NL8701899A - Inrichting voor het mengen en/of drogen van massagoederen. - Google Patents

Description

j % NL 34470 dV/hf i «

Inrichting voor het mengen en/of drogen van massagoederen.

De uitvinding betreft een inrichting voor het mengen en/of drogen, in het bijzonder vacuümdrogen, van massagoederen, voorzien van een benedenwaarts taps toelopend 5 vat, dat een bovenste inlaatopening en in de bodem een afvoer-opening heeft, een in het vat aangebrachte menger, waarvan de as door het deksel van het vat heen steekt en is gekoppeld met een extern aandrijforgaan, waarbij het vat is uitgerust met pijpkoppelingen en -hulpstukken.

10 Een nadeel van de bekende inrichtingen, is dat het vat zorgvuldig moet worden gereinigd, wanneer het te behandelen materiaal wordt gewijzigd. Dit is een tijdrovende procedure, die soms verscheidene dagen in beslag neemt, waardoor een aanmerkelijk produktieverlies ontstaat. Hierdoor 15 is het bij produktieinstallaties, waar verschillende soorten materialen moeten worden behandeld, waarvan de eigenschappen relatief vaak variëren, ongewenst om dergelijke inrichtingen te gebruiken, aangezien of afzonderlijke inrichtingen nodig zijn voor elke soort materiaal öf de problemen van het regel-20 matig schoonmaken moeten worden geaccepteerd.

Ook is het zogenaamde tray drogen bekend. Deze werkwijze is echter erg primitief en ingewikkeld, hoewel in theorie hiermede het probleem van materiaalwijzigingen kan worden opgelost. In bepaalde gevallen kan deze werkwijze zelfs 25 niet worden gebruikt, aangezien de aanwezigheid van lucht nadelig is voor het te drogen materiaal of de droogperiode te lang is.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de genoemde 30 nadelen zijn ondervangen en materiaal binnen enkele minuten kan worden gewijzigd zonder langdurige reiniging en zonder produktieverlies voor elk soort massagoed.

Hiertoe wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door een beweegbaar vat - dat bij voorkeur is 35 voorzien van wielen - en een vaste hefinrichting met steun-orgaan, waarbij het aandrijforgaan is aangebracht op de hef-inrichting en door middel van een losneembare koppeling - bij 6701880 ► - 2 - voorkeur een cardankoppeling - is gekoppeld met de uitstekende as van de menger en het vat is voorzien van een draagelement, dat is gekoppeld met het steunorgaan van de hefinrichting.

5 De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat wanneer het vat wordt gescheiden van het aandrijforgaan en losneembaar hiermede is gekoppeld alsmede met een hefinrichting, dat het aandrijforgaan en het vat draagt, het vat tezamen met het ingebouwde mengorgaan gemakkelijk kan worden materiaal 10 verwisseld, waarbij voor elke soortAeen afzonderlijk vat kan worden gebruikt en waarbij de vaten bijvoorbeeld door wielen beweegbaar zijn en los van de hefinrichting, dat het vaste deel van de inrichting vormt, kan worden gehanteerd (opgetild, weggezet, gerepareerd, onderhouden, enz.). Op 15 deze wijze kan een reeks beweegbare vaten worden toegevoegd aan een enkele vaste inrichting en kan de totale inrichting doeltreffend worden benut.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het vat voorzien van een wegneembaar deksel, 20 waarbij de menger met het deksel is samengebouwd en het draagelement, dat het vat koppelt met het steunorgaan van de hefinrichting op het deksel is gevormd.

Volgens een uitvoering van de uitvinding is het draagelement uitgevoerd als tenminste twee oren en het 25 steunorgaan als tenminste twee steunen met in lijn te brengen gaten, waarbij de gaten elk een pen van een beves-tigingssluiting opnemen, wanneer zij in lijn zijn gebracht.

In dit geval kan volgens de uitvinding de bevestigings sluiting zich boven de inlaatopening bevinden in de 30 bevestigingsstand en boven de uitstekende as van de menger in de losgenomen stand.

De uitvinding zal hierna worden beschreven aan de hand van de tekening, waarin enkele uitvoeringen van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven.

35 Pig. 1 geeft schematisch een uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding in zijaanzicht weer tijdens het gereed maken daarvan.

Fig. 2 is een aanzicht van de inrichting uit fig. 1 tijdens bedrijf.

8701899 k - 3.-

Pig. 3 is een zijaanzicht van de inrichting tijdens het ledigen.

Pig. 4 is een zijaanzicht van de inrichting gedurende het schoonmaken.

5 Fig. 5 toont een detail van het vat in perspec tivisch aanzicht.

De in de tekening weergegeven inrichting is voorzien van een vat 10 en een hefinrichting 20. Het vat 10 heeft een benedenwaarts taps toelopende pot 12 en een convex schotel-10 vormig deksel 14. De pot 12 heeft een vlakke bodemplaat, welke is gemonteerd op een draagbordvormig frame 18, dat wielen 16 bezit.

De pot 12 is op gebruikelijke wijze voorzien van een dubbele wand, waarbij in de ruimte tussen de wanden heet 15 water kan circuleren voor het verwarmen van het vat 10, zoals in fig. 2 schematisch is aangeduid. Het deksel 14 is voorzien van een zuigbuis 30, welke aansluitbaar is op een vacuümpomp (niet weergegeven) en uitgerust met een stoffilter(eveneens niet weergegeven). In het vat 10 is concentrisch een spiraal-20 menger 32 gemonteerd, waarvan de as 34 door het deksel 14 heen steekt en hierin is gemonteerd met lagers en afdichtingen. Aan de bodem van het vat 10 is een afvoeropening aangebracht met een afsluitklep (niet weergegeven) en in het deksel 14 een inlaatopening 46 (zie fig. 5). Het vat 10 kan 25 zijn vervaardigd uit een zuurbestendig staal.

De hefinrichting 20 bestaat uit een vaste staander 22, een hierq?gemonteerd aandrijforgaan 24, een hydraulische eenheid 26 en een draagorgaan 28, dat in de staander 22 is geleid en hierlangs op en neer beweegbaar is.

30 De constructie van de hefinrichting 20 komt over een met het overeenkomstige gedeelte van de bekende vorkheftruck, behalve dat in dit geval een hydraulische bediening in plaats van een elektrische bediening aanwezig is en de inrichting stationair is in plaats van mobiel. Het heffen 35 van het vat 10 vindt plaats met behulp van hydraulische cilinders(niet weergegeven), die het draagorgaan 28 bedienen.

Het draagorgaan 28 omvat twee steunorganen (steunen) 36, die zich over het vat 10 uitstrekken, wanneer dit laatste op zijn plaats is aangebracht, welke steunorganen elk 8701899 - 4 - * koppelbaar zijn met een draagelement 40 van het deksel 14 door middel van boringen en pennen 38 van een bevestigings-sluiting 42 (fig. 5).

De as 34 van de menger 32 is door middel van een 5 losneembare koppeling, bij voorkeur een cardankoppeling 44, gekoppeld met het aandrijforgaan 24.

De aansluitingen op de vacuüm- en verwarmingspijpen (niet weergegeven) zijn met voordeel gemonteerd op de staander 22, teneinde een eenvoudige bevestiging aan het vat 10 10 mogelijk te maken via slangen die van geschikte snelkoppelingen zijn voorzien.

De beschreven inrichting werkt als volgt.

Het vat 10 wordt gevuld met het te behandelen (in dit geval te drogen) materiaal (een vochtig, pasta-achtig 15 massagoed) via de inlaatopening 46 op een plaats, waar dit beschikbaar is, waarna het vat wordt verplaatst naar de hef-inrichting 20 op de wielen 16 of door heffen met de onder het frame 18 gestoken vork van een truck. Het draagorgaan 28 wordt zodanig gepositioneerd, dat de boringen van de steun-20 organen 36 in lijn liggen met de boringen van de draag-elementen 40 (fig. 5).

Vervolgens worden de pennen 38 van de bevestigings-sluiting 42 vanuit de door een pijl a aangeduide richting ingestoken en vervolgens wordt de bevestigingssluiting 42 25 in de richting van een pijl b over een hoek van 90° gedraaid, waardoor de inlaatopening 46 wordt gesloten en gelijktijdig de as 34 wordt vrijgegeven. De as 34 wordt dan gekoppeld met het aandrijforgaan 24 door de cardankoppeling 44. Na het aansluiten van de vacuüm- en verwarmingspijpen, wordt het aan-30 drijforgaan 24 gestart en vindt het drogen op gebruikelijke wijze plaats (fig. 2).

Na afloop van de voorgeschreven droogperiode, wordt het aandrijforgaan gestopt, de vacuüm- en verwarmingspijpen losgekoppeld en wordt vervolgens door het omhoog bewegen 35 van het draagorgaan 28 het vat 10 opgetild, zodat de container 48 voor het opnemen van het gedroogde materiaal hieronder kan worden geplaatst. Dan wordt de afvoeropening geopend en door het weer starten van het aandrijforgaan 24 wordt het vat geleegd met behulp van de menger 32.

8701899 * - 5 -

Nadat het ledigen is beëindigd, wordt de afvoer-opening gesloten, de container 48 verwijderd en door het omlaag brengen van het draagorgaan 28 wordt het vat 10 op de vloer geplaatst. Hierna worden de cardankoppeling 44 en de 5 bevestigingssluiting 42 losgenomen en kan het lege vat 10 worden verwijderd en door een volgend vat worden vervangen.

Het deksel 14 is bij voorkeur met de pot 12 verbonden door middel van losneembare verbindingen (schroeven), die het verwijderen voor schoonmaak- en onderhoudswerkzaam-10 heden mogelijk maken. Het deksel 14 kan tezamen met de ingebouwde menger 32 afzonderlijk door middel van de hefinrichting 20 worden opgetild, zoals in fig, 4 is weergegeven, wanneer het deksel 14 van de pot 12 is losgemaakt door het losnemen van de verbindingsschroeven (niet weergegeven). In dit geval 15 kan de cardankoppeling 44 niet met de as 34 zijn gekoppeld.

Voor het schoonmaken kan het onderste gedeelte 50 van het draagorgaan 28 (dat het frame 18 van de pot 12 aan weerszijden ondersteunt) worden verwijderd, teneinde het afzonderlijk optillen van het deksel 14 mogelijk te maken.

20 Voor een bepaald type materiaal wordt altijd het zelfde met een label aangeduide vat 10 gebruikt om het mengen van verschillende materialen te voorkomen. Bij één hefinrichting 20 kan een groot aantal vaten 10 worden gebruikt.

25 Aangezien de bevestigingssluiting 42 alleen in een bepaalde stand kan worden gesloten en losgenomen, kan het vat 10 alleen uit het steunorgaan 36 worden verwijderd, nadat de cardankoppeling 44 is losgenomen en het vat 10 kan alleen worden geopend, wanneer de cardankoppeling 44 is ontkoppeld.

30 Wanneer de bevestigingssluiting 42 niet op zijn plaats is aangebracht, kan het vat 10 niet worden geheven.

De inrichting dient uiteraard te worden voorzien van de benodigde beveiligingsorganen (grensschakelaars, elektrische en mechanische blokkeerorganen, kleppen, enz.), 35 doch deze maken geen deel uit van de uitvinding en kunnen door de deskundige gemakkelijk voor het gewenste doel worden aangepast en worden derhalve hier niet beschreven.

De inrichting volgens de uitvinding heft de problemen, die gepaard gaan met het mengen van verschillende 87018S9 * % t - 6 - materialen en produktieverlies tengevolge van schoonmaakwerk-zaamheden, op. Er zijn geen afzonderlijke aflevermiddelen nodig voor het afleveren van de materialen en de vaten. De inrichting kan zich op één niveau bevinden, waarbij het vat 5 wordt opgetild tot de hoogte, die nodig is voor het ledigen, door de inrichting zelf en het is niet nodig de gehele inrichting op een hoger niveau aan te brengen.

8701899

Claims (4)

1. Inrichting voor het mengen en/of drogen van massagoederen, voorzien van een benedenwaarts taps toelopend vat, dat een bovenste inlaatopening en in de bodem een afvoer-opening heeft, een in het vat aangebrachte menger, waarvan de 5 as door het deksel van het vat heen steekt en is gekoppeld met een extern aandrijforgaan, waarbij het vat is uitgerust met pijpkoppelingen en -hulpstukken, gekenmerkt door een beweegbaar vat (10) - dat bij voorkeur is voorzien van wielen (16) - en een vaste hefinrichting (20) met steun- 10 orgaan (36), waarbij het aandrijforgaan (24) is aangebracht op de hefinrichting (20) en door middel van een losneembare koppeling - bij voorkeur een cardankoppeling (44) - is gekoppeld met de uitstekende as (34) van de menger (32) en het vat (10) is voorzien van een draagelement (40), dat is gekoppeld 15 met het steunorgaan (36) van de hefinrichting (20).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vat (10) is voorzien van een wegneem-baar deksel (14), waarbij de menger (32) met het deksel (14) is samengebouwd en het draagelement (40), dat het vat (10) 20 koppelt met het steunorgaan (36) van de hefinrichting (20) op het deksel (14) is gevormd.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het draagelement (40) is uitgevoerd als tenminste twee oren en het steunorgaan (36) als tenminste 25 twee steunen met in lijn te brengen gaten, waarbij de gaten elk een pen (38) van een bevestigingssluiting (42) opnemen, wanneer zij in lijn zijn gebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t h e t kenmerk, dat de bevestigingssluiting (42) zich boven 30 de inlaatopening (46) bevindt in de bevestigingsstand en boven de uitstekende as (34) van de menger (32) in de losgenomen stand. 8701895