NL8801460A - Schuif-hefdak voor motorvoertuigen. - Google Patents
Schuif-hefdak voor motorvoertuigen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8801460A NL8801460A NL8801460A NL8801460A NL8801460A NL 8801460 A NL8801460 A NL 8801460A NL 8801460 A NL8801460 A NL 8801460A NL 8801460 A NL8801460 A NL 8801460A NL 8801460 A NL8801460 A NL 8801460A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- sliding
- cover
- expansion
- bearing
- guide
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60J—WINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
- B60J7/00—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
- B60J7/02—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes
- B60J7/04—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes with rigid plate-like element or elements, e.g. open roofs with harmonica-type folding rigid panels
- B60J7/05—Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes with rigid plate-like element or elements, e.g. open roofs with harmonica-type folding rigid panels pivoting upwardly to vent mode and moving downward before sliding to fully open mode
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Fittings On The Vehicle Exterior For Carrying Loads, And Devices For Holding Or Mounting Articles (AREA)
- Seal Device For Vehicle (AREA)
- Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)
- Lighting Device Outwards From Vehicle And Optical Signal (AREA)
Description
% VO 1152
Schuif-hefdak voor motorvoertuigen.
De uitvinding heeft betrekking op een schuif-hefdak voor motorvoertuigen met een stijf schuifdeksel, dat met voorste en achterste glijschoenen aan zijdeligs in een dakuitsnijding aan een schuifdakframe bevestigde geleidingsrails door aan de achterste glijschoenen aangrij-5 pende voor druk stijf geleide kabels aangedreven, via aan de voorste glijschoenen aangebrachte zwenklagers om een horizontale as, dwars op de schuifrichting verlopende as zwenkbaar gelagerd en langs zijn zijkanten met daaraan bevestigde geleidingsschuifstukken uitgerust is, waarin aan de achterste glijschoenen aangebrachte geleidingsstiften in-10 grijpen, waardoor het schuifdeksel, uitgaande van zijn schuifstand, naar keuze hetzij op de wijze van een naar voren scharnierende ventilatie-klep door het oplichten van zijn achterkant tot boven het vaste dakvlak uitzetbaar of nè het laten zakken van zijn achterkant onder het vaste dakvlak verschuifbaar is, waarbij het schuifdeksel aan zijn onderzijde 15 door een daarmee verbonden gemeenschappelijk daarmee verschuifbare bekleding afgedekt is, welke uit twee plaatvormige delen bestaat, waarvan een onderdeel niet aan de zwenkbewegingen van het schuifdeksel deelneemt en van een ventilatie-uitsnijding voorzien is,welke in de sluit-stand en in de schuifstanden door het andere deel afgedekt is, dat klep-20 vormig met het onderdeel verbonden is en bij uitzetbewegingen van het schuifdeksel naar boven verzwenkt wordt, in de sluit- en elke schuif-stand van het schuifdeksel echter door met de achterste glijschoenen zwenkbaar verbonden uitzethefbomen, welke bij uitzetbewegingen van het schuifdeksel gedwongen gestuurd verzwenken in zijn, de ventilatie-uit-25 snijding afdekkende, sluitstand neergehouden is.
Bij bekende schuif-hefdaken van deze uitvoeringsvorm (Duits oc-trooischrift 2.648.664, Duits octrooischrift 3.105.717) zijn de uitzethefbomen zwenkbaar op de geleidingsstiften van de achterste glijschoenen gestoken en grijpen met daaraan bevestigde geleidingstappen in de gelei-30 dingsschuifstukken van het schuifdeksel, waardoor de uitzetbewegingen van het schuifdeksel gedwongen gestuurd verzwenken. De geleidingstappen zijn voor de vorming van neerhouders verlengd, welke in de sluit- en elke schuifstand van het schuifdeksel tegen, aan de bekledingsklep bevestigde, hellingen aanliggen en aldus de bekledingsklep, welke door 35 aan hun scharnierelementen aangebrachte veren in de openingsrichting .8801460 -« -2- voorgespannen is, in hun de ventilatie-uitsnijding afdekkende sluitstand, het bekledingsonderdeel vlak aanliggend neerhouden.
Wordt het schuifdeksel door voorwaarts verschuiven van de ge-leidingsstiften in de geleidingsschuifstukken uitgezet, dan verzwenken 5 de daarbij eveneens in de geleidingsschuifstukken naar voren glijdende geleidingstappen de uitzethefboom, waardoor de neerhouders, de schuif-stukbaan volgend, naar voren en boven gevoerd worden. Hierbij verplaatsen de neerhouders ten opzichte van de hellingen, zodat de veren de be-kledingsklep naar boven in de openende richting kunnen verzwenken.
10 Door de afhankelijkheid van de uitzwenkbeweging van de bekle- dingsklep van de door de geleidingschuifstukken gedwongen baan van de neerhouder wordt bij deze bekende schuif-hefdaken bij een kleine uitzet-weg van het schuifdeksel slechts een dienovereenkomstig kleine openende verzwenking van de bekledingsklep en dus slechts een naar verhouding 15 kleine ventilatiespleet tussen bekledingsonderdeel en -bekledingsklep bereikt. Pas bij grotere uitzetwegen van het schuifdeksel wordt bij aanslaan van de bekledingsklep tegen de schuifdekselonderzijde een grotere ventilatiespleet bereikt. Deze bewegingskarakteristiek van de bekledingsklep is dan nadelig, wanneer het schuifdeksel, bijvoorbeeld gedu-20 rende de winter of bij het rijden in de regen, slechts weinig naar boven uitgezet wordt, omdat daarbij tussen bekledingsonderdeel en bekledingsklep slechts een zeer kleine en dus onvoldoende ventilatiespleet verkregen wordt. Een verder nadeel van de bedoelde bekende schuif-hefdaken moet ook daarin gezien worden, dat bij sluitend verzwenken van het.
25 schuifdeksel en de daardoor gedwongen sluitende verzwenkingen van de bekledingsklep de kracht van de op de bekledingsklep inwerkende veren door dienovereenkomstig verhoogde bedieningskracht overwonnen met worden .
Bij een ander bekend schuif-hefdak (Duits octrooischrift 3.442.615 30 is een uitzetbaar schuifhemeldeel aan ten minste één van zijn zijden met een verzwenkbare hefboomsarm gekoppeld, waarvan de zwenkbeweging afhankelijk van de beweging van een daarop ingrijpende uitzethefboom van de aan deze dekselzijde aanwezige hoogzetinrichting in overeenstemming met een van de zwenkbewegingskarakteristiek van het deksel afwijkende 35 zwenkbewegingskarakteristiek gedwongen gestuurd wordt.
Hierdoor is voor deze speciale schuif-hefdakuitvoeringsvorm .8801460 £ -3- weliswaar bereikbaar, dat bij het uitzetten van het deksel de van de dekselsluitstand uitgaande begin-fase van de uitzwenkbeweging van het schuifhemeldeel sneller dan de uitzetbeweging van het deksel is, waardoor reeds aanvankelijk een grotere ventilatiespleet bereikbaar is; 5 doch deze constructie is vanwege de anders geaarde uitvoeringsvorm van de hoogzetinrichting voor het schuif-hefdak van het hierboven bedoelde type niet toepasbaar.
Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een schuif-hefdak van het boven bedoelde type zodanig uit te voeren, dat in de 10 van de dekselsluitstand uitgaande begin-fase de verzwenkingsbeweging van de bekledingsklep sneller dan de uitzetbeweging van het schuifdeksel plaatsvindt, om ook bij een gering uitzetten van het schuifdeksel een voldoend grote ventilatiespleet tussen het bekledingsonderdeel en de bekledingsklep te bereiken.
15 Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat elke uitzethefboom met een aan zijn buiteneinde zich bevindende lagertap verschuifbaar in een zijdelings aan de bekledingsklep aangebracht uit-zetschuifstuk ingrijpt en met een tussen zijn zwenklagerplaats aan de achterste glijschoen en de lagertap zich bevindend lagerelement op een 20 stuurhelling ligt, welke tussen het geleidingsschuifstuk en het uitzet-schuifstuk aangebracht en aan het bekledingsonderdeel bevestigd is en dat de stuurhelling drie op elkaar aansluitende voor het steunen van het lagerelement heeft, waarvan het eerste bij de sluit- en elke schuif-beweging van het schuifdeksel behorende gedeelte evenwijdig aan de ge-25 leidingsrail verloopt en het tweede bij de begin-fase van de uitzetbeweging van het schuifdeksel behorende deel naar voren en naar boven oploopt, waarop een derde van het op de begin-fase aansluitende uitzetbeweging van het schuifdeksel behorende gedeelte volgt.
Hierbij bepaalt de stuurhelling in samenwerking met de uitzet-30 hefboom de gewenste gedwongen gestuurde bewegingskarakteristiek van de bekledingsklep, zodanig, dat de bekledingsklep in de begin-fase van de uitzetbeweging ten opzichte van het schuifdeksel voorijlt. Deze gedwongen besturing van de bekledingsklep geschiedt geheel onafhankelijk van de beweging van de geleidingsschuifstukken van het schuifdeksel. Het 35 voorijlen van de zwenkbeweging van de bekledingsklep vóór de uitzet- zwenkbeweging van het schuifdeksel wordt in hoofdzaak door de hellings- .8801460 -4- hoek en lengte van het tweede gedeelte van de stuurhelling, alsmede de betreffende hefboomlengte tussen de zwenklagerplaatsen, het lagerelement en de lagertappen van de uitzethefboom bepaald.
De uitvoeringsvorm volgens de uitvinding maakt met de gegeven 5 eenvoudige middelen een werkzame ventilatiespleet mogelijk tussen be-kledingsklep en bekledingsonderdeel bij slechts iets naar boven uitgezet schuifdeksel.
Wanneer ook het derde gedeelte van de stuurhelling naar voren en naar boven oploopt, echter met een ten opzichte van het tweede gedeelte 10 kleinere hellingshoek, wordt bereikt, dat de bekledingsklep zijn maximale openingshoek nog niet heeft bereikt, wanneer het lagerelement van de uitzethefboom de volledige glijweg over het tweede gedeelte van de stuurhelling afgelegd heeft. Nè deze begin-fase van de voorijlende beweging wordt de bekledingsklep tijdens het glijden van het lagerelement 15 over het derde gedeelte van de stuurhelling bij voortgezette uitzetver-zwenking van het schuifdeksel nog verder naar boven verzwenkt, totdat deze aan het einde van de uitzetbeweging van het schuifdeksel tegen de onderzijde daarvan aanslaat.
Wanneer het derde gedeelte van de stuurhelling echter evenwijdig 20 aan het eerste gedeelte verloopt, wordt daarentegen bereikt, dat de bekledingsklep reeds zijn aanslagstand tegen het schuifdeksel bereikt, wanneer het. lagerelement van de uitzethefboom aan het einde van zijn glijweg over het tweede gedeelte van de stuurhelling aangekomen is.
Bij daarvan uitgaande voortgezette uitzetverzwenking van het schuif-25 deksel glijdt het lagerelement zonder verder verzwenken van de bekledingsklep over het derde gedeelte van de stuurhelling.
Bij voorkeur zijn de zwenklagerplaatsen van de uitzethefboom ruimtelijk van de betreffende naburige geleidingsstiften aan de achterste glijschoenen gescheiden.
30 Hierbij is het doelmatig, wanneer de zwenklagerplaatsen ten opzichte van de bijbehorende geleidingsstiften en met betrekking tot hun stand ten opzichte van het schuifdeksel zodanig zijn aangebracht, dat de zwenklagerplaatsen van de naburige geleidingsstiften zowel een horizontale als een verticale afstand hebben, vóór de geleidingsstiften 35 aangebracht zijn en verder van het schuifdeksel verwijderd zijn dan de geleidingsstiften.
.. 88 0 14 6 0 -5-
De uitzethefbomen kunnen als meervoudig doorgediepte hefbomen uitgevoerd zijn en hun zwenklagerplaatsen, lagerelementen en lagertappen met de assen onderling evenwijdig zijn aangebracht dan wel kunnen de assen van de zwenklagerplaatsen, lagerelementen en lagertappen aan de 5 uitzethefbomen zich in een gemeenschappelijk vlak bevinden, dat in de sluitstand van het schuifdeksel ongeveer evenwijdig aan de bekleding (bekledingsonderdeel, bekledingsklep) gericht is. Een en ander kan gescheiden, echter ook gemeenschappelijk aan de uitzethefbomen gerealiseerd worden.
10 De met betrekking tot het schuif-hefdak volgens de uitvinding en zijn onderdelen toegepaste aanduidingen naar voren, respectievelijk vóór en achter hebben betrekking op de voorwaartse rijrichting van het voertuig, waarin het schuif-hefdak ingebouwd is.
Verschillende uitvoeringsvoorbeelden worden hierna aan de hand 15 van de ten dele schematisch weergegeven tekeningen nader toegelicht. Daarin toont:
Fig. 1 het afgebroken bovenaanzicht op een schuifdakframe en een dekselbekleding bij afgenomen schuifdeksel; fig. 2 de afgebroken doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1, 20 weergegeven in de sluitstand van de bekledingsklep; fig. 3 de met fig. 2 overeenstemmende, afgebroken doorsnede, weergegeven echter in de open stand van de bekledingsklep; fig. 4 de afgebroken doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig 1; fig. 5 de afgebroken doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 1;.
25 fig. 6 een schematische langsdoorsnede door het geheel gesloten schuif-hefdak volgens een andere uitvoeringsvorm; fig. 7 het afgebroken en schematisch weergegeven bovenaanzicht op de bekleding en de functionele elementen van het schuifdeksel en de bekledingsklep volgens fig. 6; 30 fig. 8 de afgebroken en schematisch weergegeven langsdoorsnede door het schuif-hefdak volgens fig. 6, echter bij uitgezet schuifdeksel en geopende bekledingsklep, en fig. 9 het afgebroken en schematisch weergegeven bovenaanzicht 35 op de bekleding volgens fig. 7, echter met in de geopende stand zich bevindende functionele elementen.
.8801460 -6-
In de tekeningen is slechts de in de voorwaartse rijrichting van het voertuig links gelegen zijde van het schuif-hefdak, respectievelijk zijn delen, weergegeven. De rechterzijde van het schuif-hefdak is in spiegelbeeld uitgevoerd en wordt dus niet nader beschreven.
5 Het in de tekeningen weergegeven schuif-hefdak bestaat in hoofd zaak uit de navolgende te bespreken en bij schuif-hefdaken volgens het eerder bedoelde type gebruikelijke onderdelen: - een vast voertuigdak 1 met een dakuitsnijding 2, - een bij de dakuitsnijding behorend stijf schuifdeksel 3, 10 - een eendelig onder de dakuitsnijding 2 aan het vaste voertuigdak 1 bevestigd schuifdakframe 4, - een aan het schuifdakframe 4 bevestigde geleidingsrail 5, - een langs de geleidingsrail 5 verschuifbaar geleide voorste glij-schoen 6, 15 - een eveneens over de geleidingsrail 4 verschuifbaar geleide achterste glijschoen·. 7, - een aan de voorste glijschoen aangebracht zwenklager 8 voor de zwenk-bare lagering van het schuifdeksel 3 om een dwars op de schuifrichting verlopende as, 20 - een in de nabijheid van de zijkant van het schuifdeksel 3 en evenwij dig daaraan aan het schuifdeksel bevestigde geleidingsschuifstuk 9, (fig. 4), dat de voorste glijschoen 6 met de achterste glijschoen 7 verbindt, - een aan de achterste glijschoen 7 aangebrachte en in een geleidings- 25 sleuf 10 van het geleidingsschuifstuk 9 ingrijpende geleidingsstift 11, - een voor druk stijf in een kanaal 12 van de geleidingsrail 5 gevoerde en vast met de achterste glijschoen 7 verbonden kabel 13 voor het aandrijven van het schuifdeksel 3, - een plaatvormig, gemeenschappelijk met het schuifdeksel 3 verschuif- 30 baar en de onderzijde daarvan afdekkend bekledingsonderdeel 14, - een in het bekledingsonderdeel 14 aangebrachte en als frame uitgevoerde ventilatie-uitsnijding 15, - een de ventilatie-uitsnijding 15 in de sluitstand van boven af dekkende bekledingsklep 16, 35 - een de bekledingsklep 16 met het bekledingsonderdeel 14 verbindend scharnierelement 17, dat in fig. 1 als buigscharnierstrook is weer- .8801460 4 -7- t gegeven, en - een uitzethefboom 18, welke in een zwenklagerplaats 19 zwenkbaar met de achterste glijschoen 7 verbonden is.
Zijdelings aan de bekledingsklep 16 bevindt zich een vast daarmee 5 verbonden uitzetschuifstuk 20, dat bij het in de figuren 1-5 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld eendelig met de bekledingsklep 16 uit kunststof door spuitgieten gevormd is. In het uitzetschuifstuk 20 bevindt zich een geleidingssleuf 21, welke naar voren toe op montagegronden geopend is, In de geleidingssleuf 21 van het uitzetschuifstuk 20 grijpt een 10 aan het buiteneinde van de uitzethefboom 18 zich bevindende lagertap 22 verschuifbaar en om zijn as draaibaar in. De uitzethefboom is, zoals in het bijzonder duidelijk uit de figuren 7 en 9 blijkt, meervoudig doorgediept, waarbij tussen zijn zwenklagerplaats 19 en zijn lagertap 22 een lagerelement 23 gevormd is. De zwenklagerplaats, het lagerelement 15 23 en de lagertap 22 zijn met hun assen onderling evenwijdig aange bracht. Het lagerelement 23 is bijvoorbeeld evenals de lagertap cilindrisch uitgevoerd, kan echter voor het verkrijgen van een extra zwenk-bewegingscomponent voor de bekledingstap 16 in doorsnede ook overal uitgevoerd zijn. Zoals uit de tekeningen blijkt, bevinden de assen van 20 de zwenklagerplaats 19, het lagerelement 23 en de lagertap 22 zich in een gemeenschappelijk vlak, dat in de sluitstand van het schuifdeksel (figuren 2 en 6) ongeveer evenwijdig aan de bekleding 14, 16 gericht is.
Zoals wederom het duidelijkst uit de figuren 7 en 9 blijkt, bevindt tussen het geleidingsschuifstuk 9 en het uitzetschuifstuk 20 even-25 wijdig daaraan gericht zich een aan het bekledingsonderdeel 14 bevestigde stuurhelling 24, waaop de uitzethefboom 18 met zijn lagerelement 23 steunt. In het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuren 1 - 5 is de stuurhelling 24 met het bekledingsonderdeel 14 eendelig uit kunststof door spuitgieten gevormd.
30 De stuurhelling 24 is bij beide in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, namelijk de figuren 1-5 enerzijds en de figuren 6-9 enerzijds, in hoofdzaak overeenstemmend uitgevoerd. Van achteren naar voren gezien bestaat het oplegvlak voor het lagerelement 23 uit drie op elkaar aansluitende gedeelten 25, 26 en 27, respectievelijk 27'.
35 In de sluit- en elke schuifstand van het schuideksel 3 ligt de uitzethefboom 18 met zijn lagerelement 23 op het eerste gedeelte 25.
.8801460 * -8- *
Tijdens de beginfase van de uitzetbeweging van het schuifdeksel 3 glijdt daarentegen het lagerelement 23 over het naar verhouding steil naar voren en naar boven oplopende tweede gedeelte 26.
Enige tijd daarna glijdt het lagerelement 23 bij voortgezette 5 uitzetbeweging van het schuifdeksel 3 over het derde gedeelte 27, respectievelijk 27'. Het gedeelte 25 verloopt bij deze uitvoeringsvormen ongeveer evenwijdig aan de bekleding 14,16 en dus ook ten opzichte van de geleidingsrail 5. Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-5 loopt ook het derde gedeelte 27 naar voren en naar boven op, doch met 10 een wezenlijk kleinere hellingshoek dan het tweede gedeelte 26.
Bij de uitvoeringsvorm volgens figuren 6-9 verloopt het derde gedeelte 27' evenwijdig aan het eerste gedeelte 25. De uit de onder-scheidelijke uitvoeringsvorm van de stuurheHingen 24 resulterende gevolgen tijdens de bewegingsafloop worden later toegelicht.
15 Zoals uit de figuren 7 en 9 blijkt, is de zwenklagerplaats 19 met de as evenwijdig aan de geleidingsstift 11 aan de achterste glijschoen 7 aangebracht. Hierbij is de opstelling zodanig gekozen, dat de zwenklagerplaats 19 zich onder en vóór de geleidingsstift 11 bevindt, zoals uit de figuren 6 en 8 blijkt.
20 Het scharnierelement 17 kan bij de in fig. 1 getoonde uitvoerings vorm als bladveer uitgevoerd zijn, welke de bekledingsklep 16 met voor-spanning in de sluitrichting belast. Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-5 staat tegenover het eerste gedeelte en het tweede gedeelte van de stuurhelling 24 een niet nader aangeduid tegenvlak, zodat de 25 stuurhelling 24 in deze gedeeltelijke bereiken als sleufgeleiding uitgevoerd is. De bekledingsklep 16 kan dus in deze beide bereiken niet naar boven gelicht worden, omdat het lagerelement 23 van de uitzethefboom 18 zich in de voorbedoelde sleufgeleiding bevindt.
De uit het bekledingsonderdeel 14 en de bekledingsklep 16 ge-30 vormde bekleding is ten opzichte van de meenemer van de schuif van de bekleding bij schuifbewegingen van het schuifdeksel 3 losneembaar met de voorste glijschoen 6 verrasterd. Hiertoe heeft de voorste glij schoen 6 een in de figuren 1 en 5 zichtbaar zijdelings uitsteeksel 28, waaraan zich een naar onderen gerichte rastnok 29 bevindt. De rastnok is met een aan 35 het bekledingsonderdeel 14 bevestigde rastveer 30 verrasterd. Deze losneembare rastverbinding is bijzonder voordelig voor de montage van de .8801460 -9- bekleding bij het inbouwen van het dak, omdat het aanschroeven van het schuifdeksel 3 met zijn bevestigingselementen aan de voorste glijschoen en de geleidingsschuifstukken alsmede de standinstelling van het schuifdeksel 3, bijzonder eenvoudig uit te voeren is, wanneer de bekleding 5 teruggeschoven is.
Op grond van de beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen van het schuifdak ontstaan bij het indienen van het schuifdeksel 3 de navolgend toegelichte bewegingsverlopen. Hierbij wordt wederom slechts rekening gehouden met de aan één zijde van de dakcon-10 structie zich bevindende elementen, omdat aan de tegenover liggende zijden van de dakconstructie de bewegingsafloop dienovereenkomstig is.
Wordt het schuifdeksel 3, uitgaande van zijn sluitstand, door een betreffend verschuiven van de op de achterste glijschoen 7 aangrijpende kabel 13 tot boven het vaste voertuigdak 1 uitgezet, neemt de achterste 15 glijschoen 7 bij zijn beweging naar voren de daar zwenkbaar op gelagerde uitzethefboom 18 naar voren mee. De zwenklagerplaats 19 beweegt zich hierbij rechtlijnig en evenwijdig ten opzichte van de geleidingsrail 5. Na het begin van de voorwaartse verschuiving van de achterste glij-schoen 7 over de geleidingsrail 5 loopt het lagerelement 23 van de uit-20 zethefboom 18 van het eerste gedeelte 25 van de stuurhelling 24 komend het tweede gedeelte 26. OP grond van de naar verhouding grote helling van het tweede gedeelte 26 wordt daarbij de uitzethefboom 18, zwenkend om zijn zwenlagerplaats 19, naar boven opgelicht, waarbij de lagertop 22 op grond van zijn grotere afstand van de zwenklagerplaats 19 een aan-25 zienlijk grotere cirkelboogvormige weg aflegt, dan het lagerelement 23. Naar verhouding beweegt hierbij de achterste glijschoen 7 slechts over een korte weg naar voren, waardoor het schuifdeksel 3 op grond van de ingrijping in de geleiding tussen geleidingsstift 11 en geleidingssleuf 10 om een aanzienlijk kleinere hoek verzwenkt dan de bekledingsklep 16.
30 Tijdens de glijbeweging van het lagerelement 23 over het tweede gedeelte 26 van de stuurhelling 24 gaat de bekledingsklep 16 voorijlen ten opzichte van het schuifdeksel 3, zodat reeds bij een kleine uitzetting van het schuifdeksel 3 een naar verhouding grote ventilatiespleet tussen de bekledingsklep 16 en het bekledingsonderdeel 14 gevormd wordt.
35 Bij de uitvoeringsvorm van de stuurhelling 24 overeenkomstig het in de figuren 2 en 3 getekende uitvoeringsvoorbeeld heeft de bekledings- .8801460 I Λ -10- klep 16 nog niet zijn maximale openende stand bereikt, wanneer het lagerelement 23 zich aan het einde van het tweede gedeelte 26 bevindt. Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 6-9 daarentegen be-· reikt de bekledingsklep 16 zijn maximale door de onderzijde van het 5 schuifdeksel 3 begrensde open stand, wanneer het lagerelement 23 zich aan het einde van het tweede gedeelte 26 van de stuurhelling 24 bevindt.
Wordt de uitzetbediening van het schuifdeksel 3 voortgezet, dan glijdt bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 6-9 het lagerelement 23 over het derde gedeelte 27' dus kan bij met zijn achterkant verder 10 naar boven bewegende schuifdeksel 3 de bekledingsklep 16 niet verder openen. Bij het in de figuren 2 en 3 geïllustreerde uitvoeringsvoorbeeld daarentegen glijdt het lagerelement 23 over het zwak naar voren en naar boven oplopende derde gedeelte 27, waardoor ook de bekledingsklep 16 langzaam in de openende richting tot aan het bereiken van zijn eindstand 15 verzwenkt wordt.
Moet het schuifdeksel 3 uit zijn uitgezette ventilatiestand weer in zijn sluitstand gebracht worden, dan treedt de omgekeerde bewegings-afloop voor beide uitvoeringsvormen op. Moet het schuifdeksel, uitgaande van zijn sluitstand, in de openingsrichting verschoven worden, dan wordt 20 de achterste glijschoen 7 door de kabel 13 naar achteren over de gelei-dingsrail 5 verschoven. Daarbij wordt allereerst de achterkant van het schuifdeksel 3 op grond van de vorming van de geleidingssleuf 10 in het geleidingsschuifstuk 9 neergelaten. Hierbij beweegt de met de achterste glijschoen 7 verbonden uitzethefboom 18 eveneens naar achteren. Daarbij 25 verschuift zijn lagerelement over het eerste gedeelte 25 van de stuurhelling 24 naar achteren. Het is duidelijk, dat herbij de in het uitzet-schuifstuk 20 ingrijpende lagertap 22 van de uitzethefboom 18 als neer-houder voor de bekledingsklep 16 werkt. Deze neerhoudende functie blijft tijdens de volledige schuifbeweging van het schuifdeksel 3 in beide 30 schuifrichtingen werkzaam.
.8801460
Claims (10)
1. Schuif-hefdak voor motorvoertuigen met een stijf schuifdeksel, dat met voorste en achterste glijschoenen aan zijdelings in een dak-uitsnijding aan een schuifdakframe bevestigde geleidingsrails, door aan de achterste glijschoenen aangrijpende, voor druk stijf geleide 5 kabels aangedreven, via aan de voorste glijschoenen aangebrachte zwenklagers om een horizontale, dwars op de schuifrichting verlopende as zwenkbaar gelagerd en langs zijn zijkanten met daaraan bevestigde geleidingsschuifstukken uitgerust is, waarin aan de achterste glijschoenen aangebrachte geleidingsstiften ingrijpen, waardoor het 10 schuifdeksel, uitgaande van zijn sluitstand, naar keuze hetzij op de wijze van een naar voren scharnierende ventilatieklep door het oplichten van zijn achterkant tot boven het vaste dakvlak uitzetbaar of na het laten zakken van zijn achterkant onder het vaste dakvlak verschuifbaar is, waarbij het schuifdeksel aan zijn onderzijde door een 15 daarmee verbonden gemeenschappelijk daarmee verschuifbare bekleding afgedekt is, welke uit twee plaatvormige delen bestaat, waarvan een onderdeel niet aan de zwenkbewegingen van het schuifdeksel deelneemt en van een ventilatie-uitsnijding. voorzien is, welke in de sluitstand en in de schuifstanden door het andere deel afgedekt is, dat klep-20 vormig met het onderdeel verbonden is en bij uitzetbewegingen van het schuifdeksel naar boven verzwenkt wordt, in de sluit- en elke schuifstand van het schuifdeksel echter door met de achterste glijschoenen zwenkbaar verbonden uitzethefbomen, welke bij uitzetbewegingen van het schuifdeksel gedwongen gestuurd verzwenken, in zijn, 25 de ventilatie-uitsnijding afdekkende, sluitstand neergehouden wordt, met het kenmerk, dat elke uitzethefboom (18) met een aan zijn buiteneinde zich bevindende lagertap (22) verschuifbaar in een zijdelings aan de bekledingsklep (16) aangebracht uitzetschuifstuk (20) ingrijpt en met een tussen zijn zwenklagerplaats (19) aan de achterste glij-30 schoen (7) en de lagertap (22) zich bevindend lagerelement (23) op een stuurhelling (24) ligt, welke tussen het geleidingsschuifstuk (9) en het uitzetschuifstuk (20) aangebracht en aan het bekledingsonder- .8801460 -12- At deel (14) bevestigd is en dat de stuurhelling (24) drie op elkaar aansluitende gedeelten voor het steunen van het lagerelement (22) heeft, waarvan het eerste bij de sluit- en elke schuifbeweging van het schuifdeksel (3) behorende gedeelte (25) evenwijdig aan de geleidingsrail (5) 5 verloopt en het tweede bij de begin-fase van de uitzetbeweging van het schuifdeksel behorende deel (26) naar voren en naar boven oploopt, waarin een derde van het op de begin-fase aansluitende uitzetbewegingen van het schuifdeksel behorende gedeelte (27; 27') volgt.
2. Schuif-hefdak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het derde 10 gedeelte (27) van de stuurhelling (24) naar voren en naar boven verloopt, echter met een tegenover het tweede gedeelte (26) kleinere stij-gingshoek.
3. Schuif-hefdak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het derde gedeelte (27') van de stuurhelling (24) evenwijdig aan het eerste ge- 15 deelte (25) verloopt.
4. Schuif-hefdak volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de zwenklagerplaatsen (19) van de uitzethefbomen (18) aan de achterste glijschoenen (7) op afstand en evenwijdig met de assen ten opzichte van dé betreffende naburige geleidingsstift (11) aangebracht zijn.
5. Schuif-hefdak volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de zwenk- lagerplaatsen (19) van de naburige geleidingsstiften (11) zowel een horizontale als een verticale afstand hebben, vóór de geleidingsstiften (11) aangebracht zijn en verder van het schuifdeksel (3) verwijderd zijn dan de geleidingsstiften.
6. Schuif-hefdak volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de uitzethefbomen (18) als meervoudig doorgediepte hefbomen uitgevoerd zijn en hun zwenklagerplaatsen (19), lagerelementen (23) en lagertappen (22) met de assen onderling evenwijdig aangebracht zijn.
7. Schuif-hefdak volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de 30 assen van de zwenklagerplaatsen (19), lagerelementen (23) en lagertappen (22) aan de uitzethefboom (18) zich in een gemeenschappelijk vlak bevinden, dat in de sluitstand van het schuifdeksel (3) ongeveer evenwijdig aan de bekleding (bekledingsonderdeel 14, bekledingsklep 16) gericht is.
8. Schuif-hefdak volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het bekledingsonderdeel (14) met de stuurhellingen (24) en de bekledingsklep .8801460 I . -13- (16) met de uitzetschuifstukken (20) elk uit kunststof ééndelig door spuitgieten gevormd zijn.
9. Schuif-hefdak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de be-kledingsklep (16) door voorgespannen scharnierelementen (17) in de 5 sluitrichting door veerkracht belast is.
10. Schuif-hefdak volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede gedeelte (25, 26) van de stuurhellingen (24) als sleufgeleiding voor het lagerelement (23) van de uitzethefboom (8) uitgevoerd zijn. .8801460
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3725727 | 1987-08-04 | ||
DE3725727A DE3725727C1 (nl) | 1987-08-04 | 1987-08-04 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8801460A true NL8801460A (nl) | 1989-03-01 |
NL193528B NL193528B (nl) | 1999-09-01 |
NL193528C NL193528C (nl) | 2000-01-04 |
Family
ID=6332970
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8801460A NL193528C (nl) | 1987-08-04 | 1988-06-07 | Verschuifbare bekleding voor het aan de onderzijde afdekken van het stijve schuifdeksel van een schuifhefdak voor motorvoertuigen. |
Country Status (12)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4895410A (nl) |
JP (1) | JPH0790694B2 (nl) |
AU (1) | AU603245B2 (nl) |
BR (1) | BR8803843A (nl) |
CA (1) | CA1326693C (nl) |
DE (1) | DE3725727C1 (nl) |
ES (1) | ES2010553A6 (nl) |
FR (1) | FR2619057A1 (nl) |
GB (1) | GB2207701B (nl) |
IT (1) | IT1226718B (nl) |
NL (1) | NL193528C (nl) |
SE (1) | SE467657B (nl) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3725727C1 (nl) * | 1987-08-04 | 1988-10-13 | Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt, De | |
JPH0714035Y2 (ja) * | 1988-12-12 | 1995-04-05 | 株式会社大井製作所 | サンルーフのレール構造 |
DE3919998A1 (de) * | 1989-06-20 | 1991-01-03 | Teves Gmbh Co Ohg Alfred | Schiebehebedach fuer kraftfahrzeuge |
JPH0653246U (ja) * | 1990-12-07 | 1994-07-19 | アイシン精機株式会社 | サンルーフのハウジング |
DE19858676B4 (de) * | 1998-12-18 | 2006-03-30 | Webasto Ag | Öffnungsfähiges Fahrzeugdach mit verstellbarem Himmelteil |
US6199944B1 (en) | 1999-06-04 | 2001-03-13 | Asc Incorporated | Spoiler sunroof |
NL1012646C2 (nl) * | 1999-07-20 | 2001-01-23 | Inalfa Ind Bv | Open-dakconstructie voor een voertuig. |
NL1012645C2 (nl) * | 1999-07-20 | 2001-01-23 | Inalfa Ind Bv | Open-dakconstructie voor een voertuig. |
US6695398B2 (en) | 2002-06-13 | 2004-02-24 | Webasto Sunroofs, Inc. | Spoiler sunroof mechanism |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2648664C3 (de) * | 1976-10-27 | 1986-10-02 | Volkswagen AG, 3180 Wolfsburg | Verkleidung für ein Fahrzeugschiebedach mit Ausstellfunktion |
DE3105717C2 (de) * | 1981-02-17 | 1984-11-08 | Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt | Schiebe-Hebedach für Kraftfahrzeuge |
DE3442615C2 (de) * | 1984-11-22 | 1986-10-02 | Daimler-Benz Ag, 7000 Stuttgart | Schiebehebedach |
JPS61200025A (ja) * | 1985-02-28 | 1986-09-04 | Toyota Motor Corp | 自動車のチルト・スライド式サンル−フ |
ES2008789A6 (es) * | 1987-03-11 | 1989-08-01 | Rockwell Golde Gmbh | Techo corredizo para automoviles. |
DE3725727C1 (nl) * | 1987-08-04 | 1988-10-13 | Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt, De |
-
1987
- 1987-08-04 DE DE3725727A patent/DE3725727C1/de not_active Expired
-
1988
- 1988-06-06 ES ES8801761A patent/ES2010553A6/es not_active Expired
- 1988-06-07 NL NL8801460A patent/NL193528C/nl not_active IP Right Cessation
- 1988-07-19 GB GB8817201A patent/GB2207701B/en not_active Expired - Fee Related
- 1988-07-28 IT IT8821537A patent/IT1226718B/it active
- 1988-07-29 AU AU20245/88A patent/AU603245B2/en not_active Ceased
- 1988-08-01 US US07/226,696 patent/US4895410A/en not_active Expired - Fee Related
- 1988-08-02 CA CA000573623A patent/CA1326693C/en not_active Expired - Fee Related
- 1988-08-03 SE SE8802801A patent/SE467657B/sv not_active IP Right Cessation
- 1988-08-03 BR BR8803843A patent/BR8803843A/pt not_active IP Right Cessation
- 1988-08-04 JP JP63193558A patent/JPH0790694B2/ja not_active Expired - Lifetime
- 1988-08-04 FR FR8810588A patent/FR2619057A1/fr active Granted
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL193528B (nl) | 1999-09-01 |
IT8821537A0 (it) | 1988-07-28 |
IT1226718B (it) | 1991-02-05 |
SE467657B (sv) | 1992-08-24 |
US4895410A (en) | 1990-01-23 |
CA1326693C (en) | 1994-02-01 |
BR8803843A (pt) | 1989-02-21 |
FR2619057B1 (nl) | 1994-12-30 |
JPH0790694B2 (ja) | 1995-10-04 |
NL193528C (nl) | 2000-01-04 |
ES2010553A6 (es) | 1989-11-16 |
GB2207701A (en) | 1989-02-08 |
FR2619057A1 (fr) | 1989-02-10 |
GB2207701B (en) | 1991-07-24 |
SE8802801L (sv) | 1989-02-05 |
GB8817201D0 (en) | 1988-08-24 |
DE3725727C1 (nl) | 1988-10-13 |
AU2024588A (en) | 1989-02-09 |
AU603245B2 (en) | 1990-11-08 |
SE8802801D0 (sv) | 1988-08-03 |
JPS6456230A (en) | 1989-03-03 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4699421A (en) | Sliding and lifting roof | |
JP6218364B2 (ja) | 自動車用ルーフシステム | |
JP2685182B2 (ja) | サンルーフ装置 | |
US20100164253A1 (en) | Vehicle Roof Comprising a Cover that can be Displaced Above a Fixed Roof Section | |
US6325453B1 (en) | Open roof construction for a vehicle | |
NL9000496A (nl) | Schuifhefdak voor motorvoertuigen. | |
NL8802317A (nl) | Voertuigdak. | |
US4730868A (en) | Sliding roof for automobiles | |
NL8006480A (nl) | Schuifdak voor een voertuig. | |
NL9100972A (nl) | Hef-schuifdak voor een voertuig. | |
CN102300732A (zh) | 用于车辆的车顶组件 | |
NL8801460A (nl) | Schuif-hefdak voor motorvoertuigen. | |
US4986598A (en) | Wind deflector for a sunroof | |
US4647105A (en) | Opening roof for a motor vehicle | |
CN105313653A (zh) | 用于车辆的车顶组件 | |
US20230030114A1 (en) | Vehicle roof comprising a roof opening system having two kinematics units | |
NL8602253A (nl) | Schuifdak voor motorvoertuigen. | |
JP4394368B2 (ja) | 車両用開放屋根構造体及びその閉鎖部材を動かす方法 | |
NL9001686A (nl) | Dakpaneelsamenstel voor een motorvoertuig. | |
US7950732B2 (en) | Roof assembly for a vehicle and method of operating same | |
JPH08276747A (ja) | 車両ルーフ | |
US8333426B2 (en) | Rise up panoramic roof for a vehicle | |
US6942285B2 (en) | Vehicle and roof assembly | |
NL8200250A (nl) | Schuifdak voor een voertuig. | |
NL1009773C2 (nl) | Open-dakconstructie voor een voertuig. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20030101 |