NL8700181A - Inrichting voor het vormen van een uit een voorafbepaald aantal schijven bestaande stapel. - Google Patents

Description

-1- % < i

X Sch/gn/86, TDV

Inrichting voor het vormen van een uit een voorafbepaald aantal schijven bestaande stapel

De uitvinding betreft een inrichting voor het vormen, vanuit een uit een onbepaald aantal, althans min of meer schijfvormige voorwerpen, zoals metalen deksels bestaande stapel, van een uit een vooraf gekozen aantal voorwerpen 5 bestaande deelstapel welke inrichting omvat: een zich althans in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende transportgoot voor het aanvoeren van de stapel voorwerpen en het voeren daarvan langs een telinrichting voor het tellen van de passerende 10 voorwerpen vanaf het voorste voorwerp van de stapel; en een scheidingsinrichting voor het, bij het bereiken van een voorafgekozen aantal voorwerpen, van de eerstgenoemde stapel afscheiden van een uit dat getelde voorafgekozen aantal voorwerpen bestaande deelstapel.

15 Reeds lang worden deksel mechanisch geteld. De eigen lijke telling vond plaats in een min of meer als tandwiel opgebouwd telwiel, waarbij in elke tandkuil een schijf past. Via een tandwielenstelsel werd het juiste telaantal geregeld. Na bereiken van het gewenste telaantal stopte de 20 teller, waarna met de hand een spatie in de stapel aangevoerde voorwerpen gemaakt moest worden, waarna de afgescheiden deelstapel verder kon worden behandeld, bijvoorbeeld ingepakt of anderzins verwerkt.

Dit bekende mechanisme had een betrekkelijk grote 25 tolerantie van + twee voorwerpen, doordat het apparaat niet in staat is, productvariaties op te vangen. Omdat de behandelde voorwerpen, bijvoorbeeld aluminium easy-opening deksels duur zijn en de aantallen te behandelen voorwerpen extreem groot zijn, werd naar betere oplossingen gezocht.

30 Uit DE-A-33 33 521 is een inrichting van het in de aanhef vermelde type bekend. Deze inrichting telt de deksels mechanisch, onderbreekt de voortgang van de stapel bij het .8700181 h * -2- bereiken van het gewenste aantal, verschuift de afgepaste deelstapel (over een afstand van omstreeks 140 mm) en verschaft daarmee een personeelslid of een machine de gelegenheid om in de ruimte tussen de resterende stapel en 5 de deelstapel te komen om de deelstapel verder te kunnen behandelen.

De telinrichting van deze bekende inrichting is gebaseerd op een telwiel, waarop met regelmatige onderlinge hoekafstand telmesjes zitten, die bij rotatie van het wiel 10 telkens tussen passerende deksels worden gestoken. Eén omwenteling van het telwiel correspondeert met het gewenste aantal.

Als na één omwenteling van het telwiel het betreffende aantal bereikt is ontstaat gedurende korte tijd ' 15 een mechanisch koppel tussen het telwiel met de mesjes en het scheidingsmechanisme. Dit scheidingsmechanisme omvat scheidingsmessen die omhoog komen in de ruimte die het telmesje in de stapel heeft gemaakt. Ongeacht de transportsnelheid van de stapel wordt de separatie altijd 20 precies na het laatstgetelde voorwerp gemaakt.

Ten opzichte van de oudere technieken heeft deze bekende inrichting een aantal voordelen: -er vindt een relatief betrouwbare telling plaats met hoge snelheden; 25 -de telnauwkeurigheid is aanzienlijk verbeterd; en -tellen en spatiëren vindt plaats in één inrichting.

Deze bekende inrichting bezit evenwel ook een aantal nadelen.

Wenst men een ander aantal schijfvormige voorwerpen in 30 een deelstapel, dan dient men een ander telwiel toe te passen, hetgeen een mechanisch omslachtige ingreep in de inrichting vereist, terwijl bovendien een telwiel kostbaar is.

Door de constructie van het telwiel kan het telaantal 35 altijd alleen een veelvoud van 8, 9, 10 of 11 zijn.

Als een telwiel met een spatie van acht deksels tussen twee opeenvolgende telmesjes is gemaakt, kan het gebeuren ’. 87001«! t 4 -3- dat door maattoleranties van de deksels, deze acht deksels bijvoorbeeld niet meer tussen de mesjes passen. Dergelijke problemen treden ook op door veerkrachtige indrukking van onder druk aangevoerde deksels tegen elkaar.

5 Omdat de telmesjes en de scheidingsmesjes aangrijpen aan de onderzijde van de getransporteerde schijfvormige voorwerpen, komt het voor dat het eerste of het laatste, dus aan één zijde niet ondersteunde voorwerp omvalt.

De uitvinding beoogt nu, een inrichting te 10 verschaffen, die in staat is om met grote betrouwbaarheid en met hoge snelheid passerende voorwerpen te tellen, ongeacht maattoleranties of veerkrachtige indrukking van de passerende voorwerpen.

Verder stelt de uitvinding zich ten doel een 15 dergelijke inrichting zodanig uit te voeren dat hij aanzienlijk goedkoper dan de bekende inrichting is en bovendien een aanzienlijk grotere flexibiliteit bezit, in het bijzonder gemakkelijk kan worden aangepast voor het vormen van deelstapels, die uit andere, zelfs willekeurige, 20 aantallen voorwerpen bestaan.

Ter verwezenlijking van die doelstellingen verschaft de uitvinding in het algemeen een inrichting van het in de aanhef vermelde type, die het kenmerk vertoont dat de telinrichting is ingericht voor het één voor één 25 tellen van de voorwerpen, de scheidingsinrichting een scheidingsorgaan met een zich dwars op de langsrichting van de stapel uitstrekkende scheidingsrand omvat, welk scheidingsorgaan wordt gedragen door een elektrisch bestuurbaar verplaatsingsorgaan, welk 30 verplaatsingsorgaan zodanig is ingericht en ten opzichte van de transportgoot gepositioneerd dat bij ontvangst van een bekrachtigingssignaal het scheidingsorgaan met zijn scheidingsrand over enige afstand tussen twee voorwerpen in de stapel wordt gebracht; en 35 .8700181 * * -4- een centrale besturingseenheid voor ontvangst van het met het getelde aantal voorwerpen corresponderende uitgangssignaal van de telinrichting, een geheugen voor opslag van het genoemde, voorafgekozen aantal en afgifte van 5 het bekrachtigingssignaal aan de scheidingsinrichting.

Om een positieve scheiding tussen de resterende stapel en de gevormde deelstapel te bereiken kan men met voordeel een variant toepassen, waarin de scheidingsrand een wigvorm bezit.

10 Teneinde met grote snelheid de gewenste scheiding te kunnen maken, kan men een uitvoering toepassen, waarin het verplaatsingsorgaan een elektrisch bekrachtigbare pneumatische cilinder is.

Een extreem hoge scheidingssnelheid kan men verkrijgen 15 met een variant hierop, die het kenmerk vertoont dat het bekrachtigingssignaal een spanning is, waarvan de topwaarde tenminste tweemaal zo groot is als de nominale topwaarde van een bekrachtigingssignaal van de pneumatische cilinder.

Bij voorkeur gebruikt men transportmiddelen voor het, 20 na bekrachtiging van de scheidingsinrichting, over een zekere afstand in het verlengde van de stapel verder transporteren van de deelstapel, onder besturing door de centrale besturingseenheid.

In een zeer eenvoudige uitvoering kunnen in dit geval 25 de transportmiddelen zijn ingericht voor het in de richting van het verlengde van de stapel over de genoemde afstand verplaatsen van het scheidingsorgaan.

Deze uitvoering kan het nadeel bezitten, dat de uitgeoefende verplaatsingskracht zodanig aangrijpt op de 30 deelstapel dat de achterste voorwerpen een neiging tot kantelen vertonen.

Daarom wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een uitvoering, waarin de transportmiddelen twee ten opzichte van het scheidingsorgaan symmetrisch geplaatste 35 transportvingers omvatten, welke transportvingers te zamen .8700181 * 4 -5- door tweede verplaatsingsmiddelen over enige afstand tussen de door het scheidingsorgaan gescheiden twee voorwerpen kunnen worden gebracht en vervolgens over de genoemde afstand worden verplaatst onder aanduwing van de deelstape! 5 voorwerpen, een en ander onder besturing door de centrale besturingseenheid.

Bij voorkeur bevinden de transportvingers zich in de rusttoestand in hetzelfde vertikale vlak als het scheidingsorgaan. In dit geval vindt de detectie van het 10 laatste deksel praktisch simultaan plaats met het scheiden en de aanvang van het verder transporteren. Hiermee wordt voorkomen dat tussen de diverse handelingen snelheidsafhankelijke intervallen moeten worden opgenomen, hetgeen een complicatie in de centrale besturingseenheid zou 15 betekenen. Wel impliceert de hiervoor voorgestelde uitvoering de noodzaak van een zeer snelle scheidingsactie.

Dit is volgens de uitvinding echter geen probleem bij gebruik van de met overspanning bekrachtigde pneumatische cilinder, zoals boven uiteengezet.

20 In een praktische uitvoeringsvorm omvatten de transportmiddelen een zich in de langsrichting van de goot uitstrekkende geleiding, waarlangs een de transportvingers dragende, tevens op en neer beweegbare wagen verplaatsbaar is.

25 In dit geval kan men een uitvoering toepassen, waarin de wagen tevens het verplaatsingsorgaan met het scheidingsorgaan draagt.

Zeer eenvoudig en betrouwbaar is die uitvoering, die het kenmerk vertoont dat 30 de geleiding met een scharnierorgaan is verbonden, zodanig dat de geleiding zwenkbaar is, en dat een tweede verplaatsingsorgaan aanwezig is voor het doen zwenken van de geleiding met de wagen.

Volgens de uitvinding is het essentieel om gebruik te 35 maken van een individuele telling, d.w.z. een telling één voor één van de de telinrichting passerende voorwerpen.

Een zeer betrouwbare telling wordt verkregen met een .8700181 I ' -6- uitvoering, waarin de telinrichting omvat: een bron voor straling, middelen voor het richten van die straling op de rand in het vlak van de scheidingsstrook passerende voorwerpen, 5 en een detectie-inrichting voor het detecteren van gereflecteerde straling, welke detectie-inrichting is verbonden met de centrale besturingseenheid voor toevoer daaraan van telsignalen.

10 Teneinde bij het behandelen van voorwerpen elk risico uit te sluiten, dat de detectiemiddelen straling van een buiten het nominale vlak liggende voorwerpen ontvangen, kan die uitvoering dienen, waarin de richting van de stralen een component in hoofdzaak in de verplaatsingsrichting van de 15 voorwerpen en een component in hoofdzaak loodrecht op de omtreksrand ter plaatse van het trefpunt van de stralen op die rand bezit, en dat de detectie-inrichting is ingericht en geplaatst voor het waarnemen van in de richting van de stralingsbron teruggekaatste straling.

20 Een zeer betrouwbaar en positief transport is verzekerd met een inrichting, die is voorzien van middelen voor het tijdens transport van de voorwerpen onder wrijving aan weerszijden, ongeveer op het niveau van het massamiddelpunt van de voorwerpen aangrijpen daarvan. In deze uit- 25 voering is positief voorkomen, dat het eerste of het laatste voorwerp van een stapel omvalt.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van een tekening van een aantal uitvoeringsvoorbeelden. In de tekening tonen: 30 Fig. 1 een sterk geschematiseerd perspectivisch aanzicht van een onderdeel van een inrichting volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 2 een met fig. 1 corresponderend aanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld; 35 Fig. 3 een met de voorgaande figuren corresponderend aanzicht van een derde uitvoeringsvoorbeeld; .870 0 ί 8 1 * è -7-

Fig. 4 een meer gedetailleerd, gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een belangrijk deel van de uitvoering volgens fig. 3;

Fig. 5 een aanzicht volgens V-V in fig. 4; 5 Fig. 6 een sterk geschematiseerd zij-aanzicht van de inrichting volgens de figuren 2, 4 en 5 met een blokschema van de besturingseenheden; en

Fig. 7 een sterk vereenvoudigd schema van een alternatief.

10 In alle figuren zijn overeenkomstige elementen van dezelfde verwijzingen aangeduid.

Fig. 1 toont een inrichting 1 voor het vormen vanuit een uit een onbepaald aantal metalen deksels 2 bestaande stapel 3, welke inrichting omvat: een zich horizontaal 15 uitstrekkende, schematisch aangeduide transportgoot 4 voor het aanvoeren van de stapel 3 en het voeren van de deksels 2 langs een telinrichting 5 voor het tellen van de passerende deksels 2 vanaf de voorste deksel van de stapel 3, alsmede een scheidingsinrichting 6 voor het bij het bereiken van een 20 voorafgekozen aantal deksels 2, van de stapel 3 afscheiden van een uit dat gekozen aantal deksels 2 bestaande, in fig.

5 getoonde deelstapel 7.

De telinrichting 5 zal hierna worden besproken en is ingericht voor het één voor één tellen van de deksels 2.

25 De scheidingsinrichting 6 omvat een scheidingsorgaan 8 met een zich dwars op de langsrichting, d.w.z. de transport-richting 9 van de stapel 3 uitstrekkende scheidingsrand 10, die in de hierna meer in detail te beschrijven uitvoering uit twee wigvormige scheidingsranddelen bestaat. Het 30 scheidingsorgaan 8 wordt gedragen door een elektrisch bekrachtigbare pneumatische cilinder 11. Bij ontvangst van een bekrachtigingssignaal, zoals hierna nog zal worden beschreven, drijft de pneumatische cilinder 11 in radiale richting de scheidingsrand 10 over enige afstand tussen twee 35 deksels 2 in de stapel 3, waardoor eeri separatie optreedt.

.8700181 t -8-

In het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1 is de pneumatische cilinder 11 zelf scharnierbaar opgesteld. Hij kan in de richting van een pijl 12 worden gezwenkt door corresponderende bekrachtiging van een pneumatische cilinder 5 13.

In de bekrachtigde toestand van de pneumatische cilinder 11 bevindt het scheidingsorgaan zich in de met 8' aangeduide situatie, waarin de scheidingsrand 10 zich in de stapel 3 bevindt. Door bekrachtiging van de cilinder 13 10 vindt een zwenkbeweging naar de met 8'' aangeduide situatie plaats. De aldus ontstane spatiëring is met het verwijzingsgetal 14 aangeduid. Voor de volledigheid wordt erop gewezen, dat de spatiëring ten doel heeft, om na het bereiken van een voorafgekozen aantal deksels, deze deksels ' 15 tot een afzonderlijke deelstapel 7 te verenigen, welke deelstapel 7 vervolgens machinaal of met de hand kan worden ingepakt, dan wel op een andere wijze behandeld. Dit is echter een aspect, dat met de uitvinding op zichzelf geen relatie heeft en dus niet verder zal worden besproken.

20 Fig. 2 toont een inrichting 16, waarin de pneumatische cilinder 11 wordt gedragen door een wagen 17, die in de richting 9 over een geleidingsrail 18 schuifbaar is onder invloed van de werking van een hydraulische cilinder 19. De wagen 17 draagt twee transportvingers 20 die dienen voor 25 het, na het uitvoeren van de scheiding door het scheidingsorgaan 8, verder transporteren voor het vormen van de spatiëring 14 van de deelstapel 7. Daartoe kunnen de transportvingers 20 in de spatie 14 worden gebracht door bekrachtiging van een pneumatische cilinder 21, die de rail 30 18 omhoog doet zwenken overeenkomstig een pijl 22 rond een scharnierorgaan 23. De betreffende werkstand van de transportvingers 20 is met 20' aangeduid.

De inrichting 16 werkt, zeer kort uiteengezet, als volgt. De stapel 3 wordt met willekeurige snelheid 35 aangevoerd. De telinrichting 5 telt de deksels één voor één. Bij het bereiken van een bepaald telresultaat vindt onder besturing door een hierna te bespreken centrale „87 Mi et i f -9- besturingseenheid 24 bekrachtiging van de pneumatische cilinder 11 plaats, waardoor een scheidingsbewerking wordt uitgevoerd. Nagenoeg tegelijkertijd wordt de pneumatische cilinder 21 bekrachtigd, waardoor de transportvingers 20 in 5 hun met 20' aangeduide toestand komen. Vervolgens wordt de pneumatische cilinder 19 bekrachtigd voor het overeenkomstig de pijl 9 verder transporteren voor het vormen van de spatiëring 14 van de afgepaste deelstapel deksels 2.

Vervolgens wordt de pneumatische cilinder 21 zodanig 10 bestuurd, dat de geleidingsrail 18 weer in zijn onderste rustpositie komt, waarna door corresponderende bekrachtiging van de pneumatische cilinder 19 de wagen 17 weer naar zijn rustpositie wordt teruggebracht en de inrichting 16 weer klaar is voor het op dezelfde wijze behandelen van de 15 volgende afgepaste deelstapeldeksels 2.

Fig. 3 toont een variant 25, die een zekere verwantschap met zowel de uitvoering volgens fig. 1 als die volgens fig. 2 bezit. In deze uitvoering is de pneumatische cilinder 11 overeenkomstig fig. 1 scharnierbaar opgesteld 20 door middel van een scharnierorgaan 26. Dit komt overeen met de inrichting 1 volgens fig. 1. De inrichting 25 omvat verder de transportvingers 20 overeenkomstig de inrichting 16 volgens fig. 2. In dit geval is de pneumatische cilinder 19 rond een eigen scharnierorgaan 27 zwenkbaar.

25 De werking van de inrichting 25 verschilt slechts in die zin van de beschreven werking van de inrichting 16 volgens fig. 2, dat na het activeren van de transportvingers 20 de pneumatische cilinder II wordt bekrachtigd voor het uit de baan van de deksels 2 brengen van het 30 scheidingsorgaan 8.

De figuren 4 en 5 tonen de inrichting 25 meer in detail.

De wagen 17 is uitgevoerd als een gestel dat de transportvingers 20 draagt. Duidelijk is in fig. 4 te zien, 35 dat de transportvingers 20 zich met hun bovenranden 27 in de rusttoestand in hetzelfde vertikale vlak bevinden als de gedeelde scheidingsrand 10 van het scheidingsorgaan 8.

k8700181 4 -10-

De inrichting 25 omvat verder een gestel 28, waarmee de transportgoot 4 is verbonden. Dit gestel dient als gemeenschappelijk bevestigingsorgaan voor de diverse onderdelen.

5 De telinrichting 5 is star met het gestel 28 verbon den, zodanig dat een nauwkeurige fixatie ten opzichte van de passerende deksels 2 is gewaarborgd.

Fig. 5 toont de opbouw van de telinrichting. Deze wordt gedragen door een steunorgaan 29, dat vast met het 10 gestel 28 is verbonden. Door middel van een schroef 30 is een wagen 31 verplaatsbaar over het steunorgaan 29. In een gekozen positie kan de wagen 31 door middel van een borg-schroef 32 worden vastgezet.

De wagen 31 draagt een huls 33, waarin een bron voor 15 elektromagnetische straling, focusseermiddelen en een detectie-inrichting voor het waarnemen van gereflecteerde straling zijn opgenomen. De richting van uitzenden van de elektro-magnetische straling is met 34 aangeduid, terwijl de door de onderrand van passerende deksels gereflecteerde 20 straling met het getal 35 is aangeduid.

De huls 33 met de bron voor elektro-magnetische straling, de focusseermiddelen en de detectie-inrichting omvatten in dit geval een zogenaamde "Fiber-Sensor", een merk van de firma Dolan-Jenner Industries, Ine. De bron voor 25 elektro-magnetische straling en de detectie-inrichting is het model EFXT 624, terwijl voor de focusseermiddelen het type LH 501 is toegepast. De EFXT 624 is een met twee bundels optische vezels uitgeruste inrichting, waarbij de ene bundel vezels kan worden verbonden met bijvoorbeeld een 30 bron voor ultraviolette straling, die aan de voorzijde via de focusseermiddelen op de deksels kan worden gericht, terwijl de gereflecteerde straling kan worden opgevangen en verder geleid via de tweede bundel vezels naar een ultraviolet detectie-inrichting, die de telsignalen afgeeft aan 35 de centrale besturingseenheid.

In dit verband wordt opgemerkt, dat de telinrichting zodanig moet zijn ingericht en opgesteld, dat hij reflecties .8700181 ' * -11- kan ontvangen van passerende deksels. De in het voorliggende uitvoeringsvoorbeeld toegepaste deksels zijn van een gangbaar type met een omgezette rand. Een omgezette rand geeft duidelijke reflecties in de richting van de bron.

5 De in fig. 5 in detail getoonde opstelling van de telinrichting verzekert een zeer betrouwbare telling van de passerende deksels 2. In het bijzonder wordt met deze opstelling voorkomen, dat elektromagnetische straling van naburige deksels door de detectie-inrichting wordt waarge-10 nomen.

Met betrekking tot de transportgoot 4 wordt de aandacht erop gevestigd, dat deze zodanig is uitgevoerd dat tijdens het transport van de deksels, deze onder wrijving aan hun beide zijden, ongeveer op het niveau van hun 15 massa-middelpunt door de goot worden aangegrepen. Hiermee wordt omvallen van het eerste en het laatste deksel van een stapel voorkomen.

Fig. 6 toont in een sterk vereenvoudigde, ten dele blokschematische weergave, een mogelijke basisopbouw van de 20 inrichting volgens de uitvinding. Een centrale besturingseenheid, bijvoorbeeld een microprocessor, bekrachtigt de bron voor elektromagnetische straling, die in de telinrichting 5 is opgenomen.

De uitgangssignalen van deze telinrichting, die over-25 eenkomen met successievelijk passerende deksels wordt toegevoerd aan de centrale besturingseenheid 24. Deze omvat tevens een geheugen, waarin een voorafgekozen aantal is ingelezen. Dit aantal correspondeert met het gewenste aantal deksels in de te vormen deelstapel 7. Na het bereiken van 30 dit telresultaat worden in de hierboven reeds besproken sequentie de diverse pneumatische cilinders bekrachtigd.

Daartoe worden daartoe geschikte besturingssignalen toegevoerd aan respectievelijk een bekrachtigingseenheid 36 voor de pneumatische cilinder 19 een bekrachtigingseenheid 37 35 voor de pneumatische cilinder 11, een krachtigingseenheid 38 voor de pneumatische cilinder 13 en een bekrachtigingseenheid 39 voor de pneumatische cilinder 21. Voeding vindt . 870 0 · -12- plaats vanuit een bron 40 voor medium onder druk.

De bekrachtigingseenheid 37 wordt nominaal met een spanning van 24 Volt gestuurd. Teneinde de inschakeltijd van het scheidingsorgaan 8 zo klein mogelijk te doen zijn wordt 5 volgens de uitvinding gebruik gemaakt van een spanning in de orde van 80 Volt. Daarmee is een voldoend korte inschakelti jd van het scheidingsorgaan 8 te realiseren. De voor het realiseren van een spanning van 80 Volt geschikte schakelingen zijn bekend en maken op zichzelf geen deel van de 10 uitvinding uit. Daarom zal dan ook worden afgezien van het tonen en beschrijven van een dergelijke schakeling.

Fig. 7 tenslotte toont een alternatief. In deze uitvoering bestuurt de centrale besturingseenheid 24 een relais 41 voor het aansturen van een stappenmotor 24 vanuit 15 een spanningsbron 43. De stappenmotor 42 is verbonden met een draaiklep 44, die de pneumatische cilinder 11 schakelend kan verbinden met de drukbron 40.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat in het voorgaande sprake is geweest van de mogelijkheid, het scheidings-20 orgaan zodanig op te stellen en uit te voeren, dat het zwenkbaar is in de transportrichting van de te behandelen deksels. In het bijzonder wordt in dit verband verwezen naar de figuren 3, 4, 5 en 6. Het scheidingsorgaan kan evenwel ook vast, dat wil zeggen niet-zwenkbaar, zijn opgesteld.

. 87 0 Dl M

Claims (14)

1. Inrichting voor het vormen, vanuit een uit een onbepaald aantal, althans min of meer schijfvormige voorwerpen, zoals metalen deksels bestaande stapel, van een uit een vooraf gekozen aantal voorwerpen bestaande deelstapel 5 welke inrichting omvat: een zich althans in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende transportgoot voor het aanvoeren van de stapel voorwerpen en het voeren daarvan langs een telinrichting voor het tellen van de passerende 10 voorwerpen vanaf het voorste voorwerp van de stapel; en een scheidingsinrichting voor het, bij het bereiken van een voorafgekozen aantal voorwerpen, van de eerstgenoemde stapel afscheiden van een uit dat getelde voorafgekozen aantal voorwerpen bestaande deelstapel, 15 met het kenmerk, dat de telinrichting is ingericht voor het één voor één tellen van de voorwerpen, de scheidingsinrichting een scheidingsorgaan met een zich dwars op de langsrichting van de stapel uitstrekkende 20 scheidingsrand omvat, welk scheidingsorgaan wordt gedragen door een elektrisch bestuurbaar verplaatsingsorgaan, welk verplaatsingsorgaan zodanig is ingericht en ten opzichte van de transportgoot gepositioneerd dat bij ontvangst van een bekrachtigingssignaal het scheidingsorgaan met zijn schei-25 dingsrand over enige afstand tussen twee voorwerpen in de stapel wordt gebracht; en een centrale besturingseenheid voor ontvangst van het met het getelde aantal voorwerpen corresponderende uitgangssignaal van de telinrichting, een geheugen voor opslag van 30 het genoemde, voorafgekozen aantal en afgifte van het bekrachtigingssignaal aan de scheidingsinrichting.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scheidingsrand een wigvorm bezit.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, ,8700181 -14- dat het verplaatsingsorgaan een elektrisch bekrachtigbare pneumatische cilinder is.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk/ dat het bekrachtigingssignaal een spanning is, waarvan de 5 topwaarde tenminste tweemaal zo groot is als de nominale topwaarde van een bekrachtigingssignaal van de pneumatische cilinder.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door transportmiddelen voor het, na bekrachtiging 10 van de scheidingsinrichting, over een zekere afstand in het verlengde van de stapel verder transporteren van de deel-stapel, onder besturing door de centrale besturingseenheid.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de transportmiddelen zijn ingericht voor het in de i 15 richting van het verlengde van de stapel over de genoemde afstand verplaatsen van het scheidingsorgaan.

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de transportmiddelen twee ten opzichte van het scheidingsorgaan symmetrisch geplaatste transportvingers 20 omvatten, welke transportvingers te zamen door tweede ver-plaatsingsmiddelen over enige afstand tussen de door het scheidingsorgaan gescheiden twee voorwerpen kunnen worden gebracht en vervolgens over de genoemde afstand worden verplaatst onder aanduwing van de deelstapel voorwerpen, een en 25 ander onder besturing door de centrale besturingseenheid.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de transportvingers zich in de rusttoestand in hetzelfde vertikale vlak bevinden als het scheidingsorgaan.

9. Inrichting volgens één der conclusies 6 t/m 8, met 30 het kenmerk, dat de transportmiddelen een zich in de langs- richting van de goot uitstrekkende geleiding omvatten, waarlangs een de transportvingers dragende, tevens op en neer beweegbare wagen verplaatsbaar is.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, 35 dat de wagen tevens het verplaatsingsorgaan met het scheidingsorgaan draagt.

11. Inrichting volgens één der conclusies 9 t/m 11, met .870D18f -S -15- het kenmerk, dat de geleiding met een scharnierorgaan is verbonden, zodanig dat de geleiding zwenkbaar is, en dat een tweede verplaatsingsorgaan aanwezig is voor het 5 doen zwenken van de geleiding met de wagen,

12, Inrichting volgens één voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de telinrichting omvats een bron voor straling, middelen voor het richten van die straling op de rand 10 in het vlak van de scheidingsstrook passerende voorwerpen, en een detectie-inrichting voor het detecteren van gereflecteerde straling, welke detectie-inrichting is verbonden met de centrale besturingseenheid voor toevoer 15 daaraan van telsignalen.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, . dat de richting van de stralen een component in hoofdzaak in de verplaatsingsrichting van de voorwerpen en een component in hoofdzaak loodrecht op de omtreksrand ter plaatse van het 20 trefpunt van de stralen op die rand bezit, en dat de detectie-inrichting is ingericht en geplaatst voor het waarnemen van in de richting van de stralingsbron teruggekaatste straling.

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 25 gekenmerkt door middelen voor het tijdens transport van de voorwerpen, onder wrijving aan weerszijden, ongeveer op het niveau van het massamiddelpunt van de voorwerpen, aangrijpen daarvan. 8700181