NL8203960A - Inrichting voor uitlezing uit een registratiemedium van een volgens een code met een beperkte bitwaardeduur opgenomen, impulscodegemoduleerd signaal. - Google Patents

Inrichting voor uitlezing uit een registratiemedium van een volgens een code met een beperkte bitwaardeduur opgenomen, impulscodegemoduleerd signaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8203960A
NL8203960A NL8203960A NL8203960A NL8203960A NL 8203960 A NL8203960 A NL 8203960A NL 8203960 A NL8203960 A NL 8203960A NL 8203960 A NL8203960 A NL 8203960A NL 8203960 A NL8203960 A NL 8203960A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
value change
pulse
change interval
recording medium
Prior art date
Application number
NL8203960A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8203960A publication Critical patent/NL8203960A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B19/00Driving, starting, stopping record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor; Control thereof; Control of operating function ; Driving both disc and head
    • G11B19/20Driving; Starting; Stopping; Control thereof
    • G11B19/24Arrangements for providing constant relative speed between record carrier and head
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B19/00Driving, starting, stopping record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor; Control thereof; Control of operating function ; Driving both disc and head
    • G11B19/20Driving; Starting; Stopping; Control thereof
    • G11B19/28Speed controlling, regulating, or indicating
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/10527Audio or video recording; Data buffering arrangements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Rotational Drive Of Disk (AREA)
  • Control Of Velocity Or Acceleration (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)

Description

' * C/Ca/ar/1477
Inrichting voor uitlezing uit een registratieraedium van een volgens een code met een beperkte bitwaardeduur: opgenomen, impulscodegemoduleerd signaal.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor uitlezing uit een registratiemedium, meer in het bijzonder een digitale audioplaat, van een volgens een code met een beperkte bitwaardeduur opgenomen, impulscodegemodu-5 leerd signaal. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het stelsel voor besturing van de rotatieaandrijving. bij een dergelijke inrichting.
Voor de afspeling van een impulscode-gemoduleerde audioplaat kent men reeds verschillende vormen 10 van signaaldetectie, zoals optische detectie, electrostatische (capacitieve) detectie en dergelijke.
Bij de opname van een impulscodegemoduleerd audiosignaal op een plaat kan zowel onder toepassing van een constante rotatiehoeksnelheid van de plaat als onder toe-15 passing van een constante lineaire rotatiesnelheid van de plaat tewerkgegegaan worden. Ter verkrijging van een zo groot moge-lijke registratiedichthaid op de plaat geeft men meestal de voorkeur aan signaalopname bij een constante lineaire rotatiesnelheid. Dit heeft dan tot gevolg, dat ook de signaalweergave 20 bij een constante lineaire rotatiesnelheid van de plaat dient te geschieden.
Volgens een bekende methode voor besturing van de plaatrotatie bij constante lineaire rotatiesnelheid tijdens signaalweergave wordt de positie van het uitlees-25 element ten opzichte van de plaat gedetecteerd door middel van een potentiometer; aangezien het aantal omwentelingen van de plaat invers met die positie verandert, wordt het positiedetec-tieuitgangssignaal toegevoerd aan een deler, waaraan de gewenste besturingsinformatie wordt afgenomen. In een dergelijk geval 30 dient de inrichting echter met een speciale positiedetector en een bijbehorende deler te zijn uitgerust, waardoor de inrichting betrekkelijk gecompliceerd en kostbaar wordt.
In verband daarmede heeft men reeds voorgesteld om voor een op het verkrijgen van een constante 35 lineaire rotatiesnelheid van de plaat gerichte rotatiebesturing 8203960 -2- • k geen gebruik van een afzonderlijke uitleeselementpositiedetec-tor en dergelijke te maken, doch van de signaalinhoud van het uitgelezen signaal.
Bij een dergelijke benadering dient 5 met de volgende punten rekening te worden gehouden.
Wanneer een impulscodegemoduleerd audio-signaal op een plaat wordt opgenomen in een basisband, welke niet is gebaseerd op een draaggolfmodulatieprincipe, zoals am-plitudemodulatie, frequentiemodulatie en dergelijke, wordt in *0 het algemeen. bij de modulatie een code met een beperkte bit-waardeduur toegepast. Bij een dergelijke code wordt het minimale bitwaardeveranderingsinterval dat wil zeggen het minimale interval tussen twee opeenvolgende bitwaardeverande-ringen van respectievelijk "l" naar ”0” en "0" naar "1" of om-*5 gekeerd, ter vergroting van het opneemrendement vermengd/ ter-wijl het maximale bitwaardeveranderingsinterval Tmaj{, dat wil zeggen het maximale interval tussen twee opeenvolgende bit-waardeveranderingen van respectievelijk "1" naar "0" en "0" naar "1" of omgekeerd, ter vereenvoudiging van de zelf-klokkende 20 werking tijdens signaalweergave wordt verlengd.
Indien een plaat, waarop een impulscode-gemoduleerd audiosignaal op basis van een dergelijke modulatie-code bij constante lineaire rotatiesnelheid vein de plaat is opgenomen, vervolgens bij de juiste constante lineaire rotatie-25 snelheid wordt afgespeeld, kan worden gesteld, dat bijvoorbeeld het maximale bitwaardeveranderingsinterval Tmax van het uitgelezen signaal een voorafbepaalde referentiewaarde vertoont, respectievelijk dient te hebben.
Bij toepassing van een dergelijke modu-30 latiecode, waarbij in het algemeen een eenheidslengte (met) informat ie als "beeldeenheid" dient, wordt aan een dergelijk "beeld" met informatie of "beeldinformatie" een beeldsynchroni-satiesignaal toegevoegd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het feit, dat bij normale modulatie volgens de toegepaste code het 35 resulterende uitgangssignaal niet tweemaal opeenvolgend het maximale bitwaardeveranderingsinterval Tmax zal laten zien. Men gaat nu zodanig te werk, dat als beeldsynchronisatiesignaal een dergelijke onmiddellijke opeenvolging van het maximale bitwaardeveranderingsinterval T , als weergegeven in Fig. 2A van de bijbehorende 8203960 “
, i I
-3- tekening, wordt toegepast.
Indien er nu van uitgegaan wordt, dat een dergelijk uit twee onmiddellijk opeenvolgende maximale bit-waardeveranderingsintervallen Tmax bestaand beeldsynchronisatie-5 signaal zonder mankeren tijdens iedere beeldinformatieperiode verschijnt, kan zodanig te werk gegaan worden, dat eventuele afwijkingen van het maxiraale bitwaardeveranderingsinterval Tmax van de genoerade referentiewaarde worden gedetecteerd en dat de aandrijving in rotatie van de plaat tijdens signaalweergave zo-10 danig bestuurd wordt, dat dergelijke afwijkingen tot de waarde nul worden teruggebracht; op die wijze wordt dan aandrijving in rotatie bij een constante lineaire rotatiesnelheid van de plaat verkregen.
Voor detectie van eventuele afwijkingen 15 van het maximale of minimale bitwaardeveranderingsinterval van het uitgelezen signaal ten opzichte van de in aanmerking komende referentiewaarde is het nodig om de lengte of duur van ieder dergelijk bitwaardeveranderingsinterval te detecteren. Daartoe is reeds voorgesteld, dat een klokimpuls met een constante im-20 pulsherhalingsfrequentie, welke hoger dam de bitfrequentie van het uitgelezen signaal ligt, tijdens het maximale bitwaardeveranderingsinterval wordt geteld, zodanig dat de lengte of duur van dit interval door het aldus getelde aantal klokimoulsen wordt weergegeven. Aangezien het aantal tijdens het bitwaardeverande-25 ringsinterval getelde klokimpulsen een voorafbepaalde waarde heeft wanneer het maximale bitwaardeveranderingsinterval de ge-noemde referentiewaarde heeft, vindt de besturing van de plaat-rotatie zodanig plaats, dat het aantal klokimpulsen tijdens het maximale bitwaardeveranderingsinterval steeds aan die voorafbe-30 paalde waarde gelijk gemaakt wordt.
Zoals in het voorgaande is beschreven, maakt een dergelijke besturing het mogelijk om op basis van het uitgelezen signaal tot plaatrotatie bij voorafbepaalde lineaire rotatiesnelheid te komen.
35 Aangezien het genoemde beeldsynchroni- satiesignaal door het maximale bitwaardeveranderingsinterval wordt gevormd, wordt het in het algemeen als voldoende beschouwd 8203960 -4- om het maximale bitwaardeveranderingsinterval ggnmaal per beeld-periode te detecteren. Wanneer de rotatiesnelheid van de plaat nog onder de gewenste waarde ligt, zal de periodeduur van het beeldsynchronisatiesignaal van het uitgelezen signaal echter 5 langer dan een beeldperiodeduur zijn, zodat zich gedurende enige beeldperioden de situatie voordoet, dat het beeldsynchronisatiesignaal/ respectievelijk het maximale bitwaardeveranderings-interval/ niet gedurehde §§n dergelijke beeldperiode wordt ge-detecteerd. Wanneer het in dat geval uit de audioplaat uitgele-10 zen audiosignaal een ononderbroken pianissimo-passage van bij-voorbeeld klassieke muziek vertegenwoordigt, waarin het minimale bitwaardeveranderingsinterval Tmin zich ononderbroken voordoet, zal de bij iedere beeldperiode uitgevoerde detectie van het maximale bitwaardeveranderingsinterval dit genoemde mini-15 male bitwaardeveranderingsinterval als maximaal interval inter-preteren, zodat onder die omstandigheden, dat wil zeggen bij lagere dan de gewenste rotatiesnelheid van de plaat, vergren-deling van de plaatrotatie op een onjuiste constante lineaire rotatiesnelheid optreden.
20 De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, hierin verbetering te brengen en een inrichting voor uitlezing van een impulscodegemoduleerd signaal uit een regis-tratiemedium te verschaffen, waarbij zich deze problemen niet voordoen.
25 Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een inrichting voor uitlezing van een irapulscodegemodu-leerd signaal uit een registratiemediura te verschaffen, waarbij de rotatiesnelheid van het registratiemedium tijdens sig-naalweergave onder alle omstandigheden op een gewenste constan-30 te lineaire snelheid kan worden vergrendeld.
Een cinder doel van de uitvinding is het verschaffen vam een inrichting voor uitlezing van een impulscodegemoduleerd signaal uit een registratiemedium, welke in het bijzonder geschikt is voor uitlezing van een impulscodegemodu-35 leerd audiosignaal uit een audioplaat.
Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor uitlezing van een 8203960 -5- irapulscodegemoduleerd audiosignaal dat volgens een code met een beperkte bitwaardeduur op een audioplaat is opgenomen.
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor de uitlezing van 5 een impulscodegemoduleerd signaal uit een plaat, welke zich leent voor signaaldetectie van het optische type.
Daartoe verschaft de uitvinding een inrichting voor uitlezing uit een registratiemedium van een volgens een code met beperkte bitwaardeduur en een door een maxi-10 mumwaarde erf-een miniraumwaarde begrensd bitwaardeveranderings-interval opgenomen/ impulscodegemoduleerd signaal/ welke inrichting is voorzien van: een transducent voor uitlezing van een signaal uit een registratiemedium tijdens transport daarvan, 15 middelen voor vorming van een met het uitgelezen signaal overeenkomend uitgangssignaal met signaal- -delen van onderling tegengestelde polariteiten, detectiemiddelen voor detectie van een bitwaardeveranderingsinterval in het uitgangssignaal en voor 20 afgifte van een desbetreffend detectiesignaal/ en van een snelheidsservobesturingsschakeling met bepalingsmiddelen voor bepaling of het detectiesignaal samen-valt met een signaal of signaalwaarde, welke behoort bij de maximumwaarde van het bitwaardeveranderingsinterval in geval 25 van transport van het registratiemedium bij een voorafbepaalde snelheid/ waarbij de detectiemiddelen een teller omvatten voor detectie van het bitwaardeveranderingsinterval door telling, gedurende ieder bitwaardeveranderingsinterval 30 van het uitgangssignaal, van een aantal klokimpulsen met een constante impulsherhalingsfrequentie, welke hoger ligt dan de bitfrequentie van het uitgangssignaal.
Volgens de uitvinding dient een derge-lijke inrichting zodanig te zijn uitgevoerd, dat de bepalings-35 middelen voor bepaling of het aantal door de teller getelde klokimpulsen samenvalt met het aantal binnen een maximaal bitwaardeveranderingsinterval te verwachten klokimpulsen werkzaam 8203960 -6- gedurende voorafbepaalde perioden ter lengte van tenminste een maximaal bitwaardeveranderingsinterval . ,, ., een minimaal bitwaardeveranderingsinterval en eex Peri e*
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende 5 tekening van een uitvoeringsvoorbeeld, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de tekening tonen:
Fig. 1, een principeschema van een uitvoeringsvoorbeeld vam een plaatafspeelinrichting volgens de uitvinding, 10 Fig.2A-2C, enige golfvormen ter ver- duidelijking van de werking van de inrichting volgens Fig. 1,
Fig. 3, een tabel ter verduidelijking van de diverse schakeltoestanden van een wisselschakeling van de inrichting volgens Fig. 1 en 15 Fig. 4A-4D en 5A-5K, enige golfvormen ter verduidelijking van de werking van de plaatafspeelinrichting volgens de uitvinding.
Zoals in het voorgaande reeds is opge-merkt, is de uitvinding gericht op een zodanige uitvoering van 20 een inrichting voor uitlezing van een impulscodegemoduleerd signaal uit een roterend registratiemedium, dat verhinderd wordt, dat de rotatie van het registratiemedium wordt vergrendeld op een lagere dan de gewenste, constante lineaire rotatiesnelheid.
Meer in het bijzonder wordt daarbij ge-25 dacht aan de situatie, waarin de genoemde lagere dan de gewenste, constante lineaire rotatiesnelheid van het registratiemedium resulteert uit de detectie (bij een lagere dan de gewenste rotatiesnelheid) van het optreden van een minimaal bitwaardeveranderingsinterval Tmin en de foutieve interpretatie daar-30 van als een maximaal bitwaardeveranderingsinterval Tmax- In dat
geval bedraagt de periodeduur van het werkelijke beeldsynchro-T
nisatiesignaal max =- x βδη (schijnbare)beeldperiodeduur. Indien "min
als detectieperiode voor detectie van het maximale bitwaardeveranderingsinterval een duur wordt gekozen, welke meer dan 35 T
x de beeldperiodeduur bedraagt, kan het verschijnsel van min 8 2 0 3 9 6 0 -7- ongewenste vergrendeling op een te laag, constante lineaire rotatiesnelheid worden vermeden. Deze maatregel wordt door de uitvinding voorgesteld, zoals hierna aan de hand van een uit-voeringsvoorbeeld zal worden toegelicht.
5 Daarbij wordt uitgegaan van het geval, dat voor het maximale bitwaardeveranderingsinterval Tmax een duur van 5,5T is gekozen, waarin T de bitduur van de ingangs-informatie vertegenwoordigt, terwijl voor het minimale bitwaardeveranderings interval T ^ n een duur van 1,5T is gekozen 10 Aangezien daaruit volgt, dat T ς ς "1“ = = 3/67f wordt voor de detectieperiode, waarbinnen het maximale bitwaardeveranderings-interval wordt gedetecteerd, een duur van vier beeldperioden gekozen.
Fig. 1 toont het principe blokschema 15 van een inrlchting met optische signaaldetectie, waarbij dit principe is toegepast.
•Bij de inrichting volgens Fig. 1 vindt toepassing plaats van een fotodetector 1, welke wordt gevolgd door een golfvormcorrectieschakeling 2. De fotodetector 1 geeft 20 een in principe impulsvormig signaal met respectieve inforraatie-waarden "O" en "1" af, waarvan de golfvorm echter enigszins sinusgolfvormig is afgerond. De golfvormcorrectieschakeling 2 dient ora de sinusgolfvorm in een rechthoekgolfvorm om te zetten. Het uitgangssignaal SP volgens Fig. 4A van de golfvormcorrectie-25 schakeling 2 wordt toegevoerd aan een differentierende schake-ling 3, welke zowel bij de voorflanken als de achterflanken van het uitgangssignaal SP een impuls HF volgens Fig. 4B af-geeft.
Dit uitgangssignaal HF van de differen-30 tierende schakeling 3 wordt toegevoerd aan een beeldsynchroni-satiesignaaldetectieschakeling 4, welke is uitgevoerd als een fase vergrendelde lus en synchroon met het signaal HF werkt.
De detectie van het voorkomen van het beeldsynchronisatiesig-naal, waarin het maximale bitwaardeveranderingsinterval twee-35 maal na elkaar voorkomt, in het signaal HF vindt plaats op basis van het door de als fasevergrendelde lus werkende schakeling 8203960 -8- afgegeven signaal. Aangezien de laatstgenoemde schakeling een beperkt vergrendelgebied heeft, kan de plaat slechts op een bepaalde rotatiesnelheid worden vergrendeld, nadat deze snel-heid binnen het voorafbepaalde vergrendelgebied is gekomen.
5 Zolang de rotatiesnelheid van de plaat buiten het desbetref-fende vergrendelgebied ligt, vindt geen detectie van het beeld-synchronisatiesignaal door de detectieschakeling 4 plaats, zo-dat het detectieuitgangssignaal D daarvan een laag niveau ver-toont, dat hierna zal worden aangeduid als "L“.Wanneer de ro-10 tatiesnelhei-d binnen het vergrendelgebied is terecht gekomen, vindt detectie van het beeldsynchronisatiesignaal door de detectieschakeling 4 plaats, waarvan het detectieuitgangssignaal D dan een hoog niveau vertoont, dat hierna zal worden aangeduid als "H".
15 De detectieschakeling 4 geeft behalve het genoemde detectieuitgangssignaal D bovendien een impuls SFP volgens Fig. 5A met een periodeduur van 11T af, welke wordt verkregen door frequentiedeling van het van de als fasevergren-delde lus uitgevoerde schakeling afkomstige signaal.
20 De inrichting volgens Fig. 1 bevat voorts een quartz oscillator 1, waarvan het oscillatieuitgangs-signaal wordt toegevoerd aan een frequentiedeler 6 ter verkrij-ging van een impuls RS volgens Fig. 4C, waarvan de periodeduur gelijk aan di£ van het beeldsynchronisatiesignaal is, dat wil 25 zeggen vier maal zo lang als de beeldperiodeduur is, wanneer de lineaire rotatiesnelheid van de plaat op de voorafbepaalde, gewenste snelheidswaarde is gekomen.
Het oscillatieuitgangssignaal van de quartz oscillator 5 wordt voorts toegevoerd aan een frequentie- 30 deler 7, welke een impuls SFX met een periodeduur 11TQ afgeeft wanneer voor de duur van het maximale bitwaardeveranderings- interval T in geval van de gewenste lineaire rotatiesnel-max heid een waarde van 5,5Tq is gekozen; daarin vertegenwoordigt TQ de duur van een bit van de ingangsinformatie wanneer de li-35 neaire rotatiesnelheid de gewenste waarde heeft.
De inrichting bevat voorts een wissel-schakeling 8 met vier ingangsaansluitingen en C^, een 8203960 -9- enkele uitgangsaansluiting Y en twee kiesaansluitingen A en B. Afhankelijk van de toestand van het aan de kiesaansluitingen A en B toegevoerde signaal, dat wil zeggen van de verschillende in de tabel volgens Fig, 3 vermelde combinaties "H" en "L", zal 5 de wisselschakeling 8 aan zijn uitgangsaansluiting Y selectief §§n bepaalde van de aan zijn vier ingangsaansluitingen Cq-C^ verschijnende signalen afgeven, respectievelijk doorlaten.
Aan de ingangsaansluiting Cq van de wisselschakeling 8 wordt het van de frequentiedeler 6 afkomstige 10 signaal RS met een periodeduur ter lengte van vier beeldperio-den toegevoerd; aan de ingangsaansluiting wordt het van de differentierende schakeling 3 afkomstige signaal HF toegevoerd; aan de ingangsaansluiting C2 en worden de van de beeldsyn-chronisatiesignaaldetectieschakeling 4 afkomstige impulsen SFP 15 toegevoerd. Aan de ene kiesaansluiting B van de wisselschakeling 8 wordt het van de beeldsynchronisatiesignaaldetectieschakeling 4 afkomstige beeldsynchronisatiesignaal D toegevoerd, terwijl aan de andere kiesaansluiting A het uitgangssignaal NQ van een NIET-EN-poortschakeling 9B van een nog nader te beschrijven 20 schakeling 9 voor detectie van het maximale bitwaardeveranderingsinterval wordt toegevoerd.
Deze detectieschakeling 9 bevat een teller 9A, de reeds genoemde NIET-EN-poortschakeling 9B en een vertragingsschakeling 9D. Aan de klokimpulsaansluiting CK van 25 de teller 9A wordt een van een klokimpulsgenerator 10 afkomstige klokimpuls DP toegevoerd, waarvan de verschijningsperiode zodanig is gekozen, dat wanneer de lineaire rotatiesnelheid van de plaat zijn voorafbepaalde gewenste waarde heeft bereikt en het bit-waardeveranderingsinterval zijn juiste duur heeft gekregen, het 30 maximale bitwaardeveranderingsinterval overeenkomt met 11 perio-den van de klokimpuls CP, zoals de Fig. 2B en 2C laten zien.
Wanneer het maximale bitwaardeverande-ringsinterval van het uit de plaat uitgelezen signaal de refe-rentieduur 5,5TQ heeft, zullen tijdens een dergelijk maximaal 35 bitwaardeveranderingsinterval Tmax derhalve maximaal 12 klok-impulsen CP verschijnen. Gesteld kan derhalve worden, dat voor de detectie of bepaling of het in een uitgelezen signaal aange-troffen maximale bitwaardeveranderingsinterval een langere 8203960 -10- of een kortere duur dan de referentieduur heeft als criterium of drempelwaarde kan gelden, dat 12 klokimpulsen CP worden ge-teld, respectievelijk het telresultaat "11" wordt bereikt. Het signaal SP en de klokimpuls CP vertonen echter zelden de fase-5 relatie volgens de Fig. 2A en 2B, aangezien zij niet met elkaar zijn gesynchroniseerd. Gewoonlijk vertonen de beide signalen de faserelatie volgens de Fig. 2A en 2C. Wanneer nu als drempelwaarde voor het telresultaat "11" wordt gekozen, zal het maximale bitwaardeveranderingsinterval de referentieduur hebben, 10 respectievelijk als zodanig worden gedetecteerd, indien voldaan is aan de voorwaarde, dat het maximale bitwaardeinterval met maximaal §Sn klokimpulsperiodeduur langer dan de referentieduur 5,5Tq is.
Indien daarentegen de drempelwaarde 15 van het telresultaat met £§n klokimpuls wordt verminderd, respectievelijk op "10" wordt gebracht, zal het maximale bitwaarde-veranderingsinterval de referentieduur hebben, respectievelijk als zodanig worden gedetecteerd, wanneer is voldaan aan de voorwaarde, dat het maximale bitwaardeinterval met maximaal §in 20 klokimpulsperiodeduur korter dan de referentieduur Tq is.
Het voorgaande wil zeggen, dat detec-tie met hoge nauwkeurigheid onmogelijk is indien de klokimpuls CP geen zeer hoge impulsherhalingsfrequentie heeft. Tegen de toepassing van klokimpulsen CP van hoge impulsherhalingsfrequen-25 tie verzetten zich echter de uitvoering en de daaraan gepaard gaande kosten van de toegepaste teller.
Bij het hier beschreven uitvoerings-voorbeeld van de uitvinding wordt deze beperking van een digi-taal werkend detectiestelsel met telling van klokimpulsen CP 30 tijdens het bitwaardeveranderingsinterval, zodanig, dat gedetecteerd wordt of het maximale bitwaarde-veranderingsinterval de referentieduur 5,5Tq heeft of niet, ongedaan gemaakt door als drempelwaarde voor de bij detectie bereikte telwaarde "10" toe te passen, respectievelijk vermindering van het aantal klokim-35pulsen CP met €in, waarbij de laatste klokimpuls CP op analoge wijze wordt afgezonderd, zodat toch een goede detectienauwkeurig-heid wordt verkregen.
~ -r « ~ Meer in het bijzonder is de teller 9A
8203960 -11- faij het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als een 4-bits teller. Het aan de uitgangsaansluiting D van de teller 9A verschijnende signaal van het meest significante bit wordt toegevoerd aan de ene ingangsaansluiting van de NIET-5 EN-poortschakeling 9B, terwijl het signaal van het door het rainst significante bit gevolgde bit, dat aan de uitgangsaansluiting B van de teller 9A verschijnt, aan de andere ingangsaansluiting van de NIET-EN-poortschakeling 9B wordt toegevoerd via een vertragingingsschakeling 9D met een variabele weerstand 10 9R en een capaciteit 9C.
Wanneer de teller 9A tijdens het via zijn wisaansluiting CL bepaalde impulsinterval ononderbroken meer dan 11 klokimpulsen CP telt, zullen de respectievelijk aan de uitgangsaansluitingen B en D van de teller 9A verschijnende 15 signalen QB en Qq beide de waarde "H" aannemen, doch het uit-gangssignaal Nq van de NIET-EN-poortschakeling 9B zal op een over de vertragingsduur van de vertragingsschakeling 9D ten opzichte van het tijdstip, waarop de teller 9A de elfde klok-impuls C_ telt en het signaal Q_ naar het niveau “H" gaat, ver-
C O
20 traagd tijdstip naar het niveau "L" dalen. Op deze wijze, dat wil zeggen op basis van het niveau van het uitgangssignaal Nq van de NIET-EN-poortschakeling 9B, wordt gedetecteerd op het maximale bitwaardeveranderingsinterval een langere of een korte-re duur dan de referentieduur heeft. De vertragingsduur van de 25 vertragingsschakeling 9D kan met behulp van de variabele weerstand 9R worden gevarieerd.
Het uitgangssignaal Nq van de NIET-EN-poortschakeling 9B wordt toegevoerd aan de vrijgeefaansluiting EB van de teller 9A en voorts, zoals reeds is opgemerkt, aan de 30 kiesaansluiting A van de wisselschakeling 8.
Het blokschema volgens Fig. 1 toont bovendien een bekrachtigingsschakeling voor een plaataandrijf-motor 12 met transistoren 11A, 11B en 11C, 11D, welke als com-plementaire paren zijn geschakeld.
35 Voorts bevat de inrichting NIET-EN- poortschakelingen 13-16, welke zijn uitgevoerd als έέη enkelvou-dige, geintegreerde schakeling van het type CMOS. Aangezien de NIET-EN-poortschakelingen 13 en 14 als omkeerschakelingen werken, 8203960 -12- zullen zij hierna als zodanig worden aangeduid.
In Fig. 1 hebben de verwijzingsgetalien 17 en 18 betrekking op twee laagdoorlaat filters met respec-tievelijk een weerstand en een capaciteit en een weer-5 stand R2 en een capaciteit De tijdconstante van het laag-doorlaatfliter 17 is aanzienlijk langer dan die van het laag-doorlaatfilter 18 en bovendien aanzienlijk langer dan de beeld-periodeduur van het uitgelezen signaal gekozen.
Het uitgangssignaal Nq van de NIET-EN-10 poortschakeling. 9B van de detectieschakeling 9 wordt via de om-keerschakeling 13 aan het laagdoorlaatfilter 17 toegevoerd voor omzetting in een gelijkspanning, welke via een weerstand en de omkeerschakeling 14 aan de bases van de transistoren 11C en 11D van de bekrachtigingsschakeling 11 wordt toegevoerd. 15 Het uitgangssignaal van de omkeerschakeling 14 wordt toegevoerd aan de ene ingangsaansluiting van de NIET-EN-poorschake-ling 15, welke aan zijn andere ingangsaansluiting het detectie-uitgangssignaal D van de beeldsynchronisatiesignaaldetectie-schakeling 4 krijgt toegevoerd. Het uitgangssignaal ^ van de 20 NIET-EN-poortschakeling 15 wordt aan de bases van de transistoren 11A en 11B van de bekrachtigingsschakeling 11 toegevoerd.
Een flip-flop 19 van het SR-type, welke door het van de beeldsynchronisatiesignaaldetectieschakeling 4 synchroon met het uitgelezen signaal ontvangen signaal SFP 25 wordt gesteld, wordt teruggesteld door het van de frequentie-deler 7 afkomstige signaal SFX. Het uitgangssignaal van de flip-flop 9 wordt via de NlET-EN-poorschakeling 16 toegevoerd aan het laagdoorlaatfilter 18, dat een betrekkelijk korte tijdconstante heeft en via een weerstand R^ zijn uitgangssignaal 30 toevoert aan de omkeerschakelingen 14, waarbij dit signaal wordt opgeteld bij het uitgangssignaal van het laagdoorlaatfilter 17. Het aldus samengestelde faseservobesturingsstelsel, waarvan de werking vervolgens zal worden beschreven, is zodanig uitgevoerd, dat het product van de tijdconstante van het laag-35 doorlaatfilter 17 en de mechanische tijdconstante van de aan-drijfmotor 12 of de tijdconstante aan de uitgang van de omkeerschakeling 13 een zeer hoge waarde heeft.
8203960 -13-
Wanneer de lineaire rotatiesnelheid van de afgespeelde plaat (nog) aanzienlijk afwijkt van de ge-wenste waarde, zal de beeldsynchronisatiesignaaldetectiescha-keling 4 geen beeldsynchronisatiesignaal detecteren, zodat zijn 5 detectieuitgangssignaal D de toestand "L” vertoont. Als gevolg daarvan vertoont ook de kiesaansluiting B van de wisselschake-ling 8 het niveau "L". Indien het uitgangssignaal NQ van de NIET-EN-poortschakeling 9B van de voor detectie van het maximale bitwaardeveranderingsinterval dienende detectieschakeling 10 9 het niveau "H" heeft, zal aan de uitgangsaansluiting Y van de wisselschakeling 8 het aan de ingangsaansluiting Cx daarvan toegevoerde signaal, dat wil zeggen de uitgangsimpuls HF van de differentierende schakeling 3 verschijnen, zoals raadpleging van de tabel volgens Fig. 3 leert. De teller 9A van de detec-15 tieschakeling 9 wordt door deze impuls HF gewist. Aangezien deze impuls HF zowel bij de voorflank als de achterflank van het uitgangssignaal SP van de golfvormcorrectieschakeling 2 verschijnt, zal de teller 9A het aantal klokimpulsen CP tellen, dat verschijnt tijdens de respectieve bitwaardeveranderings-20 intervallen "H" en ”L” van het signaal SP.
Indien, zoals hiervoor reeds is beschre-ven, het signaal SP een zodanig bitwaardeveranderingsinterval vertoont, dat het aantal gedurende dit interval getelde klokimpulsen CP zelfs maar έδη meer dan 11 bedraagt, neemt het uit-25 gangssignaal Nq van de NIET-EN-poortschakeling 9B het niveau "L" aan. Opgemerkt wordt, dat de telling van 11 klokimpulsen, respectievelijk het bereiken van de telwaarde 10, een aanwij-zing vormt dat het onderzochte bitwaardeveranderingsinterval de gewenste of referentiewaarde heeft. Daar het genoemde uit-30 gangssignaal NQ van het niveau "L" van de poortschakeling 9B
aan de vrijgeefaansluiting EN van de teller 9A wordt toegevoerd, onderbreekt deze zijn telling van de klokimpulsen CP. Aangezien het uitgangssignaal NQ tevens aan de kiesaansluiting A van de wisselschakeling 8 wordt toegevoerd, verschijnt aan de uitgangs-35 aansluiting Y van de wisselschakeling 8 de zich over 4 beeld-perioden uitstrekkende impuls RS, welke door de frequentiedeler 6 aan de ingangsaansluiting Cq van de wisselschakeling 8 wordt toegevoerd. Zoals uit Fig. 3 naar voren komt, wordt de teller 9A
8203960 -14- door deze impuls RS gewist. Daarna neerat het uitgangssignaal Nq van de NIET-EN-poortschakeling 9B het niveau "H" aan, zodat de teller 9A in de voor telling gerede toestand wordt gebracht en weer in staat is om het tijdens een bitwaardeveranderings-5 interval van het uitgelezen signaal SP verschijnende aantal klokimpulsen CP te tellen. Het voorgaande wil zeggen, dat de detectie of een maximaal bitwaardeveranderingsinterval van het signaal SP langer of korter dan de referentiewaarde is, steeds na iedere vier beeldperioden plaats vindt.
10 “ Aangezien gedurende de op het begin
van plaatrotatie volgende periode, waarin de rotatiesnelheid van de plaat nog lager ligt dan de voorafbepaalde, gewenste waarde, de beschouwde vier beeldperioden een bitwaardeveranderingsinterval laten zien, gedurende het welk 11 of meer dan 15 11 klokimpulsen CP worden geteld, zal het uitgangssignaal NQ
van de NIET-EN-poortschakeling 9B onder die omstandigheden altijd het niveau "L" vertonen. Indien de rotatiesnelheid daalt, zal de periode waarin het uitgangssignaal Nq van de NIET-EN-poortschakeling 9B na wissing van de teller 9A door de impuls 20 RS naar het niveau "L" daalt, korter worden, zodat bijna alle vier beeldperioden het niveau "L" vertonen. Als gevolg daarvan korat het uitgangssignaal van het laagdoorlaatfilter 17 op het niveau ”H", dat naar mate de plaat langzamer gaat draaien verder stijgt, zodat het uitgangssignaal ^ van de omkeerschakeling 25 14 naar het niveau "L" gaat, terwijl het uitgangssignaal Nj van de NIET-EN-poortschakeling 15 naar het niveau "H" gaat. Daar-door worden de transistoren 11A en 11D in een geleidende toe-stand gebracht, terwijl de transistoren 11B en 11C in hun niet-geleidende toestand worden gebracht. Door de aandrijfmotor 30 12 zal dan een stroom in de met een pijl in Fig. 1 aangeduide richting vloeien; deze stroom neemt toe, zodat de rotatiebewe-ging van de aandrijfmotor 12 in positieve richting wordt ver-sneld.
Wanneer de plaatrotatiesnelheid als 35 gevolg hiervan toeneemt en de lineaire rotatiesnelheid van de plaat bijvoorbeeld de voorafbepaalde referentiewaarde of een hogere waarde bereikt, krijgt het maximale bitwaardeveranderings- 8203960 -15- interval een kortere dan de referentiewaarde. Het bitwaardeveranderingsinterval, gedurende hetwelk 11 of meer klokimpulsen CP worden geteld, komt dan niet meer gedurende de vier beeldperioden voor, zodat het uitgangssignaal NQ Vein de NIET-EN-Poortschakelin9 5 ling 9B op het niveau "H" blijft. Aangezien het uitgangssignaal van het laagdoorlaatfilter 17 naar het niveau "L" daalt, zal het uitgangssignaal van de omkeerschakeling 14 naar het niveau "H" stijgen, terwijl het uitgangssignaal N2. van de NIET-EN-poortschakeling 5 naar het niveau "H" gaat als gevolg van 10 het feit, dat het detectieuitgangssignaal D van de beeldsyn-chronisatiesignaaldetectieschakeling 4 het niveau ”L" heeft.
Als gevolg daarvan zal, hoewel de transistoren 11A en 11C in hun geleidende toestand verkeren en de transistoren 11B en 11D in hun niet-geleidende toestand verkeren, geen stroom meer naar 15 de motor 12 vloeien, zodat de rotatiesnelheid van de motor weer gaat afnemen. Op deze wijze wordt vergrendeling van de plaat-rotatie op een constante lineaire snelheidswaarde verkregen.
Aangezien in dat geval de fase van het signaal SP en de fase van de klokimpulsen CP niet bepaald zijn, 20 zal de beginpositie van het maximale bitwaardeveranderingsinterval van het signaal SP, bijvoorbeeld het voorflankdeel daarvan, met een bedrag van maximaal een klokimpuls in fase van de klokimpulsen CP afwijken, zoals Fig. 2A laat zien.
De eindpositie van het maximale bit-25 waardeveranderingsinterval, bijvoorbeeld de achterflankpositie van het signaal SP in Fig. 2A, is echter in de stationaire toestand, dat wil zeggen bij constante lineaire rotatiesnelheid, bepaald. Dit wil zeggen, dat aangezien de laatste klokimpuls van het met de referentiewaarde overeenkomende aantal klokimpul-30 sen CP met maximaal €in klokimpuls van de beginpositie van het bitwaardeveranderingsinterval afwijkt, zoals hiervoor is opge-merkt, de mogelijkheid bestaat, dat de laatste klokimpuls CP in sommige gevallen binnen, doch in andere gevallen buiten het bitwaardeveranderingsinterval terecht komt. Indien wordt aange-35 nomen, dat de genoemde laatste klokimpuls in de stationaire toestand zonder gebreken binnen het maximale bitwaardeveranderingsinterval optreedt, zal het uitgangssignaal NQ van de NIET-EN-poortschakeling 9B steeds de waarde "0" aannemen, zodat de 8203960 -16- schakeling een snelheidsverhoging van de aandrijfmotor 12 tot stand brengt; indien de laatste klokimpuls CP steeds buiten het xnaximale bitwaardeveranderingsinterval terecht komt, zal het uitgangssignaal NQ steeds de waarde "1" hebben, zodat de scha-5 keling een snelheidsdaling van de aandrijfmotor bewerkstelligt.
In de stationaire toestand, dat wil zeggen bij constante lineaire rotatiesnelheid, zal de laatste klokimpuls CP derhalve bij iedere vier beeldperioden binnen het bitwaardeveranderingsinterval terecht komen, of daarbuiten, zodat het uitgangssignaal Nq 10 bij iedere vier beeldperioden van "0” naar "1" of omgekeerd wisselt. In verband daarmede kan worden gesteld, dat de positie van het einde van het maximale bitwaardeveranderingsinterval kan worden geidentificeerd door de positie van deze laatste klokimpuls CP.
15 Zoals is beschreven, wordt bij de uit- vinding zodanig tewerk gegaan, dat indien het maximale bitwaardeveranderingsinterval de gewenste of referentiewaarde heeft, daar binnen een bepaald aantal klokimpulsen CP valt, waarbij vergrendeling van de plaat op een constante lineaire rotatie-20 snelheid wordt verkregen wanneer de positie van het einde van het maximale bitwaardeveranderingsinterval met de positie van de laatste desbetreffende klokimpuls CP komt saraen te vallen.
Bij het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld kan bij detectie van· de positie van de laatste desbetreffende klokimpuls CP op 25 analoge wijze, dat wil zeggen door middel van de vertragings-schakeling 9D met door middel van de variabele weerstand 9R variabele vertragingsduur, een vertraging met een duur van maxi-maal £en klokimpulsperiode bewerkstelligd worden, zodanig, dat de lineaire rotatiesnelheid met voldoende nauwkeurigheid gelijk 30 aan de gewenste of referentiewaarde kan worden gemaakt. Daarbij is het voldoende, dat de variabele weerstand 9, wanneer de lineaire rotatiesnelheid de referentiewaarde heeft bereikt, zodanig wordt bijgeregeld, dat de oscillatiefrequentie van de met bij-voorbeeld de klokimpulscomponent van het uitgelezen signaal ge-35 synchroniseerde, fasevergrendelde lus van de detectieschakeling 4 gelijk gemaakt wordt aan de waarde, waarbij de lineaire rotatiesnelheid van de plaat zijn gewenste of referentiewaarde heeft.
8203960 -17-
Aangezien bij het hier beschreven uit- voeringsvoorbeeld detectie van het maximale bitwaardeverande- ringsinterval na iedere vier beeldperioden wordt toegepast, zodat voldaan wordt aan de voorwaarde 5 maximale bitwaardeveranderinqsinterval _ 5,5T / . minimale bitwaardeveranderingsinterval 1,5T ' zal de zich over vier beeldperioden uitstrekkende detectie-periode onder alle omstandigheden voldoende groot zijn om het beeldsynchronisatiesignaal te omvatten. De lineaire rotatie-snelheid van de plaat wordt dam zodanig vergrendeld, dat het 10 maximale bitwaardeveranderingsinterval van het beeldsynchronisatiesignaal op de gewenste of referentiewaarde wordt ge-bracht. Dit wil zeggen, dat de plaatrotatie niet op een foutie-ve snelheidswaarde katn worden vergrendeld.
Na vergrendeling van de plaatrotatie 15 op de constante lineaire rotatiesnelheid, zoals hiervoor beschreven, is de fasevergrendelde lus van de beeldsynchronisatie-signaaldetectieschakeling 4 stabiel op het uitgelezen signaal vergrendeld en wordt het beeldsynchronisatiesignaal in het uitgelezen signaal gedetecteerd, zodanig, dat het uitgangssignaal 20 D van de detectieschakeling 4 het niveau "H" vertoont. Vervolgens en zoals Fig. 3 laat zien, levert de wisselschakeling 8 aan zijn uitgangsaansluiting Y het aan zijn ingangsaansluiting C2 of toegevoerde signaal, namelijk het signaal SFP volgens Fig. 5A met een periodeduur 11T, dat op basis van het uitgangs-25 signaal van de fasevergrendelde lus van de schakeling 4 is ge-vormd en met het uitgelezen signaal is gesynchroniseerd. Zelfs indien op dat tijdstip het uitgangssignaal van de NIET-EN-poortschakeling 9B het niveau "H" of het niveau "L" vertoont, dat wil zeggen onafhankelijk van de toestand van het aan de 30 kiesaansluiting A toegevoerde signaal, zal door de wisselschakeling 8 het signaal SFP worden afgegeven.
Dit heeft tot gevolg, dat de teller 9A onder alle omstandigheden door dit signaal wordt gewist. Daarbij komen de beide aan de NIET-EN-poortschakeling 9B toegevoerde 35 ingangssignalen op een met het constante bedrag 5,5Tq ten op-zichte van het verschijningstijdstip van de impuls SFP vertraagde tijdstip op het niveau "H", zodat het uitgangssignaal NQ (zie 8203960 -18-
Fig. 5B) van de poortschakeling 9B dan naar het niveau "L” daalt. Dit wil zeggen, dat het uitgangssignaal NQ binnen βδη periode van het impulsvormige signaal SFP altijd gedurende een periode met een constante duur van 5,5Tq het niveau "H" vertoont. In-5 dien de piaat aan rotatie bij de juiste of gewenste lineaire rotatiesnelheid wordt onderworpen, zal het uitgangssignaal NQ van de NIET-EN-poortschakeling 9B derhalve een arbeidsfactor van 1/2 hebben; bij een lagere rotatiesnelheid wordt deze arbeidsfactor kleiner, bij een hogere snelheid groter dan 1/2.
10 Het uitgangssignaal Nq van de NIET-EN- poortschakeling 9B wordt via de omkeerschakeling 13 toegevoerd aan het laagdoorlaatfilter 17 voor omzetting in een signaal met een gelijkspanningsniveau, dat overeenkomt met de genoemde arbeidsfactor; het aldus verkregen signaal wordt via de omkeer-15 schakeling 14, welke als een versterker met hoge versterkings-factor dient, en de NIET-EN-poortschakeling 15 aan de bekrach-tigingsschakeling 11 van de aandrijfmotor 12 toegevoerd.
Indien de aandrijfmotor rechtstreeks door het uitgangssignaal Nq wordt bekrachtigd of in het ritme 20 van de arbeidscyclus van het uitgangssignaal Nq wordt bekrachtigd, respectievelijk in— en uitgeschakeld, is in principe snel-heidsservobesturing van de motor mogelijk. Aangezien de motor echter in het algemeen een resistieve component vertoont, zal de stationaire afwijking of regelfout te groot zijn om een nauw-25 keurige servobesturing te verkrijgen. In verband daarmede wordt bij het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld het uitgangssignaal Nq door middel van het laagdoorlaatfilter 17 geintegreerd, ter-wijl de poortschakelingen 14 en 15 worden bedreven als verster-kers met hoge versterkingsfactor, waardoor de stationaire af-30 wijking wordt verminderd.
Wanneer de snelheidsservobesturing op de hiervoor beschreven wijze in werking treedt, krijgt de spanning over de capaciteit van het laagdoorlaatfilter 17 een practisch constante waarde Ev· 35 Bij het hier'beschreven uitvoerings voorbeeld is niet alleen sprake van snelheidsservobesturing, doch tevens van faseservobesturing.
8203960 -19-
Meer in het bijzonder wordt de flip-flop 19 door het van de detectieschakeling 4 afkomstige, im-pulsvormige signaal SFP gesteld en door het van de frequentie-deler 7 afkomstige signaal SFX met een periodeduur van IITq 5 teruggesteld. De flip-flop 19 geeft derhalve een signaal met een periodeduur IITq af, waarvan de impulsbreedte overeenkomt met het faseverschil tussen de signalen SFP en SFX; dit impulsbreedte gemoduleerde signaal PM is derhalve impulsbreedtegemo-duleerd met het faseverschil tussen de beide signalen SFP en 10 SFX. Het signaal PM wordt door het laagdoorlaatfliter 18 gein-tegreerd en omgezet in een zaagtandgolfvormig signaal SA.
Wanneer het faseverschil tussen de signalen SFP en SFX 180° bedraagt, zoals bij wijze van voor-beeld in de Fig. 5A en 5C is weergegeven, krijgt het impuls-15 codegemoduleerde signaal P^ de gedaante van een signaal met een arbeidsverhouding van 1/2, zoals Fig. 5D laat zien, zodat het uitgangssignaal SA van het laagdoorlaatfilter 18 de gedaante volgens Fig. 5E krijgt. Indien het faseverschil tussen de signalen SFP en SFX minder dan 180° bedraagt, zoals door de 20 combinatie van de Fig. 5A en 5F vertegenwoordigd, zal de ar-beidsfactor van het impulscodegemoduleerde signaal PM kleiner dan 1/2 zijn, zoals Fig. 5G laat zien, waarbij het uitgangssignaal SA van het laagdoorlaatfilter 18 de gedaante volgens Fig. 5H krijgt. Wanneer het faseverschil tussen de beschouwde 25 signalen daarentegen meer dan 180° bedraagt, zoals tot uit-drukking gebracht door de combinatie van de Fig. 5A en 51, krijgt het impulscodegemoduleerde signaal PM een arbeidsfactor van minder dan 1/2, zoals Fig. 5J laat zien, waarbij het uitgangssignaal SA van het laagdoorlaatfilter 18 de gedaante vol-30 gens Fig. 5K krijgt.
Dit uitgangssignaal SA van het laagdoorlaatf ilter 18 wordt opgeteld bij de snelheidsservoregel-spanning E^. en tezaraen daarmede toegevoerd aan de omkeerscha-keling 14, waarvan het uitgangssignaal aan de bekrachtigings-35 schakeling 11 van de aandrijfmotor 12 wordt toegevoerd. Daarbij worden de op het faseverschil tussen de signalen SFP en SFX gebaseerde spanningen bij de servoregelspanning Ev opgeteld, zoals respectievelijk de Fig. 5E, 5H en 5K laten zien. Dit wil 8203960 7 ' -20- zeggen, dat de aandrijfmotor 2 wordt bestuurd door de tussen de signalen SFP en SFX optredende faseverschillen impulscode- gemoduleerde signalen. Het faseverschil tussen de signalen SFP en SFX komt ook bij constante lineaire rotatiesnelheid 5 overeen met het verschil in rotatiesnelheid tussen de binnen- rand en de buitenrand van de plaat.
De relatie tussen de voor optelling van de snelheidsservoregelspanning en de faseservoregelspan- ning dienende weerstanden R^ en is zodanig gekozen, dat wordt voldaan aan R0>> R„.
3 4
Zoals in het voorgaande is beschreven, wordt volgens de uitvinding voor detectie van het maximale bitwaardeveranderingsinterval een detectieperiode gekozen, weIke langer is dan
1 c T
het maximale bitwaardeveranderingsinterval max χ ]y-.c)f5peri.Cy}e het minimale bitwaardeveranderingsinterval Tmin waardoor onder alle omstandigheden vergrendeling van de plaat- rotatie op een voorafbepaalde, gewenste lineaire waarde wordt verkregen; daarbij is het onmogelijk, dat de plaat op een ande- re, verkeerde lineaire rotatiesnelheid wordt vergrendeld.
20 De uitvinding beperkt zich niet tot het in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven componenten en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat .daarbij het kader van de uitvinding 25 wordt overschreden.
8203960

Claims (11)

1. Inrichting voor uitlezing uit een registratiemedium van een informatiesignaal van het type met tenminste £€n informatiebeeld en tenminste een waardeverande-ringsinterval, waaraan een met respectievelijk een maximaal 5 en een minimaal waardeveranderingsinterval overeenkomende bo-vengrens en ondergrens zijn toegevoegd, zodanig, dat binnen ieder informatiebeeld tenminste een maximaal waardeveranderings-interval voorkomt, bevattende: een transducent voor uitlezing van een 10 informatiesignaal uit het registratiemedium gedurende een rela-tieve verplaatsing van de transducent en het registratiemedium; middelen voor vorming en afgifte van een met het uitgelezen informatiesignaal overeenkomend uitgangs-signaal met een bitfrequentie, welk uitgangssignaal delen van 15 onderling tegengestelde polariteit en tenminste δέη waardever-anderingsinterval bevat; klokimpulsopwekmiddelen voor opwekking en afgifte van klokimpulsen van een constante frequentie, welke hoger ligt dan de bitfrequentie van het uitgangssignaal; en 20 detectiemiddelen voor detectie van de periodeduur van tenminste een waardeveranderingsinterval van het uitgangssignaal door telling van het aantal gedurende ieder gedetecteerd waardeveranderingsinterval van het uitgangssignaal opgewekte klokimpulsen; gekenmerkt door: 25 bepalingsmiddelen voor bepaling, gedu rende ieder tenminste ene voorafbepaalde periode met een duur welke groter is dan een maximaal waardeveranderingsinterval „ een minimum waardeveranderingsinterval r 30 of het aantal door de detectiemiddelen tijdens ieder gedetecteerd waardeveranderingsinterval van iedere respectieve voorafbepaalde periode van grotere duur getelde klokimpulsen over-eenkomt met een voorafbepaald aantal dergelijke klokimpulsen, dat tijdens verplaatsing van het registratiemedium bij een voor-35 afbepaalde constante snelheid tijdens het maximale waardeveranderingsinterval dient te worden aangetroffen, en voorts voor afgifte van een op de bepaling gebaseerd snelheidsregelsignaal, 8203960 -22- en door snelheidsregelmiddelen voor regeling van de relatieve beweging van het registratiemedium op de voor-afbepaalde constante snelheid op basis van het snelheidsregel-5 signaal.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de detectiemiddelen een teller voor telling van het aantal gedurende ieder gedetecteerd waardeveranderings-interval van het uitgangssignaal afgegeven klokimpulsen om- 10 vatten.
3. Inrichting volgens conclusie 2, ge-kenmerkt door een differentierende schakeling voor differentiati van het uitgangssignaal tot een impulsvormig differentiatie-signaal en door schakelmiddelen voor selectieve toevoer van 15 het impulsvormige differentiatiesignaal aan de teller voor wissing van de daardoor bereikte telwaarde, wanneer het regis-tratiemedium niet met de voorafbepaalde constante snelheid beweegt, in reactie op het snelheidsregelsignaal.
4. Inrichting volgens conclusie 3, ge-20 kenmerkt door een beeldsynchronisatiesignaaldetectieschakeling voor afgifte van een impulsvormig signaal met door het uitge-lezen informatiesignaal bepaalde periodeduur en voor zodanige besturing van de schakelmiddelen, dat deze het van de beeld-synchronisatiesignaaldetectieschakeling afkomstige, impulsvor-25 mige signaal bij- iedere twee maximale waardeveranderingsinter-vallen voor wissing van de bereikte telwaarde aan de teller toevoeren wanneer de relatieve beweging van het registratiemedium op de voorafbepaalde constante snelheid wordt gehouden.
5. Inrichting volgens conclusie 3, ge-30 kenmerkt door middelen voor vorming en afgifte van een impulsvormig detectieperiodesignaal met een periodeduur welke groter is dan de duur van een maximaal waardeveranderingsinterval ~ heeldneriode een minimum waardeveranderingsinterval * een aeeiQPeciOQe' waarbij de schakelmiddelen, wanneer het registratiemedium niet bij de voorafbepaalde constante snelheid beweegt, door het snelheidsregelsignaal worden bestuurd voor selectieve toevoer 8203960 -23- van het impulsvormige detectieperiodesignaal aan de teller voor wissing van de daardoor bereikte telwaarde.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de schakelmiddelen, wanneer het regis-5 tratiemedium niet met de voorafbepaalde constante snelheid beweegt, in reactie op het snelheidsregelsignaal het impulsvormige differentiatiesignaal of het impulsvormige detectieperiodesignaal aan de teller toevoeren voor wissing van de daardoor bereikte telwaarde. 10 7.1hrlchting volgens conclusie 1, met het kenmerk;- dat de bepalingsmiddelen een NIET-EN-poorschake-ling omvatten voor bepaling of het aantal door de detectie-middelen getelde klokimpulsen overeenkomt met een voorafbe-paald aantal dergelijke klokimpulsen, dat tijdens verplaat-15 sing van het registratiemedium bij een voorafbepaalde constante snelheid tijdens het maximale waardeveranderingsinterval dient te worden aangetroffen, en voorts voor afgifte van het op de bepaling gebaseerd snelheidsregelsignaal.
8. Inrichting volgens conclusie 1, met 20 het kenmerk, dat de bepalingsmiddelen een vertragingsschakeling omvatten voor vextr&ging van de afgifte van het snelheidsregelsignaal over bij benadering δέη klokimpulsperiode vanaf het tijdstip, waarop de detectiemiddelen door telling een met het voorafbepaalde aantal klokimpulsen tijdens een gedetecteerd 25 waardeveranderingsinterval overeenkomende telwaarde heeft be-reikt.
9. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het registratiemedium een registratieplaat is en de snelheidsregelmiddelen de rotatiebeweging van de 30 plaat op een voorafbepaalde constante lineaire rotatiesnel-heid regelen.
10. Inrichting volgens conclusie 1, ge-kenmerkt door beeldsynchronisatiesignaaldetectiemiddelen voor detectie of een tijdens een voorafbepaalde periode van grotere 35 duur vallend, maximaal waardeveranderingsinterval overeenkomt met een referentieinterval, waarvan sprake is wanneer het registratiemedium met de voorafbepaalde constante snelheid beweegt, en voor afgifte van een daarvan afhankelijk detectieuitgangs-sianaal. waarbij de snelheidsregelmiddelen de relatieve beweging 8203960 r -24- van het registratiemedium op basis van het snelheidsregelsig-naal en van het detectieuitgangssignaal op de voorafbepaalde constante snelheid regelen.
11. Inrichting volgens conclusie 1, ge-5 kenmerkt door faseregelmiddelen voor regeling van de relatieve beweging van het registratiemedium op basis van het faseverschil tussen een impulsvormig signaal, waarvan de periode en de fase met di§ van het uitgelezen informatiesignaal zijn gesynchroni-seerd, en een impulsvormig referentiesignaal met een referentie-10 periode en een referentiefase.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de faseregelmiddelen zijn voorzien van een beeldsynchronisatiesignaaldetectieschakeling voor opwekking van het impulsvormige signaal, waarvan de periode en de fase 15 met dii van het uitgelezen informatiesignaal zijn gesynchro- niseerd, referentieimpulsopwekmiddelen voor opwekking en afgifte van het impulsvormige referentiesignaal, en van een flip-flop, waarvan de stelaansluiting het van de beeldsynchronisatiesig-naaldetectieschakeling afkomstige, impulsvormige signaal krijgt 20 toegevoerd, de terugstelaansluiting het impulsvormige referentiesignaal krijgt toegevoerd, en de uitgangsaansluiting een regelsignaal voor regeling van de relatieve beweging van het registratiemedium op basis van het genoemde faseverschil af-geeft, een en ander tijdens relatieve beweging van het regis-25 tratiemedium bij de voorafbepaalde constante snelheid. 8203960
NL8203960A 1981-10-13 1982-10-13 Inrichting voor uitlezing uit een registratiemedium van een volgens een code met een beperkte bitwaardeduur opgenomen, impulscodegemoduleerd signaal. NL8203960A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP16312881 1981-10-13
JP56163128A JPS5864671A (ja) 1981-10-13 1981-10-13 デイスク再生装置

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8203960A true NL8203960A (nl) 1983-05-02

Family

ID=15767719

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8203960A NL8203960A (nl) 1981-10-13 1982-10-13 Inrichting voor uitlezing uit een registratiemedium van een volgens een code met een beperkte bitwaardeduur opgenomen, impulscodegemoduleerd signaal.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4539666A (nl)
JP (1) JPS5864671A (nl)
CA (1) CA1177164A (nl)
DE (1) DE3238012C2 (nl)
FR (1) FR2514541B1 (nl)
GB (1) GB2109134B (nl)
NL (1) NL8203960A (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5968872A (ja) * 1982-10-14 1984-04-18 Sony Corp ディスク駆動装置
DE3348177C2 (nl) * 1982-10-15 1989-07-20 Pioneer Electronic Corp., Tokio/Tokyo, Jp
JPS6182377A (ja) * 1984-09-29 1986-04-25 Toshiba Corp デジタルデイスクプレ−ヤのモ−タ制御装置
DE3584609D1 (de) * 1984-11-02 1991-12-12 Sony Corp Geraet zur erzeugung digitaler signale.
JPS61217954A (ja) * 1985-03-25 1986-09-27 Sony Corp 記録再生装置
EP0203786B1 (en) * 1985-05-29 1991-09-18 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Recording medium rotation control apparatus
JPS63136357A (ja) * 1986-11-27 1988-06-08 Sharp Corp 回転速度制御用マークの検出方法
JPH0850758A (ja) * 1994-08-04 1996-02-20 Teac Corp 光ディスク再生装置
JPH08167239A (ja) * 1994-12-07 1996-06-25 Sony Corp 再生装置及び回転サーボ回路
ATE203121T1 (de) * 1995-04-03 2001-07-15 Matsushita Electric Ind Co Ltd Aufzeichnungsmedium, datenübertragungsverfahren und -gerät und datenwiedergabeverfahren und - gerät
JP3960271B2 (ja) * 2003-07-02 2007-08-15 ソニー株式会社 位相誤差判定方法、デジタルpll装置
US7355939B2 (en) * 2006-08-11 2008-04-08 Mediatek Inc. System and method for switching control modes of spindle motor

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2257817A1 (de) * 1972-11-25 1974-05-30 Hubertus Wentzell Aufzeichnungs- und wiedergabeverfahren fuer platten-informationstraeger
DE2533637C3 (de) * 1975-07-28 1981-08-27 Sperry Corp., 10019 New York, N.Y. Schaltungsanordnung zur Überwachung eines Bereiches von durch einen umlaufenden Köaper (Magnetscheibe oder -trommel) einzuhaltenden Drehzahlen
US4079942A (en) * 1975-09-11 1978-03-21 Edward A. Jazlowiecki Method of and apparatus for controlling turntable speed
JPS5671856A (en) * 1979-11-15 1981-06-15 Sony Corp Playback device of disc
JPS5758269A (en) * 1980-09-24 1982-04-07 Sony Corp Device for reproducing disk

Also Published As

Publication number Publication date
GB2109134B (en) 1985-01-30
FR2514541A1 (fr) 1983-04-15
US4539666A (en) 1985-09-03
JPS5864671A (ja) 1983-04-18
CA1177164A (en) 1984-10-30
GB2109134A (en) 1983-05-25
DE3238012A1 (de) 1983-04-21
FR2514541B1 (fr) 1985-07-26
DE3238012C2 (de) 1994-03-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR880000901B1 (ko) 디스크 재생장치
US4620300A (en) Digital signal detecting and compensating circuit with adjustable window signal
NL8104379A (nl) Signaalgolfvormregelschakeling.
NL8203960A (nl) Inrichting voor uitlezing uit een registratiemedium van een volgens een code met een beperkte bitwaardeduur opgenomen, impulscodegemoduleerd signaal.
NL8202642A (nl) Inrichting voor informatiesignaalweergave uit een schijfvormige plaat.
JP2568110B2 (ja) フェーズロックドループ回路
US4543650A (en) Servo system including velocity and phase servo circuits for digital audio record disc reproducing apparatus
US5592456A (en) Information reproducing apparatus and method
NL8202503A (nl) Servobesturingsstelsel.
NL192896C (nl) Faseservobesturingsschakeling voor een videobandapparaat met een regiefunctie.
US4745497A (en) Digital head position controller with triangle wave comparison
US4864553A (en) Apparatus for controlling rotation of a run length limited code modulated information recording medium
NL8203261A (nl) Inrichting voor weergave van op een schijfvormige plaat opgenomen informatie.
JP2699350B2 (ja) デジタルpll回路
JP3426303B2 (ja) 光ディスク及びその記録情報再生装置
JP2675096B2 (ja) 再生信号補正方法
NL8303555A (nl) Inrichting voor besturing van de aandrijving van een registratiemedium door middel van een aandrijfmotor.
JPH03711B2 (nl)
GB2227142A (en) Time-base compensation of signals reproduced from a recording medium
JPS6394731A (ja) クロツク再生回路
JP2529325B2 (ja) スライス回路
JPH0612790A (ja) データ検出装置
JP3505802B2 (ja) 位相同期回路、ワンショットパルス発生回路及び信号処理装置
JPS60128877A (ja) モ−タの回転制御装置
JPS6155165B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed