NL8602090A - Werkwijze voor het tot stand brengen van een signaalweg tussen ten minste twee apparaten en stelsel van ten minste twee apparaten voor het realiseren van de werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het tot stand brengen van een signaalweg tussen ten minste twee apparaten en stelsel van ten minste twee apparaten voor het realiseren van de werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL8602090A
NL8602090A NL8602090A NL8602090A NL8602090A NL 8602090 A NL8602090 A NL 8602090A NL 8602090 A NL8602090 A NL 8602090A NL 8602090 A NL8602090 A NL 8602090A NL 8602090 A NL8602090 A NL 8602090A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
identification
switching system
connector
devices
Prior art date
Application number
NL8602090A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8602090A priority Critical patent/NL8602090A/nl
Priority to ES198787201468T priority patent/ES2031119T3/es
Priority to AT87201468T priority patent/ATE73972T1/de
Priority to EP87201468A priority patent/EP0257684B1/en
Priority to DE8787201468T priority patent/DE3777492D1/de
Priority to KR87008926A priority patent/KR950013841B1/ko
Priority to CA000544534A priority patent/CA1316585C/en
Priority to AU77123/87A priority patent/AU610834B2/en
Priority to JP62203228A priority patent/JPH0728292B2/ja
Publication of NL8602090A publication Critical patent/NL8602090A/nl
Priority to US07/333,750 priority patent/US5073773A/en

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L12/00Data switching networks
    • H04L12/28Data switching networks characterised by path configuration, e.g. LAN [Local Area Networks] or WAN [Wide Area Networks]
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04BTRANSMISSION
    • H04B1/00Details of transmission systems, not covered by a single one of groups H04B3/00 - H04B13/00; Details of transmission systems not characterised by the medium used for transmission
    • H04B1/06Receivers
    • H04B1/16Circuits
    • H04B1/20Circuits for coupling gramophone pick-up, recorder output, or microphone to receiver

Description

i 4 PHN 11.838 1 N.V. Philips Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Werkwijze voor het tot stand brengen van een signaalweg tussen ten minste twee apparaten en stelsel van ten minste twee apparaten voor het realiseren van de werkwijze.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het tot stand brengen van een signaalweg tussen ten minste twee apparaten welke tot een verzameling signaal verwerkende apparaten behoren waarvan elk apparaat met behulp van een universele connector, die voor elk 5 apparaat identiek is, op een schakelsysteem is aangesloten en welke apparaten en het schakelsysteem op een bus voor het overdragen van commando's zijn aangesloten, waarbij vanuit een eerste apparaat via de bus een meldcommando voor het schakelsysteem en ten minste één verder apparaat wordt afgegeven.
10 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een stelsel bevattende een verzameling signaalverwerkende apparaten en een schakelsysteem, waarbij elk apparaat met behulp van een universele connector op het schakelsysteem is aangesloten.
Een dergelijke werkwijze of een dergelijk stelsel is 15 algemeen bekend uit bijvoorbeeld computer of telefoonnetwerken. De verschillende apparaten gevormd door bijvoorbeeld computerstations of telefoontoestellen zijn aangesloten op een bus waarover commando's zoals bijvoorbeeld meldcommando's worden overgedragen. De verschillende apparaten zijn eveneens met behulp van een universele 20 connector op een schakelsysteem (bijvoorbeeld een interface module of een centrale) aangesloten. Wanneer nu tussen een eerste apparaat en een verder apparaat een signaalweg tot stand moet worden gebracht ten einde een informatiesignaal van het eerste naar het verder apparaat over te dragen, dan wordt door dat eerste apparaat een meldcommando aan het 25 schakelsysteem afgegeven. Dat meldcommando bevat eveneens een identificator (bijvoorbeeld het bestemmingsadres of het abonnee nummer) voor het verdere apparaat. Bij computer en telefoonnetwerken zijn de locaties van het eerste en de verdere apparaten bekend of is de identificator zodanig opgebouwd dat hieruit op eenvoudige wijze de 30 locatie van de verdere apparaten is af te leiden. Een signaalweg is dan eenvoudig tot stand te brengen tussen de respectievelijk connectoren van de apparaten waartussen het informatiesignaal dient te worden 86 0 2 0 8 0 » 'i ΡΗΝ 11.838 2 overgedragen, wanneer de locaties en dus de connectoren waarop die apparaten zijn aangesloten, eenduidig bekend zijn of te bepalen zijn.
Bij installaties, zoals bijvoorbeeld audio- of videoapparatuur is het bekend om hetzij voor elk apparaat een specifieke connector te gebruiken 5 hetzij gebruik te maken van eenzelfde universele connector voor alle apparaten en voor elk op het schakelsysteem aangesloten apparaat een vaste connectoraansluiting te reserveren zodat in het schakelsysteem de verbindingen tussen specifieke apparaten door middel van een door de gebruiker te bedienen schakelaar kunnen worden gerealiseerd.
10 Een vaste reservering van bepaalde aansluitingen voor bepaalde apparatuur beperkt echter in aanzienlijke mate de flexibiliteit in de opbouw van dergelijke installaties en is bovendien niet gebruikers vriendelijk. Wanneer nu echter van deze vaste reservering voor bepaalde aansluitingen wordt afgestapt en van de hierboven beschreven werkwijze 15 gebruik wordt gemaakt, dan treedt echter het probleem op dat het schakelsysteem niet weet op welke connector een apparaat is aangesloten. Daar de locaties van de apparaten nu onbekend zijn is het bekende schakelsysteem niet meer in staat om de signaalweg tot stand te brengen.
20 De uitvinding beoogt een werkwijze en een stelsel waarin deze werkwijze is uit te voeren, te realiseren waarbij zonder begruik te maken van een vaste reservering van bepaalde aansluitingen een signaalweg tussen ten minste twee apparaten, die elke met eenzelfde universele connector op het schakelsysteem zijn aangesloten, tot stand 25 te brengen.
Een werkwijze volgend de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat na het afgeven van het meldcommando door ten minste één verder apparaat dat gespecificeerd werd in het meldcommando een identificatiesignaal wordt gegenereerd en afgegeven aan het 30 schakelsysteem via een voorafbepaalde pin van zijn desbetreffende connector, waarbij na het ontvangen van een meldcommando de aansluiting op dewelke de connector van het eerste apparaat is aangesloten door het schakelsysteem wordt herkend en na ontvangen van een identificatiesignaal de aansluiting op dewelke is aangesloten de 35 connector van het verdere apparaat, welke het identificatiesignaal heeft gegenereerd, door het schakelsysteem wordt herkend, en vervolgens door het schakelsysteem de signaalweg tot stand wordt gebracht tussen het 8602090 7 -5 PHN 11.838 3 eerste apparaat en ten minste één van de verdere apparaten wiens connectoren herkend werden. Daar nu alle apparaten met eenzelfde universele connector aan het schakelsysteem zijn aangesloten hoeft de gebruiker niet meer na te gaan op welke aansluiting een bepaald apparaat 5 dient te worden aangesloten. Het schakelsysteem zorgt er nu voor, in samenwerking met de apparaten, dat de signaalweg tot stand wordt gebracht. Hiervoor wordt door ten minste één verder apparaat dat gespecificeerd is in het meldcommando een identificatiesignaal naar het schakelsysteem gestuurd. Daar het schakelsysteem nu zowel de aansluiting 10 van de connector van het eerste als die van het verdere apparaat herkent op basis van een ontvangen meldcommando respectievelijk identificatiesignaal, is het schakelsysteem in staat om tussen deze "herkende* aansluitingen een signaalweg tot stand te brengen.
Bij een stelsel volgens de uitvinding is het 15 schakelsysteem voorzien van detectiemiddelen voor het detecteren van een meldcommando en een identificatiesignaal, alsook van schakelmiddelen voor het tot stand brengen van de signaalweg. Het gebruik van de bus voor het zenden van het meldcommando biedt het voordeel dat onafhankelijk van de aansluiting op dewelke het apparaat is aangesloten 20 het meldcommando toch aan alle apparaten te zenden is, aangezien alle apparaten en het schakelsysteem op de bus zijn aangesloten. Het gebruik van een voorafbepaalde pin voor het afgeven van het identificatiesignaal maakt het detecteren daarvan eenvoudiger aangezien zodoende telkens slechts één pin van de connector dient te worden afgetast.
25 Een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het afgeven van het meldcommando het afgeven van een verbindingsverzoek signaal aan het schakelsysteem bevat, waarbij na ontvangen van het verbindingsverzoeksignaal door het schakelsysteem een identificatie verzoeksignaal wordt gegenereerd en via 30 de bus wordt afgegeven aan het eerste apparaat, dat na ontvangst hiervan een identificatiesignaal genereert en via genoemde voorafbepaalde pin van zijn connector aan het schakelsysteem afgeeft, waarbij door het schakelsysteem de connector van het eerste apparaat wordt herkend door detectie van het identificatie signaal bij sequentieel aftasten van 35 telkens de voorafbepaalde pin van de connectoren. Detectie van de aansluiting op dewelke het eerste apparaaat is aangesloten is hierdoor op dezelfde manier te realiseren als detectie van het verdere apparaat, 8602090 s- ΐ PHN 11.838 4 wat op zijn beurt een vereenvoudiging van de detectiemiddelen van het schakelsysteem mogelijk maakt.
Het is gunstig dat het meldingsverzoeksignaal opeenvolgend aan de verschillende verdere apparaten wordt aangeboden.
5 Herkenning van de aansluiting waarop het verdere apparaat is aangesloten is hierdoor eenvoudig te realiseren.
Het is guntig dat het identificatiesignaal wordt gevormd door het aanbrengen van een modulatie op het via deze pin overgebrachte signaal. Hierdoor is geen extra pin van de connector noodzakelijk voor 10 het afgeven van het identificatiesignaal.
Een voorkeursuitvoering van een stelsel volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de detectiemiddelen een derde detectorgenerator bevatten voor het detecteren van meldcommando's en het genereren van een meldingsverzoeksignaal dat een identificator bevat 15 voor de in het meldcommando gespecificeerde verdere apparaten, welke verder apparaten telkens van een geheugenelement zijn voorzien voor het opslaan van een eigen identificator welke meldcommando detector met het geheugenelement van zijn betreffende apparaat verbonden is en voorzien is voor het detecteren van een ontvangen identificator en het 20 vergelijken van de gedetecteerde identificator met zijn eigen identificator en het genereren van het herkensignaal bij vaststelling van correspondentie tussen de identificatoren. Identificatie van het verdere apparaat is hierdoor eenvoudig te realiseren.
Het is gunstig dat de universele connector een 21-polige 25 scart-euroconnector is. Universele 21-polige scart-euroconnectoren zijn algemeen te gebruiken bij audio en/of video installaties. Deze connectoren zijn op zichzelf bekend en bijvoorbeeld in "Funkschau" 18/1982 p. 50/51 beschreven. Bij deze euroconnectoren is op de pinnen 10 en 12 de bus aangesloten en over pin 8 wordt een schakelspanning 30 getransporteerd. Deze pin 8 is dan ook geschikt om hierop het identificatiesignaal af te geven in de vorm van een modulatie op de schakelspanning.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een in de bijgaande tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld, dat 35 betrekking heeft op een videoinstallatie, waarbij de signaal verwerkende apparaten elk met behulp van universele 21-polige scart-euroconnectoren zijn verbonden met het schakelsysteem.
8602090 C" S' PHN 11.838 5
In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn vier apparaten, bijvoorbeeld een TV-apparaat 1, een tweetal videorecorders 2 en 3 en een beeldplaatspeler 4 aangesloten op een schakelsysteem 5 door middel van universele 21-polige scart-euroconnectoren 6-9; deze apparaten kunnen 5 wat betreft hun aansluitingen op het schakelsysteem willekeurig worden verwissled, daar de aansluitingen en de connectoren identiek zijn.
Elk apparaat is voorzien van een communicatie eenheid 10, respectievelijk 11, 12 en 13 (bijvoorbeeld een microprocessor), welke geschikt is voor communicatie met het schakelsysteem en de overige 10 apparaten. Hiervoor zijn de communicatie eenheden verbonden met een bus 14 en de leidingen 17 en 20. De bus 14 is bijvoorbeeld een 1 staats bus
O
(D B) zoals beschreven m het Britse octrooischrift nr. 2074425. Het schakelsysteem bevat een aantal aansluitingen waarop de 21-polige scart-euroconnectoren 6-9 zijn aan te sluiten. Op de bus 14 is in het 15 schakelsysteem een databustransceiver 15 aangesloten die op zijn beurt met een microprocessor 16 is verbonden. De leidingen 17 zijn aangesloten op een multiplexer 18 die een uitgang heeft verbonden met een ingang van de microprocessor. De leidingen 20 zijn op schakelmiddelen 19 aangesloten waarvan een stuuringang met een verdere stuuruitgang van de 20 microprocessor 16 verbonden is.
De bus 14 is aangesloten op de pinnen 10 en 12 van de 21-polige scart-euroconnectoren. Over deze bus worden onder meer commando's overgedragen, die afkomstig zijn van het schakelsysteem of van een apparaat en bestemd zijn voor één of meer verdere apparaten 25 of voor het schakelsysteem. De leidingen 17 zijn aangesloten op pin 8 van de 21-polige scart-euroconnectoren. Via deze pin 8 wordt onder meer een schakelspanning getransporteerd. De leidingen 20 dienen voor het transport van signaal, zoals bijvoorbeeld video en/of audio signaal, tussen twee of meer apparaten. De leidingen 20 zijn telkens gevormd door 30 ten minste die signaallijnen die met de pinnen 1 tot en met 3, 6, 7, 11, 15, 19 en 20 van de 21-polige scart-euroconnectoren zijn verbonden. De overige signaallijnen (verbonden met de pinnen 4, 5, 9, 13, 14, 16, 17, 18, 21) van de verschillende connectoren zijn telkens hetzij rechtstreeks, hetzij via de schakelmiddelen 19 onderling verbonden.
35 De communicatie eenheden 10, 11, 12 en 13 zijn telkens voorzien van een meldcommando generator die met de bus 14 is verbonden en hierover meldcommando*s voor het schakelsysteem en de overige 8602090 * t PHN 11.838 6 apparaten afgeeft. De meldcommando's bevatten onder meer verbindingsverzoeksignalen, dit zijn voor het schakelsysteem 5 bestemde signalen, waarmede wordt aangegeven, dat een signaalweg tot stand moet worden gebracht tussen het apparaat, dat een dergelijk 5 verbindingsverzoeksignaal heeft afgegeven, en een of meer in het verbindingsverzoeksignaal gespecificeerde verdere apparaten.
De communicatie eenheden zijn verder telkens voorzien van een identificatiesignaal generator waarvan een uitgang met pin 8 van de connector is verbonden. De identificatiesignaal generator is voorzien 10 voor het afgeven van identificatiesignalen, dit zijn voor het schakelsysteem 5 bestemde signalen, waarmede het herkennen door het schakelsysteem aansluiting op dewelke het apparaat is aangesloten mogelijk wordt.
Het schakelsysteem ontvangt een op de bus afgegeven 15 verbindingsverzoeksignaal door middel van zijn transceiver 15 en deze geeft het door aan de microprocessor 16. De identificatiesignalen worden aan de multiplexer 18 aangeboden. De microprocessor tast achtereenvolgens de verschillende aansluitingen van de multiplexer af ten einde te herkennen via welk aansluiting een identificatiesignaal is 20 aangeboden.
De microprocessor 16 bevat een detector generator die voorzien is voor het genereren van: identificatieverzoeksignalen, dit zijn busberichten gegenereerd na detectie van een verbindingsverzoeksignaal, waarmede 25 wordt gevraagd of het apparaat, dat een verbindingsverzoeksignaal heeft afgegeven, een identificatiesignaal wil afgeven, ten einde na te gaan op welke connector het is aangesloten; detectiebevestigingssignalen, dit zijn busberichten, waarmede het schakelsysteem 5 te kennen geeft een identificatiesignaal 30 te hebben ontvangen van een desbetreffend apparaat en de connector waarop het is aangesloten te hebben herkend en waarmede het tegelijkertijd verzoekt het identificatiesignaal van de leiding 17, waarop dit is gezet, weg te nemen; meldingsverzoeksignalen, dit zijn busberichten 35 gegenereerd na detectie van een verbindingsverzoeksignaal of een meldcommando, waarmee, door middel van een identificator, aan de aangesloten apparaten wordt verzocht of diegene welke in het 8602090 PHN 11.838 7 verbindingsverzoeksignaal gespecificeerd werden een identificatiesignaal af te geven.
Bij voorkeur wordt het identificatiesignaal gevormd door een modulatie op de schakelspanning aanwezig op de met pin 8 van de 5 connector verbonden lijn. Hierdoor is het niet noodzakelijk om een aparte pin van de 21-polige scart euro-connector te gebruiken voor het identificatiesignaal en is bovendien de detectie van dat identificatiesignaal eenvoudig te realiseren door het schakelsysteem. Aangezien dat identificatiesignaal voor alle aangesloten apparaten 10 hetzelfde is (immers alleen de aansluiting moet worden herkend) volstaat het de ingangen van de multiplexer sequentieel af te tasten. Dit aftasten geschiedt onder besturing van de microprocessor 16 die de verschillende ingangen van de multiplexer aftast en nagaat of er een modulatie signaal op één (of meer) van die ingangen aanwezig is. Bij 15 detectie van een modulatie signaal op een afgetaste ingang legt de microprocessor vast op welke ingang dit modulatie signaal aanwezig is. Hierdoor is de microprocessor in staat te herkennen op welke connector een apparaat is aangesloten.
Wanneer de microprocessor 16, middels aftasting van de 20 ingangen van de multiplexer 18 heeft vastgesteld aan welke aansluiting het apparaat waarmede een verbinding is gewenst, en eveneens heeft vast gesteld aan welke aansluiting het apparaat dat de verbinding wenst is aangesloten, dan worden de schakelmiddelen 19 geactiveerd onder besturing van de microprocessor, ten einde een signaal weg tussen deze 25 apparaten tot stand te brengen. De schakelmiddelen zijn bijvoorbeeld gevormd door een programmeerbare schakelmatrix.
Het zal duidelijk zijn dat een signaalweg tussen meer dan twee apparaten tot stand is te brengen. Dit kan voorkomen als gevolg van een detectie van een identificatiesignaal aan meer dan één ingang 30 van de multiplexer. De multiplexer 18 is bijvoorbeeld opgebouwd uit een verzameling EN poorten of uit een verzameling flip flops, die telkens met één ingang zijn verbonden met een lijn uit leiding 17.
Zij nu verondersteld, dat informatie, afkomstig van de videorecorder 2, moet worden afgebeeld op het TV-apparaat 1. Vanuit de 35 microprocessor 11 wordt dan een verbindingsverzoeksignaal over de bus 14 en via de databustransceiver 15 aan de microprocessor 16 afgegeven. In de microprocessor 16 is dan wel door decodering van het 8602090 ΡΗΝ 11.838 8 ί; ^ verbindingsverzoeksignaal, de bron van dit signaal bekend, maar niet de connector, waarop deze bron is aangesloten. Vandaar, dat vanuit de microprocessor 16 wordt geïnitieerd, dat over de bus 14 een identificatieverzoeksignaal voor de videorecorder 2 wordt afgegeven. De 5 videorecorder detecteert dan dit identificatieverzoeksignaal en geeft daarop over leiding 17 een identificatiesignaal af; dit identificatiesignaal wordt via de multiplexer 18 door de microprocessor 16 gedetecteerd en zodoende is connector 7, waarop de videorecorder 2 is aangesloten herkend. Daarna wordt vanuit de microprocessor 16 over de 10 bus 14 een detectiebevestigingssignaal voor de videorecorder 2 afgegeven, waardoor het identificatiesignaal van de desbetreffende leiding 17 af wordt genomen. Door decodering van het verbindingsverzoeksignaal heeft de microprocessor 16 vastgesteld dat een verbinding met een TV-apparaat tot stand moet worden gebracht. De 15 microprocessor 16 genereert hierop dan een meldingsverzoeksignaal voor een TV-apparaat en geeft dit aan de bus 14 af. Bij een alternatieve uitvoering wordt een meldcommando, dat een verbindingsverzoeksignaal voor het schakelsysteem bevat, via de bus aan alle aangesloten apparaten gezonden. Door decodering van zo'n meldcommando is een apparaat dan in 20 staat op te maken of het in het meldcommando gespecificeerd is of niet, en zo ja dan een identificatiesignaal te genereren. Hierdoor is het niet noodzakelijk een verbindingsverzoeksignaal te genereren.
Door decodering van een ontvangen meldingsverzoeksignaal onderzoekt een apparaat of dit bij het tot stand brengen van de 25 signaalweg betrokken zal zijn. Dit onderzoek geschiedt bijvoorbeeld door vergelijking van een identificatie, bijvoorbeeld een adres of een aanduidingscode, opgenomen in het meldingsverzoeksignaal (of in het meldcommando) die in dit voorbeeld aanduidt dat verbinding met een TV-apparaat gewenst is. Voor het uitvoeren van de vergelijking bevat de 30 communicatie eenheid van het TV-apparaat een geheugenelement voor het opslaan van zijn eigen identificator. Dit geheugenelement is verbonden met een vergelijk element alwaar de eigen identificator met de aangeboden identificator wordt vergeleken. Stemt de eigen identificator overeen met de aangeboden identificator, dan betekent dit dat het 35 betreffende apparaat bij de signaal overdracht betrokken is en wordt er een identificatiesignaal gegenereerd. Door dat identificatiesignaal over de desbetreffende leiding 17 af te geven is het schakelsysteem nu in 8602090 PHN 11.838 9 staat o® te herkennen dat het TV-apparaat op connector 6 is aangesloten. Ook nu wordt weer een detectiebevestigingssignaal vanuit de microprocessor 16 over de busverbinding 14 aan het TV-apparaat afgegeven, zodat het de desbetreffende leiding 17 kan vrijmaken. In de 5 microprocessor is nu vastgelegd, dat een signaalweg tussen het TV- apparaat 1 en de videorecorder 2 tot stand moet worden gebracht, dat het TV-apparaat op de connector 6 is aangesloten en dat de videorecorder op de connector 7 is aangesloten; de microprocessor 16 geeft dan een zodanig stuursignaal aan de schakelmiddelen 19, dat hierin de signaalweg 10 tot stand wordt gebracht tussen de op de connectoren 6 en 7 aangesloten apparaten.
Een gecompliceerder systeem wordt verkregen als steeds alle aangesloten apparaten (dat wil zeggen alle apparaten, behalve dat waarvan het verbindingsverzoeksignaal afkomstig is) reageren op het 15 meldingsverzoeksignaal vanuit het schakelsysteem. Elk aangesloten apparaat meldt zich dan via pin 8 met een modulatie op het, via deze pin overgebrachte signaal, die zodanig is, dat identificatie van alle aangesloten apparaten mogelijk is. Al deze modulatiesignalen met identificatie worden gedetecteerd en vastgelegd, zodat in de 20 microprocessor 16 hieruit het gewenste apparaat kan worden geselecteerd.
Tot slot zij opgemerkt, dat het schakelsysteem 5 zowel een afzonderlijke eenheid kan vormen, alswel worden opgenomen in een van de apparaten, bijvoorbeeld in het TV-apparaat 1; in dat geval worden de 25 apparaten 2, 3 en 4 op het TV-apparaat 1, dat wil zeggen op het daarin aangebrachte schakelsysteem 5, aangesloten.
8602090

Claims (17)

1. Werkwijze voor het tot stand brengen van een signaalweg tussen ten minste twee apparaten welke tot een verzameling signaal verwerkende apparaten behoren waarvan elk apparaat met behulp van een universele connector, die voor elk apparaat identiek is, op een 5 schakelsysteem is aangesloten en welke apparaten en het schakelsysteem op een bus voor het overdragen van commando's zijn aangesloten, waarbij vanuit een eerste apparaat via de bus een meldcommando voor het schakelsysteem en ten minste één verder apparaat wordt afgegeven, met het kenmerk, dat na het afgeven van het meldcommando door ten minste 10 één verder apparaat dat gespecificeerd werd in het meldcommando een identificatiesignaal wordt gegenereerd en afgegeven aan het schakelsysteem via een voorafbepaalde pin van zijn desbetreffende connector, waarbij na het ontvangen van een meldcommando de aansluiting op dewelke de connector van het eerste apparaat is aangesloten door het 15 schakelsysteem wordt herkend en na ontvangen van een identificatiesignaal de aansluiting op dewelke is aangesloten de connector van het verdere apparaat, welke het identificatiesignaal heeft gegenereerd, door het schakelsysteem wordt herkend, en vervolgens door het schakelsysteem de signaalweg tot stand wordt gebracht tussen het 20 eerste apparaat en ten minste één van de verdere apparaten wiens connectoren herkend werden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afgeven van het meldcommando het afgeven van een verbindingsverzoek signaal aan het schakelsysteem bevat, waarbij na ontvangen van het 25 verbindingsverzoeksignaal door het schakelsysteem een identificatie verzoeksignaal wordt gegenereerd en via de bus wordt afgegeven aan het eerste apparaat, dat na ontvangst hiervan een identificatiesignaal genereert en via genoemde voorafbepaalde pin van zijn connector aan het schakelsysteem afgeeft, waarbij door het schakelsysteem de connector van 30 het eerste apparaat wordt herkend door detectie van het identificatie signaal bij sequentieel aftasten van telkens de voorafbepaalde pin van de connectoren. 8602090 PHN 11.838 11
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kanmerk, dat na ontvangst van het verhindingsverzoeksignaal door het schakelsysteem een meldingsverzoeksignaal wordt gegenereerd dat een identificator bevat voor de in het verhindingsverzoeksignaal gespecificeerde verdere 5 apparaten en via de bus aan de verdere apparaten wordt overgedragen, en waarbij door genoemde verdere apparaten na ontvangst van het meldingsverzoeksignaal wordt nagegaan of het verdere apparaat geïdentificeerd wordt door de identificator en waarbij het identificatiesignaal wordt gegenereerd indien het verdere apparaat door de identificator 10 geïdentificeerd is geworden.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het meldingsverzoeksignaal opeenvolgend aan de verschillende verdere apparaten wordt aangeboden.
5. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3 met het kenmerk, dat 15 na herkenning van een identificatiesignaal een bevestigingssignaal door het schakelsysteem wordt gegenereerd en afgegeven aan het apparaat dat het identificatiesignaal heeft gegenereerd.
6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het identificatiesignaal wordt gevormd door het 20 aanbrengen van een modulatie op het via deze pin overgebrachte signaal.
7. Stelsel bevattende een verzameling signaalverwerkende apparaten en een schakelsysteem waarbij elk apparaat met behulp van een universele connector die voor elk apparaat identiek is, op het schakelsysteem is aangesloten en welke apparaten en het schakelsysteem 25 onderling via een bus voor het overdragen van commando's zijn verbonden, waarbij ten minste een eerste apparaat voorzien is van een meldcommando generator voor het genereren van meldcommando's voor het schakelsysteem en voor identificatie van ten minste één verder apparaat, welke meldcommando generator een uitgang heeft verbonden met 30 de bus, en de verdere apparaten een met de bus verbonden meldcommando detector bevatten voor het detecteren van meldcommando's, met het kenmerk, dat de meldcommando detector verder voorzien is voor het genereren van een herkensignaal bij identificatie van het bijbehorende apparaat door het ontvangen meldcommando, welk verder apparaat voorzien 35 is van een met de meldcommando detector verbonden identificatie signaal generator voor het genereren van een identificatiesignaal na ontvangst van een herkensignaal, welke identificatiesignaal generator met een 8602090 *· PHN 11.838 12 voorafbepaalde pin van de connector van het bijbehorende verdere apparaat is verbonden voor het afgeven van het identificatiesignaal, welk schakelsysteem voorzien is van met de bus en de aansluitingen voor de voorafbepaalde pinnen van de connectoren verbonden detectiemiddelen 5 voor het detecteren van de aansluiting aan dewelke de connector van het eerste apparaat is aangesloten en het detecteren van de aansluiting via dewelke het identificatiesignaal afgegeven werd, welke schakelsysteem voorzien is van met de detectiemiddelen verbonden schakelmiddelen voor het tot stand brengen van een signaalweg tussen de door de 10 detectiemiddelen gedetecteerde connectoren.
8. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de meldcommando generator voorzien is voor het genereren van een verbindingsverzoeksignaal, en de detectiemiddelen van een eerste detectorgenerator zijn voorzien voor het detecteren van het 15 verbindingsverzoeksignaal bij detectie van een verbindings verzoeksignaal, welke meldcommando generator verder voorzien is van een tweede detectorgenerator voor het detecteren van een ontvangen identificatieverzoeksignaal en het genereren van een identificatie signaal bij detectie van een identificatieverzoeksignaal, welke tweede 20 detectorgenerator activeerbaar is onder besturing van een verbindingsverzoeksignaal en verbonden is met genoemde voorafbepaalde pin van de connector van het eerste apparaat voor het afgeven van het identificatiesignaal .
9. Stelsel volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de 25 detectiemiddelen een identificatiesignaal detector bevatten die met de aansluitingen voor de voorafbepaalde pinnen verbonden is, welke identificatiesignaal detector voorzien is voor het herkennen van een aansluiting waarop een identificatiesignaal is afgegeven.
10. Stelsel volgens één der conclusies 7, 8 of 9, met het 30 kenmerk, dat de detectiemiddelen een derde detectorgenerator bevatten voor het detecteren van meldcommando's en het genereren van een meldingsverzoeksignaal dat een identificator bevat voor de in het meldcommando gespecificeerde verdere apparaten, welke verder apparaten telkens van een geheugenelement zijn voorzien voor het opslaan van een 35 eigen identificator, welke meldcommando detector met het geheugenelement van zijn betreffende apparaat verbonden is en voorzien is voor het detecteren van een ontvangen identificator en het vergelijken van de 8602090 PHN 11.838 13 \ ψ' - gedetecteerde identificator met zijn eigen identificator en het genereren van het herkensignaal bij vaststelling van correspondentie tussen de identificatoren.
11. Stelsel volgens één der concluesies 7, 8r 9 of 10 met 5 het kenmerk, dat de detectiemiddelen voorzien zijn van een bevestigingssignaal generator voor het onder besturing van een ontvangen identificatiesignaal genereren van een bevestigingssignaal en het aanbieden daarvan aan het apparaat dat het identificatiesignaal heeft gegenereerd.
12. Stelsel volgens één der conclusies 7 tot en met 11 met het kenmerk, dat de universele connector een 21-polige scart-euroconnector is.
13. Stelsel volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de bus met de pinnen 10 en 12 verbonden is, en dat pin 8 de vooraf bepaalde pin 15 is.
14. Stelsel volgens één der conclusies 7 tot en met 13 met het kenmerk, dat de bus een 1 staats bus is.
15. Stelsel volgens één der conclusies 7 tot en met 14 met het kenmerk, dat de signaalweg bestemd is voor het overdragen van 20 audio en/of video signalen.
16. Sehakelsysteem te gebruiken in een stelsel volgens één der conclusies 7 tot en met 14, met het kenmerk, dat het sehakelsysteem van detectiemiddelen is voorzien voor het detecteren van meldcommando's en identificatiesignalen, en van schakelmiddelen voor 25 het leggen van een verbinding tussen aansluitingen waarop meldcommando's en/of identificatiesignalen zijn gedetecteerd.
17. Apparaat te gebruiken in een stelsel volgens één der conclusies 7 tot en met 14, met het kenmerk dat het apparaat van een meldcommando generator en/of een meldcommando detector en/of een 30 identificatiesignaal generator is voorzien. 8602090
NL8602090A 1986-08-18 1986-08-18 Werkwijze voor het tot stand brengen van een signaalweg tussen ten minste twee apparaten en stelsel van ten minste twee apparaten voor het realiseren van de werkwijze. NL8602090A (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602090A NL8602090A (nl) 1986-08-18 1986-08-18 Werkwijze voor het tot stand brengen van een signaalweg tussen ten minste twee apparaten en stelsel van ten minste twee apparaten voor het realiseren van de werkwijze.
ES198787201468T ES2031119T3 (es) 1986-08-18 1987-08-03 Metodo de establecer una trayectoria de senal entre al menos dos aparatos y una disposicion de al menos dos aparatos para realizar el metodo.
AT87201468T ATE73972T1 (de) 1986-08-18 1987-08-03 Verfahren zur herstellung eines signalwegs zwischen mindestens zwei geraeten und einrichtung von mindestens zwei geraeten zur realisierung des verfahrens.
EP87201468A EP0257684B1 (en) 1986-08-18 1987-08-03 Method of establishing a signal path between at least two apparatuses and an arrangement of at least two apparatuses for realising the method
DE8787201468T DE3777492D1 (de) 1986-08-18 1987-08-03 Verfahren zur herstellung eines signalwegs zwischen mindestens zwei geraeten und einrichtung von mindestens zwei geraeten zur realisierung des verfahrens.
KR87008926A KR950013841B1 (en) 1986-08-18 1987-08-14 Method of establishing a signal path between at least two appatues and an arrangement of at least two appratus for realising the method
CA000544534A CA1316585C (en) 1986-08-18 1987-08-14 Method of establishing a signal path between at least two apparatuses and an arrangement of at least two apparatuses for realising the method
AU77123/87A AU610834B2 (en) 1986-08-18 1987-08-17 An arrangement for establishing a signal path between at least two apparatus
JP62203228A JPH0728292B2 (ja) 1986-08-18 1987-08-17 少なくとも2個の装置間に信号通路を確立する方法および装置配置
US07/333,750 US5073773A (en) 1986-08-18 1989-04-03 Method of establishing a signal path between at least two apparatuses and an arrangement of at least two apparatuses for realising the method

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602090A NL8602090A (nl) 1986-08-18 1986-08-18 Werkwijze voor het tot stand brengen van een signaalweg tussen ten minste twee apparaten en stelsel van ten minste twee apparaten voor het realiseren van de werkwijze.
NL8602090 1986-08-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8602090A true NL8602090A (nl) 1988-03-16

Family

ID=19848418

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8602090A NL8602090A (nl) 1986-08-18 1986-08-18 Werkwijze voor het tot stand brengen van een signaalweg tussen ten minste twee apparaten en stelsel van ten minste twee apparaten voor het realiseren van de werkwijze.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US5073773A (nl)
EP (1) EP0257684B1 (nl)
JP (1) JPH0728292B2 (nl)
KR (1) KR950013841B1 (nl)
AT (1) ATE73972T1 (nl)
AU (1) AU610834B2 (nl)
CA (1) CA1316585C (nl)
DE (1) DE3777492D1 (nl)
ES (1) ES2031119T3 (nl)
NL (1) NL8602090A (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2223114A (en) * 1988-09-21 1990-03-28 Philips Nv Local communication bus system
EP0432316A1 (en) * 1989-12-14 1991-06-19 Koninklijke Philips Electronics N.V. Local communication bus system comprising a set of interconnected devices, a control bus, and a set of signal interconnections, and a device and a switchbox for use in such system
GB9109609D0 (en) * 1991-05-03 1991-06-26 D2B Systems Co Ltd System of signal processing apparatuses,and apparatuses for use in such a system
GB9118040D0 (en) * 1991-08-21 1991-10-09 D2B Systems Co Ltd Method of identifying a signal path and signal processing apparatus
EP0725491B1 (en) * 1992-04-08 1999-06-23 Koninklijke Philips Electronics N.V. Video communication for interconnecting appliances that communicate using a control signal
CA2092486C (en) * 1992-05-11 1999-05-11 Vincent Ferri Automatic slot identification and address decoding system
GB9219709D0 (en) * 1992-09-17 1992-10-28 D2B Systems Co Ltd Apparatus interconnected for the communication of control messages
JPH06205313A (ja) * 1992-12-28 1994-07-22 Sony Corp Avシステム
JP3334211B2 (ja) 1993-02-10 2002-10-15 株式会社日立製作所 ディスプレイ
US5768224A (en) * 1993-05-28 1998-06-16 Sony Corporation AV system and method of establishing a connection setting for AV component devices
US5623173A (en) * 1994-03-18 1997-04-22 Lucent Technologies Inc. Bus structure for power system
JPH1013444A (ja) * 1996-06-20 1998-01-16 Sony Corp 通信システムのコンフィギュレーション方法
US6727500B1 (en) 2000-02-25 2004-04-27 Fei Company System for imaging a cross-section of a substrate
DE10129572A1 (de) * 2001-06-20 2003-01-09 Siemens Ag Datenpfadselektiereinrichtung

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2043992C2 (de) * 1970-09-04 1979-05-23 Siemens Ag, 1000 Berlin U. 8000 Muenchen Schaltungsanordnung für Fernmeldeanlagen, insbesondere Fernsprechvermittlungsanlagen, mit zentralen und individuellen Geräten
US4185272A (en) * 1977-03-17 1980-01-22 General Electric Company Distribution control system
US4191941A (en) * 1978-04-03 1980-03-04 Rca Corporation Switch matrix for data transfers
FR2449379A1 (fr) * 1979-02-15 1980-09-12 Scart Systeme d'interconnexion dynamique audio-video
US4271470A (en) * 1979-02-21 1981-06-02 Pitney Bowes Inc. Serial data bus for use in a multiprocessor parcel postage metering system
DE3036552C2 (de) * 1980-09-27 1985-04-25 Blaupunkt-Werke Gmbh, 3200 Hildesheim Fernsehempfangsanlage
JPS58172030A (ja) * 1982-04-01 1983-10-08 General Res Obu Erekutoronitsukusu:Kk 広帯域信号の分配装置
US4535401A (en) * 1982-06-30 1985-08-13 Texas Instruments Incorporated Apparatus and method for providing power from master controller to subcontrollers and data communication therebetween
US4518960A (en) * 1982-11-23 1985-05-21 Burroughs Corporation Speed independent selector switch employing M-out-of-N codes
DE3303011C2 (de) * 1983-01-29 1985-11-21 Standard Elektrik Lorenz Ag, 7000 Stuttgart Gerätesatz der Unterhaltungselektronik aus unterschiedlichen Gerätebausteinen
JPS6093517A (ja) * 1983-10-26 1985-05-25 Mitsubishi Electric Corp 入出力装置の接続検出装置

Also Published As

Publication number Publication date
AU610834B2 (en) 1991-05-30
DE3777492D1 (de) 1992-04-23
AU7712387A (en) 1988-02-25
KR880003253A (ko) 1988-05-14
EP0257684B1 (en) 1992-03-18
KR950013841B1 (en) 1995-11-16
US5073773A (en) 1991-12-17
CA1316585C (en) 1993-04-20
ATE73972T1 (de) 1992-04-15
JPH0728292B2 (ja) 1995-03-29
EP0257684A1 (en) 1988-03-02
ES2031119T3 (es) 1992-12-01
JPS6350134A (ja) 1988-03-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8602090A (nl) Werkwijze voor het tot stand brengen van een signaalweg tussen ten minste twee apparaten en stelsel van ten minste twee apparaten voor het realiseren van de werkwijze.
CA1275699C (en) Dual media local area network interfacing
WO1988007794A1 (en) Apparatus and method for providing a wireless link between two local area network systems
JPS58500349A (ja) 放送パケツト交換使用のデ−タ処理システム
JPH0378023B2 (nl)
EP0380341B1 (en) Optical communication system
JPS59165537A (ja) 光スタ−リピ−タ
EP0253381A2 (en) Data transfer apparatus
US4191941A (en) Switch matrix for data transfers
US5463619A (en) Local communication bus system comprising a set of interconnected devices, a control bus, and a set of signal interconnections, and a device and a switchbox for use in such system
US6199174B1 (en) Abnormality recovery system
US4837762A (en) Data transmission control method and apparatus
JP2000040040A (ja) データ通信装置及びプログラムを記憶した記憶媒体
US5920620A (en) Channel establishing method of point-to-multipoint and multipoint-to-point communications
JPS59139730A (ja) 光デ−タバス伝送方式
SU661543A1 (ru) Устройство дл св зи центральной и периферийных цифровых вычислительных машин
JP3068125B2 (ja) バス型光伝送路用通信局
JP2020155819A (ja) 通信システム
JP3296639B2 (ja) 通信切替システム装置
JPH01307386A (ja) 双方向catvシステムのデータ伝送用送信要求方式
JPH01237752A (ja) 情報ネットワークシステム
JPS59138154A (ja) 情報伝送システム
JPH07311728A (ja) データ同時伝送方式
JPS60153653A (ja) 画像デ−タ伝送方式
JPH04292086A (ja) 遠隔監視装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed