NL8401655A - Deksel voor het gemakkelijk omhullen van openhouders voor eieren en dergelijke uit houtpap, karton of dergelijk materiaal. - Google Patents

Description

VO 6333

Titel: Deksel voor het gemakkelijk omhullen van openhouders voor eieren en dergelijke uit houtpap, karton of dergelijkemate- _riaal_

De uitvinding heeft betrekking op een deksel uit thermoplastische kunststof, bij voorkeur transparant, bestemd om te worden toegepast op openhouders voor eieren, vervaardigd uit houtpap, carton, geëxpandeerde of harde kunststof, en dergélijk materiaal. Dergelijke 5 houders zijn gemaakt om een bepaald aantal eieren op te nemen, bijv.

20, 24, 30, 36, en zijn bekend als eiërdrager. Zij bestaan uit een aantal holtes welke op afstand worden gehouden, door uitstulpingen in de vorm van kegelstompen of afgeknotte pyramides, al dan niet voorzien van versterkingsribben, om de eieren op te nemen. Deze dragers,welke 10 bij gebruikers op dit gebied algemeen bekend zijn, hebben langs hun zijden uitstulpingen, gevormd door kegelstompen of afgeknotte pyramides, terwijl de vier hoeken van de houder uitstulpingen hebben in de vorm van een afgeknotte kegel of pyramide.

Om de eieren te kunnen zien en het hanteren bij de verpakking te 15 vergemakkelijken, zijn de houders voorzien van een deksel uit transparante kunststof en zijn voor de verkoop voorzien van een kunststof-film. Tijdens het omhullen van de verpakking door een film, veroorzaken de bekende deksels uit dunne en transparante kunststof een aantal nadelen, zoals niet-zuiver passen op de houder of erbuiten toe uitbuigen 20 van het-onderste gedeelte van de zijwand, waardoor de rand van het deksel makkelijk gaat breken en vaak perforaties in het bekledingsvlies ontstaan.

Bij het verpakken komt het vaak voor, dat de toppen van een gedeelte van de eieren in contact komen met het platte vlak van het dek-25 sel, zodat op deze plaats kleine drukkrachten ontstaan welke tot breuk van de eieren, kunnen leiden.

Voorts zullen bij het verpakken van lege houders deze in elkaar nesten, waardoor het mechnisch uitnemen van deksels wordt bemoeilijkt, zo ook het gebruik van deze laatsten in de verpakkingsindustrie bij .30 het emballeren van de beschreven types, 8401655 -2-

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een deksel, waarbij de geschetste nadelen worden ondervangen.

Het doel volgens de uitvinding wordt bereikt met een deksel welke in hoofdzaak de vorm heeft van een afgeknotte pyramide met een in hoofd-5 zaak rechthoekig bovenvlak, voorzien van verdiepingen en verhogingen welke dienen om te kunnen steunen op centrale en omtreksuitsteeksels van de houder, welke is gekenmerkt doordat deze holtes bevat welke met het verpakkingsvlies schokdempende luchtkussens vormt en langs de zijranden een kraag welke kan steunen op de omtreksverhogingen van de 10 . houder en waarbij aan elke zijde van het deksel de rand tenminste een verlenging naar het inwendige van het deksel heeft, welke met het bovenvlak van het deksel verbonden is door middel van een versterking, welke buiten de verhogingen van de houder uitsteken, terwijl het binnenge-deelte van de zijwand van het deksel naar buiten is omgevouwen, ter-15 wijl het bovenvlak van het deksel tenminste langs de zijwanden en de vier hoeken versterkingen heeft welke bestaan uit versterkingsribben, waarin op zichzelf bekende afstandsorganen naar binnen uitsteken, zijn aangebracht.

De uitvinding wordt onder verwijzing naar de tekening toegelicht, 20 waarin op verschillende schalen uitvoeringsvormen zijn weergegeven.

In de tekening toont:

Fig. 1 het bovenaanzicht van het deksel;

Fig. 2 een zijaanzicht van het deksel, gedeeltelijk in doorsnede volgens de lijn II-II van fig.lj 25 Fig. 3 een gedeeltelijk bovenaanzicht van een variant van het deksel ;

Fig. 4 een zijaanzicht van hé:deksel volgens fig. 3, gedeelteijk in doorsnede volgens de lijn IV-IV;

Fig. 5, 6,7,8, tonen schematische doorsneden van verschillende 30 types holtes, bestemd voor het vormen van schokdempende luchtkussens met het omhullingsvlies van de verpakking;

Fig. 9 is een gedeeltelijk onderaanzicht van een tweede variant van het deksel, geplaatst op een daaronder gelegen houder;

Fig. 10, een doorsnede van het deksel en de daaronder gelegen 35 houder volgens de lijn X-X van fig. 9;

Fig. 11,12, overeenkomstige doorsneden als die volgens fig. 10 van twee varianten in de uitvoeringsvorm van de versterkingsribben van het deksel; en 8401655 -3-

Fig. 13 een gedeeltelijkczijaanzicht van het deksel volgens fig. 9 nabij een hoek daarvan.

Rekening houdende met het feit, dat hetzelfde verwijzingscijfer in de figuren duidt op dezelfde onderdelen, is in de figuren 1 en 2 5 het deksel 14 weergegeven dat in noodzaak de vorm heeft van een afgeknotte pyramide, waarvan het bovenvlak 15 praktisch rechthoekig is en voorzien van holtes 16 in de vorm van kegelstompen, welke met het om-"ëullingsvel dempende luchtkussens vormt tussen de bovenzijde van de eieren welke door het plateau, dat niet weergegeven-is, worden ge-10 dragen en het omhullende vel, dat eveneens niet is getoond. Het is duidelijk dat de kegelstompvormige holtes 16 ook de vorm kunnen hebben van een afgeknotte pyramide zonder dat buiten het kader van de uitvinding wordt getreden.

Op; het vlak 15, tussen de holtes 16, zijn kegelvormige verdie-15 pingen 17 aanwezig met gebogen gedeeltes 18 naar de binnenzijde van de verdiepingen, welke naar de bodems 19 convergeren.

Op.de zijwand 20 van.het deksel is een doorlopende rand 21 aanwezig, ter hoogte van het vlak dat door de bodems 19 heengaat, zodanig dat wanneer het deksel op de houder is gezet, de bodems 19 op de verhogingen van de 20 houder steunen, terwijl de rand 21 steunt op de omtreksverhogingen daarvan. Op de zijwand van het deksel zijn verdiepingen aangebracht welke corresponderen met de helft van de kegelstompvormige verdiepingen 17, 18, 19 welke met hun bovengedeelte 19 de verlengingen van de rand 21 begrenzen naar het inwendige van het deksel. Deze verlengingen zijn met 25 het bovenvlak 15 verbonden door wanden, waarvan de vorm en de coniciteit overeenstemmen met die van de verdiepingen 17,18 en 19. Elk van de verlengingen van de rand 21 is met het bovenvlak 15 van het deksel 14 verbonden door versterkingen in de vorm van een afgeknotte pyramide 22 met de zijwanden 23, doch het is duidelijk dat elke verlenging van de 30 rand 21 op elke gewenste manier met het bovenvlak van het deksel verbonden kan worden zonder van het wezen van de uitvinding af te wijken.

Bedoelde versterkingen 22,23 vormen geleidingselementen, welke samenwerken met de zijwand 20 van het deksel, gelegen onder de rand 21, voor het op de juiste wijze op de drager plaatsen van het deksel, welke 35 drager de eieren bevat, terwijl deze versterkingen tevens elke verplaatsing van het deksel voorkomen tijdens het omwikkelen van de verpakkings-··- film, aangezien zij tegen de-zijwand van de omtreksverhogingen van de ...........84 0 1 6 5 5..........................................................................

-4- houder aanliggen.

De versterkingen 22, 23 voorkomen het naar buiten buigen van de zijwand 20 van het deksel tijdens het wikkelen, hetgeen bevorderd wordt door de ribben welke de rand 21 vormt met de zijwand 20 en door het 5 ondergedeelte van de zijwand dat naar buiten is gevouwen en naar omhoog ter vorming van een versterkingsribbe 24 welke naar buiten toe eindigt in een rand 25.

Het bovengedeelte van de zijwand 20, is in de rechte gedeeltes met het bovenvlak 15 verbonden door zachte ribben en het is duidelijk, 10 dat , hoewel niet in de tekening weergegeven, het binnentreden van de ribben tussen het vlak 15 en de verdiepingen in de zijwand 20 van het deksel enigermate worden geremd waardoor perforaties in het verpakkings-vel worden vermeden.

Het deksel, weergegeven in de figuren 3 en 4, verschilt van dat 15 weergegeven in de figuren 1 en 2 totdat het gedeelte van de zijwand 20, dat zich buiten de rand 21 bevindt, langs de rechte gedeeltes ribben 27 heeft, welke evenwijdig aan de rand 21 lopen en welke in de vier hoeken van het deksel de afgeronde ribben ervan omvatten.

In dit uitvoeringsvoorbeeld grenzen de naar binnen lopende ver-20 lengingen van de rand 21 aan die welke verbonden zijn met de pyramides 22 - 23 in het bovengedeelte van het deksel 15, terwijl de versterkings-ribben van de bodem 28 de verdiepingen 22 - 23 verbinden met de daar naar toe gekeerde conische verdiepingen 17, 18, 19.

Overeenkomstige versterkingen van de bodem 28 zijn op nog te 25 bespreken wijze aanwezig tussen de verdiepingen 17,18,19 aan de vier hoeken van hetldeksel in de richting van de lange en korte zijde van'het deksel.

De conische holtes 16, welke met het verpakkingsvel dempende kussens vormen, zijn verbonden met een kegelvormig uitsteeksel 29, zo-30 danig dat in dat geval het luchtkussen de vorm heeft van een ring, zoals bliijkt uit figuur 6. De vorm van de luchtkussens beschermt voorts de punten van de eieren, welke zich in de houder bevinden, tegen breuk.

In de praktijk blijkt een dergelijk luchtkussen doelmatiger te zijn dan dat verkregen met een kegelstompvormige holte 16, als weergegeven in fig. 35 5.

84 0 1.6 5.5..................:...........................................................................................

-5-

In fig. 7 is een variant weergegeven van de kegelstompvormige holte 16, verkregen door een ringvormig uitsteeksel 30 boven het bovenvlak 15 van het deksel, terwijl in fig. 8 de kegelstompvormige holte 16 volgens fig. 5 met een bovenvlak 15 van het deksel verbonden is door 5 een ringvormig uitsteeksel 30 gelijk aan dat volgens fig. 7.

Het deksel, weergegeven in de figuren 9 en 10 heeft een rand 21, welke breder is dan de corresponderende randen volgens fig. 1-4, hetgeen het mogelijk maakt in de zijwand 20, in het gedeelte nabij de rand 21, sferische uitsteeksels 31 aan te brengen voor het correct op-10 nemen van eieren 22, welke zich in de sferische verdiepingen van een houder 33 bevinden, zoals deze op zichzelf bekend is en vervaardigd uit houtpap, carton of een dergelijk materiaal.. De sferische uitsteeksels 31 betekenen een beperking van de breedte van de rand 31 in het gedeelte begrepen tussen de sferische uitsteeksels 34 van de houder 33, welke 15 voorzien is van een platte rand welke zich op een bepaalde afstand bevindt, evenals de rand 25 van de ribbe 24 van het deksel 14, welke zich bevindt op de houder 33 voor het hiernavolgend omwikkelen, zoals duidelijk uit de figuren 10 tot 12 blijkt.

In de bodems 28 van de versterkende ribben zijn cilindrische 2o afstandsuitsteeksels 36 aangebracht zoals blijkt uit fig. 9 en 10, welke het klemmen van het deksel in een ander voorkomt tijdens het stapelen. De afstand cilinders 36 worden gevormd door een stel stempels, /naar waarbij een van de stempel sluiten treedt tijdens pershandeling van het deksel, terwijl het andere stempel naar buiten treedtbBij een volgende 25 pershandeling ter verkrijging van een vlakke steunbasis welke verzet is t.o.v. het deksel gedurende twee verschillende pershandelingen.

Uit fig. 11 blijkt dat de bodem 28 van de versterkingsribbe welke de versterkingen 22, 23 verbindt een kegelstompvormige verdieping 17, 18,19 heeft welke zich bevindt op hetzelfde niveau als de bodemverster-30 kingen 22,23 ter vorming van een tweede bodemversterking 28, welke gescheiden is van de voorgaande d.m.v. een scheidingsorgaan 38, dat kan steunen tegen de zijwand van een inwendig uitsteeksel 37 dat zich bevindt nabij de omtrek 34 van de verdieping teneinde elke verplaatsing van het deksel 14 en de houder 33 tijdens het wikkelen te voorkomen.

8401655 -6-

Bij de variant volgens de figuur 12 ontbreekt het scheidings-orgaan 38 volgens fig. 11, waarbij de enige versterking 22,23 een zodanige afmeting heeft dat deze zowel steunt tegen de omtrek van het uitsteeksel 34 als het interne uitsteeksel 37 met hetzelfde doel nl. het voorkomen van elke verplaatsing tussen het deksel 14 en de houder 33 tijdens de wikkelhandeling.

.84 0 1 6 5 5 .............................

Claims (8)

1. Deksel voor het vergemakkelijken van het omwikkelen door een film van openhouders voor eieren en dergelijke uit houtpap, carton, geëxpandeerde of harde kunststof, verkregen door het warm vormen van een vel uit dun kunststofmateriaal, bij voorkeur transparant, bij voor- 5 beeld uit polystyrol, uit polyvinyl of dergelijke, in hoofdzaak in de vorm van een afgeknotte pyramide met een in hoofdzaak rechthoekig bovenvlak, waarin kegelstompvormige verdiepingen (17,18,19) zijn aangebracht met zijwanden (20) waarin overeenkomstige holtes zijn gemaakt, elkrmet een verdiept gedeelte (17,18,19), welke holtes en verdiepingen dienen 10 voor het steunen tegen interne (37) en omtreks (34) uitsteeksels van de houder (33), met het kenmerk, dat deze holtes (16,29,30) heeft welke met het verpakkingsvel schokdempende luchtkussens vormt, waarbij een doorlopende rand (21) dient om gedeeltelijk tegen de omtreksuitsteeksels (34) te steunen en waarbij, voor elke zijde van het deksel (14) deze 15 rand (21) tenminste een binnen het deksel uitstekende verlenging heeft welke aan zijn bovenvlak (15) verbonden is door een versterking (22, 23), welke buiten de uitsteeksels (34) van het deksel uitsteekt, terwijl het.::Qiïderste gedeelte van de zijwand (20) naar buiten toe en naar omhoog is teruggevouwen ter vorming van een versterkingsribbe f24) met 20 omtreksrand (25) , terwijl het vlak (15) tenminste langs de zijwanden en nabij de vier hoeken een bodemverdieping (28) heeft met verster-kingsribben en waar vandaan op zichzelf bekende afstandsorganen (36) naar binnen toe uitsteken.

2. Deksel volgens Conclusie 1, met het kenmerk, dat elke holte 25 (16) de vorm heeft van een afgeknotte kegel, welke naar hét vlak (15) toe divergeert. I. Deksel volgens Conclusie 1, met het kenmerk, dat elke holte (16) wordt gevormd door een ringvormig uitsteeksel (3) dat boven het vlak (15) uitsteekt.

4. Deksel volgens Conclusie 2, met het kenmerk, dat elke holte (16) met het vlak (15) is verbonden d.ra.v. een ringvormig uitsteeksel (30). 8401655 -8- i ί-

5. Deksel'volgens een van de Conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat elke holte (16) een centraal uitsteeksel (29) in de vorm van een afgeknotte kegel heeft met een hoogte welke gelijk is aan de diepte van de holte (16).

6. Deksel volgens Conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijwand (20) nabij de rand (21) voorzien is van ribben (27) welke zich evenwijdig aan de rand (21) uitstrekken tenminste in de zone van de vier hoeken van het deksel (14).

7. Deksel volgens Conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijwand (20) 10 nabij de rand (21) voorzien is van sferoïdale uitsteeksels (31).

8. Deksel volgens Conclusie 1, met het kenmerk, dat de bodem-verdiepingen (28) evenals de doordiepingen ih7de wand (17) verdiepingen (17,18,19) hebben. 9. :: Deksel volgens Conclusie 1, met het kenmerk, dat de bodemver- 15 diepingen (28) evenals de verdiepingen (22,23) een tweede verdieping vormen welke gescheiden is van de voorafgaande door een scheidings-orgaan (38).

10. Deksel volgens Conclusie 1, met het kenmerk, dat de bodemver-diepingen (28) evenals de verdiepingen (22,23) daarmee een geheel vormen 20 gelegen tussen een uitsteeksel (37) en een uitsteeksel (34) van de houder (33). 8401655