NL8820369A - Doseerhouder voor produkten in pastavorm. - Google Patents

Doseerhouder voor produkten in pastavorm. Download PDF

Info

Publication number
NL8820369A
NL8820369A NL8820369A NL8820369A NL8820369A NL 8820369 A NL8820369 A NL 8820369A NL 8820369 A NL8820369 A NL 8820369A NL 8820369 A NL8820369 A NL 8820369A NL 8820369 A NL8820369 A NL 8820369A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pump
dosing container
piston
membrane
housing
Prior art date
Application number
NL8820369A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Colgate Palmolive Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE19873716821 external-priority patent/DE3716821A1/de
Priority claimed from DE19873716822 external-priority patent/DE3716822A1/de
Application filed by Colgate Palmolive Co filed Critical Colgate Palmolive Co
Publication of NL8820369A publication Critical patent/NL8820369A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01FMEASURING VOLUME, VOLUME FLOW, MASS FLOW OR LIQUID LEVEL; METERING BY VOLUME
    • G01F11/00Apparatus requiring external operation adapted at each repeated and identical operation to measure and separate a predetermined volume of fluid or fluent solid material from a supply or container, without regard to weight, and to deliver it
    • G01F11/02Apparatus requiring external operation adapted at each repeated and identical operation to measure and separate a predetermined volume of fluid or fluent solid material from a supply or container, without regard to weight, and to deliver it with measuring chambers which expand or contract during measurement
    • G01F11/08Apparatus requiring external operation adapted at each repeated and identical operation to measure and separate a predetermined volume of fluid or fluent solid material from a supply or container, without regard to weight, and to deliver it with measuring chambers which expand or contract during measurement of the diaphragm or bellows type
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D83/00Containers or packages with special means for dispensing contents
    • B65D83/0005Containers or packages provided with a piston or with a movable bottom or partition having approximately the same section as the container
    • B65D83/0033Containers or packages provided with a piston or with a movable bottom or partition having approximately the same section as the container the piston being a follower-piston and the dispensing means comprising a hand-operated pressure-device at the opposite part of the container

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Closures For Containers (AREA)
  • Reciprocating Pumps (AREA)
  • Formation And Processing Of Food Products (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)
  • Die Bonding (AREA)
  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)

Description

88203Jje< VO 2008
Doseerhouder voor produkten in pastavorm. i
Achtergrond van de uitvinding
Een pompmembraan dat deel uitmaakt van het doseer-mechanisme is bijvoorbeeld bekend uit octrooi 4.457.454.
In dat geval ging het om een koepelvormig lichaam, ver-5 vaardigd van flexibel materiaal, met een centrale leiding voor de produktmassa, als ook een centrale inlaat voor het invoeren van de kracht om het pompmembraan achterwaarts en voorwaarts te duwen.
Een doseerhouder van het algemene type waarop de 10 onderhavige uitvinding betrekking heeft, is beschreven in DE-OS 3.435.576. Daarbij heeft de zuiger, die omhoog wordt gezogen gedurende de progressieve vermindering van het volume van het pastaprodukt dat sich daarvoor bevindt, een afsluitbaar ontluchtingsmondstuk. Via dit mondstuk 15 wordt de lucht, welke is opgesloten tussen het oppervlak van het produkt en de wand van de zuiger, tijdens het'-in-brengen daarvan, in staat gesteld te ontsnappen. De vul-bewerking wordt uitgevoerd met de doseerhouder in omgekeerde stand, met de kop omlaag gericht. Het opnieuw * 20 sluiten is noodzakelijk om het mogelijk te maken binnen het huis het deelvacuüm op te wekken dat nodig is voor het latere bedrijf van het doseermechanisme. In het geval van de bekende oplossing wordt het sluiten van het ontluchtingsmondstuk bewerkstelligd door middel van een stop of 25 plug. Als gevolg van het feit dat er voldoende hechting moet zijn om de stop op zijn plaats te houden, of zelfs omdat enigerlei wijze van snapvergrendeling noodzakelijk is, wordt de produktmassa aan een aanzienlijke spanning onderworpen. Dit kan leiden tot een ongewenste uitpersing 30 daarvan, bijvoorbeeld in het geval van een onvolledig gesloten afvoermondstuk. In een poging de hanteerbaarheid van de betrekkelijk kleine stop te verbeteren is deze laatste -uitgerust met een grote, veelal moeilijk aan te α vatten nok in de vorm van een schijf.
>> 8820369.* -2-
Samenvattinq van de uitvinding
Het doel van één aspect van de uitvinding is het optimaliseren van een doseerhouder met betrekking tot zowel de vervaardiging als de functionering daarvan en het ver-5 schaffen van een doseerhouder met een hoge mate van functionele betrouwbaarheid, die voordelen biedt uit oogpunt van structuur en samenstelling. Het resultaat is een aanzienlijke mate van onafhankelijkheid van het viscositeits-niveau van de produktmassa of massa's en de bijbehorende 10 herstelcapaciteit van het pompmembraan in zijn uitvoer-positie. De corresponderend hoge herstelkrachten zijn gebaseerd op de radiaal georiënteerde golving van het oppervlak van het pompmembraan, dat wil zeggen van het indrukbare segment van het pompmembraan. De corresponderend 15 intensieve golving verschaft oppervlakken van verschillende hoogten, die zijn verbonden via abrupte overgangen en resulteert aldus in een verrassend efficiënt energiereser-voir. Er is dan niet langer een zuiver ringvormige, dat wil zeggen rotatie-symmetrische doorbuiging van het dia-20 fragma? in tegendeel, er treedt een aanvullende kruiselingse beweging op in het vlak van de boog. De corresponderende veelhoekige vervorming is eveneens een bron van betekenis voor het hoge niveau van opgeslagen energie. Een configuratie die bijzonder economisch is met betrekking tot 25 materiaal en niettemin uiterst effectief is, wordt verkregen door het eenvoudige middel van vorming van de golving via het gietvormen van het pompmembraan. Gedekt door de uitdrukking gietvormen is een uniforme initiële dikte van het membraan, waarbij het corresponderende golfdeel aan 30 de binnenzijde van het membraan tot stand komt. Een extra gunstig structureel aspect is dat het oppervlak van het pompmembraan is onderverdeeld in afzonderlijke prominente velden, gescheiden door groeven met holle ruggen die langs de stralen liggen. De radiale ruggen, indien over gelijke 35 hoeken verdeeld, functioneren meer of minder als de spaken van een wiel, dat wil zeggen dat zij zones met gelijke 8820369 .
-3- belasting produceren. Het hol uitvoeren van de ruggen vormt een vrijwel veringvrije ruimte.
Een daarmee verband houdend aspect, dat gunstig is uit oogpunt van gietvormtechnologie, is dat de holle ruggen 5 uitsteken van het buitenoppervlak van een gegoten centraal buisstuk. De holle vorm produceert een lijn-vormige wortel-zone door middel waarvan een gedeeltelijke verankering in axiale richting van het buisstuk wordt bewerkstelligd. Dienovereenkomstig gaan de vervormingskrachten eveneens 10 over in deze verankeringszone van het buisstuk. Met andere woorden is het buisstuk eveneens tenminste gedeeltelijk betrokken bij de vervorming en draagt eveneens bij tot de veerenergiereserve. Eveneens gunstig voor het vergemakkelijken van het gietvormen is het feit dat de holle ruggen 15 bij het bodemoppervlak van het pompmembraan open zijn.
Dit, gecombineerd met het feit dat de bodem van de groeven bij aansluiting op de bovenzijde convex zijn gebogen, verschaft een stabilisatie van de groeven en tegelijkertijd een verbeterde mate van golving. De velden die tussen 20 de ruggen overblijven, welke bij voorkeur onder gelijke hoeken ten opzichte van elkaar zijn geplaatst, hebben een sectorvorm. Deze velden hebben elk een bijna trapezoïde omtrek, echter met een afgeronde basis in de richting van de omtrek. De uitgesproken golving die aldus tot stand is 25 gebracht, maakt het zelfs mogelijk het pompmembraan te vormen als een integraal gevormd deel van de binnenwand van het huis. De veercapaciteit die in hoofdzaak kan worden toegeschreven aan de vorm van het energiereservoir, komt tot stand zelfs in die gevallen waarbij het structurele 30 materiaal betrekkelijk hard is, bijvoorbeeld in het geval van polypropyleen. Dergelijk materiaal is zeer geschikt voor het produceren van het buisvormige huis.
Een structureel bijzonder vereenvoudigde inrichting van het doseermechanisme wordt verkregen door het buisstuk 35 de drager te maken van het afvoermondstuk. Het buisstuk verkrijgt daarbij nog een functie, bijvoorbeeld die van 8820569.
-4- een montageplug. In dit geval zal het einde van het afvoer-mondstuk dat naar het buisstuk is toegekeerd, een corresponderende opvanghouder vormen. De wand van een dergelijke opvanghouder zal dan het segment van het buisstuk stabili-5 seren dat bestaat uit het mannetjeskoppelingdeel, op de wijze van een uitwendige kraag. Het makkelijk en geschikt manipuleren van het doseermechanisme wordt mogelijk gemaakt door een aanvullend aspect, namelijk doordat een schommel-hefboom die de bedieningstoets draagt, op het afvoermond-10 stuk aangrijpt. Het is daarbij gunstig indien het buisstuk, samen met het afvoermondstuk, onder een hoek is geplaatst in de richting van het zwenkpunt van de schommelarm en daarbij een scherpe hoek insluit met de centrale as van het huis. In het geval van een corresponderende coaxiale 15 opstelling van het buisstuk en het afvoermondstuk, plaatst dit de afvoermondstukopening of spuitmondstukopening in een gedecentraliseerde positie, dichter bij de rand, waardoor een nauwkeurige aanbrenging van het af te leveren produkt in gedoseerde hoeveelheden op het gewenste object, 20 bijvoorbeeld een tandenborstel, mogelijk wordt gemaakt.
Een andere variatie die uit dit oogpunt gunstig is> is dat het pompmembraan met zijn omtreksrand excentrisch in het huis is gemonteerd, in welk geval, voor een uiterst gedecentraliseerde plaatsing van de opening van het afvoer-25 mondstuk, het gunstig is het samenstel uit het midden te verplaatsen naar een positie dichter bij het zwenkpunt van de schommelhefboomarm. Het is verder gunstig dat het buisstuk van het pompmembraan onder een scherpe hoek ligt ten opzichte van het vlak door de rand van de pomp. Het 30 is verder gunstig dat het afvoermondstuk met de schommelhefboomarm is verbonden door middel van ten minste êên flexibel segment. Dergelijke bevestigingspunten moeten diametraal tegenover elkaar en natuurlijk onder rechte hoeken ten opzichte van het bewegingsvlak van de schommelhefboomarm 35 liggen. Een aanvullende functie wordt door het buisstuk van het pompmembraan overgenomen indien het boveneinde van 88203 69 -5- het buisstuk is uitgerust met een scharnierklep die alleen een deel van het dwarsdoorsnede-oppervlak van het afvoer-mondstuk afsluit. De bovenrand van het buisstuk zal dan tegelijkertijd de zitting voor deze klep vormen. Het deel 5 van het dwarsdoorsnedeoppervlak dat open blijft is anderzijds onderverdeeld in kanalen die aan de buitenzijde zijn aangebracht van een buis die in het buisstuk is aangebracht. Een dergelijke opstelling maakt een streepvormige aanbrenging van een supplementaire of secundaire produktmassa 10 mogelijk bij de streng van het produkt die het afvoermond-stuk verlaat. De supplementaire produktmassa kan bijvoorbeeld een mondspoelcomponent zijn die aangebracht wordt bij een tandpasta. Het secundaire produkt wordt bovenop de hoofdproduktmassa geplaatst. De centrale buis, die zich 15 in het buisstuk bevindt, reikt omlaag door de zone van de massa van het secundaire produkt en vormt de afvoerbrug voor de hoofdproduktmassa, die een groter volume heeft. Verder is het gunstig, in het bijzonder in het geval van een doseerhouder overeenkomstig conclusie 1, dat het af-20 voermondstuk zodanig is gemonteerd dat een langsbeweging mogelijk is in een schacht van het kopstuk van het huis en met een deel van de bovenrand van de wand daarvan uitgevoerd als een snijrand die werkzaam is tegen de kap van de schacht, teneinde de geëxtrudeerde streng van het pro-25 dukt af te scheiden. De rand van de wand die op de kap slaat, werkt als een mes. Elke vorm van uitsmeren is vrijwel onmogelijk. Deze werking kan worden verkregen door het toepassen van een bepaalde belasting van het membraan-lichaam, dat tegelijkertijd een terugslagveer vormt, die .
30 niet alleen afscheidingsmes in de zelf-sluitende stand brengt maar die tevens de terugbrengkracht levert voor de schommelhefboomarm.
De onderhavige uitvinding maakt eveneens een eenvoudige en snellere assemblage mogelijk van de doseerhouder 35 door het verschaffen van een volgzuiger met een unieke ont-luchtingsconstructie die een eerste installatie van de 3820369 ·* -6- zuigers mogelijk maakt zonder af voer van het produkt in de doseerhouder. De wand van het ontluchtingsmondstuk zelf verschaft de plaats voor de sluiting via de eenvoudige sluitverbinding van het oppervlak van de binnenwand van 5 het mondstuk. Er is een geringer aantal defecte sluitingen aangezien het niet langer noodzakelijk is gebruik te maken van een structureel element dat een nauwkeurige positionering vereist. Het is bijvoorbeeld gunstig de binnenwand van het mondstuk te verkitten. In het geval van een perma-10 nent vervormbaar materiaal kan het sluiten worden tot stand gebracht door een eenvoudige vervorming van de mond-stukwand. Anderzijds is het mogelijk via een geschikt aan-brengmiddel, bijvoorbeeld een druppel snel hardend hecht-middel aan te brengen. Een bijzonder gunstige oplossing 15 is het verschaffen van een ontluchtingsmondstuk met een buitenwaarts en omlaag uitstekend vervormingssegment.
Er is in dit geval altijd een vrije en in hoge mate tole-rantie-onafhankelijke toegang tot de kop van de machine.
De corresponderende open positie van het ontluchtings-20 mondstuk maakt het mogelijk dit op de zuiger aan te brengen zonder ruimteproblemen. Sluithechting via druklassen van het ontluchtingsmondstuk verdient de voorkeur in combinatie met een thermisch geschikt materiaal. Met het oog op de omstandigheid dat vrijwel alle delen van de meeste 25 doseerhouders van dit type zijn vervaardigd van thermoplastische kunststof, verdient dit sluitmiddel de meeste aanbeveling. Indien bijvoorbeeld druklassen wordt uitgevoerd in een axiale richting door het aanbrengen van een verhittingselement op het te vervormen segment, wordt geen 30 druk uitgeoefend op het produkt in de zin van het opwekken van een uitperskracht zoals in het voorgaande genoemd, waarbij de contacthitte snel van het aanbrengpunt kan ontsnappen. Bovendien is de kracht die nodig is voor het bedienen van het lasgereedschap uiterst klein en in geen 35 geval vergelijkbaar met de kracht die nodig is voor het tot stand brengen van een snapvergrendeling tegen een tegen- 8820369.
-7- werkende kracht in. Een bijzonder veilige, thermisch opgewekte samentrekking van de mondstukopening wordt verkregen indien de bovenrand van de mondstukwand is afgeschuind tot ongeveer een conusvorm. De afgeschuinde rand loopt binnen-5 waarts naar het midden taps toe. Het corresponderende hellende oppervlak bevordert het zichzelf positioneren van dit lipsegment in de bewerkingsinrichting.
Korte beschrijving van de tekeningen
Fig. 1 is een verticale dwarsdoorsnede van de doseer-10 houder in de rustpositie met het ontluchtingsmondstuk nog open; fig. la toont het ontluchtingsmondstuk in de gesloten toestand; fig. 2 toont het bovendeel van de houder in de af-15 voerstand; fig. 3 is een perspectief-aanzicht van het pompmem-braan zelf; fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 2; 20 fig. 5 is een verticale doorsnede van een gemodifi ceerde uitvoering van de doseerhouder in de ruststand; fig. 6 is een soortgelijk aanzicht, echter in de afvoerstand; fig. 7 is een doorsnede volgens de lijn VII-VII in 25 fig. 5; fig. 8 is een doorsnede volgens de lijn VIII-VIII in fig. 5; fig. 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX in fig. 8; en 30 fig. 10 is een doorsnede volgens de lijn X-X in fig. 5.
Gedetailde beschrijving
Het huis 1, dat de vorm heeft van een lange cilinder, bevat een pastavormige hoofdproduktmassa I, die het grootste 35 gedeelte van het volume inneemt en waarboven de massa supplementair of secundair produkt II, opgenomen in de kop- 88203ff9.i -8- zone is aangebracht. Het materiaal dat de hoofdprodukt-massa I vormt kan een tandpasta zijn. De secundaire produkt-massa II is bijvoorbeeld een mondspoelcomponent, eveneens een materiaal met een pastavormige structuur. Het wordt 5 aangebracht in de vorm van strepen op de streng die uit de opening 0 in de kopzone treedt en kan gekleurd zijn.
Het uitdrijven geschiedt door middel van een pomp-mechanisme D dat in de doseerhouderkop ligt/ die een pomp-kamer vormt met een zuiger 2, die zich onder de hoofd-10 produktmassa I bevindt en die stapsgewijze kan worden verplaatst in de afvoerrichting, namelijk de richting van de pijl X. De randlippen 2' van de zuiger hebben een afdicht-werking als zij langs de cilindrische binnenwand van het huis 1' bewegen. De zuiger heeft de vorm van een kom.
15 De randlippen 2', die met elkaar zijn verbonden door een dwarswand 2", lopen buitenwaarts taps toe in tegengestelde richtingen. Het huis 1 is bij de bodem open. Het wordt uit die richting gevuld. De supplementaire of secundaire pro-druktmassa II, die een kleiner volume heeft, wordt eerst 20 gevuld en vervolgens de hoofdproduktmassa II. Dit alles geschiedt met de doseerhouder omgekeerd waarbij de kop omlaag is gericht. Na het vullen wordt de zuiger in het huis gebracht vanaf de open zijde van de doseerhouder. De lucht die tussen het oppervlak van de massa van het hoofdprodukt 25 I en de zuiger II is opgesloten wordt uitgedreven via ont-snappingszones. Bekende methoden om dit te bewerkstelligen omvatten bijvoorbeeld het ruwen of in langsrichting aanbrengen van groeven in het eerste deel van de binnenwand van het huis. Een ander voorstel is het tijdens het giet-30 vormen verschaffen van een centraal mondstuk dat luchtontsnapping mogelijk maakt en dat vervolgens door middel van een plug wordt gesloten.
In het geval van de geïllustreerde uitvoeringsvorm van de uitvinding is de zuiger 2 in het midden uitgerust 35 met een luchtafvoermondstuk T. Dit is een integraal gevormd deel van de zuiger 2. Het luchtafvoermondstuk T is een 8820369.
-9- kleine buis 3 die uitsteekt van het onderoppervlak 2" van de zuiger 2 en die aanvankelijk een doorgaande boring vertoont die geplaatst is in het hoogste deel van het schot of het onderoppervlak 2' van de zuiger 2, teneinde alle 5 lucht in staat te stellen te ontsnappen en aldus de vorming van luchtbellen te voorkomen. Deze afvoer wordt, na voltooiing, gevolgd door het sluitend hechten van het binnen-oppervlak 3' van de mondstukwand, uitgevoerd door het vervormen van het wandmateriaal. Sluiting in het geval van 10 een metalen buis geschiedt door middel van het radiaal knijpen van het metaal. Indien echter de zuiger is vervaardigd van een thermoplastisch materiaal, wordt een druklas uitgevoerd voor het afdichten van het luchtafvoermondstuk T. In ieder geval steekt de buis 3 ver genoeg uit van het lijf 15 van de zuiger voor het verschaffen van een makkelijk toegankelijk vervormingssegment voor het sluiten. De sluit-bewerking geschiedt zonder uitoefening van kracht op de zuiger, dat wil zeggen zonder de noodzaak enige kracht uit te oefenen in de richting van het produkt 1/11, welke 20 kracht het produkt zou kunnen uitknijpen. Bij de vervor-mingsbewerking worden radiaal binnenwaartse krachten uitgeoefend op de buitenwand van de buis. De thermisch smeltende achterzijde van het vervormingssegment van het luchtafvoermondstuk T wordt uitgevoerd in een in hoofdzaak 25 axiale richting en heeft dermate spontaan plaats dat de corresponderende axiaal bewegende smeltpoel vrijwel geen weerstand ontmoet die leidt tot het onder spanning brengen van het produkt. Het is hier gunstig dat de buitenrand 3" van de mondstukwand taps toeloopt tot een conus. De basis 30 van de conus is toegekeerd naar het onderoppervlak 2" van de zuiger 2. Een rotatie-symmetrische ringvormige punt wordt aldus teruggesmolten door een eenheid die zich vrijwel zelf in de opening van de buis geleidt. De gesloten stand is weergegeven in fig. la.
35 Hoewel de zuiger 2 reeds de onderafsluiting van de produktreservoirkamer verschaft, dat wil zeggen, de sluiting 8820369.
-10- welke is toegekeerd naar het oppervlak ST, is het nochtans mogelijk een dekschijf 5 door snapwerking te vergrendelen in de zone van de buitenwaarts geëxpandeerde basisrand 4 van de doseerhouder (zie fig. 1). De dekschijf 5 heeft een 5 zijdelings aangebrachte ontluchtingsopening 6.
De beweging van de zuiger 2 in uitsluitend één richting wordt bereikt door middel van grendelmiddelen G. In het geval van de doseerhouder volgens fig. 1 is dit een zogenaamde klemmoduul 7 in de vorm van een ster, vervaar-10 digd uit verenstaal, met een tand 7' die in radiaal buitenwaartse richting is georiënteerd. De diameter die door tandeinden wordt bestreken, is, geprojecteerd in één vlak, iets groter dan de binnendiameter van het huis 1, waarbij de tandeinden als hoeksteunen functioneren tegen de binnen-15 wand 1' van het huis en daarbij beweging van de zuiger in de richting tegengesteld aan die van de pijl X verhinderen. De klemmodule ligt aan de. achterzijde van de zuiger, dat wil zeggen aan de zijde toegekeerd naar het oppervlak ST.
Het monteren daarvan kan worden uitgevoerd door gebruik-20 making van warmte bij verschaffing van smeltbare nokken die uitsteken door gaten in de module en dan worden gesmolten voor het vormen van klinknagels.
In het geval van de doseerhouder afgeheeld in fig.
5 zijn de grendelmiddelen G een integraal deel van de zui--25 ger 2. Hier is het een kwestie van een zogenaamde pal.
Uitstekend van de dwarswand 2” van de zuiger 2 en op gelijke afstanden opgesteld rondom de omtrek daarvan, aan de zijde toegekeerd naar het oppervlak ST, bevinden zich palvingers 8. Deze reiken radiaal buitenwaarts vanaf de genoemde 30 dwarswand 2" voor het vormen van de ringwand 9. De distale einden van de palvingers 8 vertonen een kruiselingse groe-ving 8'. Deze laatste bestaat, gezien in dwarsdoorsnede, uit meer of minder zaagtand-achtige segmenten voorzien van schroefdraad. De randen 9' daarvan grijpen in horizontale 35 echter corresponderend gevormde tandholten 10' van de ver-tandingen 10, gevormd in de binnenwand 1' van het huis.
8820364.
-11-
De steunfunctie wordt verschaft door de horizontale steile flanken van de diametraal tegenoverliggende vertandingen 10, terwijl de aangrenzende onder een hoek geplaatste zijden het relatief wrijvingsloos bewegen van de zuiger 2 in 5 de richting van de pijl X toelaten. De extensieve separatie van de vingerkroon die door de palvingers wordt gevormd en de axiale beweging, veroorzaakt door de steek van de schroef, van de kruiselingse groeving 8' van de zuiger 2 verschaft, in het geval van een zuiver horizontale oriën-10 tatie van de tandholten 10', telkens een bedrijfszekere ondersteunende ineengrijping, zelfs indien de afstand waarover de zuiger wordt opgeheven, kleiner is dan de axiale lengte van een tandinterval. Elk van de vertandingen bestrijkt in het horizontale vlak een hoekboog van minder 15 dan 90°, zodat een aantal van de bij de omtrek geruwde palvingers 8 aangrijpt op een gladde sectie van de binnenwand 1' van het huis.
De randlippen van de zuiger 2 reiken hierbij eveneens radiaal buitenwaarts, echter het contactoppervlak van 20 de binnenwand is groter dan de afstand tussen de top van één tand en die van de volgende van de vertanding 10, zodat afdichting plaatsheeft tijdens verplaatsing van de zuiger.
Het pompmechanisme D bevindt zich aan het tegenover-25 liggende einde van de doseerhouder, bij de kop, en omvat een pompmembraan M. Dit laatste is een balg of vervormbaar element dat kan worden ingedrukt in de richting van de zuiger 2 en waarvan de pompmembraanoppervlaktewand 11 altijd spontaan na loslating terugkeert naar de ruststand, zoals 30 afgeheeld in fig. 1 en 5. Dit element (M) is hetzij geproduceerd als een afzonderlijk structureel deel (zie fig. 3) of is gevormd als een materieel integraal deel van het huis 1, in de kopzone. Deze laatste uitvoering is mogelijk door de bijzondere oppervlaktestructuur van het pompmembraan M, 35 dat toelaat dat het op de juiste wijze functioneert ondanks de relatieve hardheid van het materiaal waaruit het huis 882 03 63 o' -12- is vervaardigd. De doorgang van het produkt is via het midden door een afvoermondstuk 12, dat een vrijstaande structuur is, die uitsteekt boven de bovenzijde van het pompmembraan M.
5 De speciale oppervlaktestructuur van het membraan bestaat uit een golving van het oppervlak die volgens de stralen is georiënteerd. Dit is weergegeven in fig. 3.
Zoals afgebeeld vormt de rotatie-symmetrische golving van het membraanoppervlak zones met verschillende axiale hoog-10 ten. De radiale oriëntatie is bijzonder duidelijk in de fig. 8 en 10. Zij wordt gevormd door het gietvormen van de oppervlaktewand 11 van het pompmembraan dat overal ongeveer dezelfde dikte heeft.
Vorm-bepalende elementen van de radiaal georiënteer-15 de structuur zijn de holle ruggen 13 op gelijke hoekinter-vallen, die het oppervlak in vijf delen onderverdelen.
Zich uitstrekkend tussen de ruggen 13 zijn groeven 14 met een V-vormige doorsnede, hoewel afgerond bij de bodem, en de aangrenzende velden 15, die de tussenliggende ruimte 20 vrijwel opvullen. Gezien van boven (fig. 8 en 10) zijn de velden in het oog vallend. Het vlak van de plateau-vormige velden 15 is ongeveer dat van de kammen van de holle ruggen 13. De kammen van de holle ruggen en de bovenzijde van de velden 15 zijn de dus de hoogste delen van de in hoofd-25 zaak enigszins concaaf gebogen pompmembraanoppervlaktewand 11, terwijl de bodems van de groeven 14 en de omtrekszone die om de velden 15 heen ligt, behoren bij een meer diep gelegen deel, dat wil zeggen tot een deel dat een ander vlak vormt. De U-vormige ruggen 13 openen in de richting 30 van de produktmassa en beginnen in het buitenoppervlak van een centraal gevormd buisstuk 16. Dit laatste heeft een cilindrische dwarsdoorsnede en steekt uit boven de bovenzijde van de oppervlaktewand 11 van het pompdiafragma en bezit een diameter die ongeveer een kwart bedraagt van die 35 van het pompmembraan. De velden 15 daarentegen met hun sectorvormige configuratie en een vorm die ongeveer die 8820369.
-13- van een trapezoïde benadert, zijn duidelijk op afstand aangebracht van het buitenoppervlak van het buisstuk en reiken onder een in oratreksrichting golfvormige ringgroef in het omlaag georiënteerde einde van het buisstuk 16. Dit ver-5 schaft een duidelijke vouwring a (fig. 2 en 5). De vouw-ring aan de buitenzijde is aangegeven met b. Deze vormt de rand van de oppervlaktewand 11 van het pompmembraan. Uitstekend van deze rand is een axiaal georiënteerde ringwand 17 die in het geval van de uitvoeringsvorm afgeheeld in 10 fig. 5, is bevestigd aan het huis 1 via een ringschouder 18.
In fig. 1 is deze horizontale schouder 18, die loodrecht staat op de centrale langsas X-X van de doseerhouder, omhoog voortgezet in de vorm van een cilindrisch gevormde, 15 omhoog uitstekende kraag 19, waarop het pompmembraan M, uitgevoerd als een afzonderlijk structuurelement, is geklemd of gesnapt. De ringwand 15 van het membraan heeft een uitstekende snapgrendelring 17' op zijn binnenrand, welke aangrijpt in een corresponderende snap-grendelgroef 19' van 20 de kraag. De onderrand van de ringwand 17 stuit daarbij op de bovenzijde van de ringschouder 18.
De ruggen 13 en hun U-vormige overgangszone met de buitenwand van het buisstuk 16 en het geprofileerde of gegroefde oppervlak, gevormd door elementen op verschillen-25 de vlakken, werken samen voor het verschaffen van een krachtig energiereservoir, in welk geval de delen die de velden 15 voorstellen, een gedeeltelijk steil verloop vormen, echter de randen of zijden van deze velden, gezien vanaf de rand, een vrijwel zig-zag-vormige structuur vormen 30 met elementen van verschillende zijlengte. In gecomprimeerde toestand gaan de U-benen van de radiaal georiënteerde holle ruggen 13, die gezien in dwarsdoorsnede, de vorm hebben van een U, over in een divergerende vouwpositie, zodat buigpunten, vergelijkbaar met die bij a en b, even-35 eens resulteren in de richting van de omtrek. Een verdere maatregel voor het vergroten van de opslagcapaciteit voor -14- veerenergie van het pompmembraan M, dat het uiterlijk heeft van een wiel als gevolg van de radiaal georiënteerde holle ruggen en het naafvormige buisstuk, bestaat in het feit, dat de bodem van de groeven, gezien vanaf de bovenzijde, 5 convex is gebogen. Dit keuze-aspect is in fig. 1 en 5 aangegeven door streep-stippellijnen. De gestrekte positie van de bodem van de groeven 14 is weergegeven door middel van doorgetrokken lijnen.
Het boveneinde van het buisstuk 16 mond uit in het 10 afvoermondstuk 12, welke laatste hetzij een integraal deel daarvan of een afzonderlijk buisvormig mondstukelement kan zijn, zoals afgebeeld in de tekeningen. In het laatste geval is de bevestiging een plug- en mofinrichting. Een drukpassing wordt toegepast. Het bevestigingseinde van het 15 mondstukelement vormt op een opvanghouder of bus 20 voor het opnemen van het boveneinde van het buisstuk 16. Het busgedeelte heeft een grotere diameter dan het overige deel van het afvoermondstuk 12.
De omlaag gaande slag van het pompmembraan M ge-20 schiedt door middel van een bedieninsmechanisme B grenzend aan het afvoermondstuk 12. Dit laatste, gezien in dwarsdoorsnede, heeft de vorm van een ü. Het is een gegoten deel waarvan het buiteneinde is opgeheven voor het vormen van een bedieningsoppervlak 22. Deze zone bevindt zich in de 25 U-rugzone, terwijl de vrije einden van de evenwijdige U-benen van het bedieningsmechanisme eindigen in een schommel armzwenkpunt 24. Dit zwenkelement 24 wordt gevormd door een uitstekende nok 15 van een snap-grendelkopstuk 26 van het huis. Een haakvormig eindsegment 27 van de ü-benen 23 30 snapt onder de stationaire nok. De ruststand wordt bepaald door een aanslag.
Het bedieningsmechanisme B wordt in de ruststand vastgehouden door het verende pompmembraan M. Het is mogelijk hierbij een geringe voorspanning toe te passen. De 35 koppeling tussen het pompmembraan M en het bedieningssamenstel B geschiedt door gegoten elementen. Deze omvatten 88203 69:' -15- twee koppelsegmenten 28, die geplaatst zijn op diametraal tegenoverliggende zijden van de buitenmantel van de insteek-bus 20 van het afvoermondstuk 12. Deze segmenten 28 gaan via een buitenwaarts gerichte baan, over in gebogen segmen-5 ten 29, die evenwijdig verlopen aan het afvoermondstuk 12. Deze gebogen segmenten 29, die zijn aangebracht op de U-benen 23, hebben een zodanige lengte dat zij de verschillende bewegingsbanen van het bedieningssamenstel B en het pompmembraan M compenseren.
10 Fig. 5 toont een andere uitvoeringsvorm waarin de doseerhouderkop wordt gevormd door een verlenging van het huis 30 in de richting van de kop. Ook hierbij reikt het vrije einde van het afvoermondstuk 12 omhoog boven de eenheid. De verwijzingscijfers zijn die welke zijn gebruikt 15 voor corresponderende delen in de andere uitvoeringsvormen.
Alhoewel hier tenminste de mantel van het afvoermondstuk 12 samenvalt met de centrale as X-X van de doseer-houder, is het buiteneinde van het mondstuk 12 gebogen voor het vormen van een omhoog hellend eindsegment dat een 20 hoek maakt van ongeveer 30° met de horizontaal. Een sluit-kap 31, die een deel vormt van de verlenging van het huis 30, kan worden verwijderd wanneer de inhoud moet worden afgevoerd. In dit laatste geval neemt het de positie in die in fig. 6 is afgebeeld. In gesloten stand borgt de kap . 25 het mechanisme tegen beweging aangezien de kap een bus vormt voor het opnemen van de cilindrische top van het afvoermondstuk 12.
In de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 is het buis-stuk 16 samen met het coaxiaal daaraan bevestigde afvoer-30 mondstuk 12, onder een hoek geplaatst in de richting van het zwenkpunt 24 van de s chommelhe fboomarm en vormt een scherpe hoek met de centrale langsas X-X van het huis.
De as van het buisstuk is aangegeven met Y-Y. De scherpe hoek alfa bedraagt ongeveer 15°. Als resultaat van deze 35 hoekopstelling bevindt de spuitopening van het afvoermondstuk 12 zich dichter bij de omtrek van het huis dan anders -16- het geval zou zijn, waardoor het mogelijk is de produkt-afvoer meer nauwkeurig te mikken. Natuurlijk maakt de bijbehorende zijdelingse verplaatsing van het mondstuk meer ruimte vrij voor het bedieningsoppervlak 22 van het bedie-5 ningsmechanisme B. Eveneens duidelijk in fig. 1 is het feit dat de rand van het pompmembraan M, dat wil zeggen de ring-wand 17, excentrisch in het huis is geplaatst en eveneens dichter bij het zwenkpunt 24 ligt. Het is eveneens opmerkenswaardig dat het buisstuk 16 van het pompmembraan M een 10 scherpe hoek maakt ten opzichte van het vlak door de rand van de pomp. De rand is hoger aan de rechterzijde dan aan de linkerzijde. De ringschouder 18 anderzijds blijft in zijn horizontale positie.
Terwijl de doseerhouder van fig. 5 werkt overeen-15 komstig het hydraulische principe zoals beschreven in EP-PS 0051790, maakt de doseerhouder volgens fig. 1 gebruik van een scharnierklep 33. Deze laatste is gevormd als een vrijstaande structuur binnen het afvoermondstuk 12, op het niveau van de bus 20 en reikt in de dwarsdoorsnedezone van 20 het mondstuk. Het materiaal van de scharnierklep 33 is dunner bij het bevestigingspunt teneinde de flexibiliteit daarvan te vergroten met als resultaat het filmscharnier 34. De bovenrand 16' van het buisstuk 16 vormt de zitting voor de klep.
25 De scharnierklep 33 sluit slechts een deel af van het dwarsdoorsnede-oppervlak van het afvoermondstuk 12 of van de centrale opening 35 van het pompmembraan M. De zone die bij de omtrek overblijft, een ringvormige zone die slechts wordt onderbroken door het scharnier 34, heeft kanalen 36 30 die evenwijdig zijn met de opening 3. Zoals afgebeeld in fig. 4 zijn de kanalen 36 uniform opgesteld.
De kanalen 36 zijn aangebracht aan de buitenzijde ten opzichte van een buisvormig element 37 dat in het buisstuk 16 is gemonteerd. De buitenwand van deze buis 37 is 35 radiaal gescheiden van de corresponderende cilindrische binnenwand 16" van het buisstuk 16, zodat de buitenwand is 8820569 - -17- omgeven door secundaire produktmassa II in de zone nabij het buisstuk van het pompmembraan M. De kanalen die in een ring zijn opgesteld, strekken zich omhoog uit van de punt. Het vrije einde van de buis 37 is anderzijds ondergedompeld 5 in de massa van het hoofdprodukt I. De buis 37 vormt dus een afvoerbrug voor deze massa terwijl het kapvormige mem-braanlijf het reservoir vormt voor de massa van supplementair of secundair produkt, dat bij beweging door de kanalen 36, wordt geplaatst in de vorm van strepen op de produkt-10 streng die wordt afgevoerd. De supplementaire produktmassa 11 maakt gebruik van de vul-tegendruk van de hoofdprodukt-massa I en, bij geleidelijke verwijdering daarvan, wordt het in de afvoerrichting, die van de pijl X, opgeheven.
De volumecompensatie is zodanig dat de hoeveelheid aan-15 wezig supplementair of secundair produkt II is verbruikt als de hoofdmassa is afgevoerd.
Teneinde afval tot een minimum te beperken is de dwarswand 2" van de zuiger 2 zodanig uitgevoerd dat deze zoveel mogelijk aan het binnencontour van het pompmembraan 20 is aangepast. Het bezit aan de zijde die naar het mondstuk is toegekeerd, uitstekende structuren 38 met een centrale uitsparing 39 voor het zonder enig opstakel, opnemen van het ondereinde van de betrekkelijk lange buis 37.
Het doseermechanisme volgens fig. 1 glijdt in een 25 schacht 40 van de doseerkop 26 van het huis. Deze schacht 40 is bij de top gesloten. Het corresponderende hellende dak is aangegeven met verwijzingscijfer 41 en wordt het deksel genoemd. Het betreffende einde van het afvoermondstuk 12 steekt als een schoorsteen uit boven de bovenzijde van 30 het potvormige kopstuk 26, dat openingen heeft voor het bedieningsmechanisme en voor het afvoermondstuk. De opening O van het afvoermondstuk 12 is op overeenkomstige wijze schuin gesteld, waarbij de zijden evenwijdig aan elkaar zijn, en de hoek is aangegeven ten opzichte van de centrale 35 langsas X-X. Deze delen zijn zodanig gevormd en opgesteld dat een deel van de bovenrand van het afvoermondstuk 12 8020363.
-18- in staat is werkzaam te zijn als een snijrand tegen de binnenzijde van het deksel 41 van de schacht 40, teneinde een deel van de geëxtrudeerde produktstreng af te scheiden. Afhankelijk van het contour dat voor het distale einde van 5 het afvoermondstuk 12 is gekozen, kan de snijrand hetzij een rond mes of een plat mes zijn. In het geval van de geïllustreerde uitvoeringsvorm neemt het aanvankelijk ronde ondergedeelte van het afvoermondstuk 12 geleidelijk een bij benadering vierzijdige dwarsdoorsnede aan. In ieder 10 geval is de scheidingssnede dermate nauwkeurig dat geen residu achterblijft. Een corresponderende nauwkeurige vormgeving van de produktstreng is daarvan het gevolg.
De doseerhouder zoals afgeheeld in fig. 1 is beschermend afgesloten met een kap 43. Deze laatste kan zijn 15 gevormd met een ringvormige verdikte rand 44 bij de omtrek teneinde geknoei met het produkt voorafgaande aan de verkoop te verhinderen. De verdikte ring 44 past over de rand 26' van het gemonteerde kopstuk 26. De ringkop heeft een steilere en een plattere zijde. De plattere zijde verge-20 makkelijkt het snappen van de kap 44 op het kopstuk 26. Verbonden met de verdikte ring 44 is een scheidingsgroef 45. Verwijdering van een anti-knoeizegel, die de vorm heeft van een ringvormige strook, geschiedt door middel van een treklip 46, die vrijstaand is, echter niet uitsteekt voorbij 25 de rand van de kap 43 en is gestrekt ten opzichte van het steunoppervlak ST. De diameter van de betreffende rand is gelijk aan die van de basisflens 4. De uitstekende buitenoppervlakken van deze stroken beschermen de zijden van het huis door aangrenzende houders op afstand van elkaar te 30 houden hetzij in een transportverpakking, hetzij op winkel-schappen. De etikettering op het cilinderoppervlak van het huis 1 wordt daardoor altijd optimaal beschermd.
De doseerhouder werkt als volgt:
Na het verwijderen van de kap 43 wordt de bedienings-35 toets B ingedrukt. Dit veroorzaakt een vervorming van de oppervlaktewand 11 van het pompmembraan. Dit laatste func- 8820369 -19- tioneert eveneens als een terugstelveer. Het omlaag drukken vermindert het volume in de binnenruimte van de doseerhou-der. Zowel de supplementaire of secundaire produktmassa II als de hoofdmassa I worden aan druk onderworpen. De massa 5 van het hoofdprodukt I beweegt door de buis 37 in het af-voermondstuk 12 en uiteindelijk naar buiten via de opening 0. De daarboven gelegen secundaire massa II stroomt door de kanalen 36 in de zone die het mondstuk vormt. Dit secundaire produkt II wordt dan aangebracht op het buitenoppervlak 10 van de uittredende streng van het hoofdprodukt I in de vorm van strepen. De scharnierklep 33 staat niet in de weg tijdens het uitpersen van de produktmassa. Deze wordt door het produkt uit de weg geduwd en zwenkt daarbij om het scharnier 34.
15 Bij het loslaten van het bedieningsmechanisme B ont staat een gedeeltelijk vacuüm binnen het huis 1. Het pomp-membraan keert terug naar de ruststand en trekt de zuiger 2, samen met het produkt dat zich daarvoor bevindt/ omhoog in de richting van de pijl X. In het geval van de eenheid 20 afgeheeld in fig. 5 wordt retourprodukt dat zich in het afvoermondstuk 12 bevindt, via de buis 12 teruggetrokken.
In deze mate heeft een afsluiterfunctie plaats op dit punt. Deze functie wordt verder bevorderd door de expansie van de binnendiameter van het bovensegment van het afvoermond-25 stuk. Het optredende deelvacuüm bewerkstelligt in het geval van de eenheid volgens fig. 1 het sluiten van de scharnierklep 33 zodat ook hierbij de zuiger 2 omhoog wordt getrokken.
30 35 8820563.

Claims (33)

1. Doseerhouder voor materialen in pastavorm, met een buisvormig huis waarin een zuiger is geplaatst die stapsgewijze verplaatsbaar is in de richting van de afvoer en een pompmembraan met zijn randen is bevestigd ten opzichte 5 van het huis en een bedieningstoets die nabij een afvoer-mondstuk is geplaatst voor het verplaatsen van het pompmembraan, uit zijn ruststand in de richting van de zuiger, waarbij het pompmembraan is uitgevoerd met een configuratie zodanig dat dit zijn terugkeer naar de uitgangspositie 10 bevordert na het uitvoeren van een pompslag.
2. Doseerhouder voor materialen in pastavorm, met een buisvormig huis waarin een zuiger is aangebracht die stapsgewijze verplaatsbaar is in de richting van de afvoer en een pompmembraan met zijn randen is bevestigd ten opzichte 15 van het huis en een bedieningstoets die nabij een afvoer-mondstuk is aangebracht voor het verplaatsen van het pompmembraan uit zijn ruststand in de richting van de zuiger, welk pompmembraan is voorzien van golvingen.
3. Doseerhouder voor materialen in pastavorm, met een 20 buisvormig huis waarin een zuiger is aangebracht die stapsgewijs verplaatsbaar is in de richting van de afvoer en een pompmembraan met zijn randen is bevestigd ten opzichte · van het huis en een bedieningstoets is aangebracht nabij een afvoermondstuk voor het verplaatsen van het pompmem-25 braan uit de ruststand in de richting van de zuiger, waarbij golvingen op het oppervlak van het pompmembraan zijn aangebracht.
4. Doseerhouder voor materialen in pastavorm met een buisvormig huis waarin een zuiger is aangebracht die staps- 30 gewijze verplaatsbaar is in de richting van de afvoer en een pompmembraan met zijn randen is bevestigd ten opzichte van het huis en een bedieningstoets is aangebracht nabij een afvoermondstuk voor het verplaatsen van het pompmembraan uit de ruststand in de richting van de zuiger, welk 35 pompmembraan integraal is gevormd met de wand van het huis. 882 63 6 3** -21-
5. Doseerhouder volgens conclusie 2 of conclusie 3, waarbij de groeven en ruggen van de golvingen in radiale richting zijn georiënteerd.
6. Doseerhouder volgens elk van de conclusies 2-5, 5 waarin de golvingen zijn aangebracht door vormgeving van de pompmembraanwand.
7. Doseerhouder volgens elk van de conclusies 2-5, waarin het oppervlak van het pompmembraan is verdeeld in afzonderlijke uitstekende velden, van elkaar gescheiden 10 door groeven en holle ruggen die zich volgens stralen uitstrekken.
8. Doseerhouder volgens conclusie 7, waarin de ruggen radiaal uitgaan van het buitenoppervlak van een gevormd centraal buisstuk.
9. Doseerhouder volgens conclusie 7 of conclusie 8, waarin de ruggen open zijn bij het onderoppervlak van het pompmembraan.
10. Doseerhouder volgens elk van de conclusies 7-9, waarin de bodem van de groeven convex is gebogen aan de 20 boven (of uitlaat) -zijde in de richting van de stralen.
11. Doseerhouder volgens elk van de conclusies 7-10, waarin de velden sectorvormig zijn.
12. Doseerhouder volgens elk van de conclusies 1-11, waarin het pompmembraan een integraal gevormd deel van de 25 wand van het huis vormt.
13. Doseerhouder volgens elk van de conclusies 8-12, waarin het buisstuk de drager is van het afvoermondstuk.
14. Doseerhouder volgens elk van de conclusies 1-13, waarin een kantelhefboomarm die de bedieningstoets draagt, 30 aangrijpt op het afvoermondstuk.
15. Doseerhouder volgens elk van de conclusies 8-14, waarin het buisstuk samen met het afvoermondstuk onder een scherpe hoek ligt ten opzichte van de centrale as van het huis. 35 9820 363:*’ -22-
16. Doseerhouder voor materialen in pastavorm met een buisvormig huis waarin een zuiger is aangebracht die stapsgewijze verplaatsbaar is in de uitlaatrichting en een pomp-membraan met zijn randen is bevestigd ten opzichte van het 5 huis en een bedieningstoets die nabij een afvoermondstuk is aangebracht voor het verplaatsen van het pompmembraan uit zijn ruststand in de richting van de zuiger, welk pompmembraan excentrisch in het huis is gemonteerd.
17. Doseerhouder volgens elk van de conclusies 4-15, 10 waarin het pompmembraan samen met zijn rand excentrisch is gemonteerd binnen het huis.
18. Doseerhouder volgens elk van de conclusies 4-17, waarin het buisstuk van het pompmembraan onder een scherpe hoek ligt ten opzichte van het vlak door de pomprand.
19. Doseerhouder volgens elk van de conclusies 4-18, waarin het afvoermondstuk en de kanteIhefboomarm met elkaar zijn verbonden via ten minste één flexibel segment.
20. Doseerhouder voor materialen in pastavorm, met een buisvormig huis waarin een zuiger is aangebracht die staps- 20 gewijze verplaatsbaar is in de uitlaatrichting, waarbij de zuiger is voorzien van een ontluchting door een buitenwaarts reikend mondstuk dat afdichtbaar is door hechtmiddel of door vervorming of door verhitting.
21. Doseerhouder volgens conclusie 20, waarin het mond-25 stuk en de zuiger integraal zijn uitgevoerd van warm las- bare materialen.
22. Doseerhouder volgens conclusie 20 of conclusie 21, waarin het mondstuk is voorzien van een afgeschuinde buitenrand voorafgaande aan het afdichten voor het vergemakke- 30 lijken van het op zijn plaats brengen in een afsluitinrich-ting.
23. Een pompmembraan voor een pompdoseerhouder met radiaal aangebrachte ruggen en tussenliggende dalen.
24. Pompmembraan volgens conclusie 23, welke is gevormd 35 in dunne plaatvorm met holle ruggen. 8820369 4 -23-
25. Pompmembraan volgens conclusie 24, waarin het membraan overal in hoofdzaak dezelfde dikte heeft.
26. Pompmembraan volgens conclusie 23, 24 of 25, waarin sectorvormige uitsteeksels zijn aangebracht tussen de rug- 5 gen.
27. Pompmembraan volgens conclusie 26, waarin de sectorvormige uitsteeksels van gelijke uitstrekking in omtreks-richting zijn.
28. Pompmembraan volgens elk van de conclusies 23-27, 10 waarin de sectorvormige uitsteeksels en de ruggen van dezelfde axiale hoogte zijn.
29. Pompmembraan volgens elk van de conclusies 23-28, waarin het membraan is voorzien van een rok die aan een zijde langer is dan aan de andere zijde.
30. Pompmembraan volgens elk van de conclusies 23-29, welk membraan is gevormd uit polyalkeenmateriaal.
31. Pompmembraan volgens conclusie 30, welke is gevormd uit polypropeenmateriaal.
32. Pompmembraan volgens conclusie 23, in hoofdzaak 20 zoals afgebeeld in fig. 1, 2 en 3 of fig. 5-10.
33. Doseerhouder volgens conclusie 1, in hoofdzaak zoals hierin beschreven onder verwijzing naar fig. 1, 2, 3 of 4 of fig. 5-10, of fig. 1, la, 2, 3 of 4. 8820369/
NL8820369A 1987-05-20 1988-05-18 Doseerhouder voor produkten in pastavorm. NL8820369A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19873716821 DE3716821A1 (de) 1987-05-20 1987-05-20 Spender zur portionierten ausgabe pastoeser massen
DE3716821 1987-05-20
DE3716822 1987-05-20
DE19873716822 DE3716822A1 (de) 1987-05-20 1987-05-20 Spender zur portionierten ausgabe pastoeser massen
US8801602 1988-05-18
PCT/US1988/001602 WO1988009483A1 (en) 1987-05-20 1988-05-18 Dispenser for products in paste form

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8820369A true NL8820369A (nl) 1989-04-03

Family

ID=25855777

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8820369A NL8820369A (nl) 1987-05-20 1988-05-18 Doseerhouder voor produkten in pastavorm.

Country Status (17)

Country Link
US (1) US4978037A (nl)
JP (1) JPH01503334A (nl)
AU (3) AU609155B2 (nl)
BE (1) BE1001053A5 (nl)
BR (1) BR8807067A (nl)
DK (1) DK26989A (nl)
ES (1) ES2010546A6 (nl)
FI (1) FI890292A0 (nl)
FR (1) FR2615486B1 (nl)
GB (2) GB2211556B (nl)
GR (1) GR880100328A (nl)
IT (1) IT1219601B (nl)
NL (1) NL8820369A (nl)
PT (1) PT87526B (nl)
SE (2) SE8900164L (nl)
WO (1) WO1988009483A1 (nl)
ZW (1) ZW6688A1 (nl)

Families Citing this family (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4830228A (en) * 1988-04-15 1989-05-16 Owens-Illinois Closure Inc. Dispenser package for viscous fluids
EP0344491B1 (de) * 1988-06-03 1992-12-23 Wilhelm A. Keller Austragkartusche mit Vorratszylinder und Förderkolben
US4962851A (en) * 1989-05-08 1990-10-16 Colgate-Palmolive Company Dispenser
CA2027786C (en) * 1989-10-31 1997-01-28 Koichi Sugita Combination container and pump
DE3938433A1 (de) * 1989-11-18 1991-05-23 Alfred Von Schuckmann Vorrichtung zur schrittweisen produkt-ausbringung
FR2659632B1 (fr) * 1990-03-14 1992-10-16 Cebal Distributeur de produit pateux melange d'un produit pateux secondaire et son utilisation.
US5307954A (en) * 1991-11-19 1994-05-03 Duncan Enterprises Multi-color fabric paint product
GB2285487A (en) * 1994-01-05 1995-07-12 Bovel Henry E Dispensers for viscous substances
BR9916126A (pt) * 1998-12-10 2001-09-04 Afa Polytek Bv Dispositivo de distribuição para um recipiente e método para fabricação e enchimento de um tal recipiente com a cabeça de dosagem e/ou enchimento
NL1011962C2 (nl) * 1999-05-04 2000-11-09 Afa Polytek Bv Doseerkop voor een met flu´dum gevulde houder en werkwijze voor het vervaardigen en vullen van een dergelijke houder met doseerkop.
NL1011479C2 (nl) * 1999-03-06 2002-04-23 Afa Polytek Bv Doseerinrichting en werkwijze voor het vormen daarvan.
US6364172B1 (en) 1998-12-10 2002-04-02 Afa Polytek, B.V. Liquid dispenser and assembly methods therefor
IL148821A0 (en) * 2002-03-21 2002-09-12 Ely Levy Paste dispenser
DE10222356A1 (de) * 2002-05-21 2003-12-04 Alfred Von Schuckmann Spender zur portionierten Ausgabe pastöser Massen
DE10222375A1 (de) * 2002-05-21 2003-12-04 Alfred Von Schuckmann Spender zur portionierten Ausgabe pastöser Massen
ITMI20032261A1 (it) * 2003-11-20 2005-05-21 Guala Dispensing Spa Dispositivo erogatore
US20050232683A1 (en) * 2004-04-16 2005-10-20 Zeh Mark A Oral composition applicator devices including piercing section and related methods
US20050232686A1 (en) * 2004-04-16 2005-10-20 Zeh Mark A Oral composition applicator devices including cap-actuated dispensing and related methods
FR2911123B1 (fr) * 2007-01-10 2012-08-03 Valois Sas Piston suiveur, reservoir et distributeur comprenant un tel piston
DE102011102524A1 (de) * 2011-05-26 2012-11-29 Krallmann Kunststoffverarbeitung Gmbh Spender
EP2565512B1 (en) 2011-08-10 2019-07-24 Milwaukee Electric Tool Corporation Grease gun
DE102015000903B4 (de) 2015-01-23 2023-05-17 Brand Gmbh + Co Kg Ausstoßleitungsanordnungen für ein Flaschenaufsatzgerät
US9919328B2 (en) * 2016-04-29 2018-03-20 James Stephen Emery, JR. Convertible fluid container nozzle
GB201716675D0 (en) * 2017-10-12 2017-11-29 Rpc Bramlage Gmbh Dispenser
FR3081113B1 (fr) * 2018-05-18 2020-05-29 Albea Le Treport Piston pour reservoir d'un distributeur d'un produit fluide sans reprise d'air

Family Cites Families (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1150606A (en) * 1915-03-19 1915-08-17 John H Kinealy Diaphragm.
US1490496A (en) * 1921-12-07 1924-04-15 William J Trevillian Resilient receptacle adapted to eject its contents when compressed
US1615299A (en) * 1924-05-28 1927-01-25 Bossi Enea Diaphragm for liquid pumps
US2632475A (en) * 1946-06-06 1953-03-24 Perfex Corp Diaphragm assembly
US2774518A (en) * 1953-06-02 1956-12-18 Greene Norman Moldable cone bellows
US3079953A (en) * 1962-03-19 1963-03-05 Giannini Controls Corp Pressure responsive element
US3217933A (en) * 1963-12-18 1965-11-16 Jr Cornelius B Watson Tube squeezer and nozzle therefor
US3268123A (en) * 1964-04-21 1966-08-23 Walter B Spatz Dispensers for fluent masses
US3545743A (en) * 1967-04-20 1970-12-08 Lumoprint Zindler Kg Apparatus for drawing in templates into a processing device,more particularly for copying machines and the like
US3451597A (en) * 1967-08-24 1969-06-24 Cornelius B Watson Jr Container-dispenser with integral pump
US3870200A (en) * 1973-05-14 1975-03-11 Spatz Corp Valveless dispenser for fluent masses
DE3042285A1 (de) * 1980-11-08 1982-06-09 Bramlage Gmbh, 2842 Lohne Spender fuer pastoese massen
DE3104726A1 (de) * 1981-02-11 1982-08-12 Vereinigte Deutsche Metallwerke Ag, 6000 Frankfurt Verpackungsbehaelter fuer dickfluessige und pastoese fuellgueter
US4457454A (en) * 1981-10-26 1984-07-03 Philip Meshberg Two-compartment dispenser
JPS59153874U (ja) * 1983-03-30 1984-10-16 株式会社吉野工業所 クリ−ム状物収納容器
US4691847A (en) * 1983-12-27 1987-09-08 Realex Corporation Pasty product dispenser having combination actuator and outlet valve
DE3435576A1 (de) * 1984-09-27 1986-04-10 Josef Wischerath GmbH & Co KG, 5000 Köln Spender fuer pastoese produkte
DE3438579A1 (de) * 1984-10-20 1986-04-30 Bramlage Gmbh, 2842 Lohne Spender fuer pastoese massen
US4629097A (en) * 1985-02-22 1986-12-16 Realex Corporation Snap-action orifice sealing plug for viscous product dispenser
DE3512650A1 (de) * 1985-04-06 1986-10-16 Alfred Von 4178 Kevelaer Schuckmann Spender
ES2000920A6 (es) * 1985-07-18 1988-04-01 Guala Angelo Spa Dispensador de productos pastosos en general
DE3545743A1 (de) * 1985-12-21 1987-06-25 Bramlage Gmbh Spender fuer pastoese massen
DE3710496A1 (de) * 1987-03-30 1988-10-13 Raimund Andris Pastenspender

Also Published As

Publication number Publication date
US4978037A (en) 1990-12-18
DK26989D0 (da) 1989-01-20
GB2211556B (en) 1991-05-15
ZW6688A1 (en) 1988-11-09
PT87526B (pt) 1993-09-30
BE1001053A5 (fr) 1989-06-20
FR2615486B1 (fr) 1991-05-03
AU6812890A (en) 1991-03-14
SE9003369D0 (sv) 1990-10-22
JPH01503334A (ja) 1989-11-09
GR880100328A (el) 1989-02-23
SE8900164D0 (sv) 1989-01-18
FI890292A (fi) 1989-01-19
FR2615486A1 (fr) 1988-11-25
DK26989A (da) 1989-01-20
AU6987091A (en) 1991-03-28
BR8807067A (pt) 1989-10-17
AU1931888A (en) 1988-12-21
GB2211556A (en) 1989-07-05
PT87526A (pt) 1989-05-31
GB9107323D0 (en) 1991-05-22
AU609155B2 (en) 1991-04-26
SE8900164L (sv) 1989-01-18
IT8847992A0 (it) 1988-05-19
FI890292A0 (fi) 1989-01-19
IT1219601B (it) 1990-05-18
ES2010546A6 (es) 1989-11-16
WO1988009483A1 (en) 1988-12-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8820369A (nl) Doseerhouder voor produkten in pastavorm.
EP0410858B1 (fr) Ensemble de distribution d&#39;au moins un produit fluide, notamment cosmétique ou pharmaceutique
US20110297704A1 (en) Packaging Element with a Hermetically Solid Dosing Mechanism for Semi-Solid Products
JPH0680169A (ja) 多空洞形分配詰め替えカートリッジ
WO1996032343A1 (en) Dispenser
FR2863595A1 (fr) Distributeur de produit fluide.
EP1127013B1 (fr) Distributeur a mode de delivrance peripherique
EP0526811A2 (fr) Dispositif pour le conditionnement et la distribution de produits pâteux ou liquides
EP1753542B1 (fr) Pompe simplifiée pour distributeur de produits liquides sans reprise d&#39;air
EP0387213A2 (en) Improvements in the dispensing container for a viscous fluid or solidified stick-shaped product, particularly for cosmetics
NL9320025A (nl) Met een trekker bediend pompmechanisme voor een afgiftespuit.
EP1485308B1 (en) Fluid product dispenser
EP2178649B1 (fr) Organe de distribution de produit fluide
PL200591B1 (pl) Dozownik do porcjowanego wyprowadzania pastowatych mas
FR2760227A1 (fr) Tete de distribution et distributeur equipe d&#39;une telle tete
JP4019309B2 (ja) 注出容器
JP4274604B2 (ja) 注出キャップ
FR2609967A1 (fr) Distributeur pour produit pateux a poussoir axial rotatif
FR2864045A1 (fr) Organe de distribution de produit fluide.
EP1703985B1 (fr) Distributeur de produit fluide
NL8001288A (nl) Doseerder.
FR2593142A1 (fr) Dispositif distributeur doseur.
WO2004103859A2 (fr) Organe de distribution de produit fluide
JP4001201B2 (ja) 注出容器
JP2003252360A (ja) 注出容器