 2k en het insteekeinde 28 gemeenschappelijk door een in de geleidingsbuis 26 axiaal verschuifbaar gelagerde dopper 25 aangeslagen. Daarbij treedt eveneens bet reeds in de figuren 1 en 2 beschreven/,’ extra klemeffekt op.

8202632

Claims (6)

1. Boorbamer met een geleidingscilinder voor het slagverk en een voor de opname van een verktuighouder en voor de overdracht van de draaibeweging op eeq. in een verktuighouder geplaatst verktuig dienende geleidings, vaarbi j in de geleidingsbuis een voor de overdracht van 5 de slagbeveging op bet verktuig dienende dopper axiaal verschuifbaar gelagerd is met bet kenmerk, dat de verktuighouder een radiaal ver-stelbaar geleidingsgebied bezit.

2. Boorbamer volgens conclusie 1 met bet kenmerk, dat bet geleidingsgebied door axiaal verstelbare klembekken (14, 2k) gevormd is.. 10 3· Boorbamer volgens conclusie 2 met bet kenmerk, dat voor de radiale verstelling van de klembekken (1U, 2k) de klembekken (1^, 2k) aan bun buitenomtrek voorzien is van een ondersteunende, axiaal ver-schuifbare kegelvormige buls (15, 29). Uo Boorbamer volgens conclusie 2 of 3 met het kenmerk, dat de klem- 15 bekken (1U, 2k) bekracbtigbaar zijn door het kopeinde van de dopper. (12, 25) in de boorricbting.

5. Boorbamer volgens een der conclusies 2 tot en met U met bet kenmerk, dat de klembekken (1M axiaal ten opzicbte van de geleidings-buis (6) uitsteken.

6. Boorbamer volgens een der conclusies 2 tot en met 4 met bet kenmerk, dat de klembekken (2^) radiaal door de geleidingsbuis (26) gaan.

7· Boorbamer volgens een der conclusies 1 tot en met 6 met bet kenmerk, dat de geleidingsbuis (6, 26) en de geleidingscilinder (2, 22) 25 uit eSn stub best aan.

8. Boorbamer volgens conclusie 7 met bet kenmerk, dat de buiten- doorsnede van de geleidingscilinder (2, 22) bet 1,2- tot 1,8-voudige bedraagt van de buitendoorsnede van de geleidingsbuis (6, 26). 8202632