NL8802763A - Systeem voor het registreren en/of uitlezen van signalen op informatiedragers in cassettes. - Google Patents

Systeem voor het registreren en/of uitlezen van signalen op informatiedragers in cassettes. Download PDF

Info

Publication number
NL8802763A
NL8802763A NL8802763A NL8802763A NL8802763A NL 8802763 A NL8802763 A NL 8802763A NL 8802763 A NL8802763 A NL 8802763A NL 8802763 A NL8802763 A NL 8802763A NL 8802763 A NL8802763 A NL 8802763A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cassettes
cassette
type
blocking
distinguishing features
Prior art date
Application number
NL8802763A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8802763A priority Critical patent/NL8802763A/nl
Priority to SU894742377A priority patent/RU2067323C1/ru
Priority to DE68921290T priority patent/DE68921290T2/de
Priority to EP89202822A priority patent/EP0368416B1/en
Priority to ES89202822T priority patent/ES2071644T3/es
Priority to DD89334383A priority patent/DD285655A5/de
Priority to KR1019890016190A priority patent/KR0175291B1/ko
Priority to SK6387-89A priority patent/SK638789A3/sk
Priority to JP1291432A priority patent/JP2679850B2/ja
Priority to CS896387A priority patent/CZ281416B6/cs
Publication of NL8802763A publication Critical patent/NL8802763A/nl
Priority to US07/829,450 priority patent/US5325243A/en
Priority to HK62196A priority patent/HK62196A/xx

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B19/00Driving, starting, stopping record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor; Control thereof; Control of operating function ; Driving both disc and head
    • G11B19/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/03Containers for flat record carriers
    • G11B23/0301Details
    • G11B23/0302Auxiliary features
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/03Containers for flat record carriers
    • G11B23/0301Details
    • G11B23/0311Wrong insertion preventing means

Landscapes

  • Automatic Tape Cassette Changers (AREA)

Description

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Systeem voor het registreren en/of uitlezen van signalen op informatiedragers in cassettes."
De uitvinding betreft een systeem voor het registreren en/of uitlezen van signalen op informatiedragers in cassettes, omvattende cassettes van een eerste soort en cassettes van een tweede soort, welke beide soorten cassettes uitwendig qua afmetingen en vorm in hoofdzaak aan elkaar gelijk zijn afgezien van plaatselijke onderscheidingskenmerken van een eerste, respectievelijk een tweede soort, welk systeem verder aandrijfinrichtingen omvat voor samenwerking met een cassette na aanbrengen in een juiste oriëntatie.
Een systeem van de bovengenoemde soort is bekend als het Compact Cassette-systeem voor het registeren en/of uitlezen van audio-signalen op magneetband in cassettes. Het systeem omvat cassettes voorzien van verschillende soorten magneetbanden. Een eerste soort cassettes behorende tot dit systeem bevat magneetband voorzien van een magnetische laag op basis van ijzer-oxyden. Een tweede soort cassettes bevat zogenaamde chroom-dioxyde magneetband. De beide typen magneetband hebben verschillende magnetische eigenschappen, hetgeen ertoe leidt dat de aandrijfinrichting moet zijn aangepast aan het soort magneetband dat wordt gebruikt. De aanpassing heeft voornamelijk betrekking op de mag-neetkop en meer in het bijzonder op de instelling van de voormagnetisa-tiestroom door de spoel van de magneetkop. De aandrijfinrichtingen kunnen zijn voorzien van een automatische inrichting voor het aanpassen van de voormagnetisatiestroom. De beide soorten cassettes zijn voorzien van onderscheidingskenmerken die de beide typen toegepaste magneetband van elkaar onderscheiden. Het onderscheidingskenmerk bij de cassettes voorzien van chroomdioxydeband bestaat uit een uitsparing in de achterwand van de cassette. De cassettes voorzien van een ijzeroxydeband onderscheiden zich door de afwezigheid van een dergelijke uitsparing. Een aandrijfinrichting die geschikt is voor samenwerking met elk van de beide soorten magneetband kan voorzien zijn van aftastmiddelen die de aanwezigheid of afwezigheid van de genoemde uitsparing in de achterwand van de cassette constateren en automatisch een inschakeling van de juiste voormagnetisatiestroom effectueren.
Een ander bekend systeem van de boven beschreven soort wordt gevormd door het V2000-videoreeordersysteem. Tot dit systeem behoren drie soorten cassettes die zich onderscheiden door de hoeveelheid magneetband die in de cassette aanwezig is. Door een patroon van openingen in de hoofdwanden van de cassettes (zie het Amerikaanse octrooischrift ÜS-PS 4.339.776, PHO 78.513» herewith incorporated by reference) kan door een aandrijfinrichting door aftasting van de openingen vastgesteld worden hoeveel magneetband zich in de aangebrachte cassette bevindt.
Bij de bovengenoemde bekende systemen onderscheiden de cassettes zich door het al of niet aanwezig zijn van bepaalde uitsparingen in het huis van de cassette. De cassettes zijn voor het overige, althans uitwendig, qua afmetingen en vorm in hoofdzaak aan elkaar gelijk en kunnen dan ook in ieder tot het systeem behorende aandrijfinrichting worden geplaatst. Er kunnen evenwel systemen zijn waarbij i zulks niet gewenst is. De uitvinding biedt een oplossing voor een dergelijk geval en heeft tot kenmerk, dat het systeem aandrijfinrichtingen van een eerste soort omvat die geschikt zijn voor samenwerking met cassettes van de eerste soort maar die ongeschikt zijn voor samenwerking met cassettes van de tweede soort, alsmede aandrijfinrichtingen van een tweede soort die geschikt zijn voor samenwerking met cassettes van de tweede soort maar die ongeschikt zijn voor samenwerking met cassettes van de eerste soort en dat de beide soorten aandrijfinrichtingen voorzien zijn van met de onderscheidingskenmerken samenwerkende blokkeermiddelen van een eerste, respectievelijk tweede soort, zodat de aandrijfinrichtingen van de eerste soort wel cassettes van de eerste soort maar niet cassettes van de tweede soort accepteren en de aandrijfinrichtingen van de tweede soort wel cassettes van de tweede soort maar niet cassettes van de eerste soort accepteren, voorzover de cassettes in een juiste oriëntatie zijn aangebracht en in andere gevallen de genoemde cassettes met de blokkeermiddelen blokkeren.
Het voordeel van de uitvinding is dat het mogelijk is systemen van de in de aanhef vermelde soort te gebruiken met cassettes die kunnen zijn voorzien van geheel afwijkende informatiedragers, terwijl niettemin de cassettes en de aandrijfinrichtingen voor een groot deel kunnen worden samengesteld met identieke onderdelen. Door de aanwezigheid van de onderscheidingskenmerken op de cassettes en door de bijbehorende blokkeermiddelen in de aandrijfinrichtingen, kan op effec- tieve wijze ten eerste worden voorkomen dat een cassette in een niet voor de betreffende informatiedrager geschikte aandrijfinrichting wordt geplaatst en ten tweede dat een cassette in een onjuiste oriëntatie in een aandrijfinrichting wordt aangebracht. Het systeem volgens de uitvinding is bijvoorbeeld geschikt voor gebruik met optisch uitleesbare informatiedragers. Deze kunnen zodanig verschillend van karakter zijn dat de aandrijfinrichtingen en de daarin toegepaste digitale elektronica in hoge mate aan de gebruikte informatiedragers moeten zijn aangepast. Bijvoorbeeld kan de cassette van de eerste soort een optisch uitleesbare plaat van het gestandaardiseerde CD-ROM type bevatten, terwijl de tweede soort cassettes voorzien kan zijn van een wisbare, zogenaamde magneto-optische, plaat.
Met voordeel kan het systeem volgens de uitvinding het kenmerk bezitten, dat het systeem aandrijfinrichtingen omvat van een derde soort die geschikt is zowel voor samenwerking met cassettes van de eerste soort als met cassettes van de tweede soort en blokkeermiddelen bezit van een derde soort voor samenwerking met de beide soorten onderscheidingskenmerken van de cassettes, zodat de aandrijfinrichting zowel cassettes van de eerste soort als cassettes van de tweede soort accepteert voorzover die in een juiste oriëntatie worden aangeboden en in andere gevallen de genoemde cassettes met de blokkeermiddelen blokkeert . Door gebruik te maken van deze uitvoeringsvorm is een fabrikant in staat de consument drie soorten aandrijfinrichtingen aan te bieden, namelijk een eerste en een tweede soort die ieder slechts geschikt zijn voor cassettes van de eerste respectievelijk tweede soort en een derde soort aandrijfinrichtingen die geschikt is voor zowel de cassettes van de eerste als de tweede soort, maar dan ook navenant meer gecompliceerd en duur zal zijn.
Vele bekende aandrijfinrichtingen bezitten een frontplaat met een opening waardoor een cassette in het inwendige van de aandrijfinrichting kan worden gebracht. Het voordeel van dergelijke aandrijfinrichtingen is dat ze gemakkelijk als een inbouweenheid kunnen worden toegepast in grotere apparaten, zoals bijvoorbeeld computers of meer uitgebreide consumentenelektroniea-installaties. Vooral met het oog op de toepassing van dit soort systemen is een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding van belang die tot kenmerk heeft, dat de cassettes in hoofdzaak de bekende vorm hebben van een rechthoekige platte doos met evenwijdige hoofdwanden en dwarswanden waaronder een voorwand aan de voorzijde die in de genoemde juiste oriëntatie naar een aandrijfinrichting is gericht, waarbij de onderscheidingskenmerken bij elk der beide soorten cassettes een afsehuining omvatten over een gedeelte van de * hoogte bij minstens één der hoeken aan de voorzijde van de cassette, alsmede een verder deel in het overige gedeelte van de hoogte met een aanslagwand voor samenwerking met de blokkeermiddelen. Door het aanbrengen van de onderscheidingskenmerken nabij minstens een der beide hoeken aan de voorzijde van de cassette is het mogelijk om reeds direkt J na introductie van de cassette in de aandrijfinrichting de cassette zonodig te blokkeren. Eventuele verkeerde handelingen met de cassette en mogelijke schade aan de aandrijfinrichting kan daarmede in belangrijke mate worden voorkomen.
Een interessante uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft tot kenmerk dat de onderscheidingskenmerken van elk der beide soorten cassettes een uitsparing omvatten in het genoemde overige gedeelte van de hoogte van de cassette, welke uitsparing open is naar de voorzijde van de cassette en een aanslagwand bezit aan de van de voorzijde van de cassette afgekeerde kant. Deze uitvoeringsvorm is, zoals later zal blijken, bijvoorbeeld van voordeel bij gebruik in systemen die een derde aandrijfinrichting omvatten die geschikt is voor cassettes van de eerste zowel als de tweede soort.
In vele gevallen zal een uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur hebben die het kenmerk bezit, dat de onderscheidingskenmerken zich aan slechts één der beide hoeken van de voorzijde van de cassette bevinden en dat, bij de cassettes van de eerste soort, het afgeschuinde gedeelte zich bevindt op de plaats waar, bij de cassettes van de tweede soort, zich het genoemde verdere deel bevindt en omgekeerd. Door toepassing van onderscheidingskenmerken aan slechts één der beide hoeken aan de voorzijde van de cassette behoeven de aandrijfin-richtingen ook slechts aan één zijde blokkeermiddelen te bezitten. Nog belangrijker is wellicht het feit dat deze uitvoeringsvorm bij uitstek geschikt is voor cassettes van een type waarbij een sluiter over de buitenzijde van de cassette verplaatsbaar is vanuit de middenstand naar een stand nabij een der hoeken van de cassette. De betreffende hoek is daardoor minder geschikt voor het aanbrengen van onderscheidingskenmerken. Een cassette met een uitwendige sluiter is bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP 0.255.185 A1 (PHQ 86.015, herewith incorporated by reference) voor gebruik met een schijfvormige optisch uitleesbare informatiedrager.
De laatste uitvoeringsvorm kan nog verder vervolmaakt worden door deze te combineren met het kenmerk, dat de afschuining is gelegen in een vlak dat ter plaatse een hoek van de cassette afsnijdt en dat loodrecht staat op de hoofdwanden van de cassette en dat de genoemde uitsparing zowel naar voren als naar opzij open is. Deze uitvoeringsvorm is namelijk bij uitstek geschikt, zoals later nog aan de hand van de tekening nader zal worden toegelicht, voor systemen die derde aan-drijfinrichtingen omvatten die zowel cassettes van de eerste soort als cassettes van de tweede soort accepteren.
Een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft tot kenmerk, dat het systeem aandrijfinrichtingen van minstens een der genoemde soorten met een frontplaat omvat met een gleuf voor het doorlaten van cassettes naar een geleidingsbaan in het inwendige van de aan-drijfinrichting, dat de blokkeermiddelen een tussen een blokkeerstand in de geleidingsbaan en een vrije stand buiten de geleidingsbaan beweegbare blokkeerpal omvatten alsmede drangmiddelen die de blokkeer-pal naar de blokkeerstand dringen en dat de blokkeerpal zich bevindt in de baan van de onderscheidingskenmerken van een in een juiste oriëntatie aangebrachte cassette en in de geleidingsbaan steekt over een afstand kleiner dan de helft van de hoogte van een cassette, zodat bij samenwerking met een afschuining behorende tot de onderscheidingskenmerken van een cassette de blokkeerpal van de blokkeerstand naar de vrije stand wordt gedrongen en bij samenwerking met een aanslagwand behorende tot de onderscheidingskenmerken of met een dwarswand van de cassette de blokkeerpal het aanbrengen van de cassette blokkeert. Bij deze uitvoeringsvorm wordt met voordeel in de aandrijfinrichtingen gebruik gemaakt van de afschuining behorende tot de onderscheidingskenmerken van een bijbehorende cassette om een simpele blokkeerpal vanuit een blokkeerstand naar een vrije stand te dringen. De blokkeermiddelen vergen op deze wijze weinig onderdelen, die bovendien van een eenvoudige soort kunnen zijn. Voor het bewegen van de blokkeerpal naar de vrije stand zijn geen apparte middelen nodig, degene die de cassette door de gleuf in het apparaat aanbrengt levert de vereiste energie. Een van deze uitvoeringsvorm afgeleide verdere uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat de blokkeermiddelen een eerste en een tweede blokkeerpal omvatten alsmede een koppelmechanisme tussen de blokkeerpallen dat de bewegingen van de ene blokkeerpal in hoofdzaak in een één op één verhouding overbrengt op de andere blokkeerpal, zodat de blokkeerpallen i gesynchroniseerd van de blokkeerstand naar de vrije stand en van de vrije stand naar de blokkeerstand beweegbaar zijn. Bij deze uitvoeringsvorm bestaan de blokkeermiddelen uit een combinatie van de blokkeermiddelen van de aandrijfinrichtingen van de eerste soort en de ( tweede soort, waarbij de blokkeerpallen zodanig met elkaar zijn gekoppeld dat ze noch een cassette van de eerste soort noch een cassette van de tweede soort, voorzover deze in de juiste oriëntatie is aangebracht, blokkeren.
Het is ook mogelijk een andere uitvoeringsvorm toe te passen die tot kenmerk heeft, dat een aandrijfinriehting van de derde i soort, behorende tot het systeem, een frontplaat met een gleuf bezit voor het doorlaten van cassettes naar een geleidingsbaan in het inwendige van de aandrijfinriehting en dat de blokkeermiddelen van de derde soort een tussen een blokkeerstand in de geleidingsbaan en een vrije stand buiten de geleidingsbaan beweegbare blokkeerpal omvatten alsmede drangmiddelen die de blokkeerpal naar de blokkeerstand dringen en dat de blokkeerpal zich bevindt in de baan van de onderscheidingskenmerken van een in een juiste oriëntatie aangebrachte cassette en over een afstand groter dan de helft van de hoogte van een cassette in de geleidingsbaan steekt, zodat bij samenwerking met de onderscheidingskenmerken van een cassette, behorende tot welke der beide genoemde soorten cassettes dan ook, de blokkeerpal door de afschuining van de blokkeerstand naar de vrije stand wordt gedrongen en bij samenwerking met een dwarswand van een cassette het aanbrengen van de cassette blokkeert.
Bij deze uitvoeringsvorm is geen verdubbeling van de blokkeermiddelen nodig door de toepassing van blokkeermiddelen van een enigszins afwijkende soort.
Een van de vorige systemen afwijkend systeem volgens de uitvinding heeft tot kenmerk, dat het systeem een aandrijfinriehting van de genoemde soort met een frontplaat omvat met een gleuf voor het doorlaten van cassettes van de genoemde soort naar een geleidingsbaan in het inwendige van de aandrijfinriehting, dat de aandrijfinriehting bij de geleidingsbaan aftastmiddelen met een elektrisch uitgangssignaal bezit voor het aftasten van de soort en de aanwezigheid van de onderscheidingskenmerken van een cassette en dat de blokkeermiddelen een tussen een blokkeerstand in de geleidingsbaan en een vrije stand buiten de geleidingsbaan door de aftastmiddelen bestuurbare elektromagnetisch beweegbare blokkeerpal omvatten, zodat bij aftasting door de aftastmiddelen van de onderscheidingskenmerken van een te accepteren cassette de blokkeerpal onder invloed van het uitgangssignaal van de blokkeerstand naar de vrije stand wordt bewogen en in andere gevallen de blokkeerpal het aanbrengen van de cassette blokkeert. Deze uitvoeringsvorm is wat de gebruikte blokkeermiddelen betreft wat ingewikkelder dan uitvoeringsvormen waarbij de blokeermiddelen uitsluitend uit mechanische onderdelen bestaan, maar heeft het voordeel dat onderscheidingskenmerken van geheel andere aard kunnen worden toegepast die door de aan-drijfinrichting op mechanische, magnetische, optische, inductieve, of op nog andere wijze kunnen worden afgetast. De aftasting van de onderscheidingskenmerken kan, indien gewenst, dus contactloos geschieden, bijvoorbeeld bij optische of magnetische aftasting. De onderscheidingskenmerken van de cassettes kunnen bijvoorbeeld bestaan uit op het uitwendige van het huis van de cassette aangebrachte kenmerken, zoals een magnetische strip of een sticker met een bedrukking met optisch aftast-bare kenmerken, bijvoorbeeld een zogenaamde bar-code. Deze uitvoeringsvorm maakt het bovendien mogelijk om cassettes van velerlei soort te gebruiken. Hierbij zijn aandrijfinrichtingen mogelijk die geschikt zijn voor verschillende deelverzamelingen van dë tot het systeem behorende verzameling van soorten cassettes, bijvoorbeeld wel geschikt voor cassettes van een tweede en een derde soort, maar niet geschikt voor cassettes van een eerste en een vierde soort, etc.
Bij toepassing van cassettes met onderscheidingskenmerken die een uitsparing bij een hoek van een cassette omvatten is een uitvoeringsvorm van de uitvinding toepasbaar die tot kenmerk heeft, dathet systeem een aandrijfinrichting omvat met een inlegvak voor het inleggen van cassettes, waarbij in een hoek van het inlegvak nokmiddelen aanwezig zijn die passen in de genoemde uitsparing van een in de juiste oriëntatie aangebrachte cassette van een bij de aandrijfinrichting behorende soort. Aandrijfinrichtingen voorzien van een inlegvak kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn van een vast tot het huis van de inrichting behorend inlegvak dat al of niet afdekbaar is door een deksel. Het in- legvak kan evenwel ook als een slede in en uit de behuizing van de aandrijfinrichting beweegbaar zijn, waardoor dit soort aandrij finriehtin-gen voor inbouw in het huis van een groter apparaat een alternatief vormt voor de aandrijfinrichtingen voorzien van een gleuf in de front-plaat.
De uitvinding zal nu nader worden toegelieht aan de hand de tekening, die op niet-limitatieve wijze, bij wijze van voorbeeld, schematisch enkele uitvoeringsvormen van de uitvinding toont en waarin: Figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een aandrijfinrichting en een cassette, behorende tot een systeem volgens de uitvinding, waarbij de cassette op het punt staat door een gleuf in het front van de aandrijfinrichting naar binnen te worden geschoven,
Figuur 2 een perspectivisch aanzicht is van een cassette waarvan een hoek, gelegen binnen een ovaal, gestippeld is getekend, binnen welk ovaal zich onderscheidingskenmerken kunnen bevinden van een soort volgens de Figuren 3A tot en met 7B,
Figuur 3A tot en met 7B perspectivische aanzichten zijn van uitvoeringsvormen van onderscheidingskenmerken toepasbaar binnen het ovaal van Figuur 2,
Figuur 8-A1 tot en met 8-C1 bovenaanzichten zijn op een deel van een cassette voorzien van onderscheidingskenmerken volgens respectievelijk de Figuren 3A tot en met 3C, alsmede op de bijbehorende blok-keermiddelen van een aandrijfinrichting,
Figuur 8-A2 tot en met 8-C2 zijaanzichten zijn behorende bij de figuren 8-A1 tot en met 8-C1,
Figuur 9-A1 tot en met 9-C1 soortgelijk zijn aan de figuren 8-A1 tot en met 8-C1 maar betrekking hebben op cassettes met onderscheidingskenmerken volgens Figuren 6A tot en met 6C,
Figuur 10 een perspectivisch aanzicht is van het voorste deel van een aandrijfinrichting voorzien van een uitschuifbaar inlegvak voor cassettes,
Figuur 11 een bovenaanzicht is van een cassette met onderscheidingskenmerken nabij twee hoeken en de bijbehorende blokkeermid-ielen van een aandrijfinrichting,
Figuur 12 een vooraanzicht is volgens de pijl XII in Figuur 11,
Figuur 13 een bovenaanzicht is soortgelijk aan dat van
Figuur 11 op een cassette behorende tot hetzelfde systeem maar met onderscheidingskenmerken van de tweede soort, alsmede de bijbehorende blokeermiddelen van de tweede soort,
Figuur 14 een aanzicht is volgens de pijl XIV in Figuur 13,
Figuur 15 een perspectivisch aanzicht is soortgelijk aan dat van Figuur 1 van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding en
Figuur 16 een schematisch blokschema is van de besturing van het systeem volgens Figuur 15.
In de figuren 1 tot en met 7B is gebruik gemaakt van een samenhangend systeem van verwijzingscijfers voor de cassettes en hun onderscheidingskenmerken. De cassettes zijn allen van de uitvoering van Figuur 2. Wordt onderscheid gemaakt tussen de cassettes, dan wordt het verwijzingscijfer 2 voor de cassette gevolgd door het nummer van de Figuur dat de onderscheidingskenmerken toont. Zo is de cassette 2-3A van Figuur 1 voorzien van de onderscheidingskenmerken van Figuur 3A. Voorts zijn overeenkomstige delen aangeduid door overeenkomstige verwijzingscijfers, gevolgd door het figuurnummer van de uitvoeringsvorm. Zo zijn alle eerste onderscheidingskenmerken in de Figuren 1 tot en met 7B aangegeven met het verwijzingscijfer 22, gevolgd door een figuurnummer, bijvoorbeeld 22-3A in Figuur 3A. Wordt over bepaalde delen in het algemeen gesproken, dan wordt de toevoeging van het figuurnummer achterwege gelaten. Bijvoorbeeld kan gesproken worden van cassettes _2 voorzien van eerste kenmerken 22. Wordt gesproken van Figuur 3, dan wordt bedoeld: de Figuren 3A tot en met 3C. Voor de overige figuren geldt hetzelfde.
Figuur 1 toont een cassette 2_ voorzien van een informatiedrager in de vorm van een schijf 4, alsmede een aandrijfinrichting _6.
De cassette en de aandrijfinrichting behoren tot een systeem voor het registreren of uitlezen van signalen volgens de uitvinding. De cassette heeft in hoofdzaak de vorm van een vierkante platte doos met een hoofd-wand 8 aan de bovenzijde en een soortgelijke -in de tekening niet zichtbare- hoofdwand aan de onderzijde. Voorts bezit de cassette een achterwand 10, een rechter zijwand 11 en een daaraan evenwijdige -in de tekening niet zichtbare- linkerzijwand, alsmede een voorwand 14, zie ook Figuur 2. Over de hoofdwanden is een schuif 16 beweegbaar vanuit de getekende middenstand naar een geopende stand nabij de hoek 18 van de cassette. Tot het systeem behoren verdere cassettes, die uitwendig qua afmetingen en vorm in hoofdzaak gelijk zijn aan de getekende cassette, afgezien van plaatselijke onderscheidingskenmerken. De onderscheidingskenmerken van de in figuur 1 getoonde cassette bevinden zich aan de tegenover de hoek T8 gelegen hoek van de cassette en zullen verderop nader worden besproken. De aandrijfinrichting 6 is geschikt voor samenwerking met de cassette 2.
Het systeem omvat behalve de aandrijfinrichting 6_ nog verdere, in de tekening niet zichtbare, aandrijfinrichtingen van een andere soort die niet geschikt zijn voor samenwerking met de cassette i 2-3A maar wel met de eerder genoemde cassettes 2-3B van de tweede soort die slechts voor wat de onderscheidingskenmerken betreft afwijkt van de cassette 2-3A.
Aan de hand van de figuren 3 tot en met 9 zullen nu verschillende uitvoeringsvormen van onderscheidingskenmerken en blokeer-middelen worden besproken die kunnen worden gebruikt in combinatie met bijvoorbeeld cassettes van het type 2 zoals getekend in figuur 2. De in de figuren 3 tot en met 7 aangegeven onderscheidingskenmerken bevinden zich bij de cassette 2 van figuur 2 binnen een ovaal 20, De figuren 3 tot en met 7 hebben uitsluitend betrekking op de zich binnen deze elips bevindende onderscheidingskenmerken van de cassette.
De figuren 3A tot en met 3C hebben betrekking op drie soorten onderscheidingskenmerken geschikt voor drie soorten cassettes behorende tot een systeem van de uitvinding, waarbij de derde soort cassettes de in figuur 3C getoonde onderscheidingskenmerken bezit en geschikt is voor samenwerking met zowel de eerste als de tweede soort aandrijfinrichtingen. Bij deze uitvoeringsvorm van het systeem omvatten de onderscheidingskenmerken bij de cassettes van de eerste soort een afschuining 22-3A en omvatten de onderscheidingskenmerken van de tweede soort, zie figuur 3B, een afschuining 22-3B. De afschuining beslaat slechts een gedeelte van de hoogte h van de cassette, namelijk ongeveer de helft van de hoogte. De onderscheidingskenmerken van figuur 3C omvatten een afschuining 22-3C die zich over de gehele hoogte h van de cassette uitstrekt. De eerste en de tweede soort onderscheidingskenmerken omvatten een verder deel in het overige gedeelte van de hoogte met een aanslagwand 24-3A, respectievelijk 24-3B, voor samenwerking met blokkeermiddelen. De onderscheidingskenmerken omvatten een uitsparing 26-3A, respectievelijk 26-3B, in het genoemde overige gedeelte van de hoogte h van de cassette welke uitsparing open is naar de voorzijde van de cassette. De aanslagwanden 24-3A en 24-3B bevinden zich aan de van de voorzijde van de cassette afgekeerde kant.
Deze onderscheidingskenmerken, net als alle onderscheidingskenmerken volgens de figuren 3 tot en met 7, bevinden zich aan slechts één der beide hoeken van de voorzijde van de cassette 2_. Zoals door vergelijking van de figuren 3A en 3B gemakkelijk valt te constateren bevinden zich bij de cassettes van de eerste soort, zie figuur 3A, het afgeschuinde gedeelte zich op de plaats waar, bij de cassettes van de tweede soort, zie figuur 3B, zich het verdere deel bevindt en omgekeerd. Dit geldt ook bij de onderscheidingskenmerken volgens de figuren 4 tot en met 7· Bij de cassette volgens figuur 3C, zijnde een cassette van een derde soort behorende tot het systeem waartoe ook de cassettes volgens de figuren 3A en 3B behoren, beslaat het afgeschuinde gedeelte 22-3C de gehele hoogte h van de cassette.
Bij de onderscheidingskenmerken volgens de figuren 4 bevindt de aanslagwand 24 zich aan de voorzijde van de cassette, in het verlengde van de voorwand 14. Er is dus geen uitsparing vergelijkbaar met de uitsparing 26 van de figuren 3 anwezig. Ook bij een systeem met 1 onderscheidingskenmerken volgens de figuren 4 is het mogelijk om een cassette toe te passen van een derde soort, zie de onderscheidingskenmerken van figuur 3C. Het is zodoende ook mogelijk om tot een systeem te komen dat vijf soorten cassettes omvat, met onderscheidingskenmerken volgens de figuren 3 en 4. De bijbehorende vier soorten aandrijfinrich-tingen kunnen van vier soorten blokkeermiddelen zijn voorzien voor samenwerking met cassettes met onderscheidingskenmerken respectievelijk volgens de figuren 3A, 3B, 4A en 4B. De vijfde soort cassettes bezit de onderscheidingskenmerken volgens figuur 3C en wordt geaccepteerd in alle vier de genoemde soorten aandrijfinrichtingen.
Bij de onderscheidingskenmerken van de figuren 3 en 4 is de afschuining 22 gelegen in een vlak dat ter plaatse een hoek van de cassette 2_ afsnijdt en dat loodrecht staat op de hoofdwanden 8 van de cassette. De genoemde uitsparingen 26 zijn zowel naar voren als naar opzij open. Het voordeel van deze uitvoeringsvormen zal later nog nader worden toegelicht.
Bij de onderscheidingskenmerken volgens figuur 5 wordt een schuine wand 22 toegepast, die evenwel niet een hoek van de cassette afsnijdt en ook niet loodrecht op de hoofdwanden 8 van de cassette staat. De schuine wand 22 strekt zich niet uit tot de zijkant T2 van de cassette, zodat deze zijkant gesloten is. De schuine wand 22 bevindt zich in een deel van de cassette dat iets minder dan de helft van de dikte van de cassette inneemt. Aan de tegenoverliggende zijde van de cassette bevindt zich een uitsparing 26 met een aanslag 24. Ook deze uitsparingen zijn niet open naar de zijkant 12 van de cassette.
De onderscheidingskenmerken volgens figuur 6 zijn in hoofdzaak gelijk aan die van figuur 5, behalve dat nu de onderscheidingskenmerken zich uitstrekken tot aan de zijwand 12 van de cassette, zodat de zijwand ter plaatse gedeeltelijk open is.
De uitvoeringsvorm volgens figuur 7 gelijkt weer op die van figuur 6, behalve dat geen uitsparing 26 is gebruikt zodat de aanslag-wand 24 zich in hetzelfde vlak als de voorwand 14 van de cassette bevindt.
Aan de hand van de figuren 8 en 9 zal nu nader worden toegelicht op welke wijze eenvoudige blokkeermiddelen van een aandrijfin-richting kunnen samenwerken met cassettes voorzien van onderscheidingskenmerken van de soorten van de figuren 3, respectievelijk 6.
1 In figuur 8 is de bewegingsrichting van de cassette bij het aanbrengen in een aandrijfinrichting aangegeven met de pijl 28.
De figuren 8-A1 en 8-A2 hebben betrekking op een cassette van een eerste soort, voorzien van de onderscheidingskenmerken van figuur 3A, die samenwerkt met blokkeermiddelen 29 van een eerste soort (zie ook figuur 1) die cassettes 2-3B van de tweede soort blokkeren maar de cassettes 2-3A van de eerste soort onbelemmerd tot de aandrijfinrichting toelaten. De blokkeermiddelen hebben de vorm van een blok-keerpal 30 die om een denkbeeldige zwenkas 32 zwenkbaar is en aan zijn uiteinde een blokkeernok 34 draagt. De blokkeerpal is bedoeld voor toepassing in het type aandrijfinrichtingen zoals in figuur 1 getoond, dat voorzien is van een frontplaat 36 met een gleuf 38 voor het doorlaten van cassettes naar een door stippellijnen symbolisch aangegeven geleidingsbaan 40 in het inwendige van de aandrijfinrichting. De blokkeerpal is om de zwenkas zwenkbaar tussen de in de figuren 1 en figuur 8-A1 getoonde blokkeerstand waarbij de blokkeernok 34 zich in de geleidingsbaan 40 bevindt en een vrije stand, waarbij de blokkeerpal zich buiten de geleidingsbaan bevindt. Deze vrije stand is niet in de tekening weergegeven en vereist een zwenking in de richting van de pijl 42 vanuit de getekende blokkeerstand. De blokkeerpal 30 wordt door drangmiddelen in de vorm van een drukveer 44 die tegen een deel 46 van de blokkeerpal rust, naar de blokkeerstand gedrongen. Noch de veer 44 noch het deel 46 zijn, ter wille van de overzichtelijkheid, in de figuur 8 weergegeven.
Zoals figuur 1 en figuur 8-A1 tonen, bevindt de nok 34 van de blokkeerpal 30 zich in de baan 40 van de onderscheidingskenmerken van een in de juiste oriëntatie aangebrachte cassette. De nok 34 steekt i daarbij over een afstand kleiner dan de helft van de hoogte h van de cassette in de geleidingsbaan 40 zodat bij samenwerking van de afschui-ning 22-3A met de nok 34, de blokkeerpal van de blokkeerstand in de richting van de pijl 42 tegen de kracht van de veer 44 naar de vrije stand wordt gedrongen en dus geen belemmering vormt voor het geheel in de aandrijfinrichting aanbrengen van de cassette. Zou getracht worden om een cassette 2-3B van de tweede soort in de aandrijfinrichting aan te brengen, dan zal de nok 34 tot aanslag komen tegen de aanslagwand 24-3B en aldus het aanbrengen van de cassette in de aandrijfinrichting blokkeren. De nok 34 zal ook het aanbrengen van een cassette blokkeren indien deze niet in de juiste oriëntatie in de gleuf 38 wordt aangebracht, omdat ter plaatse van de hoek 18 aan de voorzijde van de cassette en ter plaatse van de hóeken 48 en 50 aan de achterzijde van de cassette geen afschuining aanwezig is die de blokkeerpal naar de vrije stand zouden kunnen dringen.
De blokkeerpal 52 van figuren 8-B1 en 8-B2 is geheel gelijk aan de blokkeerpal 30 maar bevindt zich aan de andere kant van de geleidingsbaan. Deze blokkeerpal is voorzien van een blokkeernok 54 en is zwenkbaar in de richting van de pijl 56 van de getoonde blokkeerstand naar de vrije stand. Na het voorgaande zal het duidelijk zijn dat aandrijfinrichtingen van de uitvoering zoals getoond in figuur 1, maar dan voorzien van een blokkeerpal 52, geschikt zijn voor samenwerking met in de juiste oriëntatie aangebrachte cassettes 2-3B van de tweede soort.
De blokkeerpal 58 van figuren 8-C1 en 8-C2 is van een enigszins afwijkende soort. Deze blokkeerpal is eveneens bedoeld voor een aandrijfinrichting met een frontplaat voorzien van een gleuf voor het doorlaten van cassettes naar een geleidingsbaan in het inwendige van de aandrij finrichting. Het verschil is dat de nok 60 in dit geval over een afstand groter dan de helft van de hoogte h van een cassette in de geleidingsbaan steekt. Hierdoor is de blokkeerpal 58 geschikt voor aandri jfinrichtingen van een derde soort die zowel cassettes 2-3A van de eerste soort als cassettes 2-3B van de tweede soort toelaten. Doordat namelijk de nok 60 over een afstand groter dan de helft van de hoogte h van de cassette in de geleidingsbaan steekt zal, bij een in de juiste oriëntatie aangebrachte cassette, de nok altijd met het schuine vlak 22 van de cassette samenwerken. Bi.i een oniuist aaneebrachte cassette zal de nok 60 met een niet van een afschuining voorziene hoek van de cassette samenwerken en deze dus effectief blokkeren.
In de figuren 8-C1 en 8-C2 is de situatie getoond waarin de blokkeerpal 58 samenwerkt met een cassette 2-3C van de derde soort. Het zal duidelijk zijn dat de blokkeerpal 58 ook met dergelijke cassettes op de juiste manier samenwerkt. Dergelijke cassettes worden ook niet door een blokkeerpal 30 of een blokkeerpal 52 geblokkeerd, omdat ter plaatse van de blokkeernok 34 respectievelijk 54 samenwerking met de schuine wand 22-3C optreedt. Opgemerkt kan nog worden dat de blokkeerpal 58 zowel onder als boven de geleidingsbaan kan worden aangebracht zonder dat dit van invloed is op de juiste werking.
Op soortgelijke manier als in figuur 8 toont figuur 9 de samenwerking tussen de cassettes 2-6A tot en met 2-6C met blokkeerpal-len 62, 64 en 66 voorzien van nokken 68, 70 en 72. Van de blokkeerpal 66 zijn er twee, aangegeven als 66-1 respectievelijk 66-2, voorzien van nokken respectievelijk 72-1 en 72-2. De cassettes bewegen zich bij het inbrengen in de inbrengrichting volgens de pijl 74. De zwenkende bewegingsrichting van de blokkeerpallen vanuit de getekende blokkeerstand naar de vrije stand is aangegeven met de pijlen 76, 78, 80-1 en 80-2. Figuren 9-A1 en 9-A2 tonen hoe een cassette 2-6A van de eerste soort door een blokkeerpal 62 ongehinderd wordt doorgelaten. Een cassette 2-6B van de tweede soort zal evenwel met de aanslagwand 24-6B tegen de nok 68 stoten. Omgekeerd zal de blokkeernok 64 van de figuren 9-B1 en 9-B2 een cassette 2-6B van de tweede soort ongehinderd doorlaten, doch door samenwerking met de aanslagwand 24-6A cassettes van de eerste soort blokkeren. De blokkeermiddelen getoond in de figuren 9-C1 en 9-C2 hebben de bijzonderheid dat deze een eerste en een tweede blokkeerpal 66-1 respectievelijk 66-2 omvatten. Ze zijn met elkaar gekoppeld door een koppelmechanisme in de vorm van twee tandwielrondsels 82-1 en 82-2. Hierdoor worden de bewegingen van de ene blokkeerpal in hoofdzaak in een 1:1 verhouding overgebracht op de andere blokkeerpal zodat de blokkeerpallen gesynchroniseerd van de blokkeerstand in de richting van de pijlen 80-1 en 80-2 naar de vrije stand en weer terug beweegbaar zijn. Hierdoor zijn de blokkeermiddelen 66 geschikt voor het doorlaten van zowel cassettes 2-6A van de eerste soort als cassettes 2-6B van de tweede soort, door samenwerking van de nok 62-1 met de schuine wand 22-6A respectievelijk door de nok 62-2 met de schuine wand 22-6B.
Indien de cassette in een onjuiste oriëntatie wordt aangebracht zal, door samenwerking van de nokken 72-1 en 72-2 met een dwarswand van de cassette, de introductie van de cassette wordt geblokkeerd. De figuren 9-C1 en 9-C2 tonen de samenwerking van een cassette 2-6C van een derde soort met de blokkeermiddelen 66-1 en 66-2. Een dergelijke cassette wordt ook niet door de blokkeerpallen 62 en 64 geblokkeerd daar steeds één van de beide aanwezige hellende vlakken 22-6C zal samenwerken met de blokkeernok 68, respectievelijk 70.
In het voorgaande zijn uitvoeringsvormen van de uitvinding besproken waarbij de blokkeermiddelen steeds bestaan uit eenvoudige mechanische componenten. Dat ook geheel andere uitvoeringsvormen mogelijk zijn tonen de figuren 15 en 16. Ook hier is weer sprake van een aandrijfinrichting 84_ die een frontplaat 86 omvat met een gleuf 88 voor het doorlaten van cassettes naar een geleidingsbaan 90 in het inwendige van de aandrijfinrichting. In de getekende uitvoeringsvorm behoren tot het systeem cassettes 92 die grote gelijkenis vertonen met de cassettes 2, maar nu zijn voorzien van onderscheidingskenmerken in de vorm van een op de zijwand 94 geplakte sticker 96 voorzien van een zogenaamd "bar-code" patroon 98, bestaande uit een aantal zwarte lijnen op een witte achtergrond. De aandrijfinrichting 84 bezit bij de geleidingsbaan 90 aftastmiddelen voor het aftasten van de soort en de aanwezigheid van de bar-code 98, welke aftastmiddelen bestaan uit een optische bar-code lezer 100. Er zijn blokkeermiddelen 102 aanwezig met een tussen een blokkeerstand in de geleidingsbaan 90, zie figuur 15, en een vrije stand buiten de geleidingsbaan door de bar-code lezer 100 bestuurbare elektromagnetisch beweegbare blokkeerpal 104. Bij aftasting door de bar-code lezer van de bar-code van een te accepteren cassette wordt de blokkeerpal 104 onder invloed van het uitgangssignaal van de blokkeer- stand naar de vrije stand bewogen, In ieder ander geval zal de blok-keerpal het aanbrengen van een cassette blokkeren.
Figuur 16 toont schematisch een blokschema van de schakeling voor de samenwerking tussen de bar-code lezer 100 en de elektromagnetische blokkeermiddelen 102. De bar-code lezer bezit een optisch systeem 106 door middel waarvan een lichtbundel op de sticker 96 kan worden geworpen. Het gereflecteerde licht wordt door de bar-code 98 gemoduleerd en in gemoduleerde vorm door de bar-code lezer ontvangen. Met behulp van in de bar-code lezer aanwezige opto-elektronische middelen wordt een uitgangssignaal, symbolisch aangegeven door een pijl 108, gegenereerd dat representatief is voor de in de bar-code aanwezige informatie. Dit uitgangssignaal wordt toegevoerd aan een beslissingscircuit 110, die de gepresenteerde bar-code informatie vergelijkt met in een geheugen 112 opgeslagen informatie. In het geheugen 112 zijn op geschikte, gecodeerde, wijze de onderscheidingskenmerken opgeslagen van die soorten cassettes die door de aandrijfinrichting 64 dienen te worden geaccepteerd. De geconstateerde onderscheidingskenmerken worden door het beslissingscircuit 110 vergeleken met die welke aanwezig zijn in het geheugen 112. Slechts wanneer een overeenkomst wordt geconstateerd wordt door het beslissingscircuit een uitgangssignaal 114 afgegeven aan een versterker 116 die vervolgens een versterkt stuursignaal afgeeft aan een besturingseircuit 120 voor de blokkeermiddelen 102.
Door het besturingseircuit worden uiteindelijk de elektromagnetische blokkeermiddelen 102 bekrachtigd waardoor de blokkeerpal 104 uit de ge-leidingsbaan 90 naar de vrije stand wordt bewogen. Aan de besturingseenheid 120 kunnen nog verdere uitwendige signalen, zoals bijvoorbeeld gerepresenteerd door de pijlen 122 en 124, worden toegevoerd, bijvoorbeeld ten behoeven van service doeleinden of voor bestuuring van de blokkeermiddelen op afstand.
Een systeem van de soort zoals afgebeeld in de figuren 15 en 16 bezit een zeer grote flexibiliteit. Het systeem kan in principe een onbeperkt aantal soorten cassettes omvatten, waarbij door de deelverzameling van kenmerken die in het geheugen 112 in gecodeerde vorm wordt opgeslagen wordt bepaald voor welke deelverzameling van soorten cassettes de aandrijfinrichting geschikt is. De aftastmiddelen en de blokkeermiddelen kunnen van geheel andere soort dan de getoonde zijn.
Het is in principe mogelijk om aftastmiddelen, bijvoorbeeld optische aftastmiddelen, te ontwerpen die geschikt zijn om samen te werken met onderscheidingskenmerken zoals getoond in de figuren 3 tot en met 7.
Het is dus ook mogelijk om een systeem te ontwerpen met cassettes die zijn voorzien van onderscheidingskenmerken die kunnen samenwerken met eenvoudige mechanische blokkeermiddelen, maar bovendien kunnen samenwerken met elektrisch bestuurbare blokkeermiddelen. In het systeem kunnen dus naast elkaar aandrijfinrichtingen voorkomen, die inwendig geheel verschillend uitgevoerd zijn maar gemeenschappelijk hebben dat ze maar voor een bepaald soort of voor een bepaald aantal soorten cassettes behorende tot een systeem geschikt zijn.
De uitvinding omvat ook systemen waarbij de aandrijfinrich-ting niet voorzien is van een frontplaat met een gleuf maar andere middelen bevat voor het aanbrengen van een cassette. Zo toont figuur 10 een aandrijfinrichting 122 behorende tot een systeem volgens de uitvinding dat is voorzien van een inlegvak 124. De aandrijfinrichting bezit een frontplaat 126 die voorzien is van een gleuf 128 waardoor het inlegvak 124 in de richting van de pijl 130 naar binnen kan worden bewogen. Dit soort aandrijfinrichting is dus net als de aandrijfinrichtin-gen van figuur 1 geschikt voor inbouw in grotere installaties. Het zou evenwel ook mogelijk zijn om een inlegvak te gebruiken dat op de bovenkant van een aandrijfinrichting is gesitueerd en eventueel wordt afgesloten door een klep. Een dergelijke zogenaamde "bovenlader” moet uiteraard van bovenaf, althans van buitenaf, toegankelijk zijn en is dus niet geschikt voor inbouw in een grotere installatie tenzij het zich aan de buitenzijde van een grotere installatie bevindt.
Het inlegvlak 124 is bedoeld om cassettes _2-3B te accepteren. In een hoek van het inlegvak zijn nokmiddelen in de vorm van een rechthoekig blokje 132 en een daarop gestapeld afgeschuind driehoekig blokje 134 aanwezig. Het rechthoekige blokje 132 past in de uitsparing 26-3B van de cassette 2-3B en het driehoekige blokje 134 complementeert de afschuining 22-3B. Alleen wanneer de cassette in de juiste oriëntatie in het inlegvak 124 wordt gelegd wordt het daarin op de juiste wijze opgenomen. In iedere andere oriëntatie stoten delen van de cassette tegen een overkappend deel 136 van het inlegvlak dat zich boven de nokmiddelen bevindt. De tot het systeem behorende cassettes 2-6A en 2-6C kunnen nooit op de juiste wijze in het inlegvak 124 worden aangebracht, aangezien deze cassettes geen geschikte uitsparing bezit- ten voor het opnemen van het rechthoekige blokje 132.
Alle tot nu toe besproken systemen omvatten cassettes met onderscheidingskenmerken in slechts één hoek van de cassette. Hoewel zulks ontegenzeglijk om de reeds eerder aangevoerde redenen in vele gevallen een voordeel is, is dit voor het wezen van de uitvinding niet essentieel. Zo tonen de figuren 11 tot en met 14 alternatieve cassettes 138 en 140 van respectievelijk een eerste soort en een tweede soort behorende tot een alternatief systeem volgens de uitvinding. De cassettes zijn wederom bedoeld voor een schijfvormige informatiedrager en beschikken over een schuif 142, respectievelijk 144, die over de buitenzijde van de cassette tussen een gesloten en een, in de tekening getoonde, geopende stand beweegbaar is. De cassette 138 bezit onderscheidingskenmerken van de eerste soort verdeeld over de beide hoeken aan de . voorzijde van de cassette. Ze lijken op die van figuur 4B en omvatten afschuiningen 146 en 148 over de halve hoogte van de cassette. Voorts omvatten ze aanslagwanden 150 en 152 die een deel vormen van de voorwand 154 aan de voorzijde van de cassette en zich over de overblijvende halve hoogte van de cassette uitstrekken. De blokkeermiddelen bestaan uit twee haakvormige blokkeerpallen 156 en 158, aan weerszijden van de cassette. In de tekenening zijn deze in de blokkeerstand getekend, ze kunnen evenwel in de richting van de pijlen 160 respectievelijk 162 naar de vrije stand uitzwenken en wel om de denkbeeldige zwenkassen 164, respectievelijk 166.
De blokkeermiddelen 156 en 158 zijn van een soort zoals die zou kunnen worden toegepast in een apparaat waarbij de cassette door een gleuf in een frontplaat in een geleidingsbaan in het apparaat moet worden gebracht. Ze bezitten een nok 168 respectievelijk 170 die over een afstand kleiner dan de helft van de dikte van de cassette in de geleidingsbaan steekt. In de situatie getoond in de figuren 11 en 12 wordt de cassette 138 niet geblokkeerd door de blokkeerpallen 156 en 158. In elke andere dan de getekende oriëntatie zou de cassette wel worden geblokkeerd.
De cassette 140 in figuur 13 bezit kenmerken van de tweede soort aan slechts één enkele hoek aan de voorzijde van de cassette.
Deze kenmerken bestaan uit een afschuining 172 over de gehele hoogte van de cassette. De bijbehorende enkele blokkeerpal 174 is om een denkbeeldige zwenkas 176 vanuit de getekende blokkeerstand in de richting van de pijl 178 naar een vrije stand zwenkbaar. Aan het vrije uiteinde draagt de blokkeerpal een nok 180 die over een afstand groter dan de helft van de dikte van de cassette in de geleidingsbaan steekt. In de getekende situatie wordt het inbrengen van de cassette 140 niet door de blokkeerpal 174 geblokkerd. In elke andere dan de getekende juiste oriëntatie zal wel een blokkering plaats vinden.
Eenvoudig valt in te zien dat de blokkeermiddelen van figuur 11 de cassette van figuur 13 niet zullen accepteren, aangezien zelfs wanneer de cassette 140 van de tweede soort in de juiste oriëntatie wordt aangebracht, de blokkeerpal 158 tegen de voorwand 182 van de cassette zal stoten en deze dus zal blokkeren. Ook in iedere andere oriëntatie zal minstens één van de beide blokkeerpallen 156 en 158 de cassette 140 blokkeren. Omgekeerd zullen de blokkeermiddelen van figuur 13 niet de cassette 138 van de eerste soort uit figuur 11 accepteren. Immers, zelfs wanneer de cassette 138 in de juiste oriëntatie zal worden aangebracht, zal de nok 180 van de blokkeerpal 174 met de aanslagwand 150 samenwerken en dus de cassette blokkeren. Ook in iedere andere oriëntatie zal de blokkeerpal 174 het aanbrengen van de cassette blokkeren.
Bij een systeem omvattende cassettes van de eerste en de tweede soort zoals getoond in de figuren 11 tot en met 14 is het mogelijk een aandrijfinrichting van een derde soort te gebruiken die zowel geschikt is voor samenwerking met de cassettes 138 van de eerste soort als met de cassettes 140 van de tweede soort. Een dergelijke aandrijfinrichting hoeft slechts een enkele blokkeerpal te bezitten, aangebracht op de plaats van de blokkeerpal 174 in figuur 13 maar met de de vorm van de blokkeerpal 156 in figuur 11.

Claims (11)

1. Systeem voor het registreren en/of uitlezen van signalen op informatiedragers in cassettes, omvattende cassettes van een eerste soort en cassettes van een tweede soort, welke beide soorten cassettes uitwendig qua afmetingen en vorm in hoofdzaak aan elkaar gelijk zijn afgezien van plaatselijke onderscheidingskenmerken van een eerste, respectievelijk een tweede soort, welk systeem verder aandrijfinrichtingen omvat voor samenwerking met een cassette na aanbrengen in een juiste oriëntatie, met het kenmerk, dat het systeem aandrijfinrichtin-gen van een eerste soort omvat die geschikt zijn voor samenwerking met cassettes van de eerste soort maar die ongeschikt zijn voor samenwerking met cassettes van de tweede soort, alsmede aandrijfinrichtingen van een tweede soort die geschikt zijn voor samenwerking met cassettes van de tweede soort maar die ongeschikt zijn voor samenwerking met cassettes van de eerste soort en dat de beide soorten aandrijfinrichtingen voorzien zijn van met de onderscheidingskenmerken samenwerkende blokkeermiddelen van een eerste, respectievelijk tweede soort, zodat de aandrijfinrichtingen van de eerste soort wel cassettes van de eerste soort maar niet cassettes van de tweede soort accepteren en de aandrijfinrichtingen van de tweede soort wel cassettes van de tweede soort maar niet cassettes van de eerste soort accepteren, voorzover de cassettes in een juiste oriëntatie zijn aangebracht en in andere gevallen de genoemde cassettes met de blokkeermiddelen blokkeren.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het systeem aandrijfinrichtingen omvat van een derde soort die geschikt is zowel voor samenwerking met cassettes van de eerste soort als met cassettes van de tweede soort en blokkeermiddelen bezit van een derde soort voor samenwerking met de beide soorten onderscheidingskenmerken van de cassettes, zodat de aandrijfinrichting zowel cassettes van de eerste soort als cassettes van de tweede soort accepteert voorzover die in een juiste oriëntatie worden aangeboden en in andere gevallen de cassettes met de blokkeermiddelen blokkeert.
3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de cassettes in hoofdzaak de vorm hebben van een rechthoekige platte doos met evenwijdige hoofdwanden en dwarswanden waaronder een voorwand aan de voorzijde die, in de genoemde juiste oriëntatie, naar een aandrijf-inrichting is gericht, waarbij de onderscheidingskenmerken bij elk der beide soorten cassettes een afschuining omvatten over een gedeelte van de hoogte bij minstens één der hoeken aan de voorzijde van de cassette alsmede een verder deel in het overige gedeelte van de hoogte met een aanslagwand voor samenwerking met de blokkeermiddelen (Fig. 3).
4. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de onderscheidingskenmerken van elk der beide soorten cassettes een uitsparing omvatten in het genoemde overige gedeelte van de hoogte van de cassette welke uitsparing open is naar de voorzijde van de cassette en een aanslagwand bezit aan de van de voorzijde van de cassette afgekeerde kant.
5. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de onderscheidingskenmerken zich aan slechts één der beide hoeken van de voorzijde van de cassette bevinden en dat, bij de cassettes van de eerste soort, het afgeschuinde gedeelte zich bevindt op de plaats waar, bij de cassettes van de tweede soort, zich het genoemde verdere deel bevindt en omgekeerd.
6. Systeem volgens conclusies 4 en 5, met het kenmerk, dat de afschuining is gelegen in een vlak dat ter plaatse een hoek van de cassette afsnijdt en dat loodrecht staat op de hoofdwanden van de cassette en dat de genoemde uitsparing zowel naar voren als naar opzij open is.
7. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het systeem aandrijfinrichtingen van minstens een der genoemde soorten met een frontplaat omvat met een gleuf voor het doorlaten van cassettes naar een geleidingsbaan in het inwendige van de aandrijfinrichting, dat de blokkeermiddelen een tussen een blokkeerstand in de geleidingsbaan en een vrije stand buiten de geleidingsbaan beweegbare blokkeerpal omvatten alsmede drangmiddelen die de blokkeerpal naar de blokkeerstand dringen en dat de blokkeerpal zich bevindt in de baan van de onderscheidingskenmerken van een in een juiste oriëntatie aangebrachte cassette en in de geleidingsbaan steekt over een afstand kleiner dan de helft van de hoogte van een cassette, zodat bij samenwerking met een afschuining behorende tot de onderscheidingskenmerken van een cassette de blokkeerpal van de blokkeerstand naar de vrije stand wordt gedrongen en bij samenwerking met een aanslagwand behorende tot de onderscheidingskenmerken of met een dwarswand van de cassette de blokkeerpal het aanbrengen van de cassette blokkeert.
8. Systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de blokkeermiddelen een eerste en een tweede blokkeerpal omvatten alsmede een koppelmechanisme tussen de blokkeerpallen dat de bewegingen van de ene blokkeerpal in hoofdzaak in een één op één verhouding overbrengt op de andere blokkeerpal, zodat de blokkeerpallen gesynchroniseerd van de blokkeerstand naar de vrije stand en van de vrije stand naar de blok-keerstand beweegbaar zijn.
9. Systeem volgens conclusies 2 en 6, met het kenmerk, dat een aandrijfinrichting van de derde soort, behorende tot het systeem, een frontplaat met een gleuf bezit voor het doorlaten van cassettes naar een geleidingsbaan in het inwendige van de aandrijf inrichting en dat de blokkeermiddelen van de derde soort een tussen een blokkeerstand in de geleidingsbaan en een vrije stand buiten de geleidingsbaan beweegbare blokkeerpal omvatten alsmede drangmiddelen die de blokkeerpal naar de blokkeerstand dringen en dat de blokkeerpal zich bevindt in de baan van de onderscheidingskenmerken van een in een juiste oriëntatie aangebrachte cassette en over een afstand groter dan de helft van de hoogte van een cassette in de geleidingsbaan steekt, zodat bij samenwerking met de onderscheidingskenmerken van een cassette, behorende tot welke der beide genoemde soorten cassettes dan ook, de blokkeerpal door de afschuining van de blokkeerstand naar de vrije stand wordt gedrongen en bij samenwerking met een dwarswand van een in een onjuiste oriëntatie aangebraehte cassette het aanbrengen van de cassette blokkeert.
10. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het systeem een aandrijfinrichting van de genoemde soort met een frontplaat omvat met een gleuf voor het doorlaten van cassettes van de genoemde soort naar een geleidingsbaan in het inwendige van de aandrijfinrichting, dat de aandrijfinrichting bij de geleidingsbaan aftastmiddelen met een elektrisch uitgangssignaal bezit voor het aftasten van de soort en de aanwezigheid van de onderscheidingskenmerken van een cassette en dat de blokkeermiddelen een tussen een blokkeerstand in de geleidingsbaan en een vrije stand buiten de geleidingsbaan door de aftastmiddelen bestuurbare elektromagnetisch beweegbare blokkeerpal omvatten, zodat bij aftasting door de aftastmiddelen van de onderscheidingskenmerken van een te accepteren cassette de blokkeerpal onder invloed van het uitgangssignaal van de blokkeerstand naar de vrije stand wordt bewogen en in andere gevallen de blokkeerpal het aanbrengen van de cassette blokkeert.
11. Systeem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het systeem een aandrijfinrichting omvat met een inlegvak voor het inleggen van cassettes, waarbij in een hoek van het inlegvak nokmiddelen aanwezig zijn die passen in de genoemde uitsparing van een in de juiste oriëntatie aangebrachte cassette van een bij de aandrijfinrichting behorende soort.
NL8802763A 1988-11-10 1988-11-10 Systeem voor het registreren en/of uitlezen van signalen op informatiedragers in cassettes. NL8802763A (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8802763A NL8802763A (nl) 1988-11-10 1988-11-10 Systeem voor het registreren en/of uitlezen van signalen op informatiedragers in cassettes.
SU894742377A RU2067323C1 (ru) 1988-11-10 1989-11-04 Система для записи и/или считывания сигналов на/с носителей информации, содержащихся в кассетах
DD89334383A DD285655A5 (de) 1988-11-10 1989-11-08 System zum aufzeichnen und/oder auslesen von signalen auf informationstraegern in kassetten
EP89202822A EP0368416B1 (en) 1988-11-10 1989-11-08 System for recording and/or reading signals on/from information carriers in cassettes
ES89202822T ES2071644T3 (es) 1988-11-10 1989-11-08 Sistema para la grabacion y/o lectura de señales en/de soportes de informacion en casetes.
DE68921290T DE68921290T2 (de) 1988-11-10 1989-11-08 System zum Aufzeichnen und/oder Auslesen von Signalen auf Informationsträgern in Kassetten.
KR1019890016190A KR0175291B1 (ko) 1988-11-10 1989-11-09 신호 기록 및 판독 시스테
SK6387-89A SK638789A3 (en) 1988-11-10 1989-11-10 System for recording and/or reading signals on/from information carriers in cassettes
JP1291432A JP2679850B2 (ja) 1988-11-10 1989-11-10 カセット収納情報キャリア信号記録および/または読取り装置
CS896387A CZ281416B6 (cs) 1988-11-10 1989-11-10 Systém pro záznam a/nebo čtení signálů z nosičů informace uložených v kazetách
US07/829,450 US5325243A (en) 1988-11-10 1991-04-15 System for selectively interfacing information carriers by physically accepting cassettes
HK62196A HK62196A (en) 1988-11-10 1996-04-11 System for recording and/or reading signals on/from information carriers in cassettes

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8802763 1988-11-10
NL8802763A NL8802763A (nl) 1988-11-10 1988-11-10 Systeem voor het registreren en/of uitlezen van signalen op informatiedragers in cassettes.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8802763A true NL8802763A (nl) 1990-06-01

Family

ID=19853198

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802763A NL8802763A (nl) 1988-11-10 1988-11-10 Systeem voor het registreren en/of uitlezen van signalen op informatiedragers in cassettes.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US5325243A (nl)
EP (1) EP0368416B1 (nl)
JP (1) JP2679850B2 (nl)
KR (1) KR0175291B1 (nl)
CZ (1) CZ281416B6 (nl)
DD (1) DD285655A5 (nl)
DE (1) DE68921290T2 (nl)
ES (1) ES2071644T3 (nl)
HK (1) HK62196A (nl)
NL (1) NL8802763A (nl)
RU (1) RU2067323C1 (nl)
SK (1) SK638789A3 (nl)

Families Citing this family (37)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP3178005B2 (ja) * 1991-01-21 2001-06-18 ソニー株式会社 ディスクカートリッジ
DE4135371A1 (de) * 1991-10-26 1993-04-29 Thomson Brandt Gmbh Lesegeraet fuer einen statischen speicher einer kassette
US6101070A (en) * 1993-09-30 2000-08-08 Sony Corporation Method and apparatus for determining information and a cassette for use therewith
JPH0817159A (ja) * 1994-06-29 1996-01-19 Sony Corp ディスクカートリッジ
JP2898886B2 (ja) * 1994-09-20 1999-06-02 松下電器産業株式会社 ディスクカートリッジ
US5548571A (en) * 1994-10-03 1996-08-20 Eastman Kodak Company Method and apparatus for identifying data storage disks
US5675566A (en) * 1994-10-31 1997-10-07 Sony Corporation Recording and/or reproducing apparatus and a cartridge for a recording medium
US5986838A (en) * 1995-02-14 1999-11-16 Iomega Corporation Thin retroreflective marker for data storage cartridge
US6097562A (en) * 1995-02-14 2000-08-01 Iomega Corporation Disk drive for detecting a retroreflective marker on a data storage cartridge
US6067214A (en) * 1995-02-14 2000-05-23 Iomega Corporation Data cartridge marker for foreign object detection
US5638228A (en) * 1995-02-14 1997-06-10 Iomega Corporation Retroreflective marker for data storage cartridge
US5793573A (en) * 1995-06-07 1998-08-11 International Business Machines Corporation Hybrid actuator servo actuated tape drive having a pivotally mounted motion transmission member
US5677806A (en) * 1995-06-07 1997-10-14 International Business Machines Corporation Head locking apparatus in a servo system so that the head can read and write data on a tape without servo trucks
US5710681A (en) * 1995-06-07 1998-01-20 International Business Machines Corporation Pivot bearing having no moving parts for use in a high density data tape drive
JPH09231713A (ja) * 1995-12-20 1997-09-05 Fuji Photo Film Co Ltd 磁気ディスクカートリッジおよび磁気ディスク駆動装置
JPH09297984A (ja) * 1996-05-02 1997-11-18 Alps Electric Co Ltd 記録再生装置
US5901134A (en) * 1996-02-20 1999-05-04 Sony Corporation Disk cartridge
TW473706B (en) 1997-07-14 2002-01-21 Sony Corp Structure for preventing misinsertion of disc cartridges
US6264107B1 (en) 1997-09-26 2001-07-24 Iomega Corporation Latent illuminance discrimination marker system for authenticating articles
US6091563A (en) * 1997-09-26 2000-07-18 Iomega Corporation Latent illuminance discrimination marker system for data storage cartridges
US6181662B1 (en) 1997-09-26 2001-01-30 Iomega Corporation Latent irradiance discrimination method and marker system for cartridgeless data storage disks
US6359745B1 (en) 1997-09-26 2002-03-19 Iomega Corporation Latent illuminance discrimination marker system for data storage cartridges
US6201662B1 (en) 1998-09-25 2001-03-13 Iomega Corporation Latent illuminance discrimination marker with reflective layer for data storage cartridges
US5992011A (en) * 1997-10-29 1999-11-30 Iomega Corporation Method of assembling a baffle to a detector for detecting a retroreflective marker
JPH11242848A (ja) * 1997-12-25 1999-09-07 Sony Corp 記録媒体カートリッジの誤挿入防止構造
JPH11317039A (ja) * 1998-02-16 1999-11-16 Sanyo Electric Co Ltd ディスクカ―トリッジ及びディスクプレ―ヤ
US6297923B1 (en) 1998-11-13 2001-10-02 Iomega Corporation Disk-cartridge detection system incorporating an angled light emitter/detector
JP2001250363A (ja) * 2000-03-02 2001-09-14 Sony Corp ディスクカートリッジ装置及びディスクカートリッジ
US6693858B2 (en) * 2001-03-21 2004-02-17 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Data cartridge detector
US20030206372A1 (en) * 2002-05-01 2003-11-06 Warmenhoven Coen J. Same size non-compatible next generation cartridge
US7340749B2 (en) * 2002-12-03 2008-03-04 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Method and apparatus to detect presence of or a size of a data cartridge
KR100517505B1 (ko) * 2003-07-22 2005-09-28 삼성전자주식회사 디스크 카트리지의 로딩 장치
KR100490437B1 (ko) 2003-07-22 2005-05-18 삼성전자주식회사 디스크 카트리지의 로딩장치
US7088539B2 (en) * 2003-11-18 2006-08-08 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Apparatus for detecting media
JP2006268918A (ja) * 2005-03-22 2006-10-05 Fuji Photo Film Co Ltd 記録ディスクカートリッジおよびディスクドライブ
US20070272758A1 (en) * 2006-05-23 2007-11-29 Kulkarni Subodh K Cartridge and system for duplicating optical disks
JP4748038B2 (ja) * 2006-11-24 2011-08-17 ソニー株式会社 再生装置

Family Cites Families (31)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3755641A (en) * 1970-02-05 1973-08-28 M Rackman Mating configurations for connectable components
US3820796A (en) * 1972-09-29 1974-06-28 Alps Motorola Two channel and four channel autoselector device for cartridge type tape players
US3839736A (en) * 1972-11-24 1974-10-01 T Hoshall Record tape cartridges
DE2547136B2 (de) * 1974-10-21 1978-05-24 Olympus Optical Co., Ltd., Tokio Magnetband-Kassette
JPS5151312A (en) * 1974-10-31 1976-05-06 Matsuki Seisakusho Jugen 8 toratsukugatateeputo kasetsutoteepuno rokuonsaiseisochi
JPS53123910A (en) * 1977-04-04 1978-10-28 Funai Electric Co Device for preventing wrong insertion of cassette
US4205853A (en) * 1978-11-29 1980-06-03 Rca Corporation Record side identification apparatus for video disc player
US4261527A (en) * 1978-12-18 1981-04-14 Ford Aerospace & Communications Corporation Apparatus for preventing damage to a tape player head
US4268877A (en) * 1979-03-23 1981-05-19 Minnesota Mining And Manufacturing Company Recording and/or playback machine which affords use of various sized magazines
EP0056799A4 (en) * 1980-09-01 1984-09-18 Budapesti Radiotechnikai Gyar DISPLAY DEVICE FOR CASSETTE WITH A MAGNETIC INFORMATION CARRIER.
US4385958A (en) * 1981-08-06 1983-05-31 E. I. Du Pont De Nemours And Company Label cassette and system for mounting same
US4482929A (en) * 1982-06-22 1984-11-13 International Business Machines Corporation Magnetic recording disk cartridge
JPS5938963A (ja) * 1982-08-25 1984-03-03 Canon Inc 記録媒体装填制御装置
USH79H (en) * 1983-05-23 1986-07-01 Magnetic recording disk cartridge
US4723185A (en) * 1983-09-17 1988-02-02 Canon Kabushiki Kaisha Recording and/or reproducing apparatus
JPS60195790A (ja) * 1984-03-16 1985-10-04 Matsushita Electric Ind Co Ltd テ−プカセツト
US4760476A (en) * 1984-05-15 1988-07-26 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Drive mechanism for a magnetic disk reading head
JPS6171463A (ja) * 1984-09-14 1986-04-12 Pioneer Electronic Corp 記録デイスク情報再生装置
JPS61199268A (ja) * 1985-02-28 1986-09-03 Toshiba Corp 情報処理装置
JPS61214186A (ja) * 1985-03-19 1986-09-24 Seiko Epson Corp カ−トリツジ
US4860128A (en) * 1985-04-24 1989-08-22 Nintendo Co., Ltd. Recordable data device having identification symbols formed thereon and cooperating data processing system having registering symbols
JPS6214368A (ja) * 1985-07-11 1987-01-22 Victor Co Of Japan Ltd デイスク駆動装置
KR870001564A (ko) * 1985-07-29 1987-03-14 와타리 스기이찌로 정보기억매체 및 그 정보처리장치
US4736356A (en) * 1986-07-14 1988-04-05 Optotech, Inc. Optical disk drive
WO1988000756A1 (en) * 1986-07-18 1988-01-28 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Tape cassette
US4841378A (en) * 1986-10-02 1989-06-20 Short Takes, Inc. Video camera enablement system utilizing a video cassette characteristic
US4839752A (en) * 1987-11-19 1989-06-13 Verbatim Corporation Temperature/humidity floppy disk cassette defeat mechanism
US5121271A (en) * 1988-10-31 1992-06-09 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Cassette holder device capable of receiving large and small size cassettes
JPH0610530Y2 (ja) * 1989-01-24 1994-03-16 ティアツク株式会社 カートリッジ誤挿入防止機構
JPH0346158A (ja) * 1989-07-14 1991-02-27 Teac Corp ディスク装置
JP2730226B2 (ja) * 1989-11-30 1998-03-25 ソニー株式会社 デイスク装置

Also Published As

Publication number Publication date
US5325243A (en) 1994-06-28
DE68921290D1 (de) 1995-03-30
HK62196A (en) 1996-04-19
ES2071644T3 (es) 1995-07-01
EP0368416B1 (en) 1995-02-22
EP0368416A1 (en) 1990-05-16
CZ638789A3 (en) 1993-03-17
SK279698B6 (sk) 1999-02-11
DE68921290T2 (de) 1995-09-07
RU2067323C1 (ru) 1996-09-27
KR0175291B1 (ko) 1999-04-15
CZ281416B6 (cs) 1996-09-11
DD285655A5 (de) 1990-12-19
JP2679850B2 (ja) 1997-11-19
SK638789A3 (en) 1999-02-11
KR900008490A (ko) 1990-06-04
JPH02276063A (ja) 1990-11-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8802763A (nl) Systeem voor het registreren en/of uitlezen van signalen op informatiedragers in cassettes.
US4992896A (en) Cartridge shutter actuating device in recording and/or reproducing apparatus
JP3740698B2 (ja) 記録再生装置
EP0442502B1 (en) Disk cartridge
US4760502A (en) Storage container for recording media
EP0293150B1 (en) Recording/reproducing apparatus for a disc cassette
EP0657882A2 (en) Disc cartridge apparatus
JP3017239U (ja) 記録担体のための保管装置
KR100452081B1 (ko) 디스크 카트리지의 로딩 장치
CA1040548A (en) Microfiche cartridge
US5677898A (en) Disc cartridge container and apparatus having a plurality of cartridges arranged for simultaneous shutter opening closing
US5970037A (en) Magneto-optical disk apparatus
EP0613122B1 (en) Optical card information recording/reproducing apparatus
JP3812085B2 (ja) ディスク状記録媒体装置
US5757761A (en) Disc player for player discs disposed in cassettes defining a window opening and closeable by a sliding element
US5491679A (en) Information recording and/or reproducing apparatus with shutter member and shuttle linked for movement together
JPS63317486A (ja) 情報担体のための保管ケース
EP0665549B1 (en) Disc cassette
JP2979789B2 (ja) ディスクカートリッジ排出機構
KR0117852Y1 (ko) 정보 디스크 드라이브
JP2687623B2 (ja) Icカード用リーダライタ
KR100274513B1 (ko) 자기기록재생장치
JP2919237B2 (ja) オートチェンジャ
PL174318B1 (pl) Obsada kasety do wsuwanych w kierunku wzdłużnym kaset z taśmą magnetyczną
JPH0793835A (ja) ヘッド支持装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed