NL8503592A - Vloeibare wasmiddelsamenstelling en werkwijze voor het gebruik daarvan. - Google Patents

Vloeibare wasmiddelsamenstelling en werkwijze voor het gebruik daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL8503592A
NL8503592A NL8503592A NL8503592A NL8503592A NL 8503592 A NL8503592 A NL 8503592A NL 8503592 A NL8503592 A NL 8503592A NL 8503592 A NL8503592 A NL 8503592A NL 8503592 A NL8503592 A NL 8503592A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
composition
liquid
nonionic surfactant
detergent
water
Prior art date
Application number
NL8503592A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Colgate Palmolive Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Colgate Palmolive Co filed Critical Colgate Palmolive Co
Publication of NL8503592A publication Critical patent/NL8503592A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11DDETERGENT COMPOSITIONS; USE OF SINGLE SUBSTANCES AS DETERGENTS; SOAP OR SOAP-MAKING; RESIN SOAPS; RECOVERY OF GLYCEROL
    • C11D3/00Other compounding ingredients of detergent compositions covered in group C11D1/00
    • C11D3/16Organic compounds
    • C11D3/20Organic compounds containing oxygen
    • C11D3/2068Ethers
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11DDETERGENT COMPOSITIONS; USE OF SINGLE SUBSTANCES AS DETERGENTS; SOAP OR SOAP-MAKING; RESIN SOAPS; RECOVERY OF GLYCEROL
    • C11D1/00Detergent compositions based essentially on surface-active compounds; Use of these compounds as a detergent
    • C11D1/66Non-ionic compounds
    • C11D1/72Ethers of polyoxyalkylene glycols
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11DDETERGENT COMPOSITIONS; USE OF SINGLE SUBSTANCES AS DETERGENTS; SOAP OR SOAP-MAKING; RESIN SOAPS; RECOVERY OF GLYCEROL
    • C11D17/00Detergent materials or soaps characterised by their shape or physical properties
    • C11D17/0004Non aqueous liquid compositions comprising insoluble particles

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Emergency Medicine (AREA)
  • Detergent Compositions (AREA)

Description

I ......*.'é -1- 70 7577
Vloeibare wasmiddelsamenstelling en werkwijze voor het gebruik daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op vloeibare wasmiddelsamenstellingen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op niet-waterige, vloeibare wasmiddelsamenstellingen die gemakkelijk kunnen worden gegoten en niet geleren wanneer ze aan water worden toegevoegd, 5 alsmede op het gebruik van deze samenstellingen voor het reinigen van vuil geworden weefsels.
Vloeibare, niet-waterige, wasmiddelsamenstellingen voor zware taken ("heavy duty") zijn op zichzelf bekend. Bijvoorbeeld kunnen samenstellingen van dat type een vloeibaar niet-ionogeen surfactant omvatten 10 waarin deeltjes zijn gedispergeerd van een builder, zoals bijvoorbeeld is beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 4.316.812? 3.630.929; 4.264.466, en de Britse octrooischriften 1.205.711; 1.270.040? en 1.600.981.
Vaak vindt men dat vloeibare wasmiddelen geschikter voor het ge-15 bruik zijn dan droge poedervormige of deeltjesvormige produkten en worden daarom door de gebruikers sterk geprefereerd. Ze zijn gemakkelijk te doseren, lossen snel in het waswater op, kunnen gemakkelijk in geconcentreerde oplossingen of dispersies worden aangebracht op vuil geworden gebieden van te wassen kledingstukken en stuiven niet, en nemen in het 20 algemeen minder opslagruimte in beslag. Bovendien kunnen vloeibare wasmiddelen materialen bevatten die droogbewerkingen niet kunnen doorstaan zonder achteruitgang te ondervinden, welke materialen vaak gewenst zijn bij de vervaardiging van deeltjesvormige wasmiddelprodukten. Hoewel ze vele voordelen hebben ten opzichte van unitaire of deeltjesvormige vaste 25 produkten, hebben vloeibare wasmiddelen vaak ook bepaalde inherente nadelen, die overwonnen moeten worden voor het produceren van aanvaardbare commerciële wasmiddelprodukten. Sommige van dergelijke produkten scheiden zich bijvoorbeeld bij opslag af en andere scheiden zich af bij afkoeling en worden niet gemakkelijk opnieuw gedispergeerd. In sommige geval-30 len wijzigt de viscositeit van het produkt zich en wordt het hetzij te dik om te kunnen worden gegoten hetzij zo dun dat het er waterig uitziet. Sommige heldere produkten worden troebel en andere geleren wan-neer men ze een tijdje laat staan.
De onderhavige uitvinders zijn in hoge mate betrokken geweest 35 bij een onderzoek naar het rheologische gedrag van niet-ionogene vloeibare surfactantsystemen met en zonder daarin gesuspendeerd deeltjes- 3 - n~ - ·*> >
< I
\ -2- vormig materiaal. Van bijzonder belang waren niet-waterige, builder-bevattende vloeibare wasmiddelsamenstellingen en de problemen van gele-ring, verbonden met niet-ionogene surfactants,en van afzetting van de gesuspendeerde builder en andere wasmiddeladditieven. Deze overwegingen 5 hebben bijvoorbeeld invloed op de produkt-gietbaarheid, -dispergeerbaar-heid en -stabiliteit.
Het rheologisohe gedrag van de niet-watërige, builder-bevattende vloeibare wasmiddelen kan worden vergeleken met het rheologisohe gedrag van verven, waarbij de gesuspendeerde builderdeeltjes corresponderen met 10 het anorganische pigment en het niet-ionogene vloeibare surfactant correspondeert met de niet-waterige verfbasis ("vehicle"). Voor de eenvoud zullen in de hierna volgende discussie de Gesuspendeerde deeltjes, bijvoorbeeld detergentbuilder, soms worden aangeduid als het "pigment".
Het is bekend dat één van de belangrijkste problemen bij verven 15 en builder-bevattende vloeibare wasmiddelen een fysieke stabiliteit is. Dit probleem vindt zijn oorsprong in het feit dat de dichtheid van de vaste pigmentdeeltjes groter is dan de dichtheid van de vloeibare matrix. Daardoor neigen de deeltjes tot de vorming van een sediment volgens de wet van Stoke. Twee basisoplossingen bestaan om het sedimentatieprobleem 20 op te lossen: vloeibare matrix-viscositeit en vermindering van de grootte van de vaste deeltjes.
Het is bijvoorbeeld bekend dat dergelijke suspensies kunnen worden gestabiliseerd tegen afzetting door toevoeging van anorganische of organische verdikkingsmiddelen of dispergeermiddelen, zoals bijvoorbeeld 25 anorganische materialen met zeer hoog oppervlak, bijvoorbeeld fijn verdeeld silica, kleien, enz., organische verdikkingsmiddelen, zoals de · cellulose-ethers, acryl- en acrylamidepolymeren, polyelektrolyten, enz. Dergelijke verhogingen van de suspensieviscositeit worden echter natuurlijk beperkt door het vereiste dat de vloeibare suspensie gemakkelijk 30 kan worden gegoten en gemakkelijk vloeit, zelfs bij lage temperaturen.
Bovendien bedragen deze additieven niet bij aan de reinigingseigenschap-pen van de samenstelling.
Malen om de deeltjesgrootte te verminderen biedt meer voordelen en leidt tot twee belangrijke consequenties: 35 1. Het specifieke oppervlak van het pigment wordt vergroot waardoor de bevochtiging van de deeltjes door de niet-waterige basis (het vloeibare niet-ionogene materiaal) evenredig wordt verbeterd.
•-V «vj .¾ «s-7 f» λ A
3 o 9 2 t --0 -3- 2. De gemiddelde afstand tussen pigmentdeeltjes wordt verminderd waardoor de interactie tussen de deeltjes onderling evenredig toeneemt.
Elk van deze effecten draagt er toe bij dat de rest-gelsterkte en de zwichtspanning van de suspensie worden verhoogd terwijl tegelijker-5 tijd door malen de plastische viscositeit in significante mate wordt verlaagd.
De niet-waterige vloeibare suspensies van de detergentbuilders, zoals de polyfosfaatbuilders, in het bijzonder natriumtripolyfosfaat (TPP) in niet-ionogene surfactants blijken zich rheologisch gezien in 10 hoofdzaak te gedragen volgens de vergelijking van Casson:
O* - * n.V
waarin γ de afschuifsnelheid σ de afschuifspanning σ0 de zwichtspanning (of zwichtwaarde) 15 en de "plastische viscositeit” (schijnbare viscositeit bij oneindige afschuifsnelheid) zijn.
De zwichtspanning is de minimale spanning die nodig is om een plastische deformatie (vloeiing) van de suspensie op te wekken. Wanneer men de suspensie beziet als een los netwerk van pigmentdeeltjes, ge-20 draagt de suspensie zich derhalve, wanneer de aangelegde spanning kleiner is dam de zwichtspanning, als een elastische gel en zal er geen plastische vloeiing optreden. Wanneer eenmaal de zwichtspanning is overwonnen, breekt het netwerk op sommige plaatsen en begint het monster te vloeien, maar met een zeer hoge schijnbare viscositeit. Wanneer de af-25 schuifspanning veel hoger is dan de zwichtspanning, ondergaan de pigmen ten partiële afschuif- deflocculatie en daalt de schijnbare viscositeit. Wanneer tenslotte de afschuifspanning veel hoger is dan de waarde van de zwichtspanning, ondergaan de pigmentdeeltjes volledige afschuif-deflocculatie en is de schijnbare viscositeit zeer laag, alsof er geen deel-30 tjesinteractie aanwezig is.
Daarom zijn, naarmate de zwichtspanning van de suspensie hoger is, de schijnbare viscositeit bij lage afschuifsnelheid hoger en de fysieke stabiliteit van het produkt beter.
Behalve het probleem van afzetting of fasescheiding ondervinden 35 de niet-waterige vloeibare wasmiddelen gebaseerd op vloeibare niet- ionogene surfactants het nadeel dat de niet-ionogene stoffen neigen te geleren wanneer ze aan koud water worden toegevoegd. Dit is een bij- .·> - Λ -» 'T * ‘A ' . t · /.
v V
-4- zonder belangrijk probleem bij het normale gebruik van automatische Europese huishoudwasmachines waarbij de gebruiker de wasmiddelsamenstel-ling in een afgifte-eenheid brengt (bijvoorbeeld een afgiftelade) van de machine. Tijdens de werking van de machine wordt het detergent in de 5 afgifte-eenheid blootgesteld aan een stroom koud water om het in de hoofdmassa van de wasoplossing over te brengen. Vooral tijdens de wintermaanden wanneer 'de wasmiddelsamenstelling en het aan de afgifte-eenheid toegevoerde water bijzonder koud zijn, neemt de detergentviscositeit sterk toe en vormt zich een gel. Bij gevolg wordt een gedeelte van de 10 samenstelling niet volledig uit de afgifte-eenheid tijdens de werking van de machine weggespoeld, en stapelt zich bij herhaalde wascycli een afzetting van de samenstelling op, zodat tenslotte nodig is dat de gebruiker de afgifte-eenheid met heet water spoelt.
Het geleringsverschijnsel kan ook een probleem zijn wanneer het 15 gewenst is dat met koud water wordt gewassen zoals voor bepaalde synthetische en fijngevoelige weefsels of weefsels die in warm of heet water kunnen krimpen, wordt aanbevolen.
Partiële oplossingen van het geleringsprobleem in waterige, in hoofdzaak buildervrije samenstellingen zijn voorgesteld en omvatten 20 bijvoorbeeld verdunning van het vloeibare niet-ionogene materiaal met bepaalde viscositeit-regelende oplosmiddelen en gel-remmende middelen zoals lage alkanolen, bijvoorbeeld ethylalcohol (zie Amerikaans oc-trooischrift 3.953.380), alkalimetaalformiaten en adipaten (zie Amerikaans octrooischrift 4.368.147), hexyleenglycol, polyëthyleenglycol enz. 25 Bovendien tonen deze twee octrooischriften elk het gebruik van ten hoogste ongeveer 2,5 % van de lage alkyl (C ^) etherische derivaten van de lagere^^) polyolen, bijvoorbeeld ethyleenglycol, in deze waterige vloeibare buildervrije detergents in plaats van een deel van de lagere alkanol, bijvoorbeeld ethanol, als viscositeit-regelend oplos-30 middel. Voor een zelfde effect wordt verwezen naar de Amerikaanse octrooischriften 4.111.855 en 4.201.686. In geen van deze octrooischriften vindt men echter enige aanwijzing dat deze verbindingen, waarvan sommige in de handel verkrijgbaar zijn onder het merk Cellosolve , effectief zouden kunnen functioneren als viscositeit-regelende en gel-verhinde-35 rende middelen voor niet-waterige vloeibare niet-ionogene surfactant-samenstellingen, in het bijzonder samenstellingen die gesuspendeerde builderzouten zoals de polyfosfaatverbindingen bevatten, an nog meer "i λ i’ s; ,f* o ij v W *j ‘J 'J ά -5- in het bijzonder samenstellingen die niet afhangen van of behoefte hebben aan de lagere alkanoloplosmiddelen als viscositeit-regelende middelen.
Verder wordt in het Britse octrooischrift 1.600.981 vermeld, dat 5 in niet-waterige niet-ionogene wasmiddelsamenstellingen, bevattende builders die daarin gesuspendeerd zijn met behulp van bepaalde disper-geermiddelen voor de builder, zoals fijnverdeeld silica en/of polyëther-groep-bevattende verbindingen met molecuulgewicht van ten minste 500, het voordelig kan zijn om mengsels te gebruiken van niet-ionogene sur-10 factants, waarvan er één een surfactantfunctie vervult en een ander zowel een surfactantfunctie vervult als het gietpunt van de samenstellingen verlaagt. Een voorbeeld van het eerstgenoemde surfactant zijn C12-15 vetalcoholen met 5-15 mol ethyleen- en/of propyleenoxyde per mol. Een voorbeeld van het andere surfactant zijn lineaire C Q of ver- 0-0 15 takte Ca , vetalcoholen met 2-8 mol ethyleen- en/of propyleenoxyde 8— 11 per mol. Opnieuw zijn er geen aanwijzingen dat deze verbindingen met korte koolstofketen de viscositeit zouden kunnen regelen en gelvorming van de niet-waterige vloeibare niet-ionogene surfactantsamenstellingen voor zware taken met in het niet-ionogene vloeibare surfactant-gesus-20 pendeerde builder zouden kunnen verhinderen.
Het is ook bekend om de structuur van niet-ionogene surfactants te modificeren teneinde hun weerstand tegen gelvorming bij contact met water, in het bijzonder koud water optimaal te maken. Als een voorbeeld van modificatie van niet-ionogeen surfactant is een bijzonder succes-25 vol resultaat bereikt door de eindstandige hydroxyIgroep van het niet-ionogene molecuul in een zuurgroep om te zetten. De voordelen van het introduceren van een carbonzuur aan het eind van het niet-ionogene materiaal omvatten remming van gelvorming bij verdunning; verlaging van het niet-ionogene gietpunt; en vorming van een anionogeen surfactant 30 bij neutralisatie in de wasvloeistof. Niet-ionogene structuur-optimali-satie voor het minimaliseren van de gelvorming is eveneens bekend, bijvoorbeeld door regeling van de ketenlengte van de hydrofobe-lipofiele groep en het aantal en de opmaak van alkyleenoxyde (bijvoorbeeld ethyl-eenoxyde) eenheden van het hydrofiele gedeelte. Het is bijvoorbeeld 35 gevonden, dat een vetalcohol, geëthoxyleerd met 8 mol ethyleen- oxyde, slechts een beperkte neiging tot gelvorming vertoont.
Niettemin zijn nog verdere verbeteringen in de stabiliteit, vis-cositeitregeling en gelremming van niet-waterige vloeibare wasmiddelen , .·- ') f *«f -/ ι· V. *— -6- gewenst.
Een doel van de uitvinding is derhalve om niet-waterige vloeibare wasmiddelen te verschaffen die niet geleren wanneer ze met water in contact worden gebracht of wanneer ze aan water worden toegevoegd, in het 5 bijzonder koud water.
Een ander doel van de uitvinding is om niet-waterige vloeibare, • builder-bevattende wasmiddelsamenstellingen. te verschaffen die op slag stabiel zijn, gemakkelijk kunnen worden gegoten en gemakkelijk kunnen worden gedispergeerd in koud, warm of heet water.
10 Een ander doel van de uitvinding is om een grote hoeveelheid- builderbevattende niet-waterige, vloeibare, niet-ionogene surfactant, wasmiddelsamenstellingen voor zware taken te bereiden die bij alle temperaturen kunnen worden gegoten en die herhaalde malen uit de afgifte-eenheid van automatische wasmachines-Europese stijl kunnen worden afge-15 geven zonder vervuiling of verstopping van de afgifte-eenheid, zelfs tijdens de wintermaanden.
Een specifiek doel van de uitvinding is om niet-gelerende, stabiele, een lage viscositeit-bezittende suspensies van heavy duty tri-polyfosfaatbuilder-bevattende, niet-waterige, vloeibare, niet-ionogene 20 wasmiddelsamenstellingen te verschaffen die een hoeveelheid omvatten van een amfifiele verbinding met laag molecuulgewicht in een voldoende hoeveelheid om de viscositeit van de samenstelling in afwezigheid van water en bij contact met koud water te verlagen.
Deze en andere doeleinden van de uitvinding zullen duidelijker 25 worden uit de hierna volgende gedetaileerde beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen, en worden in het algemeen verkregen door aan de vloeibare, niet-ionogene surfactantsamenstelling een hoeveelheid toe te voegen van een amfifiele verbinding met laag molecuulgewicht, in het bijzonder mono-, di- of tri[lage(C^ ^alkyleen]glycol mono[lage(C^_^)alkyl] 30 ethers, die effectief de gelvorming van het niet-ionogene surfactant in aanwezigheid van koud water remmen.
Derhalve verschaft de onderhavige uitvinding in één aspect een vloeibare wasmiddelsamenstelling voor zware taken, samengesteld uit een suspensie van een builderzout in een vloeibaar, niet-ionogeen surfactant 35 waarin de samenstelling een hoeveelheod omvat van een lage (C^ ^ al- kyleenglycol mono (lage)(C^_,_) alkylether om de viscositeit van de samenstelling in afwezigheid van water en bij contact van de samenstelling met water te verlagen.
£ Π £) % 5 O 9 J & 'J *> <3 C.
-7-
In een meer specifieke uitvoeringsvorm verschaft de onderhavige uitvinding een niet-waterige, vloeibare reinigingssamenstelling die gietbaar blijft bij temperaturen beneden ongeveer 5°C en die niet geleert wanneer hij in contact wordt gebracht met of toegevoegd wordt 5 aan water bij temperaturen beneden ongeveer 20°C, welke samenstelling is samengesteld uit een vloeibaar, niet-ionogeen surfactant en ^ alkyleenglycol monoCC^j)alkylether en in hoofdzaak vrij van water is.
Volgens een ander aspect verschaft de uitvinding een werkwijze voor het afgeven van een vloeibare, niet-ionogene wasmiddelsamenstel-10 ling aan en/of met koud water zonder dat hij gelering ondergaat. In het bijzonder wordt een werkwijze verschaft voor het vullen van een houder met een niet-waterige, vloeibare wasmiddelsamenstelling waarin het detergent ten minste overwegend is samengesteld uit een vloeibaar, niet-ionogeen oppervlakte-actief middel en voor dit afgeven van de samenstel-15 ling uit de houder aan een waterig wasbad, waarbij het afgeven wordt gereduceerd door een stroom onverwarmd water zodanig naar de samenstelling te leiden dat de samenstelling door de stroom water in het wasbad wordt gevoerd. Door een amfifiele verbinding met laag molecuulgewicht, dat wil zeggen een lage ^ alkyleenglycol mono(laag)(C^_^) alkylether op 20 te nemen,kan de samenstelling gemakkelijk in de houder worden gegoten, zelfs wanneer de samenstelling op een temperatuur beneden kamertemperatuur verkeert. Verder ondergaat de samenstelling geen gelering wanneer hij door de stroom water wordt aangeraakt en wordt hij gemakkelijk gedis-pergeerd bij het binnentreden in het wasbad.
25 De in de praktijk van de uitvinding toegepaste niet-ionogene syn thetische organische detergents kunnen elk detergent uit een grote verscheidenheid van dergelijke verbindingen zijn, die op zichzelf bekend zijn en bijvoorbeeld uitvoerig zijn beschreven in Surface Active Agents, Vol. II, door Schwartz, Perry en Berch, gepubliceerd in 1958 door Inter-30 science Publishers, en in McCutcheon's Detergents and Emulsifiers, 1969 Annual, waarvan de relevante inhoud hier door verwijzing opgenomen moet worden geacht. Gewoonlijk zijn de niet-ionogene detergents poly-lage gealkoxyleerde lipofiele verbindingen waarin de gewenste hydrofiel-lipofiel balans verkregen wordt door toevoeging van een hydrofiele poly-35 lage alkoxygroep aan een lipofiel gedeelte. Een voorkeursklasse van hec gebruikte niet-ionogene detergent zijn de poly-lage gealkoxyleerde hogere alkanolen waarin de alkanol 10 - 18 koolstofatomen heeft en waarin het -^ · - λ ; . ^ -w • -8- aantal molen lage alkyleenoxydegroepen (met 2 of 3 koolstofatomen) 3 -12 is. Van dergelijke materialen worden bij voorkeur die gebruikt, waarin de hogere alkanol een hogere vetalcohol met 10 - 11 of 12 - 15 koolstof atomen is en die 5 - 8 of 5 - 9 lage alkoxygroepen per mol bevatten.
5 De lagere alkoxygroep is bij voorkeur ethoxy maar in sommige gevallen kan het gewenst zijn dat deze gemengd is met propoxy, waarbij laatstgenoemde, indien aanwezig, gewoonlijk een ondergeschikte (minder dan 50 %) hoeveelheid uitmaakt. Voorbeelden van dergelijke verbindingen zijn die waarin de alkanol 12 - 15 koolstofatomen heeft en die ongeveer 7 ethyl-10 eenoxydegroepen per mol bevatten, bijvoorbeeld Neodol 25-7 en Neodol 23-6,5, welke produktenbereLd worden door Shell Chemical Company,Ine.
Het eerstgenoemde produkt is een condensatieprodukt van een mengsel van hogere vetalcoholen met gemiddeld ongeveer 12 - 15 koolstofatomen, met ongeveer 7 mol ethyleenoxyde en het laatstgenoemde produkt is een over-15 eenkomstig mengsel waarin het koolstofatoomgehalte van de hogere vetalcohol 12 - 13 is en het aantal aanwezige ethyleenoxydegroepen gemiddeld ongeveer 6,5 bedraagt. De hogere alcoholen zijn primaire alkanolen.
Andere voorbeelden van dergelijke detergents omvatten Tergitor0, 15-S-7 en Tergitol 15-S-9, die allebei lineaire secondaire alcoholethoxylaten 20 zijn, bereid door Union Carbide Corp. Het eerstgenoemde produkt is een gemengd ethoxyleringsprodukt van een lineaire secondaire alkanol met 11 - 15 koolstofatomen met 7 mol ethyleenoxyde en laatstgenoemde produkt is een soortgelijk produkt waarbij echter 9 mol ethyleenoxyde in reactie zijn gebracht.
25 Ook bruikbaar in de onderhavige samenstellingen als component van het niet-ionogene detergent zijn niet-ionogene stoffen met hoger molecuulgewicht, zoals Neodol 45-11, die soortgelijke ethyleenoxyde-condensatieprodukten van hogere vetalcholen zijn, waarbij de hogere vetalcohol 14 - 15 koolstofatomen heeft en het aantal ethyleenoxyde-30 groepen per mol ongeveer 11 bedraagt. Dergelijke produkten worden eveneens door Shell Chemical Company bereid. Andere bruikbare niet-ionogene stoffen worden vertegenwoordigd door de Plurafac-reeks van BASF Chemical Company die het reactieprodukt zijn van een hogere lineaire alcohol er. een mengsel van ethyleen- en propyleenoxyden, waarbij ze een gemengde 35 keten van ethyleenoxyde en propyleenoxyde bevatten, met een eindstand::*·1 hydroxylgroep. Voorbeelden omvatten Plurafac RA30 (een C^.^g vetalcohol, gecondenseerd met 6 mol ethyleenoxyde en 3 mol propyleenoxyde) , Plurafac 3 E A T Π f) W v.5 -9- RA40 (een ^ vetalcohol, gecondenseerd met 7 mol propyleenoxyde en 4 mol ethyleenoxyde), Plurafac D25 (een C13_15 vetalcohol gecondenseerd met 5 mol propyleenoxyde en 10 mol ethyleenoxyde), en Plurafac B26. Een andere groep van vloeibare, niet-ionogene stoffen zijn verkrijgbaar bij 5 Shell Chemical Company, Inc. onder het merk Dobanol: Dobanol 91-5 is een geëthoxyleerde Cg ^ vetalcohol met een gemiddelde van 5 mol ethyleenoxyde; Dobanol 25-7 is een geêthoxyleerde c^2-is vetalcoho1 met een gemiddelde vein 7 mol ethyleenoxyde; enz.
In de geprefereerde poly-lage gealkoxyleerde hogere alkanolen, 10 zal voor het verkrijgen van het beste evenwicht van hydrofiele en lipo-fiele gedeelten het aantal lage alkoxygroepen gewoonlijk 40 - 100 % van het aantal koolstofatomen in de hogere alcohol uitmaken, bij voorkeur 40 - 60 % daarvan en zal het niet-ionogene detergent bij voorkeur ten minste 50 % van een dergelijke geprefereerde poly-lage alkoxy hogere 15 alkanol bevatten. Alkanolen met hoger molecuulgewicht en verschillende andere, normaal vaste niet-ionogene detergents en oppervlakte-actieve middelen kunnen bijdragen aan de gelering van het vloeibare detergent en zullen derhalve bij voorkeur worden weggelaten of in de onderhavige samenstellingen in een beperkte hoeveelheid worden toegepast, hoewel 20 ondergeschikte hoeveelheden daarvan kunnen worden gebruikt in verband met hun reinigingseigenschappen enz. Met betrekking tot zowel geprefereerde als minder geprefereerde niet-ionogene detergents zijn de daarin aanwezige alkylgroepen in het algemeen lineair hoewel vertakking kan worden toegelaten, zoals aan een koolstofatoom naast of twee koolstof-25 atomen verwijderd van het eindstandige koolstofatoom van de rechte keten en verwijderd van de ethoxyketen, indien een dergelijke vertakte alkyl niet een lengte van niet meer dan 3 koolstofatomen heeft. Normaal zal de hoeveelheid koolstofatomen in een dergelijke vertakte configuratie een ondergeschikte hoeveelheid uitmaken, zelden meer dan 20 % bedragen 30 van het totale koolstofatomengehalte van de alkyl. Hoewel lineaire alkylgroepen die eindstandig met de ethyleenoxydeketens zijn verbonden, sterk de voorkeur hebben en geacht worden in de beste combinatie van reinigings-kracht, biologische afbreekbaarheid en niet-gelerende eigenschappen te resulteren, kan ook verbinding in het midden of secondaire verbinding 35 met het ethyleenoxyde in de keten optreden. Het is gewoonlijk in slechts een ondergeschikte hoeveelheid vein dergelijke alkylgroepen, in het algemeen minder dan 20 %, maar zoals in de gevallen van de genoemde Tergitols 0T ~ Λ Ύ ft f\ Λ . *; . -> -J J C.
-10- kan het ook meer zijn. Ook zal propyleenoxyde, wanneer dat in de lagere alkyleenoxydeketen aanwezig is, gewoonlijk minder dan 20 % daarvan uitmaken en bij voorkeur minder dan 10 % daarvan.
Wanneer grotere hoeveelheden van niet-eindstandig gealkoxyleerde 5 alkanolen, propyleenoxyde-bevattende poly-lage gealkoxyleerde alkanolen en minder niet-ionogeen detergent met hydrofiel-lipofiel balans dan bovenstaand vermeld worden toegepast en wanneer andere niet-ionogene detergents worden gebruikt in plaats van de hierin vermelde geprefereerde niet-ionogene stoffen, is mogelijk dat het resulterende produkt niet 10 zulke goede reinigingskracht- stabiliteit- viscositeit- en niet-geleren-de eigenschappen bezit als de geprefereerde samenstellingen, maar gebruik van de viscositeit- en gel-regelende verbindingen volgens de uitvinding kan ook de eigenschappen van de op dergelijke niet-ionogene stoffen gebaseerde detergents verbeteren. In sommige gevallen, zoals 15 wanneer een poly lage gealkoxyleerde hogere alkanol met hoger molecuul-gewicht wordt gebruikt, vaak vanwege zijn detergerende werking, zal de hoeveelheid daarvan worden geregeld of beperkt als in overeenstemming met de resultaten van verschillende experimenten, om de gewenste reinigingskracht te verkrijgen en toch te realiseren dat het produkt niet 20 geleert en de gewenste viscositeit bezit. Ook is gevonden dat het slechts zelden nodig is om de niet-ionogene stoffen met hoger molecuulgewicht vanwege hun detergerende eigenschappen te gebruiken omdat de hierin beschreven geprefereerde niet-ionogene stoffen uitstekende detergents zijn en bovendien mogelijk maken dat de gewenste viscositeit in het 25 vloeibare detergent wordt bereikt zonder dat bij lage temperaturen ge-lering optreedt. Mengsels van twee of meer van deze vloeibare niet-ionogene stoffen kunnen eveneens worden gebruikt en in sommige gevallen kunnen voordelen worden bereikt door dergelijke mengsels te gebruiken.
Zoals bovenstaand vermeld kan de structuur van het vloeibare, 30 niet-ionogene surfactant worden geoptimaliseerd voor wat betreft hun koolstofeketenlengte en configuratie (bijvoorbeeld lineaire versus vertakte ketens enz.) en hun gehalte en verdeling van alkyleenoxyde-een-heden. Uitgebreide onderzoeken hebben laten zien dat deze structurele eigenschappen een grote invloed kunnen hebben en ook feitelijk hebben 35 op dergelijke eigenschappen van de niet-ionogene stof zoals gietpunt, troebelingspunt, viscositeit, neiging tot gelering, evenals vanzelfsprekend op de reinigingskracht.
p " Λ ’ 5 Q ? -π-
Typerend hebben de meeste in de handel verkrijgbare niet-ionogene stoffen een betrekkelijk grote verdeling van ethyleenoxyde (EO) en propyieenoxyde (PO) eenheden en van de lipofiele koolwaterstofketen-lengte, waarbij de vermelde EO-en PO-gehaltes en koolwaterstofketen-5 lengtes gemiddelden over het totaal zijn. Deze "polydispersietijd" van de hydrofiele ketens en lipofiele ketens kan zelfs de invloed hebben op de produkteigenschappen zoals ook de specifieke waarden van de gemiddelde waarden die hebben. De relatie tussen de "polydispersietijd" en specifieke ketenlengtes met produkteigenschappen voor een goed gede-10 finieerd niet-ionogeen materiaal kan worden aangetoond met de volgende gegevens voor de "surfactant T" reeks van niet-ionogene stoffen, die verkrijgbaar is bij British Petroleum. De surfactant T niet-ionogene stoffen worden verkregen door ethoxylering van secondaire vetalcoho-len met een nauwe EO-verdeling en hebben de volgende fysische eigen-15 schappens EO-gehalte Gietpunt Troebelingspunt _ (°C) (1 %-opl.) (°C)
Surfactant T5 5 < -2 <25
Surfactant T7 7 -2 38 20 Surfactant T9 9 6 58
Surfactant T12 12 20 88
Onder invloed van de EO-verdeling te bepalen, werd kunstmatig een "surfactant T8" bereid op twee wijzen: 25 a. 1 : 1 mengsel van T7 en T9 (T8a) b. 4 : 3 mengsel van T5 en T12 (T8b).
De volgende eigenschappen werden gevonden: EO-gehalte Gietpunt Troebelingspunt 30 (gen.) (°C) ( 1 %-opl.) (°C)
Surfactant T8a 82 48
Surfactant T8b 8 15 <20
Uit deze resultaten kunnen de volgende algemene waarnemingen 35 worden gemaakt: 1. T8a correspondeert nauw met een feitelijk surfactant T8 doordat het een goede interpolatie tussen T7 en T9 geeft voor zowel het gietpunt als het troebelingspunt.
:. o;: -12- 2. T8b is in hoge mate polydispers en zou in het algemeen onbevredigend zijn in verband met zijn hoge gietpunt en lage troebelingspunt-temperaturen.
3. De eigenschappen van T8a zijn in de grond additief tussen T7 en T9 5 terwijl voor T8b het gietpunt dichtbij de lange EO-keten (T12)ligt terwijl het troebelingspunt dichtbij de korte EO-keten (T5) ligt.
De viscositeiten van de surfactant T niet-ionogene stoffen werden gemeten bij 20 %, 30 %, 40 %, 50 %, 60 %, 80 % en 100 % concentraties
van de niet-ionogene stof voor T5, T7, T7/T9 (1 : 1), T9 en Tl2 bij 25°C
10 waarbij de volgende resultaten werden verkregen (wanneer een gel werd verkregen, was de viscositeit de Bingham-viscositeit);
Niet-ionogene stof__ Viscositeit (mPa.s)_ ^\,type T5 T7 T7/T9 T9 Tl 2 15 % _____ 100 36 63 61 149 i 80 I 65 104 j 112 165 60 ' 750 78 188 | 239 32200 50 4000 123 233 ! 634 j 89100 ‘ ί 20 40 2050 96 149 211 j 187 t 30 630 58 ' 38 27 20 170 78 28 100
Uit deze resultaten kan worden geconcludeerd dat surfactant T7 25 minder gel-gevoelig is dan T5, en T9 minder gel-gevoelig is dan Tl 2; bovendien geleert het mengsel van T7 en T9 (T8) niet en is zijn viscositeit niet hoger dan 225 mPa.s. T5 en Tl2 vormen niet dezelfde gel-structuur.
Zonder aan enige bijzondere theorie gebonden te willen zijn,wordt 30 aangenomen, dat deze resultaten op basis van de volgende hypothese kunnen worden verklaard:
Voor T5: met slechts 5 EO, is het hydrodynamische volume van de EO-keten nagenoeg gelijk aan het hydrodynamische volume van de vetketen. Surfactant moleculen kunnen zich derhalve zodanig rangschikken, dat ze 35 een lamellaire structuur vormen.
Voor Tl2: met 12 EO, is het hydrodynamische volume van de EO-keten groter dan dat van de vetketen. Wanneer de moleculen zich proberen *—9 5«· . . -¾ ^ /
‘1* ‘. * * J* V V V
• » -13- te rangschikken, treedt een grensvlakkromming op en worden staven verkregen. De superstructuur is dan hexagonaal; met een langere EO-keten, of met een hogere hydratatie, kan de grensvlakkromming zodanig zijn dat feitelijke bollen worden verkregen, en de rangschikking met de 5 laagste energie is een vlakken-gecentreerd kubusrooster.
Van T5 naar T7 (en T8) neemt de grensvlakkromming toe, en stijgt de energie van de lamellaire structuur. Omdat de lamellaire structuur stabiliteit verliest, wordt zijn smelttemperatuur lager.
Van Tl2 naar T9 (en T8) neemt de grensvlakkromming af, en stijgt 10 de energie van de hexagonale structuur (de staven worden steeds maar groter). Terwijl het verlies aan stabiliteit optreedt, daalt ook de structuur-smelttemperatuur.
Surfactant T8 lijkt op het kritische punt te liggen waar de lamellaire structuur wordt gedestabiliseerd, dat wil zeggen de hexagonale 15 structuur is nog niet stabiel genoeg en er wordt tijdens verdunning geen gel verkregen. In feite zal een 50 % oplossing van T8 ten slotte na 2 dagen geleren, maar de superstructuurvorming wordt voldoende Icing vertraagd om een gemakkelijke dispergeerbaarheid in water te verzekeren.
De invloeden van het molecuulgewicht op de fysische eigenschappen 20 van de niet-ionogene stoffen werden eveneens beschouwd. Het surfactant T8 (1 : 1 mengsel van T7 en T9) vertoont een goed compromis tussen de lipofiele keten (Cl3) en de hydrofiele keten (E08), hoewel het gietpunt en de maximale viscositeit bij verdunning bij 25°C nog hoog zijn.
Het equivalente EO-compromis voor CIO en C8 lipofiele ketens werd 25 ook bepaald aan de Dobanol 91-x reeks van Shell Chemical Co., die ge- ethoxyleerde derivaten zijn van C9-C11 vetalcoholen (gemiddeld CIO); en de Alfonic 610-y reeks van Conoco die geëthoxyleerde derivaten zijn van C-Ctn vetalcoholen (gemiddeld C_); x en y stellen het EO-gewichts-6 lu α percentage voor.
30 In de volgende tabel worden de fysische eigenschappen van de
Alfonic 610-y en Dobanol 91-x reeksen vermeld; ··* w -a*
' ' ^ U
-- 4 *-.✓ V '-J
-14-
Niet-ionogene stof EO Gietpunt Troebelings- Max.bij verdunning _ (gem.) (°C) punt (°C) bij 25°C (mPa.s)
Alfonic 610-50R 3 -15 Gel (60 %)
Alfonic 610-60 4,4 - 4 41 36 (60 %)
Dobanol 91-5 5 03 33 Gel (70 %) 5 Dobanol 91-5T 6 +2 55 126 (50 %)
Dobanol 91-8 8 +6 81 Gel (50 %)
Dobanol 91-5 en Dobanol 91-8 zijn in de handel verkrijgbare pro-dukten; getopt Dobanol· 91-5 (T) is een laboratoriumschaalprodukt:het is 10 Dobanol 91-5 waaruit vrije alcohol is verwijderd. Omdat de lage bindingen met de laagste ethoxyleringen ook worden verwijderd, is het gemiddelde EO-getal 6. Dobanol 91-5T geeft de beste resultaten van CIO lipo-fielketen omdat daarbij 25°C niet geleert. Het 1 % troebelingspunt (55 °C) is hoger dan voor het surfactant T8 (48°C). Dit is vermoedelijk 15 te wijten aan het lagere molecuulgewicht omdat de entropie van het mengsel hoger is. Alfonic 610-60 geeft de beste resultaten van de C8 lipo-fielketenreeks.
Een samenvatting van de beste EO-gehaltes voor elke geteste lipo-fielketen-lengte wordt in de volgende tabel gegeven: 20
Niet-ionogene stof ,# C # EO Gietpunt Troebe- Max .vise .bij ver- (°C) lingspunt dunning bij 25°C (1% opl.) mPa.s) _L!£>_
Surfactant T8 13 8 +2 48 223 (50 %) 25 Dobanol 91-5T 10 6 +2 55 126 (50 %)
Alfonic 610-60 8 4,4 -4 41 36 (60 %)
Uit deze gegevens werden de volgende conclusies getrokken: Gietpunten: Naarmate het molecuulgewicht van de niet-ionogene 30 stof daalt, dalen ook de gietpunten. Het relatief hoge gietpunt van Dobanol 91-5T kan worden verklaard door de hogere polydispersiteit.
Dit werd ook waargenomen voor T8a en T8b, dat wil zeggen de ketenpoly-dispersietijd verhoogt het gietpunt.
Troebelingspunten: Theoretisch is naarmate het aantal moleculen 35 toeneemt (wanneer het molecuulgewicht afneemt), de mengentropie hoger, zodat het troebelingspunt zou stijgen wanneer het molecuulgewicht daalt.
'1 ·'' 'fl Λ Ci ’/ -15-
Dit is feitelijk het geval vanaf surfactant T8 tot Dobanol 91-5T, maar is niet bevestigd bij Alfonic 610-60. In dit geval wordt aangenomen dat de polydispersiteit van de lipofiele koolwaterstofketen verantwoordelijk is voor het theoretisch te lage troebelingspunt. De relatieve grote hoe-5 veelheid van het aanwezige C10-EO verlaagt de oplosbaarheid.
Maximum viscositeit bij verdunning bij 25°C. Geen van deze niet-ionogene stoffen geleert bij 25°C: wanneer ze met water worden verdund. De maximum viscositeit neemt schejrp af met het molecuulgewicht. Naarmate het molecuulgewicht van de niet-ionogene stof afneemt, worden de water-10 stofbruggen minder efficiënt. Helaas zijn niet-ionogene stoffen met te lage molecuulgewichten niet geschikt voor het wassen van wasgoed: hun micellaire kritische concentratie (MCC) is te hoog, en onder praktische wasomstandigheden zou een echte oplossing met slechts een beperkte reinigende werking worden verkregen.
15 Met deze informatie hebben de onderhavige uitvinders hun onder zoeken voortgezet naar de invloeden van de amfifiele verbindingen met laag molecuulgewicht op de rheologische eigenschappen van vloeibare, niet-ionogene reinigingssamenstellingen. Deze onderzoeken lieten zien dat het wel mogelijk is om het gietpunt van de samenstelling te verlagen 20 en enige mate van gelinhibitie te verkrijgen door een koolwaterstof met korte keten, bijvoorbeeld ongeveer CQ met een korte keten ethyleenoxyde-
O
substitutie, bijvoorbeeld ongeveer 4 mol als amfifiel additief te gebruiken, zoals Alfonic 610-60, maar deze additieven geven geen significante bijdrage aan de totale reinigingseigenschappen en vertonen nog geen 25 totale bevredigende viscositeitsregeling onder alle normale gebruiksom-standigheden.
De onderhavige uitvinding is derhalve ten minste gedeeltelijk gebaseerd op de vondst dat de amfifiele verbindingen met laag molecuulgewicht die in chemische structuur analoog kunnen worden geacht aan de 30 geëthoxyleerde en/of gepropoxyleerde vetalcohol niet-ionogene surfactants maar korte koolwaterstofketen-lengtes (C^-C,.) en een laag gehalte aan alkyleenoxyde, dat wil zeggen ethyleenoxyde en/of propyleenoxyde (ongeveer 1-4 EO/PO eenheden per molecuul) bezitten, effectief functioneren als viscositeitsregelende- en gelremmende middelen voor de vloei-35 bare, niet ionogene oppervlakte-actieve reinigingsmiddelen.
De viscositeitsregelende en gelremmende amfifiele verbindingen die in de onderhavige uitvinding worden gebruikt, kunnen worden weerge- A “ Λ "A Λ : -· ·. J * J 4.
-16-
geven met de volgende algemene formule R
RO(CHCELO) H 2 n waarin R een bij voorkeur liefst en vooral alkyl- 5 groep voorstelt, R' waterstof of methyl is, bij voorkeur waterstof voorstelt, en n een getal van ongeveer 1-4, bij voorkeur 2-4 gemiddeld is. Voorbeelden van"geschikte amfifiele verbindingen die de voorkeur hebben, omvatten ethyleenglycolmonoethylether [C^E^-Q-CR^CE^OE), en diëthyleen-10 glycolmonobutylether (C^H^-O-(CH^CH^O)^H). Diëthyleenglycolmonoethyl-ether heeft bijzonder de voorkeur en heeft, zoals hieronder zal worden aangetoond, een unieke effectiviteit in het regelen van de viscositeit.
Hoewel de amfifiele verbinding, in het bijzonder diëthyleenglycol-monobutylether, het enige viscositeitsregelende en gelremmende additief 15 in de samenstellingen volgens de uitvinding kan zijn, kunnen verdere verbeteringen in de Theologische eigenschappen van de watervrije vloeibare niet-ionogene surfactantsamenstellingen worden verkregen door in de samenstelling een kleine hoeveelheid op të nemen van een niet-ionogeen surfactant dat gemodificeerd is door een vrije hydroxylgroep daarvan om 20 te zetten in een groep deel met een vrije carboxvlgroep, zoals een partiële ester van een niet-ionogeen surfactant en een polycarbonzuur en/of een zure organische fosforverbinding met een zure -POH groep, zoals een partiële ester van fosforig zuur en een alkanol.
Zoals beschreven is in de samenhangende Amerikaanse octrooi-25 aanvrage 597.948 van 9 april 1984 van Aanvraagster, waarvan de inhoud hier door verwijzing opgenomen moet worden geacht, is de functie van de gemodificeerde niet-ionogene oppervlakte-actieve stoffen met vrije car-boxylgroep, die breed kunnen worden gekarakteriseerd als polyeter-car-bonzuren, dat is de temperatuur waarbij de vloeibare niet-ionogene stof 30 een gel met water vormt, verlagen. De zure polyetherverbinding kan ook de zwichtspanning van dergelijke dispersies verlagen, waardoor hun af-geefbaarheid wordt bevorderd, zonder een corresponderende afname van hun stabiliteit tegen afzetting. Geschikte polyethercarbonzuren bevatten een groepering met de formule
35 iOCE-CE.)· -fCH-CH.}· -Y-Z-COOH
2 2 p , 2 q =π3 «303592 2 -17- waarin R waterstof of methyl is, Y zuurstof of zwavel is, Z een organisch verbindingsgedeelte is, p een positief getal van ongeveer 3 tot ongeveer 50 voorstelt en 5 q gelijk is aan 0 of een positief getal van ten hoogste 10.
Specifieke voorbeelden omvatten de half-ester van Plurafac R= 30 met barnsteenanhydride, de half-ester van Dobanol 25-7 met barnsteenzuur-anhydride, de half-ester van Dobanol 91-5 met barnsteenzuuranhydride, enz. In plaats van een barnsteenzuuranhydride, kunnen andere polycarbon-10 zuren of anhydriden worden gebruikt, bijvoorbeeld maleïnezuur, malelne-zuuranhydride, glutaarzuur, malonzuur, barnsteenzuur, ftaalzuur, ftaal-zuuranhydride, citroenzuur, enz. Verder kunnen andere verbindingsstukken worden gebruikt, zoals ether-, thioether- of urethaanbruggen, gevormd volgens conventionele reacties. Voor de vorming van bijvoorbeeld 15 een etherbrug, kan het niet-ionogene surfactant worden behandeld met een sterke base (om zijn OH-groep om te zetten in bijvoorbeeld een ONa-groep) en daarna in reactie worden gebracht met een halogeencarbonzuur zoals chloro-azijnzuur of chloropropionzuur of de corresponderende bro-moverbinding. Het resulterende carbonzuur kan de formule R-Y-ZCOOH heb-20 ben, waarin R de rest van een niet-ionogeen surfactant (bij verwijdering van een eindstandige OH-groep), Y zuurstof of zwavel en Z een organisch verbindingsstuk zoals een koolwaterstof-groep van zeg 1 tot 10 koolstofatomen dat direct of door 25 middel van een tussenbrug zoals een zuurstofbevattende brug, bijvoorbeeld een - CO - of - CONH -, enz. met het zuurstof (of zwavel) van de formule kan zijn verbonden, voorstellen.
Het polyethercarbonzuur kan worden bereid uit een polyether die 30 niet een niet-ionogeen surfactant is, bijvoorbeeld kan hij worden bereid door een reactie met een polyalkoxyverbinding zoals polyethyleen-glycol of een monoester of monoether daarvan die niet de lange alkyl- keteneigenschap van de niet-ionogene sarfactants heeft. Derhalve kan 2
R de formule R
1 ' 35 R (OCH-CH.) - hebben, 2 n oΛ "" ' } 2 -18- waarin R waterstof of methyl is, R* alkylfenyl of alkyl of een andere keten-beëindigende groep voorstelt en _ n ten minste 3 is, bijvoorbeeld 5 tot 25.
5 Wanneer de alkylgroep van R* een hogere alkylgroep is, is er een rest van een niet-ionogeen surfactant. Zoals bovenstaand is aangegeven kan R1 echter ook waterstof of lage alkyl zijn (bijvoorbeeld methyl, ethyl, propyl, butyl) of lage acyl zijn (bijvoorbeeld acetyl, enz.). De zure polyetherverbinding, indien aanwezig in de detergentsamenstelling, 10 wordt bij voorkeur opgelost in het niet-ionogene surfactant toegevoegd.
Zoals beschreven in de samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage 597.793 van 6 april 1984 van Aanvraagster, waarvan de inhoud hier door verwijzing opgenomen moet worden geacht, kan de zure organische fosfor- verbinding met een zure-POH groep de stabiliteit van de suspensie van 15 builder, in het bijzonder polyfosfaatbuilders, in het niet-waterige, vloeibare, niet-ionogene surfactant vergroten.
De zure organische fosforverbinding kan bijvoorbeeld een partiële ester van fosforzuur en een alcohol zoals een alkanol die een lipofiel karakter heeft met bijvoorbeeld meer dan 5 koolstofatomen, bijvoorbeeld 20 8 tot 20 koolstofatomen, zijn.
Een specifiek voorbeeld is een partiële ester van fosforzuur en een C 1Q alkanol (Empiphos 5632 van Marchon); hij bestaat uit ongeveer Ib-lo 35 % monoester en 65 % diester.
De opname van zeer kleine hoeveelheden van de zure organische 25 fosforverbinding maakt de suspensie in significante mate stabieler tegen afzetting bij staan, maar hij blijft gietbaar, vermoedelijk als gevolg van een verhoging van de zwichtwaarde van de suspensie, maar verlaagt zijn plastische viscositeit. Gemeend wordt dat het gebruik van de zure fosforverbinding kan leiden tot de vorming van een hoog energetische 30 fysische binding tussen het-POH gedeelte van het molecuul en de oppervlakken van de anorganische polyfosfaatbuilder zodat deze oppervlakken een organisch karakter krijgen en beter verenigbaar worden met het niet-ionogene surfactant.
De zure organische fosforverbinding kan worden gekozen uit een « 35 grote verscheidenheid van materialen, naast de bovenstaand vermelde partiële esters van fosforzuur en alkanolen. Men kan bijvoorbeeld C' Γϊ ‘l 7 S 9 V ν'" V --·»· -19- gebruikinaken van een partiële ester van fosforzuur of fosforig zuur met een mono- of polyhydrische alcohol zoals hexyleenglycol, ethyleenglycol, di- of tri-ethvleenglycol of hoger polyethyleenglycol, polypropyleen-glycol, glycerol, sorbitol, mono- of diglyceriden van vetzuren, enz., 5 waarin één, twee of meer van de alcoholische OH-groepen van het molecuul met het fosforhoudende zuur kunnen zijn veresterd. De alcohol kam een niet-ionogeen surfactant zijn zoals een geëthoxyleerde of geëthoxy-leerde-gepropoxyleerde hogere alkanol, hogere alkylfenol, of hoger alkyl-amide. De -POH groep hoeft niet aan het organische gedeelte van het mo-10 lecuul te zijn gebonden via een esterbrug; in plaats daarvan kan hij ook direct met koolstof zijn verbonden (zoals in een fosfonzuur, zoals een polystyreen waarin sommige van de aromatische ringen fosfonzuur of fos-finezuurgroepen dragen; of een alkylfosfonzuur, zoals propyl- of laurylfosfonzuur) of kan met het koolstof zijn verbonden via andere 15 tussenbruggen (zoals verbindingen via O, S of N atomen). Bij voorkeur bedraagt de koolstof : fosforatoom verhouding in de organische fosfor-verbinding ten minste ongeveer 3:1, bijvoorbeeld 5 : 1, 10 : 1, 20 : 1, 30 : 1 of 40 : 1.
De wasmiddelsamenstelling volgens de uitvinding kan ook water-20 oplosbare detergentbuilderzouten bevatten, hetgeen ook de voorkeur heeft. Typerende geschikte builders omvatten bijvoorbeeld die welke beschreven zijn in de Amerikaanse octrooischriften 4.316.812, 4.264.466; en 3.630. 929. In water-oplosbare anorganische basische builderzouten die alleen met de detergentverbinding of gemengd met andere builders kunnen worden 25 gebruikt, zijn alkalimetaalcarbonaten, boraten, fosfaten, polyfosfaten, bicarbonaten, en silicaten, (ammonium-of gesubstitueerd ammoniumzouten kunnen ook worden gebruikt). Specifieke voorbeelden van dergelijke zouten zijn natriumtripolyfosfaat, natriumcarbonaat, natriumtetraboraat, natriumpyrofosfaat, kaliumpyrofosfaat, natriumbicarbonaat, kaliumtri-30 polyfosfaat, natriumhexametafosfaat, natriumsesquicarbonaat, natrium- mono-en diorthofosfaat en kaliumbicarbonaat. Natriumtripolyfosfaat (TPP) heeft bijzondere voorkeur. De alkalimetaalsilicaten zijn bruikbare builderzouten, die ook de functie hebben dat ze de samenstelling anti-corrosief voor wasmachine-onderdelen maken. Natriumsilicaten met Na^O/ 35 SiO^ verhoudingen van 1,6/1 tot 1/3,2, in het bijzonder ongeveer 1/2 tot 1/2,3 hebben de voorkeur. Kaliumsilicaten met dezelfde verhoudingen kunnen ook worden gebruikt.
' ' ’ Λ 0
μ é ; J
-20-
Een andere klasse builders die hier bruikbaar zijn, zijn de in water-onoplosbare aluminosilicaten, zowel de kristallijne als de amorfe type verbindingen. Verschillende kristallijne zeolieten (dat wil zeggen aluminosilicaten) zijn beschreven in het Britse octrooischrift 1.504.16¾ 5 het Amerikaanse octrooischrift 4.409.136; en de Canadese octrooischriften 1.072.835 en 1.087.477, die alle hierin door verwijzing opgenomen moeten worden geacht voor de beschrijvingen van dergelijke zeolieten. Een voorbeeld van hier bruikbare amorfe zeolieten kan worden aangetroffen in het Belgische octrooischrift 835.351 en dit octrooischrift dient eveneens 10 hierin door verwijzing opgenomen te worden geacht. De zeolieten hebben in het algemeen de formule (M_0) .(Al O.) .(SiO„) .wH.0 2 X 2 3 y 22 2 waarin x is l', y is 0,8 - 1,2 en bij voorkeur 1, 15 z is 1,5-3,5 of hoger en bij voorkeur 2-3, en w is 0-9 , bij voorkeur 2,5 - 6 en M is bij voorkeur natrium.
Een typerend zeoliet is type A of een zeoliet met soortgelijke structuur, waarbij type 4A bijzondere voorkeur heeft. De geprefereerde alumino-20 silicaten hebben calciumionen-uitwisselingsvermogens van ongeveer 200 milli-equivalenten per g of meer, bijvoorbeeld 400 meq/g.
Andere materialen zoals kleien, in het bijzonder van de in water-onoplosbare types, kunnen bruikbare hulpstoffen in samenstellingen volgens de uitvinding zijn. Bijzonder bruikbaar is bentoniet. Dit materiaal 25 bestaat primair uit montmorilloniet dat een gehydrateerd aluminiumsilicaat is waarin ongeveer l/6de van de aluminium atomen vervangen kan zijn door magnesium atomen en waarmee variërende hoeveelheden waterstof, natrium, kalium, calcium, enz. op losse wijze kan zijn gecombineerd. Het bentoniet in zijn meer gezuiverde vorm (dat wil zeggen vrij van grove 30 deeltjes, zand enz.), geschikt voor detergents, bevat steeds ten minste 50 % montmorilloniet en derhalve is zijn kationen-uitwisselingsvermogen ten minste ongeveer 50 tot 75 meq. per 100 g bentoniet. Bijzonder geprefereerde bentonieten zijn de Wyoming of Western ü.S. bentonieten die in de handel zijn als Thixo-jels 1, 2, 3 en 4 van Georgia kaolin Co.
35 Deze bentonieten zijn bekend voor het verzachten van weefsels zoals beschreven in het Britse octrooischrift 401.413 van Marriott en het Britse octrooischrift 461.221 van Marriott en Dugan.
~ ^ Π ‘7 Π Λ
--i*· "V
-21-
Voorbeelden van organische basische sequestrerende builderzouten die alleen met het detergent of gemengd met andere organische en anorganische builders kunnen worden gebruikt, zijn alkalimetaal, ammonium of gesubstitueerde ammonium, aminopolycarboxylaten, bijvoorbeeld natrium en 5 kaliumethyleendiaminetetraacetaat (EDTA), natrium en kaliumnitrilotriace-taten (NTA) en triëthanolanunonium N-(2-hydroxyethyl)nitrilodiacetaten. Gemengde zouten van deze polycarboxylaten zijn eveneens geschikt.
Andere geschikte builders van het organische type omvatten car-boxymethylsuccinaten, tartronaten en glycollaten. Van bijzonder belang 10 zijn de polyacetaal carboxylaten. De polyacetaal carboxylaten en hun gebruik in ietergentsamenstellingen zijn beschreven in de Amerikaanse oc-trooischriften 4.144.226; 4.315.092 en 4.146.495. Andere Amerikaanse oc-trooischriften over soortgelijke builders zijn 4.141.676; 4.169.934; 4.201.858; 4.204.852; 4.224.420; 4.225.685; 4.226.960; 4.233.422; 15 4.233.423; 4.302.564 en 4.303.777. Ook relevant zijn de Europese oc trooiaanvragen 0015024; 0021491 en 0063399.
Omdat de samenstellingen volgens de uitvinding in het algemeen sterk geconcentreerd zijn en daarom in betrekkelijk geringe doseringen kunnen worden toegepast, is het gewenst dat eventuele fosfaatbuilder 20 (zoals natriumtripolyfosfaat) wordt aangevuld met een hulpbuilder zoals een polymeercarbonzuur met hoog calcium-bindend vermogen om korstvor-mingen tegen te gaan die anders veroorzaakt zouden kunnen worden door de vorming van een onoplosbaar calciumfosfaat. Dergelijke hulpbuilders zijn eveneens op zichzelf bekend.
25 Verschillende andere detergentadditieven of hulpstoffen kunnen in het detergentprodukt aanwezig zijn om het extra gewenste eigenschappen te verlenen, hetzij van functionele, hetzij van aesthetische aard. In de samenstelling kunnen bijvoorbeeld ondergeschikte hoeveelheden worden opgenomen van vuil-suspenderende middelen of middelen die hernieuwde 30 afzetting van vuil tegengaan, bijvoorbeeld polyvinylalcohol, vetamiden, natriumcarboxymethylcellulose, hydroxy-propylmethylcellulose; optische heldermakers, bijvoorbeeld katoen, amine en polyester-heldermakers, bijvoorbeeld stilbeen, triazool en benzidinesulfonsamenstellingen, in het bijzonder gesulfonateerd gesubstitueerd triazinylstilbeen, gesulfo-35 nateerd naftotriazoolstilbeen, benzideensulfon, enz., waarbij de meeste voorkeur uitgaat naar stilbeen en triazoolcombinaties.
Blauwmiddelen zoals ultramarijnblauw; enzymen, bij voorkeur
/ - * - ^ Λ O
. · .:)/.
-22- proteolytische enzymen zoals subtilisine, bromeline, papaine, trypsine en pepsine, alsmede amylase type enzymen, lipase type enzymen en mengsels daarvan; bactericiden, bijvoorbeeld tetrachlorosalicylanilide, hexachlorofeen; fungiciden; kleurstoffen; pigmenten (in water disper-5 geerbare); conserveringsmiddelen; ultraviolet absorptiemiddelen; anti-vergelingsmiddelen, zoals natriumcarboxymethylcellulose, complex van C „ „0 alkylalcohol met C . Q alkylsulfaat ; pH modificeringsmiddelen 12“lo en pH buffers; kleurveilige bleekmiddelen, parfums, en anti-schuimstof-fen of schuimonderdrukkers, bijvoorbeeld siliciumverbindingen kunnen 10 eveneens worden gebruikt.
De bleekmiddelen worden ruwweg voor het gemak onderverdeeld als chloorbleekmiddelen en zuurstofbleekmiddelen. Typerende voorbeelden van chloorbleekmiddelen zijn natriumhypochloriet (NaOCl), kaliumdichlo-roisocyanuraat (59 % beschikbaar chloor), en trichloroisocyanuurzuur 15 (85 % beschikbaar chloor). Voorbeelden van zuurstofbleekmiddelen zijn natrium en kaliumperboraten, percarbonaten en perfosfaten, alsmede ka-liummonopersulfaat. De zuurstofbleekmiddelen hebben de voorkeur en de perboraten, in het bijzonder natriumperboraatmonohydraat hebben bijzondere voorkeur.
20 De perzuurstofverbinding wordt bij voorkeur gebruikt in een meng sel met een activator daarvoor. Geschikte activators zijn die welke beschreven zijn in het Amerikaanse octrooischrift 4.264.466 of in kolom 1 van het Amerikaanse octrooischrift 4.430.244. Gepolyacyleerde verbindingen zijn geprefereerde activators; daarvan hebben verbindingen zoals 25 tetra-acetylethyleendiamine ("TAED”) en penta-acetylglycose bijzondere voorkeur.
De activator vertoont gewoonlijk interactie met de perzuurstofverbinding onder vorming van een peroxyzuurbleekmiddel in het waswater. Het heeft voorkeur dat een sequestreermiddel met hoog complexvormend 30 vermogen wordt opgenomen om eventuele ongewenste reacties tussen een dergelijk peroxyzuur en waterstofperoxyde in de wasoplossing in tegenwoordigheid van metaalionen tegen te gaan. Geprefereerde sequestreer- 2 middelen zijn in staat om een complex te vormen met Cu + ionen, zodat de stabiliteitsconstante (pK) van de complexering gelijk aan of groter 35 dan 6 is bij 25°C in water met een ionsterkte van 0,1 mol/1, waarbij pK conventioneel gedefinieerd is door de formule pK = -log K, waarin X de evenwichtsconstante voorstelt. De pK-waarden voor complexering ~ ^ -Λ Λ 0
* '·>. ‘.'j v KJ
-23- van koperionen met OTA en EDTA bijvoorbeeld, zijn bij de vermelde condities respectievelijk 12,7 en 18,3. Geschikte sequestreermiddelen omvatten bijvoorbeeld naast de bovenstaand vermelde stoffen diëthyleentria- — rainepenta-azijnzuur (DETPA); diëthyleentriaminepentamethyleenfosfonzuur 5 (DTPMP); en ethyleendiaminetetramethyleenfosfonzuur (EDITEMPA).
De samenstelling kan ook een anorganisch onoplosbaar verdikkingsmiddel of dispergeermiddel bevatten met zeer groot oppervlak zoals fijn-verdeeld siliciumoxyde met buitengewoon fijne deeltjesafmetingen (bijvoorbeeld met diameters van 5 - 100 mm zoals onder het merk Aerosil 10 in de handel zijn) of de andere sterk volumineuze anorganische drager-materialen die beschreven zijn in het Amerikaanse octrooischrift 3,630.929, in hoeveelheden van 0,1 - 10 %, bijvoorbeeld 1 tot 5 %. Het heeft echter voorkeur dat samenstellingen die peroxyzuren in het wasbad vormen (bijvoorbeeld samenstellingen die perzuurstofverbinding en een 15 activator daarvoor bevatten) in hoofdzaak vrij zijn van dergelijke verbindingen en van andere silicaten; bijvoorbeeld is gevonden, dat siliciumoxyde en silicaten de ongewenste ontleding van het peroxyzuur bevorderen .
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het meng-20 sel van vloeibaar niet-ionogeen surfactant en vaste ingrediënten onderworpen aan een behandeling in een schurend type molen waarin de deeltjes-afmetingen van de vaste ingrediënten worden verkleind tot beneden ongeveer 10 Mm, bijvoorbeeld tot een gemiddelde deeltjesgrootte van 2-10 ym of zelfs kleiner (bijvoorbeeld 1 ym). Samenstellingen waarvan de ge-25 dispergeerde deeltjes dergelijke kleine afmetingen hebben, bezitten een verbeterde stabiliteit tegen afscheidingen of afzettingen bij opslag.
Tijdens de maalbewerking heeft het de voorkeur dat de hoeveelheid vaste ingrediënten groot genoeg is (bijvoorbeeld ten minste ongeveer 40 % zoals ongeveer 50 %) dat de vaste deeltjes in contact staan met 30 elkaar en niet door het vloeibare niet-ionogene surfactant van elkaar worden afgeschermd. Molens waarin maalkogels (kogelmolens) worden gebruikt of soortgelijke mobiele maalelementen aanwezig zijn, hebben zeer goede resultaten gegeven. Men kan bijvoorbeeld gebruikmaken van een laboratorium-ladingsgewijze attritor met 8 mm diameter steatiet maal-35 kogels. Voor werk op grotere schaal kan een continu werkende molen worden gebruikt waarin 1 mm of 1,5 mm diameter maalkogels werken in een zeer kleine ruimte tussen een stator en een rotor die met een betrekkelijk . J ·: l -24- hoge snelheid ronddraait (bijvoorbeeld een CoBall molen); wanneer een dergelijke molen wordt gebruikt, is het gewenst dat het mengsel van niet-ionogeen surfactant en vaste stoffen eerst door een molen wordt gevoerd die niet tot een dergelijke fijne vermaling leidt (bijvoorbeeld 5 een colloid molen) om de deeltjesgrootte te verlagen tot beneden 100 urn (bijvoorbeeld tot ongeveer 40 urn) voordat gemalen wordt tot een gemiddelde deeltjesdiameter beneden ongeveer 10 ym in de continue kogel-molen.
In de geprefereerde vloeibare detergentsamenstellingen voor zware 10 taken volgens de uitvinding, zijn typerende hoeveelheden (gebaseerd op de totale samenstelling, tenzij anders is aangegeven) van de ingrediënten als volgt:
Gesuspendeerde detergentbuilder, binnen het bereik van ongeveer 10 tot 60 % zoals ongeveer 20 tot 50 %, bijvoorbeeld ongeveer 25 tot 40%; 15 Vloeibare fase omvattende-niet-ionogeen surfactant en opgeloste amfifiele viscositeitsregelende en gelremmende verbinding, binnen het bereik van ongeveer 30 tot 70 %, zoals ongeveer 40 - 60 %; deze fase kan ook ondergeschikte hoeveelheden omvatten van een verdunningsmiddel zoals een glycol, bijvoorbeeld polyëthyleenglycol (bijvoorbeeld "PEG 20 400"), hexyleenglycol, enz. tot bijvoorbeeld 10 %, bij voorkeur tot 5 %, bijvoorbeeld 0,5 - 2 %. De gewichtsverhouding van niet-ionogeen surfactant tot amfifiele verbinding ligt in het bereik van ongeveer 100 : 1 tot 1:1, bij voorkeur ongeveer 50 : 1 tot ongeveer 2:1, liefst ongeveer 25 : 1 tot ongeveer 3:1.
25 Polyëthercarbonzuur gelremmende verbinding in een hoeveelheid om in het bereik van ongeveer 0,5 tot 10 dln (bijvoorbeeld 1 tot 6 dln, zoals ongeveer 2 tot 5 dln) -COOH (molecuulgewicht 45) per 100 dln mengsel van een dergelijke zure verbinding en niet-ionogeen surfactant te leveren. Typerend ligt de hoeveelheid polyëthercarbonzuurverbinding 30 in het bereik van ongeveer 0,01 tot 1 dl per dl niet-ionogeen surfactant, zoals ongeveer 0,05 tot 0,6 dl, bijvoorbeeld ongeveer 0,2 tot 0,5 dl.
Zure organische fosforzuurverbinding, als anti-afzettingsmiddel: tot 5 %, bijvoorbeeld in het bereik van 0,01 tot 5 %, zoals ongeveer 0,05 tot 2 %; bijvoorbeeld ongeveer 0,1 tot 1 %.
35 Geschikte bereiken voor andere optionele detergentadditieven zijn: enzymen 0 tot 2 %, in het bijzonder 0,7 tot 1,3 %; corrosie-inhibitors ., . . ^ . j > « ^ . . * ·'.· V - V J « - -25- ongeveer 0 tot 40 %, en bij voorkeur 5 tot 30 %; anti-schuimmiddelen en schuimonderdrukkers 0 tot 15 %, bij voorkeur 0 tot 5 %, bijvoorbeeld 0,1 tot 3 %; verdikkingsmiddel en dispergeermiddelen 0 tot 15 %, bijvoorbeeld 0,1 tot 10 %, bij voorkeur 1 tot 5 %; vuil-suspenderende middelen 5 of middelen tegen hernieuwde afzetting van vuil en anti-vergelingsmid-delen 0 tot 10 %, bij voorkeur 0,5 tot 5 %; kleurstoffen, parfums, hel-dermakers en blauwmiddelen totaal gewicht 0 % tot ongeveer 2 % en bij voorkeur 0 % tot ongeveer 1 %,-pH modificeringsmiddelen en pH-buffers 0 tot 5 %, bij voorkeur 0 tot 2 %; bleekmiddel 0 % tot ongeveer 40 % en 10 bij voorkeur 0 % tot ongeveer 25 %, bijvoorbeeld 2 tot 20 %; bleekstabi-lisatoren en bleekactivatoren 0 tot ongeveer 15 %, bij voorkeur 0 tot 10 %, bijvoorbeeld 0,1 tot 8 %; sequestreermiddel met hoog-complexvormend vermogen in het bereik tot ongeveer 5 %, bij voorkeur ongeveer 1/4 tot 3 %, zoals ongeveer 1/2 tot 2 %. In de keuze van de adjuvants zal men 15 erop toezien dat deze verenigbaar zijn met de hoofdbestanddelen van de detergentsamenstelling.
Alle hoeveelheden en percentages zijn op het gewicht betrokken tenzij anders is aangegeven.
Opgemerkt wordt dat de bovenstaande gedetailleerde beschrijving 20 slechts ter toelichting dient en dat variaties daarin kunnen worden aangebracht zonder dat daarmede de essentie van de uitvinding wordt verlaten.
Om de effecten van de viscositeit-regelende en gelremmende middelen aan te tonen, werden verschillende samenstellingen bereid waarbij de 25 bovenstaand beschreven surfactant T8 (C13, E08) (50/50 gewichtsmengsel van surfactant T7 en surfactant T9) werd gebruikt als het niet-waterige vloeibare niet-ionogne-oppervlakte actieve reinigingsmiddel. Samenstellingen die 5 %, 10 %, 15 % of 20 % amfifiel additief bevatten, werden bereid en werden getest bij 5°C, 10°C, 15°C, 20°C en 25°C voor verschil-30 lende verdunningen met water, dat wil zeggen 100 %, 83 %, 67 %, 50 ·% en 33 % totaal niet-ionogeen surfactant T8 plus additief concentraties, dat wil zeggen na verdunning in water. De geteste additieven waren Alfonic 610-60 (C8-E04,4), ethyleenglycolmonoethylether (C2-E01) en diëthyleenglycol monobutylether (C4-E02). De resultaten van de viscosi-35 teitseigenschappen bij verdunning van elke geteste samenstelling bij elke temperatuur worden in de figuren 1 - 3 in de vorm van grafieken getoond.
Γ ~ ’ Λ v • J * —^ r * -26-
Voor Alfonic 610-60 was 5 % toevoeging voldoende om bij 25°C gelvorming tegen te gaan; in de grafiek van viscositeit tegen de concentratie van de niet-ionogene stof werd echter een scherp viscositeits-maximum waargenomen bij een concentratie van ongeveer 67 % en werd een 5 schouder waargenomen bij een concentratie aan niet-ionogene stof van ongeveer 55 % tot 35 %. Bij 5°C was 15 % toevoeging nodig om gelvorming te vermijden. De viscositeit daalde tot een minimum bij een niet-ionogene stofconcentratie van ongeveer 83 % bij alle niveaus van additief-toevoeging bij 5°C, terwijl bij de hogere temperaturen viscositeits-10 minima werden waargenomen voor de niet-verdunde samenstellingen, dat wil zeggen 100%ige niet-ionogene stofconcentraties. Bij elke temperatuur en voor elke geteste concentratie van additief (behalve bij 20 % additief bij 25°C) werd een relatief scherpe piek waargenomen in de viscositeit, bestaande tussen 75 - 50 % concentratie aan niet-ionogene stof 15 (dat wil zeggen 25 tot 50 % verdunning).
Voor ethyleenglycolmonoethylether bleek 5 % additief in staat om zelfs bij 5°C gelvorming te verhinderen. Opnieuw werden echter scherpe pieken en/of maxima van de viscositeit waargenomen bij elke temperatuur en additiefconcentratie, hoewel de effecten niet zo uitgesproken waren 20 als voor Alfonic 610-60, en voor sommige toepassingen zouden de maximum viscositeiten, in het bijzonder bij hogere additiefconcentraties en/of hogere temperaturen voor commercieel gebruik aanvaardbaar kunnen zijn.
Anderzijds werden geen scherpe pieken in viscositeit waargenomen voor diëthyleenglycolmonobutylether bij geen enkele temperatuur tot aan 25 5°C op het 20 % additiefniveau. Zelfs bij de lagere additiefniveaus wa ren de viscositeitspieken en de viscositeitswaarden bij nagenoeg alle verdunningen (concentraties van niet-ionogene stoffen) lager dan voor het C8.-E04,4 en het C2-E01 additief) .
De volgende tabel is representatief voor de resultaten die voor 30 de verschillende additiefconcentraties, verdunningen, en temperaturen werden verkregen, maar de gegevens betreffen 20 % additief en 5°C temperatuur: C \ 0
v.' t 'i ^ J
-27-
Samenstellingen Viscositeit Gietpunt bii 5°C (Pa.sec) (°C) _ geen water 50 % water
Surfactant T8 alleen 1/140 1,240 5 5 80 % surfactant T8+20%A 0,086 0,401 -10 80 % surfactant T8+20%B, 0,195 0,218 - 2 30 % surfactant T8+20%C 0,690 0,936 3 A = ethyleenglycolmonoethylether B = diethyleenglycolmonobutylether 10 C=Alfonic 610-60 (C8-4,4EO)
Opm.: 1 Pa.sec = 10 poises (bijvoorbeeld 0,218 Pa.sec = 218 centipoises) Voorbeeld.
Een builder-bevattende, niet-waterige, vloeibare, niet-ionogene 15 reinigingssamenstelling voor zware taken werd bereid, welke de volgende samenstelling had: 20 Ingrediënt gew.%
Surfactant T7 17,0
Surfactant T8 17,0
Dobanol 91-5 zuur1 5,0
Diëthyleenglycolmonobutylether 10,0 25 Dequest 2066^ 1,0 TPP NW (natriumtripolyfosfaat) 29,0925
Sokolan CP5^(calcium sequestreermiddel) 4,0
Perboraat H^O (natriumperboraat monohydraat) 9,0 T.A.E.D. (tatraacetylethyleendiamine) 4,5 30 Emphiphos 5632^ 0,3
Stilbeen 4 (optische heldermaker) 0,5
Esperase (proteolytisch enzym) 1,0
Duet 787^ 0,6 g
Relatin DM 4050 (middel tegen hernieuwde afzetting) 1,0 35 Blue Foulan Sandolane (kleurstof) 0,0075 * * -28- 1) Het veresteringsprodukt van Dobanol 91-5 (een Cg ^ vetalcohol, ge-thoxyleerd met 5 mol ethyleenoxyde) met barnsteenzuuranhydride - de half-ester.
2) 5 3) Een copolymeer van ongeveer gelijke molhoeveelheden methacrylzuur en maleïnezuuranhydride, volledig geneutraliseerd onder vorming van het natriumzout daarvan.
4) Partiële ester van fosforzuur en een alkanol: ongeveer 1/3 monoester en 2/3 diëster).
10 5) 6) Mengsel van natriumcarboxymethylcellulose en hydroxymethylcellulose.
Deze samenstelling is een stabiele, vrij-vloeiende, builder-bevattende, niet-gelerende, vloeibare, niet-ionogene reinigingssamen-15 stelling waarin de polyfosfaatbuilder stabiel in de vloeibare niet-ionogene surfactant-fase is gesuspendeerd.
*' . ' * * ' * ’i /}
v·., . -J } J

Claims (13)

1. Vloeibare wasmiddelsamenstelling voor zware taken, omvattende een suspensie van een detergentbuilderzout in een vloeibaar niet-iono-geen surfactant, welke samenstelling een hoeveelheid bevat van een mono- of poly-(C2 ^ alkyleen) glycol mono (C^ <_ alkyl) ether, die voldoende 5 is om de viscositeit van de samenstelling zowel in afwezigheid van water als bij contact van de samenstelling met water te verlagen.
2. Samenstelling volgens conclusie 1, waarin de alkyleenglycol-monoalkylether diëthyleenglycolmonobutylether is.
3. Samenstelling volgens conclusie 2, waarin het vloeibare niet- 10 ionogene surfactant een vetalcohol, gealkoxyleerd met 3-12 mol van een C2_3 alkyleenoxyde per mol vetalcohol is.
4. Samenstelling volgens conclusie 1, waarin het vloeibare niet-iono- gene surfactant een C _ _ vetalcohol, gealkoxyleerd met 3-12 mol van 10-18 een C2 ^ alkyleenoxyde per mol vetalcohol is.
5. Samenstelling volgens conclusie 1, welke verder niet-ionogeen surfactant omvat dat gemodificeerd is door een vrije hydroxylgroep daarvan om te zetten in een gedeelte met een vrije carboxylgroep, waarbij de hoeveelheid van het gemodificeerde niet-ionogene surfactant voldoende is om de temperatuur waarbij het vloeibare niet-ionogene surfactant met 20 water een gel vormt, verder te verlagen.
6. Samenstelling volgens conclusie 1, die verder een zure organische fosforverbinding omvat met een zure - POH groep in een hoeveelheid waardoor de stabiliteit van de suspensie van de detergentbuilder in het vloeibare niet-ionogene surfactant wordt vergroot.
7. Samenstelling volgens conclusie 1, omvattende ongeveer 30 tot ongeveer 70 % van het vloeibare niet-ionogene surfactant en de alkyleen-glycolmonoalkylether in een gewichtsverhouding van niet-ionogeen surfactant tot glycolether in het bereik van ongeveer 100 : 1 tot 1 : 1, en ongeveer 10 tot ongeveer 60 % van de gesuspendeerde detergentbuilder.
8. Samenstelling volgens conclusie 7, welke verder een polyether- carbonzuur gelremmende verbinding omvat in een hoeveelheid van ongeveer 0,5 tot 10 din van -COOH groepen daarvan per 100 dln van het polyether- : . , o 9 ____ „jpiinii -30- carbonzuur en het vloeibare niet-ionogene surfactant; een zure organische fosforzuurverbinding, als een anti-afzettingsmiddel in een hoeveelheid in het bereik van ongeveer 0,01 tot 5 % en desgewenst één of meerdere detergentadditieven gekozen uit de groep bestaande uit enzymen, corrosie 5 inhibitors, anti-schuimmiddelen, schuimonderdrukkers, verdikkingsmiddelen, dispergeermiddelen, vuil-suspenderende middelen, middelen tegen hernieuwde afzetting van vuil, anti-vergelingsmiddelen, kleurstoffen, parfums, optische heldermakers, pH modificeringsmiddelen, pH buffers, bleekmiddelen, bleekstabilisatoren, bleekactivatoren, en sequestreer-10 middelen.
9. Samenstelling volgens conclusie 8, die ten minste in hoofdzaak niet-waterig is.
10. Samenstelling volgens conclusie 9, waarin de detergentbuilder een alkalimetaalpolyfosfaat omvat, de alkyleenglycolether diëthyleenglycol- 15 monobutylether is, en het vloeibare niet-ionogene surfactant een secundaire C13 vetalcohol omvat, die geëthoxyleerd is met ongeveer 8 mol ethyleenoxyde per mol vetalcohol.
11. Samenstelling volgens conclusie 10, waarin het polyethercarbon-zuur de partiële ester omvat van een cg ^ vetalcohol, geëthoxyleerd 20 met ongeveer 5 mol ethyleenoxyde met barnsteenzuur of barnsteenzuur- anhydride, en de zure organische fosforzuurverbinding een partiële ester omvat van fosforzuur en een C_- alkanol. 16-18
12. Niet-waterige vloeibare reinigingssamenstelling, die gietbaar is bij temperaturen beneden ongeveer 5eC en die niet geleert wanneer hij 25 aan water wordt toegevoegd bij temperaturen beneden ongeveer 20°C, welke samenstelling een vloeibaar niet-ionogeen surfactant alsmede een mono-of polyCC^ alkyleenglycol mono(C^ ,.) alkylether omvat en in hoofdzaak vrij van water is.
13. Samenstelling volgens conclusie 12, waarin het vloeibare niet- 30 ionogene surfactant een C 0 primaire alcohol geëthoxyleerd met onge- 9—1 λ veer 5-20 ethyleenoxydegroepen is, en de glycolether diëthyleen-glycolmonobutylether is.
14. Samenstelling volgens conclusie 12, waarin het niet-ionogene surfactant en de glycolether in de samenstelling aanwezig zijn in een 35 gewichtsverhouding van ongeveer 100 ; 1 tot 1 :1.
15. Werkwijze voor het vullen van een houder met een niet-waterige vloeibare wasmiddelsamenstelling waarin het detergent ten minste over- ... »·.·♦ .i,··» , * *· '· -\ / W J -J '* -0 -» -31- wegend is samengesteld uit een vloeibaar niet-ionogeen oppervlakte-actief middel en voor het afgeven van de samenstelling uit deze houder aan een waterbad waarin wasgoed moet worden gewassen, waarbij de afgifte wordt gerealiseerd door een stroom onverwarmd kraanwater naar de 5 samenstelling in de houder te leiden waardoor de samenstelling door genoemde waterstroom in het waterbad wordt gevoerd, waarbij de verbetering omvat dat in de niet-waterige samenstelling een hoeveelheid wordt opgenomen van een mono- of 0017(0^ alkyleenglycolmono(C^ alkyl-ether waardoor de samenstelling gemakkelijk in de houder kan worden ge-10 goten zelfs wanneer de samenstelling op een temperatuur beneden kamertemperatuur verkeert, en waardoor de samenstelling geen gelering ondergaat wanneer hij in contact komt met de genoemde stroom water en bij het binnentreden in het waterbad gemakkelijk dispergeert. 16c Werkwijze volgens conclusie 15, waarin de glycolether diëthyleen-15 glycolmonobutylether is.
17. Werkwijze volgens conclusie 15, waarin de detergentsamenstelling verder ten minste een detergentbuilder omvat, die stabiel in het vloeibare niet-ionogene oppervlakte-actieve middel is gesuspendeerd.
13. Werkwijze volgens conclusie 15, waarin de detergentbuilder een 20 alkalimetaalpolyfosfaat omvat. m, 7" ~ ·** A >- -S·· * _.1
NL8503592A 1984-12-31 1985-12-31 Vloeibare wasmiddelsamenstelling en werkwijze voor het gebruik daarvan. NL8503592A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US68781584 1984-12-31
US06/687,815 US4753750A (en) 1984-12-31 1984-12-31 Liquid laundry detergent composition and method of use

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8503592A true NL8503592A (nl) 1986-07-16

Family

ID=24761969

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8503592A NL8503592A (nl) 1984-12-31 1985-12-31 Vloeibare wasmiddelsamenstelling en werkwijze voor het gebruik daarvan.

Country Status (30)

Country Link
US (1) US4753750A (nl)
JP (1) JPS61223098A (nl)
KR (1) KR930002846B1 (nl)
AT (1) AT394390B (nl)
AU (1) AU589585B2 (nl)
BE (1) BE903972A (nl)
BR (1) BR8506597A (nl)
CA (1) CA1283016C (nl)
CH (1) CH670651A5 (nl)
DE (1) DE3545946A1 (nl)
DK (1) DK163999C (nl)
EG (1) EG17297A (nl)
ES (1) ES8707291A1 (nl)
FI (1) FI83231C (nl)
FR (1) FR2575490B1 (nl)
GB (2) GB2169613B (nl)
GR (1) GR853151B (nl)
HK (2) HK68792A (nl)
IN (1) IN165215B (nl)
IT (1) IT1182004B (nl)
LU (1) LU86234A1 (nl)
MX (1) MX163216B (nl)
NL (1) NL8503592A (nl)
NO (1) NO166334C (nl)
NZ (1) NZ214786A (nl)
PT (1) PT81769B (nl)
SE (1) SE463875B (nl)
SG (1) SG73192G (nl)
ZA (1) ZA859898B (nl)
ZM (1) ZM10585A1 (nl)

Families Citing this family (38)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5362413A (en) * 1984-03-23 1994-11-08 The Clorox Company Low-temperature-effective detergent compositions and delivery systems therefor
US4767558A (en) * 1985-08-05 1988-08-30 Colgate-Palmolive Company Low phosphate or phosphate free nonaqueous liquid nonionic laundry detergent composition and method of use
IN166313B (nl) * 1985-08-05 1990-04-07 Colgate Palmolive Co
US4769168A (en) * 1985-08-05 1988-09-06 Colgate-Palmolive Company Low phosphate or phosphate free nonaqueous liquid nonionic laundry detergent composition and method of use
NZ216987A (en) * 1985-08-20 1988-09-29 Colgate Palmolive Co Nonaqueous liquid low phosphate laundry detergent
IN168163B (nl) * 1986-02-21 1991-02-16 Colgate Palmolive Co
US4772413A (en) * 1986-08-28 1988-09-20 Colgate-Palmolive Company Nonaqueous liquid nonbuilt laundry detergent bleach booster composition containing diacetyl methyl amine and method of use
ZA876157B (en) * 1986-08-28 1989-04-26 Colgate Palmolive Co Nonaqueous liquid nonionic laundry detergent composition and method of use
US4753748A (en) * 1986-08-28 1988-06-28 Colgate-Palmolive Company Nonaqueous liquid automatic dishwashing detergent composition with improved rinse properties and method of use
NZ221525A (en) * 1986-09-08 1989-08-29 Colgate Palmolive Co High foam nonionic liquid surfactant detergent comprising ethoxylated fatty alcohol
AU602362B2 (en) * 1986-10-29 1990-10-11 Colgate-Palmolive Company, The Built nonaqueous liquid nonionic laundry detergent composition containing hexylene glycol and method of use
GB8625974D0 (en) * 1986-10-30 1986-12-03 Unilever Plc Non-aqueous liquid detergent
US4839084A (en) * 1987-01-27 1989-06-13 Colgate-Palmolive Company Built liquid laundry detergent composition containing an alkaline earth metal or zinc salt of higher fatty acid liquefying agent and method of use
DE3704465C2 (de) * 1987-02-13 1995-11-02 Roehm Gmbh Flüssig-Formulierungen von Enzymen
US4889652A (en) * 1988-05-02 1989-12-26 Colgate-Palmolive Company Non-aqueous, nonionic heavy duty laundry detergent with improved stability using microsperes and/or vicinal-hydroxy compounds
DE3818626A1 (de) * 1988-06-01 1989-12-14 Huels Chemische Werke Ag Konzentrierte pumpbare polyethercarboxylate
FR2632625B1 (fr) * 1988-06-13 1990-09-07 Atochem Stabilisation du peroxyde d'hydrogene
DE3829315A1 (de) * 1988-08-30 1990-03-01 Sandoz Ag Stabile loesungen von carboxymethylierten aethylenoxidaddukten
US4919834A (en) * 1988-09-28 1990-04-24 The Clorox Company Package for controlling the stability of a liquid nonaqueous detergent
US4874537A (en) * 1988-09-28 1989-10-17 The Clorox Company Stable liquid nonaqueous detergent compositions
GB2237026A (en) * 1989-10-17 1991-04-24 Eric George Mackay A cleaning solution and a method of cleaning
DE69027774T2 (de) * 1990-10-22 1997-02-20 Procter & Gamble Stabile, flüssige Reinigungsmittel enthaltend ein Bleichmittel
DE69308160T2 (de) * 1992-12-03 1997-06-05 Unilever Nv Flüssige reinigungsmittel
US5424010A (en) * 1993-01-06 1995-06-13 Duliba; Edward P. Light duty liquid detergent composition containing 3-methyl-3-methoxy-butanol
DE69427137T2 (de) * 1993-07-19 2001-08-16 Unilever N.V., Rotterdam Flüssige Reinigungsprodukte
BR9509082A (pt) * 1994-09-26 1998-06-23 Procter & Gamble Composiçoes detergentes líquidas contendo alvejante n o-aquosas
US5929012A (en) * 1995-02-28 1999-07-27 Procter & Gamble Company Laundry pretreatment with peroxide bleaches containing chelators for iron, copper or manganese for reduced fabric damage
BR9609495A (pt) * 1995-07-18 1999-03-02 Unilever Nv Composição e processos de remoção de gordura cozida sobre uma superfície de metal e de limpeza de uma área para estacionamento
US5814592A (en) * 1996-06-28 1998-09-29 The Procter & Gamble Company Non-aqueous, particulate-containing liquid detergent compositions with elasticized, surfactant-structured liquid phase
US6576602B1 (en) * 1996-06-28 2003-06-10 The Procter & Gamble Company Nonaqueous, particulate-containing liquid detergent compositions with surfactant-structured liquid phase
US6248393B1 (en) 1998-02-27 2001-06-19 Parker-Hannifin Corporation Flame retardant EMI shielding materials and method of manufacture
KR100353962B1 (ko) * 1999-12-23 2002-09-26 박희대 저압 발포기용 수용성 세척제
US20030050214A1 (en) * 2001-09-10 2003-03-13 The Procter & Gamble Company Home laundry method
AU2009235094B2 (en) * 2008-04-07 2013-09-19 Ecolab Inc. Ultra-concentrated solid degreaser composition
US9445975B2 (en) * 2008-10-03 2016-09-20 Access Business Group International, Llc Composition and method for preparing stable unilamellar liposomal suspension
US8933131B2 (en) 2010-01-12 2015-01-13 The Procter & Gamble Company Intermediates and surfactants useful in household cleaning and personal care compositions, and methods of making the same
EP2678410B1 (en) 2011-02-17 2017-09-13 The Procter and Gamble Company Composiitons comprising mixtures of c10-c13 alkylphenyl sulfonates
CN103380107B (zh) 2011-02-17 2015-06-10 宝洁公司 生物基直链烷基苯基磺酸盐

Family Cites Families (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2940938A (en) * 1956-10-05 1960-06-14 Procter & Gamble Process of making a colloidal suspension of phosphates
NL290315A (nl) * 1962-03-20
US3579453A (en) * 1968-11-12 1971-05-18 Rohm & Haas Alkali-soluble surfactant consisting of substituted succinic acid-nonionic ethoxylate blends
US3697451A (en) * 1969-01-02 1972-10-10 Witco Chemical Corp Stable enzyme containing liquid detergent
DK129804A (nl) * 1969-01-17
US3726814A (en) * 1971-03-15 1973-04-10 Colgate Palmolive Co Liquid laundry detergents and a process for preparing same
SE381672B (sv) * 1971-07-15 1975-12-15 Mo Och Domsjoe Ab Flytande tvettmedelskomposition
BE794714A (fr) * 1972-01-31 1973-07-30 Procter & Gamble Produit detergent liquide
FR2193871B1 (nl) * 1972-07-25 1977-07-22 Colgate Palmolive Co
SE408714B (sv) * 1974-11-25 1979-07-02 Berol Kemi Ab Flytande vattenhaltigt tvett- och rengoringsmedel innehallande en ytaktiv del och komplexbildare
DE2557403C2 (de) * 1975-12-19 1983-01-13 Bayer Ag, 5090 Leverkusen Verfahren zum Aufschluß Kieselsäure-reicher Chromerze
US4206070A (en) * 1975-12-24 1980-06-03 The Procter & Gamble Company Detergent compositions
GB1533390A (en) * 1976-04-08 1978-11-22 Shell Int Research Detergent compositions
US4137190A (en) * 1977-04-04 1979-01-30 Gaf Corporation Detergent composition comprising synergistic hydrotrope mixture of two classes of organic phosphate esters
GB1600981A (en) * 1977-06-09 1981-10-21 Ici Ltd Detergent composition
DE2829697C2 (de) * 1978-07-06 1986-10-30 Henkel KGaA, 4000 Düsseldorf Detergenzzusammensetzung
US4246466A (en) * 1979-08-20 1981-01-20 Hooker Chemicals & Plastics Corporation Electric heat storage apparatus
DE3065073D1 (en) * 1979-11-09 1983-11-03 Unilever Nv Non-aqueous, built liquid detergent composition and method for preparing same
DE2948100A1 (de) * 1979-11-29 1981-06-11 Henkel KGaA, 4000 Düsseldorf Detergenzzusammensetzung
CA1204361A (en) * 1982-03-05 1986-05-13 George B. Keyes Cleaning composition for glass and similar hard surfaces
US4581161A (en) * 1984-01-17 1986-04-08 Lever Brothers Company Aqueous liquid detergent composition with dicarboxylic acids and organic solvent
US4622173A (en) * 1984-12-31 1986-11-11 Colgate-Palmolive Co. Non-aqueous liquid laundry detergents containing three surfactants including a polycarboxylic acid ester of a non-ionic

Also Published As

Publication number Publication date
DK163999C (da) 1992-09-21
ZA859898B (en) 1987-08-26
ES550535A0 (es) 1987-07-16
SE8506151D0 (sv) 1985-12-30
CH670651A5 (nl) 1989-06-30
KR930002846B1 (ko) 1993-04-12
FR2575490A1 (fr) 1986-07-04
PT81769B (pt) 1987-11-11
NO855348L (no) 1986-07-01
ATA377885A (de) 1991-09-15
FI855123A (fi) 1986-07-01
MX163216B (es) 1992-03-11
HK68792A (en) 1992-09-18
NZ214786A (en) 1989-08-29
DK604585A (da) 1986-07-01
FR2575490B1 (fr) 1988-11-25
LU86234A1 (fr) 1986-07-17
GB2169613B (en) 1989-09-20
IT1182004B (it) 1987-09-30
SE8506151L (sv) 1986-07-01
DK604585D0 (da) 1985-12-23
BR8506597A (pt) 1986-09-09
NO166334C (no) 1991-07-03
BE903972A (fr) 1986-06-30
SG73192G (en) 1992-10-02
AT394390B (de) 1992-03-25
AU5174385A (en) 1986-07-10
ZM10585A1 (en) 1987-08-28
DE3545946A1 (de) 1986-07-10
US4753750A (en) 1988-06-28
EG17297A (en) 1991-08-30
GB8808547D0 (en) 1988-05-11
IT8548993A0 (it) 1985-12-30
FI83231C (fi) 1991-06-10
GR853151B (nl) 1986-05-06
AU589585B2 (en) 1989-10-19
GB2169613A (en) 1986-07-16
PT81769A (en) 1986-01-02
FI855123A0 (fi) 1985-12-20
JPS61223098A (ja) 1986-10-03
IN165215B (nl) 1989-08-26
NO166334B (no) 1991-03-25
HK80092A (en) 1992-10-23
DK163999B (da) 1992-04-27
GB8531947D0 (en) 1986-02-05
CA1283016C (en) 1991-04-16
GB2202233B (en) 1989-09-20
SE463875B (sv) 1991-02-04
GB2202233A (en) 1988-09-21
ES8707291A1 (es) 1987-07-16
KR860005010A (ko) 1986-07-16
FI83231B (fi) 1991-02-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8503592A (nl) Vloeibare wasmiddelsamenstelling en werkwijze voor het gebruik daarvan.
CA1291688C (en) Stabilized liquid laundry detergent
US4786431A (en) Liquid laundry detergent-bleach composition and method of use
US4622173A (en) Non-aqueous liquid laundry detergents containing three surfactants including a polycarboxylic acid ester of a non-ionic
US4744916A (en) Non-gelling non-aqueous liquid detergent composition containing higher fatty dicarboxylic acid and method of use
DK166783B1 (da) Phosphatfrit, ikke-vandigt, flydende, kraftigt virkende vaskemiddel
AU598017B2 (en) Liquid nonionic laundry detergent composition and method of use
US4648983A (en) Built non aqueous liquid nonionic laundry detergent composition containing urea stabilizer and method of use
GB2179364A (en) Built liquid detergent compositions containing stabilizing agents
NL8702061A (nl) Niet-waterige vloeibare niet-ionogene wasgoeddetergentcompositie, bevattende een alkalimetaaldithioniet of -sulfietreductiebleekmiddel, alsmede werkwijze voor het gebruik van de compositie.
CA1290639C (en) Liquid laundry detergent-bleach composition and method of use
US4839084A (en) Built liquid laundry detergent composition containing an alkaline earth metal or zinc salt of higher fatty acid liquefying agent and method of use
NL8702024A (nl) Niet-waterige vloeibare niet-ionogene wasgoeddetergentcompositie en werkwijze voor het gebruik daarvan.
NL8801792A (nl) Stabiele niet-waterige reinigingscompositie, die vulmateriaal van geringe dichtheid bevat, en werkwijze voor het gebruik daarvan.
NL8702112A (nl) Sterk schuimende niet-waterige vloeibare niet-ionogene wasgoeddetergentcompositie en werkwijze voor het gebruik daarvan.
NL8601998A (nl) Fosfaatarm of fosfaatvrij wasmiddel.
NL8702574A (nl) Hexyleenglycol bevattende niet-waterige vloeibare niet-ionogene detergentcompositie voor wasgoed en werkwijze voor de toepassing daarvan.