NL2027320B1 - Houder voor potten of bakken, met een deksel voorzien van opneemgaten - Google Patents

Abstract

Houder voor potten of bakken, met een deksel voorzien van opneemgaten 5 Een houder 1 heeft een schaal 3 voorzien van een bodem 5, een zich over de omtrek van de bodem uitstrekkende opstaande schaa1wand 7 en een naar buiten stekende flens 9 die aan de schaa1wand is bevestigd. De houder heeft voorts een deksel 11 dat voorzien is van een van uitsparingen 17 voorziene bovenzijde 13, waarin de potten of bakken aangebracht kunnen worden, en een zich over de omtrek van de bovenzijde naar 10 beneden uitstrekkende dekse1wand 15. Deze dekse1wand is voorzien van een contactrand 19 die ten minste dee1s rust op de flens 9 van de schaal 3. De dekselwand 15 is voorts voorzien van haken 21 die achter de1en van de flens aangrijpen. De vorm van de dekse1wand 15 is zodanig geconfigureerd is dat deze onder spanning op en/of over de schaa1wand 7 aanwezig is waarbij delen van het deksel 11 en/of van de schaal 3 15 elastisch vervormd zijn. (Figuur 1)

Description

Houder voor potten of bakken, met een deksel voorzien van opneemgaten BESCHRIJVING: Gebied van de uitvinding De uitvinding heeft betrekking op een houder voor potten of bakken, in het bijzonder plantpotten, kweekpotten of voedselbakken, omvattende een schaal 0 voorzien van een in hoofdzaak rechthoekige bodem en een zich over de omtrek van de bodem uitstrekkende opstaande schaalwand, die is voorzien van een naar buiten stekende flens, en dat de houder voorts een in hoofdzaak rechthoekig deksel omvat dat voorzien is van een van uitsparingen voorziene bovenzijde, waarin de potten of bakken aangebracht kunnen worden, en een zich over de omtrek van de bovenzijde naar beneden uitstrekkende dekselwand voorzien van een contactrand die ten minste deels rust op de flens van de schaal, waarbij de dekselwand nabij hoeken is voorzien van haken die onder delen van de flens grijpen. Stand van de techniek Een houder volgens de aanhef van conclusie 1 is bekend uit WO2018/016958A1. Bij de bekende houders is de schaal voorzien van ruimtes waarin plantpotten geplaatst kunnen worden om zo een aantal plantpotten of voedselbakken tegelijk op te kunnen pakken. De ruimtes zijn gevormd door verdiepingen in de bodem waarin een plantpot geplaatst kan worden of door opstaande wanddelen op de bodem waartussen plantpotten geplaatst kunnen worden. Omdat plantpotten in diverse vormen en groottes aanwezig zijn, dient voor elke verschillende plantpot een specifieke houder ontworpen te worden. Deze houders worden in de regel maar één keer gebruikt en worden na gebruik weggegooid en soms gerecycled.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een houder van de in de aanhef omschreven soort die geschikt is voor potten en bakken met uiteenlopende vorm en grootte. Hiertoe is de houder volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat van ten minste een van de zijden van de dekselwand de contactrand, bij voorkeur twee tegenover elkaar aanwezige zijden of alle zijden, plaatselijk zich verder naar beneden uitstrekt dan de aangrenzende delen van de contactrand, zodat deze contactrand onder spanning op de flens aanwezig is waarbij delen van het deksel en/of van de schaal elastisch vervormd zijn. Indien het deksel uit een plaat gevouwen wordt, is deze plaat bij voorzien van gebogen vouwlijnen tussen het plaatdeel dat de bovenzijde van het deksel gaat vormen en de plaatdelen die de dekselwanden gaan vormen. Door de plaat langs een gebogen vouwlijn te vouwen ontstaan er spanningen in de plaat die ten goede komen aan de sterkte en vormvastheid van het deksel.

De contactrand van de dekselwand is bij voorkeur gevormd door een onderrand van de dekselwand of door een bovenste begrenzingsrand van een langwerpige uitsparing of snede in de dekselwand.

De schaal is bij voorkeur van kunststof en kan verscheidene keren gebruikt worden. Het deksel is bij voorkeur van papier of karton en is bestemd voor eenmalig gebruik. Het gatenpatroon in het deksel kan naar wens uitgevoerd worden en afgestemd worden op de afmetingen van de potten of bakken waarvoor de houder bestemd is. Hierdoor hoeft niet voor elke verschillende pot of bak een afzonderlijke houder ontworpen te worden, maar kan voor alle potten en bakken één en dezelfde schaal gebruikt worden met een aangepast papieren of kartonnen deksel.

De haken zijn bij voorkeur gevormd door zich naar beneden uitstekende delen van de dekselwand die voorzien zijn van een snede of uitsparing zodanig dat deze delen de vorm van een haak hebben. Een uitvoeringsvorm van de houder 1s gekenmerkt, doordat de haken dubbellaags zijn waardoor zij sterker zijn en grotere krachten kunnen weerstaan. De beide lagen van de haken zijn bij voorkeur, naast de zich naar beneden uitstekende delen van de dekselwand, tevens gevormd door om een hoek omgebogen delen van een aangrenzende dekselwand waarin eveneens een snede of uitsparing aanwezig is.

De dekselwand heeft bij voorkeur twee lange zijden en twee korte zijden, welke zijden op de hoeken van de houder aan elkaar bevestigd zijn om de zijwanden meer stabiliteit te verschaffen.

In een uitvoeringsvorm wordt het onder spanning aanwezig zijn van het deksel op de schaal gerealiseerd doordat van ten minste een van de zijden van de dekselwand en bij voorkeur twee tegenover elkaar aanwezige zijden of alle zijden, de contactrand plaatselijk zich verder naar beneden uitstrekt dan de aangrenzende delen van de contactrand. Bij voorkeur steekt de contactrand plaatselijk meer naar beneden uit dan de overige delen van de contactrand.

Kijkend op deze zijde van het deksel heeft deze zijde van het deksel bij voorkeur een bol verlopende contactrand die de flens van de schaal plaatselijk elastisch naar beneden drukt, zodat de flens het deksel ophoog wil duwen. De haken die onder de flens aangrijpen, verhinderen dat het deksel omhoog geduwd kan worden en worden dus tegen de flens gedrukt. Hierdoor wordt het deksel onder spanning op de schaal gehouden waardoor deze stevig op de schaal zit.

Bij voorkeur heeft het deksel aan deze zijde gezien van bovenaf een hol verlopende vorm. Hierdoor worden de haken licht naar het midden van het deksel toe gebogen zodat deze beter en steviger onder de flens grijpen en het deksel dus beter op de schaal vasthouden.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de houder is gekenmerkt, doordat de flens ter plaatse van de hoeken van de schaal over een afstand onderbroken is en de haken op de hoeken van het deksel aanwezig zijn en deels naast de flens ter plaatse van de onderbrekingen aanwezig zijn en met een vrij uiteinde onder de flens aangrijpen. De flens is dus niet aanwezig nabij de hoeken van de schaal. Bij het op de schaal aanbrengen van het deksel hoeven daardoor enkel de uiteinden van de haken naar buiten gebogen te worden om achter de flens te kunnen aangrijpen en hoeft de rest van de haken niet verbogen te worden.

Een verdere uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de flens aan de bovenrand van de schaalwand aanwezig is, waarbij de contactrand van de dekselwand ten minste deels op de flens aanwezig is. Hierbij drukt het deksel enkel met (delen van) de contactrand op de flens waardoor deze relatief gemakkelijk op de schaal aangebracht kan worden.

Een andere uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de schaalwand aan de bovenzijde naar beneden toe is omgebogen en de flens zich aan de onderrand van het naar beneden gebogen deel bevindt, waarbij contactrand van de dekselwand op de flens aanwezig is en de dekselwand tegen het naar beneden gebogen deel van de schaalwand aanwezig is. Hierdoor duwen de wanden van het deksel in zijdelingse richting tegen het omgebogen wanddeel van de zijwand zodat ook in zijdelingse richting het deksel onder spanning op de schaal aanwezig is en daardoor nog steviger op de schaal wordt vastgehouden.

Beknopte omschrijving van de tekeningen Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de houder volgens de witvinding. Hierbij toont: Figuur | een eerste uitvoeringsvorm van de houder in perspectief; Figuur 2 het deksel van de in figuur 1 weergegeven houder; Figuur 3 de schaal van het de in figuur | weergegeven houder; Figuur 4 de in figuur 1 weergegeven houder in bovenaanzicht; Figuur 5 de in figuur 1 weergegeven houder in onderaanzicht; Figuur 6 de in figuur | weergegeven houder in zijaanzicht op de lange zijde; Figuar 7 de in figuur 1 weergegeven houder in zijaanzicht op de korte zijde; Figuur 8 een dwarsdoorsnede van de in figuur 1 weergegeven houder ter plaatse van de flens; Figuur 9 een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de houder met een anders vormgegeven schaalwand; Figuur 10 het deksel van een derde uitvoeringsvorm van de houder met langwerpige uitsparingen in de dekselwanden; Figuur 11 het deksel van een vierde uitvoeringsvorm van de houder met sneden in de dekselwanden; Figuur 12 het deksel van een vijfde uitvoeringsvorm van de houder met sneden doorlopend tot in de omgebogen flappen van de hoekverbindingen; Figuur 13 het deksel van een zesde uitvoeringsvorm van de houder met rechte contactranden aan de korte zijde; Figuur 14 het deksel van een zevende uitvoeringsvorm van de houder met sneden in de korte dekselwanden; en

Figuur 15 het in figuur 14 weergegeven deksel in zijaanzicht.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen 5 In de figuren 1-7 is een eerste uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding in verschillende aanzichten weergegeven. De houder 1 bestaat uit twee delen: een schaal 3 van kunststof en een daarop aanwezig deksel 11 van karton. De kunststof schaal is in deze uitvoeringsvorm verkregen door thermoforming, maar kan ook op andere wijze vervaardigd zijn, bijvoorbeeld door spuitgieten of persen.

De schaal 3 is voorzien van een bodem 5 en een zich over de omtrek van de bodem uitstrekkende opstaande schaalwand 7. Aan de bovenrand 7B van de schaalwand 7 is een naar buiten stekende flens 9 bevestigd. De schaalwand kan eventueel ook voorzien zijn van zich verticaal uitstrekkende verstevigingsribben of kan ter versteviging gegolfd uitgevoerd zijn.

Het deksel 11 heeft een van uitsparingen 17 voorziene bovenzijde 13, waarin potten of bakken aangebracht kunnen worden. Het deksel 11 heeft voorts een zich over de omtrek van de bovenzijde 13 naar beneden uitstrekkende dekselwand 15. Deze dekselwand 15 is voorzien van haken 21 die achter delen van de flens 9 aangrijpen.

De dekselwand 15 is voorts voorzien van een contactrand die gevormd is door de onderrand 19 van de dekselwand 15. Deze onderrand 19 heeft een bolle vorm zodat deze nabij het midden zich verder naar beneden uitstrekt dan de andere delen van de contactrand en daardoor nabij het midden op de flens 9 van de schaal 3 rust.

Doordat de onderranden 19 van de dekselwanden 15 vanaf de uiteinden naar het midden toe gebogen zijn en de uiteinden door de haken 21 naar beneden in de richting naar de flens 9 toe getrokken worden drukken deze onderranden 19 in het midden op de flens 9 waardoor er spanningen in de schaal 3 en het deksel 11 ontstaan die ervoor zorgen dat het deksel stevig op de schaal vast komt te zitten. De flens 9 zal namelijk in het midden ingedrukt worden en een reactiekracht naar boven op de dekselwand 15 uitoefenen. Deze reactiekracht zorgt ervoor dat de haken 21 onder voorspanning van onderen af tegen de flens 9 drukken en zo het deksel 11 stevig op de schaal 3 klemmen.

De flens 9 is ter plaatse van de hoeken van de schaal 3 over een afstand onderbroken en de haken 21 bevinden zich nabij de hoeken van het deksel 11. Hierdoor zijn de haken 21 deels naast de flens 9 ter plaatse van de onderbrekingen 25 aanwezig en haken zij met een vrij uiteinde onder de flens 9.

De dekselwand 15 is nagenoeg rechthoekig en heeft twee lange zijden en twee korte zijden. Deze zijden zijn nabij het midden meer naar het midden van de bovenzijde 13 van het deksel 11 aanwezig is dan de overige delen van de zijden en hebben van bovenaf gezien een hol verlopende vorm. De delen van de dekselwand 15 zijn aan elkaar bevestigd door aan de lange delen van de dekselwand bevestigde omgebogen flappen 29 aan de korte delen van de dekselwand 15 te bevestigen waardoor gesloten hoeken gevormd worden die het deksel meer stabiliteit verschaffen zodat grotere krachten opgenomen kunnen worden.

Het deksel 11 is gevormd uit een vlakke plaat die voorzien is van gebogen vouwlijnen 23 tussen de delen van de plaat die de bovenzijde 13 vormen en delen van de plaat die de dekselwand 15 vormen. Door de delen die de dekselwand 15 vormen om te vouwen langs een gebogen vouwlijn ontstaan er spanningen in zowel de bovenzijde 13 van het deksel 11 als in de dekselwand 15 die bewerkstelligen dat het deksel 11 vormvaster is dan bij afwezigheid van deze spanningen.

In figuur 8 is een dwarsdoorsnede van de in figuur 1 weergegeven houder ter plaatse van de flens weergegeven. Hierin is duidelijk te zien dat nabij het midden van de zijde van de dekselwand 15 de onderrand 19 van de dekselwand 15 op de flens 9 aanwezig is.

In figuur 9 is een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de houder met een anders vormgegeven schaalwand weergegeven. Hierbij is de schaalwand 207 aan de bovenzijde naar beneden toe omgebogen en is de flens 209 aan de onderrand 207B van het naar beneden gebogen deel aanwezig. De onderrand 219 van de dekselwand 215 is ook weer op de flens 209 aanwezig en in deze uitvoeringsvorm is voorts de dekselwand 215 door de gebogen holle vorm tegen het naar beneden gebogen deel 207A van de schaalwand 207 aanwezig. Door de hol verlopende dekselwand 15 zal deze op vier plaatsen tegen het buitenste deel 207A van de schaalwand drukken waardoor het deksel 211 op de schaal 203 geklemd komt te zitten.

In de figuren 10-15 zijn verschillende deksels van verschillende uitvoeringsvormen van de houder volgens de uitvinding in perspectief weergegeven. In figuur 10 is het deksel 311 van een derde uitvoeringsvorm van de houder weergegeven met langwerpige uitsparingen 325 in de dekselwanden 315. Hierbij vormen bovenste begrenzingsranden 327 van de langwerpige uitsparingen 325 de contactranden van de dekselwand 315 met de flens. Ook hier zijn openingen 317 in de bovenzijde 313 van het deksel 311 aanwezig en ook hier hebben de dekselwanden 315 in bovenaanzicht een holle vorm. De dekselwanden 315 zijn ook hier aan elkaar bevestigd door omgebogen flappen 329 aan de lange dekselwanden aan de korte dekselwanden te bevestigen.

In Figuur 11 het deksel 411 van een vierde uitvoeringsvorm van de houder weergegeven met sneden 425 in de dekselwanden 415. Hierbij vormen bovenste begrenzingsranden 427 van de sneden 425 de contactranden van de dekselwand 415 met de flens. Ook hier zijn openingen 417 in de bovenzijde 413 van het deksel 411 aanwezig en ook hier hebben de dekselwanden 415 in bovenaanzicht een holle vorm. De dekselwanden 415 zijn hier aan elkaar bevestigd door omgebogen flappen 429 aan de korte dekselwanden aan de lange dekselwanden te bevestigen. De flappen van de hoekverbindingen kunnen ook naar binnen gebogen zijn zodat zij van buiten af onzichtbaar achter de dekselwanden aanwezig zijn.

In figuur 12 is het deksel van een vijfde uitvoeringsvorm van de houder weergegeven met sneden 525 doorlopend tot in de omgebogen flappen 529 van de hoekverbindingen. De uiteinden van de sneden 525 zijn hierdoor extra stevig en kunnen daardoor grotere krachten weerstaan. Hierbij vormen bovenste begrenzingsranden 527 van de sneden 425 weer de contactranden van de dekselwand 515 met de flens. Ook hier zijn openingen 517 in de bovenzijde 513 van het deksel 511 aanwezig en ook hier hebben de dekselwanden 515 in bovenaanzicht een holle vorm.

In figuur 13 is het deksel van een zesde uitvoeringsvorm van de houder weergegeven met rechte contactranden 629 aan de korte dekselwanden 615 en lange uitsparingen 625 in de lange dekselwanden 615 waarvan de bovenste begrenzingsranden 627 van de uitsparingen 625 de contactranden vormen en een bol verloop hebben. Ook hier zijn openingen 617 in de bovenzijde 613 van het deksel 611 aanwezig en ook hier hebben de dekselwanden 615 in bovenaanzicht een holle vorm. In de korte dekselwanden 615 zijn haken 621 gevormd door naar beneden uitstekende delen van de dekselwanden in de vorm van haken uit te snijden.

In figuur 14 het deksel 711 van een zevende uitvoeringsvorm van de houder met sneden 725 in de korte dekselwanden 715. Figuur 15 toont dit deksel 711 in zijaanzicht.

Het deksel 711 heeft rechte contactranden 729 in de korte dekselwanden 715 en gebogen contactranden 727 aan de lange dekselwanden 715. Ook hier zijn openingen 717 in de bovenzijde 713 van het deksel 711 aanwezig en ook hier hebben de dekselwanden 715 in bovenaanzicht een holle vorm.

De haken 721 in de lange dekselwanden 715 zijn hierbij gevormd door twee lagen papier of karton doordat de dekselwanden 715 voorbij de bovenzijde 713 doorlopen en op de hoeken omgevouwen zijn.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt.

De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Zo hoeft het deksel niet altijd van papier of karton te zijn maar kan het ook uit een ander materiaal vervaardig zijn, zoals bijvoorbeeld kunststof.

Ook kan de houder ondersteboven gebruikt worden waarbij het deksel de functie heeft van een schaal en de schaal de functie heeft van een deksel.

Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de houder gebruikt wordt voor gebak.

Het onderste deel is dan van papier of karton en het bovenste deel van doorzichtige kunststof.

Claims (14)

CONCLUSIES:

1. Houder voor potten of bakken, in het bijzonder plantpotten, kweekpotten of voedselbakken, omvattende een schaal (3) voorzien van een in hoofdzaak rechthoekige bodem (5) en een zich over de omtrek van de bodem uitstrekkende opstaande schaalwand (7), die is voorzien van een naar buiten stekende flens (9), en dat de houder (1) voorts een in hoofdzaak rechthoekig deksel (11) omvat dat voorzien is van een van uitsparingen (17) voorziene bovenzijde (13), waarin de potten of bakken aangebracht kunnen worden, en een zich over de omtrek van de bovenzijde (13) naar beneden uitstrekkende dekselwand (15) voorzien van een contactrand (19) die ten minste deels rust op de flens (9) van de schaal (3), waarbij de dekselwand (15; 615; 715) nabij hoeken is voorzien van haken (21; 621; 721) die onder delen van de flens (9) grijpen, met het kenmerk, dat van ten minste een van de zijden van de dekselwand (15; 315; 415; 515; 615; 715) de contactrand (19; 327; 427; 527; 627; 727) plaatselijk zich verder naar beneden uitstrekt dan de aangrenzende delen van de contactrand, zodat deze contactrand onder spanning op de flens (9) aanwezig is waarbij delen van het deksel (11) en/of van de schaal (3) elastisch vervormd zijn.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de contactrand van de dekselwand (15) is gevormd door een onderrand (19) van de dekselwand (15).

3. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de contactrand van de dekselwand (315; 415; 515; 615; 715) is gevormd door een bovenste begrenzingsrand (327; 427; 527; 627; 729) van een langwerpige uitsparing (325: 625) of snede (425; 525; 725) in de dekselwand.

4. Houder volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het deksel (11) van papier of karton is.

5. Houder volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de schaal (3) van kunststof is.

6. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de haken (21; 621; 721) gevormd zijn door zich naar beneden uitstekende delen van de dekselwand (15; 615; 715), welke delen voorzien zijn van een snede of uitsparing.

7. Houder volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de haken (21; 621; 721) dubbellaags zijn doordat zij naast de zich naar beneden uitstekende delen van de dekselwand (15; 621; 721) tevens gevormd zijn door om een hoek omgebogen delen van een aangrenzende dekselwand waarin eveneens een snede of uitsparing aanwezig is.

8. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dekselwand (15) twee lange zijden en twee korte zijden heeft, welke zijden op de hoeken van de houder aan elkaar bevestigd zijn.

9. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het deksel (15; 315; 415; 515; 615) aan deze zijde gezien op deze zijde een bol verlopende contactrand (19; 327; 427; 527; 627) heeft.

10. Houder volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat ten minste een van de zijden van de dekselwand (15; 315; 415; 515; 615; 715) nabij het midden meer naar het midden van de bovenzijde (13; 313; 413; 513; 613; 713) van het deksel (11; 311;411;511; 611; 711) aanwezig is dan de overige delen van deze zijde.

11. Houder volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het deksel (11; 311; 411; 511; 611; 711) aan deze zijde gezien van bovenaf een hol verlopende vorm heeft.

12. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de flens (9) ter plaatse van de hoeken van de schaal (3) over een afstand onderbroken is en de haken (21) op de hoeken van het deksel (11) aanwezig zijn en deels naast de flens (9) ter plaatse van de onderbrekingen (25) aanwezig zijn en met een vrij uiteinde onder de flens (9) aangrijpen.

13. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de flens (9) aan de bovenrand (7B) van de schaalwand (7) aanwezig is, waarbij de contactrand (19) van de dekselwand (15) ten minste deels op de flens (9) aanwezig is.

14. Houder volgens een der voorgaande conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de schaalwand (207) aan de bovenzijde naar beneden toe is omgebogen en de flens (209) zich aan de onderrand (207B) van het naar beneden gebogen deel bevindt, waarbij de contactrand (219) van de dekselwand (215) op de flens (209) aanwezig is en de dekselwand (215) tegen het naar beneden gebogen deel (207A) van de schaalwand (207) aanwezig is.