NL8302984A - Beeldweergeefinrichting met een ruisdetektor. - Google Patents

Beeldweergeefinrichting met een ruisdetektor. Download PDF

Info

Publication number
NL8302984A
NL8302984A NL8302984A NL8302984A NL8302984A NL 8302984 A NL8302984 A NL 8302984A NL 8302984 A NL8302984 A NL 8302984A NL 8302984 A NL8302984 A NL 8302984A NL 8302984 A NL8302984 A NL 8302984A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
noise
stage
frame
counter
Prior art date
Application number
NL8302984A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8302984A priority Critical patent/NL8302984A/nl
Priority to US06/639,164 priority patent/US4636860A/en
Priority to EP84201205A priority patent/EP0135236B1/en
Priority to DE8484201205T priority patent/DE3467079D1/de
Priority to DD84266564A priority patent/DD222464A5/de
Priority to AU32377/84A priority patent/AU568398B2/en
Priority to JP59175342A priority patent/JPS6069964A/ja
Publication of NL8302984A publication Critical patent/NL8302984A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/14Picture signal circuitry for video frequency region
    • H04N5/21Circuitry for suppressing or minimising disturbance, e.g. moiré or halo

Description

ι -
* *V
J
PHN 10.756 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Beeldweergeefinrichting net een ruisdetektor.
De uitvinding heeft betrekking op een l^ldweergeefinrichting bevattende een videoververkingstrap voor het leveren van een inkanend videosignaal dat tenminste een samengesteld synchroniseers ignaal bevat, een qp de videovenrerkingstrap aangesloten synchroniseers ignaal-afscheidings-5 trap voor het leveren van het samengestelde synchroniseers ignaal, een met de synchroniseersignaal-afscheidingstrap gekoppelde lijnsyrchrcniseerschakeling voor het opwekken van een lijnreferentiesignaal dat nagenoeg synchroon is met het in het samengestelde synchrcniseers ignaal aanwezige lijnsynchrcniseersignaal, en een met de videoverwerkingstrap gekoppelde 10 ruisdetéktor voor het detékteren van ruis in het inkomende videosignaal en voor het cmschakelen van delen van de beeldweergeefinriching in afhankelijkheid van het gedetekteerde ruissignaal, welke ruisdetektor een ruisafscheidingstrap voor het differentiëren van het inkomende videosignaal en voor het versterken van het verkregen ruissignaal gedurende het 15 optreden van een lijnsignaal alsmede een uitgangstrap voer het leveren van een cmschakelsignaal dat van het versterkte ruissignaal afgeleid is, bevat.
Een dergelijke beeldweergeefinrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 59.379. In de daarin beschreven televisie-cntvanger wordt 20 bij ontvangst van veel ruis een aantal delen van de ontvanger cmgeschakeld teneinde het weergegeven beeld te verbeteren. Hiervoor wordt het inkomende videosignaal vertraagd voordat het aan de synchroniseersignaal-afschei-dingstrap wordt toegevoerd. Met behulp van het vertraagde signaal wordt het lijnsynchrcniseersignaal opgewekt. Gedurende het optreden hiervan wordt de 25 door de differentiatie verkegen ruis versterkt en vervolgens ondergaat het . versterkte ruissignaal een enkelzijdige gelijkrichting. Hiervan is een gelijkspanning het gevolg. De waarde hiervan is afhankelijk van de hoeveelheid ruis die in het videosignaal aanwezig is. Bij het overschrijden van een vooraf bepaalde waarde zorgt deze spanning voor de omschakeling.
30 Door de differentiatie van het videosignaal worden stooriitpulsen veroorzaakt ten tijde van de flanken van de niet vertraagde lijnsynchrcniseer-iirpulsen. Dank zij de vertraging wordt de stoer impuls ten tijde van de vcorflank verwijderd, terwijl de door de achterflank veroorzaakte stocr- ' · 3 * PHN 10.756 2 impuls door de enkelzijdige gelijkrichting verwijderd wordt.
Is zeer veel ruis aanwezig, dan kan echter gebeuren dat de synchroniseersignaal-afscheidingstrap in de bekende inrichting niet in staat is cm een bruikbaar lijnsignaal ten behoeve van de ruisafschei- .
5 dingstrap te leveren. Het verkregen, zwak lijnsignaal kan verschoven zijn in de tijd ten opzichte van het inkomende videosignaal, bijvoorbeeld vanwege reflekties, waardoor geen goed onderscheid kan worden gemaakt tussen de ruis en de hogere karpcnenten van het videospektrum, dat zijn luminan-tie- en vooral chraninantiekanpcnenten, met het gevolg dat de ruisdetek-10 tor geen betrouwbare informatie afgeeft. Ook kan een stoorimpuls van grote amplitude, die gedurende de lijnslagtijd optreedt, een signaal veroorzaken ten behoeve van de ruisafscheidingstrap.
Met de uitvinding wordt beoogd een beeldweergeefinrichting van de bovengenoemde soort te verschaffen, waarbij het tijdsinterval waarin 15 de ruisafscheidingstrap werkzaam is op betrouwbare wijze wordt bepaald. Daartoe vertoont de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk dat met de ruisafscheidingstrap een met de lijnsynchroniseerschakeling gekoppelde inpulsvormer verbonden is voor het opwekken van een bemcnste-ringsimpuls voor het in werking stellen van de ruisafscheidingstrap ge-20 durende het optreden van deze impuls, welke bemonsteringsimpuls afgeleid is van het lijnreferentiesignaal en in werking tijdens het lijnsynchro-niseerinterval optreedt, waarbij de duur van de bemens ter ingsimpuls korter is dan die van het genoemde interval.
De uitvinding berust cp het inzicht dat ook bij ontvangst van 25 zeer veel ruis de lijnsynchroniseerschakeling dank zij de vliegwielwer-king hiervan in staat is een stabiel en betrouwbaar lijnreferentiesignaal en derhalve een betrouwbare bemonster ingsimpuls te leveren, met dien verstande dat deze impuls elke lijnperiode optreedt in een interval dat vastligt in de tijd ten opzichte van het inkomende videosignaal, 30 in welk interval dit signaal geen luminantie- en geen chrcminantiekcm-ponenten bevat.
Het onderscheid tussen ruis- en videosignaalkcrnpcnenten wordt verder verduidelijkt doordat de inrichting volgens de uitvinding verder gekenmerkt wordt door een integrator voor het onderdrukken van de hoog-35 frekwente kanponenten van het aan de ruisafscheidingstrap toegevoerde, inkomende videosignaal.
Miet voordeel vertoont een inrichting, die een cp de synchroni-seersignaal-afscheidingstrap aangesloten rastersynchroniseersignaal- o - ·- o fl Λ fi * * -: , λ & V *> - W 1 »a Λ PHN 10.756 3 afscheldlngstrap voor het afleiden van het in het verkregen samengestelde synchroniseersignaal aanwezige rastersynchroniseersignaal en een op de rastersyrchroniseersicpiaal-afscheidingstrap aangesloten rastersynchroni-seerschakeling voor het opwekken van een rasterreferenties ignaal dat na-5 genoeg synchroon is met het inkomende rastersynchroniseersignaal, bevat, het kenmerk dat de ruisdetektor tevens een op de ruisaf scheidingstrap en op de rastersynchroniseerschakeiing aangesloten telinrichting bevat voor het tellen van het aantal malen dat het door de ruisafscheidingstrap versterkte ruissignaal een vooraf bepaa1.de vaarde overschrijdt en voor 10 het veroorzaken van het opwekken door de uitgangstrap van een omschakel-signaal wanneer het gevonden aantal gedurende een bepaald aantal lijnperioden in de rasterslagtijd een vooraf bepaalde waarde bereikt. Deze maatregel berust op het verdere inzicht dat het voordelig is het vaststellen van de aanwezigheid van ruis gedurende een vooraf bepaalde tijd 15 te doen plaatsvinden. Hierdoor wordt een betrouwbare maatstaf verkregen.
De inrichting volgens de uitvinding kan het kenmerk vertonen dat de telinrichting het onschakelsignaal veroorzaakt nadat de toestand, dat het gevonden aantal gedurende een bepaald aantal lijnperioden in de rasterslagtijd de genoemde, vooraf bepaalde waarde bereikt, zich gedurende 20 een vooraf bepaald aantal achtereenvolgende rasterperioden herhaalt.
De working van de ruisdetektor wordt verbeterd indien de inrichting het kenmerk vertoont dat de uitgangstrap verbonden is met de ruisafscheidingstrap voor het verhogen van de versterkingsfaktor hiervan bij aanwezigheid van het onschakelsignaal.
25 De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande figuren bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht. Hierin tonen fig. 1 het blokschema van een beeldweergeefinrichting, bijvoorbeeld een tele vis ie-ontvanger, volgens de uitvinding en fig. 2 en 3 enkele details van de inrichting van fig. 1.
30 In fig. 1 stelt 1 een videoverwerkingstrap voor die een video signaal levert aan een synchroniseersignaal-afscheidingstrap 2. Trap 1 bevat een aantal schakelingen waarin een inkomend videosignaal op bekende , wijze versterkt en verwerkt wordt. Het signaal van trap 1 bevat een samengesteld synchroniseersignaal dat aan de uitgang van trap 2 aanwezig 35 is en dat aan een rastersynchroniseersignaal-afscheidingstrap 3 en aan een lijnsynchroniseerschakeling wordt toegevoerd. Deze schakeling bevat een fazediskriminator 4, een lusfilter 5 en een lijnoscillator 6. Door fazediskriminator 4 wordt het fazeverschil vastgesteld tussen het in het 33 0 2 03 4 4 · » PHN 10.756 4 samengestelde synchroniseersignaal aanwezige lijnsynchraniseers ignaal en het door oscillator 6 opgewekte lijnreferentiesignaal en in afhankelijkheid van het gemeten fazeverschil wordt een spanning opgewekt die door filter 5 wordt af gevlakt. De af gevlakte spanning wordt toegevoerd aan 5 oscillator 6 voor het regelen van de frekwentie en/of faze hiervan. In de eindtoestand van de door elemental 4/ 5 en 6 gevormde fazeregellus heeft het referentiesignaal nagenoeg de lijnfrekwentie, dit is de nominale frekwentie van de inkanende lijnsynchraniseerimpulsen, te weten 15,625 kHz voor de Europese standaard, en nagenoeg dezelfde faze als deze impulsen.
10 Het referentiesignaal wordt toegevoerd aan niet getekende trappen waarin het op bekende wijze wordt verder verwerkt ten behoeve van de horizontale afbuiging in een beeldweergeefbuis.
Aan de uitgang van rastersynchraniseersignaal-afscheldingstrap 3 staat het in het samengestelde synchroniseersignaal aanwezige rastersyn-15 chroniseersignaal ter beschikking voor toevoer aan een rastersynchroni-seerschakeling 7. Schakeling 7 bevat bijvoorbeeld een frekwentiedeelscha-keling die het signaal van lijnoscillator 6 toegevoerd krijgt voor het delen van de frekwentie hiervan, waardoor in de nominale toestand van lijnde fazeregellus 4, 5, 6 een signaal met/rasterfrekwentie, dit is 50 Hz voor 20 de Europese standaard, wordt verkregen en dat vergeleken wordt met het inkomende rastersynchrcniseersignaal. Het door schakeling 7 opgewekte ras-terfrëkwente referentiesignaal heeft ten opzichte van het rastersynchroni-seersignaai nagenoeg de juiste faze en wordt aan niet getekende trappen toegevoerd ter verdere verwerking ten behoeve van de vertikale afbuiging 25 in de beeldweergeefbuis.
Het voorgaande is van bekende soort. Andere bekende trappen kunnen aanwezig zijn. Een dergelijke trap is bijvoorbeeld een synchronisa-tiedetektor waarmee koïncidentie tussen het inkomende lijnsynchroniseer-s ignaal en het signaal van oscillator 6 wordt vastgesteld voor het cm-30 schakelen van elementen van regellus 4,5,6 met het doel het invangen van de lus te versnellen alsmede de storingscngevoeligheid in de ingevangen toestand te vergroten. Hiervoor kunnen de gevoeligheid van faze-diskriminator 4 en de tijdkonstante van filter 5 andere waarden aannemen.
De beeldweergeefinrichting, waarvan de in het voorgaande vermel-35 de trappen deel uitmaken, bevat ook een ruisdetektor met een integrator 8, een ruisafscheidingstrap 9, een telinrichting 10 en een uitgangstap 11.
Het videosignaal dat aan de uitgang van trap 1 aanwezig is, wordt toegevoerd aan integrator 8. Deze is uitgevoerd als laagdoorlaatfilter. Door 3 η Λ ^ a l
w > ..J ^ I
• ·>» EHN 10.756 5 middel hiervan warden de hoogfrekwante kcmpcnenten van het videosignaal verwijderd. Het verkregen signaal bevat weinig iuminantie- en chraninantie-kcmponenten, terwijl de ruiskcmponenten enigszins warden verzwakt en terwijl de synehroiiseerinpulsen nagenoeg geen invloed ondergaan. Het signaal 5 van lijnoscillatar 6 wordt ook toegevoerd aan een inpulsvcrmer 12 voor het opwekken van een bemcnsterirgs inpuls. Deze impuls treedt gedurende een tijdsinterval op dat gelegen is in de gesynchroniseerde toestand van de lijnsynchrcniseerschakeling binnen het lijnsynchrcniseerinterval in het inkomende videosignaal. In tegenstelling tot de lijnsynchrcniseer impuls is (te 10 bencnsteringsinpuls vrij van ruis en storingen, te flanken hiervan hebben een positie in de tijd die goed bepaald is. De benensteringsimpuls wordt toegevoerd aan ruisaf scheidingstrap 9 voor het in werking stellen van deze trap. Het van integrator 8 afkomstige signaal wordt eerst gedifferentieerd en vervolgens wordt het verkregen signaal gedurende het optreden 15 van de bencnsteringsinpuls door trap 9 versterkt. Dank zij de beschreven maatregelen bevat het versterkte signaal slechts ruiskenpenenten^ Dit ruissignaal veroorzaakt een inpuls die aan telinrichting 10 wordt toegevoerd.
Figuur 2 toont een mogelijke, uitvoeringsvorm van ruisaf scheidingstrap 9. Via een weerstand 21 van 2 kQ.wordt te door inpulsvormar 12 20 opgewekte hanonsteringsinpuls toegevoerd aan te basis van een npn-transis-tor 22. Door de werking van de lijnfazeregellus net elementen 4, 5 en 6 wordt er voer gezorgd dat een flank van het signaal van oscillator 6 ongeveer cp het middentij ds tip van een hiermee synchrone lijnsynchr on is eer impuls optreedt. Door middel van inpulsvooner 12 wordt een positief gerichte 25 inpuls opgewekt die na de genoemde flank een duur heeft van 1 a 1,5yUs. Op andere wijze kan oscillator 6 uitgevoerd zijn als zaagtandgeneratar met een korte terugslag, waarbij inpulsvooner 12 tijdens te terugslagtijd een inpuls opwekt. De impuls van inpulsvooner 12 brengt transistor 22 in geleiding. De emitter van transistor 22 ligt via een weerstand 23 van 700Ü 30 aan massa, terwijl de kollektor met de emitter van een npn-transistor 24 verbonden is. De kollektor van transistor 24 ligt aan de positieve pool van een voedingsspanning van 12 V waarvan de negatieve pool aan massa ligt.
De emitter van een verdere npn-transistor 25 is via een weerstand 26 van 2 kil verbonden met de emitter van transistor 24. De kollektor van trans is-35 tor 25 is verbonden met de basis en de kollektor van een pnp-transistcr 27 waarvan de emitter aan de voedingsspanning ligt. De Basis van transistor 25 is verbonden met een veerstand 28 van 14,7 kil, die anderzijds met te basis van transistor 24 verbanden is, en met het verbindingspunt van 8” r» η Λ r v V .* ! 3 Ά J * PHN 10.756 6 een weerstand 29 van 10 kD, die anderzijds aan de voedingsspanning ligt, met twee dioden 30 en 31 in. serie met dezelfde geleidingsrichting. Hierbij is de anode van diode 30 met de basis van transistor 25 verbonden terwijl de katode van diode 31 aan massa ligt.
5 Integrator 8 bevat een serieweerstand van 1 kil en een parallel- kondensator van 150 pF en heeft weinig invloed op de synchrcniseerimpulsai. Anders dan in fig. 1 kan integrator 8 worden opgencmen in trap 1, dat wil zeggen de integratie kan plaatsvinden vóór de uitgang van deze trap. Het verkregen, licht geïntegreerde videosignaal is positief gericht, dat wil 10 zeggen met het synchroniseersignaal op een lager spanningsniveau dan het luminantiesignaal. Het wordt via een weerstand 32 van 2 kil toegevoerd aan < de basis van een npn-transistor 33 waarvan de kollektor aan de voedingsspanning ligt, terwijl de emitter verbonden is met een weerstand 34 van 3,5 kil die anderzijds aan massa ligt. Tussen de emitter van transistor 33 en de 15 basis van transistor 24 staat een kondensator 35 van 18 pF. Hieruit blijkt dat transistor 33 en weerstand 34 een scheidingstrap vonten tussen integrator 8 respektievelijk trap 1 en de door kondensator 35 en weerstand 28 gevormde differentiator.
De basis en de kollektor van transistor 27 zijn ook verbonden met 20 de basis van een verder pnp-transistor 36 waarvan de emitter aan de voedingsspanning ligt, terwijl de emitter verbonden is met een weerstand 37 van 10 kil en met de basis van een npn-transistor 38 waarvan de emitter aan massa ligt. Weerstand 37 is anderzijds verbanden met een weerstand 39 van 7,5 kil en met de kollektor van een npn-transistor 40. Zowel de andere aanslui-25 ting van weerstand 39 als de emitter van transistor 40 liggen aan massa.
Transistor 22 vormt een stroombron die slechts gedurende het optreden van de hieraan toegevoerde bemonsteringsimpuls werkzaam is. In het bemcmsteringsinterval vloeit door weerstand 26 de emitterstrocm van transistor 25, welke stroom vanwege de hoge waarde van veerstand 26 en de lage 30 waarde van de inwendige weerstand van transistor 24 grotendeels wordt bedoor het paald/door middel van kondensator 35 toegevoerde hoogfrekwente signaal. Vanwege de strocmspiegelwerking met behulp van transistoren 27 en 36 vloeit door weerstand 37 een stroom die nagenoeg dezelfde waarde heeft als de stroom door weerstand 26. Wordt transistor 40 via een weerstand 41 van 35 7,5 kil op nog nader te verklaren wijze in geleiding gehouden, dan blijkt dat het in het bemons terings interval aan de basis van transistor 24 aangeboden ruissignaal ook aanwezig is aan de kollektor van transistor 36 maar met een versterking die gelijk is aan de verhouding tussen de waarden van $3 c ? a « ά * * *. PHN 10.756 7 veerstanden 37 en 26, dit is In dit voorbeeld 5 keer. Een ruissignaal aan de basis van transistor 24 met een anplitude van ten minste ongeveer 120 mV veroorzaakt dus een signaal van ten minste ongeveer 0,6 V aan de basis van transistor 38, wat voldoende is cm deze transistor in geleiding 5 te brengen. Door transistor 38 vloeit derhalve een impuslvormige stroom.
Is het ruissignaal kleiner dan ongeveer 120 mV, dan blijft gedurende het bemonsteringsinterval transistor 38 gesperd.
De stroom door transistor 38. veroorzaakt aan de kollektor een negatief gerichte spanningssprang die doorgegeven wordt aan telinrichting 10 10. Deze bevat twee tellers 13 en 14 en een impulsgenerator 15. Generator 15 krijgt het stuursignaal van rastersynchroniseerschakeling 7 toegevoerd en wekt een vensters ignaal qp ten behoeve van tellers 13 en 14. Het ven-stersignaal heeft een duur van 16 lijnperioden en begint ongeveer 4 ms na het einde van het rastercnderdrukkingsinterval, het is dus gelegen in het 15 zichtbaar gedeelte van het beeld. Gedurende het optreden van dit venster-signaal telt teller 13 het aantal malen dat transistor 38 in geleiding is en derhalve het aantal malen dat door trap 9 ruis wordt gemeten. Is dit aantal gelijk aan of groter dan vier, dan houdt teller 13 cp met tellen en hierdoor wordt een impuls toegevoerd aan teller 14. Deze wordt telkens 20 vrijgegeven door het rastersignaal van schakeling 7 en telt dan tot twee achtereenvolgende rasters. Uitgangstrap 11 bevat een strocmspiegelschake-ling met twee pnp-transistoren 42 en 43 die cp teller 14 aangesloten is.
Heeft teller 14 tot twee geteld, dan wordt het niveau aan' de uitgang hiervan hoog, zodat door transistor 42 en derhalve door transistor 43 geen 25 stroom vloeit. De basis van een npn-transistor 44 is met de kollektor van transistor 43 verbonden en de kollektor ligt aan de voedingsspanning, terwijl een weerstand 45 van 7,5 kCI en een veerstand 46 van 13,9 kil in serie staan tussen de emitter en massa. Chder de vermelde omstandigheden is transistor 44 gesperd. De spanning aan de emitter is dus nul. Heeft 30 teller 13 tot minder dan vier en/of heeft teller 14 tot minder dan twee geteld, dan is, daarentegen, het niveau aan de uitgang van teller 14 laag, met het gevolg dat transistoren 42, 43 en 44 geleiden en derhalve dat de emitter van transistor 44 een positieve spanning voert.
Het verbindingspunt van weerstanden 45 en 46 voert de uitgangs-35 spanning van de ruisdetektor. Dit punt is verbonden met fazediskriminator 4 en filter 5 voor het cp bekende wijze cmschakelen hiervan. Andere delen van de beeldwsergeefinrichting kunnen worden cmgeschakeld. Hierbij kan de l * * PHN 10.756 8 > omschakeling door middel van de ruisdetektor warden gekanbineerd met een omschakeling die door de boven vermelde synchranisatiedetektar wordt bestuurd. De Europese octrooiaanvrage 59.379 beschrijft dergelijk omschakel-bare delen alsook een dergelijke kombinatie. Het genoemde verbindingspunt 5 is ook verbonden met de niet met de basis van transistor 40 verbanden aansluiting van weerstand 41. De laatst genoemde maatregel heeft tot doel de werking van de ruisdetektor enigszins te verbeteren dank zij een hystere-se-effekt. Zolang aan de voorwaarde dat teller 13 tot vier en teller 14 tot twee hebben geteld, niet voldaan is, geleidt transistor 40 en heeft 10 trap 9 een versterkingsfaktor van 5. Is aan de genoemde voorwaarde wel voldaan, dan geleidt transistor 40 niet, waardoor de waarde van de emit-terweerstand van transistor 36 tot 17,5 kflen de versterkingsfaktor van trap 9 tot ongeveer 8,8 wordt verhoogd. Op deze wijze hoeft trap 9 een kleinere hoeveelheid ruis te meten voor het in geleiding brengen van 15 transistor 38. Door deze maatregel wordt verkregen dat als ruis in een meetpericde gedetekteerd is, de ruisdetektor gedurende de volgende meet-periode een grotere gevoeligheid verkrijgt en zodoende de lijnsynchroni-seerschakeling gemakkelijker in de toestand houdt waarin deze een betere Immuniteit tegen ruis heeft.
20 Uit het vóórgaande blijkt welke maatstaf wordt aangenomen voor het beslissen dat ruis ontvangen wordt. Ten eerste wordt ruis gemeten in een kort interval waarin geen videosignaal aanwezig is, waarbij de aiiplitude van de ruis een vooraf bepaalde drempelwaarde moet overschrijden cm in aanmerking te komen, welke drempelwaarde lager is in het geval 25 dat de aanwezigheid van ruis reeds eerder is vastgesteld. Omdat ruis doorgaans hoogfrekwente kompanenten heeft, treden dergelijke kampanenten in het genoemde interval zeker op. Ten tweede wordt het aantal malen geteld dat gedurende een bepaald aantal lijnperioden ruis gemeten is, welke lijnperioden een zekere tijd na het begin van de rasterslagtijd optreden, 30 waarbij de tel boven een vooraf bepaalde waarde moet kernen. De plaats in de rasterslagtijd waar deze lijnperioden gelegen zijn is niet kritisch, wel mag de meting niet tijdens de rasteronderdrukkingstijd plaatsvinden.
De reden hiervoor is dat sommige video-opneeminrichtingen tijdens de genoemde tijd een kodeersignaal opwekken dat de werking van de ruisdetek-35 tor en van de lijnsynchroniseerschakeling zou kunnen storen. Ten derde moet de vastgestelde situatie zich gedurende een vooraf bepaald aantal achtereenvolgende rasterperiaden herhalen. In het voorgaande is uiteengezet welke keuzen gemaakt zijn in het beschreven uitvoeringsvoorbeeld met ··? ' > i ' / « V V. . .. g -f EHN 10.756 9 te trekking tot de amplitude van de ruis, de duur van het vensters ignaal, de tel van de lijnperioden en de tel van de rasterperioden. Het zal duidelijk zijn dat deze keuzen door de praktijk zijn bepaald en dat andere kaizen genaakt hadden kunnen worden, ffen had bijvoorbeeld teller 14 kunnen 5 weglaten zodat ruis gedurende slechts één rasterperiode gemeten wordt of het vensters ignaal langer of korter kunnen kiezen.
In het voorgaande is ruisafscheidingstrap 9 beschreven als een gesleutelde versterker. Het zal duidelijk zijn dat deze trap door een bemonster-en-houd-schakeling, die dezelfde funktie heeft, vervangen kan 10 worden. Generator 15 is niet in detail beschreven, aangezien hij op bekende wijze uitgevoerd kan warden. Bevat rastersynchrcniseerschakeling 7 een frekwsntiedeelschakeling voor het tellen van lijnperioden, dan kan generator 15 pp eenvoudige wijze worden uitgevoerd voor het opwekken van het venstersignaal doordat een bepaald getal voor de voorflank en 15 een tweede getal voor de achterflank van dit signaal wordt geteld. Elementen 13, 14 en 15 kunnen worden vervangen door een mikrckcmputer, waarbij de plaats en de duur van het vensters ignaal, het maximaal aantal lijnperioden alsmede het maximaal aantal rasterper ioden voor de ruis-de takt ie, naar believen geprogrammeerd kunnen warden.
20 Figuur 3 toont een mogelijke uitvoering van tellers 13 en 14.
Deze tellers bevatten flipflops die volgens de geïntegreerde injektie-Icgika- (1¾ techniek vervaardigd zijn. Teller 13 bevat drie flipflops FF1, EF2 en FF3 die via een transistor 51 door het venstersignaal warden teruggesteld, terwijl de stelingangen S1, S2 en S3 aan massa liggen.
25 De klokingang CL^ van flipflop FF1 is verbonden met de kollektar van transistor 38 terwijl de uitgang met de klokingang CL2 van flipflop FF2 verbonden is* De uitgang Q2 van flipflop EF2 is verbonden met de klokingang CL^ van flipflop FF3. De ankerende uitgang Q1 van flipflop FF1 is verbanden met de D-ingang D^ van dezelfde flipflop alsmede met de 30 ankerende uitgang Q3 van flipflop FF3. Cp soargelijke wijze is de ankerende ingang Q2 van flipflop FF2 verbonden met de D-ingang van dezelfde flipflop. De D-ingang D^ van flipflop FF3 draagt een logische 1.
Door het vensters ignaal wordt verkregen dat = Q2 = 0 en Q3 = 1. Hierbij duiden de verwij zingssymbolen de logische signalen aan 35 de gelijknamige klemmen aan. Nu heeft men D^ = D2 = 1. Wordt de kollektar van transistor 38 laag, dan wordt = 1. Bij de volgende impuls wordt Q1 nul, waardoor Q2 een logische 1 wordt. De derde impuls veroorzaakt het weer omklappen van flipflop FF1, maar pas bij de vierde impuls, als O" o n * t, m - v c, v £ PHN 10.756 10 Q.J nul wordt, wordt Q2 nul, met het gevolg dat Qg ook nul wordt. Hierdoor wordt ook nul. Volgende klakimpulsen aan ingang CL1 zullen geen invloed hebben qp Q,, aangezien Q1 nul is en blijft.
Teller 14 bevat drie flipflops FF4, FF5 en FF6 waarvan zo-5 wel de stel- als de terugstelingangen S^, S,., en R^, Rg, Rg aan massa liggen. Via een transistor 52 krijgen flipflops FF4 en FF5 het venster-signaal als kloksignaal toegevoerd. De D-ingang van flipflop FF4 is verbanden met de uitgang Q^van flipflop FF3, terwijl de D-ingang Dg van flipflop FF5 verbonden is met de uitgang Q4 van flipflop FF4. De cm-10 kerende uitgangen Q4 en Qg van flipflops FF4 respektievelij k FF5 zijn met elkaar verbonden. Bij het inschakelen van de schakeling tellen flipflops EF4 en FF5 door totdat Q4 en Qg heide een logische 1 worden. Telt teller 13 tot minder dan vier, dan is Qg = D4 = 1, zodat Q4 een 1 blijft, terwijl flipflop FF5 ook niet omklapt. Zolang Q3 een 1 blijft, kant aan 15 deze toestand bij het optreden van de volgende venstersignalen geen verandering. Wordt door teller 13, daarentegen, tot vier geteld, dan is Q3 = D4 = 0. Bij het optreden van het. venstersignaal wordt Q4 = Dg = 0 terwijl Qg niet verandert en dus 1 blijft. Cmdat Qg nul is, is ook Q4 nul, maar dit heeft qp Q4 geen invloed. Bij het optreden van het daarop 20 volgende venstersignaal, dat wil zeggen een rasterperiode later, blijft Q4 een logische 0, maar Qg die een logische 1 was wordt nul, waardoor zowel Q4 als Qp. een 1 zijn. Zolang Qg nul is, zullen volgende klckimr puisen aan ingangen CL4 en CLg geen invloed hebben op Qg. Wordt Qg een logische 1 na het optreden van het eerste venstersignaal, dan wordt 25 Q4 bij het optreden van het tweede venstersignaal een 1, met het gevolg dat Q4 en Qp. nul worden. Dit is de oorspronkelijke toestand.
Uit het voorgaande blijkt dat het signaal aan uitgang Qp. bij gemeten ruis pas na twee achtereenvolgende rasterpericden een logische 1 is. Deze informatie kan worden gebruikt als uitgangssignaal van de 30 ruisdetektor. In de uitvoering van fig. 3 is gekozen voor een vertraging en wel door middel van flipflop FF6. Deze flipflop krijgt via een transistor 53 een van schakeling 7 afkomstig signaal als kloksignaal toegevoerd, terwijl de D-ingang Dg met de uitgang Qp. van flipflop FF5 verbonden is. De uitgang Qg van flipflop FF6 is de uitgang van teller 14 35 en is via een als stroanhran werkende transistor met de kollektor en de basis van transistor 42 verbonden. Bij geen gemeten ruis blijft Dg = Qg nul en blijft Qg laag, waardoor transistor 42 stroom voert. Wordt de aanwezigheid van ruis door trap 9 en flipflops FF1 tot en met EF5 vast- 33 0 2 03 4 ΡΗΝ 10.756 . 11 gesteld, dan wordt een logische 1. Bij het optreden van het daarop volgende rastersignaal aan klokingang CL^ wordt hoog, met het gevolg dat transistor 42 gesperd wordt. Cp deze wijze wordt verkregen dat de door de ruisdetektor bestuurde omschakelingen tijdens een rasterwisse-5 ling plaatsvinden, dat wil zeggen cp een moment dat geen zichtbaar sig*-naal weergegeven wordt. Deze maatregel moet als een verfijning worden beschouwi. Hetzelfde geldt voor de boven beschreven hysterese.
10 15 20 25 30 ♦ 35 ~ ~ o ^ / 'C.' ^ ‘-f

Claims (11)

1. Beeldweergeefinrichting bevattende een videoverwerkingstrap voor het leveren van een inkanend videosignaal dat tenminste een samengesteld synchroniseersignaal bevat, een qp de videoverwerkingstrap aangesloten synchroniseersignaal-afscheidingstrap voor het leveren van 5 het samengestelde synchraniseersignaal, een met de synchraniseersignaal-afscheidingstrap gekoppelde lijnsynchroniseerschakeling voor het opwekken van een lijnreferentiesignaal dat nagenoeg synchroon is met het in het samengestelde synchroniseersignaal aanwezige lij nsynchrcniseersig-naal, en een met de videoverwerkingstrap gekoppelde ruisdetektor voor 10 het detekteren van ruis in het inkanende videosignaal en voor het cm-schakelen van delen van de beeldweergeefinrichting in afhankelijkheid van het gedetekteerde ruissignaal, welke ruisdetektor een ruisafschei-dingstrap voor het differentiëren van het inkanende videosignaal en voor het versterken van het verkregen ruissignaal gedurende het optreden van 15 een lijnsignaal alsmede een uitgangstrap voor het leveren van een am-schakelsignaal dat van het versterkte ruissignaal afgeleid is, bevat, met het kenmerk dat met de ruisafscheidingstrap een met de lijnsynchroniseerschakeling gekoppelde iirpulsvormer verbonden is voor het opwekken van een bemons tarings impuls voor het in werking stellen van de ruisaf-20 scheidingstrap gedurende het optreden van deze impuls, welke bemonste-ringsimpuls afgeleid is van het lijnreferentiesignaal en in werking tijdens het lijnsynchroniseerinterval optreedt, waarbij de duur van de be-iionsteringsimpuis korter is dan die van het genoemde interval.
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een integrator 25 voor het onderdrukken van de hoogfrekwente kcmponenten van het aan de ruisafscheidingstrap toegevoerde, inkomende videosignaal.
3. Inrichting volgens conclusie 1, bevattende een op de synchro- niseersignaal-afscheidingstrap aangesloten rastersynchrcniseersignaal-afscheidingstrap voor het afleiden van het in het verkregen samenge-30 stelde synchroniseersignaal aanwezige rastersynchroniseers ignaal en een cp de rastersynchraniseersignaal-afscheidingstrap aangesloten raster-synchroniseerschakeling voor het opwekken van een rasterreferentie-signaal dat nagenoeg synchroon is met het inkomende rastersynchroniseer-signaal, met het kenmerk dat de ruisdetektor tevens een cp de ruisaf-35 scheidingstrap en op de rastersynchrcniseerschakeling aangesloten tel-inrichting bevat voor het tellen, van het aantal malen dat het door de ruisafscheidingstrap versterkte ruissignaal een vooraf bepaalde waarde overschrijdt en voor het veroorzaken van het opwekken door de uitgangs- C " ^ -1 ^ Ί f, "j V V .... V -J -1? % H3N 10.756 13 trap van een cmschakelsignaal wanneer het gevonden aantal gedurende een bepaald aantal lijnperioden in de rasterslagtijd een vooraf bepaalde waarde bereikt.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de tel- 5 inrichting het cmschakelsignaal· veroorzaakt nadat de toestand, dat het gevonden aantal gedurende een bepaald aantal lijnperioden in de rasterslagtijd de genoemde, vooraf bepaalde waarde bereikt, zich gedurende een vooraf bepaald aantal achtereenvolgende rasterperioden herhaalt.
5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de tel-10 inrichting een cp de rastersynchroniseerschakeling aangesloten impulsgenerator bevat voor het opwekken van een venstersignaal waarvan de duur gelijk is aan het genoemde aantal lijnperioden en dat in de rasterslagtijd gelegen is.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de telin-15 richting een op de ruisafscheidingstrap aangesloten teller bevat voor het tellen van het aantal malen dat het door deze trap versterkte missignaal de genoemde, vooraf bepaalde waarde overschrijdt, welke teller met de impulsgenerator verbonden is voor het ontvangen van het venstersignaal.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het uit gangssignaal van de teller ongewijzigd blijft na het bereiken door de teller van de genoemde, vooraf bepaalde waarde.
8. Inrichting volgens conclusies 4 en 6, met het kenmerk dat de telinrichting een cp de rastersynchroniseerschakeling en cp de eerst 25 genoemde teller aangesloten tweede teller bevat voor het tellen van het aantal achtereenvolgende rasterperioden dat de door de eerste teller vastgestelde toestand zich herhaalt, welke tweede teller cp de uitgangs-trap aangesloten is.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het uit-30 gangssignaal van de tweede teller ongewijzigd blijft na het bereiken door de tweede teller van het genoemde, vooraf bepaalde aantal achtereenvolgende rasterperioden.
10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de tweede teller een vertragingselement bevat voor het doorgeven van het uitgangs- 35 signaal van de tweede teller aan de uitgangstrap tijdens de rasterwisse-ling die plaatsheeft na het bereiken van het genoemde, vooraf bepaalde aantal achtereenvolgende rasterperioden. ft *T ·% Λ - λ * c v 3 “} _J τ ΕΗΝ 10.756 14
11. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de uit- gangstrap verhanden is met de ruisafscheidingstrap voor het verhogen van de versterkingsfaktor hiervan bij aanwezigheid van het omschakelsig-naal. 5 10 15 20 25 30 35 4. b _ j -j 4
NL8302984A 1983-08-26 1983-08-26 Beeldweergeefinrichting met een ruisdetektor. NL8302984A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8302984A NL8302984A (nl) 1983-08-26 1983-08-26 Beeldweergeefinrichting met een ruisdetektor.
US06/639,164 US4636860A (en) 1983-08-26 1984-08-09 Picture display device comprising a noise detector
EP84201205A EP0135236B1 (en) 1983-08-26 1984-08-20 Picture display device comprising a noise detector
DE8484201205T DE3467079D1 (en) 1983-08-26 1984-08-20 Picture display device comprising a noise detector
DD84266564A DD222464A5 (de) 1983-08-26 1984-08-23 Bildwiedergabeanordnung mit einem rauschdetektor
AU32377/84A AU568398B2 (en) 1983-08-26 1984-08-24 Picture display device comprising a noise detector
JP59175342A JPS6069964A (ja) 1983-08-26 1984-08-24 画像表示装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8302984A NL8302984A (nl) 1983-08-26 1983-08-26 Beeldweergeefinrichting met een ruisdetektor.
NL8302984 1983-08-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8302984A true NL8302984A (nl) 1985-03-18

Family

ID=19842311

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8302984A NL8302984A (nl) 1983-08-26 1983-08-26 Beeldweergeefinrichting met een ruisdetektor.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4636860A (nl)
EP (1) EP0135236B1 (nl)
JP (1) JPS6069964A (nl)
AU (1) AU568398B2 (nl)
DD (1) DD222464A5 (nl)
DE (1) DE3467079D1 (nl)
NL (1) NL8302984A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2625637B1 (fr) * 1988-01-04 1990-06-15 Sgs Thomson Microelectronics Circuit de reconnaissance d'un signal de magnetoscope
JPH01204573A (ja) * 1988-02-10 1989-08-17 Sony Corp 雑音低減回路
IT1229479B (it) * 1989-03-13 1991-09-03 Bioresearch Spa Impiego di 5' deossi 5' metiltioadenosina, di s adenosilmetionina e dei loro sali per la preparazione di composizioni farmaceutiche atte a favorire la crescita dei capelli in soggetti affetti da calvizie e composizioni farmaceutiche relative.
DE3924686A1 (de) * 1989-07-26 1991-01-31 Philips Patentverwaltung Synchronisieranordnung fuer ein bildwiedergabegeraet
GB9113922D0 (en) * 1991-06-27 1991-08-14 Thomson Consumer Electronics Television sync disable circuit
EP0712554B1 (en) * 1994-03-07 2001-10-10 Koninklijke Philips Electronics N.V. Noise measurement
FR2742623B1 (fr) * 1995-12-18 1998-03-06 Sgs Thomson Microelectronics Dispositif de traitement de signaux de synchronisation
DE19743124B4 (de) * 1997-09-30 2004-08-26 Harman Becker Automotive Systems (Xsys Division) Gmbh Verfahren zur Bestimmung der Qualität eines Videosignals und/oder eines Fernsehbildes
CN113280912B (zh) * 2021-06-09 2024-03-05 湛江港(集团)股份有限公司 一种工业企业厂界多维度噪声监测系统

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3806646A (en) * 1972-09-11 1974-04-23 Zenith Radio Corp Noise processing system and method for use in a television receiver
JPS5249730A (en) * 1975-10-17 1977-04-21 Matsushita Electric Ind Co Ltd Noise detection unit
US4295161A (en) * 1980-04-21 1981-10-13 Rca Corporation Keyed noise filter in a television receiver
EP0059379B1 (en) * 1981-02-27 1988-09-28 Sanyo Electric Co., Ltd. Noise detecting circuit and television receiver employing the same
JPS57142088A (en) * 1981-02-27 1982-09-02 Sanyo Electric Co Ltd Detecting circuit for electric field strength
NL8103437A (nl) * 1981-07-21 1983-02-16 Philips Nv Synchroniseerschakeling voor een televisie-ontvanger.
US4376952A (en) * 1981-07-30 1983-03-15 Rca Corporation Noise responsive automatic peaking control apparatus
JPS5831677A (ja) * 1981-08-19 1983-02-24 Pioneer Electronic Corp 映像再生装置

Also Published As

Publication number Publication date
DE3467079D1 (en) 1987-12-03
JPS6069964A (ja) 1985-04-20
DD222464A5 (de) 1985-05-15
US4636860A (en) 1987-01-13
AU3237784A (en) 1985-02-28
AU568398B2 (en) 1987-12-24
JPH0342033B2 (nl) 1991-06-25
EP0135236B1 (en) 1987-10-28
EP0135236A1 (en) 1985-03-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
USRE40411E1 (en) Synchronizing signal separating apparatus and method
NL8302984A (nl) Beeldweergeefinrichting met een ruisdetektor.
NL8401955A (nl) Schakeling voor het afleiden van een in een inkomend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal.
GB2110043A (en) Video signal synchronizing circuit arrangement
EP0281169B1 (en) Line synchronising circuit in a picture display device
US7777813B2 (en) Color burst automatic detection device
JPH05336429A (ja) オートフォーカス装置
US3743774A (en) Synchronizing signal separation circuit
KR920001109B1 (ko) Vdp정지신호 검출회로
JPH05219405A (ja) 映像信号処理回路
NL8101202A (nl) Schakeling voor het afleiden van een rastersynchroniseersignaal uit een inkomend televisiesignaal.
NL8901696A (nl) Synchroniseerschakeling met een oscillator.
NL8600945A (nl) Koincidentieschakeling in een lijnsynchroniseerschakeling.
JP2789616B2 (ja) 垂直自動同期回路
JP2563402B2 (ja) 非標準信号検出回路
US3538248A (en) Impulse noise immune circuitry
KR820002376B1 (ko) 라인발취 발생회로
US3717726A (en) Noise immune color killer circuit
KR0146430B1 (ko) 휘도신호 자동판별회로
KR0165763B1 (ko) 자막위치 정보 검출장치
JP2003134355A (ja) テレビジョン信号の標準/非標準判別装置
JPH09289597A (ja) Tv信号検出回路
JPS6392170A (ja) 垂直同期回路
JPH03277075A (ja) 水平同期信号処理回路
JPS6174465A (ja) 垂直同期信号作成回路

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed