NL8302692A - Registratiemedium en inrichting voor het afspelen van digitale videosignalen van dat medium. - Google Patents

Registratiemedium en inrichting voor het afspelen van digitale videosignalen van dat medium. Download PDF

Info

Publication number
NL8302692A
NL8302692A NL8302692A NL8302692A NL8302692A NL 8302692 A NL8302692 A NL 8302692A NL 8302692 A NL8302692 A NL 8302692A NL 8302692 A NL8302692 A NL 8302692A NL 8302692 A NL8302692 A NL 8302692A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
memory
pixel data
video signal
digital
Prior art date
Application number
NL8302692A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP57063670A external-priority patent/JPS58181383A/ja
Priority claimed from JP57067818A external-priority patent/JPS58184883A/ja
Priority claimed from JP57067820A external-priority patent/JPS58184884A/ja
Priority claimed from JP57067817A external-priority patent/JPS58184891A/ja
Priority claimed from JP57068089A external-priority patent/JPS58186278A/ja
Priority claimed from JP57069785A external-priority patent/JPS58186280A/ja
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8302692A publication Critical patent/NL8302692A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/87Regeneration of colour television signals
    • H04N9/877Regeneration of colour television signals by assembling picture element blocks in an intermediate memory
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/7921Processing of colour television signals in connection with recording for more than one processing mode
    • H04N9/7925Processing of colour television signals in connection with recording for more than one processing mode for more than one standard
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/80Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
    • H04N9/804Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback involving pulse code modulation of the colour picture signal components
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)
  • Compression Or Coding Systems Of Tv Signals (AREA)

Description

}
Registratiemedium en inrichting voor het af spelen van digitale videosignalen van dat medium.
5 De uitvinding heeft in het algemeen be trekking op een registratiemedium en op een inrichting voor het afspelen van videosignalen in digitale vorm van het registratiemedium, en meer in het bijzonder op een registratiemedium waarop een videosignaal in digitale vorm op basis 10 van tijdvolgorde is vastgelegd, waarbij het videosignaal in digitale vorm een signaalindeling heeft waarin beeldelement-(~J gegevensgroepen die zijn verkregen door het videosignaal in analoge vorm te onderwerpen aan digitale pulsmodulatie, zijn verdeeld in termen van voorafbepaalde eenheden, en een voor-15 signaal dat tenminste een synchronisatiesignaal en een beeld- modusidentifikatiecode omvat, is toegevoegd aan elk van de opgedeelde beeldelementgegevensgroepen, en op een afspeel-inrichting voor het afspelen van het videosignaal in digitale vorm van het registratiemedium teneinde het oorspronkelijke 20 videosignaal in analoge vorm te verkrijgen.
Kortgeleden zijn stelsels ontwikkeld en uitgevoerd die een videosignaal in digitale vorm dat is verkregen door video- en audiosignale te onderwerpen aan digitale pulsmodulatie, zoals pulscodemodulatie (PCM), en een digitaal /) 25 audiosignaal registreren in een ronddraaiend registratiemedium (hierna eenvoudig aangeduid met plaat), en wel als variaties in afmetingen daarvan, en die het geregistreerde signaal als variaties in de sterkte van licht dat aan de plaat is gereflecteerd, of variaties in elektrostatische capaciteit.
30 Verder zijn voorstellen gedaan voor regi straties telsels voor digitale geluidsplaten, volgens welke een videosignaal in digitale vorm dat informatie omtrent een stilstaand kleurenbeeld bevat, wordt toegevoegd aan een digitaal audiosignaal en samen daarmee wordt geregistreerd in 8302692 i t - 2 - hetzelfde spoor op de plaat, In het algemeen worden een .aantal muziekprogramma’s geregistreerd op dezelfde kant van een dergelijke digitale geluidsplaat en wordt het digitale videosignaal dat de informatie omtrent een stilstaand kleurenbeeld bevat, geregistreerd 5 in overeenstemming met elk van de geregistreerde muziekprogramma’s.
Bij het afspelen van een dergelijke digitale geluidsplaat kunnen de muziekprogramma’s op de plaat worden weergegeven door middel van een weergeefstelsel dat in de gehele wereld hetzelfde is. Echter zijn de televisiestelsels niet in de gehele wereld hetzelfde en er 10 bestaan ruwweg gesproken drie soorten televisiestelsels. Teneinde dus het weergeven van het op de plaat geregistreerde videosignaal mogelijk te maken zelfs indien het in een gebied of land gebezigde televisiestelsel verschilt van het televisiestelsel van het geregistreerde videosignaal, is het eerste nodig het geregistreerde video-15 signaal te converteren in een signaal volgens de standaard van het televisiestelsel van de afspeelinrichting die in dat gebied of land wordt gebruikt, alvorens een weergave van het beeld te verkrijgen.
De informatieinhoud van het genoemde digitale videosignaal heeft betrekking op een stilstaand kleurenbeeld dat de verbeelding van de 20 luisteraar steunt wanneer deze naar de afgespeelde geluiden van het digitale geluidssignaal luistert. Vandaar dat het wenselijk is het digitale videosignaal van de plaat af te spelen volgens de signaalinde-lingen die in overeenstemming zijn met ieder van de televisiestelsels, ongeacht de verschillen in de televisiestelsels, en wel in de gehele 25 wereld.
O De in de wereld toegepaste kleurentelevisiestel- sels kunnen ruwweg worden verdeeld in drie stelsels, dat wil zeggen NTSC, PAL en SECAM-stelsels al naar de afspraken omtrent de transmissie van het kleursignaal. In elk van deze kleurentelevisiestel-30 seis bestaat het kleuren videosignaal uit een helderheids signaal en twee soorten kleurverschilsignalen. Het is dus wenselijk gebruik te maken van een componenteoderingsstelsel dat het kleurenvideosignaal overbrengt, door onafhankelijk van elkaar het helderheids signaal en de twee soorten kleurverschilsignalen te onderwerpen aan di~ 35 gitale pulsmodulatie teneinde de comptabiliteit vair.de drie stelsels te vergemakkelijken. Bovendien is het wenselijk het compo-nentcoderingsstelsel te gebruiken met het oog op de fijne beeld- 8302692 _ - « .
- - > ï « · · 3 kwaliteit die kan worden verkregen door gebruikmaking van een weer-' geefmonitor met ingangsklemmen voor de drie primaire kleuren rood (R), groen (G) en blauw (B) die in de nabije toekomst waarschijnlijk zullen worden tot uitvoer gebracht, en in het bijzonder omdat 5 gedeeltelijk bewegende beelden kunnen worden vastgelegd op de digitale geluidsplaten en dergelijke.
Met betrekking tot de digitale videosignalen die worden onderworpen aan de componentcodering, is CCIR op dit ogenblik de normalisatie van de standaarden aan het bestuderen, in 10 het bijzonder met betrekking tot digitale videosignalen die worden gebruikt in televisie-omroepstudio's. Ten aanzien van (aantal aftast-lijnen)/ (aantal beelden per seconde) of de horizontale aftastfre-quentie behoren de belangrijkste stelsels in de wereld hetzij tot : ζ^) het stelsel met (525 lijnen)/(30 beelden) of (625 lijnen)/(25 beel- 15 den). Vandaar dat aan CCIR een componentcoderingsstelsel is voorge- ! steld waarin de bemonsteringsfrequentie van het helderheidssignaal is gesteld op 13,5 MHz, dat is een frequentie die zesmaal de frequentie van 2,25 MHz is die een kleinst gemene veelvoud is van de horizontale aftastfrequenties van de twee belangrijkste stelsels, 20 waarin verder de twee soorten kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) respectievelijk worden bemonsterd met een frequentie van 6,75 MHz en waarin de signalen respectievelijk worden gekwantiseerd met een bedrag van 8 bits/pel. In dit geval wordt het aantal bemonsterings-punten van het helderheidssignaal op een enkele aftastlijn (hierna 25 eenvoudig aangeduid met lijn) verkregen door de bemonsteringsfre-quentie van 13,5 MHz te delen door de horizontale aftastfrequentie van 15,625 kHz, hetgeen gelijk is aan 864. Bovendien is de voorge-• stelde signaalindeling een indeling die geen verslechtering in het signaal introduceert zelfs ten aanzien van beeldverwerking zoals ! 30 chromaky-bewerking.
Het is ook gewenst het digitale videosignaal voor huiselijk gebruik in overeenstemming met de hiervoor voorgestelde standaard over te brengen, echter wordt de capaciteit van het beeldgeheugenelement groot wanneer het aantal gegevens groot is en 35 zal er een probleem zijn doordat de overdrachtstijd van het beeld 8302 692 __ 4 ♦ lang wordt. Indien het aantal effectieve bemonsteringspunten op een enkele lijn voor het helderheidssignaal 720 bedraagt, respectievelijk 360 voor de twee soorten kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y), en het aantal overdrachtslijnen bedraagt 575, om een voor-5 beeld te noemen, wordt het aantal overgedragen bemonsteringspunten (720 + 2 x 360) x 575 = 828.000. Bovendien wordt indien een enkel bemonsteringspunt wordt beschreven door middel van 8 bits, het aantal bits van de overgedragen bemonsteringspunten 828000 x 8 = 6 624 000. Dit is een informatiehoeveelheid die kan worden vastge- 10 legd door gebruikmaking van 102 64 k-RAM's (willekeurig toegankelijke 16 geheugens) met 2 (= 65 536) bits. Indien een dergelijke informa tiehoeveelheid wordt overgedragen door gebruikmaking van een trans-^ missieweg die 16 bits kan overdragen met de frequentie van 44,1 kHz ^ is de benodigde transmissietijd gelijk aan 6624000/(44100 x 16) = 15 9,39 seconden. Verder zijn indien wordt aangenomen dat de geheugen- ' keten twee soorten geheugens bevat, dat wil zeggen een geheugen voor inschrijven en een geheugen voor het weergeven, in totaal 204 64k-RAM's nodig. Echter zal dit bij het overdragen van het digitale videosignaal voor huiselijk gebruik in de digitale gelüidsplaat de construe-; 20 tie. van de geheugenketen in de afspeelinrichting ingewikkeld maken en zullen de. kosten van de weergeefinrichting hoog worden. Een dergelijke ingewikkeldheid van de geheugenketen en een hoge prijs van de weergeefinrichting zijn zeer ongewenst in afspeelinrichtingen voor digitale videosignalen voor huiselijk gebruik waar juist vraag 25 bestaat naar goedkope uitvoeringen.
O . Daarentegen hebben de uitvinders een digitaal signaalregistratiestelsel beschreven in de Japanse octrooiaanvrage • 56-139567. Volgens dit stelsel bevat een enkel freem (of een enkel •veld) van het videosignaal dat betrekking heeft op de informatie ora-30 trent het stilstaande kleurenbeeld, het helderheidssignaal en de twee kleurverschilsignalen (B - Y) en (R - Y), en worden drie soor- : ten digitale videosignalen verkregen door onafhankelijk van elkaar het helderheidssignaal en de twee kleurverschilsignalen te onderwerpen aan digitale pulsmodulatie. De drie soorten digitale video-35 signalen worden achtereenvolgens en in tijdvolgorde overgedragen en 8302692 ' « 5 * * · het aldus ontwikkelde stelsel is in overeenstemming met het compo- : nentcoderingsstelsel. 1
Echter wordt volgens het zo ontwikkelde digitale signaalregistratiestelsel een enkel freem (of een enkel veld) van 5 het digitale helde'rheidssignaal geregistreerd, daarna een enkel freem (of een enkel veld) van het eerste digitale kleurverschil-signaal en daarna een enkel freem (of een enkel veld) van het tweede digitale kleurverschilsignaal. Indien dus de bedieningsper-soon probeert het vertoonde stilstaande beeld bij het afspelen van 10 een plaat waarin een registratie is vastgelegd in overeenstemming met een dergelijk registratiestelsel, de twee soorten kleureninfor-matie achtereenvolgens veranderen in termen van een enkel beeld na de verandering van de helderheidsinformatie van het stilstaande i beeld van een enkel beeld. Als resultaat werd als nadeel ervaren 15 dat het weergegeven beeld onregelmatig was en een onaangename indruk maakte. De uitvinders hebben daarom een tweede registratiestelsel beschreven in de Japanse octrooiaanvrage 57-51925 tot en met 57-51928. Bij het vastleggen van het digitale videosignaal op de plaat volgens dit tweede ontworpen stelsel worden het digitale hel-20 derheidssignaal en de twee soorten digitale kleurverschilsignalen respectievelijk om en om overgebracht in termen van informatie overeenkomend met enkele lijnen of minder. Bovendien wordt een voorsig-naal of discriminatiesignaal om de afspeelinrichting de mogelijkheid te geven automatisch de informatie-inhoud van het .digitale video-25 signaal en dergelijke te onderscheiden, geregistreerd aan het begin en einde van het digitale videosignaal dat overeenkomt met een enkel freem of een enkel veld van het digitale videosignaal dat in een dergelijke signaalindeling wordt overgedragen. Echter wordt het volgens het aldus ontworpen stelsel indien het digitale video-30 signaal wordt afgespeeld vanuit een tussengelegen punt daarvan als gevolg van een handeling zoals willekeurig beginnen, onmogelijk vanuit de geheugenketen uit te lezen en kan dus de vertoning van het uitgelezen signaal niet tot uitvoering worden gebracht gedurende een tijdsinterval totdat het volgende digitale videosignaal wordt 35 afgespeeld. Voorts bleek het een probleem dat het onmogelijk was 8302692 - 6 - het beeld gedeeltelijk te wijzigen en het af spelen van een gedeeltelijk bewegend beeld .ten uitvoer te brengen.
Het is dus een algemeen doel van de uitvinding te voorzien in een nieuw en nuttig registratiemedium 5 en een nieuwe en nuttige afspeelinrichting voor het daarvan afspelen van videosignalen in digitale vorm, waarin de hier boven beschreven problemen zijn overwonnen.
Een tweede en meer specifiek doel van de uitvinding is te voorzien in een registratiemedium waarop een video-10 signaal in digitale vorm in tijdvolgorde wordt vastgelegd, waarbij het videosignaal in digitale vorm een signaalindeling heeft waarin een helderheids signaal in digitale vorm en kleurversch.il-Q signalen in digitale vorm respektievelijk zijn verdeeld in beeldelementgegevensgroepen waarin een enkele beeldelement-15 gegevensgroep een bepaald aantal naast elkaar gelegen rijen of een bepaald aantal naast elkaar gelegen kolommen in een beeld omvat, en waarbij een voorsignaal of diskriminatiesignaal wordt ’ toegevoegd aan het begin van elk van de door verdeling verkregen beeldelementgegevensgroepen die het digitale helderheidssignaal 2Q en de twee soorten digitale kleurverschilsignalen bevatten, en in een afspeelinrichting voor het afspelen van het videosignaal in digitale vorm van het registratiemedium. Volgens de uitvinding wordt, zelfs indien het digitale videosignaal wordt afgespeeld vanaf een tussengelegen punt in de registratie, het ^ 25 digitale videosignaal.dat volgt op het eerste voorsignaal dat wordt afgespeeld na het tussengelegen punt, ingeschreven in een geheugenketen in de afspeelinrichting, en kan een beeld dat overeenkomt met het afgespeelde digitale videosignaal, worden vertoond. Voorts kan, zelfs indien het overgedragen woord als ge-30 volg van de een of andere oorzaak in de tijd is verschoven, de daarmee geïntroduceerde fout worden verkleind.
Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een registratiemedium waarin het daarop geregistreerde voorsignaal bestaat uit tenminste een synchronisatie-35 signaal, een beeldmodusidentifikatiecode, een beeldinformatie- 8302692 - 7 - haeveelheididentifikatiecode, en een code voor het identificeren van een ins ehri3 fadresnummer in de geheugenketen in de afspeel-inrichting, alsmede een afspeelinrichting voor het afspelen van het digitale videosignaal van het registratiemedium. Volgens 5 de uitvinding kan, zelfs indien uit de beeldmbdusidentifikatie-code wordt afgeleid dat het digitale videosignaal betrekking heeft op een kleurenbeeld van 625 aftastlijnen, 525 aftastlijnen een kleurenbeeld met een aantal aftastlijnen (bijvoorbeeld 1125 aftastlijnen) dat een hoge definitie oplevert, of een bewegend 10 beeld in overeenstemming met een run-lengte-code, de indeling volgens welke het digitale videosignaal wordt ingeschreven in de geheugenketen zo worden gekozen dat de meest geschikte wijze van inschrijven en vertonen van het signaal wordt verkregen. Bovendien kan volgens wat wordt afgeleid uit de beeldinformatie-15 hoeveelheidsidentifikatiecode ten aanzien van of het af gespeelde digitale videosignaal correspondeert met een enkel freem of een enkel veld voor het videosignaal, het inschrijven ten aanzien van de geheugenketen op de geschikste wijze worden uitgevoerd zelfs indien de signaalindelingen (dat wil zeggen het aantal 20 woorden (van het digitale videosignaal overeenkomend met een enkel freem of het digitale videosignaal overeenkomend met een enkel veld verschillend zijn. Verder is het mogelijk een wijziging uit te voeren van een gedeelte van het afgespeelde beeld en kan een gedeeltelijk bewegend beeld worden vertoond, terwijl verder 25 het effekt als gevolg van uitval klein is.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een registratiemedium waarop een component-gecodeerd digitaal videosignaal is geregistreerd waarbij het component-gecodeerde digitale videosignaal daarin op basis van tijdvolgorde 30 in multiplex is gebracht met een eerste beeldelement-gegevens-groep die is verkregen door het helderheidssignaal in analoge vorm te onderwerpen aan digitale pulsmodulatie bij een eerste 18 bemonsteringsfrequentie die uiterst dicht bij 2 ligt maar niet 18 groter is, waarbij 2 het prddukt is dat is verkregen door ver-35 menigvuldiging van het aantal beeldelementen van het digitale 8302692 ί * - 8 - helderheidssignaal op een. enkele aftastlijn en het effektieve aantal aftastlijnen in een beeld van het standaard-televisie-stelsel, en tweede en derde beeldelement-gegevensgroepen zijn verkregen door onafhankelijk van elkaar de twee soorten kleur-5 verschilsignalen in analoge vorm te onderwerpen aan digitale pulsmodulatie bij een tweede bemonsteringsfrequentie die lager is dan de eerste bemonsteringsfrequentie, alsmede een afspeeL-inrichting voor het af spelen van het component-gecodeerde digitale videosignaal van het registratiemedium. Volgens de uitvin-10 ding kan een algemeen verkrijgbare 64k-BAM doeltreffend worden benut voor het verwezenlijken van de geheugehketen voor het vastleggen van het afgespeelde digitale videosignaal die in de afspeeL-inrichting die de signalen van het ronddraaiende registratiemedium afspeelt, aanwezig is, dat wil zeggen dat de geheugenketen kan wor-15 den verwezenlijkt door middel van een zo gering mogelijk aantal 64k-RAMfs. Aldus kan een gemeenschappelijke adresseerketen worden voorzien met betrekking tot het zo gering mogelijke aantal 64k-RAM's, en het resultaat is dat de opbouw van de schakeling van de afspeelinrichting eenvoudig wordt en de kosten van het afspelen 20 kunnen worden verminderd. Bovendien kan indien de bemonsteringsfrequentie van het digitiale helderheidssignaal wordt gesteld op 9 MHz en de bemonsteringsfrequentie van de twee soorten digitale kleurverschilsignalen op 2,25 MHz, het digitale videosignaal op bevredigende wijze worden weergegeven door op doelmatige wijze 25 de transmissieband van de algemeen verkrijgbare televisieontvanger ^ te gebruiken. Verder staat de bemonsteringsfrequentie van 9 MHz van het digitale helderheidssignaal in een eenvoudige betrekking tot de bemonsteringsfrequentie van 13,5 MHz die wordt gebruikt in de televisieomroepstudio’s, dat wil zeggen 2:3, hetgeen een een-30 voudige verhouding van gehele getallen is die tussen de twee be-monsteringsfrequenties bestaat. Dus kan de verwerking, zoals het registreren en afspelen van het digitale videosignaal, worden uitgevoerd door middel van een digitale videorecorder en andere randtoestellen en is het mogelijk een moederhand te maken in over-35 eenstemming met het stelsel volgens de uitvinding door daarna de 8302692 - 9 - bemonsteringsfrequentie te converteren.
Nog een ander doel van de uitvinding is bet verschaffen van een afspeelinrichting voor een videosignaal in digitale vorm en voorzien van een geheugenketen, waarin een 5 codefout in een digitaal videosignaal dat van een registratie medium is afgespeeld waarop het digitale videosignaal op basis van tijdvolgorde in multiplex is gebracht en dat is geregistreerd samen met tenminste een foutcode-detektiesignaal, een foutcorrec-tiesignaal en een synchronisatiesignaal, wordt gecorrigeerd en 10 het digitale videosignaal wordt hersteld alvorens in de geheugenketen te worden vastgelegd, zodat een digitaal videosignaal praktisch zonder verslechtering van de beeldkwaliteit, veroor- zaakt door de codefout bij de overdracht van het digitale video-
J
signaal, kan worden uitgelezen uit de geheugenketen.
15 Een ander doel van de uitvinding is het ver schaffen van een afspeelinrichting voor een videosignaal in digitale vorm, voorzien van een geheugenketen, waarin N (N is een geheel getal) trappen van geheugenelementen met een capaciteit van bits voor het ene veld en voor het vastleggen van het 20 helderheids signaal zijn aangebracht en N of minder trappen van
K
geheugenelementen met een capaciteit van 2 (waarin K gelijk is aan 16, 15 of 14) bits voor een enkel veld en voor het vastleggen van het kleursignaal zo dat het component-gecodeerde digitale videosignaal op selectieve wijze wordt toegevoerd aan de geheugen- 25 elementen voor het vastleggen van het helderheids signaal en de {O, ^ geheugenelementen voor het vastleggen van het kleursignaal via een invoerschakelaar. Met de afspeelinrichting volgens de uitvinding is het mogelijk op efficiënte wijze het component-gecodeerde digitale videosignaal vast te leggen in de geheugen-30 keten zo dat in vergelijking met de totale geheugencapaciteit de ongebruikte geheugenruimte gering is, en wel door onafhankelijk van elkaar het helderheidssignaal en het kleursignaal van het digitale videosignaal vast te leggen.
. Bovendien verandert de fundamentele opzet van 35 de geheugenketen niet hoe ook het kwantiseringsgetal van elk van S30 2 6 92 - 10 - de beeldelement gegevens is gekozen tussen 5 en 8 bits, en de beeldelementgegevens kunnen voortdurend worden vastgelegd in een aantal RAM's met een hoog rendement, en verder kan het zelfde geheugenadres worden geleverd met betrekking tot allé SAM’s.
5 Aldus kunnen het inschrijven en het uitlezen met betrekking tot een freemgeheugen met een kleinste aantal adrestellers worden uitgevoerd, en kan de uiterst geringe ongebruikte geheugenruimte worden gereserveerd als een bulpgeheugen voor het converteren van het aantal aftastlijnen. In dit geval is er praktisch geen 10 ongebruikte geheugenruimte in de geheugenketen en . is het be-nuttingsrendement van het geheugen uiterst groot. Vandaar dat de uitvinding in het bijzonder geschikt is voor de toepassing (^} in een inrichting voor het afspelen van een registratiemedium voor huiselijk gebruik waar vraag bestaat naar een kleine prijs. 15 Een ander doel van de uitvinding is het ver schaffen van een registratiemedium waarin het daarop geregistreerde voorsignaal samen met de beeldelementgegevens een beeld-kategorie- of beeldsoort-identifikatiecode bevat voor het identificeren dat de beeldkategorie er een is uit een aantal beeld-20 kategorien van onderling verschillende beeldinformatie, en van een afspeelinrichting voor het afspelen van het digitale videosignaal van het registratiemedium. Volgens de uitvinding is het mogelijk alleen de beeldinformatie af te spelen van een gewenste beeldkategorie uit de veelheid van beeldinformatie die 25 tot onderling verschillende beeldkategorien behoort.
O Hog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een afspeelinrichting voor videosignalen in digitale vorm voor het af spelen van een digitaal videosignaal van een registratiemedium waarbij een uitlezing-specificerend 30 signaal en een signaaltransmissie-beeindigingssignaal zijn toegevoegd aan het digitale videosignaal met een tijdsbepaling die past bij het weergeven, .van het beeld van het digitale videosignaal, en die continu op het registratiemedium zijn geregistreerd met het digitale videosignaal dat bestaat uit de beeld-35 elementgegevensgroepen die met een enkel beeld overeenkomen, 8302692 - 11 - zodat de vertoning overgaat naar het afgespeelde beeld van. het hiervoor bedoelde digitale videosignaal met een tijdsbepaling in overeens temming met de af gespeelde tijdsbepaling van het signaal transmiss iebeexndigingssignaal. Volgens de uitvinding is 5 het mogelijk het signaaltransmissiebeeindigingssignaal te de- decteren en de vertoning over te schakelen naar het afgespeelde beeld van het digitale videosignaal waaraan het gedetecteerde signaal-transmissie-beeindigingssignaal is toegevoegd, uitgaande van het tot dat tijdstip vertoonde afgespeelde beeld. Bovendien 10 kan in een geval dat een registratiemedium waarop in tijdvolg orde het componentgecodeerde digitale videosignaal, het signaal-transmissiebeeindigingssignaal, het synchronisatiesignaal en de v 7 hierboven beschreven codes samen met het digitale audiosignaal zijn vastgelegd, wordt afgespeeld, de vertoning van het afge-15 speelde kleurenbeeld worden ingeschakeld in verband met de audio- informatie van het afgespeelde digitale audiosignaal en met een tijdsbepaling in overeenstemming met de afgespeelde tijdsbepaling aan de hand van het signaaltransmissiebeeindigingssignaal. Het is dus mogelijk de vertoning van het kleurenbeeld (in het 20 bijzonder van een stilstaand beeld) met een zeer grote nauwkeu righeid in te schakelen op een positie zoals een onderbreking in het afgespeelde geluid.
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een registratiemedium waarin het daarop gere-_ 25 gistreerde voorsignaal samen met de beeldelement-gegevensgroepen ^ verder omvat een inschrijving-specificerende code voor het specificeren van de geheugenketen waarin de verdeelde beeldelement-gegevensgroepen moeten worden vastgelegd, uit de twee geheugenketens in de afspeelinrichting, en een afspeelinrichting 30 voor het afspelen van het digitale videosignaal van het regi stratiemedium. Volgens dé uitvinding is het mogelijk ogenblikkelijk de vertoning over te schakelen naar het beeld dat wordt verkregen door de beeldelementgegevens die zijn vastgelegd in de niet-vertonende geheugenketen, uitgaande van het beeld dat 35 werd verkregen door middel van de beeldelementgegevens die zijn 8302692 1 i.
- 12 - vastgelegd in.de vertonende geheugensketen, en. verder kunnen de verdeelde beeldelement-gegevensgroepen worden ingeschreven in de vertonende geheugenketen waaruit de beeldelementgegevens van het beeld dat wordt vertoond, worden uitgelezen, en kun-5 nen deze verdeelde beeldelement-gegevensgroepen die zijn ingeschreven in de vertonende geheugenketen, vervolgens worden uitgelezen. Volgens de uitvinding is het dus mogelijk een gedeelte van het beeld dat wordt vertoond te verwisselen en aldus een gedeeltelijk bewegend beeld te vertonen.
10 Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een registratiemedium waarin het voorsignaal een beeldtransmissie-identifikatiecode bevat voor het identi-^) ficeren of de verdeelde beeldelement-gegevensgroepen worden overgedragen als een deel van de beeldelement-gegevensgroepen 15 die een enkel beeld vormen, of als een deel van de beeldelement-gegevensgroepen van een deel van het beeld, en een afspeel-inrichting voor het afspelen van het videosignaal in digitale vorm van het registratiemedium. Volgens de uitvinding wordt zelfs in het geval dat het synchronisatiesignaal in het voor-20 signaal niet wordt gedetecteerd als gevolg van uitval of iets dergelijks, verslechtering van de beeldkwaliteit van het afgespeelde stilstaande kleurenbeeld verhinderd bij transmissie van het volledige beeld. Bovendien kunnen zelfs indien de beeldtransmissie-identifikatiecode niet kan worden gedetecteerd, _ 25 de verdeelde beeldelement-gegevensgroepen worden ingeschreven in overeenstemming met de waarde van de beeldtransmissie-identifikatiecode die onmiddellijk daaraan voorafgaand is gedetecteerd, om zo het effekt op het afgespeelde beeld tot een minimum te beperken, 30 Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor het af spelen van videosignalen in digitale vorm waarin beeldelement-gegevens van een tweede digitaal videosignaal met een informatiehoeve.elheid die overeenkomt met minder dan een enkel beeld, en dient voor 35 het verschaffen van beweging aan het vertoonde beeld, worden 8302692 - 13 - ingeschreven, in de vertonende geheugenfceten, en de beeld-elementgegevens van. een. eerste digitaal videosignaal die worden verdeeld en afgespeeld met gebruikmaking van een transmissie-tijd waarin bet tweede digitale videosignaal niet 5 bestaat, worden ingeschreven in de niet-vertonende geheugen- keten. Volgens de uitvinding wordt de niet-vertonende geheu-genketen geschakeld en bediend als een vertonende geheugen-keten nadat de inschrijving van de met een enkel beeld overeenkomende beeldelement-gegevens in de niet-vertonende ge-10 heugenketen is voltooid. Volgens de uitvinding kan. de vertoning worden overgeschakeld naar een ander stilstaand beeld dat wordt verkregen door middel van het eerste digitale video-signaal zonder de beweging in het gedeeltelijk bewegende beeld die wordt verkregen door middel van het tweede digitale 15 videosignaal, te onderbreken.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een afspeelinrichting voor digitale videosignalen waarin een afspeelketen voor een voorsignaal zijn werking stopt om het synchronisatiesignaal met betrekking tot 20 een ingevoerd afgespeeld signaal te detecteren gedurende een transmissietijd van een specifiek aantal woorden onmiddellijk nadat in het voorsignaal het synchronisatiesignaal is gedetecteerd. In de weergeefinrichting volgens de uitvinding is het mogelijk te voorkomen dat de codes en de beeld-^ 25 element-gegevens anders dan het synchronisatiesignaal in het ^ voorsignaal ten onrechte als het synchronisatiesignaal worden gedetecteerd.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een afspeelinrichting voor digitale video-30 signalen, voorzien van een geheugenfceten, waarin een totaal van 8 tot 5 beeldelementgegevens waaronder beeldelement-gegevens van 4 bemonsteringspunten in het digitale helderheids-signaal en beeldelementgegevens van twee of minder van elk van de digitale kleurverschilsignalen, worden opgevat als 35 een enkele eenheid, en het component-gecodeerde digitale video- 8302692 - 14 - signaal met de signaalindeling zodanig dat het digitale videosignaal wordt overgedragen in termen van deze eenheid, wordt vastgelegd in de geheugenketen zo dat alle beeldelement-gegevens in deze ene eenheid worden vastgelegd op hetzelfde 5 adres van de geheugenketen, en het adres waar de beeldelement- gegevens in een enkele eenheid zijn vastgelegd, wordt gewijzigd voor elke. eenheid. In de afspeelinrichting volgens de uitvinding is het gemakkelijk de adressen in de geheugenketen te besturen.
10 Andere doelen en verdere kenmerken van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving in bijzonderheden die verwijst naar een tekening.
O Fig. 1 is een blokschema dat een essentieel onderdeel laat zien van een uitvoeringsvoorbeeld van een stel-15 sel voor het registreren van een videosignaal in digitale vorm.
Fig. 2 toont een transmissie-tijd van een videosignaal van een video-informatie die is vastgelegd.
Fig. 3 is een blokschema dat een uitvoerings-20 voorbeeld laat zien van een* voorsignaalgenerator in het blok schema volgens fig. 1.
Fig. 4 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een signaalindeling van een digitaal videosignaal, afgespeeld door de afspeelinrichting volgens de uitvinding.
25 Fig. 5 toont een uitvoeringsvoorbeeld van ^ een signaalindeling van het voorsignaal, af gespeeld door de af speelinrichting volgens de uitvinding.
Fig. 6 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een signaalindeling van een verdeelde beeldelement-gegevens-30 groep in het digitale videosignaal dat in fig. 4 is weergege ven.
Fig. 7 toont een voorbeeld van een signaalindeling van de verdeelde beeldelement-gegevensgroep.
Fig. 8 CA) en 8 (B) zijn respektievelijk 35 schema’s die een voorbeeld laten zien van een werkwijze van het 8302692 - 15 - converteren van het aantal aftastlijnen naar 525 lijnen, uitgaande van 625 lijnen.
Fig. 9 is een blokschema van een uitvoerings-voorbeeld van een tweede essentieel onderdeel van het registra-5 tiestelsel.
Fig. 10 toont een voorbeeld van een signaal-indeling van een enkel blok van een digitaal signaal dat is vastgelegd op een ronddraaiend registratiemedium van waaruit het signaal wordt afgespeeld door de afspeelinrichting volgens 10 de uitvinding.
Fig. 11 toont schematisch een voorbeeld van de opbouw van een stuursignaal als voorgesteld in fig. 10.
Fig. 12 toont globaal een voorbeeld van een gebruikelijke registratieinrichting die zou kunnen worden ge-15 bruikt als de in fig. 9 voorgestelde registratie-inrichting.
Fig. 13 is een blokschema dat een uitvoe-ringsvoorbeeld laat zien van een inrichting voor het afspelen van digitale videosignalen volgens de uitvinding.
Fig. 14 is een schema voor het toelichten 20 van een voorbeeld van een conversie, uitgevoerd in een con-versie-keten in het blokschema dat is weergegeven in fig. 13 voor het converteren van het aantal aftastlijnen.
Fig. 15 is een blokschema dat een voorbeeld laat zien van de opbouw van geheugens en dergelijke in het 25 blokschema dat in fig. 13 is weergegeven.
Fig. 16 is een schema voor het toelichten van een operatie waarbij een begrensd klein gedeelte van het beeld wordt gewijzigd in de afspeelinrichting volgens de uitvinding.
30 Fig. 17 (A), 17 (B) en 17 (C) tonen sche matisch voorbeelden, .van betrekkingen tussen registratieposities van signalen die worden afgespeeld door middel van de afspeelinrichting volgens de uitvinding.
Fig. 18 (A) en 18 (B) zijn respektievelijk 35 schema1 s voor het toelichten van de verandering in de vertoning 8302692 - 16 - van het beeld van een stilstaand beeld naar een gedeeltelijk bewegend beeld in de afspeelinrichting volgens de uitvinding.
Fig. 19 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een registratiereeks van het digitale video-5 signaal, afgespeeld door de afspeelinrichting volgens de uitvinding.
Fig. 20 (A) en 20 (B) tonen respektievelijk voorbeeld van transmissiereeksen van beeldelementgegevens van het digitale videosignaal om te worden afgespeeld door 10 middel van de afspeelinrichting volgens de uitvinding,
Fig. 21 toont een ander uitvoeringsvoorbeeld van een signaalindeling van het digitale videosignaal, afge- ,-'-Ν speeld door de afspeelinrichting volgens de uitvinding.
Fig. 22 toont een uitvoeringsvoorbeeld van 15 een signaalindeling van een enkele verdeelde beeldelement- gegevensgroep in het digitale videosignaal dat in fig. 21 is voorgesteld.
Allereerst wordt een beschrijving gegeven van de keuze van bemonsteringsfrequenties van een digitaal 20 · helderheids signaal en van twee soorten kleurverschilsignalen, die moeten worden af gespeeld met de afspeelinrichting volgens de uitvinding, en de keuze van het effektieve aantal aftast-lijnen. In het bestaande televisieomroepsignaal is in het NTSC-systeem de frequentieband van het helderheids signaal 25 4,2 MHz, en in het PAL-systeem en het SECAM-systeem 5 MHz of ^ 6 MHz. Echter is de frequentieband van het helderheids- signaal die werkelijk wordt overgebracht in de televisie-ontvanger in het NTSC-systeem niet meer dan 3 MHz en in het PAL-systeem en het SECAMrsysteem tussen 3 en 4 MHz. Het is 30 dus mogelijk de bemonsteringsfrequentie te verlagen tot een bereik van 8 MHz, maar het is beter een zekere marge te hebben. Vandaar dat voor de bemonsteringsfrequentie van het helderheidssignaal 9 MHz. wordt gekozen welke frequentie een 2:3 betrekking heeft met de bemonsteringsfrequentie 35 8302692 17 9 van 13,5 MHz volgens de standaard die door CCIR is voorgesteld en die hiervoor is beschreven. Bovendien worden de bemonsteringsfrequenties van de kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) respectievelijk gekozen 2,25 MHz te bedragen, hetgeen 1/4 is van de hiervoor 5 'genoemde bemonsteringsfrequentie van 9 MHz van het helderheids-signaal.
Het aantal bits dat in een geheugenketen voor het vastleggen van een digitaal videosignaal nodig is, neemt evenredig met de frequentieband van het signaal toe. Door dus het geval 10 te bezien waarin een digitaal videosignaal van een modus met grote definitie, gebruikmakend van 1125 aftastlijnen en een frequentieband van 20 MHz voor het helderheidssignaal, welke modus in de toekomst kan worden gebruikt, naast het digitale videosignaal van de standaardmodus met gebruikmaking van 625 of 525 aftastlijnen, wordt 15 de registratie uitgevoerd door een beeldmodus-identificatiecode te verschaffen in een voorsignaal dat hierna zal worden beschreven en dient voor het vaststellen of de modus de standaard-modus is of de modus met grote definitie.
Het aantal bemonsteringspunten van het helder-20 heidssignaal in een enkele aftastlijn van het digitale videosignaal ». van de standaard-modus, kan worden verkregen door de bemonsterings frequentie van 9 MHz te delen door de horizontale aftastfrequentie van 15,625 kHz, en bedraagt 576. Echter zijn in deze 576 bemonsteringspunten naast de beeldinformatie horizontale onderdrukkings-25 periodes, zoals het horizontale synchronisatiesignaalinterval en ( ) het kleurstootsignaalinterval aanwezig, en indien de bemonsterings- punten van deze horizontale onderdrukkingsperioden worden uitgesloten * kan het aantal bemonsteringspunten worden verminderd tot een getal in de buurt van 556.
30 Anderzijds is het aantal bits in de algemeen 16 verkrijgbare 64k-RAM 2 (= 65536). Indien dus vier van dergelijke 16 18 64k-RAM*s worden gebruikt, kunnen 4x2 =2 = 262144 bits worden verkregen. Indien dit aantal bits wordt verkregen door gebruikmaking van vier 64k-RAM’s, dat wil zeggen 262144, wordt gedeeld door 456 35 dat het effectieve aantal bemonsteringspunten van het helderheids- 8302692 'l ι' 18 .
signaal is, wordt het quotient gelijk aan 574,87. Indien dus het effectieve aantal aftastlijnen dat wordt overgebracht als beeld, uit de 625 aftastlijnen in een enkel freem, wordt gekozen te bedragen 572, hetgeen zeer dicht bij het genoemde quotient 574,87 ligt, maar 5 kleiner is dan 574,87, kunnen alle beeldelement-gegevens van de effectieve bemonsteringspunten van het helderheidssignaal die overeenkomen met een enkel freem, op doeltreffende wijze worden vastgelegd in vier 64k-RAM's.
Bovendien bedraagt de informatie-hoeveelheid 10 van twee soorten digitale kleurverschilsignalen, verkregen door op onafhankelijke wijze de twee soorten kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) te onderwerpen aan digitale pulsmodulatie met de bemon-steringsfrequentie van 2,25 MHz, 1/4 van de informatiehoeveelheid ; / van het hiervoor genoemde digitale helderheidssignaal. Aldus kunnen 15 de beeldelement-gegevens van de effectieve bemonsteringspunten van de twee digitale kleurverschilsigna-len respectievelijk doelmatig worden vastgelegd in één enkele 64'k-RAM. Indien dus wordt aangenomen dat het kwantiseringsgetal. van de beeldelement-gegevens van een enkel bemonsteringspunt 6 bits bedraagt, kan één enkel freem van 20 het digitale videosignaal waarin het digitale helderheidssignaal en de twee soorten kleurverschilsignalen in tijdvolgorde in multiplex zijn gebracht, worden vastgelegd in 36 64k-RAM's, zoals volgt uit de vergelijking 6 x (4 + 1 + 1)=36. Voorts kan een digitaal videosignaal dat overeenkomt met twee velden, wórden vastgelegd in 25 36 64k—RAM's, hetgeen aanzienlijk minder is dan het geval van de O geheugenketen voor de televisie-omroepstudio waar 204 64k-RAM's nodig zijn, en de prijs kan aanzienlijk worden verlaagd.
In het geval van component-codering is proefondervindelijk bevestigd dat zelfs indien de beeldelementgegevens van een 30 enkel bemonsteringspunt worden gekwantiseerd met een kwantiseringsgetal van 6 bits, het effect van de kwantiseringsruis op het beeld geen problemen oproept in de algemene afspeelinrichting voor huiselijk gebruik. Bovendien is in het hier beschreven uitvoeringsvoor-beeld van de uitvinding het aantal geheugenschips (geheugenketens) 35 dat nodig is voor het vastleggen van de beeldelementgegevens, een 8302692 # 19 r · * zo klein mogelijk aantal, en kan een adressignaal-generatorketen voor het besturen van het werkelijk opslaan van het digitale videosignaal in de geheugenketens gemeenschappelijk worden gebruikt met·; betrekking tot het zo klein mogelijke aantal geheugenketens. Het 5 resultaat is dat de geheugenbesturing gemakkelijk kan worden uitgevoerd en dat het niet nodig is te voorzien in aanvullende buffer-geheugenelementen als gevolg van de vergemakkelijkte geheugenbesturing.
Vervolgens zal een beschrijving worden gegeven 10 met betrekking tot het registratiestelsel volgens de uitvinding. Allereerst wordt een beschrijving gegeven met betrekking tot een uitvoeringsvoorbeeld van een essentieel onderdeel van het registra-- tiestelsel volgens de uitvinding, welke beschrijving verwijst naar ^ fig. 1. Een videosignaal-bron, zoals een kleurentelevisiecamera, 15 een lichtvlekaftaster, een video-bandrecorder (VTR) of iets dergelijks, wordt voorzien van een televisie-synchronisatiesignaal vanuit een televisie-synchronisatiesignaalgenerator 12 al naar behoefte, en produceert drie primaire kleursignalen die betrekking hebben op een stilstaand kleurenbeeld dat moet worden geregistreerd, en levert 20 deze aan een matrixketen 13. De matrixketen 13 vormt een helderheids-' signaal Y en kleurverschilsignalen (B - Y) en (R - Y) met 625 aftast- lijnen en een horizontale aftastfrequentie van 15,625 kHz, en voert deze signalen onafhankelijk van elkaar toe aan analoog/digitaal (A/D)-omzetters 14, 15 en 16. Anderzijds wordt het televisiesynchro-25 nisatie-uitgangssigriaal van de televisie-synchronisatiesignaalgene-O . rator 12 toegevoerd aan klokgeneratoren 17 en 18 en aan geheugen- inschrijfbesturingsorganen 22 en 23.
De A/D-omzetter 14 bemonstert het helderheids-signaal Y dat in een band van 5 MHz ligt, met een bemonsteringsfre-30 quentie van 9 MHz om de hierboven beschreven reden en wel volgens een kloksignaal van 9 MHz dat wordt verkregen uit de klokgenerator 17, en converteert daarna het helderheidssignaal in een digitaal helderheidssignaal door kwantisering met een kwantiseringsgetal- van 8 bits. Het zo uit de A/D-omzetter 14 verkregen digitale helder-35 heidssignaal wordt toegevoerd aan een geheugen 19. De A/D-omzetter 8302692 # * i 20 « ! 15 bemonstert het kleurverschilsignaal (B - Y) met een frequentie- : band die een fractie is van de band van het helderheidssignaal gezien de bekende visuele eigenschappen van de mens, met een bemonsteringsfrequentie van 2,25 MHz zoals hiervoor beschreven in over-5 eenstemming met een kloksignaal van 2,25 MHz dat uit de klokgene-rator 18 afkomstig is, en converteert daarna het kleurverschilsignaal in een digitaal kleurverschilsignaal door kwantisering met een kwantiseringsgetal van 8 bits. Dit digitale kleurverschilsignaal wordt toegevoerd aan het geheugen 20. Voorts bemonstert de A/D-omzet-10 ter 16 op dezelfde wijze het andere kleurverschilsignaal (R - Y) met een bemonsteringsfrequentie van 2,25 MHz volgens een kloksignaal dat afkomstig is uit de klokgenerator 18, converteert daarna het rv kleurverschilsignaal in een digitaal kleurverschilsignaal en levert dit digitale kleurverschilsignaal aan een geheugen 21.
15 Een enkel freem van het digitale helderheidssig naal wordt ingeschreven in het geheugen 19 in overeenstemming met uitgangspulsen van het geheugeninschrijfbesturingsorgaan 22, en een uitlezen uit het geheugen 19 wordt vervolgens uitgevoerd in overeenstemming met uitgangspulsen van een geheugenuitleesbesturingsor-20 gaan 24. Het aan het geheugen 19 toegevoerde digitale helderheids-- signaal is- een digitaal helderheidssignaalmet 456 bemonsterings- punten voor één enkele aftastlijn, dat wil zeggen 456 beeldelementen in de horizontale richting. Indien een helderheidssignaal met 625 aftastlijnen en een' horizontale aftastfrequentie van 15,625 kHz 25 wordt bemonsterd met een bemonsteringsfrequentie van 9 MHz, wordt l_>) _ het aantal bemonsteringspunten in een enkele aftastlijn 576, zoals hiervoor beschreven. In het videosignaal dat in fig. 2 in termen van . horizontale aftastperioden is Voorgesteld, ligt echter een video- interval VT dat feitelijk de video-informatie bevat, in een ruimte 30 die ongeveer 80 % van een enkele horizontale aftastperiode (1H) beslaat. Anderzijds kunnen de horizontale en vertikale synchronisatie-signalen en het kleurstootsignaal in de afspeelinrichting worden toegevoegd. Het digitale helderheidssignaal met de 456 bemonsteringspunten in het video-interval VT wordt dus toegevoerd aan het geheugen 35 19. Bovendien is het uit het geheugen 19 uitgelezen digitale helder- 8302692 9 i V É 21 heidssignaal een digitaal helderheidssignaal dat betrekking heeft op 572 aftastlijnen die de beeldinformatie uit de 625 aftastlijnen bevatten om de hierboven beschreven reden. Bovendien wordt om redenen die hierna zullen worden toegelicht, aangenomen dat het digitale 5 aandrijfsignaal wordt uitgelezen met een bemonsteringsfrequentie van 88,2 kHz (of 94,5 kHz) en met een kwantiseringsgetal van 8 bits.
Een enkel freem van de digitale kleurverschil-signalen wordt ingeschreven in de respectievelijke geheugens 20 en 21 in overeenstemming met een inschrijfbesturingssignaal vanuit het 10 geheugeninschrijfbesturingsorgaan 23. De in de geheugens 20 en 21 vastgelegde gegevens worden respectievelijk uitgelezen in overeenstemming met de uitgangspulsen van het geheugenuitleesbesturings-orgaan 24. De aan de geheugens 20 en 21 toegevoerde digitale kleur- % O' verschilsignalen hebben een bemonsteringsfrequentie van 2,25 MHz, - ' 15 die 1/4 bedraagt van de bemonsteringsfrequentie van het digitale helderheidssignaal, en zijn digitale signalen met 114 {= 456/4) be-monsteringspunten in een enkele aftastlijn. De digitale kleurver-schilsignalen worden uitgelezen als digitale signalen met een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz (of 47,25 kHz) en met een kwantise- 20 ringsgetal van 8 bits voor een enkel beeldelement. Bovendien hebben het eerste en het tweede kleurverschilsignaal, uitgelezen uit de geheugens 20 en 21, eveneens betrekking op beeldinformatie van 572 aftastlijnen, net als in het geval van het digitale helderheidssignaal .
25 Het digitale helderheidssignaal met de bemon- steri-ngsfrequentie van 88,2 kHz (of 94,5 kHz) en het kwantiseringsgetal van 8 bits dat wordt uitgelezen uit het geheugen 19, het eer-. ste digitale kleurverschilsignaal met de bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz (of 47,25 kHz) en het kwantiseringsgetal van 8 bits voor een 30 enkel beeldelement dat wordt uitgelezen uit het geheugen 20, en het tweede digitale kleurverschilsignaal met de bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz (of 47,25 kHz) cn het kwantiseringsgetal van 8 bits voor een enkel beeldelement, dat wordt uitgelezen uit het geheugen 21, worden respectievelijk toegevoerd aan een omschakelketen 25.
35 Anderzijds worden signalen, zoals een signaal dat 8302692 4 22 · \ »* wordt gegenereerd telkens wanneer het stilstaande beeldsignaal dat moet worden geregistreerd, wordt gewijzigd, toegevoerd aan een in-gangsklem 26 en vandaar aan een voorsignaal (identificatie-signaal)-generator 27 die hierna zal worden beschreven. De voorsignaalgenerator 5 27 genereert een voorsignaal met een signaalindeling als getekend in fig. 5, en voert het gegenereerde voorsignaal toe aan een geheugen 28. Bijvoorbeeld leest het geheugen 28 het voorsignaal af met een periode die overeenkomt met de transmissieperiode van 684 woorden, met een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz (of 47,25 kHz) en een 10 kwantiseringsgetal van 16 bits, en levert het het uitgelezen voorsignaal aan de omschakelketen 25.
De omschakelketen 25 schakelt in een vooraf . *··Ί bepaalde volgorde elk van de digitale signalen uit de geheugens 19, 20, 21 en 28 in, en genereert een digitaal videosignaal met een 15 signaalindeling als weergegeven in de figuren 4 tot en met 6. Het door de omschakelketen 25 gegenereerde digitale videosignaal wordt toegevoerd aan een digitale recorder 29 waarin het digitale videosignaal wordt geregistreerd op bijvoorbeeld een magneetband. Uit het geheugenuitleesbesturingsorgaan 24 wordt een uitleesbesturings-20 signaal geleverd synchroon met een kloksignaal uit de digitale recorder 29.
Fig. 3 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de opbouw van de voorsignaalgenerator 27. In fig. 3 hebben de schakelaars SWj tot en met SW^ die zijn gekoppeld, elk 12 contacten en zij 25 worden achtereenvolgens omgezet van de contacten φ naar de contacten O rechts in fig. 3. Nadat de gekoppelde schakelaars SW^ tot en met SW^g respectievelijk zijn omgezet naar en aangesloten aan de contacten * (l2) , worden de gekoppelde schakelaars SW^ tot en met SW^g weer aan gesloten aan de contacten (l) . Een modus-stellende schakelaar 30 bevat 30 (^contacten en wordt geschakeld in overeenstemming met de beeld-ntodus van het digitale videosignaal. Een 4-bitssignaal in overeenstemming met de verbindingstoestand van de modus-stellende schakelaar 30 wordt verkregen uit een coderingsorgaan 31 en toegevoerd aan de respectievelijke contacten en (§) van de schakelaars SW^ tot 35 en met· SW^. Bovendien wordt een schakelaar 32 omgezet alnaar'welk 8302692 23 I · « * · kanaal of welke kanalen van de vier transmissiekanalen die hierna zullen worden beschreven, worden gebruikt voor het overbrengen van het digitale videosignaal. De schakelaar 32 levert een trans-raissiekanaal-identificatiecode "1P/2P" via een uitgangsklem 43-5.
5 Een schakelaar 33 wordt omgezet alnaar het digi tale videosignaal overeenkomt met een enkel freem of met een enkel veld. Een schakelaar 34 wordt omgezet al naar het digitale videosignaal over het gehele scherm wordt vertoond of wordt vertoond in een gedeelte van het scherm. Voorts wordt een schakelaar 35 aange-10 sloten aan één van vier contacten al naar de soort speciaal effect. Een 2-bitssignaal wordt vanuit een codeerorgaan 36 geleverd in overeenstemming met de verbindingstoestand van de schakelaar 35 en toegevoerd aan de respectievelijke contacten © en (δ) van de ’ schakelaars SWg en SW^q. Een schakelaar 37 genereert een beeld-cate- 15 gorie- of soort-identificatiecode "P.G", en is aangesloten aan één van vier contacten. 2-bitssignalen van verschillende waarde worden geleverd vanuit een codeerorgaan 38 al naar de verbindingstoestand van de schakelaar 37, en toegevoerd aan respectievelijke contacten ¢2) en (§) van de schakelaars SW^ en SW^.
20 De schakelaars 39 en 40 genereren respectieve- lijk een inschrijf-specificeringscode "B19W" en een uitlees-specifi-ceringscode "B19R". Het uitgangssignaal van de schakelaars 39 wordt toegevoerd aan respectievekijke contacten(2) en (o) van de schakelaar SW^, en het uitgangsignaal van de schakelaar 40 wordt 25 toegevoerd aan de respectievelijke contacten (2) en (θ) van de scha- ’χ kelaar SW... Bovendien wordt een kloksignaal dat wordt aangeboden aan een ingangsklem 41, toegevoerd aan een teller 42 waarin het - kloksignaal wordt geteld. Deze teller 42 vormt een adressignaalgene- rator en een uitgangstelbedrag van de teller 42 wordt toegevoerd 30 aan de respectievelijke contacten (3^ tot en met (δ) en tot en met (12) van de gekoppelde schakelaars SW^ tot en met SW^g.
Wanneer dus de gekoppelde schakelaars SW^ tot en met SW _ eerst zijn aangesloten aan de respectievelijke contacten lb © , wordt een synchronisatiesignaal 54a, weergegeven in fig. 5 35 die hierna zal worden beschreven, dat de getallen "FR" en "FE" in 8302692 24 * J. J, f t · hexadecimale code door middel van de bovenste en onderste 8 bits daarvan aangeeft, geleverd via de uitgangsklemmen 43-1 tot en met 43-16. Wanneer de gekoppelde schakelaars SW^ tot en met SW^ vervolgens worden verbonden met hun respectievelijke contacten^ , 5 wordt een tweede woord 55a van het voorsignaal dat hierna zal worden beschreven, geleverd op parallelle wijze via de uitgangsklemmen 43-1 tot en met 43-16. Daarna worden op dezelfde wijze naargelang de gekoppelde schakelaars SW, tot en met SW,- zijn aangesloten aan hun respectievelijke contacten , (4) , ^5) ,...., en (T2) , 16-bits-10 signalen die een derde, een vierde, een vijfde, ..., en een twaalfde woord voorstellen, aangeduid door 56a, 57a, 58a, ..., en 59b in fig. 5 achtereenvolgens op parallelle wijze verkregen via de uitgangsklemmen 43-1 tot en met 43-16.
V ) Vervolgens zal een beschrijving in bijzonder- 15 heden worden gegeven met betrekking tot de signaalindeling van het digitale videosignaal. In het uit de omschakelketen 25 verkregen digitale videosignaal zijn een voorsignaal van 12 woorden en een component-gecodeerd digitaal videosignaaldeel van 684 woorden en overeenkomen met 2H waarbij H een enkele horizontale aftastperiode 20 voorstelt, worden in tijdvolgorde in multiplex gebracht, bijvoorbeeld om en 'om. Bovendien wordt een signaaltransmissie-beeindigingssignaal (hierna ook aangeduid als een eind-van-gegevens-signaal of EOD-signaal) van een enkel woord toegevoegd aan het eindgedeelte van het digitale videosignaal. Wanneer video-informatie die met een enkel 25 freem overeenkomt, moet worden overgedragen, wordt een'digitaal , videosignaal van 199057 woorden, als aangegeven in fig. 4, geregi streerd. Een dergelijk digitaal videosignaal van 199057 woorden be-. vat 286 voorgedeelten die bestaan uit voorgedeelten tot en met H286' videosignaalgedeelten (verdeelde beeldelementgegevens-30 groepen) die bestaan uit videosignaalgedeelten tot en met ^86' en het eind-van-gegevens-signaal van een enkel woord, aangegeven door EOD in fig. 4. In fig. 4 zijn de voorgedeelten tot en met H286 Sn v^eos^naa^-9edee^ten V3 tot en met V285 we99e^aten· Indien düs een enkel woord wordt overgedragen in 16 bits voor één enkel 35 kanaal binnen het signaal van één enkel blok als getekend in fig. 10 8302692 4 * 4" 25 » die hierna zal worden beschreven, wordt het digitale videosignaal dat overeenkomt met een enkel freem, overdragen in ongeveer 4,21 seconden wanneer de bemonsteringsfrequentie 47,25 kHz bedraagt, en in ongeveer 4,51 seconden wanneer de bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz 5 bedraagt, omdat voor de periode van het signaal van een enkel blok een waarde wordt gekozen die de omgekeerde is van de bemonsteringsfrequentie van het voorsignaal.
Een voorbeeld van de signaalindeling van de voor-gedeelten tot en met H2g6 is in fig. 5 getekend. In fig. 5 is 10 de rangschikking van bits getekend langs de vertikale richting waarin een bovenste bit in fig. 5 het meest significante bit (MSB) voorstelt en een onderste bit het minst significante bit (LSB), en ^ de tijd is getekend langs de horizontale as. T geeft aan een eenheid van tijd die overeenkomt met de omgekeerde van de bemonsteringsfre-15 quentie van 44,1 kHz (of 47,25 kHz) en is bij benadering gelijk aan 22,7 ^us (of 21,2^us). De 16-bits gegevens in deze eenheid van tijd T zullen hierna worden aangeduid als een enkel woord. Het synchro-nisatiesignaal 54a om het begin van het voorsignaal aan te geven, is als eerste woord van het voorsignaal geplaatst. De bovenste en 20 onderste 8 bits van het synchronisatiesignaal 54a hebben respectievelijk de gekozen waarden HFF" en "FE” in héxadecimale code.
Indien dus het synchronisatiesignaal 54a in decimale code wordt aangegeven, worden alle bovenste 8 bits van het synchronisatiesignaal 54a "1", terwijl de onderste 8 bits van het synchronisatiesignaal 54a 25 "11111110" worden.
' De waarden "FF” en "FE" worden alleen toegekend aan de bovenste en onderste 8 bits van het synchronisatiesignaal 54a in het digitale videosignaal. Indien de videosignaaldelen tot en met V2gg deze waarde aannemen, worden de waarden "FF" en "FE" vooraf 30 veranderd in de waarde "FD" in het in fig. 1 getekende registratie-stelsel om zo te voorkomen dat de videosignaal-gedeelten ten onrechte als een synchronisatiesignaal worden geïdentificeerd. De waarde "FF" wijst de helderste beeldgegevens van het videosignaal aan, echter komen dergelijke beeldgegevens als.aangeduid door de waarde "FF" en 35 de iets minder heldere beeldgegevens die worden aangeduid door de 3302692 φ Κ ; * » . 26 waarde "FE", normaal niet voor. Er worden dus geen problemen geïntroduceerd door de waarden "FF" en "FE" toe te kennen aan het synchro-nisatiesignaal 54a.
Door het tweede woord 55a van het voorsignaal 5 dat volgt op het synchronisatiesignaal 54a, worden verschillende identificatie-codes overgebracht. Een beeldmodus-identificatiecode "MODUS" is geplaatst op de bovenste vier plaatsen van het tweede .woord 55a. Deze beeldmodus-identificatiecode geeft aan of het digitale videosignaal dat moet worden geregistreerd, betrekking heeft 10 op een normaal stilstaand beeld (beschrijving hiervan werd gegeven bij fig. 1 door een voorbeeld te nemen· waarin het digitale video-.signaal dat moest worden geregistreerd, betrekking heeft op een gewoon stilstaand beeld), een bewegend beeld volgens de run-lengte-^J code of een stilstaand beeld met hoge definitie, om enkele voor- 15 beelden te noemen. Een transmissiekanaal-identificatiecode"lP/2P" is geplaatst als vijfde bit van de bovenste 8 bits van het tweede . . woord 55a. Deze transmissiekanaal-identificxtiecode "1P/2P" geeft aan welk kanaal of welke kanalen van de vier transmissiekanaien die hierna zullen worden beschreven, worden gebruikt voor het over-20 * dragen van het digitale videosignaal. Wanneer de waarde van de code v "1P/2P" "1" is, wordt daarmee aangegeven dat de transmissie-modus 1P is, dat wil zeggen dat het vierde kanaal wordt gebruikt voor het . overbrengen van het digitale videosignaal. In het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld gaat het om het geval dat het digitale video-25 signaal wordt overgedragen door gebruikmaking van dit vierde kanaal. Wanneer anderzijds de waarde van de code " 1P/2P" "0" is, betekent dit dat de transmissie-modus 2p is, dat wil zeggen dat het vierde kanaal en het derde kanaal worden gebruikt voor het overbrengen van het digitale videosignaal. Gedurende de transmissiemodus 2P waarin 30 twee kanalen worden gebruikt voor het overbrengen van het digitale videosignaal, kan het digitale videosignaal dat wordt overgedragen met gebruikmaking van het vierde kanaal en'het derde kanaal, betrekking hebben op onderling verschillende soorten beelden (landschap, portret, spel-scene, en dergelijke, om enkele voorbeelden te noemen). 35 in dit geval kan de kijker kiezen en de aanblik genieten van het 8302692 . · 27 0 *t * uit de twee keuzen gekozen beeld. Bovendien kan hetzelfde beeld worden overgebracht door gebruikmaking van het derde en van het vierde kanaal in termen van woorden, zodat het equivalent is met een geval waarin de bemonsteringsfrequentie is verdubbeld.
5 Vervolgens is een beeldinformatiehoeveelheid- identificatiecode "FR/FL" geplaatst als zesde bit van de bovenste 8 bits van het tweede woord 55a in het in fig. 5 getoonde voorsig-naal. Deze beeldinformatiehoeveelheid-identificatiecode "FR/FL" geeft aan of het digitale videosignaal dat moet worden overgedragen, 10 overeenkomt met één enkel freem of met één enkel veld. De code geeft aan dat het digitale videosignaal overeenkomt met een enkel freem wanneer zijn waarde "1" is, en dat hij overeenkomt met één enkel veld wanneer zijn waarde "0" is. De signaalindeling van het '-J videosignaalgedeelte dat hierna zal worden beschreven, verschilt 15 al naar het digitale videosignaal wordt overgedragen in termen vein freems of in termen van velden. De afspeelinrichting detecteert dus de code "FR/FL" teneinde het inschrijven vein het videosignaal uit te voeren in overeenstemming met de gebezigde signaalindeling. Voorts is een beeldtransmissie-identificatiecode "A/P" geplaatst 20 op de zevende bitplaats van de bovenste 8 bits van het tweede woord ' 55a. Wanneer de waarde van de beeldtransmissie-identificatiecode "A/P" "1" is, betekent dit dat het digitale videosignaal dat moet worden overgebracht, betrekking heeft op een stilstaand beeld dat op het gehele scherm moet worden vertoond (zogenaamde vol-beeldtrans-25 missie). Indien daarentegen de waarden van de code "A/P" "0" is, (~j betekent dit dat het digitale videosignaal dat moet worden overgebracht, betrekking heeft op een beeld dat moet worden getoond als een ge-. deelte van het scherm door zogenaamd gedeeltelijk herschrijven van het digitale videosignaal.
30 Verder is de waarde "1", die is aangegeven als het achtste bit van de bovenste 8 bits van het tweede woord 55a, een waarde "1" in binaire code. Indien alle eerste zeven bits van de bovenste 8 bits van het tweede woord 55a "0" worden en dit achtste bit eveneens de waarde "0" aanneemt, kunnen de bovenste acht bits van 35 het tweede woord in dit geval ten onrechte worden gedetecteerd als 8302692 ·. 1 '/ ' 28 het EOD-signaal dat is getekend in fig. 4, omdat de bovenste en onderste acht bits van het EOD-signaal allen worden gekozen "0" te zijn. Om deze reden wordt de waarde "1" toegekend aan het achtste bit van de bovenste acht bits van het tweede woord 55a.
5 Verder is in fig. 5 een 2-bits speciaal-effect- code "S.E" geplaatst op de eerste en tweede bitplaatsen van de onderste acht bits van het tweede woord 55a. Deze speciaal-effect-code "S.E” is aanwezig voor het identificeren van de soort speciaal-effect, zoals fade-in en beeldwijziging vanaf de bovenkant of vanaf 10 de linker kant van het scherm, toegepast op het vertoonde stilstaande beeld. Een aftastlijngetal-omzettende code "6LMODUS" is geplaatst op de twee bitplaatsen die volgen op die van de code "S.E". Een beeldcategorie-identificatiecode "P.G" voor het identificeren van
.O
de categorie of soort programma is geplaatst op de twee daar weer 15 op volgende bitplaatsen. De aftastlijngetal-omzettende code "6LM0DUS" is een code die één van vier soorten mengverhoudingen aangeeft die nodig zijn voor het converteren van het digitale videosignaal van het stelsel dat gebruik maakt van 625 aftastlijnen (625-lijnstelsel) in het digitale videosignaal van het stelsel dat gebruik maakt van 20 525 aftastlijnen (525-lijnstelsel), door beeldinformatie van 6 aftast- s. lijnen te converteren naar beeldinformatie van 5 aftastlijnen. Dat wil zeggen dat bij het uitvoeren van een dergelijke conversie van het aantal aftastlijnen, de beeldinformatie van de eerste tot en met de vijfde aftastlijn "1" tot en met "5" van het 525-lijnstelsel, 25 getekend in fig. 8(B) wordt gevormd uit de beeldinformatie van de ij eerste tot en met de zesde aftastlijn "1" tot en met "6" van het 625-lijnstelsel, getekend in fig. 8(A). Teneinde de eerste aftast-. lijn te formeren (de eerste 1H van het eerste veld) van het 525- lijnstelsel, wordt de beeldinformatie van de eerste aftastlijn (de 30 eerste 1H van het eerste veld) van het 625-lijnstelsel vermenigvuldigd met 3/4 en wordt de beeldinformatie van de tweede aftastlijn (de eerste 1H van het tweede veld) van het 625-lijnstelsel vermenigvuldigd met 1/4.
Zoals bekend wordt de informatiehoeveelheid 35 gereduceerd tot 1/2 (of vermenigvuldigd met 1/2) wanneer elk bit van het digitale gegeven over één bitplaats wordt verschoven naar het 8302692 € 29 LSB, en de gegevenshoeveelheid wordt verder verkleind tot 1/4 (of vermenigvuldigd met 1/4) wanneer elk bit van het digitale gegeven verder wordt verschoven over één bitplaats naar het LSB.
De genoemde factor 3/4 is de som van de factoren 1/2 en 1/4. Een 5 beeldinformatie die 3/4 is van de beeldinformatie van de eerste aftastlijn van het 625-lijnstelsel kan dus worden verkregen door een eerste digitaal gegeven op te tellen dat is verkregen door hét ‘ digitale gegeven van de eerste aftastlijn van het 625-lijnstelsel , over één bitplaats te verschuiven naar het LSB op te tellen bij een ! 10 tweede digitaal gegeven dat is verkregen door het digitale gegeven van de eerste aftastlijn van het 625-lijnstelsel over twee bit-plaatsen te verschuiven naar het LSB. Het is zo mogelijk de beeld-__ informatie van de eerste aftastlijn van het 525-lijnstelsel te ver-krijgen door de beeldinformatie die 3/4 is van de beeldinformatie 15 van de eerste aftastlijn van het 625-lijnstelsel, op te tellen bij het digitale gegeven dat is verkregen door het digitale gegeven van de tweede aftastlijn van het 625-lijnstelsel over twee bitplaatsen naar het LSB te verschuiven.
Op dezelfde wijze, als aangegeven in fig. 8(A) 20 en 8(B), kan de beeldinformatie van de tweede, de derde, de vierde en de vijfde aftastlijn van het 525-lijnstelsel worden verkregen door de tweede en derde aftastlijnen van het 625-lijnstelsel, respectievelijk de derde en vierde aftastlijn, de vierde en de vijfde aftastlijn en de vijfde en de zesde aftastlijn daarvan met vooraf 25 bepaalde mengverhoudingen te mengen. Zoals aangegeven in fig. 8(A) C/ en 8(B) worden vier soorten patronen verkregen voor het vormen van de beeldinformatie van de tweede tot en met de vijfde aftastlijn van het 525-lijnstelsel, en deze zijn (1/2, 1/2), (1/2, 1/2), (1/4, 3/4), en (0,1). Door dus de mengverhouding met betrekking 30 tot de aftastlijnen die wordt verkregen door middel van de aftast-lijngetal-conversiecode "6LMODUS", te specificeren, is het mogelijk op gemakkelijke wijze de conversie van het digitale signaal vanuit ; het 625-lijnstelsel naar het 525-lijnstelsel uit te voeren.
Wanneer de code "6LMODUS" niet voorkomt, is 35 het nodig de mengverhouding te verkrijgen door middel van een behan- 8302692 .30 ff • % ^ .1 ‘ deling, zoals het delen van een getal n (n is een geheel getal vanaf 1 tot en met 625) dat overeenkomt met de n aftastlijn van het 625-lijnstelsel, te delen door 6 en de mengverhoüding te verkrijgen uit de rest van het quotient.
5 ' Wanneer het derde kanaal en het vierde kanaal worden gebruikt voor het onafhankelijk van elkaar overbrengen van digitale videosignalen, wordt het digitale videosignaal van het normale beeld bijvoorbeeld overgebracht met gebruikmaking van het vierde kanaal, en wordt het speciale beeld waarin digitale videosig-10 nalen van verschillende soorten beelden in tijdvolgorde in multiplex 'zijn gebracht, overgebracht met gebruikmaking van het derde kanaal. In een dergelijk geval geeft.de beeldcategorie-identificatiecode "P.G" de waarde van een categoriegetal aan dat is toegewezen aan 1 j elk van de verschillende categorien of soorten beelden (in het hier 15 beschreven uitvoeringsvoorbeeld maximaal vier categorien) die met gebruikmaking van het derde kanaal worden overgebracht. Alle met gebruikmaking van het derde kanaal overgebrachte beelden dienen bij vertoning continuïteit te hebben en zijn beelden (muziekbladen, landschap, illustraties, spelen en dergelijke om enkele voorbeelden 20 te noemen) die niet in een ander beeld moeten worden veranderd alvorens de vertoning ervan is voltooid. Aldus geeft de beeldcatego- : rie-identificatiecode "P.G" het categoriegetal aan dat is toegekend overeenkomstig de categorie van het beeld. Wanneer derhalve de kijker verkiest het beeld van het derde kanaal af te spelen en een ' 25 gewenst categoriegetal specificeert wordt alleen het beeld dat over-1. J . eenkomt met het gespecificeerde categoriegetal, continu weergegeven en wordt voorkomen dat het met dit gespecificeerde categoriegetal * overeenkomende beeld wordt onderbroken door beelden die met andere categoriegetallen overeenkomen.
30 Verder zijn in fig. 5 de 1-bits codes "B19W" en '.'B19R" respectievelijk een inschrijving-specificerende code en een uitlezing-specificerende code met betrekking tot twee freem-geheu-gens in de afspeelinrichting die hierna zullen worden beschreven. Wanneer de twee codes "B19W" en "B19R" respectievelijk ”0" zijn 35 (of "1"), worden de beeldelementgegevens van het digitale video- 8302692 # V' I* * ' 31 signaal ingeschreven in een eerste (of een tweede) freemgeheugen · in de afspeelinrichting, en worden de vastgelegde gegevens uitgelezen , i en vertoond op het scherm. Dit betekent dat de inhoud van het i beeld wordt gewijzigd tijdens vertoning van het beeld en het resul-5 taat is dat het mogelijk is een bewegend beeld te vertonen in een gedeelte van het stilstaande beeld dat wordt vertoond. Wanneer daarentegen de code "B19W" ”0" is en de code "B19R" is "1", worden de beeldelementgegevens die uit het tweede freemgeheugen worden uitgelezen, vertoond terwijl de beeldelementgegevens worden ingeschreven 10 in het eerste freemgeheugen. In dit geval wordt de- vertoning op het scherm veranderd in de vertoning van de uit het eerste freemgeheugen uitgelezen beeldelementgegevens uitgaande van de vertoning van de beeldelementgegevens die zijn uitgelezen uit het tweede freemgeheugen • overeenkomstig het EOD-signaal nadat het inschrijven met betrekking 15 tot het eerste freemgeheugen is voltooid. Wanneer daarentegen de code "BlOW" "l” is en de code "B19R" is "0", worden de beeldelementgegevens die zijn uitgelezen uit het eerste freemgeheugen, vertoond terwijl de beeldelementgegevens worden ingeschreven in het tweede freemgeheugen.
t 20 De adressignalen 56a, 57a, 58a en 59a zijn in ’ v fig. 5 respectievelijk aangeduid door B3 tot en met B18 en zijn geplaatst in de derde tot en met zesde woorden van het voorsignaal. Deze adressignalen 56a, 57a, 58a en 59a wijzen adressen in de geheu-genketen aan voor het vastleggen van de twee beeldelementgegevens 25 die overeenkomen met de bovenste en onderste acht bits van elk van i' de woorden die het videosignaalgedeelte vormen dat in aansluiting aan het voorsignaal wordt overgebracht. Zoals hiervoor beschreven • hebben de in de wereld gebruikte televisiesignalen hetzij 625 af- tastlijnen of 525 aftastlijnen. Het digitale videosignaal volgens de 30 uitvinding is een in tijdvolgorde in multiplex gebracht signaal van beeldelementgegevens met 572 aftastlijnen die feitelijk de beeldinformatie bevatten, waarbij echter het digitale videosignaal wordt overgebracht in het 625-lijnstelsel. Indien derhalve het afspelen moet worden uitgevoerd in het 525-lijnstelsel moet het aantal aftast-35 lijnen worden geconverteerd in de afspeelinrichting zoals hierboven 8302692 32 ·' ^ I1 r beschreven alvorens de beeldelementgegevens in de geheugenketen worden vastgelegd. De adressignalen moeten dus in totaal vier 1 adressen in de geheugenketen specificeren voor de twee beeldelementgegevens die overeenkomen met de bovenste en onderste acht bits van.
5 elk van de woorden die het videosignaalgedeelte vormen/ en wel met betrekking tot het 625-lijnstelsel en het 525-lijnstelsel. Dat wil zeggen dat het adressignaal 56a het adres aangeeft van het beeld-elementgegeven dat overeenkomt met de bovenste acht bits van het eerste woord dat deel uitmaakt van het videosignaalgedeelte in het 10 -625-lijnstelsel, het adressignaal 57a het adres van het beeld-elementgegeven dat overeenkomt met de onderste acht bits van het eerste woord dat deel uitmaakt van het videosignaalgedeelte in het 625-lijnstelsel, het adressignaal 58a het adres van het beeldele-ö mentgegeven dat overeenkomt met de eerste acht bits van het 525- 15 lijnstelsel, verkregen door de conversie van het aantal aftastlijnen, en het adressignaal 59a het adres van het beeldelementgegeven dat overeenkomt met de volgende acht bits van het 525-lijnstelsel, verkregen door de conversie van het aantal aftastlijnen.
Het zevende tot en met het twaalfde· woord van 20 het voorsignaal, voorgesteld in fig. 5, hebben een opbouw als die van het eerste tot en met het zesde woord van het voorsignaal dat hiervoor is beschreven. Het enige verschil is hier dat zowel de bovenste als de onderste acht bits van het synchronisatiesignaal 54b, overeenkomende met het zevende woord van het voorsignaal, de waarde 25 "ff" aangeven. De inhoud van de verschillende codes in het achtste Q) woord 55b en de adressignalen 56b, 57b, 58b en 59b zijn zo gekozen . dat zij dezelfde zijn als de inhoud van de verschillende codes in het tweede woord 55a en in de adressignalen 56a, 57a, 58a en 59a.
Een zodanige keuze van de inhoud wordt gedaan om de volgende rede-30 nen. Zoals hierna zal worden beschreven zijn fout-corrigerende signalen {aangegeven door P en Q in fig. 10) in het in fig. 10 getekende digitale videosignaal opgenomen die op een plaat 70 moeten worden geregistreerd. De meeste fouten die worden geïntroduceerd op de transmissieweg van het digitale videosignaal, worden gecorri-35 geerd door gebruikmaking van de genoemde foutcorrigerende signalen 8302692 # ** ."* · i 33 maar er zijn gevallen dat fouten die niet kunnen worden gecorrigeerd, voorkomen. In dergelijke gevallen wordt een interpolatie-keten of iets dergelijks gebruikt voor het corrigeren van de gegevens met betrekking tot het digitale audiosignaal. Met betrekking tot 5 het digitale videosignaal zullen geen problemen worden geïntroduceerd door de beeldeleraentgegevens van het digitale videosignaal te corrigeren met gebruikmaking van de onmiddellijk daaraan voorafgaande beeldelementgegevens aangezien aan elkaar aansluitende beeldeleraentgegevens in het algemeen verband met elkaar houden en wat 10 hun waarden betreft dicht bijéén liggen.
Echter in het geval van het voorsignaal waarin gegevens tussen twee opeenvolgende woorden geen verband hebben, is het moeilijk een dergelijke correctie uit te voeren. Wanneer bovendiende inhoud van het voorsignaal niet worden rondgedragen, wordt 15 het onmogelijk inschrijving van het digitale videosignaalgedeelte onmiddellijk voorafgaand daaraan uit te voeren. Vandaar dat beeldelementgegevens overeenkomend met 2H, bijvoorbeeld kunnen uitvallen. Om dergelijke ongemakken te vermijden wordt de informatie van het voorsignaalgedeelte tweemaal overgedragen, zoals getekend in fig. 5, 20 zodat het mogelijk is inschrijving van de beeldelementgegevens uit te voeren met gebruikmaking van een tweede helft van het voorsignaalgedeelte, zelfs indien de eerste helft van het voorsignaalgedeelte niet langs de transmissieweg wordt gereproduceerd. Bovendien is het mogelijk, omdat de waarden van de synchronisatiesignalen 54a en 25 54b verschillend zijn, te onderscheiden of het synchronisatiesignaal O het synchronisatiesignaal 54a is van de eerste helft van het voor signaalgedeelte, of het synchronisatiesignaal 54b van de tweede helft van het voorsignaalgedeelte. Het is natuurlijk mogelijk het voorsignaal slechts eenmaal over te brengen, in welk geval het 30 voorsignaal uit zes woorden zal bestaan.
' Vervolgens zal een beschrijving worden gegeven van de signaalindeling van de videosignaalgedeelten (verdeelde beeld-elementgegevensgroepen) V^ tot en met die in fig. 4 zijn gete kend. Fig. 6 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de signaalindeling 35 van het videosignaalgedeelte . In fig. 6 is de rangschikking van 8302692 4% v« , 34 de bits getekend langs de vertikale as waarbij het bovenste bit het MSB aangeeft en het onderste het LSB, terwijl de tijd is getekend ; langs de horizontale as, net als in de figuren 4 en 5. In het hier * beschreven uitvoeringsvoorbeeld bestaan alle 286mvideosignaalge-5 deelten V, tot en met v_oz. uit 684 woorden, zoals hiervoor beschreven, en alle videosignaalgedeelten worden overgedragen met de beeldele-mentgegevens van de ene aftastlijn tussen naastgelegen aftastlijnen die zijn geplaatst op de bovenste 8 bitplaatsen, en de beeldeleraent-gegevens van de andere aftastlijn geplaatst op de onderste 8 bit-10 plaatsen. De signaalindeling van het eerste videosignaalgedeelte wordt dus als getekend in fig. 6 waarin een reeks digitale videosignalen van alle bemonsteringspunten op de eerste aftastlijn ^ (de eerste 1H van het eerste veld) boven in het beeld, is geplaatst J op de bovenste 8 bitplaatsen van de woorden die het videosignaal- 15 gedeelte vormen. Dat wil zeggen dat van de in een matrixvorm gerangschikte beeldelementen die samen een beeld vormen, de beeld-elementgegevensuht de eerste rij beeldelementgroepen zijn geplaatst op de bovenste 8 bitplaatsen van de woorden die het videosignaalgedeelte vormen. Daarentegen is een reeks digitale videosignalen 20 bij de bemonsteringspunten in de tweede aftastlijn (de eerste 1H van het tweede veld) die volgt op de bovenste aftastlijn van het beeld, geplaatst op de onderste 8 bitplaatsen van alle woorden die het videosignaalgedeelte vormen. Dat wil zeggen dat van de beeldelementen die in matrix-vorm zijn gerangschikt en die een enkel 25 beeld vormen, de beeldelementgegevens uit de tweede rij beeldelement-gegevensgroepen zijn geplaatst op de onderste 8 bitplaatsen van de woorden die het videosignaalgedeelte vormen.
Voorts geven in fig. tot en met Υ^,.5 (Y^q tot en met Y455 zijn niet getekend) de plaatsen aan van de beeld-30 elementgegevens die afkomstig zijn van het eerste bemonsteringspunt £ot en met het 456 bemonsteringspunt van het digitale helderheids-signaal in de eerste aftastlijn, en tot en met ^Y466 en met Y ^ zijn niet getekend) de plaatsen van de beeldelementgegevens die afkomstig zijn van het eerste bemonsteringspunt tot en 35 met het 456 bemonsteringspunt van het digitale helderheidssi'gnaal 8302692 # 35 · in de tweede aftastlijn. Bovendien geven (R - Y)q tot en met (R-Y) en (B-Y)q tot en met (B-Y)^ “ Y^2 tot en met ^R ~ Y^113 en ΐ (B - Y)2 tot en met (B - Υ) ^ zijn niet getekend) respectievelijk ' de plaatsen aam van alle bsaLdelementgegevens die afkomstig zijn van ! e 1 5 het eerste bemonsteringspunt tot en met het 114 bemonsteringspunt van de digitale kleurverschilsignalen (R-Y) en (B - Y) in de eerste aftastlijn. (R - Υ)^14 tot en met (R - ^227 en ^ ” Y^U4 fco^ en met (B - Y)227 " Y^H6 tot en met ^R ” Y^227 en “ Y^116 tot en met (B - Y)22g zijn niet getekend) geven respectievelijk de 10 plaatsen aan van de beeldelementgegevens die afkomstig zijn van het eerste bemonsteringspunt tot en met het 114 bemonsteringspunt van de digitale kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) in de tweede aftastlijn. Het videosignaalgedeelte bevat dus beeldelementgege--J vensgroepen die overeenkomen met 2h van de eerste en de tweede af- 15 tastlijnen. De signaalindeling van het videosignaalgedeelte is zodanig dat de beeldelementgegevens van de vier bemonsteringspunten van het digitale helderheidssignaal en de beeldelementgegevens van telkens één bemonsteringspunt van de twee soorten digitale kleurverschilsignalen, dat wil zeggen in totaal zes beeldelementgegevens 20 als een eenheid worden opgevat, en de digitale videosignaalgegevens worden overgedragen in termen van deze eenheid. De videosignaal-gedeelten tot en met hebben signaalindelingen die overeen komstig zijn aan die van het videosignaalgedeelte . De beeldelementgegevens van dezelfde aftastlijn zijn niet geplaatst in het-25 zelfde woord als getekend in fig. 7, maar de beeldelementgegevens fvan twee opeenvolgende aftastlijnen zijn verdeeld en geplaatst in hetzelfde woord zoals getekend in fig. 6. Deze. schikking die in fig.
* 6 is getekend, werd gebruikt zodat het aantal aftastlijnen gemakke lijk kan worden omgezet teneinde conversie van het stelsel van het 30 digitale videosignaal naar het 525-lijnstelsel vanuit het 625-lijn-stelsel mogelijk te maken. Voorts kan wanneer de beeldelementgegevens van twee opeenvolgende aftastlijnen worden verdeeld en in hetzelfde woord worden geplaatst en tegelijkertijd worden overgedragen, het aantal handelingen dat gemoeid is met het uitvoeren van het inschrij-35 ven en het uitlezen ten aanzien van het geheugen gedurende de ope- 8302692 ♦ 36 % . * ! ratie waarin het stelsel wordt geconverteerd in het 525-lijnstelsel, uitgaande van het 625-lijnstelsel, worden verminderd. Alle 16 bits van het EOD-signaal zijn "nul". Wanneer echter alle bits van een woord in een videosignaalgedeelte tot en met de waarde 5 "0" aannemen, wordt de waarde van het woord -veranderd in een dichtbij gelegen waarde zodat het LSB van dat woord "1" is en de resterende bits alle "0" zijn teneinde te voorkomen dat dit woord ten onrechte als het EOD-signaal wordt gedetecteerd.
De voor de verschillende categorien (maximaal 10 vier categorien in het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld) verschillende beeldinformatie, die wordt geïdentificeerd door de beeld-categorie-identificatiecode "P.G", kan worden overgebracht door de videosignaalgedeelten V, tot en met overeenkomend met een enkel 1 Zoo ^ freem, of als één geheel worden overgebracht door het videosignaal- 15 gedeelte dat overeenkomt met een enkel veld. Echter is de transmissie- « wijze van de beeldinformatie niet tot deze manieren beperkt en kan bijvoorbeeld beeldinformatie van onderling verschillende categorien naast elkaar voorkomen en achtereenvolgens worden overgedragen. In dit geval waarin de beeldinformatie van onderling verschillende 20 categorien naast elkaar voorkomt en achtereenvolgens wordt overgedragen, is het mogelijk de beeldinformatie van één van de onderling verschillende categorien te selecteren en te vertonen in hetzelfde afspeelinterval van het digitale audiosignaal dat hierna zal worden beschreven. De beeldinformatie van de verschillende categorien wordt 25 in tijdvolgorde overgedragen en de tijd die nodig is voor het over-0 . dragen van 684 woorden van een enkel videosignaalgedeelte is in werkelijkheid verschillend al naar het videosignaalgedeelte, waarbij echter welke beeldinformatie ook wordt vertoond het verschil in de vertoningstijd van de beeldinformatie van de onderling verschillen-30 de categorien niet met het menselijk oog kan worden waargenomen.
Wat betreft de beeldinformatie van de onderling verschillende categorien kan de transmissiehoeveelheid per tijdseenheid met betrekking tot één enkele beeldinformatie groter worden gemaakt dan van andere beeldinformatie.
35 Vervolgens zal een beschrijving worden gegeven 8302692 - 37 - met betrekking tot een. registratiestelsel voor bet in tijdvolgorde registreren van bet digitale videosignaal met de signaalindeling die is getekend in de figuren 4 tot en met 6, samen met bet digitale audiosignaal op een plaat. In bet 5 registratiestelsel volgens de uitvinding wordt bet digitale videosignaal overgedragen door de transmissieweg van één of twee kanalen uit vier kanalen en wordt bet digitale audiosignaal overgedragen door de transmissieweg van de resterende drie of twee kanalen. Echter zal hierna de beschrijving 10 betrekking hebben op een geval dat bet digitale videosignaal wordt overgedragen door één enkel kanaal en het digitale audiosignaal door de overige drie kanalen.
O FiS* 9 is een blokschema dat een uitvoe- ringsvoorbeeld laat zien van een essentieel gedeelte van 15 het stelsel voor bet registreren van signalen op een regi stratiemedium van waaruit de signalen worden afgespeeld door de afspeelinrichting volgens de uitvinding. In fig. 9 zijn de onderdelen die dezelfde zijn als de overeenkomstige onderdelen in fig. 1, aangeduid met dezelfde verwijzings-r 20 cijfers. Drie kanalen met analoge audiosigflalen worden res- pektievelijk aangeboden aan ingangsklemrnen 60, 61, 62 en toegevoerd aan een analoog/digitaal (A/D)-omzetter 65. Een signaal voor een centrale akoestische beeldkruising is in de drie kanalen analoge audio-signalen opgenomen en door 25 middel van dit signaal is bet mogelijk bet reele beeld te ^ verkrijgen van de centrale géluidsbron en een vergroting van bet luisterbereik die niet zouden kunnen worden verkregen in bet gebruikelijke twee-kanaalsstereo. Bovendien wordt een startsignaal aangelegd aan een ingangsklem 63 en een weksig-30 naai aan een ingangsklem 64. Het weksignaal wordt telkens wanneer bet muziekprogramma van bet drie-kanaalsanaloge audiosignaal overgaat .naar een ander muziekprogramma, opgewekt.
Het startsignaal en bet weksignaal worden toegevoerd aan een stuursignaal-genererende keten 66.
35 8302692 - 38 -
Aangenomen wordt dat een digitaal signaal met een bemonsteringsfrequeutie van 44,1 kHz (of 47,25 kHz) en een kwantiseringsgetal van 16 bits en met een informatie-hoeveelheid van een enkel kanaal, in tijdvolgorde wordt 5 geregistreerd in de plaat 70 die hierna zal worden beschre ven voor vier kanalen in een enkele spoorwinding. In dit geval wordt dus het drie-kanaalsanaloge audiosignaal dat is toegevoerd aan de A/D-omzetter 65, bemonsterd met een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz (of 47,25 kHz) met be-10 trekking tot elk van de kanalen, en wordt het aldus in een digitaal audiosignaal (PCM audiosignaal) geconverteerde signaal met een kwantiseringsgetal van 16 bits met betrek-king tot een enkel beeld toegevoerd aan een signaalverwer-kingsketen 67. Tegelijkertijd wordt het digitale videosignaal 15 met de in fig. 4 getekende signaalindeling met de bemonste ringsfrequentie van 44,1 kHz (of 47,25 kHz) en het kwantiseringsgetal van 16 bits met betrekking tot een enkel beeld dat door de digitale recorder 29 wordt afgespeeld, eveneens toegevoerd aan de signaalverwerkingsketen 67. Bovendien gene-20 reert de stuursignaal-genererende keten 66 waaraan het start- signaal via de ingangsklem 63 en het weksignaal via de ingangs-klem 64 worden toegevoerd, een stuursignaal met een opbouw die hierna in verband met fig. 11 zal worden beschreven, en levert hij dit gegenereerde stuursignaal aan de signaal- Θ25 verwerkingsketen 67. Zoals hierna zal worden beschreven wordt het stuursignaal gebruikt voor het besturen van de positie van het pickup- en afspeelelement gedurende een handeling, zoals willekeurig plaatsen en dergelijke.
Met betrekking tot de 16-bits digitale 30 ingangssignalen en het stuursignaal van in totaal vier kanalen herschikt de signaalverwerkingsketen 67 deze parallelle gegevens tot seriele gegevens en deelt de keten verder de digitale signalen in elk .van de kanalen op in vooraf bepaalde sekties en brengt hij. vervolgens deze digitale signalen op 35 basis van tijdverdeling in'multiplex door middel van door 8302692 - 39 - elkaar steken.. Het te registreren signaal wordt geformeerd door verder een foutcode-correctiesignaal, een foutcode-detectiesignaal en een synchronisatiebit om het begin van het blok (freem) aan het op basis van tijdverdeling in multiplex 5 gebrachte signaal aan te wijzen» toe te voegen.
Fig. 10 toont schematisch een voorbeeld van een enkel blok (een enkel freem) in het te registreren signaal dat aldus door de signaalverwerkingsketen 67 is geformeerd. Een enkel blok bestaat uit 130 bits en de her-10 halingsfrequentie bedraagt 44,1 kHz (of 47,25 kHz), hetgeen gelijk is aan de bemonsteringsfrequentie. In fig. 10 is een 10-bits synchronisatiesignaal met een vast patroon voor het aanwijzen van het begin van het blok, aangeduid door SYNC, zijn 16-bits digitale audio-signalen in in totaal drie 15 kanalen respektievelijk aangeduid door CH-1 tot en met CH-3, en is een 16-bits digitaal videosignaal dat uit de digitale recorder 29 is gereproduceerd, aangeduid door CH-4. Bovendien zijn P en Q die in fig. 10 zijn aangeduid, 16-bits foutcode-correctiesignalen die bijvoorbeeld zijn geformeerd overeen-20 komstig de volgende vergelijkingen.
p - Wt @w2$ W3 (1) Q - T4.Wt0T3.W2(+>T2.W3©T.W4 (2) 25 ( i ^ In de vergelijkingen (1) en (2) stellen W.|, ^3 ea ^4 respektievelijk een van de 16-bits digitale signalen CH-1 tot en met CH-4 voor (normaal zijn deze signalen digitale signalen in verschillende blokken), verwijst T naar 30 een met een vooraf bepaalde polynoom samengaande matrix en betekent © een modulo-2 optelling in termen van elk van de overeenkomstige bits.
In fig. 10 wordt een 23-bits foutcodedetectie-signaal aangeduid door CRC. Het foutcodedetectiesignaal CRC 35 is een 23-bits rest wanneer alle woorden CH-1 tot en met CH-4, 8302692 - 40 - B en. Q worden, gedeeld door een generator-polynoom, bijvoor-23 4 beeld X + ΌΓ + X.+X+1,. Bij het af spel en worden de signalen vanaf het 11e bit tot het 129e bit van hetzelfde blok gedeeld door het genoemde generator-polynoom en wordt 5 het foutcodedetectiesignaal gebruikt om te detecteren dat er geen nul is in het geval de rest nul is. Het eerder beschreven stuursignaal is aangeduid door Adr. In een blok wordt een enkel bit van dit stuursignaal Adr overgedragen en bijvoorbeeld worden, alle bits van het stuursignaal overge-10 dragen door middel van 126 blokken. Het in fig. 11 voorge stelde stuursignaal bestaat dus uit 126 bits. Indien dus de omwentelingssnelheid van de plaat 70 900 ppm bedraagt, worden 3150 blokken geregistreerd of af gespeeld voor een enkele volle omwenteling van een spoor op de plaat 70 en het 15 resultaat is dat het 126-bits stuursignaal 25 maal gedurende een enkele volle omwenteling van de plaat 70 wordt geregistreerd of afgespeeld.
20
O
8302692
> I
41 * f
Fig. 11 toont schematisch een voorbeeld van de samenstelling van het hiervoor beschreven stuursignaal. Het 126-bits stuursignaal bestaat uit een 42-bits eerste chapiter-code CP-1, een 42-bits tweede chapiter-code CP-2 en een 42-bits tijd-5 stipcode TC. De eerste chapiter-code CP-1 bevat een 17-bits syn-chronisatiesignaal, een 4-bits modus-signaal, een 8-bits chapiter-signaal een 12-bits lokaal chapiter-adres, en een 1-bits pariteits-code die wordt verkregen door een modulo-2 optelling uit te voeren met betrekking tot de signaalbits van het modus-signaal tot en 10 met het lokale chapiter-adres. De tweede chapiter-code CP-2 heeft dezelfde opbouw en waarden als de eerste chapiter-code CP-1, behalve wat betreft de waarde van het synchronisatiesignaal. Het modus-signaal is een signaal dat de soort aangeeft van het vier kanalen van het op de plaat 70 geregistreerde digitale signaal. Bijvoorbeeld 15 zijn indien het modus-signaal "1110" is, drie kanalen digitale audio-signalen en een enkel kanaal digitaal video-signaal geregistreerd.
Op vergelijkbare wijze zijn vier kanalen digitale audio-signalen geregistreerd wanneer het modus-signaal "1101" is, twee kanalen met twee soorten digitale audio-signalen wanneer het modus-signaal 20 "1110" is, en twee kanalen digitale audio-signalen en twee kanalen digitale videosignalen wanneer het modus-signaal "1111" is.
Verder is het chapiter-signaal een signaal dat de positie aangeeft van een geregistreerd muziekprogramma vanaf het punt op de plaat 70 waar de registratie van het signaal is begonnen.
25 De tijdstipcode TC die in fig. 11 is voorgesteld, (£) bevat bijvoorbeeld een 17-bits synchronisatiesignaal, een 4-bits modus-signaal om de soort aan te geven van de vier kanalen digitale . signalen die op de plaat zijn vastgelegd en die overeenkomen met de modus-signalen in de eerste en de tweede chapitercode CP-1 en CP-2 30 een 16-bits tijdstipidentificatiecode om de positie aan te geven van het op de plaat 70 geregistreerde muziekprogramma in termen van tijdsverloop vanaf het punt waar de registratie van het signaal is begonnen, een 4-bits spoornummercode die met 1 wordt verhoogd voor iedere spooromwenteling van de plaat 70 en een waarde aanneemt vanaf 35 0 tot 14 in binaire code, en een 1-bits pariteitscode. De tijdstip identificatiecode wordt aangegeven door een getaL zoals minuten en 8302692 42
f I
*· seconden, en de minimale eenheid bedraagt een seconde. Echter maakt wanneer de plaat 70 ronddraait met een omwentelingssnelheid van 900 tpm, de plaat 15 omwentelingen per seconde. Zelfs indien de tijdstipidentificatiecode dezelfde is, is het dus mogelijk de 5 positie van het geregistreerde muziekprogramma te identificeren door middel van de spoornummercode voor iedere omwenteling van de plaat 70.
Het in fig. 10 getoonde digitale signaal dat 130 bits in een enkel blok bevat, wordt achtereenvolgens in seriele 10 vorm verkregen in termen van blokken uit de signaalverwerkingsketen 67 en het wordt toegevoerd aan een modulatieketen 68 die in een volgende trap is voorzien. Het aan de modulatieketen 68 toegevoerde signaal wordt bijvoorbeeld onderworpen aan gemodificeerde frequentie-modulatie (MFM) en het wordt geconverteerd in een frequentie-gemodu-15 leerd signaal door een draaggolf van bijvoorbeeld 7 MHz aan fre- quentie-modulatie te onderwerpen. Dit frequentie-gemoduleerde signaal uit de modulatieketen 68 wordt geregistreerd op de plaat 70 door middel van een registratie-inrichting 69 die gebruik maakt van een laserstraal of dergelijke.
20 Als registratie-inrichting 69 kan gebruik worden gemaakt van een bekende registratie-inrichting die is getekend in fig. 12, zoals die is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.315.283. In fig. 12 wordt een laserstraal die wordt uitgezonden vanuit een laserlichtbron 81, bevrijd van drift, ruis en dergelijke 25 in een licjt-modulator 82 en wordt de straal vervolgens gereflec-teerd aan een reflecterende spiegel 83 en over twee optische wegen verdeeld door middel van een half-spiegelende spiegel 84. Een van de door deling verkregen lichtstralen wordt gemoduleerd door het frequentie-gemoduleerde uitgangssignaal van de modulatieketen 68 30 en door het derde spoorstuursignaal fp3 die worden toegevoerd via een ingangsklem 86 aan een lichtmodulator 85 en de straal wordt omgezet in een eerste gemoduleerde lichtstraal. De andere door deling verkregen lichtstraal wordt gemoduleerd door het eerste spoor-stuursignaal fpl of het tweede spoorstuursignaal fp2 die om en om 35 zijn verkregen uit een moederplaat 70a via een ingangsklem 88 van 8302692 1 ** 43 een lichtmodulator 87 en deze straal wordt in een tweede gemoduleerde lichtstraal omgezet.
De eerste gemoduleerde lichtstraal wordt gereflecteerd aan een reflecterende spiegel 89 en van richting ver-5 anderd, en wordt vervolgens gevoerd door een informatie-registrerend optisch stelsel dat omvat cilinderlenzen 90 en 91, een spleet 92 en een bolle lens 93 en vervolgens gevormd tot een rechthoekige lichtstraal op de in te schrijven moederplaat 70a. Anderzijds wordt de tweede gemoduleerde lichtstraal door een spoorregistrerend op-10 tisch stelsel gevoerd dat omvat een bolle lens 94, een spleet 95 en een bolle lens 96, en gevormd tot een ronde lichtstraal op de in te schrijven moederplaat 70a na verandering van zijn optische weg door .-r>j middel van een reflecterende spiegel 97. De eerste en de tweede •f gemoduleerde lichtstralen die aldus zijn gevormd tot lichtstralen 15 met een vooraf bepaalde vorm, worden op althans nagenoeg dezelfde optische as samengebracht door middel van een afbuigprisma 98 en vervolgens door een half-reflecterende spiegel 99 heen gevoerd.
De optische wegen van de lichtstralen die zijn verkregen door de half-spiegelende spiegel 99 heen, worden van richting veranderd door 20 middel van een prisma 100 en de lichtstralen vallen dan door een spleet 101 en een registratielens 102 om de te beschrijve moederplaat 70a te bereiken. Een laag 104 van een lichtgevoelig middel is gevormd op een glas-substraat 103 van de in te schrijven moederplaat 70a en het resultaat is dat de eerste gemoduleerde lichtstraal als een recht-25 hoekige vlek 105 wordt afgebeeld, terwijl de tweede gemoduleerde (3 lichtstraal wordt afgebeeld als een ronde vlek 106 op de in te schrijven moederplaat 70a.
- De in te schrijven moederplaat 70a is een schijf vormig medium en wordt rondgedraaid met een vooraf bepaald toerental. 30 Bovendien wordt het door de half-spiegelende spiegel 99 gereflecteerde licht toegevoerd aan een signaal-controlerend stelsel 107, terwijl het licht dat door het prisma 100 is gereflecteerd, wordt toegevoerd aan een controlerend optisch stelsel 108. De afstand tussen de twee gemoduleerde lichtstralen op de in te schrijven moederplaat 35 70a wordt gemeten door het controlerende optische stelsel 108 en de 8302692 44
I. X
1 9* fout in de afstand tussen de twee gemoduleerde lichtstralen wordt gecontroleerd door het signaalcontrolerende stelsel 107. Deze fout in de afstand tussen de twee gemoduleerde lichtstralen op de in te schrijven moederplaat 70a, wordt gecorrigeerd door de cilinderlens 5 90 naar boven of naar beneden te verplaatsen zoals in fig. 12 aangegeven. De moederplaat 70a wordt onderworpen aan de bekende ontwikkelprocessen en plaatvervaardigingsprocessen om een persplaat te vormen. De plaat 70 die door middel van de persplaat is gedupliceerd, is beschreven met een frequentie-gemoduleerd signaal dat is 10 verkregen door achtereenvolgens op basis van tijdvolgorde in multiplex brengen van de drie kanalen digitale audiosignalen en het ene kanaal met het digitale videosignaal met de signaalindeling die in fig. 4 of fig. 6 is weergegeven in termen van blokken waarbij een enkel blok de signaalindeling heeft die in de fig. 10 is getekend.
15 Dit frequentie-gemoduleerde signaal is vastgelegd in een spiraalvormig hoofdspoor op de plaat 70 als reeksen putjes. Het eerste en het tweede spoorstuursignaal fpl, respectievelijk fp2 met een constante frequentie binnen een band die beneden de band van het fre-quentiegemoduleerde signaal ligt, zijn om en om vastgelegd als rijen 20 putjes in nevensporen in tussen de hartlijnen van naast elkaar gelegen hoofdsporen gelegen gedeelten voor iedere omwenteling van de plaat. Verder is het derde spoorstuursignaal fp3 vastgelegd op het hoofdspoor op die plaatsen waar de kanten waarop het eerste en het tweede spoorstuursignaal fpl en fp2 zijn vastgelegd, verwisselen.
25. Op de plaat 70 zijn geen spoorgroeven voor het geleiden van de af-O speelnaald gevormd en de plaat 70 heeft de functie van elektrode.
Volgens het voorbeeld is dus het component-gecodeerde digitale videosignaalgedeelte dat een in tijdvolgorde in multiplex gebracht signaal is van de beeldelementgegevens die af-30 komstig zijn van de beeldelementen die in matrixvorm op het scherm zijn geschikt, verdeeld in beeldelementgegevens van beeldelement-groepen van twee naast elkaar gelegen rijen. Het voorsignaal met de signaalindeling die in fig. 5 is getekend, wordt vervolgens toegevoegd aan elk van de verdeelde signalen en het EOD-signaal wordt toe-35 gevoegd aan het ene woord in het laatste deel van het signaal. Het 8302692 · c 45 % »- digitale videosignaal met een dergelijke samenstelling wordt in tijdvolgorde in multiplex gebracht met het digitale audiosignaal en vervolgens op de plaat. 70 vastgelegd.
Nu wordt een beschrijving gegeven van een uit-5 voeringsvoorbeeld van een afspeelinrichting volgens de uitvinding voor het afspelen van het digitale signaal dat is vastgelegd op de hierboven beschreven plaat 70, en wel onder verwijzing naar fig.
13. De plaat 70 wordt geplaatst op een draaitafel (niet getekend) en rondgedraaid met een toerental van 900 tpm. De onderkant van een 10 afspeelnaald 110 schuift over het oppervlak van de ronddraaiende plaat 70. De afspeelnaald 110 is aan het ene eind van een arm 111 bevestigd, terwijl aan het andere eind van de arm 111. Het gedeelte ^ van de arm 111 waar de permanente magneet 112 is bevestigd, is om geven door een spoorspoel 113 en een jitter-compensatiespoel 114 15 die zijn aangesloten aan de afspeelinrichting. Rechter- en linker-spoeldelen van de jittercompensatie spoel 114 zijn in dezelfde fase gewikkeld en aldus werken aantrekkende of afstotende krachten gelijktijdig op de permanente magneet 112 al naar het teken van een jitter-compensatiesignaal. De arm 111 wordt zo verplaatst langs een tangen-20 tiele richting met betrekking tot de sporen op de plaat 70 om te compenseren voor jitter die wordt geïntroduceerd als gevolg van trillingen van het oppervlak van de plaat 70 of van excentriciteit van de plaat. Voorts genereert de spoorspoel 113 een magneetveld in een richting loodrecht op de richting van het veld van de permanente 25 magneet 112. De arm 111 wordt aldus verplaatst langs één van de richtingen over de breedte van het spoor al naar het teken van een spoorfoutsignaal uit een spoorservoketen 115 over een afstandQie * overeenstemt met de grootte van het spoorfoutsignaal.
Uit een pickup-keten 116 wordt een hoogfre-30 quent afgespeeld signaal verkregen. Deze pickup-keten 116 omvat een resonantiekring waarvan de resonantie-frequentie varieert in responsie op variaties in de elektrostatische capaciteit tussen een elektrode die door middel van afzetting is bevestigd op een achterkant van de afspeelnaald 110, en de plaat 70 in overeenstemming met 35 de reeksen vrijliggende putjes, een keten voor het toevoeren van 8302692 46 t i het signaal met constante frequentie aan deze resonantiekring, een 1 keten voor amplitude-detectie van een hoogfrequentsignaal dat uit de resonantiekring afkomstig is en waarvan de amplitude varieert in overeenstemming met de variaties in de elektrostatische capaciteit, 5 en een keten om het araplitude-gedetecteerde hoogfrequente signaal (afgespeelde signaal) aan voorversterking te onderwerpen. Het hoogfrequente signaal dat uit- de pickup-keten 116 is verkregen, wordt toegevoerd aan een frequentie-demodulerende keten 117 waarin het hoofd-informatiesignaal (de digitale audiosignalen en het in tijd-10 volgorde in multiplex gebrachte digitale videosignaal in dit geval), uit het hoofdspoor wordt gemoduleerd en anderzijds een gedeelte daarvan wordt afgezonderd en toegevoerd aan de spoorservoketen 115.
De spoorservoketen 115 werkt frequentie-selectief en ontleent de eerste tot en met derde spoorstuursignalen fpl tot en met fp3 uit 15 het afgespeelde signaal. De omhullenden van het eerste en het tweede spoorstuursignaal fpl, respectievelijk fp2, die aldus zijn verkregen, worden gedetecteerd en door een verschilversterker (niet getekend) gevoerd teneinde het spoorfoutsignaal te verkrijgen, en dit spoor-foutsignaal wordt toegevoerd aan de spoorspoel 113. Hier moet worden 20 opgemerkt dat de plaats-betrekkingen tussen het eerste en het tweede spoorstuursignaal fpl en fp2 met betrekking tot het hoofdspoor voor iedere omwenteling van de plaat 70 veranderen. Het spoorteken wordt voor elke omwenteling van de plaat 70 derhalve omgekeerd door middel van een omschakelpuls die wordt geproduceerd overeenkomstig de 25 detectie of reproduktie van het derde spoorstuursignaal fp3. De spoor-O . servoketen 115 drijft de spoorspoel 113 zo aan dat de afspeelnaald 110 onder dwang wordt verschoven over één of meer spoorsteken in de breedte-richting van het spoor volgens een sprong-instructie-signaal, namelijk wanneer het spronginstructiesignaal wordt toege-30 voerd aan een ingangsklem 118.
Anderzijds wordt het uit de frequentie-demodulator 117 verkregen gedemoduleerde digitale signaal toegevoerd aan een decoder 119 waarin het gedemoduleerde digitale signaal wordt onderworpen aan MFM-demodulatie en wordt gevormd tot het in tijd-35 volgorde in multiplex gebrachte signaal met de signaalindeling die 8302692 «r 47 in fig. 10 is getekend. Het begin van het blok van het in tijdvolgorde in multiplex gebrachte signaal wordt gedetecteerd in overeenstemming met het synchronisatiesignaal SYNC en het signaal in serievorm wordt omgezet in een signaal in parallelle vorm, en voorts 5 wordt de fout gedetecteerd. De foutcodecorrectiesignalen P en Q worden gebruikt voor het corrigeren van de fout en herstellen het signaal alleen in het geval dat een fout is gedetecteerd. Door de fout te corrigeren en het signaal al naar behoefte te herstellen worden drie kanalen van het 16-bits digitale audio-signaal die geen 10 fouten bevatten uit de vier kanalen van 16-bits digitale signalen en herstelt in een oorspronkelijke volgorde met de in elkaar gestoken signaal-schikking, omgezet in analoge audiosignalen door middel van f'"”\ een digitaal/analoog (D/A)-omzetter in de decoder 119 en afgeleverd via uitgangsklemmen 120a, 120b en 120c. Bovendien wordt het pickup-15 stuursignaal toegevoerd aan een vooraf bepaalde keten (niet getekend) voor het uitvoeren van snel opzoeken en dergelijke.
Het digitale videosignaal met de signaalindeling die is getekend in fig. 4 (of fig. 6) dat in tijdvolgorde uit het vierde kanaal is verkregen, wordt toegevoerd aan een conversieketen 20 121 die in fig. 13 is getekend, voor het converteren van het aantal aftastlijnen. Het aantal aftastlijnen wordt geconverteerd tot 525 lijnen uitgaande van 625 lijnen in de conversieketen 121.
Fig. 14 toont schematisch de wijze waarop het aantal aftastlijnen wordt geconverteerd. In fig. 14 geeft Yg de 25 beeldelementgegevens van het eerste bemonsteringspunt van het digitale O helderheidssignaal in de eerste aftastlijn van het 625-lijnstelsel aan en Υ^,-g de beeldelementgegevens van het eerste bemonsterings-• punt van het digitale helderheidssignaal in de tweede aftastlijn van het 625-lijnstelsel, zoals in het geval dat is getekend in fig. 6.
30 Zoals blijkt uit het in fig. 6 getekende geval worden de beeld- gegevens Yg en Y^g eerst in het videosignaalgedeelte overgedragen.
Een gegeven dat is verkregen door de beeldelementgegevens Yg te vermenigvuldigen met 3/4, wordt gevormd door de gegevens, verkregen door het gegeven Yg over één bit naar het LSB te verschuiven, en het 35 gegeven dat is verkregen door het gegeven Yg over twee bits naar het 8302692 * I * 48 LSB verschuven, op te tellen. Een gegeven dat is verkregen door de 1 beeldelementgegevens Y^j-g te vermenigvuldigen met 1/4, wordt gevormd door het gegeven Y^g over twee bits naar het LSB te verschuiven.
Een beeldelementgegeven Yq dat de beeldelementgegevens van het eer-5 ste bemonsteringspunt van het digitale helderheidssignaal van het 525-lijnenstelsel in de eerste aftastlijn voorstelt, wordt verkregen door de hiervoor genoemde gegevens die zijn verkregen door vermenigvuldiging met 3/4 van het gegeven Yq en door vermenigvuldiging met 1/4 van het gegeven Y^g, te mengen. Bovendien wordt een door ver-10 menigvuldiging met 1/2 van de beeldelementgegevens Y^g verkregen gegeven vastgelegd in een hulpgeheugen (1-lijn geheugen) 140. Daarna wordt het door vermenigvuldiging met 3/4 van de beeldelement-_ gegevens van de bemonsteringspunten in de eerste aftastlijn van het ^ 625-lijnen stelsel, en de door vermenigvuldiging met 1/4 van de 15 beeldelementgegevens van elk van de bemonsteringspunten in de tweede aftastlijn van het 625-lijnenstelsel verkregen gegeven op gelijke wijze gemengd met betrekking tot de bemonsteringspunten in hetzelfde woord teneinde de beeldelementgegevens van de eerste aftastlijn van het 525-lijnenstelsel tot stand te brengen.
20 De beeldelementgegevens van alle bemonsterings punten in de derde aftastlijn van het 625-lijnenstelsel die betrekking hebben op het videosignaalgedeelte dat vervolgens wordt afgespeeld, worden vermenigvuldigd met 1/2 door de gegevens over één bit naar het LSB te verschuiven en gemengd met de beeldelementgegevens die 25 uit het hulpgeheugen 140 worden uitgelezen met betrekking tot het- zelfde bemonsteringspunt. Als resultaat worden de beeldelementgegevens van de tweede aftastlijn van het 525-lijnenstelsel verkregen. In fig. 14 stelt Y^^ de beeldelementgegevens voor van het eerste bemon steringspunt van het digitale helderheidssignaal in de derde aftast-30 lijn van het 625-lijnenstelsel en stelt Y^g de beeldelementgegevens voor het van het eerste bemonsteringspunt van het digitale helderheidssignaal in de tweede aftastlijn van het 525-lijnenstelsel. Voorts stellen Y13g8» YiQ24 en Y2280 resPectieveli3k beeldelementgegevens voor van het digitale helderheidssignaal van het 625-lijnenstelsel.
35 stelt de beeldelementgegevens voor van het eerste bemonsterings- 8302692 *r 49 punt in de vierde aftastlijn, yjg24 de beeldelementgegevens van het eerste bemonsteringspunt in de vijfde aftastlijn, en ^280 beeldelementgegevens van het eerste bemonsteringspunt in de zesde aftastlijn. Bovendien stellen Ygl2' Yi368 en Y1824 resPectieveliik 5 beeldelementgegevens voor van het digitale helderheidssignaal van het 525-lijnenstelsel. Y^2 stelt voor de beeldelementgegevens van het eerste bemonsteringspunt in de derde aftastlijn, Y„co de loco beeldelementgegevens van het eerste bemonsteringspunt in de vierde aftastlijn en Yjg24 de beeldelementgegevens van het eerste bemon-10 steringspunt in de vijfde aftastlijn.
Zoals blijkt uit fig. 14 worden de gegevens die zijn verkregen door vermenigvuldiging met 1/2 van de beeldelement-^ gegevens zoals Yg^2 van elk van de bemonsteringspunten in de derde " ^ aftastlijnen van het 625-lijnenstelsel, en de gegevens die zijn ver- 15 kregen door vermeigvuldiging met 1/2 van de beeldelementgegevens zoals Y^gg van elk van de bemonsteringspunten in de vierde aftastlijn van het 625-lijnenstelsel, gemengd om de beeldelementgegevens te verkrijgen zoals ygj2' van elk van de bemonsteringspunten in de derde aftastlijn van het 525-lijnenstelsel. Bovendien worden de 20 gegevens die door vermenigvuldiging met 1/2 van de beeldelementgegevens zoals van alle bemonsteringspunten in de vierde af tastlijn van het 625-lijnenstelsel, vastgelegd in een hulpgeheugen (1-lijnsgeheugen) 141. Op dezelfde wijze worden de beeldelementgegevens, zoals Yjg24f van alle bemonsteringspunten in de vijfde 25 aftastlijn van het 625-lijnenstelsel vermenigvuldigd met 3/4 en { } gemengd met de gegevens die zijn verkregen door vermenigvuldiging met 1/2 van de beeldelementgegevens met betrekking tot dezelfde bemonsteringspunten die zijn uitgelezen uit het hulpgeheugen 141 om zo de beeldelementgegevens te verkrijgen zoals Y^gg» van de vierde 30 aftastlijn van het 525-lijnenstelsel. Voorts worden de beeldelementgegevens, zoals Y22g(y van de zesde aftastlijn van het 625-lijnen-stelsel, gebruikt zoals het geval is met de beeldelementgegevens zoals Y1824' van de vijfde aftastlijn van het 525-lijnenstelsel.
De werkingen die overeenkomstig de hierboven beschreven bewerkingen 35 zijn, worden herhaaldelijk uitgevoerd. De beeldelementgegevens van 8302692 50 * l ** ψ* » de zes aftastlijnen van het 625-lijnenstelsel worden dus gemengd met vooraf bepaalde mengverhoudingen en geconverteerd in beeldelement-gegevens van de vijf aftastlijnen van het 525-lijnenstelsel.
Zoals uit de hiervoor gegeven beschrijving kan 5 worden begrepen kunnen de hulpgeheugens 140 en 141 die worden gebruikt voor het uitvoeren van de bewerkingen bij het converteren van het aantal aftastlijnen, worden verwezenlijkt door middel van een gemeenschappelijk 1-lijnsgeheugen. In dit geval wordt het gemeenschappelijke 1-lijnsgeheugen om beurten gebruikt als het hulpgeheugen 140 en het 10 hulpgeheugen 141. Anderzijds kan het aantal bemonsteringspunten (het aantal beeldelementgegevens) van het digitale helderheidssig-naal worden beschreven als het produkt van het aantal bemonsterings-_ punten in één enkele horizontale aftastlijn dat 456 is, en het effec- v^ tieve aantal aftastlijnen dat 572 is, en het is gelijk aan 260832.
15 Het aantal bits dat beschikbaar is door gebruik te maken van 464k- 16 RAM’s is 262144 (=2 x 4) en dus zijn bovendien nog 1312 bits beschikbaar. Dat wil zeggen dat voldoende geheugenruimte of geheugencapaciteit beschikbaar is voor het vastleggen van de beeldelementgegevens van bemonsteringspunten van het digitale helderheidssignaal 20 overeenkomend met meer dan 2H bij gebruik van 464k-RAM's. Deze extra beschikbare geheugenruimte kan dus worden gebruikt voor de hulpgeheugens 140 en 141. Het uitlezen en het inschrijven met betrekking tot de hulpgeheugens 140 en 141 worden uitgevoerd binnen een horizontale onderdrukkingsperiode van een kleurenvideosignaal van een 25 standaardtelevisiesysteem (in het hier beschreven uitvoeringsvoor-Q . beeld het NTSC-systeem) die wordt verkregen via een .uitgangsklem 136.
De conversieketen 121 voor het aftastlijngetal » converteert de beeldelementgegevens van het 625-lijnenstelsel in beeldelementgegevens van het 525-lijnenstelsel op de hiervoor beschre-30 ven wijze en de conversie-bewerking is eenvoudig om de beeldelementgegevens worden overgedragen in de signaalindeling die in fig. 6 is getekend. Deze conversieketen 121 voor het aftastlijngetal is alleen nodig indien de afspeelinrichting die in fig. 13 is getekend, wanneer het noodzakelijk is een analoogkleurenvideosignaal te repro-35 duceren en te produceren' in overeenstemming met het NTSC-systeem dat 8302692 Ί 51 i een 525-lijnenstelsel is en de conversieketen 121 is niet nodig in ! afspeelinrichtingen waarin alleen maar analoge kleurenvideosignalen moeten worden gereproduceerd en geproduceerd volgens het PAL-systeem of het SECAM-systeera die 625-lijnenstelsels zijn. Echter kan een 5 omschakelaar voor het omschakelen van de ingang en de uitgang van de conversieketen 121 worden aangebracht in bepaalde afspeelinrichtingen. In dergelijke afspeelinrichtingen kan de omschakelaar worden omgezet om de conversieketen 121 werkzaam of onwerkzaam te maken al naar het aantal aftastlijnen van het televisiesysteem.
10 De beeldelementgegevens die verschijnen aan de uitgang van de conversieketen 121 voor het aftastlijngetal, worden toegevoerd aan een geheugen 128 of 129 via een omschakelketen 122. Het achtereenvolgens in tijdvolgorde uit de decoder 119 verkregen digitale videosignaal w met de signaalindeling die is getekend in fig. 4, wordt toegevoerd 15 aan een synchronisatiesignaal-detectieketen 123, een voorsignaal-detectieketen 125 en een geheugeninschrijfbesturingsorgaan 126. De synchronisatiesignaal-detectieketen 123 detecteert het synchronisatie-signaal 54a of 54b en het EOD-signaal in het voorsignaal dat is getekend in fig. 5, en levert een detectiesignaal aan een stuurketen 20 124. Deze synchronisatiesignaaldetectieketen 123 is zo uitgevoerd dat wanneer het synchronisatiesignaal 54a of 54b wordt gedetecteerd, de gegevens van de vijf woorden (of elf woorden) die onmiddellijk na het gedetecteerde synchronisatiesignaal worden verkregen, niet worden gedetecteerd als een synchronisatiesignaal, zelfs indien de 25 waarde dezelfde is als die van het synchronisatiesignaal 54a of 54b, Het is dus mogelijk te verhinderen dat signalen in het voorsignaal die van de synchronisatiesignalen 54a en 54b verschillen, en voorts ‘ beeldelementgegevens ten onrechte te detecteren als het synchro nisatiesignaal. De voorsignaaldetectieketen 125 onderscheidt alle 30 codes in het voorsignaal die zijn getekend in fig. 5, en levert een dienovereenkomstig uitgangssignaal aan de stuurketen 124. De stuurketen 124 wordt gevoed met signalen zoals een synchronisatie-signaal-detectiesignaal uit de synchronisatiesignaal-detectieketen 123, detectiesignalen overeenkomstig alle codes in het voorsignaal 35 die zijn verkregen uit de voorsignaal-detectieketen 125, en een sig- 8302692 A* 52 naai (categoriegetal-signaal) dat de verlangde categorie specificeert (verschillende soorten speciale beelden, geïdentificeerd door de beeldcategorie-identificatiecode "P.G"), als gekozen door de gebruiker van de afspeelinrichting en toegevoerd aan een ingangs-5 klem 127 door het bedienen van een externe schakelaar of iets dergelijks. De stuurketen 124 onderscheidt alle signalen die eraan worden toegevoerd, en bestuurt de conversieketen 121 voor het af-tastlijngetal, de omschakelketen 122, het geheugeninschrijfbesturings-orgaan 126, een omschakelketen 121, enz. Het digitale video-uit-10 gangssignaal van de conversieketen 121 dat selectief wordt geleverd via de omschakelketen 122, wordt toegevoerd aan één van de geheugens 128 en 129. Het aan één van de geheugens 128 en 129 toegevoerde digitale videosignaal wordt achtereenvolgens ingeschreven in overeenstemming met een inschrijfbesturingssignaal uit het geheugenin-15 schrijfbesturingsorgaan 126 op de adressen die worden gespecificeerd door twee van de adressignalen 56a tot en met 59a (of 56b tot en met 59b) die zijn getekend in fig. 5. In het hier beschreven uitvoe-ringsvoorbeeld reproduceert de afspeelinrichting het analoge kleuren-videosignaal van het 525-lijnenstelsel en om deze reden wordt het 20 digitale video-uitgangssignaal van de conversieketen 121 dat selectief wordt geleverd via de omschakelketen 122, achtereenvolgens ingeschreven op de adressen na de conversie van het aantal aftast-lijnen, welke adressen zijn gespecificeerd door de adressignalen 58a en 59a (of 58b en 59b). Bovendien worden de voorsignalen tot 25 en met H00(, en het EOD-signaal die zijn getekend in fig. 4, niet __. Zoo ingeschreven in de geheugens 128 en 129, en wordt het geheugenin-schrijfbesturingsorgaan 126 zo bestuurd dat de videosignaalgedeelten tot en met V^gg worden ingeschreven in de geheugens 128 en 129.
De geheugens 128 en 129 nemen de afgespeelde 30 beeldelementgegevens om en om op in termen van een enkel freem of een enkel veld. Echter neemt in het hier beschreven uitvoeringsvoor-beeld het geheugen 128 of 129 dat is gespecificeerd door de inschrij-ving-specificerende code "B19W", als voorgesteld in fig. 5, de afgespeelde beeldelementgegevens op in de horizontale onderdrukkings-35 tijd.
8302692 s ,« 53
De geheugens 128 en 129 lezen tegelijkertijd de afgespeelde beeldelementgegevens uit die zijn ingeschreven, en wel in overeenstemming met een uitlees-besturingssignaal uit een geheugenuitleesbesturingsorgaan en synchronisatiesignaal-generator 5 130, en compenseren tevens voor de jitter die bij het afspelen wordt geïntroduceerd. Het digitale helderheidssignaal dat wordt uitgelezen uit de geheugens 128 en 129, wordt uitgelezen met een bemon-steringsfrequentie van 9 MHz en een kwantiseringsgetal van 8 bits met betrekking tot een enkel beeld, en het eerste en het tweede 10 digitale kleurverschilsignaal die uit de geheugens 129 en 128 worden uitgelezen, worden uitgelezen met een bemonsteringsfrequentie van 2,25 MHz en een kwantiseringsgetal van 8 bits met betrekking tot een . enkel beeld. Het digitale helderheidssignaal en het eerste en het ' ' tweede digitale kleurverschilsignaal die aldus uit de geheugens 128 15 en 129 zijn uitgelezen, worden toegevoerd aan de omschakelketen 131.
De omschakelketen 131 produceert op selectieve wijze de uitgelezen uitgangssignalen uit één van de geheugens 128 en 129 in overeenstemming met een omschakelstuursignaal vanuit de stuur-keten 124, en levert de selectief geproduceerde uitgangssignalen 20 aan digitaal/analoog (D/A)-omzetters 132, 133 en 134. Wanneer het omschakelstuursignaal uit de stuurketen 124 de uitlezing-specifi-cerende code "B19R" is die is voorgesteld in fig. 5, produceert de omschakelketen 131 op selectieve wijze de uitgelezen uitgangssignalen van het geheugens 128 of 129 dat is gespecificeerd door de uitlezing-25 specificerende code "B19R". Wanneer anderzijds het omschakelstuur-: signaal uit de stuurketen 124 een stuursignaal is dat is verkregen bij detectie van het EOD-signaal, komt de omschakelketen 131 in een stand voor het selectief leveren van de uitgelezen uitgangssignalen van het geheugen 128 of 129 die tot op dat tijdstip niet werden ge-30 leverd.
De tijd die de omschakelketen 131 nodig heeft voor een omschakeling, is normaal gesproken uiterst kort. Wanneer echter een speciaal effect, zoals fade-in, moet worden uitgevoerd, wordt de omschakelketen 131 opzettelijk geleidelijk omgezet door daarvoor 35 een specifieke tijd te nemen (bijvoorbeeld een seconde).
8302692 •f %· .
54
Van de drie soorten digitale signalen die via | de omschakelketen 121 worden gevoerd, wordt het digitale helder-heidssignaal geconverteerd in een analoog helderheidssignaal door onderwerping aan digitaal/analoog-omzetting in de D/A-omzetter 132 5 en wordt het daarna toegevoerd aan een codeerorgaan 135. De twee soorten digitale kleurverschilsignalen worden daarentegen respectievelijk geconverteerd in kleurverschilsignalen (B - Y) en (R - Y) door te worden onderworpen aan digitaal/analoogomzetting in de D/A-omzetters 133 en 134, en vervolgens eveneens toegevoerd aan het 10 codeerorgaan 135. Het codeerorgaan 135 levert een kleurenvideosignaal in overeenstemming met het NTSC-systeem uit de drie soorten analoge signalen die afkomstig zijn van de D/A-omzetters 132 tot en met 134, ; het horizontale synchronisatiesignaal, het vertikale synchronisatie- ^ signaal, en kleurstootsignaal, enz., afkomstig uit het geheugenuitlees- 15 besturingsorgaan en synchronisatiesignaal-generator 130. Dit NTSC-systeem-kleurenvideosignaal dat aldus vanuit het codeerorgaan 135 wordt geleverd, wordt beschikbaar via de uitgangsklem 136. Dit NTSC-systeem-kleurenvideosignaal wordt afgespeeld en vertoond als een stilstaand kleurenbeeld of als een gedeeltelijk bewegend beeld 20 van hoge kwaliteit door middel van een (niet getekende) televisie-ontvanger, en wordt gebruikt als aanvullende informatie van de luisteraar bij het afspelen van de audiosignalen als geluid via de uitgangsklemmen 120a , 120b en 120c.
In de tot nu toe beschreven afspeelinrichting 25 wordt het voorsignaal gereproduceerd met een vooraf bepaalde periode.
. De beeldoverdracht-identificatiecode "A/P" dat aansluitend aan het synchronisatiesignaal 54a wordt gereproduceerd, wordt gedetecteerd • in de voorsignaal-detectieketen 125 om vast te stellen of de soort overdracht de overdracht is van het volledige beeld of de over-30 dracht van een gedeelte van het beeld. Wanneer is vastgesteld dat de soort overdracht de overdracht van het volledige beeld betreft, wordt het aantal woorden in een enkel videosignaalgedeelte onderscheiden door een teller in het geheugeninschrijfbesturingsorgaan 126. In het geval dat het synchronisatiesignaal 54a ontbreekt als gevolg 35 van uitval of iets dergelijks, levert de synchronisatiesignaal- 8302692 55 ] i j detectieketen 123 een synchronisatiesignaal-detectiesignaal alsof het synchronisatiesignaal 54a was gereproduceerd, en wel binnen een vooraf bepaalde tijd. Het geheugen 128 of 129 kan dus op de juiste wijze het inschrijven van de beeldelementgegevens uitvoeren in over-5 eenstemming met het inschrijfbesturingssignaal uit het geheugenin-schrijfbesturingsorgaan 126.
Wanneer de verschillende codes in de tweede woord van het voorsignaal ontbreken als gevolg van uitval of iets dergelijks, zal een markeringssignaal het ontbreken aanwijzen. De 10 stuurketen 124 is zo geconstrueerd dat deze werkt vanaf de codes in het voorsignaal onmiddellijk voorafgaand aan het voorsignaal met de uitval, werden verkregen bij het optreden van dit markerings-signaal. Verder zal zelfs wanneer één van de adressignalen 56a tot / en met 59a ontbreken, een markeringssignaal dit ontbreken aanwijzen. 15 In deze toestand vergroot het geheugeninschrijfbesturingsorgaan 126 de adressen met 1 op aanwijzing van het markeringssignaal zodat de volgende binnenkomende beeldelementgegevens worden ingeschreven in het geheugen 128 of 129 op adressen waar de beeldelementgegevens oorspronkelijk zouden worden ingeschreven. Omdat de adressen met 1 20 worden verhoogd voor telkens zes woorden die de beeldelementgegevens van een enkele lijn vormen, zal het laatste adres van een enkel videosignaalgedeelte dat 684 woorden bevat, worden verhoogd met 114, uitgaande van zijn oorspronkelijke laatste adres.
Daarom is het, zelfs indien er sprake is van 25 uitval of iets dergelijks in een gedeelte van het voorsignaal of in O het gehele voorsignaal, mogelijk voor een dergelijke uitval te com penseren.
Vervolgens zal een beschrijving in bijzonderheden worden gegeven met betrekking tot de opbouw en de werking van 30 de geheugens 128 en 129 onder verwijzing naar fig. 15. In fig. 15 zijn M^, M21, ... M61, Mj2, M22, ... M62, M13, M23,... M63, M16, ___, Mgg respectievelijk 64k-RAM's. Deze 36 64k-RAM's worden respectievelijk gevoed met een adressignaal uit een gemeenschappelijke adressignaalgenerator 142 in het geheugeninschrijfbesturingsorgaan 35 126. Indien de geheugens 128 en 129 freemgeheugens zijn, is het 8302692 * 56 *» ·* noodzakelijk te zorgen voor twee stellen van 36 64k RAM's die beide de RAM's M^ tot en met M^g bevatten, terwijl slechts één stel nodig is indien de geheugens 128 en 129 veldgeheugens zijn. Dat wil zeggen dat indien de geheugens 128 en 129 veldgeheugens zijn, het 5 geheugendeel dat in fig. 15 is voorgesteld, overeenkomt met de geheugens 128 en 129, een gedeelte van het geheugeninschrijfbestu-ringsorgaan 126 dat is getekend als de adressignaal-generator 142, en een gedeelte van de aftastlijngetal-conversieketen 121 dat overeenkomt met het hulpgeheugen dat wordt gebruikt voor het uitvoeren 10 van de werkingen bij de conversie van het aantal aftastlijnen. Indien daarentegen de geheugens 128 en 129 freemgeheugens zijn, komt het geheugendeel dat in fig. 15 is voorgesteld, overeen met één van de geheugens 128 of 129, een deel van het geheugeninschrijfbesturings-^ orgaan 126 dat is voorgesteld als de adressignaal-generator 142, en 15 een gedeelte van de aftastlijngetal-conversieketen 121 dat overeenkomt met het hulpgeheugen dat wordt gebruikt voor het uitvoeren van bewerkingen bij de conversie van het aantal aftastlijnen. Ofschoon weggelaten in fig. 15, bevat het geheugendeel in werkelijkheid een eerste en een tweede buffergeheugen. Het eerste buffergeheugen is 20 aanwezig voor het vastleggen van de beeldelementgegevensgroepen die overeenkomen met 1H en die zijn verkregen via de omschakelketen 122 en die zijn overgedragen door middel van de bovenste 8 bits van alle woorden in het videosignaaldeel met de signaalindeling die is getekend in fig. 4. Het tweede buffergeheugen is aanwezig voor het vastleggen 25 van de beeldelementgegevensgroepen die overeenkomen met lH en die (^) zijn verkregen via de omschakelketen 122 en die zijn overgedragen door de onderste 8 bits van alle woorden in het videosignaaldeel met de signaalindeling die is getekend in fig. 4.
De bits van het beeldelementgegeven die worden 30 verkregen uit het eerste en het tweede buffergeheugen, worden tes-pectievelijk toegevoerd aan schakelaars Sl tot en met S6 met zes contacten via respectievelijke ingangsklemmen 143—1 tot en met 143-6. De schakelaars tot en met Sg zijn in werkelijkheid analoge schakelaars die elektrisch werken. De schakelaar levert het MSB van 35 het beeldelementgegeven aan één van de RAM's M^, M^r ··· Mig* 8302692 Η «*
V
57
Op dezelfde wijze levert een schakelaar {i is een geheel getal vanaf 2 tot en met 6) het ie bit van het beeldelementgegeven, geteld vanaf het MSB (MSB wordt als het eerste bit opgevat) aan één vein de RAM's M^ (j is een geheel getal vanaf 1 tot en met 6). In het 5 in fig. 5 getekende geheugengedeelte worden dus de laagste twee bits van de 8 bits van het beeldelementgegeven genegeerd, hetgeen echter praktisch geen effect heeft op het afgespeelde beeld. Het is natuur-lijk mogelijk nog eens 12 64k-RAM's toe te voegen aan het in fig.
15 voorgestelde geheugendeel om alle acht bits van het beeldelement-10 gegeven vast te leggen. In de digitale videosignaal-afspeelinrichting voor huiselijk gebruik zal het echter meer voordeel bieden het geheugendeel met de opbouw als voorgesteld in fig. 15, te gebruiken teneinde de prijs van de afspeelinrichting laag te houden.
Vervolgens zal een beschrijving worden gegeven van 15 de werking van het in fig. 15 voorgestelde geheugendeel. Gemakshalve zal de beschrijving worden gegeven met betrekking tot een afspeelinrichting waarin het afgespeelde digitale videosignaal rechtstreeks wordt toegëvoerd aan de geheugens 128 en 129 en een weergave tot stand wordt gebracht die een analoog kleurenvideosignaal in over-20 eenstemming met het PAL-systeem of het SECAM-systeem levert. Allereerst wordt een 16-bits adressignaal met een waarde"0000" in hexa-decimale code toegevoerd aan de RAM's M^ tot en met Mgg vanuit de adressignaalgenerator 142. Anderzijds worden de bovenste zes bits van het beeldelementgegeven Yg, voorgesteld in fig. 6, toegevoerd aam 25 de RAM's Μ.4, M01, Μ,., Μ.,, M-. en M,, vanuit het eerste buffer-11 Zl 31 41 51 61 geheugen, en wel via de schakelaars tot en met Sg. Het MSB van het gegeven Yg wordt vastgelegd op het adres "0000" in de RAM M^ en het tweede bit van het gegeven YQ wordt vastgelegd op het adres "0000" · in de RAM Qp dezelfde wijze worden het derde, het vierde, het 30 vijfde en het zesde bit van het gegeven Yg respectievelijk vastgelegd op het adres "0000" in de respectievelijke RAM's M^, M^, M^ en M61*
De waarde van het adres wordt vervolgens vastgehouden en de schakelaars S. tot en met S- worden omgezet om respec- 1 o 35 tievelijk te worden verbonden met een ander contact. Aldus worden 8302692 58 , ' de bovenste 6 bits van het beeldelementgegeven respectievelijk 1 vastgelegd op het adres "0000” in de respectievelijke RAM's M12, M22' M32' M42' M52 en M62' ^e2elf(^e wijze wordt daarna de waarde van het adres vastgehouden op "0000" en worden de schakelaars 5 tot en met Sg achtereenvolgens omgezet teneinde met de andere contacten te worden verbonden en worden de eerste 6 bits van de beeld-elementgegevens Y2, Y3, (R - Y)Q en (B - Y)q respectievelijk vastgelegd op het adres "0000" van de respectievelijke RAM's M^ tot en met Μ,.-, M, . tot en met Mr.r M. r tot en met M.r en M„- tot en met 63 14 64 15 65 16 10 Mgg. Door middel van deze reeks bewerkingen wordt de eerste verdeelde beeldelementgegevensgroep in de eerste aftastlijn, dat wil zeggen de vier helderheidsbeeldelementgegevens en de twee kleurverschil-beeldelementgegevens, in het geheugendeel vastgelegd. Vervolgens ^ wordt een adressignaal met een waarde "0001" in hexadecimale code 15 geproduceerd vanuit de adressignaalgenerator 142 en worden de bovenste 6 bits van de beeldelementgegevens Y^, Y,., Yg, Y^, (R - Y) en (B - Y)j respectievelijk vastgelegd op het adres "0001" van de respectievelijke RAM's M^ tot en met Mgg. Deze bewerkingen worden herhaald door de waarde van het adres met 1 te verhogen om zo het 20 vastleggen van de beeldelementgegevensgroepen in de eerste aftastlijn in de RAM's M. tot en met te voltooien. Vervolgens wordt een adressignaal met een waarde "0072" in hexadecimale code opgewekt door de adressignaalgenerator 142 en worden de bovenste 6 bits van het beeldelementgegeven Y^g van het eerste bemonsteringspunt 25 in de tweede aftastlijn, voorgesteld in fig. 6, respectievelijk toe-(~) gevoerd aan de RAM's M^, M^, M^, M^, en vanuit het tweede buffergeheugen via de schakelaars tot en met Sg en vastge-legd in deze ram's. Vervolgens wordt de waarde van het adres vastgehouden en worden de schakelaars tot en met Sg omgezet en de boven-30 ste zes bits van het beeldelementgegeven ¥457» verkregen uit het tweede geheugen, worden respectievelijk toegevoerd aan de RAM's M^2, M22, .., en Mg2- Het MSB van het beeldelementgegeven ^457 wordt zo vastgelegd op het adres "0072" in de RAM M^. Op dezelfde wijze worden het tweede, het derde, het vierde, het vijfde en het zesde bit van het 35 beeldelementgegeven Y457 respectievelijk vastgelegd op het adres 8302692 < ) 59 % ** "0072" in de RAM's 2, ^2' *** en M62’ Daarna wor3t achtereenvolgens de waarde van het adres met 1 verhoogd om zo het vastleggen van de beeldelementgegevensgroepen in de tweede aftastlijn te voltooien. De videosignaaldelen , , V5, ... worden op dezelfde 5 wijze vastgelegd en het vastleggen van gegevens die overeenkomen met een enkel freem (of een enkel veld) wordt voltooid wanneer de laatste
St© beeldelementgegevensgroep in de 571 en 572 aftastlijn (of de st0 285 en 286 aftastlijn in het geval van het vastleggen van gegevens die met een enkel veld overeenkomen) is vastgelegd op de 10 adressen "FE45" en "FEb7" (adressen "7EE9" en "7F5B" in het geval van het vastleggen van gegevens die met een enkel veld overeenkomen) in de RAM’s.
-*·, Aldus worden de beeldeiementgegevens die over- eenkomen met het enkele freem, vastgelegd in de RAM's M^ ^ tot en met 15 Mgg, of worden de beeldeiementgegevens die overeenkomen met het enkele veld, vastgelegd in de RAM's M^ tot en met Mgg voor twee velden. Bovendien worden van de beeldelementge evens die door de zes aanéénsluitende woorden worden overgebracht, de beeldeiementgegevens (vier beeldeiementgegevens van het digitale helderheidssignaal en 20 twee beeldeiementgegevens van de digitale kleurverschilsignalen) die op dezelfde aftastlijn betrekking hebben, vastgelegd op hetzelfde adres in de 36 RAM's M^ tot en met Mgg. Omdat het in fig. 15 voorgestelde geheugendeel wordt aangedreven door hetzelfde adressignaal, is het noodzakelijk het inschrijven en uitlezen op basis van tijdver-25 deling uit te voeren. Door gebruikmaking van het uitleesstuursignaal O vanuit het geheugenuitleesbesturingsorgaan en synchronisatiesignaal- generator 130, wordt het uitlezen met betrekking tot de RAM's M^ * tot en met Mgg uitgevoerd binnen een video-interval (ongeveer 51^us) waarin de beeldinformatie wordt overgebracht binnen een 1H periode 30 (64yUs) en het inschrijven met betrekking tot de RAM's M^ tot en met VL,r wordt uitgevoerd binnen de horizontale onderdrukkingstijd (ongeveer 13^us). Bovendien wordt het uitlezen met betrekking tot de RAM's M., tot en met M,.,. zo uitgevoerd dat de genoemde zes beeldele-
11 DO
mentgegevens die zijn vastgelegd op hetzelfde adres in de respec-35 tievelijke RAM's, tegelijkertijd worden uitgelezen en de waarde van 8302692 >ι ( i 60 het adres met 1 wordt verhoogd vanuit de waarde "0000".
Bij het produceren van het analoge videosignaal' in overeenstemming met het NTSC-systeem uitgaande van het afgespeelde signaal wordt het aantal aftastlijnen van het digitale video-5 signaal dat uit de decoder 119 is verkregen, geconverteerd in de aftastlijngetal-conversieketen 121 alvorens het inschrijven met betrekking tot de geheugens 128 en 129 uit te voeren. In dit geval zijn de inschrijfbewerkingen met betrekking tot het geheugendeel dat in fig. 15 is voorgesteld, dezelfde als die hiervoor zijn be-10 schreven, behalve dan dat het aantal gegevens is gereduceerd tot 5/6 van het aantal gegevens in het hierboven beschreven geval als -gevolg van de conversie van het aantal aftastlijnen. Om deze reden zal een beschrijving in bijzonderheden voor dit geval achterwege . ^ ^ blijven.
15 Muziekprogramma en het kleurenbeeld die van de plaat 70 worden afgespeeld, moeten synchroon met elkaar worden weergegeven. Echter neemt het een vooraf bepaalde tijd om de beeld-elementgegevens die met een enkel freera overeenkomen (of met een enkel veld) vast te leggen in de geheugens 128 en 129 en het digitale 20 videosignaal moet worden vastgelegd op een punt dat voorafgaand aan het punt waar de vertoning van het beeld moet worden begonnen en wel- met het vooraf bepaalde tijdsverschil. Het digitale videosignaal dat moet worden gereproduceerd vanaf het begin van het muziekprogramma, wordt daarom geregistreerd in een punt dat in de tijd 25 voorafgaat aan het punt waar de registratie van het muziekprogramma wordt begonnen en wel met het genoemde vooraf bepaalde tijdsverschil. Om deze reden wordt wanneer een willekeurig beginpunt wordt gezocht • op de plaat 70, de afspeelnaald 110 met grote snelheid van de buiten rand naar de binnenrand van deplaat 70 gevoerd om zo het stuursignaal 30 met de signaalindeling die in fig. 11 is voorgesteld, te reproduceren, en wordt een chapitercode in het afgespeelde stuursignaal vergeleken met de chapitercode van een door de gebruiker gespecificeerd gewenst muziekprogramma. Het afspelen volgens een willekeurige modus, zoals een normale afspeling wordt begonnen vanuit het punt waar de afspeel-35 naald 110 het begin heeft bereikt van het gewenste muziekprogramma, 8302692 * · 61 waarbij echter in zulke gevallen het digitale videosignaal kan worden afgespeeld vanaf een tussenpunt, dat wil zeggen niet vanaf het begin daarvan. In zodanig geval en indien het synchronisatiesignaal alleen voorkomt aan het begin van het digitale videosignaal dat 5 overeenkomt met het ene freem of het ene veld van het beeld, kan het digitale videosignaal dat vanaf het tussenpunt wordt afgespeeld, niet worden vertoond. In het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld is echter het voorsignaal zo geplaatst dat het voorafgaand aan de verdeelde beeldelementgroep die overeenkomt met 2H, als voorgesteld in 10 fig. 4. In het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld is het dus zelfs indien het digitale videosignaal wordt afgespeeld vanaf een tussenpunt, mogelijk het digitale videosignaal in te schrijven en uit te lezen dat is geplaatst volgend op het eerste voorsignaaldeel dat wordt afgespeeld voorbij het tussenpunt, en dat digitale videosignaal 15 te vertonen.
In dit geval dat het digitale videosignaal vanaf een tussenpunt wordt afgespeeld en wanneer uit de beeldoverdracht-identificatiecode "A/P" wordt gedetecteerd dat het volledige beeld wordt overgebracht, is het mogelijk de beeldelementgegevens in te 20 schrijven in het geheugen 128 of 129 totdat het EOD-signaal dat wordt overgebracht door het laatste woord van het digitale videosignaal met de beeldelementgegevens die met het ene beeld overeenkomen, wordt afgespeeld, en het digitale videosignaal dat vanaf het tussenpunt wordt afgespeeld, niet te vertonen totdat het EOD-signaal wordt weer-25 ' gegeven. In dit geval zal een deel van het beeld ontbreken in de vertoning van het stilstaande kleurenbeeld.
Wanneer daarentegen wordt gedetecteerd dat een deel van het beeld wordt overgedragen, wordt normaal het digitale videosignaal dat vanaf het tussenpunt wordt afgespeeld, niet vertoond. 30 Het is echter mogelijk een volgende vertoning uit te voeren.
Bij het vertonen van de tekst van een lied en dergelijke als deel van het beeld, is het mogelijk de vertoning van dat deel van het beeld snel te wijzigen indien de beeldinformatie met betrekking tot dat deel van het beeld op geconcentreerde wijze 35 wordt overgedragen. Op dezelfde wijze is het mogelijk een bewegend 8302692
Jf- i 62 beeld te vertonen binnen een beperkt deel van het beeld. Dat wil ' zeggen dat bij vertoning van een bewegend beeld binnen een begrensd1 klein beeldgebied 146 van een weergeefscherm 144, als voorgesteld in fig. 16, een bewerking wordt herhaald waarin de beeldelement-5 gegevens worden overgebracht in aansluiting aan het voorsignaal dat de adressignalen 56a tot en met 59a en 56b tot en met 59b bevat die de adressen specificeren van dit kleine beeldgedeelte 146. Het voorsignaal wordt overgebracht op een plaats die in fig. 16 is aangeduid met 145. Echter wordt het voorsignaal niet op het scherm 144 als 10 hiervoor beschreven, vertoond. De beeldelementgegevens van het kleine beeldgedeelte 146 worden ingeschreven in één van de geheugens 128 en 129 vanwaaruit het digitale videosignaal dat met het beeld ^ dat wordt vertoond op het scherm 144 overeenkomt, wordt uitgelezen.
Het resultaat is dat de beeldelementgegevens van het kleine beeldge-15 deelte 146 die zijn ingeschreven in één van de geheugens 128 en 129, worden vertoond binnen het kleine beeldgedeelte 146 als een bewegend beeld. Bij het overbrengen van een deel van het beeld verschilt de overbrengingstijd alnaar het oppervlak van het vertoonde. Aldus kan een bewegend beeld worden vertoond indien de overbrengingstijd 20 van het beeld dat moet worden vertoond binnen het kleine beeldgedeelte 146, kort is.
De tot nu toe gegeven beschrijving heeft betrekking op een normale beeldoverdracht in het 625-lijnenstelsel.
Echter wordt bij het uitvoeren van een beeldoverdracht van een stelsel 25 met de grote definitie of de overdracht van een bewegend beeld vol-r^) gens de run-lengtecode, de modus van het beeld geïdentificeerd door de waarde van de beeldmodus-identificatiecode "MODUS". Bovendien * wordt een beeldoverdrachtsindeling gebruikt die verschilt van die die in fig. 6 is voorgesteld. Daarbij komt dat de waarde van de 30 beeldmodus-identificatiecode "MODUS" wordt geïdentificeerd voor het besturen van de aftastlijngetal-conversieketen 121 en van het geheugen-inschrijfbesturingsorgaan 126 door middel van de uitgangssignalen van de stuurketen 124 alnaar behoefte, en worden de inschrijf- en uitlees-indelingen van gegevens met betrekking tot de geheugens 128 35 en 129 gekozen. Bijvoorbeeld wordt wanneer uit de beeldmodus-identifi- 8302692 i Η »« 63 catiecode "MODUS" is vastgesteld dat het digitale videosignaal van het grote-definitie-systeem wordt afgespeeld, het geheugeninschrijf-besturingsorgaan 126 zo bestuurd dat een geheugen 128 en 129 het afgespeelde hoge-definitie-digitale-videosignaal niet inschrijven 5 of wordt het geheugeninschrijfbesturingsorgaan 126 zo bestuurd dat het afgespeelde hoge-definitie-digitale-videosignaal wordt gecomprimeerd en wordt ingeschreven in de geheugens 128 en 129. Voorts kunnen veranderingen worden aangebracht in de werking van de aftast-lijngetal-conversieketen 121 zodat het aantal aftastlijnen van het 10 afgetaste digitale videosignaal met hoge definitie wordt geconverteerd naar 625 lijnen of naar 525 lijnen uitgaande van 1125 lijnen. Bovendien kunnen maatregelen worden genomen zodat de overdracht van gegevens die met een enkel freem overeenkomen en de overdracht van gegevens die met een enkel veld overeenkomen naast elkaar kunnen 15 voorkomen. In dit geval is het aantal woorden in het voorsignaal 12 (of 6) en verandert dit niet, terwijl de waarde van het beeldinfor-matie-hoeveelheidsidentificatiecode "FR/FL" en de signaalindeling van het digitale videosignaal anders zijn. Bijvoorbeeld bij het overbrengen van gegevens die met een enkel veld overeenkomen, zijn de 20 videosignaaldelen opgedeeld in termen van 2H en worden in totaal 143 dergelijke videosignaaldelen overgebracht. De afspeelinrichting identificeert de hierboven genoemde andere waarde van de beeldin-formatie-hoeveelheidsidentificatiecode "FR/FL", en voert het inschrijven uit met betrekking tot de geheugens 128 en 129 in over-25 eenstemming met de signaalindeling van het digitale videosignaal.
.,J Verder zal, zelfs indien het aan de geheugens 128 en 129 toegevoerde digitale videosignaal overeen enkel woord * wordt verschoven om de een of andere reden, een zodanige verschuiving worden gecorrigeerd door het afspelen van het volgende voorsignaal 30 en accumuleren fouten als gevolg van verschuiving in de tijd van woorden dus niet.
Hierna zal een beschrijving worden gegeven van het registreren en afspelen van het EOD-signaal. Aangenomen wordt dat het digitale audiosignaal dat op de plaat 70 is geregistreerd, be-35 trekking heeft op een aantal muziekprogramma's en dat een regi- 8302692 i * l ·« f 64 stratie-interval A , als voorgesteld in fig. 17 (A), het registra- tie-interval van het digitale audiosignaal aanwijst dat overeenkomt 6 met het K (K is een geheel getal) muziekprogramma, terwijl een registratie-interval het registratie-interval aanwijst van het 5 digitale audiosignaal dat overeenkomt met het (K + l)-e muziekprogramma. Indien wordt aangenomen dat een enkel stilstaand kleurenbeeld uit één of meer. beelden die achtereenvolgens worden afgespeeld tijdens het afspeelinterval van het (K + l)-e muziekprogramma bij • het begin van het afspelen wordt vertoond, moet het digitale video-10 signaal dat op dit stilstaande kleurenbeeld betrekking heeft, worden geregistreerd als aangegeven door een digitaal videosignaal-registratie-interval BK+j in fig. 17 (B). Dat wil zeggen dat de beeldelement-gegevens die met een enkel freem of een enkel veld overeenkomen, en het voorsignaal worden geregistreerd in het digitale videosignaal-15 registratie-interval BK+j op een plaats voorafgaand aan de start van het audiosignaal-registratie-interval · Bovendien wordt het EOD-signaal in het laatste woord van het digitale videosignaal dat met een enkel freem of een enkel veld overeenkomt, geregistreerd in een registratie-interval E dat in fig. 17(B) is aangegeven en dat 20 volgt op het registratie-interval BK+^/ en wel op een plaats die samenvalt met de start van het registratie-interval A^,+^. Fig. 17(B) toont het geval dat het digitale videosignaal betrekking heeft op slechts één enkele categorie beeldinformatie. Een andere schikking van de registratie-intervallen is mogelijk waarbij de beeldelement-25 gegevens uit de laatste rij of de laatste paar rijen (of de laatste O kolom of het laatste paar kolommen) van de beeldelementgroepen niet binnen het registratie-interval B . dat in fig. 17(B) is voorgesteld, worden geregistreerd en deze beeldeleraentgegevens worden geregistreerd onmiddellijk voorafgaand aan het registratie-int rval E van 30 het EOD-signaal.
Wanneer daarentegen digitale videosignalen die betrekking hebben op een aantal categorien, achtereenvolgens worden geregistreerd, moet het digitale videosignaal dat betrekking heeft op één van de categorien, gelijktijdig met de start van het afspelen 35 van het digitale audiosignaal-registratie-interval Ar+j dat is voor- 8302692 » Μ > 65 gesteld In fig. 17(A), worden afgespeeld. Fig. 17(C) toont een geval dat er digitale videosignalen zijn die betrekking hebben op twee categorien. De digitale videosignalen die betrekking hebben op stilstaande kleurenbeelden van twee categorien, worden na elkaar geregi-5 streerd binnen registratie-intervallen CR+^ en DK+^ in fig. 17(C) zonder binnen deze registratie-intervallen C , en D het EOD-signaal te registreren. Een signaal dat het voorsignaal bevat met de signaalindeling die is voorgesteld in fig. 5, daarbij inbegrepen codes "P.G" en dergelijke voor het aanwijzen van de categorie van 10 het in het registratie-interval CK+^ geregistreerde beeld, en het EOD-signaal, worden in tijdvolgorde geregistreerd binnen een interval E dat in fig. 17(C) is voorgesteld. Het signaal dat het voorsignaal
O
bevat met de signaalindeling die is voorgesteld in fig. 5, inbegrepen codes ”P.G" en dergelijke voor het aanwijzen van de categorie 15 van het in het registratie-interval DR+^ geregistreerde beeld en het EOD-signaal worden in tijdvolgorde geregistreerd binnen een interval E^ dat is voorgesteld in fig. 17(C), volgend op het registratie-interval Ec· De posities van deze registratie-intervallen Ec en E^ van deze signalen worden gekozen in de nabijheid van de 20 start van het registratie-interval als voorgesteld in fig. 17(A).
Volgens de uitvinding kan het digitale videosignaal worden overgebracht langs de transmissieweg van één of twee kanalen uit de vier kanalen. Bovendien kan de overdracht worden uitgevoerd in termen van freems of van velden. De transmissietijd 25 van de beeldelementgegevens verschilt dus al naar de wijze van overig .
^ brengen. Bij het overdragen van een stilstaand beeld moet de regi stratie worden uitgevoerd door deze transmissietijd van de beeldelementgegevens die met een enkel beeld overeenkomen, in rekening te brengen zodat de transmissie van de beeldelementgegevens die met 30 een enkel beeld overeenkomen, wordt voltooid voor het tijdstip waarop het stilstaande beeld moet worden vertoond op een weergeef-inrichting. Aldus verschilt het beginpunt van de registratie al naar de beschreven wijze van overbrengen.
Het is gewoonlijk moeilijk de startposities 35 van de registratie te kiezen in overeenstemming met de wijze van 8302692 ft i * t ' i 66 overbrenging op geschikte posities in het digitale videosignaal-registratiestelsel. Beeldelementgegevens die praktisch met één enkel beeld overeenkomen, kunnen dus worden geregistreerd in een punt dat voorafgaand aan het punt waar het digitale audiosignaal moet 5 worden af gespeeld en wel met een vooraf bepaald tijdverschil hoe ook de wijze van overbrengen is. Bijvoorbeeld kunnen de beeldelementgegevens van de beeldelementgroep in de laatste rij (of de laatste kolom) die overeenkomen met de beeldelementgegevens die nodig zijn voor het voltooien van een enkel beeld met de bedoelde beeld-10 elementgegevens overeenkomend met althans een enkel beeld, en het EOD-signaal, of het EOD-signaal alleen, worden geregistreerd volgend op het voorsignaal met een tijdafpassing die past bij die van de vertoning van het beeld. In dit geval wordt het mogelijk de tijdsbepaling van de vertoning van het beeld in de werkelijke tijd te 15 specificeren ten aanzien van het digitale audiosignaal dat is geregistreerd en dat gelijktijdig met de beeldelementgegevens die met een enkel beeld overeenkomen, wordt afgespeeld.
Bij het afspelen wordt daarentegen de omschakeling van de uitgangen van de geheugens 128 en 129 waarin de beeld-20 elementgegevens die overeenkomen met een enkel beeld, zijn ingeschreven uitgevoerd in een punt waarop het EOD-signaal wordt afgespeeld.
De tijdsbepaling van het vertonen van het afgespeelde beeld kan daarom worden gekozen in overeenstemming met de keuze van de registratie-plaats van het EOD-signaal. In de in fig. 17(A) tot en met 17(c) 25 getoonde voorbeelden is het mogelijk het afgespeelde beeld bijna '3 gelijktijdig met het begin van het af spelen van het (K + l)-e muziek programma te vertonen. Bijvoorbeeld wordt het. beeld dat overeenkomt - met het digitale videosignaal dat is geregistreerd in het regi stratie- interval DK+^, getoond in fig. 17(C), vertoont in het punt 30 waar het EOD-signaal dat in het registratie-interval E^ is geregistreerd, wordt afgespeeld. In het geval dat is getoond in fig. 17(C) zal indien het beeld dat overeenkomt met het digitale videosignaal dat is geregistreerd binnen het registratie-interval C , moet K+1 worden vertoond, dit beeld worden afgespeeld voorafgaand aan de start 35 van het afspelen van het digitale audiosignaal-registratie-interval 8302692 m 67 A en wel met een tijdsverschil dat overeenkomt met het registra-K+l tie-interval E^. Echter is de overbrengingstijd van het registratie-interval E^ uiterst kort en ligt deze in het gebied van enkele tientallen woorden, en om deze reden zal het worden ervaren alsof de 5 vertoning van het beeld en het afspelen van het digitale audiosignaal gelijktijdig plaatsvinden.
Synchronisatiesignaal-detectiesignalen worden periodiek verkregen uit de synchronisatiesignaal-detectieketen 123 en de synchronisatiesignaal-detectiesignalen worden verkregen met 10 een periode die overeenkomt met 696 woorden indiende signaalindeling die in fig. 4 is voorgesteld, wordt gebruikt. Echter, zoals duidelijk blijkt uit de figuren 17(a) tot en met 17(c), wordt het afspelen ·-% van het synchronisatiesignaal onderbroken nadat de beeldelementgegevens die overeenkomen met althans nagenoeg een enkel beeld, zijn afge-15 speeld. Op dit tijdstip bestuurt de stuurketen 124 het geheugenin-schrijfbesturingsorgaan 126 zo dat de geheugens 128 en 129 geen inschrijfbewerkingen uitvoeren. Dat wil zeggen dat de geheugens 128 en 129 zo worden bestuurd dat zij alleen de inschrijving van het videosignaaldeel dat wordt afgespeeld volgend op het voorsignaal, 20 uitvoeren.
Alle 16 bits die worden afgespeeld uit niet beschreven intervallen tussen naast elkaar gelegen digitale video-signaal-registratie-intervallen waar het digitale videosignaal niet is geregistreerd, zijn "0" zoals in het geval van het EOD-signaal.
25 Echter is in deze niet beschreven intervallen het voorsignaal niet geregistreerd. Aldus zullen de uit deze niet beschreven intervallen afgespeelde gegevens niet ten onrechte als het EOD-signaal worden gedetecteerd en zullen de inschrijfbewerkingen van de geheugens 128 en 129 voortgaan om te worden gestopt door een stuurketen of 30 dergelijke. De omschakelketen 131 wordt omgezet wanneer het EOD-signaal wordt afgespeeld nadat het voorsignaal is afgespeeld om zo uit het geheugen 129 of 129 waarin tot op dat tijdstip gegevens werden ingeschreven, uit te lezen. Om precies te zijn wordt de omschakelketen 131 omgezet wanneer de code "B19R" in het voorsignaal, getekend 35 in fig. 5, een waarde aanneemt die verschilt van de tot dat tijd- 8302692 « I ( 68 stip aangenomen waarde en wanneer'het EOD-signaal wordt afgespeeld.; Indien het EOD-signaal niet voorkomt zullen de op het voorsignaal i volgende afgespeelde gegevens worden ingeschreven in de geheugens 128 en 129 als beeldelementgegevens van het videosignaaldeel.
5 Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de bewerking waarbij alleen de beeldinformatie van een gewenste categorie op selectieve wijze wordt afgespeeld in het geval dat op de plaat 70 beeldinformatie van onderling verschillende categorien is geregistreerd. De gebruiker kiest eerst een gewenst categorie-getal 10 uit verschillende categorie-getallen die op de label, de doos of dergelijke van de plaat 70 zijn gedrukt. Vervolgens wordt een beeld-categorie-specificerend signaal dat overeenkomt met het geselecteerde categorie-getal, toegevoerd aan de ingangsklem 127 in fig. 13.
^ ' De stuurketen 124 voert herhaaldelijk een bewerking uit waarbij dit 15 beeldcategorie-specificerende signaal en de beeldcategorie-identifi-catiecode "Pi 6" binnen het uit de voorsignaal-detectieketen 125 verkregen signaal worden vergeleken, en het geheugen 128 (of 129) wordt zo bestuurd dat het afgespeelde videosignaaldeel volgend op het afgespeelde voorsignaal alleen wordt ingeschreven wanneer de ver-20 geleken signalen samenvallen. Alleen de beeldinformatie van de gewenste categorie wordt dus in het geheugen 128 (of 129) vastgelegd en uit het geheugen 128 (of 129) uitgelezen voor het vertonen van het beeld van de verlangde categorie. Omdat een dergelijke beeldinformatie wordt vertoond synchroon met de muziek, wordt de vertoning ogen-25 blikkelijk omgezet naar de vertoning van een volgende beeldinformatie (~^ van dezelfde categorie die op dezelfde wijze in het geheugen 128 (of 129) is vastgelegd wanneer het afspelen van muziek gedurende een zekere tijd is voortgegaan. Op deze wijze is het mogelijk ononderbroken de beeldinformatie van alleen de door de gebruiker gekozen 30 gewenste categorie te vertonen bij het afspelen van het digitale au-diosignaal.
Een kiezer (niet getekend) voor het aanbieden van het genoemde beeldcategoriespecificerende signaal aan. de ingangsklem 127, wordt automatisch ingesteld met een categoriegetal dat een 35 eerste prioriteit heeft bij het aansluiten van de afspeelinrichting 8302692 ff 69 «r » * aan zijn voeding. Dat wil zeggen dat in het geval het digitale videosignaal van het normale beeld wordt afgespeeld uit het vierde kanaal en het digitale videosignaal waarin beeldinformatie van een aantal onderling verschillende categorien in tijdvolgorde in mul-5 tiplex zijn gebracht, achtereenvolgens·wordt afgespeeld uit het derde kanaal, zoals hiervoor beschreven, en in de kiezer wordt gebruik gemaakt van een vluchtig geheugen, de kiezer is uitgevoerd om automatisch zo te worden ingesteld dat het beeldcategorie-specificerende signaal dat het digitale videosignaal in het vierde 10 kanaal specificeert, wordt verkregen uit de kiezer wanneer de netspanning wordt aangesloten. Door op deze wijze de kiezer uit te voeren wordt voorkomen dat het beeldcategorie-specificerende signaal -~v een willekeurige waarde aanneemt wanneer de netspanning wordt aan- * ^ gesloten, en bovendien wordt het mogelijk automatisch de beeldcate-15 gorie te specificeren van het digitale videosignaal in het vierde kanaal dat wordt beschouwd als de categorie die de meeste kans heeft te worden gespecificeerd. Bovendien is het indien een niet-vluchtig geheugen wordt gebruikt in de kiezer, onnodig een keten te voorzien voor het automatisch instellen van het categoriegetal met de eerste 20 prioriteit bij het inschakelen van de netspanning.
Nu volgt een beschrijving met betrekking tot de registratie- en afspeelbewerkingen volgens de uitvinding bij het wijzigen of omschakelen van het volle beeld waarin een bewegend beeld als een gedeelte daarvan wordt vertoond, in een volledig ander 25 stilstaand kleurenbeeld. In fig. 18A wordt een stilstaand kleuren-beeld X als achtergrond vertoond en wordt een bewegend beeld binnen een gedeelte daarvan vertoond. Indien een gedeelte binnen het stil-* staande kleurenbeeld X wordt verplaatst als aangeduid door een pijl in de fig. 18A in een sequentie WlW2-£ W3 —^· ..., zal dit deel 30 binnen het beeld X op het scherm verschijnen alsof dit deel bewoog en wordt de vertoning van het gedeeltelijk bewegende beeld verkregen. Nu zal het geval worden beschouwd waarin de volle vertoning van een dergelijk beeld X met in een gedeelte daarvan de vertoning van een bewegend beeld, wordt veranderd in de vertoning van een geheel 35 ander stilstaand kleurenbeeld Z als getekend in fig. 18B.
8302692 » · 4 1 70
In het algemeen worden de beeldelementgegevens , die overeenkomen met een enkel beeld van het stilstaande kleurenbeeld Z aansluitend overgebracht nadat de overdracht van de beeldelementgegevens die overeenkomen met het genoemde gedeeltelijk bewe-5 gende beeld is voltooid. Aldus kan een werkwijze worden bezien volgens welke de beweging van het vertoonde beeld wordt gestopt tijdens de overdrachtstijd van de beeldelementgegevens die overeenkomen met het ene beeld van het stilstaande kleurenbeeld Z om zo de vertoning te veranderen in die van het stilstaande kleurenbeeld 10 Z, en wel door het EOD-signaal te detecteren dat na de genoemde transmissietijd wordt overgebracht. Echter is het alleen mogelijk volgens deze werkwijze de vertoning te wijzigen in die van een ander stilstaand kleurenbeeld, nadat de beweging in het vertoonde beeld is stopgezet. Aldus stelt deze werkwijze te veel beperkingen 15 vanuit het artistieke gezichtspunt en bij het maken van videoprogramma ' s.
Volgens de uitvinding wordt dus de bewegende beeld-informatie overgedragen in overeenstemming met de beweging in het vertoonde beeld. Bovendien wordt opgemerkt dat intervallen 20 waarin geen transmissie plaatsvindt, worden geïntroduceerd naarmate de verplaatsingssnelheid in het bewegende beeld geringer wordt.
De beeldelementgegevens die met een enkel beeld van het stilstaande kleurenbeeld Z dat moet worden vertoond volgend op de vertoning van het gedeeltelijk bewegende beeld, overeenkomen, worden dus· in 25 overeenstemming met het voorsignaal dat tenminste.de synchronisatie-1/) signalen 54a en 54b, de codes "B19W" en "B19R" en de adressignalen 56a tot en met 59a en 56b tot en met 59b bevat, verdeeld en geregistreerd in het registratiemedium. Het hiervoor beschreven probleem wordt geelimïneerd door het op een dergelijke wijze ingeschreven 30 registratiemedium af te spelen.
Fig. 19 toont schematisch de wijze waarop de registratie wordt uitgevoerd. In fig. 19 worden beeldelementgegevens x die overeenkomen met een enkel beeld van het stilstaande kleurenbeeld X dat is getoond in fig. 18A, geregistreerd met de 35 signaalindeling die is getoond in fig. 4. Vervolgens wordt een eerste 8302692 ** - ' 71 digitaal videosignaal dat de beeldélementgegevens bevat die overeenkomen met een enkel beeld van het stilstaande kleurenbeeld Z dat moet worden vertoond volgend op het stilstaande kleurenbeeld X, en het volgsignaal met de signaalindeling die is getoond in fig. 5, 5 verdeeld in n verdeelde signalen z,, z„, z_, ... z . Deze verdeelde 1 2 3 n signalen z^ tot en met zworden geregistreerd binnen niet beschreven intervallen die andere zijn dan registratie-intervallen w^, w^, ... wn van een tweede digitaal videosignaal dat de beeldelement-gegevens bevat van het gedeeltelijk bewegende beeld waarin een ge-10 deelte van het beeld beweegt als aangeduid door Wl, W2, W3, ... in fig. 18A, alsmede het voorsignaal. Dat wil zeggen dat de verdeelde signalen z^ tot en met z^ worden geregistreerd binnen de niet-be- f'\ schreven intervallen waarin de signalen w, tot en met w die met v i n onderbrekingen worden geregistreerd overeenkomstig de beweging in 15 het gedeeltelijk bewegende beeld, niet voorkomen. In fig. 19 wordt een signaal dat het voorsignaal en het EOD-signaal bevat, geregistreerd binnen een registratie-interval C, en dit registratie-inter-val C is geplaatst na het registratie-interval van het laatste verdeelde signaal zq van de verdeelde signalen die een enkel beeld 20 van het stilstaande kleurenbeeld Z vormen.
Bij het afspelen van ofe plaat 70 waarin de digitale videosignalen als getoond in fig. 19, zijn vastgelegd, worden de beeldelementgegevens x van het digitale videosignaal die overeenkomen met een enkel beeld van het stilstaande kleurenbeeld X, 25 achtereenvolgens ingeschreven in één van de geheugens 128 en 129 C3 binnen de horizontale onderdrukkingstijd. Gemakshalve wordt aangenomen dat het inschrijven wordt uitgevoerd met betrekking tot het geheugen ' 128. Vervolgens wordt het uitlezen met betrekking tot het geheugen 128 uitgevoerd binnen de video-periode om zo het volle stilstaande 30 kleurenbeeld X op het scherm te vertonen. Vervolgens wordt het verdeelde signaal zl dat verband houdt met het stilstaande kleurenbeeld Z en dat is verkregen door het volgende registratie-interval af te spelen, ingeschreven in het andere, niet aan de vertoning deelnemende geheugen 129, en wel binnen de horizontale onderdrukkingstijd, 35 terwijl de uitlezing wordt uitgevoerd met betrekking tot het geheugen 8302692 Η % ψ , 72 ί 128 binnen de video-periode. Voorts worden de beeldelementgegevens binnen het digitale videosignaal die zijn verkregen door het afspelen van het volgende registratie-interval w^, ingeschreven op gespecificeerde adressen in het geheugen 128 en uitgelezen. Door 5 deze uitlezing die.is uitgevoerd met betrekking tot het geheugen 128 ofschoon tot dat tijdstip het volle stilstaande kleurenbeeld X wordt vertoond, wordt een deel van het vertoonde beeld veranderd en wordt een beeld vertoond dat lijkt op dat wat tot dan toe is' vertoond binnen het deel, aangeduid door Wl in het vertoonde beeld 10 dat is getekend in fig. 18A.
Op dezelfde wijze worden de beeldelement- gegevens die worden afgespeeld uit de registratie-intervallen van Γ.-Λ de verdeelde signalen zn, z_, ... z ., z ingeschreven in het {j δ 5 n-l n geheugen 129 dat niet aan de vertoning deelneemt, in overeenstemming 15 met de code "Bl9w" in het voorsignaal. Anderzijds worden de beeldelementgegevens die worden afgespeeld uit de registratie-intervallen W£, w^, ... wn ingeschreven op adressen die zijn gespecificeerd door de adressignalen 56a tot en met 59a en 56b tot en met 59b, in het geheugen 128 volgens de code "B19W" in het voorsignaal, en 20 vervolgens uitgelezen uit het geheugen 128 volgens de code "B19R" in het voorsignaal. Als resultaat beweegt een deel van het vertoonde beeld als aangeduid door wl, w2, w3, ... in fig. 18A, en het gedeeltelijk bewegende beeld wordt vertoond. De beweging van een deel van het vertoonde beeld in fig. 18A wordt voortgezet totdat de beeld-25 elementgegevens die worden afgespeeld uit het registratie-interval van het verdeelde signaal z^, zijn ingeschreven in het niet aan de vertoning deelnemende geheugen 129 en de beeldelementgegevens die samen een enkel beeld vormen, zijn dan tenslotte in het niet aan de vertoning deelnemende geheugen 129 ingeschreven. De uit het niet 30 aan de vertoning deelnemende geheugen 129 uitgelezen gegevens worden selectief geproduceerd via de omschakelketen 131 bij het afspelen van het EOD-signaal dat is geregistreerd in het laatste registratie-interval C. De vertoning kan dus worden omgeschakeld en verandert in de vertoning van het geheel andere stilstaande kleurenbeeld 35 Z uitgaande van het gedeeltelijk bewegende beeld zonder de beweging 8302692 - 73 - in het gedeeltelijk bewegende beeld stop te zetten.
Zoals uit de beschrijving in samenhang met fig. 15 en dergelijke..kan worden begrepen, 'kunnen bij het opslaan van n bits in elk van de beeldelementgegevens 5 (4 + 1 + t)xn 64k-RAM.'s worden gebruikt voor het samen stellen van de geheugens 128 en 129. Indien echter bijvoorbeeld het scheidend vermogen van het kleursignaal geringer kan zijn dan die in het beschreven voorbeeld, kunnen de kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) in lijnvolgorde 10 worden ingeschreven in de geheugens 128 en 129. In dit geval kunnen (4 + 1)x n 64k-RAM’s, dat wil zeggen 30 64k-RAM’s wanneer n gelijk is aan 6 bits, worden gebruikt voor het y ^ samenstellen van de geheugens 128 en 129.
De capaciteit van een 256k-RAM is 262144 18 15 (=s 2 ) bits. Het zal dus de voorkeur verdienen een dergelijke 256k-RAM te gebruiken omdat elk bit van de beeldelementgegevens corresponderend met een enkel freem in een dergelijke 256R-RAM kan worden ingeschreven. In dit geval kan, ofschoon het afhangt van de uitlees snelheid van de 256k-RAM, een twee-20 freems geheugenketen worden samengesteld wanneer de uitlees- snelheid gering is, in welk geval twee 256k-RAM’s op basis van tijdverdeling worden gebruikt. Voorts kan omdat de digitale kleurverschilsignalen worden uitgelezen uit de geheugens 128 en 129 met een uitleessnelheid die 1/4 bedraagt van de 25 van het digitale helderheidesignaal, een enkele RAM op basis f ï van tijdverdeling worden gebruikt ten aanzien van de twee soorten kleurverschilsignalen.
De verdeeleenheid van het digitale videosignaal dat op de plaat 70 is vastgelegd, is niet beperkt tot 30 de hiervoor beschreven verdeeleenheid. Het vereiste hier is het zodanig vaststellen .van de verdeeleenheid dat het menselijk oog niet kan vaststellen dat kleur en helderheid onafhankelijk worden gewijzigd wanneer de vertoning geleidelijk wordt veranderd in een beeld tijdens de vertoning van een 35 eerder beeld. Bijvoorbeeld kan het digitale videosignaal zijn 8302692 -74- verdeeld ia eenheden, van beeldelementgegevens overeenkomend met een aantal aftastlijnen tot maximaal 10 en kan het digitale videosignaal worden overgebracht door het voorsignaal toe te voegen aan de verdeelde eenheden van beeldelement-5 gegevens.
In de tot nu toe beschreven uitvoerings-voorbeelden werd de beschrijving gegeven onder aanname dat alle videosignaaldelen (verdeelde beeldelementgegevensgroepen) betrekking hebben op de beeldelementgegevens van twee naast 10 elkaar gelegen aftastlijnen, zoals getoond in fig. 25A, dat wil zeggen op twee rijen beeldelementgegevensgroepen die horizontaal zijn geschikt* Echter kunnen alle videosignaaldelen betrekking hebben op beeldelementgegevens van 2 tot 10 naast elkaar gelegen kolommen beeldelementgegevensgroepen die ver-15 tikaal zijn geschikt.
Fig. 21 toont een signaalindeling van het digitale videosignaal voor het geval dat het digitale vide signaal is verdeeld in twee. kolommen beeldelementgegevensgroepen die vertikaal zijn geplaatst. Omdat een enkel woord 20 bestaat uit 16 bits en alle beeldelementgegevens met het kwan- tiseringsgetal van 8 bits respektievelijk zijn geplaatst in de bovenste en onderste 8 bits van een enkel woord, worden door een enkel woord twee beeldelementgegevens overgebracht. In totaal 572 helderheidsbeeldelementgegevensgroepen in de eerste 25 vertikale kolom geheel links op het scherm worden aangeduid met (j s Y^, en de beeldelementgegevens zijn geplaatst m volgorde van
af de bovenkant van het scherm naar de onderkant van het scherm. Zoals weergegeven in fig. 22 is het beeldelementgegeven YQ
30 8302692 Η -« 75 geheel boven, aan het scherm geplaatst in de bovenste 8 bits van het eerste woord, en is het beeldelementgegeven Y^^ daaropvolgend geplaatst in de onderste 8 bits van het eerste woord. Op dezelfde : wijze is het beeldelementgegeven Yg^ geplaatst in de bovenste 8 bits 5 van het tweede woord, het beeldelementgegeven Y^^g in de onderste 8 bits van het tweede woord, het beeldelementgegeven ^j.824 i-n <3e bovenste 8 bits van het derde woord, ... en het beeldelementgegeven Y„in het onderste deel van het scherm in de onderste 8 bits 260376 0 van het 286 woord. In totaal 572 helderheidsbeeldelementgegevens-10 groepen in de tweede kolom vanaf het linker eind van het scherm worden aangeduid door Yv2 en in totaal 572 helderheidsbeeldelement-gegevens in de derde kolom van het linker eind van het scherm worden aangeduid door Y^. Op dezelfde wijze worden in totaal 572 helder-heidsbeeldelementgegevensgroepen in de i (i is een geheel getal 15 vanaf 1 tot 456) kolom van het linker eind van het scherm aangeduid door Y Alle beeldelementgegevens zijn op dezelfde wijze geplaats als de hierboven genoemde beeldelementgegevensgroep Y en de beeldelementgegevens die overeenkomen met één enkele vertikale kolom, worden overgebracht door middel van 286 woorden.
20 Voorts zijn in totaal 572 beeldelementgegevens- groepen van het eerste digitale kleurverschilsignaal geplaatst in 6 de j kolom (j is geheel getal van 1 tot 114) vanaf het linker eind van het scherm aangeduid door (R - Y) ^, en in totaal 572 beeldele- mentgegevensgroepen van het tweede digitale kleurverschilsignaal die 0 25 zijn geplaatst in de j kolom vanaf het linker eind van het scherm, ( * door (B - Y)^_.. Alle 572 beeldelementgegevensgroepen die met een enkele kolom overeenkomen, zijn geplaatst in een sequentie die begint vanaf de bovenkant naar de onderkant van het scherm in de bovenste 8 bits van het eerste woord, de onderste 8 bits van het 30 eerste woord, de bovenste 8 bits van het tweede woord, de onderste 8 bits van het tweede woord, de bovenste 8 bits van het derde woord, 0 ..., en de onderste 8 bits van het 286 woord, en de met een enkele kolom overeenkomende beeldelementgegevens worden overgedragen door middel van 286 woorden. Bijvoorbeeld wordt een voorsignaal met 6 35 bits toegevoegd aan het begin van elk van de genoemde verdeelde 8302692 - 76 - beeldelementgegevensgroepen.
Voorts heeft, zoals voorgesteld in fig. 21, het component-gecodeerde signaal een signaalindeling waarin de het signaal in tijdvolgorde wordt overgedragen in termen 5 van eenheden, waarbij een enkele eenheid in totaal 6 beeld- .elementgegevensgroepen bevat, dat wil zeggen vier beeld- _2), \(4j.0 enïV(4j)’ *" de twee soorten digitale kleurverschilsignalen (R - Y)^ en (B-T)vj.
10 Bij het inschrijven van het component- gecodeerde signaal met de in fig. 13 en fig. 14 getekende signaalindeling inde in fig. 15 getekende geheugehfceten wor-( ^* den de invoerschakelaars tot en met Sg respektievelijk aangesloten aan een enkel vast contact tijdens het transmissie-15 interval van 286 woorden van een enkele beeldelement-gegevens- groep, en wordt het uitvoeradressignaal van de adressignaal-genererende keten 142 veranderd voor elk transmissie-interval van een enkel beeldelementgegevens in termen van bijvoorbeeld n0072n in hexadecimaal. Tijdens een volgend transmissie-20 interval van 286 woorden van een enkele beeldelement-gegevens- groep worden de invoerschakelaars tot en met Sg omgezet en verbonden met een ander vast contact en wordt het adressignaal op dezelfde wijze veranderd. Door deze handelingen te herhalen is het mogelijk op efficiënte wijze alle beeld-25 elementgegevens vast te leggen in de geheugens ^ tot en met -._y m W66*
Bovendien is de uitlezing uit de geheugens M., tot en met fcL, dezelfde als in de hiervoor beschreven 11 66 uitvoering. Dat wil zeggen dat het adres vanaf het adres 30 "OOOO" stapsgewijs met de eenheid wordt verhoogd en dat vier horizontale beeldelement-gegevens van het digitale helderheids-signaal en een enkel horizontaal beeldelementgegeven van het digitale kleurverschilsignaal (R - Y) en een enkel horizontaal beeldelementgegeven van het digitale kleurverschilsignaal (B -35 Y) tegelijkertijd parallel worden uitgelezen uit de geheugens 8302692 - 77 - Μ., tot en. met M>.,.
11 66
Voorts kan.· het digitale videosignaal dat overeenkomt met een enkel freem of een enkel veld, worden overgebracht door middel van de twee kanalen CH-3 en CH-4, 5 die zijn voorgesteld in fig. 8. In dit geval wordt het di gitale videosignaal in tijdvolgorde afgespeeld uit de twee kanalen en door een enkele transmissielijn overgedragen.
Het aantal aftastlijnen van het digitale videosignaal is in de hierboven beschreven uitvoeringsvoor-10 beelden 625 zodat de signaalregistratie-indeling van de di gitale audio-plaat zoals de plaat 70, in de gehele wereld dezelfde kan zijn. Door gebruikmaking van een dergelijke sig-v: naalregistratie-indeling zal er geen informatie ontbreken bij het afspelen van een videosignaal als een videosignaal in over-15 eenstemming met het PAL-systeem of het SECAH-systeem. Echter kan het digitale videosignaal met 525 aftastlijnen in plaats daarvan op de plaat 70 worden geregistreerd. In dit geval wordt de registratie uitgevoerd door het produkt te kiezen van het aantal bemonsteringspunten van het helderheidssignaal 20 in een enkele aftastlijn en het effektieve aantal aftast- 18 lijnen op een waarde die iets kleiner is dan 2 . Het effek tieve aantal aftastlijnen in het 525-lijnenstelsel ligt in de buurt van 483 (= 525 x 0,92). Indien dus wordt aangenomen dat 483 lijnen moeten worden overgedragen wordt het aantal 25 bemonsteringspunten van het digitale helderheidssignaal dat ( "\ "s moet worden overgedragen in een enkele aftastlijn gesteld 18 op 540 omdat 2 7 483 * 542,7. Het toelaatbare bereik van de horizontale onderdrukkingstijd in het 525-lijnenstelsel bedraagt tot 18% van de tijd die overeenkomt met 1H, en de be-30 monsteringsfrequentie wordt de volgende.
15,734 x 540/(1 - 0,18) = 1Ö,3 (MHz).
Daarentegen kan als bemonsteringsfrequentie, verkregen met behulp van een eenvoudige verhouding ten opzichte van de bemonsteringsfrequentie van 13,5 MHz als hier-35 voor beschreven, een bemonsteringsfrëquentie van 10,125 MHz 8302692 I » - 78 - worden verkregen door 13,5 MHz te vermenigvuldigen met 3/4, terwijl een bemonsteringsfrequentie van 10,8 MHz kan worden verkregen door 13,5 MHz te vermenigvuldigen met 4/5, om enkele voorbeelden te noemen. Indien aldus de bemonsteringsfrequentie wordt 5 gesteld op 10,125 MHz, wordt bet aantal bemonsteringspunten 10125000/15734 = 843,5. De genoemde 540 bemonsteringspunten in een enkele aftastlijn komen overeen met 0,839 maal bet getal 643,5, en dit is 16,1% kleiner dan 643,5. Ecbter kan voldoende beeldinformatie worden geregistreerd en afgespeeld door een der-10 gelijk aantal bemonsteringspunten omdat 16,1% binnen de toelaatbare afstand van 18% ten opzichte van de horizontale onderdruk-kingstijd van bet 525-lijnenstelsel ligt, dat wil zeggen bet NTSC-stelsel.
J Wanneer echter het digitale videosignaal van 15 het 525-lijnenstelsel op de.plaat 70 is vastgelegd, zal het nodig zijn een conversieketen aan te brengen voor het converteren van het aantal aftastlijnen naar 625 in een af speel inrichting die het videosignaal afspeelt als een kleureavideosignaal volgens het PAL- of SECAM-stelsel. In dit geval is het vertikale 20 scheidende vermogen van het af gespeelde signaal pover. Omdat echter de bemonsteringsfrequentie gelijk is aan 10,125 MHz en niet aan 9 MHz, zal het horizontale scheidende vermogen met 12,5% zijn verbeterd. Anderzijds is de kleurhulpdraaggolf-frequentie gelijk aan 4,25 MHz in het PAL-stelsel en aan 4,25 25 MHz en 4,406 MHz in het SECAM-stelsel, en worden de frequentie-componenten in deze banden in de televisieontvanger onderdrukt '•~s teneinde de storing van het kleurdraaggolf signaal met betrek king tot het helderheids signaal te verminderen. Om deze reden is er zelfs indien de band van het helderheidssignaal wordt 30 verbreed tot 4,556 MHz als berekend uit 10,125 x .(-1/2) x 0,9, geen verschil van betekenis in vergelijking met de band van het helderheidesignaal van het 625-lijnenstelsel waarin de bemonsteringsfrequentie gelijk is aan 9 MHz, omdat de band van dit helderheidesignaal gelijk is aan 4,05 MHz als. berekend 35 uit 9 x (1/2) x 0,9 (de waarde "0,9" in de hierboven gegeven berekeningen is een waarde die in aanmerking wordt genomen bij het bezien van de demping als gevolg van een filter dat 8302692 - 79 - wordt gebruikt voor het elimineren, van de opvouwruis).
Wanneer dus in het algemeen de geheugencapaciteit als een constante wordt gesteld zal het praktischer zijn het vertikale scheidende vermogen met 19% (625/525 -5 1,1905) te vergroten dan het horizontale scheidende vermogen (met de hiervoor beschreven 12,5%).
In een geval dat het aan de geheugenketen in de afspeelinrichting volgens de uitvinding toegevoerde digitale videosignaal een component-gecodeerd signaal is, is 10 de signaalindeling van het digitale videosignaal niet beperkt tot de in de figuren 5 en 14 getoonde indeling. Dat wil zeggen dat vier horizontale beeldelementgegevens van het digitale ? helderheids signaal (of vier vertikale beeldelementgegevens- groepen) en twee horizontale beeldelementgegevens uit de 15 beide soorten digitale kleurverschilsignalen (of twee vertika le beeldelementgegevensgroepen), of de hierboven genoemde vier horizontale beeldelementgegevens van het digitale helderheids signaal en een enkel horizontaal beeldelementgegeven van een van beide digitale kleurverschilsignalen (of een enkele 20 vertikale beelelementgegevensgroep) als een enkele eenheid kunnen worden opgevat, en dat het digitale videosignaal kan worden overgedragen met een signaalindeling zodanig dat deze gegevens daarin op basis van tijdvolgorde in multiplex zijn gebracht.
25 De plaat waaruit het digitale videosignaal wordt afgespeeld, is niet beperkt tot de plaat xn de hiervoor beschreven uitvoeringsvoorbeelden. De plaat kan zijn een plaat van het elektrostatische capaciteitstype, gevormd met gelei-dingsgroeven, een plaat van waaruit de geregistreerde signalen 30 worden uitgelezen door middel van een lichtstraal en dergelijke.
Voorts kan wanneer de televisie-ontvanger ingangsklemmen heeft voor drie primaire kleursignalen R, G en B, een matrixketen worden gebruikt in plaats van het codeerorgaan 135. In dit geval converteert de matrixketen het helderheidssignaal Y en 35 de kleurverschilsignalen (B - Y) en (R - Y) naar de drie primai- 8302692 - 80 - re kleursignalen R, G en. B en levert hij deze drie primaire kleursignalen R, G en B aan .de respektieveli jke ingang ski emmen van de televisieontvanger. Het is dus mogelijk een stilstaand beeld te verkrijgen van een uitzonderlijk hoge kwaliteit door 5 middel van een dergelijke televisieontvanger. Bovendien kunnen de op de plaat 70 geregistreerde kleurverschilsignalen natuurlijk een combinatie zijn van kleurverschilsignalen (G - Y) en (R - Y) (of (B - Y)>, I en. Q-signalen, op de drie primaire kleursignalen.
10 Voorts is de uitvinding niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden maar kunnen verschillende varianten en modifikaties worden uitgevoerd zonder buiten de Γ j strekking van de uitvinding te treden.
15 n jr 8302692

Claims (23)

1. Registratiemedium waarop op basis van tijdvolgorde een. digitaal videosignaal is geregistreerd, mét'het kenmerk, dat het geregistreerde digitale videosignaal een signaalindeling heeft waarin een voorsignaal is toege- 5 voegd aan elk van een aantal verdeelde beeldelement-gegevens- groepen die zijn verkregen door een beeldelement-gegevensgroep op te delen in termen van een voorafbepaalde eenheid, de beeldelement-gegevensgroep is verkregen door een analoog video- signaal te onderwerpen aan een digitale pulsmodulatie met een 10 bemonsteringsfrequentie zodanig dat een produkt van een aantal beeldelementgegevens in een enkele aftastlijn en een effek- tief aantal aftastlijnen in een enkel beeld van een standaard- 18 televisiestelsel uiterst dicht bij 2 komt maar kleiner is 18 dan 2 , en dat het voorsignaal tenminste omvat een synchro- 15 nisatiesignaal en een beeldmodus-identifikatiecode.
2. Registratiemedium volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het analoge videosignaal een helderheids-signaal is.
3. Registratiemedium volgens conclusie 1, 20 met het kenmerk, dat het voorsignaal verder omvat een beeld- kategorie-identifikatiecode voor het identificeren van een _/ bepaalde kategorie beeldinformatie uit een aantal onderling verschillende kategorien beeldinformatie.
4. Registratiemedium volgens conclusie 1, 25 mét het kenmerk, dat verder is geregistreerd een uitlees- instruktiecode en een s ignaaltransmis sie-beeindigingss ignaal met een tijdsbepaling die .past bij een beeldweergave van het digitale videosignaal, en wel .aansluitend aan het digitale videosignaal dat de beeldelement-gegevensgroep bevat die met 30 een enkel beeld overeenstemt.
5. Registratiemedium volgens conclusie 1, 8302692 I * - 82 - met hét kenmerk, dat het voorsignaal verder omvat een. inschrijf-specifikatiecode om te specificeren welke geheugenketen in een afspeelinrichting, namelijk een vertonende geheugenketen waaruit beeldelementgegevens worden uitgelezen die worden vertoond, 5 en een niet-vertonende geheugenketen waarin beeldelementgege vens worden ingeschreven die niet worden vertoond, moet worden ingeschreven met de verdeelde beeldelement-gegevensgroepen.
6. Registratiemedium volgens conclusie 1, mét hét 'kenmerk, dat het voorsignaal verder omvat een beeld- 10 transmissie-identifikatiecode die vaststelt of de beeldelement gegevens groep overeenkomt met een bepaald beeld.
7. Registratiemedium volgens conclusie 1, (3 met het kenmerk, dat het adressignaal verder omvat een adres signaal om een adres aan te wijzen in een geheugenketen van 15 een afspeelinrichting waar de verdeelde beeldelement-gegevens groepen moeten worden ingeschreven.
8. Registratiemedium volgens conclusie 1, mét hét kenmerk, dat het op het registratiemedium geregistreerde digitale videosignaal een component-gecodeerd digitaal vi- 20 deosignaal is; de beeldelement-gegevensgroep eerste, tweede en derde beeldelement-gegevensgroepen omvat waarbij de eerste beeldelement-gegevensgroep is verkregen door een helderheids-signaal te onderwerpen aan digitale pulsmodulatie bij de genoemde bemonsteringsfrequentie, en de tweede en derde beeld-25 elementgegevens groep en respektievelijk zijn verkregen door on- afhankelijk van elkaar twee soorten kleurverschilsignalen te onderwerpen aan een digitale pulsmodulatie bij een andere bemonsteringsfrequentie die 1 /L maal de genoemde bemonsterings-fréquentie is, waarin L een geheel getal is dat groter is dan 30 2 of daaraan gelijk is; elk .van de verdeelde beeldelement- gegevensgroepen in. totaal van 8 tot 5 horizontale beeldelementgegevens of vertikale beeldelementgegevensgroepen bevat; het component-gecodeerde digitale videosignaal een signaalindeling heeft waarin het voorsignaal is toegevoegd aan elk van de een-35 heden die bestaan uit de in totaal 8 tot 5 horizontale beeld- 8302692 * τ - 83 - elementgegevens of yertikale beeldelement-gegevensgroepen; en het totaal van. 8 tot 5 horizontale beeldelement gegevens of vertikale beeldelementgegevensgroepen bestaan uit vier horizontale beeldelementgegevens of vertikale heeldelement-5 gegevensgroepen in de eerste beeldelement-gegevensgroep en twee horizontale beeldelementgegevens of vertikale beeldelementgegevensgroepen uit elk van de tweede en derde beeldelementgegevensgroepen, of een enkel horizontaal beeldelement-gegeven of vertikale beeldelement-gegevensgroep uit elk van 10 de tweede en derde beeldelement-gegevensgroepen, of een enkel horizontaal beelelementgegeven of vertikale beeldelement-gegevensgroep uit tenminste een van de tweede en derde beeld-^ element-gegevensgroepen.
9. Inrichting voor het afspelen van een 15 digitaal videosignaal dat is geregistreerd in het registratiemedium volgens conclusie 1, welk afspeelinrichting omvat afspeelorganen voor het afspelen van het digitale videosignaal van het registratiemedium, twee geheugenketens waarin de beeldelementgegevens groep in het afgespeelde digitale videosignaal 20 wordt ingeschreven en waaruit een vastgelegde beeldelement- gegevensgroep wordt uitgelezen, een digitaal/analoge-omzetter-keten om de beeldelement-gegevensgroep uit de geheugenketens te onderwerpen aan een digitaal/analoog-omzetting en zo een . analoog videosignaal te verkrijgen, en een keten waaraan een ^ 25 uitgangssignaal van de digitaal/analoog-omzetterketen wordt toegevoerd om een analoog videosignaal in overeenstemming met een standaard-televisiestelsel te leveren, met het kenmerk, dat de afspeelinrichting verder omvat een voorsignaal-weergeef-keten (123, 125) om het voorsignaal dat in het digitale video-30 signaal aanwezig is dat door de afspeelorganen (110, 116, 117, 119. is gereproduceerd, te onderscheiden, en het voorsignaal te reproduceren; en een geheugenbesturingsorgaan (122, 124, 1-26, 130, 131) voor het kiezen van een inschrijf-indeling waarmee de beeldelement-gegevensgroep wordt ingeschreven in de 35 geheugenketens (128, 129) overeenkomstig een waarde van de door 8302692 - 84 - t 1 de voorsignaal-afspeelketea gedetecteerde beeldmodus-identi-fikatiecode, teneinde de heeldelement-gegevensgroep in te schrijven in de geheugenketens met de gekozen inschrijf-indeling, en de vastgelegde .heeldelement-gegevensgroep uit te le-5 zen uit een van de twee geheugenketens.
10. Inrichting volgens conclusie 9, mét'hét kenmerk, dat de twee geheugenketens respektievelijk omvatten een geheugenelement-groep waarin N trappen van geheugenelementen die elk tenminste een geheugencapaciteit 17 10 van 2 bits hebben, zijn ondergebracht, waarin N een geheel getal is, invoerschakelorganen (S^-Sg) voor het toevoeren van elk bit in de hoogste N bits van een beeldelement-gegeven bin-nen een enkele verdeelde heeldelement-gegevensgroep toe te voeren aan de geheugenelementen in elke trap die de geheugen-15 elementgroep met N trappen vormen, en wel parallel, en een adressignaal-generatorketen (142) voor het genereren van een adressignaal en het gemeenschappelijk aanbieden van het gegenereerde adressignaal aan elk van de geheugenelementen in de geheugenelementgroep met N trappen, waarbij elk van de hoogste 20 N bits van het beeldelement-gegeven overeenkomt met een enkel veld van het digitale videosignaal dat wordt ingeschreven in de beeldelement-groep met N trappen.
11. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het digitale videosignaal tenminste wordt 25 afgespeeld samen met een foutdetectiesignaal, een fout correc- O tiesignaal en een synchronisatiesignaal, en dat het digitale videosignaal dat door het foutcorrectiesignaal is gecorrigeerd en hersteld, wordt toegevoerd aan de geheugenketens.
12. Inrichting voor het afspelen van een 30 digitaal videosignaal van het registratiemedium volgens con clusie 3, welke afspeelinrichting omvat afspeelorganen voor het af spelen van het digitale videosignaal van een registratiemedium, twee geheugenketens waarin de beeldelement-gegevens-groep in het afgespeelde digitale videosignaal wordt ingeschre- 35 ven en waaruit een vastgelegde heeldelement-gegevensgroep wordt 8302692 1 t - 85 - uitgelezen, een digitaal/analoog-omzetterketen voor het onderwerpen van de beeldelement-gegevensgroep uit de geheugenketens aan een digitaal/analoog-omzetting en het verkrijgen van een analoog videosignaal, en een keten waaraan een uitgangssignaal 5 van de digitaal/analoog-omzetterketen wordt toegevoerd om een analoog videosignaal te leveren in overeenstemming met een standaard-televisiestelsel, mét hét kenmerk, dat verder aanwezig zijn een voorsignaal-afspeelketen (123, 125) om het voorsignaal in het digitale videosignaal dat door de afspeel-10 organen (110, 116, 117, 119) is afgespeeld, te onderscheiden en het voorsignaal te reproduceren; en geheugenbesturingsorga-nen (122, 124, 126, 130, 131) voor het kiezen van een inschrijf-indeling waarmee de beeldelement-gegevensgroep wordt ingeschreven in de geheugenketens (128, 129) overeenkomstig een waarde 15 van de beeldmodus-identifikatiecode die door de voorsignaal- afspeelketen is gedetecteerd, om de beeldelement-gegevensgroep in te schrijven in de geheugenketens met de gekozen inschrijf-indeling en de vastgelegde beeldelement-gegevensgroep uit te lezen uit een van de twee geheugenketens; en de geheugenbestu-20 ringsorganen zo werken dat wanneer een waarde van de beeld- kategorie-identifikatiecode die door de voorsignaal-afspeelketen wordt gereproduceerd, samenvalt met een waarde van een van buiten toegevoerd beeldkategorie-identifikatiesignaal dat een voorafbepaalde kategorie aanwijst, de verdeelde beeld-25 element-gegevensgroepen, die in aansluiting aan het voorsignaal -.3 zijn afgespeeld en die de beeldkategorie-identifikatiecode bevatten die de waarde heeft die samenvalt met de waarde van het van buiten aangelegde beeldkategorie-identifikatiesignaal, worden ingeschreven in een van de twee geheugenketens.
13. Inrichting voor het afspelen van een digitaal videosignaal van het registratiemedium volgens conclusie 4, welke inrichting omvat afspeelorganen voor het afspelen van het digitale videosignaal van een registratiemedium, twee geheugenketens waarin de beeldelement-gegevensgroep in 35 het afgespeelde digitale videosignaal wordt ingeschreven en 3302692 I s - 86 - waaruit een vastgelegde beeldelement-gegevensgroep wordt uitgelezen, een digitaal·/analoog-omzetterketen voor het onderwerpen van de beeldelement-gegevensgroep uit de geheugenketens aan bun digitaal/analoog-omzetting en het verkrijgen van een 5 analoog videosignaal, en een keten waaraan een uitgangssignaal van de digitaal/analoog-omzetterketen wordt toegevoerd om een analoog videosignaal te leveren in overeenstemming met een standaard-televisiestelsel, met het kenmerk, dat verder aanwezig zijn; een voorsignaal-afspeelketen (123, 125) voor het 10 onderscheiden van het voorsignaal in het digitale videosignaal dat door de afspeelorganen (110, 116, 117, 119) is gereproduceerd, en voor het reproduceren van het voorsignaal; en ge-Q heugenbesturingsorganen (122, 124, 126, 130, 131) voor het kiezen van een inschrijfindeling waarmee de beeldelement-15 gegevensgroep wordt ingeschreven in de geheugenketens (128, 129. overeenkomstig een waarde van de beeldmodus-identifikatie-code die door de afspeelketen van het voorsignaal is gedetecteerd teneinde de beeldelement-gegevensgroep in te schrijven in de geheugenketens met de gekozen inschrijf indeling en de 20 vastgelegde beeldelement-gegevensgroep uit te lezen vanuit een van de twee geheugenketens; en de geheugenbesturingsorganen omvatten een eerste geheugenbesturingsorgaan (122, 124, 126, 130. voor het uitvoeren van de uitlezing uit de geheugenketen waarin de beeldelement-gegevensgroep is ingeschreven die over- 25 eenkomt met het ene beeld wanneer de uitlees-instruktiecode ^ die door de voorsignaal-reproducerende keten is gedetecteerd, wordt gereproduceerd, en een schakelorgaan (131) voor het op selektieve wijze produceren van een uitlees-uitgangssignaal van de ene geheugenketen waarin het digitale videosignaal is 30 vastgelegd waaraan het signaaltransmissie-beeindigingssignaal is toegevoegd, en wel met een tijdsbepaling in overeenstemming met een gereproduceerde tijdsbepaling van het signaal transmis sie-beeindigingssigna&l.
•14. Inrichting volgens conclusie 13, 35 'mét hét'kenmerk, dat het eerste geheugenbesturingsorgaan de 8302692 1 t - 87 - inschrijving van het voorsignaal of van het signaaltransmissie-heeindigingssignaal onderbreekt bij het afspelen van het voorsignaal of van het signaaltransmissie-beeindigingssignaal.
15. Inrichting voor het afspelen van een 5 digitaal videosignaal van het registratiemedium volgens con clusie 5, welke afspeelinrichting omvat afspeelorganen voor het af spelen van het digitale videosignaal van een registratiemedium, twee geheugenketens waarin de beeldelement-gegevens-groep in het afgespeelde digitale videosignaal wordt ingeschre-10 ven en waaruit een vastgelegde beeldelement-gegevensgroep wordt uitgelezen, een digitaal/analoog-omzetterketen voor het onderwerpen van de beeldelement-gegevensgroep uit de geheugen-0) ketens aan een digitaal/analoog-omzetting en het verkrijgen van een analoog videosignaal, en een keten waaraan een uit-15 gangssignaal van de digitaal/analoog-omzetterketen. wordt toe gevoerd om een analoog videosignaal te leveren in overeenstemming met een standaard-televisiestelsel, met het kenmerk, dat verder aanwezig zijn een voorsignaal-reproducerende keten (123, 125) om het voorsignaal in het digitale videosignaal 20 dat door de afspeelorganen (110, 116, 117, 119) is gerepro duceerd, te onderscheiden en het voorsignaal te reproduceren; en geheugenbesturingsorganen (122, 124, 126, 130, 131) voor het kiezen van een inschrijfindeling waarmee de beeldelement-gegevensgroep wordt ingeschreven in de geheugenketens (128, 25 129) overeenkomstig een waarde van de beeldmodus-identifikatie- —f code die door de voorsignaal-afspeelketen is gedetecteerd, om de beeldelement-gegevensgroep in te schrijven in de geheugenketens met de gekozen inschrijf-indeling en de vastgelegde beeldelement-gegevensgroep uit te lezen uit een van de twee 30 geheugenketens; en het geheugenbesturingsorgaan de inschrij ving van de verdeelde beeldelement-gegevensgroepen uitvoert die zijn gereproduceerd in aansluiting aan het voorsignaal dat de inschrijf-specificerende code bevat, in de vertonende ge-heugenketen of in de niet-vertonende geheugenketen overeenkom-35 stig een waarde van de inschrijf-specificerende code zoals ge- 8302692 t I - 88 - detecteerd door de voorsignaal-afspeelketen, alsmede het uitlezen van beeldelement-gegevens uit de vertonende geheugen-keten.
16. Inrichting voor het afspelen van een 5 digitaal videosignaal van het registratiemedium volgens con clusie 6, welke af speel inrichting omvat af speelorganen voor het afspelen van het digitale videosignaal van een registratiemedium, twee geheugenketens waarin de beeldelement-gegevens-groep in het afgespeelde digitale videosignaal wordt inge-10 schreven en waaruit een vastgelegde beeldelement-gegevens-groep wordt uitgelezen, een digitaal/analoog-omzetterketen om de beeldelement-gegevensgroep uit de geheugenketens te on-derwerpen aan digi taal/anal oog-omz et ting en voor het verkrijgen van een analoog videosignaal, en een keten waaraan een uitgangs-15 signaal van de digitaal/analoog-omzetterketen wordt toegevoerd om een analoog videosignaal te leveren in overeenstemming met een standaard-televisiestelsel, met het kènmèrk, dat verder aanwezig zijn: een voorsignaalafspeelketen (123, 125) om het voorsignaal te onderscheiden in het digitale videosignaal dat 20 door de afspeelorganen (110, 116, 117, 119) wordt gereproduceerd en het voorsignaal te reproduceren; en geheugenbesturings-organen (122, 124, 126, 130, 131) om een inschrijfindeling te kiezen waarmee de beeldelement-gegevensgroep wordt ingeschreven in de geheugenketens (128, 129) overeenkomstig een waarde 25 van de beeldmodus-identifikatiecode die is gedetecteerd door de voorsignaal-afspeelketen, om de beeldelement-gegevensgroep in te schrijven in de geheugenketens met de gekozen inschrijf-indeling en de vastgelegde beeldelement-gegevensgroep uit te lezen uit een van de twee geheugenketens; en de geheugenbestu-30 ringsorganen omvatten een eerste orgaan (126) voor het leveren van een synchronisatiesignaal-detectiesignaal zelfs wanneer het synchronisatiesignaal niet wordt gedetecteerd met een periode waarmee het synchronisatiesignaal-detectiesignaal'oorspronkelijk zou moeten zijn geproduceerd wanneer de voorsignaal-afspeel-35 keten de beeldtransmissie-identifikatiecode detecteert die aan- 8302692 * r - 89 - geeft dat de beeldelement-gegevensgroep overeenkomt met een enkel beeld, en een tweede orgaan (122, 124, 126, 130, 131) om de inschrijving uit te voeren van de verdeelde beeldelement-gegevensgroepen die in aansluiting met het synchronisatie-5 signaal-det eet ie signaal zijn af gespeeld, en wel in een van de geheugenketens overeenkomstig het synchronisatiesignaal-detec-tiesignaal, en van het uitlezen van de ingeschreven beeldelement-gegevens uit de ene vertonende geheugenketen.
17. Inrichting volgens conclusie 16, 10 met het kenmerk, dat het tweede orgaan een orgaan omvat voor het inschrijven van .de verdeelde beeldelement-gegevensgroepen in een van de geheugenketens wanneer de beeldtransmissie-identifikatiecode niet wordt gedetecteerd en wel overeenkomstig een waarde van een beeldtransmissie-identifikatiecode 15 die onmiddellijk voorafgaand aan een punt waarop de beeld-transmissiecode niet is gedetecteerd, is gedetecteerd.
18. Inrichting voor het af spelen van een digitaal videosignaal van het registratiemedium volgens conclusie 7, welke afspeelinrichting omvat afspeelorganen voor 20 het afspelen van een digitaal videosignaal van een registratiemedium, twee geheugenketens waarin de beeldelement-gegevens-groep in het af gespeelde digitale videosignaal wordt ingeschreven en waaruit een vastgelegde beeldelement-gegevens-groep wordt uitgelezen, een digitaal/analoog-omzetterketen 25 voor het onderwerpen van de beeldelement-gegevensgroep uit de s geheugenketens aan een digitaal/analoog-omzetting, en het verkrijgen van een analoog videosignaal, en een keten waaraan een uitgangssignaal van de digitaal/analoog-omzetterketen wordt toegevoerd om een analoog videosignaal te leveren in 30 overeenstemming met een standaard-televisiestelsel, met het kenmerk, dat verder aanwezig zijn: een voorsignaal-reprbduktieketen (123, 125) om het voorsignaal in het digitale videosignaal.dat door de afspeelorganen (110, 116, 117, 119) is gereproduceerd, te onderscheiden en het voorsignaal te re-35 produceren; en geheugeribesturingsorganen (122, 124, 126, 130, 8302692 I » - 90 - 131. voor het kiezen van een inschrijf indeling waarmee de beeidelement-gegevensgroep wordt ingeschreven, in de geheugen-ketens (12S, 129) in overeenstemming met een waarde van de beeldmodus-identifikatiecode die door de voorsignaalrepro-5 duktieketen is gedetecteerd om de beeidelement-gegevensgroep in te schrijven in de géheugenketens met de gekozen inschrijf-indeling, en de vastgelegde beeidelement-gegevensgroep uit te lezen uit een van de twee geheugenketens; en de geheugen-besturingsorganen de inschrijving van de verdeelde beeld-10 element-gegevensgroepen die in aansluiting met het voorsignaal dat het adressignaal bevat, zijn gereproduceerd, en wel in een van de geheugenketens in overeenstemming met een waarde van het adressignaal als gedetecteerd door de voorsignaal-repro-duktieketen, en de daarop volgende uitlezing van de ingeschre-15 ven verdeelde beeldelement-gegevensgroepen uit de ene geheu-genketen.
19. Inrichting volgens conclusie 9, mét'het kenmerk, dat de werking van de voorsignaal-reproduktie-keten met het oog op het detecteren van een synchronisatie-20 signaal stopt onmiddellijk nadat het synchronisatiesignaal in het voorsignaal is gedetecteerd met betrekking tot een ingevoerd afgespeeld signaal met een transmissieinterval dat overeenkomt met een bepaald aantal woorden.
20. Inrichting voor het afspelen van een 25 digitaal videosignaal uit een registratiemedium volgens con- clusie 8, welke afspeelinrichting omvat afspeelorganen voor het afspelen van het digitale videosignaal uit een registratiemedium, twee geheugenketens waarin de beeidelement-gegevensgroep in het aïgespeelde digitale videosignaal wordt inge-30 schreven en waaruit een vastgelegde beeidelement-gegevensgroep wordt uitgelezen, een digitaal/analoog-omzetterketen voor het onderwerpen van de beeidelement-gegevensgroep uit de geheugenketens aan een digitaal/analoog-omzetting en voor het verkrijgen van een analoog videosignaal, en een keten waaraan 35 een uitgangssignaal van de digitaal/analoog-omzetterketen 8302692 r r - 91 - wordt toegevoerd om een analoog videosignaal te leveren in overeenstemming met een standaard-televisiestelsel, ’ mét het kenmerk, dat verder aanwezig zijn: een voorsignaal-reproduktieketen (123, 125} om het voorsignaal in het digi-5 tale videosignaal dat door de afspeelorganen (110, 116, 117, 119. is afgespeeld, te onderscheiden en het voorsignaal te reproduceren; en geheugenbesturingsorganen (122, 124, 126, 130, 131) voor het kiezen van een inschrijf indeling waarmee de beeldelement-gegevensgroep wordt ingeschreven in de ge-10 heugenketens (128, 129) overeenkomstig een waarde van de beeld-modus-identifikatiecode als gedetecteerd door de voorsignaal-reproduktieketen om de beeldelement-gegevensgroep in te schrij-Q ven in de geheugenketens met de gekozen inschrijf indeling en de vastgelegde beeldelement-gegevensgroep uit te lezen uit 15 een van de twee geheugenketens; de twee geheugenketens respek-tievelijk omvatten een eerste geheugenelementgroep (M^-M^) waarin N trappen van geheugenelementen met elk tenminste een geheugencapaciteit van 2 bits zijn ondergebracht, waarin N een natuurlijk getal is, een tweede geheugenelementgroep 20 (M^~Mgg), waarin N of minder trappen van geheugenelementen met elk tenminste een geheugencapaciteit van 2^ bits zijn ondergebracht, waarin K gelijk is aan 16, 15 of 14, invoer-schakelorganen (S -S,) voor het toevoeren van elk bit in de bovenste N of minder bits van de beeldelement-gegevens aan 25 de geheugenelementen in elke trap die de eerste en tweede geheugenelementgroepen vormen, en wel parallel, en een adres-signaal-genererende keten (142) voor het genereren van een adressignaal en het gemeenschappelijk aanbieden van het gegenereerde adres signaal aan elk van de geheugenelementen in de 30 eerste en tweede geheugenelement-groepen; en de geheugenbesturingsorganen omvatten een inschrijf orgaan (126) voor het inschrijven van alle N hoogste bits van de eerste beeldelement-gegevensgroep die overeenkomen met een enkel veld, in de eerste geheugenelementgroep door een inschrijving te herhalen waarbij 35 alle N hoogste bits van vier naast elkaar gelegen beeldelement- 8302692 k. * - 92 - gegevens in dezelfde aftastlijn uit de eerste beeldelement-gegevensgroep worden ingeschreven op hetzelfde adres van de geheugenelementen die de eerste geheugenelementgroep vormen, en voor het inschrijven van alle N of minder hoogste bits 5 van de tweede beeldelement-gegevensgroep en/of de derde beeldelement-gegevensgroep die met een enkel veld overeenkomen, in de tweede geheugenelementgroep door herhaling van een inschrijving waarbij alle N of minder hoogste bits van vier tot lén beeldelement-gegevens uit de tweede beeldelement-gege-10 vensgroep en/of de derde beeldelement-gegevensgroep die worden overgedragen in termen van dezelfde eenheid als de beeldelement-gegevens in de eerste beeldelement-gegevensgroep, worden ^ ingeschreven op hetzelfde adres als de beeldelement-gegevens in de eerste beeldelement-gegevensgroep die worden overgedra-15 gen in termen van dezelfde eenheid, en een uitleesorgaan (130) voor het uitlezen van de beeldelement-gegevens die overeenkomen met een enkel veld door een uitlezen te herhalen waarbij acht tot vijf beeldelement-gegevens die zijn vastgelegd op hetzelfde adres uit de beeldelement-gegevens die overeenkomen 20 met een enkel veld die zijn ingeschreven in de eerste en tweede geheugenelement-groepen, gelijktijdig worden uitgelezen uit de geheugenelementen die de eerste en tweede geheugenelementgroepen vormen.
21, Inrichting volgens conclusie 20, 25 met het kenmerk, dat de adres signaal-genererende keten een *0 adressignaal genereert daarbij zijn waarde met een vooraf bepaalde waarde verhogend voor elke transmissie-eenheid van de eerste beeldelement-gegevensgroep en de tweede beeldelement-gegevensgroep en/of de derde beeldelement-gegevensgroep in het 30 component-gecodeerde digitale videosignaal.
22. Inrichting volgens conclusie 20, ''mét het kenmerk, dat de eerste geheugenelement-groep omvat vier N RAM’s met N RAM's in horizontale schikking en vief RAM's in vertikale schikking, de tweede geheugenelement-groep twee 35 N RAM's omvat met M RAM's in horizontale schikking en twee RAM's 8302692 * t - 93 - in .vertikale schikking, en het invoerschakelorgaan N schakelaars omvat in horizontale schikking met zes contacten via welke de beeldelementgegevens op selektieve wijze worden toegevoerd aan in totaal zes KAMTs in vertikale schikking.
23. Inrichting voor het afspelen van een digitaal videosignaal volgens conclusie 20, mét het kenmerk, dat een ongebruikte geheugenruimte in de eerste en tweede geheugenelement-groepen die niet wordt gebruikt voor het vastleggen van de eerste tot en met derde beeldelement-gegevens- 10 groepen, wordt gebruikt als een aanvullend geheugen voor gebruik bij een schakeling die het aantal aftastlijnen converteert. O 15 O 8302692 I J CD - CM~- —. 00 _ CM ----] CM Γη— -ί _ CM CM- Γ _ !>✓ *" CM Γ"^"! ^”1 oo —--— /-CM 8"" co_J> _________ CM CD- CM T ψ 1 rH «' _Pn o N1—1 I_ Ll Π _ I— ir>_ , _ co^*- Mr- “· > > —- I I ^ - cq cr oo- V" r— 8302692 VICTOR COMPANY OF JAPAN, LTD., te Yokohama-shi, Japan
NL8302692A 1982-04-16 1983-07-28 Registratiemedium en inrichting voor het afspelen van digitale videosignalen van dat medium. NL8302692A (nl)

Applications Claiming Priority (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP57063670A JPS58181383A (ja) 1982-04-16 1982-04-16 デイジタル信号再生装置
JP6367082 1982-04-16
JP57067818A JPS58184883A (ja) 1982-04-22 1982-04-22 デイジタルビデオ信号記録方式
JP57067820A JPS58184884A (ja) 1982-04-22 1982-04-22 デイジタル信号再生装置
JP6781882 1982-04-22
JP6782082 1982-04-22
JP6781782 1982-04-22
JP57067817A JPS58184891A (ja) 1982-04-22 1982-04-22 デイジタル信号再生装置
JP57068089A JPS58186278A (ja) 1982-04-23 1982-04-23 デイジタル信号再生装置
JP6808982 1982-04-23
JP57069785A JPS58186280A (ja) 1982-04-26 1982-04-26 デイジタル信号再生装置
JP6978582 1982-04-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8302692A true NL8302692A (nl) 1983-11-01

Family

ID=27550945

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8301344A NL8301344A (nl) 1982-04-16 1983-04-15 Stelsel voor registratie van videosignalen in digitale vorm en inrichting voor het afspelen van de geregistreerde signalen.
NL8302692A NL8302692A (nl) 1982-04-16 1983-07-28 Registratiemedium en inrichting voor het afspelen van digitale videosignalen van dat medium.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8301344A NL8301344A (nl) 1982-04-16 1983-04-15 Stelsel voor registratie van videosignalen in digitale vorm en inrichting voor het afspelen van de geregistreerde signalen.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4520401A (nl)
DE (2) DE3313696C2 (nl)
FR (2) FR2525421B1 (nl)
GB (1) GB2122047B (nl)
NL (2) NL8301344A (nl)

Families Citing this family (46)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4613908A (en) * 1982-04-16 1986-09-23 Victor Company Of Japan, Ltd. Digital video signal reproducing apparatus
JPS58181383A (ja) * 1982-04-16 1983-10-24 Victor Co Of Japan Ltd デイジタル信号再生装置
JPS5954388A (ja) * 1982-09-22 1984-03-29 Victor Co Of Japan Ltd デイジタルビデオ信号再生装置
JPS5984314A (ja) * 1982-11-05 1984-05-16 Victor Co Of Japan Ltd 情報記録円盤再生装置
JPS59163965A (ja) * 1983-03-08 1984-09-17 Canon Inc カラ−システム
US4682248A (en) * 1983-04-19 1987-07-21 Compusonics Video Corporation Audio and video digital recording and playback system
US4755889A (en) * 1983-04-19 1988-07-05 Compusonics Video Corporation Audio and video digital recording and playback system
JPS6068793A (ja) * 1983-09-26 1985-04-19 Sony Corp カラ−ビデオ信号のデイジタル化回路
JPS60153692A (ja) * 1984-01-24 1985-08-13 Fuji Photo Film Co Ltd カラ−映像信号の記録再生方式
JP2559354B2 (ja) * 1984-02-24 1996-12-04 株式会社日立製作所 ディジタル信号変調方法
WO1986004760A1 (en) * 1985-02-04 1986-08-14 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Video signal processor
US4780769A (en) * 1985-02-05 1988-10-25 Sony Corporation Recording and reproducing apparatus for time compressed video signals wherein said signals are expanded and converted into two separate channels before recording
US4910604A (en) * 1986-05-21 1990-03-20 Canon Kabushiki Kaisha Image transmission apparatus
DE3619799A1 (de) * 1986-06-12 1987-12-17 Gen Service Electronics Gmbh Verfahren und vorrichtung zum mischen von videosignalen
JPS6363289A (ja) * 1986-09-04 1988-03-19 Toshiba Corp 映像信号のデジタルメモリ制御方式
US4763202A (en) * 1986-10-06 1988-08-09 Eastman Kodak Company Time division multiplex video recorder with high resolution
DE3635074A1 (de) * 1986-10-15 1988-04-21 Itt Ind Gmbh Deutsche Speicheranordnung mit einem speicherarray
JPS63309089A (ja) * 1987-06-11 1988-12-16 Sony Corp Secam方式のカラ−映像信号のデジタル記録再生方法
US4791488A (en) * 1987-08-12 1988-12-13 Rca Licensing Corporation Line-locked clock signal generation system
US4868653A (en) * 1987-10-05 1989-09-19 Intel Corporation Adaptive digital video compression system
US5122873A (en) * 1987-10-05 1992-06-16 Intel Corporation Method and apparatus for selectively encoding and decoding a digital motion video signal at multiple resolution levels
US4918523A (en) * 1987-10-05 1990-04-17 Intel Corporation Digital video formatting and transmission system and method
US4785349A (en) * 1987-10-05 1988-11-15 Technology Inc. 64 Digital video decompression system
EP0336317B1 (en) * 1988-04-08 1995-07-19 Fuji Photo Film Co., Ltd. Electronic still camera capable of selecting recording media
AU606824B2 (en) * 1988-12-23 1991-02-14 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Video taperecorder with television standards converter
KR950007303B1 (ko) * 1988-12-31 1995-07-07 삼성전자주식회사 영상신호 기록재생장치
JPH0785336B2 (ja) * 1989-05-29 1995-09-13 パイオニア株式会社 記録情報の読取り装置
US5504532A (en) * 1989-09-07 1996-04-02 Advanced Television Test Center, Inc. Bi-directional television format digital signal converter with improved luminance signal-to-noise ratio
US5280397A (en) * 1989-09-07 1994-01-18 Advanced Television Test Center, Inc. Bi-directional HDTV format digital signal converter
JPH03101486A (ja) * 1989-09-14 1991-04-26 Hitachi Ltd 映像信号記録再生方法及び装置
US5408673A (en) * 1989-10-13 1995-04-18 Texas Instruments Incorporated Circuit for continuous processing of video signals in a synchronous vector processor and method of operating same
US5394275A (en) * 1990-06-27 1995-02-28 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Apparatus for selectively recording and reproducing two video signals having different amounts of data in each frame
US5270831A (en) * 1990-09-14 1993-12-14 Eastman Kodak Company Storage and playback of digitized images in digital database together with presentation control file to define image orientation/aspect ratio
AU658152B2 (en) * 1990-09-19 1995-04-06 Philips Electronics N.V. Mechanism for controlling presentation of displayed picture
US5291486A (en) * 1991-08-19 1994-03-01 Sony Corporation Data multiplexing apparatus and multiplexed data demultiplexing apparatus
US6870884B1 (en) * 1992-01-29 2005-03-22 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha High-efficiency encoder and video information recording/reproducing apparatus
EP1555817B1 (en) * 1992-01-29 2008-07-23 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha High-efficiency encoder and video information recording/reproducing apparatus
GB2264603B (en) * 1992-02-28 1995-08-23 Sony Broadcast & Communication Multiplexing and demultiplexing image data
US5553864A (en) 1992-05-22 1996-09-10 Sitrick; David H. User image integration into audiovisual presentation system and methodology
US8821276B2 (en) 1992-05-22 2014-09-02 Bassilic Technologies Llc Image integration, mapping and linking system and methodology
JP3158668B2 (ja) * 1992-07-01 2001-04-23 ソニー株式会社 記録装置
US5886743A (en) * 1994-12-28 1999-03-23 Hyundai Electronics Industries Co. Ltd. Object-by information coding apparatus and method thereof for MPEG-4 picture instrument
US6317152B1 (en) 1999-07-17 2001-11-13 Esco Electronics Corporation Digital video recording system
JP2001266504A (ja) * 2000-03-23 2001-09-28 Sony Corp 情報処理装置、情報処理方法、並びに記録媒体
US7972206B2 (en) * 2002-11-20 2011-07-05 Wms Gaming Inc. Gaming machine and display device therefor
US9074892B2 (en) 2013-03-15 2015-07-07 Ian Michael Fink System and method of determining a position of a remote object

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4015286A (en) * 1975-01-23 1977-03-29 Eli S. Jacobs Digital color television system
GB1577133A (en) * 1976-03-19 1980-10-22 Rca Corp Video information record and playback apparatus
DE2644706C3 (de) * 1976-10-04 1985-12-05 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart System zur Übertragung bzw. Speicherung eines Farbfernsehsignals
US4161753A (en) * 1977-07-08 1979-07-17 International Business Machines Corporation Video recording disk with interlacing of data for frames on the same track
US4150397A (en) * 1977-09-13 1979-04-17 Eli S. Jacobs Repetition reduced digital data record and playback system
AT383240B (de) * 1978-02-02 1987-06-10 Indep Broadcasting Authority Schaltungsanordnung zum zusammensetzen digitaler, ein fernsehbild liefernder daten
NL7905962A (nl) * 1978-08-04 1980-02-06 Hitachi Ltd Digitaal video-opbergstelsel.
FR2464003A1 (fr) * 1979-08-17 1981-02-27 Thomson Brandt Enregistrement video sur disque et dispositif de lecture repetitive d'un tel enregistrement
CA1160739A (en) * 1979-10-12 1984-01-17 Yoshitaka Hashimoto Method for recording a color video signal
US4308557A (en) * 1979-10-12 1981-12-29 Rca Corporation Video disc system
US4335393A (en) * 1980-04-15 1982-06-15 Harris Video Systems, Inc. Method and system using sequentially encoded color and luminance processing of video type signals to improve picture quality
CA1159949A (en) * 1980-04-18 1984-01-03 Yoshitaka Hashimoto Digital video data recording apparatus
JPS56160178A (en) * 1980-04-18 1981-12-09 Sony Corp Recorder of digital video signal
NL187211C (nl) * 1981-02-27 Uniroyal Inc Werkwijze voor de bereiding van een expandeerbaar mengsel, werkwijze voor de bereiding van geexpandeerde polymere materialen, alsmede werkwijze voor de bereiding van een hydrazodicarbonzuurester als bij verhitting gasafsplitsend middel.
US4513327A (en) * 1982-03-30 1985-04-23 Victor Company Of Japan, Ltd. Digital signal recording system and reproducing apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
FR2560475A1 (fr) 1985-08-30
DE3313696A1 (de) 1983-10-27
FR2525421B1 (fr) 1987-06-19
GB8310401D0 (en) 1983-05-25
DE3338321C2 (de) 1986-02-13
GB2122047A (en) 1984-01-04
DE3313696C2 (de) 1985-11-07
GB2122047B (en) 1985-10-23
US4520401A (en) 1985-05-28
FR2560475B1 (fr) 1993-12-17
FR2525421A1 (fr) 1983-10-21
NL8301344A (nl) 1983-11-16
DE3338321A1 (de) 1984-04-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8302692A (nl) Registratiemedium en inrichting voor het afspelen van digitale videosignalen van dat medium.
US4613908A (en) Digital video signal reproducing apparatus
EP0105213B1 (en) Electronic still picture photography system
US4513327A (en) Digital signal recording system and reproducing apparatus
US4633329A (en) Information signal recording medium and reproducing apparatus therefor
JPS58181383A (ja) デイジタル信号再生装置
JPS58181385A (ja) デイジタルビデオ信号記録方式
JPS58186277A (ja) デイジタル信号記録方式
KR870001152B1 (ko) 디지탈 신호 재생장치
JPS58196794A (ja) デイジタルビデオ信号再生装置におけるメモリ回路
JPS58187087A (ja) ディジタル信号記録方法
JPS58181382A (ja) デイジタル信号記録方式
JPS58184890A (ja) デイジタル信号記録方式
JPS58182980A (ja) デイジタル信号記録方式
JPS58186280A (ja) デイジタル信号再生装置
JPS58184883A (ja) デイジタルビデオ信号記録方式
JPS58186276A (ja) デイジタル信号記録方式
JPS60194683A (ja) 映像信号記録装置
JPS58195384A (ja) デイジタルビデオ信号記録方式
JPH0318395B2 (nl)
JPS58187088A (ja) デイジタル信号再生装置
JPS58184882A (ja) デイジタル信号記録方式
JPS62136181A (ja) 情報信号記録円盤
JPS58186278A (ja) デイジタル信号再生装置
JPH0424916B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed