NL8702574A - Hexyleenglycol bevattende niet-waterige vloeibare niet-ionogene detergentcompositie voor wasgoed en werkwijze voor de toepassing daarvan. - Google Patents

Description

Λ VO 9389 1

Hexyleenglycol bevattende niet-waterige vloeibare niet-ionogene detergent-compositie voor wasgoed en werkwijze voor de toepassing daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op niet-waterige vloeibare composities voor de behandeling van weefsels. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op niet-waterige vloeibare detergentcomposities voor wasgoed, die stabiel zijn tegen gelvorming, gemakkelijk dispergeer-5 baar en gemakkelijk gietbaar zijn, alsmede op het gebruik van deze composities voor het reinigen van vuile weefsels.

Vloeibare niet-waterige wasgoed-detergentcomposities zijn algemeen bekend. Composities van dat type kunnen een vloeibaar niet-ionogeen capillair actief materiaal bevatten, waarin deeltjes van een 10 opbouwzout zijn gedispergeerd, zoals bijvoorbeeld getoond in de Amerikaanse octrooischriften 4.316.812, 3.630.929 en 4.264.466 en de Britse octrooi-schriften 1.205.711, 1.270.040 en 1.600.981.

Verwante, nog hangende octrooiaanvragen zijn: de Amerikaanse octrooiaanvrage 680.630, ingediend 12 de-15 cember 1984, beschrijft een geconcentreerde stabiele niet-waterige weef-sel-verzachtende compositie, bevattende hexyleenglycol alleen of in combinatie met een lage alkanol of een ander glycol of glycolether of mengsels daarvan als vloeibare drager voor kationogene weefsel-verzachtende middelen, in het bijzonder de quatemaire ammonium en imidazolinium katio-20 nogene verzachtingsmiddelen. De geconcentreerde composities kunnen tot 60 gew.% van de kationogene verbinding bevatten en kunnen verder nog tot 15 gew.% van een niet-ionogeen capillair actief materiaal bevatten.

De Amerikaanse octrooiaanvrage 687.815, ingediend op 31 december 1984, beschrijft een niet-waterige vloeibare niet-ionogene 25 capillair actieve detergentcompositie, omvattende een suspensie van een opbouwzout en bevattende een niet-ionogene capillair actieve verbinding met eindstandige zuurgroep (bijvoorbeeld het reactieprodukt van een niet-ionogene capillair actieve verbinding en barnsteenzuuranhydride) ter verbetering van de dispergeerbaarheid van de compositie in een automatische 30 wasmachine.

B7 0 257 4 ‘r 'Η 2

De Amerikaanse octrooiaanvrage 687.815, ingediend op 31 december 1984, beschrijft een niet-waterige vloeibare niet-ionogene capillair actieve detergentcompositie, omvattende een suspensie van op-bouwzout en bevattende een alkyleenglycolmonoalkylether als viscosi-5 teit en gelvorming regelend middel ter verbetering van de dispergeerbaar-heid van de compositie in een automatische wasmachine.

De Amerikaanse octrooiaanvrage 597.793, ingediend 6 april 1984, beschrijft een niet-waterige vloeibare niet-ionogene capillair actieve detergentcompositie, omvattende een suspensie van polyfosfaat-10 opbouwzout en bevattende een alkanolester van fsoforzuur ter verbetering van de stabiliteit van de suspensie tegen bezinking bij opslag.

Vloeibare detergenten worden dikwijls gemakkelijker in, het gebruik geacht dan droge poedervormige of deeltjesvormige produkten, en genieten daardoor bij de gebruikers de voorkeur. Zij zijn gemakkelijk Γ5 afmeetbaar, lossen snel op in het waswater, kunnen gemakkelijk in geconcentreerde oplossingen of dispersies worden aangebracht op vuile plekken op te wassen kledingstukken, vormen geen stof en nemen gewoonlijk minder opslagruimte in beslag. Verder kunnen vloeibare detergenten materialen bevatten, die niet zonder schade droogbehandelingen kunnen ondergaan, 20 welke materialen bij de bereiding van deeltjesvormige detergentprodukten dikwijls juist gewenst zijn. Hoewel vloeibare detergenten dikwijls vele voordelen boven unitaire of deeltjesvormige vaste produkten bezitten, hebben zij. dikwijls ook nadelen, die overwonnen moeten worden om aanvaardbare commerciële detergentprodukten te produceren. Sommige van zulke 25 produkten vertonen afscheiding bij opslag en andere bij afkoeling en kunnen dan niet gemakkelijk worden herdispergeerd. In sommige gevallen verandert de viscositeit van het produkt en wordt het produkt te dik om te kunnen worden gegoten of zo dun dat het waterig lijkt. Bij staan worden sommige hardere produkten troebel en vormen andere een gel.

30 Er werd een onderzoek ingesteld naar het gedrag van niet-ionogene vloeibare capillair actieve systemen met daarin gesuspendeerd deeltjesvormig materiaal. Bijzonder belangstelling bestond voor niet-waterige opgebouwde vloeibare wasgoed-detergentcomposities en het probleem van bezinken van het gesuspendeerde opbouwzout en andere toevoeg-35 seis, alsmede het probleem van gelvorming, dat niet-ionogene capillair actieve materialen vertonen. Een en ander is van belang voor bijvoorbeeld 8702574 ύ * 3 de stabiliteit, gietbaarheid en dispergeerbaarheid van het produkt.

Het is bekend dat een van de belangrijkste problemen met opgebouwde vloeibare wasgoeddetergenten hun fysische stabiliteit is. Dit probleem vloeit, voort uit het feit dat de dichtheid van de vaste deeltjes, 5 die in het niet-ionogene vloeibare capillair actieve materiaal zijn ge-dispergeerd, groter is dan de dichtheid van het vloeibare capillair actieve materiaal. De gedispergeerde deeltjes hebben daardoor de neiging om te bezinken. Er bestaan in principe twee oplossingen voor dit bezinkings-probleem: verhoging van de viscositeit van de niet-ionogene vloeistof en 10 vermindering van de deeltjesgrootte van het gedispergeerde vaste materiaal.

Het is bekend dat suspensies tegen bezinking kunnen worden gestabiliseerd door toevoeging van anorganische of organische verdikkingsmiddelen of dispergeermiddelen, bijvoorbeeld anorganische materialen met een zeer groot oppervlak, zoals fijnverdeeld silica, kleimateria-15 len en dergelijke, organische verdikkingsmiddelen, zoals de cellulose-ethers, acryl- en acrylamidepolymeren, polyelectrolyten, en dergelijke.

Dergelijke verhoging van de viscositeit van de suspensie is uiteraard beperkt door de eis, dat de vloeibare suspensie gemakkelijk gietbaar en vloeibaar moet zijn, zelfs bij lage temperatuur. Zulke toevoegsels dra-20 gen niet bij aan het reinigend vermogen van de compositie.

Malen ter vermindering van de deeltjesgrootte heeft de volgende voordelen: 1. het specifieke oppervlak van de gedispergeerde deeltjes wordt vergroot, waardoor bevochtiging van de deeltjes door de niet- 25 waterige drager (vloeibaar niet-ionogeen materiaal) evenredig wordt verbeterd.

2. De gemiddelde afstand tussen gedispergeerde deeltjes wordt verminderd met een evenredige toename in de wisselwerking tussen de deeltjes.

30 Elk van deze effecten draagt bij tot verhoging van de restgelsterkte en de vloeispanning van de suspensie, terwijl tevens de plastische viscositeit door malen aanmerkelijk wordt verminderd.

De vloeispanning wordt gedefinieerd als de minimumspanning, die nodig is om plastische vervorming (vloei) van de suspensie te induce-35 ren. Als men de suspensie beschouwt als een los netwerk van gedispergeerde deeltjes, dan zal, indien de aangelegde spanning lager is dan de vloeispan- 6702574 «· 4 ning, de suspensie zich gedragen als een elastisch gel en zal geen plastische vloei optreden. Wordt de vloeispanning eenmaal overschreden, dan breekt het netwerk op sommige punten en begint het monster te vloeien, maar met zeer hoge schijnbare viscositeit. Indien de afschuifspanning 5 veel hoger is dan de vloeispanning worden de deeltjes partieel door af-schuiving uitgevlokt en daalt de schijnbare viscositeit. Indien tenslotte de afschuifspanning zeer veel goger is dan de vloeispanningswaarde, worden de gedispergeerde deeltjes volledig door afschuiving uitgevlokt en is de schijnbare viscositeit zeer gering, alsof geen wisselwerking 10 tussen de deeltjes aanwezig is.

Naarmate derhalve de vloeispanning van de suspensie hoger is, zal de schijnbare viscositeit bij geringe afschuivingswaarde hoger zijn en is de fysische stabiliteit tegen bezinking van het produkt beter.

15 De niet-waterige vloeibare wasgoeddetergenten op basis van vloeibare niet-ionogene capillair-actieve materialen vertonen niet alleen het probleem van bezinking of fasenscheiding, maar hebben verder het nadeel dat de niet-ionogene materialen tot gelvorming neigen wanneer zij aan koud water worden toegevoegd. Dit is een bijzonder belangrijk 20 probleem bij het gewone gebruik van Europese automatische wasmachines voor huishoudelijk gebruik, waarbij de gebruiker de wasgoeddetergentcom-positie in een doseerorgaan (bijvoorbeeld een doseerlade) van de machine plaatst. Tijdens de werking van de machine wordt het detergent in het doseerorgaan blootgesteld aan een stroom koud water, die het detergent 25 moet overbrengen naar de hoofdmassa van de wasoplossing. In het bijzonder tijdens de wintermaanden, wanneer de detergentcompasitie en het in het doseerorgaan toegevoerde water bijzonder koud zijn, neemt de viscositeit van het detergent aanmerkelijk toe en vormt zich een gel.

Als gevolg hiervan wordt een gedeelte van de compositie tijdens de wer-30· king van de machine niet volledig uit het doseerorgaan gespoeld, zodat bij herhaalde wascycli een afzetting van de compositie wordt opgebouwd, die uiteindelijk door de gebruiker met heet water uit het doseerorgaan moet worden weggespoeld.

Het verschijnsel van gelvorming kan ook een probleem 35 opleveren, wanneer men het wassen met koud water wil uitvoeren, zoals voor bepaalde synthetische en delicate weefsels of voor weefsels, die in warm 8702574 a* 5 of heet water kunnen krimpen, wordt aanbevolen.

De neiging van geconcentreerde detergentcomposities tot gelvorming tijdens opslag wordt versterkt indien de composities in onverwarmde opslagruimten worden bewaard of indien de composities tijdens 5 de wintermaanden in onverwarmde transportvoertuigen worden getransporteerd.

Suspensies van opbouwzouten, bijvoorbeeld natriumtripoly-fosfaat, in niet-waterige vloeibare niet-ionogene capillairactieve was-goeddetergentcomposities worden gekenmerkt door een plastische viscositeit en een vloeispanningswaarde en een schijnbare viscositeit. De com-10 posities, die een hoge plastische viscositeit vertonen, vertonen tevens een hoge vloeispanningswaarde en zijn fysisch stabiel. In composities met een hoge plastische viscositeit blijkt echter dat gelvorming wordt versterkt, wanneer de composities aan water worden toegevoegd. Normaliter wordt door vermindering van de plastische viscositeit de vloeispannings-15 waarde dramatisch verlaagd en de fysische stabiliteit van de compositie aanmerkelijk verminderd. Verder is een hoge schijnbare viscositeit nodig, wil de compositie fysisch stabiel zijn. Een hoge schijnbare viscositeit heeft echter gewoonlijk een nadelige invloed op de dispergeerbaarheid van de compositie in koud water.

20 Er werden partiële oplossingen voor het probleem van gelvorming in waterige, nagenoeg opbouwzout-vrije composities voorgesteld, bijvoorbeeld verdunning van het vloeibare niet-ionogene materiaal met bepaalde viscositeitsregelende oplosmiddelen en gel-inhibiterende middelen, zoals lage alkanolen, bijvoorbeeld ethanol (zie het Amerikaanse oc-25 trooischrift 3.953.380), alkalimetaalformiaten en -adipaten (zie het Amerikaanse octrooischrift 4.368.147), hexyleenglycol, polyethyleengly-col, en dergelijke, en modificatie en optimalisering van de niet-ionogene structuur. Verder openbaren de genoemde twee octrooischriften de toepassing van ten hoogste ongeveer 2,5% C^-C^ alkyletherderivaten van C^-C^ P°“ 30 lyolen, bijvoorbeeld ethyleenglycol, in de bedoelde waterige vloeibare opbouwzoutvrije detergenten in plaats van een gedeelte van de lage alka-nol, bijvoorbeeld ethanol, als viscositeitsregelend oplosmiddel. Van soortgelijke strekking zijn de Amerikaanse octrooischriften 4.111.855 en 4.201.686. Geen van deze octrooischriften bevat echter enige aanwijzing 35 of suggestie dat deze verbindingen, waarvan sommige in de handel verkrijgbaar zijn onder de merknaam Cellosolve, doelmatig zouden kunnen func- 8702574 6 tioneren als viscositeitsregelende en gel-inhibiterende middelen voor niet-waterige vloeibare niet-ionogene capillairactieve composities, in het bijzonder zulke composities, die gesuspendeerde opbouwzouten bevatten, zoals de polyfosfaatverbindingen, en zeer in het bijzonder zulke composi-5 ties, die niet afhankelijk zijn van lage alkanol-oplosmiddelen als viscositeitsregelende middelen of die zulke oplosmiddelen nodig hebben.

Als voorbeeld van modificatie van een niet-ionogene capillairactieve verbinding voor gel-inhibitering kan een bijzonder succesvol resultaat worden genoemd, verkregen door aanzuren van het eind-10 standige hydroxylmolecuulgedeelte van het niet-ionogene molecuul. De voordelen van de invoering van een carbonzuur aan het einde van het niet-ionogene molecuul zijn gel-inhibitering bij verdunning, verlaging van het gietpunt van de niet-ionogene verbinding en vorming van een anionogene capillairactieve verbinding bij neutralisatie in de wasvloeistof. Optima-15 lisering van de niet-ionogene structuur is gericht op de ketenlengte van het hydrofoob-lipofiele molecuulgedeelte en het aantal en de rangschikking van alkyleenoxyde (bijvoorbeeld ethyleenoxyde) eenheden van het hydrofiele molecuulgedeelte. Gevonden werd bijvoorbeeld dat een vet-alcohol, geëthoxyleerd met 8 mol ethyleenoxyde, slechts een beperkte nei-20 ging tot gelvorming vertoont.

Niettemin zijn verbeteringen wenselijk in de stabiliteit, gel-inhibitering en dispergeerbaarheid van niet-waterige vloeibare composities voor de behandeling van weefsels.

Volgens de uitvinding wordt een hoog geconcentreerde 25 stabiele niet-waterige vloeibare wasgoeddetergentcompositie bereid door toevoeging aan de compositie van hexyleenglycol of van hexyleenglycol en propyleencarbonaat.

De composities volgens de uitvinding bevatten hexyleen-glycol of hexyleenglycol en propyleencarbonaat.

30 De anti-gelvormings- en dispergeerbaarheidseigenschap- pen van een niet-waterige vloeibare niet-ionogene capillairactieve wasgoeddetergentcompositie worden verbeterd door toevoeging van hexyleen-glycol aan de compositie. Door de toevoeging van hexyleenglycol wordt de plastische viscositeit van de compositie verlaagd met weinig of geen na-35 delig effect op de vloeispanningswaarde van de compositie of öp de fysische stabiliteit van de compositie. Door de toevoeging van hexyleenglycol 6702574 * 7 en propyleencarbonaat aan de niet-ionogene capillairactieve compositie wordt de schijnbare viscositeit van de compositie aanmerkelijk verlaagd en de dispergeerbaarheid van de compositie aanmerkelijk verbeterd.

Door toevoeging van hexyleenglycol en propyleencarbonaat 5 aan de compositie wordt de dispergeerbaarheid van de opbouwzoutsuspensie verbeterd door inhibitering van gelvorming van de opbouwzoutsuspensie.

Het hexyleenglycol en propyleencarbonaat verbeteren de dispergeerbaarheid door inhibitering van gelvorming van de suspensie van detergentopbouw-zoutdeeltjes, wanneer water aan de compositie wordt toegevoegd, bijvoor-10 beeld in de doseerlade van een wasmachine en/of wanneer de compositie aan water wordt toegevoegd.

Ter verbetering van de viscositeitseigenschappen van de compositie kan een niet-ionogene capillairactieve verbinding met eind-standige zuurgroep worden toegevoegd. Ter verbetering van de opslag-15 eigenschappen van de compositie kan een anti-bezinkingsmiddel, zoals fosforzuurester, aan de compositie worden toegevoegd.

Desinfectie- of bleekmiddelen en activators daarvoor kunnen worden toegevoegd ter verbetering van de bleek- en reinigings-eigenschappen van de compositie.

20 In een uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de op- bouwzoutcomponenten van de compositie gemalen tot een deeltjesgrootte van minder dan 100 micron, bijvoorbeeld minder dan 40 micron en bij voorkeur minder dan 10 micron voor verdere verbetering van de stabiliteit van de suspensie van de opbouwzoutcomponenten in het vloeibare niet-ionoge-25 ne capillairactieve detergent.

Verder kunnen andere ingrediënten aan de compositie worden toegevoegd, zoals anti-korstvormingsmiddelen, anti-schuimmiddelen, optische heldermakers, enzymen, anti-herafzettingsmiddelen, parfum en kleurstoffen .

30 De momenteel gangbare wasmachines voor huishoudelijk ge bruik werken normaliter bij wastemperaturen tot 90°C. Tijdens de wasen spoelcycli wordt ongeveer 70 1 water gebruikt. Normaliter wordt ongeveer 200 - 250 g poedervormig detergent per was gebruikt.

Volgens de uitvinding is bij gebruik van het geconcen-35 treerde vloeibare detergent normaliter slechts 100 g (78 cm3) van de vloeibare detergentcompositie nodig voor het wassen van een volle lading 8702574 •i 8 vuil wasgoed.

In een van haar aspecten verschaft de uitvinding een vloeibare wasgoedcompositie, samengesteld uit een suspensie van een detergent-opbouwzout, bijvoorbeeld een fosfaatopbouwzout, in een vloei-5 baar niet-ionogeen capillairactief materiaal, welke compositie een effectieve hoeveelheid hexyleenglycol of hexyleenglycol en propyleencarbonaat bevat voor inhibitering van gelvorming en voor verbetering van de disper-geerbaarheid van de opbouwzoutsuspensie in water.

In een ander aspect verschaft de uitvinding een geconcen-10 treerde vloeibare wasgoeddetergentcompositie, die stabiel is, niet bezinkt bij opslag en geen gel vormt bij opslag en tijdens het gebruik. De vloeibare composities volgens de uitvinding zijn gemakkelijk gietbaar, gemakkelijk afmeetbaar en gemakkelijk in de wasmachine te brengen en worden vlot in water gedispergeerd.

15 Volgens een ander aspect verschaft de uitvinding een werkwijze voor het doseren van een vloeibare niet-ionogene wasgoeddetergentcompositie in en/of met koud water zonder gelvorming te ondergaan. In het bijzonder wordt een werkwijze verschaft voor het vullen van een vat met een niet-waterige vloeibare wasgoeddetergentcompositie, waar-20 in het detergent tenminste overwegend is samengesteld uit een vloeibaar niet-ionogeen capillairactief middel, en voor het doseren van de compositie vanuit het vat in een waterig wasbad, waarbij het doseren geschiedt door het richten van een stroom onverwarmd water op de compositie, zodanig dat de compositie door de stroom water in het wasbad wordt gevoerd.

25 Door de toevoeging van hexyleenglycol aan de compositie wordt de plastische viscositeit van de compositie aanmerkelijk verlaagd met weinig of geen verlaging van de vloeispanningswaarde en weinig of geen vermindering in de fysische stabiliteit van de compositie. Door de toevoeging van hexyleenglycol en propyleencarbonaat aan de compositie 30 wordt de schijnbare viscositeit van de compositie aanmerkelijk verlaagd en de dispergeerbaarheid aanmerkelijk verbeterd. De toevoeging van hexyleenglycol of van hexyleenglycol en propyleencarbonaat aan de compositie verhindert de gelvorming, die gewoonlijk optreedt wanneer de compositie met koud water in aanraking wordt gebracht, en verbetert daardoor de 3 5 dispergeerbaarheid.

De geconcentreerde niet-waterige vloeibare niet-ionogene 8702574 & 9 r capillair-actieve wasgoeddetergentcomposities volgens de uitvinding hebben de voordelen dat zij stabiel zijn, bij opslag niet bezinken en bij opslag geen gel vormen. De wloeibare composities zijn gemakkelijk giet-baar, gemakkelijk afmeetbaar en gemakkelijk plaatsbaar in de wasgoed-5 wasmachines en worden vlot in water gedispergeerd.

Volgens de uitvinding worden de anti-gelvormingseigen-schappen en de dispergeerbaarheidseigenschappen van de niet-waterige vloeibare niet-ionogene capillairactieve wasgoedcompositie aanmerkelijk verbeterd door de toevoeging aan de compositie van hexyleenglycol of van 10 hexyleenglycol en propylèencarbonaat.

Door de toevoeging van hexyleenglycol of van hexyleenglycol en propylèencarbonaat aan de compositie wordt de dispergeerbaar-heid van de opbouwzoutsuspensie verbeterd door inhibitering van gelvor-ming van de opbouwzoutsuspensie bij aanraking met water.

15 De dispergeerbaarheid wordt door het hexyleenglycol of het hexyleenglycol en propylèencarbonaat verbeterd door inhibitering van gelvorming van de suspensie van detergentopbouwzoutdeeltjes, wanneer water aan de compositie wordt toegevoegd, bijvoorbeeld in de doseerlade van een wasmachine en/of wanneer de compositie aan het waswater wordt 20 toegevoegd.

De anti-gelvormings- en dispergeerbaarheidseigenschappen van een niet-waterige vloeibare niet-ionogene capillairactieve wasgoed-detergentcompositie worden verbeterd door toevoeging van hexyleenglycol aan de compositie. De toevoeging van hexyleenglycol vermindert de plasti-25 sche viscositeit van de compositie met weinig of geen nadelige beïnvloeding van de vloeispanningswaarde van de compositie en met weinig of geen nadelige beïnvloeding van de fysische stabiliteit van de compositie.

Door de toevoeging van hexyleenglycol en propylèencarbonaat aan de niet-ionogene capillairactieve compositie wordt de schijnbare viscositeit 30· van de compositie aanmerkelijk verminderd en wordt de dispergeerbaarheid van de compositie aanmerkelijk verbeterd.

Het hexyleenglycol kan alleen worden gebruikt of gemengd met een C^-C^ alkanol, bijvoorbeeld ethanol of propanol, een C2~C4 glycol, bij voorkeur diëthyleenglycol of propyleenglycol, of een Ci-C4 35 mono- of dialkylether van dergelijke glycolen of mengsels daarvan. Hexyleenglycol in de vorm, waarin het in de handel verkrijgbaar is, bestaat 8702574 10 voornamelijk uit 2-methylpentaan-2,4-diol. De uitdrukking "hexyleenglycol" omvat 2-methylpentaan-2,4-diol, alsmede andere isomere diolen met de algemene formule (OH)2, bijvoorbeeld hexaan-1,3-diol, hexaan-1,4- diol , enz.

5 Het volgens de uitvinding te gebruiken propyleencarbo- naat heeft de op het formuleblad afgebeelde formule 1. De lagere alkyl-carbonaten met formule 2, waarin en gelijk of verschillend kunnen zijn en waterstof, methyl, ethyl en butyl voorstellen, kunnen eveneens volgens de uitvinding worden gebruikt.

10 Het propyleencarbonaat verhoogt bij toevoeging aan de compositie, zelfs in geringe hoeveelheden, de polariteit van de matrix en bevordert de dispersie in water. Het propyleencarbonaat dient tevens om gelvorming in de hand te houden. Het propyleencarbonaat is essentieel in tegenwoordigheid van Bentonen, waarvoor het als polariteit-booster 15 fungeert om hun zwelling te bevorderen. De aanbevolen gewichtshoeveel-heid propyleencarbonaat is ongeveer eenderde van die van het Bentone, bijvoorbeeld ongeveer 0,5 g propyleencarbonaat op ongeveer 1,5 g Bentone.

De volgens de uitvinding te gebruiken niet-ionogene synthetische organische detergenten kunnen worden gekozen uit een ruime varië-20 teit van bekende verbindingen.

Zoals bekend worden de niet-ionogene synthetische organische detergenten gekarakteriseerd door de aanwezigheid van een organische hydrofobe groep en een organische hydrofiele groep. Zij worden typisch bereid door de condensatie van een organische alifatische of alkyl-25 aromatische hydrofobe verbinding met ethyleenoxyde (dat hydrofiel van aard is). Praktisch elke hydrofobe verbinding met een carboxyl-, hydroxyl-, amido- of aminogroep met vrije waterstof gebonden aan het stikstof kan met ethyleenoxyde of met het polyhydratatieprodukt daarvan, polyethy-leenglycol, worden gecondenseerd onder vorming van een niet-ionogeen deter-30 gent. De lengte van de hydrofiele of polyoxyethyleenketen kan gemakkelijk worden aangepast ter bereiking van het gewenste evenwicht tussen de hydrofobe en hydrofiele groepen. Typisch geschikte niet-ionogene capil-lairactieve verbindingen zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischrif-ten 4.316.812 en 3.630.929.

35 De niet-ionogene detergenten zijn gewoonlijk poly-gealko- xyleerde lipofielen, waarin de gewenste hydrofiel-lipofiel balans wordt 8702574 $ 11 verkregen door additie van een hydrofiele polyalkoxygroep aan een lipofiel molecuulgedeelte. Een voorkeursklasse van de te gebruiken niet-ionogene detergenten zijn de poly-gealkoxyleerde alkanolen, waarin de alkanol 9 -18 koolstofatomen bevat en waarin het aantal molen alkyleenoxyde met 2 of 5 3 koolstofatomen 3-12 bedraagt. Van dergelijke materialen worden bij voorkeur die toegepast, waarin de alkanol een vetalcohol met 9 - 11 of 12 - 15 koolstofatomen is en die 5 - 8 of 5 - 9 alkoxygroepen per mol bevatten. Bij voorkeur is de alkoxygroep een ethoxygroep, maar in sommige gevallen kan het gewenst zijn ethoxy te mengen met propoxy, waarbij het 10 propoxy, indien aanwezig, dikwijls een ondergeschikte (minder dan 50%) hoeveelheid is.

Voorbeelden van zulke verbindingen zijn zulke, waarin de alkanol 12-15 koolstofatomen bevat en die 7 ethyleenoxydegroepen per mol bevatten, bijvoorbeeld Neodol 25-7 en Neodol 23-6,5 (Shell Chemical 15 Company), waarvan het eerstgenoemde een condensatieprodukt is van een mengsel van vetalcoholen met gemiddeld12 - 15 koolstofatomen met ongeveer 7 mol ethyleenoxyde, en het laatstgenoemde een overeenkomstig mengsel is, waarin de vetalcohol 12 - 13 koolstofatomen bevat en het aantal ethyleenoxydegroepen gemiddeld 6,5 bedraagt. De alcoholen zijn primaire 20 alkanolen.

Andere voorbeelden van zulke detergenten zijn Tergitol 15-S-7 en Tergitol 15-S-9 (Union Carbide), beide lineaire secundaire alcoholethoxylaten. Het eerstgenoemde produkt is een gemengd ethoxyle-ringsprodukt van een lineaire secundaire alkanol met 11-15 koolstofato-25 men met 7 mol ethyleenoxyde, en het laatstgenoemde produkt is een analoog produkt, maar met 9 mol ethyleenoxyde.

Ook bruikbaar in de onderhavige compositie als component van het niet-ionogene detergent zijn hogermoleculaire niet-ionogene materialen, zoals Neodol 45-11 (Shell Chemical Company), die condensatie-30 produkten zijn van vetalcoholen met 14 - 15 koolstofatomen met ongeveer 11 ethyleenoxydegroepen per mol.

Andere geschikte niet-ionogene materialen worden vertegenwoordigd door de in de handel algemeen bekende klasse van niet-ionogene materialen, die onder de merknaam Plurafac worden verkocht. Dit 35 zijn reactieprodukten van hogere lineaire alcoholen en een mengsel van ethyleen- en propyleenoxyden, en bevatten een gemengde keten van ethyleen- F70of'74 S' 12 oxyde en propyleenoxyde met een eindstandige hydroxylgroep. Voorbeelden zijn (A) Cj^“c^5 vetalcohol, gecondenseerd met 6 mol ethyleenoxyde en 3 mol propyleenoxyde, (B) C^-C^ vetalcohol, gecondenseerd met 7 mol propyleenoxyde en 4 mol ethyleenoxyde, (C) C^-c^ vetalcohol, geconden-5 seerd met 5 mol propyleenoxyde en 10 mol ethyleenoxyde, en (D) een 1 : 1 mengsel van produkten (B) en (C).

Een andere groep van vloeibare niet-ionogene materialen zijn in de handel verkrijgbaar onder de merknaam (Dobanol (Shell Chemical Company): Dobanol 91-5 is een geëthoxyleerde Cg_C^ vetalcohol met gemid-10 deld 5 mol ethyleenoxyde, en Dobanol 25-7 is een geëthoxyleerde C^-Cjg vetalcohol met gemiddeld 7 mol ethyleenoxyde per mol vetalcohol.

Om in de poly-gealkoxyleerde hogere alkanolen, die de voorkeur hebben, de beste balans van hydrofiele en lipofiele molecuul-gedeelten te verkrijgen, zal het aantal alkoxygroepen gewoonlijk 40 - 100% 15 van het aantal koolstofatomen in de hogere alcohol bedragen, bij voorkeur 40 - 60% daarvan, en zal het niet-ionogene detergent bij voorkeur tenminste 50% van zulke bij voorkeur te gebruiken polyalkoxyalkanol bevatten. Hogermoleculaire alkanolen en diverse andere normaliter vaste niet-ionogene detergenten en capillairactieve middelen kunnen bijdragen tot 20 gelvorming van het vloeibare detergent en worden daarom bij voorkeur in de onderhavige composities weggelaten of in hoeveelheid beperkt, hoewel ondergeschikte hoeveelheden ervan om hun reinigende eigenschappen en dergelijke kunnen worden toegepast. In de niet-ionogene detergenten, zowel die de voorkeur verdienen als die minder de voorkeur hebben, zijn 25 de aanwezige alkylgroepen in het algemeen lineair, hoewel vertakking toelaatbaar is, bijvoorbeeld aan een koolstofatoom naast of twee koolstof-atomen verwijderd van de eindstandige koolstof van de rechte keten en aan de andere zijde van de ethoxyketen, indien dergelijk vertakt alkyl een lengte heeft van niet meer dan drie koolstofatomen. Normaliter is het 30 aantal koolstofatomen in een dergelijke vertakte configuratie ondergeschikt en zelden groter dan 20% van het totale koolstofatoomgehalte van de alkylgroep. Hoewel lineaire alkylgroepen, die eindstandig aan de ethy-leenoxydeketens gehecht zijn, sterk de voorkeur verdienen en geacht worden te resulteren in de beste combinatie van detergentie, biologische afbreek-35 baarheid en niet-gelvormende eigenschappen, kan ook mediale of csecundai-re hechting aan het ethyleenoxyde in de keten voorkomen. Dat is dan ge- 6702574 *► 13 woonlijk in slechts een ondergeschikt aantal van zulke alkylgroepen, in het algemeen minder dan 20%, maar kan ook groter zijn, zoals in het geval van de genoemde Terigtols. Wanneer propyleenoxyde aanwezig is in de alkyleenoxydeketen, zal dat gewoonlijk minder zijn dan 20% daarvan, 5 bij voorkeur minder dan 10%.

Wanneer grotere hoeveelheden niet-eindstandig gealkoxy-leerde alkanolen, propyleenoxyde bevattende poly-gealkoxyleerde alkanolen en niet-ionogene detergenten met een mindere hydrofiel-lipofiel balans dan hierboven genoemd worden toegepast en wanneer andere niet-ionogene 10 detergenten worden gebruikt in plaats van de hier genoemde geprefereerde niet-ionogene materialen, kan het zijn dat het resulterende produkt niet zulke goede detergentie, stabiliteit, viscositeit en niet-gelvormende eigenschappen heeft als de geprefereerde composities, maar dan kan toepassing van de viscositeit- en gelvorming regelende verbindingen volgens 15 de uitvinding ook de eigenschappen van de op zulke niet-ionogene materialen gebaseerde detergenten verbeteren. Wanneer een hogermoleculair poly-gealkoxyleerde alkanol wordt gebruikt, dikwijls wegens zijn detergentie, zal de hoeveelheid daarvan worden geregeld of beperkt in overeenstemming met de resultaten van routineproeven ter verkrijging van de gewen-20 ste detergentie, terwijl het produkt toch niet-gelvormend en van de gewenste viscositeit is. Gevonden werd dat het slechts zelden nodig is om de hogermoleculaire niet-ionogene materialen wegens hun detergent-eigenschappen te gebruiken, daar de hier beschreven, geprefereerde niet-ionogene materialen uitstekende detergenten zijn en het verkrijgen van de 25 gewenste viscositeit in het vloeibare detergent zonder gelvorming bij lage temperaturen mogelijk maken.

Een andere bruikbare groep van niet-ionogene capillair-actieve materialen zijn verkrijgbaar onder de naam Surfactant T (British Petroleum). Deze materialen worden verkregen door ethoxylering van se-30 cundaire vetalcoholen met een nauwe ethyleenoxydeverdeling. Surfactant T5 bevat gemiddeld 5 mol ethyleenoxyde, Surfactant T7 gemiddeld 7 mol ethyleenoxyde, Surfactant T9 gemiddeld 9 mol ethyleenoxyde en Surfactant T12 gemiddeld 12 mol ethyleenoxyde per mol secundaire vetalcohol.

Tot de niet-ionogene capillairactieve materialen, die 35 voor de composities volgens de uitvinding de voorkeur hebben, behoren de Cj2-Cj5 secundaire vetalcoholen, geëthoxyleerd met ongeveer 7-9 mol t-1 u ~ r % y 14 ethyleenoxyde, en de C^-C^ vetalcoholen, geëthoxyleerd met ongeveer 5 -6 mol ethyleenoxyde.

Ook kunnen mengsels van twee of meer vloeibare niet-ionogene capillairactieve materialen worden gebruikt en in sommige geval-5 len biedt dat zelfs voordeel.

De viscositeits- en gelvormingseigenschappen van de vloeibare detergentcomposities kunnen worden verbeterd door opname in de compositie van een effectieve hoeveelheid van een vloeibare niet-ionogene capillairactieve verbinding met eindstandige zuurgroep. Zulke 10 materialen bestaan uit een niet-ionogene capillairactieve verbinding, die gemodificeerd is door omzetting van een vrije hydroxylgroep in een molecuulgedeelte met een vrije carboxylgroep, zoals een ester of partiële ester van een niet-ionogene capillairactieve verbinding en een poly-carbonzuur of -anhydride.

15 Zoals beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage 597.948, ingediend op 9 april 1984, zijn de door modificatie van een vrije carboxylgroep voorziene niet-ionogene capillairactieve verbindingen, die gekarakteriseerd kunnen worden als polyethercarbonzuren, in staat de temperatuur, waarbij de vloeibare niet-ionogene verbinding met water 20 een gel vormt, te verlagen.

De toevoeging van de niet-ionogene capillairactieve verbindingen met eindstandige zuurgroep aan het vloeibare niet-ionogene capillairactieve materiaal bevordert de gietbaarheid van de compositie en verlaagt de temperatuur waarbij de vloeibare niet-ionogene capillair-25 actieve materialen in water een gel vormen zonder vermindering van hun stabiliteit tegen bezinking. De niet-ionogene capillairactieve verbinding met eindstandige zuurgroep reageert in het wasmachinewater met de alkali-niteit van de gedispergeerde opbouwzoutfase van de detergentcompositie en fungeert als een effectief anionogeen capillairactief materiaal.

30 Specifieke voorbeelden zijn de halfesters van produkt (A) met barnsteenzuuranhydride, de ester of halfester van Dobanol 25-7 met barnsteenzuuranhydride, en de ester of halfester van Dobanol 91-5 met barnsteenzuuranhydride. In plaats van barnsteenzuuranhydride kunnen ook andere polycarbonzuren of anhydriden daarvan worden gebruikt, bij-35 voorbeeld maleinezuur, maleinezuuranhydride, glutaarzuur, malonzuur, ftaalzuur, ftaalzuuranhydride, citroenzuur en dergelijke.

Ê 7 0 2 4 * 15

De niet-ionogene capillairactieve verbindingen met eind-standige zuurgroep kunnen als volgt worden bereid:

Produkt (A) met eindstandige zuurgroep. 400 g Produkt (A), een C^-C^,- alkanol, die gealkoxyleerd is onder invoering van 6 5 ethyleenoxyde-eenheden en 3 propyleenoxyde-eenheden per alkanoleenheid, wordt gemengd met 32 g barnsteenzuuranhydride en 7 uur op 100°C verhit.

Het mengsel wordt afgekoeld en gefiltreerd ter verwijdering van onomgezet barnsteenzuurmateriaal. Infraroodanalyse toont dat ongeveer de helft van de niet-ionogene capillairactieve verbinding is omgezet in de zure 10 halfester daarvan.

Dobanol 25-7 met eindstandige zuurgroep. 522 g Dobanol 25-7, een niet-ionogene capillairactieve verbinding, die het ethoxyle-ringsprodukt is van een cj2~Cl5 ^kanol en ongeveer 7 ethyleenoxyde-eenheden per molecuul alkanol bevat, wordt gemengd met 100 g barnsteenzuuran-15 hydride en 0,1 g pyridine (als veresteringskatalysator) en gedurende 2 uur op 260°C verhit en vervolgens afgekoeld en gefiltreerd ter verwijdering van onomgezet barnsteenzuurmateriaal. Infraroodanalyse toont dat nagenoeg alle vrije hydroxylgroepen van de capillairactieve verbinding hebben gereageerd.

20 Dobanol 91-5 met eindstandige zuurgroep. 1000 g Dobanol 91-5 niet-ionogene capillairactieve verbinding, die het ethoxylerings-produkt is van een Cg-C^ alkanol en ongeveer 5 ethyleenoxyde-eenheden per molecuul alkanol bevat, wordt gemengd met 265 g barnsteenzuuranhydride en 0,1 g pyridinekatalysator en wordt gedurende 2 uur op 260°C verhit en 25 vervolgens afgekoeld en gefiltreerd ter verwijdering van onomgezet barnsteenzuurmateriaal, Infraroodanalyse toont dat nagenoeg alle vrije hydroxylgroepen van de capillairactieve verbinding hebben gereageerd.

In plaats van of gemengd met het pyridine kunnen ook andere veresteringskatalysatoren worden gebruikt, zoals een alkalimetaal-30 alkoxyde, bijvoorbeeld natriummethoxyde.

De zure polyetherverbinding, d.w.z. de niet-ionogene capillairactieve verbinding met eindstandige zuurgroep wordt bij voorkeur toegevoegd in de vorm van een oplossing in het vloeibare niet-ionogene capillairactieve materiaal.

35 De vloeibare niet-waterige niet-ionogene capillairactie ve. materialen, die in de composities volgens de uitvinding worden gebruikt, 8 / C 1 5 7 4 16 bevatten in suspensie fijne deeltjes van anorganische en/of organische detergentopbouwzouten.

De detergentcomposities volgens de uitvinding bevatten in water oplosbare en/of in water onoplosbare detergentopbouwzouten.

5 In water oplosbare anorganische alkalische opbouwzouten, die met de deter gentverb inding alleen of gemengd met andere opbouwstoffen kunnen worden gebruikt, zijn alkalimetaalcarbonaten, -bicarbonaten, -boraten, -fosfaten, -polyfosfaten en -silicaten (ook kunnen ammonium- of gesubstitueerde ammoniumzouten worden gebruikt). Specifieke voorbeelden van zulke 10 zouten zijn natriumtripolyfosfaat, natriumcarbonaat, natriumtetraboraat, natriumpyrofosfaat, kaliumpyrofosfaat, natriumbicarbonaat, kaliumtripoly-fosfaat, natriumhexametafosfaat, natriumsesquicarbonaat, natriummono- en diorthofosfaat en kaliumbicarbonaat. Natriumtripolyfosfaat verdient bijzondere voorkeur.

15 Daar de composities volgens de uitvinding in het algemeen sterk geconcentreerd zijn en daarom in betrekkelijk geringe doses kunnen worden gebruikt, is het gewenst een fosfaatopbouwzout (zoals natriumtripolyfosfaat) te suppleren met een hulpopbouwstof, zoals een polycarbon-zuur of een polymeercarbonzuur met groot calcium-bindend vermogen voor 20 inhibitering van korstvorming, die anders veroorzaakt zou kunnen worden door vorming van een onoplosbaar calciumfosfaat.

Geschikte polycarbonzuren zijn alkalimetaalzouten van lage polycarbonzuren, bij voorkeur de natrium- en kaliumzouten. Geschikte lage polycarbonzuren hebben 2-4 carboxylgroepen. Bij voorkeur te 25 gebruiken natrium- en kaliumzouten van lage polycarbonzuren zijn de zouten van citroenzuur en wijnsteenzuur.

De natriumzouten van citroenzuur verdienen de meeste voorkeur, in het bijzonder trinatriumcitraat. Men kan echter ook de mononatrium- en dinatriumcitraten gebruiken. Verder kunnen ook de monona-30 trium- en dinatriumtartraten worden gebruikt. De alkalimetaalzouten van lage polycarbonzuren zijn bijzonder goede opbouwzouten; door hun grote calcium- en magnesium-bindende vermogen inhibiteren zij korstvorming, die anders zou kunnen worden veroorzaakt door vorming van onoplosbare calcium- en magnesiumzouten.

35 Andere organische opbouwstoffen zijn polymeren en copoly- meren van polyacrylzuur en polymaleïnezuuranhydride en de alkalimetaal- 8703574 17 zouten daarvan. Meer specifiek kunnen zulke opbouwzouten bestaan uit een copolymeer, dat het reactieprodukt is van ongeveer gelijke moleculaire hoeveelheden methacrylzuur en maleïnezuuranhydride, dat volledig is geneutraliseerd onder vorming van het natriumzout. Dit opbouwzout is 5 in de handel verkrijgbaar onder de merknaam Sokalan CP5. Dit opbouwzout kan zelfs indien in geringe hoeveelheden toegepast korstvorming inhibi-teren.

Voorbeelden van organische alkalische sequestrerende opbouwzouten, die met de detergentopbouwzouten of met andere organische 10 en anorganische opbouwstoffen kunnen worden gebruikt, zijn alkalimetaal-, ammonium- of gesubstitueerde ammoniumaminopolycarboxylaten, bijvoorbeeld natrium- en kaliumethyleendiaminetetraacetaat (EDTA) , natrium- en kalium-nitrilotriacetaten (NTA) en triëthanolammonium N-(2-hydroxyethyl)nitri-lodiacetaten. Ook gemengde zouten van deze aminopolycarboxylaten zijn 15 geschikt.

Andere geschikte opbouwstoffen van het organische type zijn carboxymethylsuccinaten, tartronaten en glycolaten. Van bijzondere waarde zijn de polyacetaalcarboxylaten. De polyacetaalcarboxylaten en hun toepassing in detergentcomposities zijn beschreven in de Amerikaanse 20 octrooiaanvrage 767.570, ingediend op 19 augustus 1986, en de Amerikaanse octrooischriften 4.144.226, 4.315.092 en 4.146.495.

De alkalimetaalsilicaten zijn geschikte opbouwzouten, die tevens de pH kunnen regelen of beheersen en de compositie anti-corro-sief voor wasmachine-onderdelen maken. Natriumsilicaten met Na^O/SiO^ ver-25 houdingen tussen 1,6/1 en 1/3,2, in het bijzonder tussen ongeveer 1/2 en 1/2,8 verdienen de voorkeur. Ook kunnen kaliumsilicaten met dezelfde verhoudingen worden gebruikt.

Andere typisch geschikte opbouwzouten zijn bijvoorbeeld beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 4.316.812, 4.264.466 en 30 3.630.929. De anorganische opbouwzouten kunnen met de niet-ionogene capillairactieve detergentverbinding of gemengd met andere anorganische opbouwzouten of met organische opbouwzouten worden toegepast.

De in water oplosbare kristallijne en amorfe alumino-silicaatzeolieten kunnen eveneens worden gebruikt. De zeolieten hebben in 35 het algemeen de formule (M20)x'(A1203)y‘<Si02)z‘wH20 6 /02 5 7 4 n 18 waarin x = 1, y = O,8 - 1,2 en bij voorkeur 1, z = 1,5 - 3,5 of meer en bij voorkeur 2 - 3, en w = 0 - 9, bij voorkeur 2,5 - 6, en M is bij voorkeur natrium. Een typisch zeoliet is type A of soortgelijke structuur, waarbij type 4A bijzondere voorkeur heeft. De bij voorkeur te gebruiken 5 aluminosilicaten hebben calciumion-uitwisselingscapaciteiten van ongeveer 200 milliequivalent per g of meer, bijvoorbeeld 400 meq per g.

Diverse kristallijne zeolieten (d.w.z. aluminosilicaten), die gebruikt kunnen worden, zijn beschreven in het Britse octrooischrift 1.504.168, het Amerikaanse octrooischrift 4.409.136 en de Canadese oc-10 trooischriften 1.072.835 en 1.087.477. Een voorbeeld van amorfe zeolieten, die volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt, is te vinden in het Belgische octrooischrift 835.351.

Andere materialen, zoals kleimaterialen, in het bijzonder de in water onoplosbare types, kunnen geschikte hulpstoffen in de 15 composities volgens de uitvinding zijn. Bijzonder geschikt is bentoniet. Dit materiaal is primair montmorilloniet, dat een gehydrateerd aluminiumsilicaat is, waarin ongeveer 1/6 van de aluminiumatomen is vervangen door magnesiumatomen en waarmee variërende hoeveelheden waterstof, natrium, kalium, calcium enz. los kunnen zijn gecombineerd. Bentoniet in 20 zijn meer gezuiverde vorm (d.w.z. vrij van gruis, zand en dergelijke), geschikt voor detergenten, bevat tenminste 50% montmorilloniet, zodat zijn kationuitwisselingscapaciteit tenminste ongeveer 50 - 75 milliequivalent per 100 g bentoniet bedraagt. Bijzonder geprefereerde bentonieten zijn de Wyoming of Western U.S. bentonieten, die als Thixo-jels 1, 2, 3 25 en 4 door Georgia Kaolin Co. zijn verkocht. Van deze bentonieten is bekend dat zij textiel verzachten, zoals beschreven in de Britse octrooi-schriften 401,413 en 461.221.

Ook kunnen aan de composities volgens de uitvinding geringe hoeveelheden Bentonen worden toegevoegd, bijvoorbeeld Bentone-27, 30 dat een organisch derivaat van magnesiumaluminiumsilicaat is en dat in de compositie fungeert als anti-bezinkingsmiddel.

De Bentonen, bijvoorbeeld Bentone-27, kunnen worden toegevoegd in hoeveelheden van 0,05 - 3%, zoals 0,2 - 2%, bijvoorbeeld ongeveer 0,5 - 1,5%.

35 De composities volgens de uitvinding hebben verbeterde viscoteits-en stabiliteitseigenschappen en blijven stabiel en gietbaar 8702574 t * 19 bij temperaturen van 5°C en lager.

Het hexyleenglycol of hexyleenglycol en propyleencarbo-naat verbeteren de dispergeerbaarheid van de suspensie van fosfaat-detergentopbouwzoutdeeltjes door inhibitering van gelvorming van de 5 gesuspendeerde deeltjes, wanneer koud water aan de compositie in de doseerlade wordt toegevoegd en/of wanneer de compositie wordt toegevoegd aan water.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan een stabi-lisatiemiddel, dat een alkanolester van fosforzuur is, aan de compositie 10 worden toegeyoegd. Verbeteringen in de stabiliteit van de compositie kunnen worden bereikt door opname van een geringe effectieve hoeveelheid van een zure organische fosforverbinding met een zure - POH groep, zoals een partiële ester van fosforzuur en een alkanol.

Zoals beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage 597.948, 15 ingediend op 9 april 1984, kan de zure organische fosforverbinding met een zure - POH groep de stabiliteit van de suspensie van opbouwzouten in het niet-waterige vloeibare niet-ionogene capillairactieve materiaal verhogen.

De zure organische fosforverbinding kan bijvoorbeeld een 20 partiële ester zijn van fosforzuur en een alcohol, zoals een alkanol met een lipofiel karakter, die bijvoorbeeld meer dan 5 koolstofatomen, bijvoorbeeld 8-20 koolstofatomen bevat.

Een specifiek voorbeeld is een partiële ester van fosforzuur en een cjg-cjg alkanol (Empiphös 5632, Marchon); dit produkt 25 bestaat uit ongeveer 35% monoëster en 65% diëster.

De opname van vrij geringe hoeveelheden van de zure organische fosforverbinding maakt de suspensie stabiel tegen bezinking bij staan, waarbij de suspensie gietbaar blijft.

Een andere verbinding, die aan de compositie kan worden 30· toegevoegd, is Arosurf TA 100, distearyldimethylammoniumchloride. Arosurf Ta 100 fungeert in de compositie als een rheologie-toevoegsel ter verbetering van de fysische stabiliteit van het produkt. Arosurf TA 100 kan worden toegevoegd in hoeveelheden van 0,05 - 4%, zoals 0,5 - 1,5%, bijvoorbeeld ongeveer 0,1 - 1,0%.

35 Bleekmiddelen worden in het algemeen gemakshalve geklassi- ficeerd als chloorbleekmiddelen en zuurstofbleekmiddelen. Chloorbleekmid- en* 2 57 4 * 20 delen worden getypeerd door natriumhypochloriet, kaliumdichloorisocyanu-raat (59% beschikbaar chloor) en trichloorisocyanuurzuur (95% beschikbaar chloor). Zuurstofbleekmiddelen verdienen de voorkeur en worden vertegenwoordigd door penverbindingen, die in oplossing waterstofperoxyde vrij-5 maken. Geprefereerde voorbeelden zijn natrium- en kaliumperboraten, -percarbonaten en -perfosfaten en kaliummonopersulfaat. De perboraten, in het bijzonder natriumperboraatmonohydraat, hebben bijzondere voorkeur.

De perzuurstofverbinding wordt bij voorkeur gemengd met een activator daarvoor toegepast. Geschikte activators kunnen de effec-10 tieve werktemperatuur van het peroxyde-bleekmiddel verlagen. Polyacyl-verbindingen zijn geprefereerde activators; onder deze verdienen verbindingen zoals tetraacetylethyleendiamine (TAED) en pentaacetylglucose bijzondere voorkeur.

Voorbeelden van andere geschikte activators zijn ace-15 tylsalicylzuurderivaten, ethylideenbenzoaatacetaat en zouten daarvan, ethylideencarboxylaatacetaat en zouten daarvan, alkyl- en alkenylbam-steenzuuranhydride, tetraacetylglucouril (TAGU) en de derivaten daarvan. Andere geschikte klassen van activators zijn bijvoorbeeld geopenbaard in de Amerikaanse octrooischriften 4.111.826, 4.422.950 en 3.661.789.

20 De bleekmiddelactivator vertoont gewoonlijk een wissel werking met de perzuurstofverbinding onder vorming van een peroxyzuur-bleekmiddel in het waswater. Bij voorkeur wordt een seguestreermiddel met een groot complexvormend vermogen toegevoegd ter inhibitering van enige ongewenste reactie tussen zulk peroxyzuur en waterstofperoxyde 25 in de wasoplossing in tegenwoordigheid van metaalionen.

Geschikte sequestreermiddelen voor dit doel zijn de na-triumzouten van nitrilotriazijnzuur, ethyleendiaminetetraazijnzuur, diëthyleentriaminepentaazijnzuur, diëthyleentriaminepentamethyleen-fosfonzuur, dat onder de merknaam Dequest 2066 in de handel verkrijgbaar 30 is, en ethyleendiaminetetramethyleenfosfonzuur.

De sequestreermiddelen kunnen alleen of gemengd worden toegepast.

Teneinde te voorkomen dat peroxydebleekmiddel, bijvoorbeeld natriumperboraat, verloren gaat als gevolg van door enzyme gexndu-35 ceerde ontleding, zoals door katalase-enzyme, kunnen de composities verder een enzyme-inhibitorverbinding bevatten, d.w.z. een verbinding die 87 0 2574 « 21 door enzyme geïnduceerde ontleding van het peroxydebleekmiddel kan inhi-biteren. Geschikte inhibitorverbindingen zijn beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.606.990.

Van bijzonder belang als inhibitorverbindingen zijn hy-5 droxylaminesulfaat en andere in water oplosbare hydroxylaminezouten.

In de geprefereerde niet-waterige composities volgens de uitvinding kunnen geschikte hoeveelheden van de hydroxylaminezoutinhibitors zo gering zijn als ongeveer 0,01 ♦*: 0,4%. In het algemeen echter zijn geschikte hoeveelheden enzyme-inhibitors tot ongeveer 15%, bijvoorbeeld 0,1 - 10%, 10 berekend op het gewicht van de compositie.

Behalve de detergentopbouwzouten kunnen diverse andere detergenttoevoegsels of -hulpstoffen in het detergentprodukt aanwezig zijn om het verdere gewenste eigenschappen van functionele of esthetische aard te verlenen. Zo kunnen in de compositie ondergeschikte hoeveel-15 heden vuil suspenderende of anti-herafzettingsmiddelen worden opgenomen, bijvoorbeeld polyvinylalcohol, vetamiden, natriumcarboxymethylcellulose, hydroxypropylmethylcellulose. Een bij voorkeur te gebruiken anti-herafzet-tingsraiddel is natriumcarboxymethylcellulose met een CMC/MC verhouding van 2:1, dat in de handel verkrijgbaar is onder de merknaam Relatin DM 4050.

20 Verder kunnen optische heldermakende middelen voor katoen-, polyamide- en polyesterweefsels worden gebruikt. Voorbeelden van geschikte optische heldermakende middelen zijn stilbeen-, triazool- en benzidine-sulfoncomposities, in het bijzonder gesulfoneerd gesubstitueerd triazi-nylstilbeen, gesulfoneer naftotriazoolstilbeen, benzideensulfon, en der-25 gelijke, waarvan stilbeen en triazoolcombinaties de meeste voorkeur verdienen.

Ook kunnen enzymen, bij voorkeur proteolytische enzymen, zoals subtilisine, bromeline, papaïne, trypsine en pepsine, alsmede amylase type enzymen, lipase type enzymen en mengsels daarvan worden toege-30 voegd. Bij voorkeur te gebruiken enzymen zijn protease-suspensie, esperase-suspensie en amylase. Een geprefereerd enzyme is Esperse SL8, een proteo-lytisch enzyme. Verder kunnen anti-schuimmiddelen, bijvoorbeeld silicoon-verbindingen, zoals Silicane L 7604, een polysiloxan, in geringe effectieve hoeveelheden worden toegevoegd.

35 Voorts kunnen bactericiden, bijvoorbeeld tetrachloorsali- cylamilide en hexachlorofeen, fungiciden, kleurstoffen, pigmenten (in wa- 8702574 22 ter dispergeerbaar), preservatieven, ultraviolet-absorberende middelen, anti-vergelingsmiddelen, zoals natriumcarboxymethylcellulose, pH-modifi-cerende middelen en pH-buffers, kleurveilige bleekmiddelen, parfum en blauwmiddelen, zoals ultramarijnblauw, worden gebruikt.

5 De compositie kan ook een anorganisch onoplosbaar ver dikkingsmiddel of dispergeermiddel met een zeer groot oppervlak bevatten, zoals fijnverdeeld silica met een uiterst fijne deeltjesgrootte (bijvoorbeeld van 5 - 100 millimicron, zoals onder de merknaam Aerosil in de handel verkrijgbaar) of de andere zeer volumineuze anorganische drager-10 materialen, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.630.929, in hoeveelheden van 0,1 - 10%, bijvoorbeeld 1-5%. Bij voorkeur zijn echter composities, die peroxyzuren in het wasbad vormen (bijvoorbeeld composities die een perzuurstofverbinding en een activator daarvoor bevatten) nagenoeg vrij van zulke verbindingen en van andere silicaten; 15 er werd bijvoorbeeld gevonden dat silica en silicaten de ongewenste ontleding van het peroxyzuur bevorderen.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de stabiliteit van de opbouwzouten in de compositie tijdens opslag en de dis-pergeerbaarheid van de compositie in water verbeterd door malen en ver-20 kleining van de deeltjesgrootte van de vaste opbouwzouten tot minder dan 100 micron, bij voorkeur minder dan 40 micron en liefst tot minder dan 10 micron. De vaste opbouwzouten, bijvoorbeeld natriumtripolyfosfaat, worden in het algemeen geleverd met deeltjesgrootten van ongeveer 100, 200 of 400 micron. De niet-ionogene vloeibare capillairactieve fase kan 25 met de vaste opbouwzouten worden gemengd vóór of na uitvoering van het malen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het mengsel van vloeibaar niet-ionogeen capillairactief materiaal en vaste ingrediënten gemalen in een molen van het wrijvingstype, waarin 30 de deeltjesgrootte van de vaste ingrediënten wordt verminderd tot minder dan ongeveer 10 micron, bijvoorbeeld tot een gemiddelde deeltjesgrootte van 2-10 micron of zelfs minder (bijvoorbeeld 1 micron). Bij voorkeur minder dan ongeveer 10%, in het bijzonder minder dan ongeveer 5% van alle gesuspendeerde deeltjes hebben deeltjesafmetingen van meer dan 35 10 micron. Composities, waarin de gedispergeerde deeltjes een dergelijke geringe grootte hebben, bezitten verbeterde stabiliteit tegen afscheiding of bezinking bij opslag. Toevoeging van de niet-ionogene capillairactieve 6702574 * 23 verbinding met eindstandige zuurgroep kan de vloeispanning van zulke dispersies verlagen en de dispergeerbaarheid van de dispersies verbeteren zonder een overeenkomstige vermindering in de stabiliteit van de dispersies tegen bezinking.

5 Tijdens het malen is de hoeveelheid vaste ingrediënten bij voorkeur zodanig groot (bijvoorbeeld tenminste ongeveer 40%, zoals ongeveer 50%), dat de vaste deeltjes in aanraking met elkaar zijn en niet aanmerkelijk van elkaar worden afgeschermd door de niet-ionogene capillairactieve vloeistof. Na het malen kan eventuele resterende vloei-10 bare niet-ionogene verbinding aan het gemalen mengsel worden toegevoegd.

Molens, waarin maalkogels (kogelmolens) of soortgelijke mobiele maal-elementen worden toegepast, geven zeer goede resultaten. Men kan bijvoorbeeld een laboratoriummolen met steatiet maalkogels met een diameter van 8 mm gebruiken. Voor werk op grotere schaal kan een continu werkende 15 molen worden gebruikt, waarin maalkogeltjes met een diameter van 1 mm of 1,5 mm werken in een zeer kleine spleet tussen een stator en een met betrekkelijk grote snelheid draaiende rotor (bijvoorbeeld een CoBall mill)? bij gebruik van een dergelijke molen is het gewenst het mengsel van niet-ionogeen materiaal en vaste stoffen eerst door een molen te voeren, waar-20 in het materiaal niet zo fijn wordt gemalen (bijvoorbeeld een colloldr- molen), onder vermindering van de deeltjesgrootte tot minder dan 100 micron (bijvoorbeeld tot ongeveer 40 microii), voordat het materiaal in de continue kogelmolen wordt gemalen tot een gemiddelde deeltjesdiameter van minder dan ongeveer 10 micron.

25 In de geprefereerde vloeibare wasgoeddetergentcomposities volgens de uitvinding zijn typische hoeveelheden (in procent, berekend op het totale gewicht van de compositie, tenzij anders vermeld) van de ingrediënten als vólgt:

Vloeibaar niet-ionogeen capillairactief detergent: 10 -30 80%, zoals 20 - 70%, bijvoorbeeld ongeveer 30 - 70%.

Detergentopbouwzout, zoals natriumtripolyfosfaat: ongeveer 10 - 60%, zoals 15 - 50%, bijvoorbeeld ongeveer 20 - 35%.

Hexyleenglycol: ongeveer 5 - 40% of 5 - 30%, zoals 10 -30%, bijvoorbeeld ongeveer 20 - 30%. ' 35 Propyleencarbonaat: ongeveer 0-5%, zoals 0,1 - 1,0% of 0,1 - 2,0%, bijvoorbeeld 0,2 - 0,8%.

87 0 2^ 5 7 4 24

Niet-ionogene capillairactieve verbinding met eindstandi-ge zuurgroep: ongeveer 0 - 20%, zoals 3 - 15%, bijvoorbeeld ongeveer 4 -10%.

Alkalimetaalsilicaat: ongeveer 0 - 30%, zoals 5 - 25%, 5 bijvoorbeeld ongeveer 10 - 20%.

Copolymeer van polyacrylaat en polymalexnezuuranhydride, alkalimetaalzout, bijvoorbeeld Sokalan CP5, anti-korstvormingsmiddel: ongeveer 0 - 10%, zoals 2-8%, bijvoorbeeld ongeveer 3-5%.

Fosforzure alkanolester, stabilisatiemiddel: 0 - 2,0% 10 of 0,1 - 2,0%, zoals 0,10 - 1,0%.

Bleekmiddel: ongeveer 0 - 30%, zoals 2 - 20%, bijvoorbeeld ongeveer 5- 15%.

Bleekmiddelactivator: ongeveer 5 - 15%, zoals 1-8%, bijvoorbeeld ongeveer 2-6%.

15 Sequestreermiddel voor het bleekmiddel, bijvoorbeeld

Dequest 2066: ongeveer 0 - 3,0%, bij voorkeur 0,5 - 2,0%, bijvoorbeeld ongeveer 0,75 - 1,25%.

Anti-herafzettingsmiddel, bijvoorbeeld Relatin DM 4050: ongeveer 0 - 4,0%, bij voorkeur 0,5 - 3,0%, bijvoorbeeld 0,5 - 1,5%.

20 Optisch heldermakend middel: ongeveer 0 - 2,0%, bij voorkeur 0,05 -1,0%, bijvoorbeeld 0,15 - 0,75%.

Enzymen: 0 - 3,0%, bij voorkeur 0,5 - 2,0%, bijvoorbeeld 0,75 - 1,25%.

Parfum: ongeveer 0 - 3,0%, bij voorkeur 0,10 - 1,25%, 25 bijvoorbeeld 0,25 - 1,0%.

Kleurmiddel: ongeveer 0, - 4,0%, bij voorkeur 0,1 - 2,0%, liefst 0,1-1,0%.

Verder kunnen diverse van de eerdergenoemde toevoegsels desgewenst worden toegevoegd voor het verkrijgen van de gewenste functie 30. van de toegevoegde materialen.

Het hexyleenglycol wordt bij voorkeur met het propyleen-carbonaat gebruikt.

De toevoegsels dienen zodanig te worden gekozen, dat zij verenigbaar zijn met de hoofdbestanddelen van de detergentcompositie.

35 In deze aanvrage hebben alle hoeveelheden en percentages betrekking op het gewicht van de gehele compositie of mengsel, tenzij anders wordt vermeld.

8702574 i' 25

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de deter-gentcompositie als volgt samengesteld:

Gew.%

Niet-ionogeen capillairactief detergent 30-80 5 Capillairactieve verbinding met eindstandige zuurgroep 0-20

Fosfaat detergentopbouwzout 10-60

Hexyleenglycol 5-30

Propyleencarbonaat 0-5,0

Bentone 27 0-1,5 10 Arosurf TA 100 0-1,5

Fosforzure alkanolester 0-1,0

Anti-korstvormingsmiddel 0-10

Anti-herafzettingsmiddel 0-4,0

Alkalimetaalperboraat bleekmiddel 5-15 15 Bleekmiddelactivator (TAED) 1,0-8,0

Sequestreermiddel voor het bleekmiddel 0-3,0

Optische heldermaker 0,05-0,75

Enzymen 0,75-1,25

Parfum 0,1-1,0 20 De uitvinding wordt aan de hand van de volgende voor beelden nader toegelicht.

Voorbeeld I

Een geconcentreerde niet-waterige vloeibare niet-ionogene capillairactieve detergentcompositie wordt samengesteld uit de volgende 25 ingrediënten in de aangegeven hoeveelheden.

Gew.%

Niet-ionogeen capillairactief materiaal 37,7

Reactieprodukt met eindstandige zuurgroep van 5,0

Dobanol 91-5 en bamsteenzuuranhydride 30 Natriumtripolyfosfaat 25

Hexyleenglycol 15

Fosforzure alkanolester 1,0

Natriumperboraatmonohydraat (bleekmiddel) 9,0

TetraScetylethyleendiamine (TAED), bleekmiddelactivator 4,5 35 Anti-herafzettingsmiddel (Relatin DM 4096)^ 1,0

Optische heldermaker 0,2

Parfum 0,6 87 0 2 57 4 Λ 26

Gew.% (vervolg)

Enzyme (Esperase) 1,0 100,0 (1) CMC/MC 2:1 mengsel van natriumcarboxymethylcellulose en hydroxy-2 methylcellulose.

Het mengsel wordt gedurende ongeveer 1,0 uur gemalen onder vermindering van de deeltjesgrootte van de gesuspendeerde opbouwzou-ten tot minder dan 40 micron. De aldus verkregen detergentcompositie is stabiel, vormt bij opslag geen gel en is vlot dispergeerbaar in water.

10 Voorbeeld H

Een geconcentreerde niet-waterige vloeibare niet-iono-gene capillairactieve detergentcompositie wordt samengesteld uit de volgende ingrediënten in de aangegeven hoeveelheden.

Gew.% 15 Surfactant T7 17

Surfactant T9 17

Reactieprodukt met eindstandige zuurgroep van Dobanol 91-5 en barnsteenzuuranhydride 4

Natriumtripolyfosfaat 24,5 20 Hexyleenglycol 15,0

Propyleencarbonaat 0,3

Anti-korstvormingsmiddel (Sokalan CP5) 4,0

Fosforzure alkanolester 1,0

Natriumperboraatmonohydraat, bleekmiddel 9 25 Tetraacetylethyleendiamine (TAED), bleekmiddelactivator 4,5

Sequestreermiddel voor bleekmiddel (Dequest 2066) 1,0

Anti-herafzettingsmiddel (Relatin DM 4096)^ 1,0

Optische heldermaker (ATS-X) 0,2

Enzyme (een protease) 1,0 30 Parfum 0,5 100,0 (1) CMC/MC 2:1 mengsel van natriumcarboxymethylcellulose en hydro- xymethylcellulose.

Het mengsel wordt gedurende ongeveer 1 uur gemalen onder 35 vermindering van de deeltjesgrootte van de gesuspendeerde opbouwzouten 8 ? 0 5 7 4 * 27 tot minder dan 40 micron. De aldus verkregen detergentcompositie is stabiel, vormt bij opslag geen gel en is vlot dispergeerbaar in water.

Voorbeeld III

Om het effect te tonen van de toevoeging van hexyleen-5 glycol aan niet-ionogene capillairactieve detergentcomposities werden de mengsels A en B bereid en beproefd ter bepaling van de vloeispannings-waarde en de plastische viscositeit.

A B

Produkt C, niet-ionogene capillairactieve 10 verbinding 69% 58,5%

Natriumtripolyfosfaat 30% 30%

Hexyleenglycol — 10,5%

Arosurf TA 100 1% 1%

Beide mengsels werden gedurende 1 uur gemalen onder 15 vermindering van de deeltjesgrootte tot minder dan 40 micron.

Bij beproeving van de aldus verkregen mengsels werden de volgende resultaten verkregen.

A B

Vloeispanningswaarde (Pa) 15,5 13,0 20 Plastische viscositeit (Pa.s) 0,500 0,265

De resultaten tonen dat door de toevoeging van 10,5% hexyleenglycol aan mengsel B de plastische viscositeit aanmerkelijk werd verlaagd van 5,0 tot 2,65, terwijl de vloeispanningswaarde werd verlaagd van 15,5 tot 13,0 Pascal, d.w.z. met slechts ongeveer 12,9%. De 25 fysische stabiliteit van de compositie werd niet nadelig beïnvloed.

Voorbeeld IV

Om het effect te tonen van de toevoeging van hexyleenglycol en propyleencarbonaat op de schijnbare viscositeit en op de disper-geerbaarheid van de niet-ionogene capillairactieve detergentcomposities 30 werden de mengsels C - F bereid, waarbij de hoeveelheid hexyleenglycol werd gevarieerd van 0% tot 30%.

C(%) D (%) E(%} F(%)

Produkt C, niet-ionogene capillairactieve verbinding 47,9 47,9 47,9 47,9 35 Produkt D, niet-ionogene capillairactieve verbinding 30 20 10 8702S74 * i 28 C(%) D(%) E(%) F(%)

Natriumtripolyfosfaat 21 21 21 21

Hexyleenglycol — 10 20 30

Propyleencarbonaat 0,3 0,3 0,3 0,3 5 Bentone 27 0,8 0,8 0,8 0,8

Elk van de mengsels werd gedurende 1 uur gemalen onder vermindering van de deeltjesgrootte tot minder dan 40 micron.

Van de aldus verkregen mengsels werden de schijnbare viscositeit en de dispergeerbaarheid bepaald. De dispergeerbaarheid werd 10 gemeten door uitgieten van 100 g detergentcompositie in het doseerorgaan van een wasmachine, gevolgd door bepaling van de hoeveelheid detergentcompositie, die na één wascyclus in het doseerorgaan was achtergebleven.

De resultaten waren als volgt.

C D E F

15 Schijnbare viscositeit (m Pa.s) 1350 900 650 530 (LVT, 60 omw/min, as nr.4)

Dispergeerbaarheid 24% 17% 7% 5% (% achterblijvend in doseerorgaan) 20 De resultaten tonen dat door toevoeging van 10 - 30% hexyleenglycol aan de mengsels D, E en F de schijnbare viscositeit aanmerkelijk wordt verlaagd en de dispergeerbaarheid van de composities aanmerkelijk wordt verbeterd. De toevoeging van hexyleenglycol of van hexyleenglycol en propyleencarbonaat had geen nadelige invloed op de 25 fysische stabiliteit van de compositie.

De mengsels van voorbeelden I - IV kunnen worden bereid zonder malen van de opbouwzouten en/of gesuspendeerde vaste deeltjes tot een geringe deeltjesgrootte, maar de beste resultaten worden verkregen door malen van de mengsels onder vermindering van de deeltjesgrootte 30 van de gesuspendeerde vaste deeltjes.

8702574

Claims (8)

1. Detergentcompositie, gekenmerkt door een suspensie van onoplosbare anorganische opbouwzoutdeeltjes in een niet-waterige niet-ionogeen vloeibaar capillairactief detergent en hexyleenglycol ter verbetering van de anti-geleigenschappen en de dispergeerbaarheid van de 5 compositie.

2. Compositie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ononoplosbare anorganische deeltjes fosfaatdetergentopbouwzoutdeeltjes zijn.

3. Compositie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 10 het opbouwzout alkalimetaalpolyfosfaat is.

4. Compositie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de anorganische deeltjes 10 - 60% van een polyfosfaatopbouwzout omvatten.

5. Compositie volgens conclusie 1, gekenmerkt door 0 - 5,0% van een carbonaat met de op het formuleblad afgebeelde formule 2, waarin 15 en gelijk of verschillend zijn en waterstof of een C^-C^ alkylgroep voorstellen.

6. Compositie volgens conclusie 1, gekenmerkt door 5 - 40% hexyleenglycol en 0,1 r 2% propyleencarbonaat.

7. Compositie volgens conclusie 1, gekenmerkt door één of 20 meer detergent-hulpstoffen, gekozen uit anti-korstvormingsmiddelen, bleekmiddelen, bleekmiddelactivators, sequestreermiddelen, anti-herafzettings-middelen, optische heldermakers, enzymen, parfum en kleurstoffen.

8. Compositie volgens conclusie 1, gekenmerkt door 20 -70% van een niet-ionogeen vloeibaar capillairactief detergent.

9. Compositie volgens conclusie 1, gekenmerkt door 5 - 30% hexyleenglycol.

10. Compositie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de anorganische deeltjes een deeltjesgrootte van minder dan 40 micron hebben-

11. Compositie volgens conclusie 1, gekenmerkt door 0,1 - 30 1,0% propyleencarbonaat, berekend op de totale compositie.

12. Niet-waterige opgebouwde detergentcompositie, die bij hoge en lage temperaturen gietbaar is en bij menging met koud water geen gel vormt, gekenmerkt door tenminste één vloeibare niet-ionogene capillair- 8702574 * actieve verbinding in een hoeveelheid van 20 - 70 gew.%, tenminste één anorganisch detergentopbouwzout, gesuspendeerd in de niet-ionogene capillairactieve verbinding in een hoeveelheid van 10 - 60 gew.%, en he-xyleenglycol in een hoeveelheid van 5 - 30%.

13. Detergentcompositie volgens conclusie 12, gekenmerkt door één of meer detergent-hulpstoffen, gekozen uit enzymen, corrosie-inhibi-tors, anti-schuiramiddelen, schuimonderdrukkers, vuil-suspenderende of anti-herafzettingsmiddelen, anti-vergelingsmiddelen, kleurraiddelen, parfums, optische heldermakers, blauwmiddelen, pH-modificators, pH-buffers, 10 bleekmiddelen, bleekmiddelstabilisators, bleekmiddelactivators, enzyme-inhibitors en sequestreermiddelen.

14. Compositie volgens conclusie 12, gekenmerkt door de volgende componenten in de aangegeven hoeveelheden: Gew.%

15 Niet-ionogene capillairactieve verbinding 20-70 Natriumtripolyfosfaat 20-35 Hexyleenglycol 10-30 Niet-ionogene capillair-actieve verbinding met eind- 0-20 standige zuurgroep

20 Fosforzure alkanolester 0-2 Natriumperboraat-monohydraat bleekmiddel 2-20 Tetraacetylethyleendiamine (TEAD) 1-8

15. Compositie volgens conclusie 12, gekenmerkt door de volgende componenten in de aangegeven hoeveelheden:

25 Gew.% Niet-ionogene capillairactieve verbinding 20-70 Natriumtripolyfosfaat 20-35 Hexyleenglycol 10-30 Propyleencarbonaat 0,1-1,0 *

30 Niet-ionogene capillairactieve verbinding met eind- 0-20 standige zuurgroep Fosforzure alkanolester 0-2 Natriumperboraat-monohydraat bleekmiddel 2-20 Tetraaacetylethyleendiamine (TAED) bleekmiddelactivator 1-8 35 16. Werkwijze voor het reinigen van vuile weefsels, met het kenmerk, dat de vuile weefsels in aanraking worden gebracht met de was-goeddetergentcompositie volgens conclusie 1. 8702574 * %

17. Werkwijze voor het reinigen van vuile weefsels, met het kenmerk, dat de vuile weefsels in aanraking worden gebracht met de was-goeddetergentcompositie volgens conclusie 12.

18. Werkwijze voor het reinigen van vuile weefsels, met het 5 kenmerk, dat de vuile weefsels in aanraking worden gebracht met de was- goeddetergentcompositie volgens conclusie 14.

19. Werkwijze voor het reinigen van vuile weefsels, met het kenmerk, dat de vuile weefsels in aanraking worden gebracht met de wasgoeddetergentcorapositie volgens conclusie 15.

8. G 2 5 7 4 (. o II .A. I I CH2- CH —CHg o 2 II c Rx-CH-CH-R2 cdastc-i' ........' - 8702574