NL8300834A - Houder met deksel (met uitlijnmiddelen voor het deksel). - Google Patents

Description

·* * N/31.326-tM/id

Houder met deksel (met uitlijnmiddelen voor het deksel).

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een houderdeksel. Meer in het bijzonder verschaft de uitvinding een middel om het deksel op de juiste wijze uit te lijnen ten opzichte van de houder zodat een juiste afdich-5 ting wordt verkregen en de houder niet is vervormd wanneer het deksel op zijn plaats zit.

Houders en deksels die deze houders hermetisch afdichten zijn reeds enige tijd in gebruik. Houders en deksels die zijn gemaakt uit polypropyleen, polyethyleen of an-10 dere plaatselijk vervormbare maar veerkrachtige samenstellingen zijn uitstekend bruikbaar gebleken in dergelijke houders.

De deksels van dergelijke houders worden aangebracht door het deksel over de houder te plaatsen, stevig 15 te drukken en de randen van het deksel over de rand van de houder in de afgedichte stand te werken. Daarbij kan het deksel enigszins in de ene of de andere richting verschuiven. Wanneer de vorm van de houderrand rond is, levert dit geen probleem op, omdat de stand van het deksel ten opzichte 20 van de houder niet kritisch is. Bij houderranden met andere vormen, zoals vierkant of rechthoekig, kan foutieve uitlij-ning van het deksel ten opzichte van de houder echter een probleem opleveren. Bijvoorbeeld kan een foutief uitgelijnd deksel oorzaak zijn dat de houder scheluwtrekt wanneer het j 25 deksel daarop is geplaatst of het onmogelijk maken om het deksel volledig op zijn plaats te brengen. Een foutief uitgelijnd deksel kan ook de hermetische afdichting tussen het deksel en de houder beïnvloeden.

De onderhavige uitvinding verschaft een uit-30 lijnmiddel tussen het deksel en de houder, zodat het deksel wanneer dit op zijn plaats wordt gedrukt op de juiste wijze wordt uitgelijnd. Meer in het bijzonder is een nok- en sleuf-inrichting aangebracht op het deksel en de houder zodat de juiste uitlijning van het deksel is verzekerd. Het doel van 35 de uitvinding is het verbeteren van hermetisch afsluitbare houders en deksels. Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting die een juiste uitlijning van het deksel van de houder verzekert wanneer dit in een sluit- 8300834 * , * - 2 - « stand wordt gedrukt. Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een nok- en sleufinrichting om een deksel op de juiste wijze te plaatsen ten opzichte van een houder voordat het deksel in de sluitstand wordt gedrukt.

5 Deze en andere doelen en voordelen van de uit vinding zullen duidelijker worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van een bij voorkeur toegepaste uitvoering van de uitvinding aan de hand van de tekening waarin:

Fig. 1 is een perspectivisch bovenaanzicht 10 van een houder met een daarop aangebracht deksel.

Fig. 2 is een uiteengenomen perspectivisch aanzicht van de houder en het deksel die zijn afgeheeld in Fig. 1.

Fig. 3 is een bovenaanzicht van een hoek van 15 de houder volgens de lijn 3-3 van Fig. 2.

Fig. 4 is een zijaanzicht van een hoek van het deksel volgens de lijn 4-4 van Fig. 2.

Fig. 5 is een doorsnede van een hoek van de houder en het deksel volgens de lijn 5-5 van Fig. 2.

20 Fig. 6 is een doorsnede van een hoek van de houder met het daarop aangebrachte deksel volgens de lijn 6-6 van Fig. 1.

Fig. 7 is een doorsnede van een zijwand van de houder met het daarop aangebrachte deksel volgens de lijn 25 7-7 van Fig. 1.

Fig. 8 is een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht en toont een hoek van het deksel dat wordt geplaatst op de rand van de houder.

Fig. 9 is een perspectivisch aanzicht van een 30 andere houder met een daarop aangebracht deksel.

Fig. 10 is een uiteengenomen perspectivisch aanzicht van de in Fig. 9 afgeheelde houder.

Fig. 11 is een perspectivisch bovenaanzicht van een bekende houder, waarbij het deksel foutief is uitge-35 lijnd zodat de houder scheluw is getrokken.

Fig. 12 is een eindaanzicht van de houder die is afgebeéld in Fig. 11.

Verwijzend naar de Fig., in het bijzonder Fig. 1, 2, 9 en 10, zijn een houder 10 en een deksel 50 af-40 geheeld. De houder 10 omvat een wandconstructie die in het 8300834 - 3 - . , algemeen is aangegeven met het verwijzingscijfer 12. De wand-constructie 12 omvat tegenovergestelde zijwanden 14 en gebogen wanden 16. Een bodemwand 18 is geplaatst aan het ondereind van de wandconstructie 12.

5 Een afdichtingsrand 20 is geplaatst aan het open eind 22 van de houder. Zoals het best te zien is in Fig. 5, 6 en 7, loopt de afdichtingsrand 20 enigszins schuin naar buiten ten opzichte van de zijwanden 14 en de gebogen wanden 16. Een zich buitenwaarts uitstrekkende flens 24 is 10 geplaatst op de wandconstructie 12. De flens 24 heeft een bovenvlak 26, een ondervlak 28 en tenminste één uitlijnsleuf 30. In de in Fig. 2 en 10 afgeheelde uitvoeringen zijn uitlijnsleuven geplaatst bij elke gebogen wand 16. Opgemerkt wordt, dat de afdichtingsrand 20 en de flens dikker zijn dan 15 de wandconstructie 12 om een grotere stijfheid te geven aan het open eind 22 van de houder.

Het deksel 50 omvat een althans nagenoeg plat centraal deel 52 en een afdichtingsdeel 54 dat zich uitstrekt om de omtrek van het centrale deel 52. Het afdichtingsdeel 20 54 omvat een eerste of binnenste sectie 56, een tweede of buitenste sectie 58, die aan één eind door een derde of bovenste sectie 60 is verbonden om een in het algemeen U-vormige groef 61 te vormen. Een lip 62 met een bovenvlak 64 en een ondervlak 66 is geplaatst aan het vrije eind van de buitenste 25 sectie 58. De lip 62 heeft een zich omlaag uitstrekkende uit-lijnnok 68 die past in de uitlijnsleuf 30. Zoals het best te zien is in Fig. 7 past het buitenvlak 64 nauwkeurig tegen het flensbovenvlak 26 wanneer het deksel 50 op zijn plaats zit. Zoals het best te zien is in Fig. 1, 6 en 9 past de uit-30 lijnnok 66 nauwkeurig in de flenssleuf 30.

Het deksel 50 wordt op de houder 10 geplaatst op de volgende manier. De uitlijnnok 68 wordt geplaatst in de sleuf 30. In dit verband wordt opgemerkt, dat het deksel 50 in het bijzonder het afdichtingsdeel 54 en de uitlijnnok 35 68, buigbaar kunnen zijn om de plaatsing in de sleuf 30 te vergemakkelijken. Dit is afgebeeld in Fig. 8. Wanneer het deksel aanvankelijk op de juiste wijze is uitgelijnd, wordt dus het afdichtingsdeel op zijn plaats op de rand 20 gedrukt.

In de bij voorkeur toegepaste uitvoering zijn 40 uitlijnsleuven geplaatst in de flens 24 bij elke gebogen wand 8300054 ♦ « - 4 - 16. Dit vergemakkelijkt verder de juiste uitlijning van het deksel 10, daar een uitlijnnok 68 steeds weer in een sleuf 30 wordt geplaatst als het deksel 10 wordt aangebracht. De meerdere uitlijnnokken 68 en uitlijnsleuven 30 vergemakkelij-5 ken het aanbrengen daar men bij elke gebogen wand 16 kan beginnen. Dit vermindert ook het weer opnieuw plaatsen van het deksel ten opzichte van de houder zoals zou moeten gebeuren als een enkele nok moest worden uitgelijnd met een enkele sleuf. Het blijkt dat de nok 68 en de sleuf 30 een uitlijn-10 middel verschaffen dat samenwerkt om het dekselafdichtings-deel 54 uit te lijnen ten opzichte van de houderafdichtrand 20 zodat het deksel op de juiste wijze kan worden aangebracht op de houder zoals is afgebeeld in Fig. 1 en 9. Het zou zeker ook mogelijk zijn om de nok- en sleufinrichting om te keren, 15 zodat de nok of zijn equivalent zou zijn geplaatst op de flens en de sleuf of zijn equivalent zou zijn geplaatst op het deksel. Een foutieve uitlijning van het deksel, die scheluwtrekken van de houder kan veroorzaken en de hermetische afdichting tussen het deksel en de houder kan beïnvloeden, 20 wordt aldus verhinderd. Fig. 11 en 12 tonen een bekende houder waarop het deksel foutief is uitgelijnd.

De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader van de uitvinding gewijzigd kan worden.

25 8300834

Claims (8)

1. Houder met een wandconstructie en een bo-demwand aan een eind van de wandconstructie/ welke wandconstructie tenminste twee zijwanden omvat, die zijn verbonden door tenminste twee gebogen wanden, waarbij de wandconstruc- 5 tie verder is voorzien van een afdichtingsrand die aan het eind van de houder tegenover de bodemwand is geplaatst, waarbij een deksel met een centraal deel en een rondom het centrale deel aangebracht afdichtingsorgaan past op de afdichtingsrand,. met het kenmerk, dat uitlijnmiddelen 10 op het deksel en de zijwandconstructie samenwerken om het afdichtingsdeel ten opzichte van de afdichtingsrand uit te lijnen, zodat het deksel op de juiste wijze passend kan worden aangebracht op de houder.

2. Houder volgens conclusie 1, m e t het 15 kenmerk, dat de zijwandconstructie is voorzien van tenminste één zich buitenwaarts uitstrekkende flens en de uitlijnmiddelen zijn geplaatst in de zich buitenwaarts uitstrekkende flens en het afdichtingsdeel.

3. Houder volgens conclusie 2,met het 20 kenmerk, dat het uitlijnmiddel tenminste één sleuf en tenminste één nok omvat, waarbij êên daarvan is geplaatst op het afdichtingsdeel en de andere ervan is geplaatst in de sleuf.

4. Houder volgens conclusie 2, m e t het 25 kenmerk, dat de sleuf is geplaatst in de flens en de nok is geplaatst op het dekselafdichtingsdeel, waarbij de nok past in de sleuf, waardoor het afdichtingsdeel wordt geplaatst ten opzichte van de afdichtingsrand.

5. Houder volgens conclusie 4, m e t het 30 kenmerk, dat de sleuf is geplaatst bij êén van de gebogen wanden.

6. Houder volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het uitlijnmiddel tenminste één paar sleuven in de flens en tenminste êén paar nokken op het deksel- 35 afdichtingsdeel omvat, waarbij de sleuven van het ene paar tegenover elkaar zijn geplaatst en waarbij de nokken passen in de sleuven, waardoor het afdichtingsdeel ten opzichte van 8300834 - 6 - '1 de afdichtingsrand zodanig wordt geplaatst, dat het deksel op de juiste wijze passend op de houder kan worden aangebracht .

7. Houder volgens conclusie 6,met het 5 kenmerk, dat ëën van de sleuven van het paar is geplaatst bij ëën van de gebogen wanden en dat de andere sleuf van het paar is geplaatst bij de andere van de gebogen wanden. ...

8. Houder volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het uitlijnmiddel meerdere sleuven in de 10 flens en meerdere nokken op het dekselafdichtingsdeel omvat, waarbij bij elk van de gebogen wanden ëën van de sleuven is geplaatst en de nokken passen in de sleuven, waardoor het af-dichtingsdeel ten opzichte van de afdichtingsrand zodanig kan worden geplaatst, dat het deksel op de juiste wijze pas-15 send op de houder kan worden aangebracht. 8300834