NL8702803A - Machine voor het scheiden en opwinden van vellen. - Google Patents

Description

y u

Machine voor het scheiden en opwinden van vellen.

De uitvinding heeft betrekking op machines voor het scheiden en opwinden van vellen en in het bijzonder op opwindmachines welke in staat zijn om een betrekkelijk breed, dun velvormig materiaal, zoals kunststof of papier, gescheiden in een aantal overlangsreikende 5 stroken of subvellen met de gewenste breedten en elk subvel op te win den op een afzonderlijke opwindrol en de opwindrollen uit de machine te voeren.

De uitgevonden machine kan niet alleen worden gecombineerd met een afroleenheid van een toevoer of een fabrieksrol zoals een 10 snijdende opwinder, maar ook worden gecombineerd met een machine voor het behandelen van het velvormige materiaal met het gewenste toestel voor het behandelen van het vel, zoals een toestel voor het lamineren of bekleden.

Het is van belang om een opwindrol van hoge kwaliteit te 15 produceren. Het is mogelijk dat het vel van de toevoerrol gerekt, ge kreukt of gescheurd zal worden bij het opwinden zodat een verkoopbase toevoerrol kan worden omgezet in een onverkoopbare opwindrol. Het is daarom noodzakelijk om een verkoopbare opwindrol te produceren. De kwaliteit van de opwindrol hangt af van de contactdruk tussen de 20 contact of raakrol en de op het vel toe te passen spanning gedurende het opbouwen door het aandrijven van de contactrol, de kern van de opwindrol of beide.

Volgens de uitvinding kan de contactdruk tussen de contactrol en de opwindrol nauwkeurig worden beheerst. Teneinde de contact-25 druk te stabiliseren tussen de contactrol en de opwindrol, is het noodzakelijk om de slechtste effekten van mechanische trilling van de opwindmachine te vermijden.

Wanneer de contactdruk voldoende beheerst wordt, kan lucht niet binnenkomen tussen de oppervlakken van het op te winden vel. Daar-30 door is het mogelijk om een opwindrol met hoge kwaliteit te produceren welke sterk gewonden is.

Teneinde een sterk gewonden opwindrol te produceren, dient de verhouding van het gewicht van de opwindrol ten opzichte van zijn volume tot een gewenste waarde beheerst worden met betrekking tot de 35 diameter van de opwindrol of de lengte van het vel. Volgens onze ex perimentele gegevens, is het gewenst dat een 8 tot. 14 micron dikke film van polyester met een soortelijk gewicht van ongeveer 1, 4 opgewonden wordt tot een rol met een opwinddichtheid van ongeveer 1, 35 tot 1, 36.

r. tx rT

v y <· t - 2 - f

Het slippen van de velopbouw of de kern hangt af van de toestand van een oppervlak van een vel van velvormig materiaal. Indien de wrijvingscoëfficiënt van het vel klein is, zoals bijvoorbeeld een silicon-beklede film, heeft slippen plaats tussen de raakoppervlak-5 ken. Anderzijds, zal wanneer de wrijvingscoëfficiënt van het vel groot is, zoals een basisfilm voor magneetband, heeft slippen gemakkelijk plaats tussen de raakoppervlakken van het vel wanneer lucht hiertussen komt.

Indien een hoofddeel van de opwindmachine bij gebruik trilt, 10 zullen de contactrol en de opwindrol nadelig beïnvloed worden. In samenhang met de trilling van de machine zal de contactrol herhaaldelijk in aanraking komen met en zich verwijderen van de opwindrol waardoor lucht zal komen tussen de oppervlakken of lagen van de op te winden vel. Aldus vindt slippen plaats tussen de raakoppervlakken van het 15 vel. Wanneer het vel in dwarse richting daarvan verschuift, zullen beide zijden van de opwindrol worden vervormd. Indien anderzijds het vel in de lengterichting daarvan wordt verschoven, zal de opwindrol los zijn. De slip tussen de raakoppervlakken van het vel zal oorzaak zijn van het vormen van scheuren en kreukels en de aldus gevormde op-20 windrol zal onverkoopbaar zijn.

Onlangs werd een machine voor het opwinden van een sterk slippend velmateriaal bij hoge snelheid vereist. Ook om een breed vel op te winden moest een overmatig grote machine worden ontworpen.

Anderzijds eist de gebruiker een grote diameter voor de op-25 windrol te verkrijgen. De opwindmachine welke is ontworpen en vervaar digd om aan deze eisen te voldoen, dient te worden gewijzigd om de nadeligste effekten van mechanische trillingen in de werking te vermijden .

De produktiecapaciteit van de opwindrollen hangt af van de 30 werking van de opwindmachine en om de produktiecapaciteit te verbete ren, is het noodzakelijk om de tot stand gebrachte opwindrollen uit de machine zo snel mogelijk te brengen.

Het Amerikaanse octrooischrift 3.291.412 beschrijft één van de kenmerkende opwindmachines. De in deze publikatie aangegeven opwind-35 machine is voorzien van een aantal paren opwindarmen welke zwenkbaar zijn bevestigd aan hun binneneinden, een aantal afwindrollen gedragen door de buiteneinden van de armen voor het ontspannen van een strook van velvormig materiaal dat opgewonden dient te worden, leidrollen - ' n r s, v w - 3 - voor elk van de opwindrollen, middelen voor het bevestigen van de leid-rol voor het zwenkbaar bewegen van de leidrol in de richting om de omtrek van elke opwindrol aan te grijpen, middelen voor het beheersen van de contactdruk tussen de leidrol en de opwindrol. De opwindmachine 5 volgens deze publikatie is gekenmerkt door te voorzien in middelen voor het zodanig opstellen van de leidrol dat aangrijping met de omtrek van de rolstrookmateriaal wordt gehandhaafd, waarbij stuurmiddelen aanwezig zijn met middelen voor stuurtoestellen aangébracht op elk van de bevestigingsmiddelen voor het beheersen van de contactdruk tussen de leid-10 rol en de opwindrol.

De bovengenoemde opwindmachine kan de volgende nadelen hebben:

In de eerste plaats is de opwindarm voor het dragen van de zwenkas zwenkbaar bevestigd op een hoofdveen door middel van een paar 15 lagers opgesteld aan de tegenover elkaar gelegen einden van de as en de hoofdtand van de opwindmachine is niet voldoende bevestigd op de basis of het frame zodat de machine bij gebruik gemakkelijk zal trillen. Indien de machine van groot formaat is, is de afstand tussen de draag-einden van de as vergroot en de opwindarmen voor het vasthouden van 20 een zware rol dienen te worden aangebracht op de lange as in een beperkte ruimte. Daardoor is het moeilijk om de stijfheid van de machine te verbeteren en om mechanische trilling bij gebruik te vermijden.

Ten tweede zal elk van de opwindarmen veranderen in stand afhankelijk van de verandering van de breedte van het te delen vel en 25 de verandering van het gewicht van de rol en ook het gewicht van de opwindrol zal veranderen met de verandering van de diameter van de opwindrol en het gewicht van het vel. Naast het bovenstaande is het deel van de opwindarm welke het gewicht van de opwindrol draagt niet stevig bevestigd en trilt de opwindmachine gemakkelijk bij gebruik.

30 De opwindarm beweegt volgens een boog en het zwaartepunt van de zwenkarm varieert in ligging zodat de opwindmachine trillingen zal veroorzaken.

Niet alleen de lagers van de as maar ook het aantal rollen voor het geleiden van de strook is aangebracht op het frame en de tril-35 ling van het frame als gevolg van met hoge snelheid roteren van de geleiderollen kan worden overgedragen op de draagarmen, opwindarmen en rollen en kan bij overdracht worden vergroot.

Van de aandrijfkracht van een hydraulische cylinder over te c - I 5 . - 4 - dragen op de opwindarm, is de lengte van een huis vanaf zijn zwenkpunt tot zijn buiteneinde daardoor korter dan de lengte van de opwindarm en daardoor kan het buiteneinde van de opwindarm in hoge mate verplaatst worden, zelfs wanneer het einde van het huis weinig verplaatst is. In-5 dien een verbindingsdeel van de hydraulische cylinder met een beugel, een verbindingsdeel van het huis met de hydraulische cylinder of het zwenkpunt van de opwindarm versleten raken, zal daardoor de opwindarm bij gebruik trillen.

Bij de opwindmachine volgens deze publikatie is het onmoge- 10 lijk om de contactdruk tussen de opwindrol en de contactrol nauwkeurig te regelen.

In deze publikatie wordt namelijk gesteld dat hoewel de kracht waarmee de contactroldruk tegen de opwindrol constant wordt gehouden, de contactdruk tussen beide zal veranderen bij het opwinden. 15 Bij de gebruikelijke opwindmachine verandert gedurende het opwinden de contactdruk tussen de opwindrol en de contactrol doordat de toevoerrichting van de strook naar de contactrol niet evenwijdig wordt gehouden aan de toevoerrichting van de strook naar de opwindrol.

Bovendien helpt de lijn welke het midden van de contactrol 20 verdund met het midden van de zwenkpunt van de arm vanaf een vertikale stand en een hellingshoek van de voorste contactrol verschilt van die van de achterste contactrol. Daardoor zal de contactrol worden veranderd wanneer de breedte van de te scheiden strook wordt veranderd.

Met het oog op het bovenstaande is het onmogelijk om de con-25 tactdruk nauwkeurig te regelen.

De Japanse octrooiaanvrage No. 55-293, van 7 januari 1980 beschrijft een opwindmachine voor vellen, waarbij een door de draag-armen gedragen rol zwenkbaar wordt bewogen in antwoord op de opbouw van de opwindrol, waarbij de beweging van de opwindrol wordt opgespoord 30 en de draagarmen in een vertikale stand worden gehouden.

Volgens deze tweede publikatie wordt een aantal opwindrol-len elk gedragen door een afzonderlijke draagarm en worden zij in contact gebracht met een gemeenschappelijke contactrol door middel van drukuitoefende middelen opgesteld in de draagarm, waarbij de rol 35 en/of de contactrol worden aangedreven om de strook op te winden, waarbij de strook wordt gescheiden door een snijmachine op de kern van de opwindrol, waarbij elk van de draagarmen zwenkbaar is bevestigd op een „ gemeenschappelijke drager om te zwenken tegen de gemeenschappelijke «r* 11 w ia V V 0 * - 5 - contactrol binnen een zeker bereik van kleine hoeken vanuit zijn vertikale stand. De verplaatsing van elk van de draagarmen volgens de stappen in antwoord op de opbouw van de opwindrol wordt opgespoord en het gemeenschappelijke draagmiddel wordt teruggetrokken in een 5 horizontale richting door automatische stuurmiddelen. Echter is in deze machine nadelig het ontstaan van trillen bij gebruik.

Bij de opwindmachine volgens deze tweede publikatie zal, doordat de draagarm aan zijn ondereinde zwenkbaar bevestigd is en de opwindrol wordt geroteerd aan het boveneinde van de draagarm, 10 gemakkelijk trillen ontstaan en kan dit trillen niet worden onder drukt.

Deze tweede publikatie stelt dat om trillen van de draagarm te vermijden, het mogelijk is om middelen toe te passen voor het dempen van de trilling zoals een oliedemper. Om de contactdruk tussen 15 de opwindrol en de rol op een betrekkelijk geringe waarde met hoge nauwkeurigheid te houden, is het echter noodzakelijk om de weerstand van de draagarm tegen de oliedemper te verminderen. Wanneer de weerstand tegen bewegen van de opwindarm wordt verminderd, zal het effekt van het onderdrukken van de trilling van de draagarm verloren gaan.

20 Bij de machine volgens de tweede publikatie worden beide einden van een balk voor het bevestigen van de draagmiddelen voor de kern gedragen in een verhoogde stand en de kemdraagmiddelen worden volgens hoeken bewogen om de opwindrol uit de machine te verwijderen.

Bovendien is het zeer moeilijk om de contactdruk tussen de 25 contactrol en de opwindrol nauwkeurig te regelen. Dat wil zeggen dat bij deze machine de draagarm helt ten opzichte van zijn vertikale stand over een kleine hoek en een paar veren zijn opgesteld tussen de draagarm en een drager voor het compenseren van de verandering van de contactdruk tussen de opwindrol en de contactrol wanneer de draag-30 arm helt uit zijn vertikale stand. In de hellende stand zal de draag arm het gewicht van de opwindrol ontvangen en de draagarm zal zijn hellingshoek vergroten.

In deze machine zal de contactdruk tussen de opwindrol en de contactrol variëren met de kracht welke wordt uitgeoefend op de 35 contactrol door de opwindrol gedurende het opbouwen.

Anderzijds wordt de op de veer uitgeoefende kracht constant gehouden, -zelfs indien de draagarm helt. Daardoor is het onmogelijk om de contactdruk tussen de opwindrol en de contacrol door middel van - 6 - de veer nauwkeurig te regelen.

Indien een zware opwindrol van bijvoorbeeld 10 of 20 kg wordt tot stand gebracht, zal de opwindrol in gewicht veranderen in antwoord op de opbouw van de opwindrol en de contactdruk zal overeen-5 komstig veranderen.

Dus is het moeilijk om de trilling van de draagmiddelen te onderdrukken en om de contactdruk tussen de opwindrol en de contact-rol doelmatig te regelen.

Met het oog op het bovenstaande beoogt de uitvinding: 10 1. een opwindmachine welke een opwindrol van hoge kwaliteit kan leveren van papier of kunststofvel met hoog slippend vermogen bij hoge snelheid; 2. een opwindmachine welke een breed vel met hoge snelheid kan opwinden; 15 3. een opwindmachine welke een brede opwindrol met een grote diameter kan leveren.

Bovendien beoogt de uitvinding te voorzien in een opwindmachine waarbij de draagmiddelen voor de kern in hoofdzaak werken zonder trillen en de contactruk tussen een contactrol en de opwindrol 20 op een gewenste druk gehouden kan worden gedurende de hele bewerking.

Een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een machine voor het verdelen en opwinden van een vel, welke machine in staat is om doelmatig de opwindrol uit de machine te voeren.

Andere doeleinden en kenmerken van de uitvinding zullen 25 blijken uit de volgende beschrijving met betrekking tot de tekeningen.

Figuur 1 is een schematisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de uitgevonden machine.

Figuur 2 is een schematisch bovenaanzicht en gedeeltelijke doorsnede van de machine volgens figuur 1.

30 Figuur 3 is een blokdiagram en toont de contactdruk tussen een opwindrol en een contactrol en de aandrijfmiddelen voor een toestel voor het instellen van de afstand .

Figuur 4 is een schema welke de samenhang toont een contactrol en een opwindrol volgens de uitvinding.

35 'Figuur 5 is een schema welke de samenhang aangeeft tussen een contactrol en een opwindrol volgens een gebruikelijke opwindmachine.

Figuur 6 is een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm ' tl*.

l 4- fc- i %,* >.

-7-.

m om de uitvinding gezien in de richting van de lijn VI-VI van figuur 7.

Figuur 7 is een schema van de inwendige constructie van de machine volgens figuur 6.

Figuur 8 is een schematisch zijaanzicht van een derde uit-5 voeringsvorm van de uitgevonden machine.

Figuur 9 is een blokschema en toont de contactdruk tussen een contactrol en een opwindrol en de aandrijfmiddelen voor een de afstand instellend toestel volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding.

10 Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, namelijk een machine 10 voor het verdelen en opwinden van een vel, voorzien van een voorgedeelte 12 en een achtergedeelte 14 welke van gelijksoortige constructie zijn en op dezelfde wijze werken. Een betrekkelijk brede toegevoerd vel W van velvormig materiaal wordt geleid 15 vanaf een niet-getekende toevoerrol door een aantal geleiderollen 16 naar een aantal snijtoestellen 18 opgesteld tussen het voorgedeelte 12 en het achtergedeelte 14.

Het snijtoestel 18 is op zich bekend en elk van de snijtoestellen 18 is voorzien van een rol 20 met groepen en een snijblad 21 20 welke verschuifbaar is aangebracht op een geleidebalk 22 welke evenwijdig reikt aan de lengteas van de rol 20. Het snijblad 21 kan selectief worden toegepast afhankelijk van de dikte en de aard vanhetvelW.

Om het vel W te verdelen of te snijden in twee of meer sub- vellen met dezelfde of verschillende breedte CW„, CW„, ... CW , kunnen 12 n 25 de snijbladen 21 elk worden ingesteld op de gewenste of verschillende breedte van de subvellen.

Naburige subvellen CW^, CW^ ... CW^ volgens afwisselend gedeeltelijk gevoerd rond de betrokken geleiderollen 24 van het voorgedeelte 12 en het achtergedeelte 14.

30 Elk van de voorgedeelte 12 en het achtergedeelte 14 omvat een contactrol 26 en een de kern dragend orgaan 30 voor het vasthouden van een kern 28 waarop het subel CW wordt opgewonden. De axiale lengte van de contactrol 26 kan worden gekozen om te corresponderen met de breedte van het subvel CW en de lengteas van de contactrol 26 is aange-35 bracht tussen een paar contactroldraagarmen 32 om de lengteas van de contactrol 26 evenwijdig te houden aan de lengteas van de kern 28. Omdat één einde van elk van de draagarmen 32 voor de contactrol zwenk-baar is ten opzichte van een beweegbare houder 34 en de lengteas van 1 , . . : 3 . - 8 - ν· de contactrol 26 welke is aangebracht aan het andere einde van een paar contactroldraagarmen 32 opgesteld is evenwijdig aan de lengteas van de kern 28, kan de contactrol 26 in aanraking komen met de op-windrol R bij beheerste druk door bruikbare middelen zoals een hydrau-5 lische cylinder 58.

Om een gewenste axiale lengte van de contactrol 36 aan te brengen tussen een paar draagarmen 32, kan de houder 34 van de draag-arm 32 worden bewogen of verschoven langs de lengteas van een geleide-balk 36 waarvan de beide einden zijn bevestigd aan een frame van de 10 machine (niet getekend) en de houder 34 kan worden bevestigd in een gewenste stand.

De kerndrager 30 is voorzien van een klem (niet getekend) voor het verwijderbaar bevestigen van de kern 32 daarop. Het is mogelijk om een gewenste klem te kiezen uit vele soorten daarvan. De kern-15 drager 30 kan evenwijdig aan de lengteas van de kern 28 worden ver plaatst zodat de kern 28 een lengte heeft welke aangepast is aan het opwinden van het subvel CW en kan worden bevestigd tussen een paar kerndragers 30. Een basis 40 van de kerndrager 30 kan worden geschoven langs een afstandinstelorgaan 42 en hieraan stevig worden beves-20 tigd in een gewenste stand. Teneinde de kern 28 te roteren voor het hier opwinden van het subvel CW, is de kerndrager 30 voorzien van een aandrijftoestel 44 zoals een elektromotor waarvan de uitgangsas via een overdraagmechanisme verbonden is met de kern 28.

Volgens de uitvinding beweegt bij gebruik van de machine 25 wanneer de opwindrol R toeneemt in diameter de kerndrager in antwoord op stappen van de opwindrol R in de richting van een pijl A in figuur 1 en de contactrol 26 is in aanraking met de opwindrol R met een gewenste druk zonder veranderen van zijn stand.

Hiertoe kan een basis 46, waaraan de afstandinstelorgaan 30 42 is bevestigd, worden bewogen op een paar of aantal rails 48 aange bracht op een vloer of fundatieconstructie. De basis 46 welke de zware lading draagt, wordt continu bewogen in de richting van de pijl A in de oorspronkelijke opwindstand volgens figuur 1 waarbij de kern 28 in aanraking staat met de contactrol 26 terwijl de opwindrol R toeneemt 35 in diameter in antwoord op het opbouwen van het ondervel CW op de kern 28. Er zijn geen zwenkbare organen in de kerndrager 30 en geen trillen zal worden veroorzaakt door de rotatie van de opwindrol.

Een fundatieconstructie 50 waarop rails zijn aangebracht ·: : \

.·. ».· Jfc. V V

- 9 - kan worden gekozen uit een blok staal, een enkelvoudige dikke plaat of een constructie gevormd door combineren van een. aantal frameorganen bij het beschouwen van installatiewerk van de machine en de wijze van geleiden van het vel W.

5 De basis 46 is voorzien van een aantal aangrijporganen of schoenen 52 die zijn gebouwd om de basis te schuiven of te bewegen langs de rail 48 op gelijkmatige wijze zonder veroorzaken van enige trilling. Voor dit doel is het mogelijk om gebruik te maken van gebruikelijke schuif mechanismen, lineaire lagerorganen en dergelijke. Om 10 een zware last door de aangrijpmiddelen te dragen kunnen vanzelfspre kend wielen daarvoor worden gebruikt. Indien gewenst kan de schoen 52 aan de fundatieconstructie 50 worden bevestigd en de rail 48 kan worden bevestigd aan het orgaan 42 voor het instellen van de afstand.

Zoals aangegeven in figuur 2 draagt een paar rails 48 de 15 voor en achtergedeelten 12 en 14. Volgens onze ervaringen kan een paar rails de opwindmachine voor het vel met een breedte van 2 meter voldoende dragen, terwijl drie rails het vel van 4 meter breed kan dragen en vier rails het vel van 6 meter breed kan dragen zonder veroorzaken van enige trilling.

20 Aandrijfmechanismen 54 zijn aanwezig om de basis 46 in de richting van de pijl A in figuur 1 te bewegen tussen de fundatieconstructie 50 en de basis 46. Een schroefdraad as en een elektrische of hydraulische motor voor het doen roteren van de as kunnen worden toegepast voor de aandrijfmechanismen 54.

25 Indien het noodzakelijk is om de beweging van het afstand- instelorgaan te verzekeren, indien het de voorkeur om gebruikelijke evenwijdige bewegingsmechanismen te gebruiken.

De machine voor het verdelen en opwinden van velvormig materiaal volgens de uitvinding is als volgt gebouwd: 30 1) De kerndrager is vast bevestigd zodat deze geen tril lingen in werking kan veroorzaken: 2) De stand van de kerndrager kan worden ingesteld in samenhang met de breedte van het subvel en het gewicht van de opwind-rol kan worden bepaald door de diameter daarvan en het gewicht van het 35 vel. De delen voor het dragen van een variabele last zijn vast beves tigd waardoor de opwindmachine geen trillingen veroorzaakt. De machine kan het gewicht van de opwindrollen verdelen volgens de verandering van de breedte van het vel.

V ί>

’ v v V

v - 10 - 3) Wanneer de opwindrol toeneemt in diameter, wordt de kerndrager niet geroteerd op gezwenk en daardoor zal geen trilling worden veroorzaakt. De opwindrol kan op een laag niveau van de machine worden bevestigd.

5 4) Het frame van het voorgedeelte en achtergedeelte en de constructie voor het dragen van de velgeleidende rollen kunnen afzonderlijk worden gebouwd.

5) In de gebruikelijke opwindmachine zijn tenminste drie zwenkgedeelten aanwezig voor het vinden van een hydraulische cylinder 10 met een beugel, een arm met de hydraulische cylinder en de kerndrager met het frame, maar volgens de uitvinding zijn er geen zwenkbare dingen.

Daarom worden door de uitvinding de nadelen vermeden welke zijn aangegeven in verband met de bovengenoemde Japanse octrooiaanvra-15 ge 45-20644. Bovendien kan de uitvinding de nadelen vermijden welke worden veroorzaakt door de opbouw van de opwindrol aan het boveneinde van de draagarm welke over een hoek wordt geroteerd om een zwenkas aan het ondereinde daarvan als is aangegeven in de bovengenoemde Japanse octrooiaanvrage 55-293.

20 Volgens onze experimentele gegevens ten aanzien van de werking van de uitgevonden machine voor het verdelen van een vel en opwinden daarvan, is het mogelijk om het vel van kunststof-materiaal met een dikte van 12 micron bij 600 omwentelingen per minuut op te winden zonder enige trilling in alle richtingen.

25 Het is van groot belang om de trilling van de kerndrager te onderdrukken om het vel op de kern doelmatig te binden. Bovendien is het noodzakelijk om de contactdruk tussen de contactrol en de opwindrol nauwkeurig te sturen.

Volgens de uitvinding wordt zoals boven is aangegeven reke-30 ning gehouden met het vermijden van trillen en regelen van de contactdruk tussen de opwindrol R en de contactrol 26 bij gebruik.

Zoals is aangegeven in figuur 3 wordt om de contactrol 26 naar de kern 28 van de opwindrol R met een gewenste druk te drukken, de draagarm 32 voor de contactrol in samenwerking gehouden met een 35 staaf 56 welke wordt bestuurd door middel van een zuiger 60 van een fluïdumcylinder 58. De werking van de zuiger 60 wordt gestuurd in een korte slag door uitgangssignalen uit een stuureenheid 62.

Het verdient de voorkeur om de kerndrager 30 continu in de ·; " Λ 0 ' - - s - 11 - richting van de pijl A in figuur 3 te bewegen tezamen met het afstand-instelorgaan 42 door de aandrijfmiddelen 54 welke worden bediend door uitgangssignalen uit de stuureenheid 62. Voor dit doel kan de beweging van het afstandinstelorgaan 42 worden tot stand gebracht 5 door stuursignalen welke een toename van de diameter van de op te bouwen opwindrol tonen.

Indien het gewenst is om de contactrol stapsgewijs te bewegen bij bepalen van zijn kleine beweging, verdient het de voorkeur om de contactrol zo weinig mogelijk te bewegen. De besturing kan wor-10 den uitgevoerd door een digitaal of analoog computersysteem.

Zoals in het voorgaande opgemerkt kunnen de contactrol 26 en de opwindrol R lineair worden bewogen in antwoord op het opbouwen van de opwindrol. Daardoor wordt volgens de uitvinding de besturing van de contactdruk tussen de contactrol en de opwindrol niet beïn-15 vloed door het opbouwen van de opwindrol, maar in de stand van de techniek is het moeilijk om de contactdruk te regelen aangezien de opwindrol zwenkbaar is bevestigd aan de draagarm of afzonderlijk roteerbaar is.

Volgens de uitvinding, zoals aangegeven in figuur 4, is 20 de richting van de aan te voeren ondervel CW naar de contactrol 26 altijd evenwijdig aan de richting van het ondervel CW welke wordt geleverd aan de opwindrol R en het midden van de contactrol 26 wordt gehouden in hetzelfde horizontale vlak als het midden van de opwindrol R. Daardoor is de op de contactrol uit te oefenen druk niet 25 onder invloed van de drukverandering uit te oefenen op de contactrol vanwege de verandering in de spanning van het vel. Bovendien, aangezien de arm voor het dragen van de contactrol in zijn vertikale stand wordt gehouden, kan het veranderen van het gewicht van de contactrol worden verwaarloosd.

30 Anderzijds is bij de gebruikelijke opwindmachine volgens de bovengenoemde Japanse octrooiaanvrage No. 45-20664 bijvoorbeeld, zoals aangegeven in figuur 5, de richting van het ondervel CW te leveren aan een contactrol T niet evenwijdig aan de richting van het ondervel CW te leveren aan de opwindrol R. Zelfs indien ze evenwijdig aan el-35 kaar zijn aan de aanvang van de bewerking, is het onmogelijk om de contactdruk constant te houden gedurende de bewerking aangezien de opwindrol R wordt geroteerd rond het zwenkpunt P van zijn drager S.

Volgens de uitvinding kan de werking van de contactrol 26 - r: : ' - 12 - S' en de kerndrager 30 afzonderlijk worden bestuurd.

Het is mogelijk om de fluïdumcylinder 58 te koppelen met een lastdetector of lastcel 64 om een elektrisch signaal te verkrijgen welke een werkelijke contactdruk aangeeft tussen de contactrol 26 5 en de opwindrol en dan kan het signaal teruggevoerd worden in de be- stuureenheid 62 om de stabiliteit van de werking te verbeteren.

In ons onderzoek werd de uitgevonden machine voor het verdelen en opwinden van een vel gebruikt voor het opwinden van het vel van kunststofvelvormig materiaal met een dikte van 12 micron bij 10 600 omwentelingen per minuut onder contactdruk van 30 kg/m tussen de contactrol en de opwindrol en de contactdruk werd gewijzigd in het traject van ongeveer 1/100 kg of minder dan 10 g eenheid. Bij de gebruikelijke opwindmachine werd echter de contactdruk gewijzigd over 500 g tot 1 kg. Derhalve kan de onderhavige uitvinding een op-15 windmachine met groot vermogen leveren.

Tweede uitvoeringsvorm

Zoals aangegeven in figuur 6 van de tweede uitvoeringsvorm 100 van de machine voor verdelen en opwinden van vel volgens de uitvinding zijn de leidrollen 16 voor het vel W en de snijinrichtingen 20 18 respectievelijk opgesteld aan het bovenste deel van de machine, waarbij het vel W wordt geleverd naar de snijorganen 18 door geleide-rollen 16 vanaf de bovenzijde van de machine. Deze soort verdient de voorkeur om vrij van stof te houden. De basis 46 en een frame 102 welke dienen als werktafel zijn stevig bevestigd op het afstandinstel-25 orgaan 42 door middel van lassen, moeren en bouten en dergelijke. Deze elementen kunnen het gewicht uitgeoefend op het afstandinstelorgaan 42 vergroten en het vermijden van trillingen verbeteren. Verhogen van gewicht en versterkte constructie vrij waren van trillingen.

Zoals aangegeven in figuur 7 is het afstandinstelorgaan 42 30 in langsrichting van het vel W langs vier rijen rails 48 bewogen om de last te verdelen die wordt uitgeoefend op het afstandinstelorgaan 42 naar elk van deze rails. Het afstandinstelorgaan 42 kan slechts gelijkmatig in langsrichting van het vel W worden bewogen onder beperking van andere bewegingen. Volgens de uitvinding is het mogelijk om 35 de machine te ontwerpen in afhankelijkheid van de breedte en het ge wicht van het vel.

Bij de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn aandrijfmechanismen 144 voor het heen en weer bewegen van een afstandin- o k .

- 13 - stelorgaan 42 in een langsrichting van het vel W gedragen aan één einde van de rail 48 die de basis 46 en het afstandinstelorgaan 42 vasthouden. De aandrijfmechanismen 144 omvatten een schroefas 106 welke grijpt in een schoen 104 bevestigd aan het afstandinstelorgaan 5 45, waarbij een servomotor 108 de schroefas 106 met lage snelheid doet roteren, waarbij een motor 110 de schroefas 106 met grote snelheid doet roteren voor het vergemakkelijken van het bewegen van het afstandinstelorgaan 42 voor het voorbereiden van de machine voor het werk of voor het dragen van de opwindrol uit de machine, waarbij dif-10 ferentiaal tandwielen 112, overdraagassen 114 en schuine tandwielen 116 aanwezig zijn. Een paar schroefassen 106 worden tegelijkertijd aangedreven, waarbij het afstandinstelorgaan 48 en de kern 28 kunnen worden bewogen naar of van de contactrol 26.

In de machine 100 volgens de vele uitvoeringsvormen van de 15 uitvinding kan de opwindrol R gemakkelijk automatisch uit de machine in korte tijd worden genomen.

Bij gebruikelijke opwindmachines is de opwindrol hellend tezamen met de kerndraagarmen om de opwindrol te steunen op de werktafel of om de rol te tillen door ophangorganen.

20 Anderzijds is bij deze uitvoeringsvorm een ruimte aanwezig tussen de contactrol 26 en het voorgedeelte of achtergedeelte en middelen 150 voor het verwijderen of transporteren van de opwindrol R in een axiale richting daarvan kunnen in de ruimte worden opgesteld.

De transportmiddelen 150 omvatten een bandtransporteur 152 25 bediend door de aandrijfinrichting (niet getekend), een huigtoestel 154 en middelen voor aandrijfmiddelen 156. Indien gewenst kan het huigtoestel 154 worden bewogen door bruikbare middelen in een dwarse richting van de as van de opwindrol R. Bij het opwinden van het voorgedeelte 12 en het achtergedeelte 14 van de opwindmachine 100 wordt het 30 transporttoestel 152 teruggezet uit zijn werkstand. Wanneer de opwind-handeling voltooid is wordt de transportband 152 in werking gesteld om de opgewonden rollen R uit de machine te voeren.

Bij de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding verdient het de voorkeur om het bovenste gedeelte van de kemdrager 30 binnen-35 waarts te verlengen om het transporttoestel 152 te installeren in het centrale deel van de machine, indien gewenst kan een kar of wagen worden gebruikt als transportmiddel 150.

- - 14 -

Derde uitvoeringsvorm.

Volgens de uitvinding is het mogelijk om de contactrol vast te leggen en een opwindrol R te drukken tegen de contactrol indien dat gewenst is.

5 Bij de eerste en tweede uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn de contactrollen 26 respectievelijk opgesteld aan elk van de opwindrolkernen 28.

Bij de derde uitvoeringsvorm is anderzijds als is aangegeven in figuur 8 een enkelvoudige contactrol 226 opgesteld bij 10 elk van de voorgedeelten 12 en achtergedeelten 14 ongeacht het aantal opwindrollen.

Teneinde de contactrol 226 te drukken tegen een aantal opwindrollen R met een regelbare druk, kan de kerndrager 30 worden verschoven langs de basis 240 zonder veroorzaken van enige trilling 15 ten opzichte van de basis 240.

Bij deze uitvoeringsvorm is volgens figuur 9 een stuurtoe-stel 260 aanwezig voor het sturen van de contactdruk tussen de opwindrol R en de contactrol 226 en middelen 262 voor het sturen van de beweging van de afstandinstelorgaan 42.

20 Dat wil zeggen dat het stuursignaal van het stuurmiddel 260 wordt gevoerd naar een drukstuurmiddel 238 om de kerndrager 30 te drukken tegen de contactrol 226 met een gewenste druk. In antwoord op het opbouwen van de opwindrol R wordt het afstandinstelorgaan 42 in werking gesteld door het stuurmiddel 260 om deze bewegen naar de 25 stand in overeenstemming met de stand van de kerndrager 30 op de basis 240.

Bij deze derde uitvoeringsvorm is het mogelijk om het transporttoestel op te stellen tussen het voorgedeelte en het achtergedeelte.

: ^ ? i * «... * v"

Claims (5)

1. Machine voor het verdelen en opwinden van een vel, voorzien van een aantal geleiderollen voor het geleiden van een breed toegevoerd vel naar een snijtoestel voor het verdelen van het vel in overlangsreikende smalle subvellen, waarbij een voorgedeelte 5 en een achtergedeelte tegenover elkaar zijn opgesteld voor het opwin den van de smalle vellen tot een opwindrol op de kernen van elk daarvan en middelen voor het toevoeren van de subvellen naar om en om het voorgedeelte en achtergedeelte, gekenmerkt doordat de machine voorzien is van een kerndrager in elk van het voorgedeelte en het ach-10 tergedeelte, waarbij contactrollen zijn aangebracht op de kemdragers om deze in aanraking te brengen met de opwindrol met een gewenste druk, afstandinstelorganen opgesteld evenwijdig aan de lengteas van de opwindrol volgens de breedte van het subvel, middelen om de kerndrager tezamen met het afstandinstelorgaan te bewegen in slechts een 15 lengterichting van het subvel en middelen voor het sturen van de aan-drijfmiddelen in antwoord op de toename van de diameter van de opwindrol.

2. Machine volgens conclusie 1, waarbij een aantal contactrollen respectievelijk zijn opgesteld bij elke opwindrol voor elk van 20 de subvellen, waarbij de contactdruk tussen elk van de contactrollen en elk van de opwindrollen wordt gestuurd.

3. Machine volgens conclusie 1 waarbij de contactrol vast in zijn stand is bevestigd en de contactdruk tussen de contactrol en de opwindrol wordt gestuurd door kleine beweging van de kerndrager.

4. Machine volgens conclusie 1 waarbij het bovenste gedeel te van de kerndrager binnenwaarts uitsteekt voor het daarop bevestigen van de kern van de opwindrol.

5. Machine volgens conclusie 1, voorzien van middelen om de opwindrollen uit de machine te transporteren, welke middelen zijn 30 opgesteld in de ruimte tussen het voorgedeelte en het achtergedeelte. . C t i- I