NL8203107A - Werkwijze en inrichting voor het snijden van tabak. - Google Patents

Description

. . * A.-- * -l- 22620/CV/tl *>

Korte Aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het snijden van tabak.

De uitvinding heeft betrekking op het toevoeren van tabak aan snijmachines.

5 Een bekend type inrichting voor het tot fijne reepjes snijden of versnipperen van tabak omvat een draaibare drager voor een of meer messen,welke tabakreepjes of draadjes snijden,welke te gebruiken zijn bij het vervaardigen van sigaretten en wel vanaf het voorlopende vlak van een continue massa van samengedrukte tabak» De samengedrukte massa wordt 10 gevonden de tabak daarin in samengedrukte vorm gebracht door een voe-dingsinrichting voorzien van een paar bovenste en onderste voedingstrans-porteurs,welke een zich geleidelijk vernauwende of convergerende baan begrenzen,welke zich uitstrekt vanaf- een bron van geplette tabaksvellen naar een fijnmaakstation,waar het voorlopende vlak van de samengedrukte 15 massa wordt geknepen tussen met behulp van luchtdrukcilinders bedieide bovenste en onderste druk£anbrengende elementen en in het gebied van de rondlopende messen beweegt.

In een oudere Amerkaanse octrooiaanvrage no.215.006 is een verbeterde werkwijze beschreven voor het toevoeren van tabak naar een de tabak 20 samendrukkend paar van bovenste en onderste voedingstransporteurs.Zoals daarin is beschreven wordt eerst een laag tabak gevormd waarin de tabak althans nagenoeg evenwijdig aan de laag is georiënteerd„de tabak blads-gewijs is gerangschikt en de tabak althans nagenoeg gelijkmatig over de laag is verdeeld. De tabakslaag wordt dan verdicht en de bladen nesten 25 zich in elkaar door aanbrenging van zwaartekrachten en trillingskrachten op de bladen,terwijl gelijktijdig de tabak naar het bovenstroomse einde van de convergerende transporteurs wordt gevoerd zonder de oriëntatie en op elkaar ligging van de tabak in de laag op van belang zijnde wijze te wijzigen. De verdichte laag wordt dan toegevoerd op de onderste van de 30 convergerende transporteurs zonder de oriëntatie en op elkaar ligging van de tabak in de verdichte laag wezenlijk te wijzigen. Op deze wijze wordt de oriëntatie en op elkaar ligging van de tabak gehandhaafd vanaf de oorspronkelijke vorming van de laag tot aan de snijorganen.

Het op deze wijze vormen en transporteren van de tabak naar de 35 verdichtende transporteurs resulteert in een aanzienlijk mindere eis aan verdichting welke moet worden uitgevoerd op de tabakslaag voor dezelfde 8203107 -2- - 22620/CV/tl * 5 » , *> * doorvoer van tabak indien vergeleken met gebruikelijke systemen en aanzienlijk minder druk behoeft te worden aangebracht op de verdichte tabak,die aan de snijinrichting wordt gepresenteerd om uittrekken van bladen te voorkomen indien vergeleken met gebruikelijke werkwijzen.

5 Aangezien een aanzienlijk mindere verdichtingskracht behoeft te worden aangebracht op de vellen door de transporteur en een dergelijke verdichtingskracht het vulvermogen van de gesneden tabak benadeelt bewaart de door zwaartekracht op gang gebrachte voor/rerdichting en in elkaar nesteling ,welke volgens ^genoemde uitvinding wordt bewerkstel-10 ligdjhet vulvermogen van het gesneden tabak. Aangezien verder de door zwaartekracht verdichte tabak wordt onderworpen aan een fysische kracht gedurende een kortere tijdsperiode dan gebruikelijk in de bekende stand van de techniek wordt meer van het vulvermogen bewaard.

In een uitvoeringsvoorbeeld van de in onze oudere aanvrage beschre-15 ven werkwijze is een trillende en een translatie uitvoerende transporteur aangebracht,welke zih althans nagenoeg horizontaal uitstrekt vanaf het bovenstroomse einde van de de verdichting bewerkstelligende transporteurs. Een verhoudingsgewijs dikke tabakslaag,welke de hoeveelheid tabak bevat, welke men naar het snijstation wenst te voeden wordt gevormd bij het 20 bovenstroomse einde van de transporteur door tabak in de vorm van complete bladen of bewerkte vellen gelijkmatig over een lengte van de transporteur naar beneden te laten vallen,zodat de tabak zich opbouwt tot de gewenste laagdikte in de langsrichting van de beweging van de transporteur. De tabak in de verhoudingsgewijs dikke laag is althans nagenoeg 25 evenwijdig aan het vlak van de laag georiënteerd en is althans nagenoeg gelijkmatig verdeeld over de breedte van de laag.

De tabakslaag wordt onderworpen aan trilling op de transporteur door verticale heen en weergaande beweging van het transportoppervlak indien de laag wordt verplaatst door de transporteur naar de de ver-30 dichting bewerkstelligende transporteurs onder de invloed van het trans-lerende oppervlak van de transporteur. De trilling veroorzaakt een verdichting van de tabak in de laag zcnier het gebruik van enige kracht anders dan de zwaartekracht ,terwijl de laag door de bewegende transporteur wordt verplaatst naar het snijstation zonder daarbij de oriëntatie en 35 op elkaar ligging van de tabak in de laag wezenlijk te veranderen.

Deze oriëntatie en onderlinge ligging wordt gehandhasfd indien de 8203107 • * 4 1 * -3- 22620/CV/tl laag vanaf de triltransporteur wordt overgedragen aan de onderste van de convergerende transporteurs. Er is geen wijziging in de snelheid van de tabak vanaf de aanvankelijke vorming van de tabakslaag tot aan de snij-organen en dientengevolge is er geen gelegenheid voor de tabak om zijn 5 ligging en onderlinge opstelling van de bladen en dergelijke te wijzigen.

Deze werking .staat in sterk contrast met datgene,dat is uiteen* gezet in de Amerikaanse octrooien 4.244.382 en 4,254.781,waarin een getrapte transporteur wordt gebruikt en de getrapte transporteur in twee richtingen in trilling wordt gebracht. De getrapte vorm van de transit) porteur betekent,dat de snelheid van de tabaksdeeltjes plotseling wijzigt indien een aanvankelijk gevormde dunne laag een dikke laag vormt bij de trap in de transporteur voor toevoer naar de verdichtingstransporteurs.

Bij deze bekende constructies wordt de dikke laag tabaksdeeltjes,die naar de snijorganen moet worden gevoerd,gevormd door het vallen van de deeltjes 15 vanuit de dunne stroom bij de stap voor het vormen van de dikke laag waardoor de oriëntatie en de onderlinge opstelling van de deeltjes wordt gewijzigd. De in deze bekende stand van de techniek beschreven transporteurs zijn ontworpen voor het verwerken van steelvormig materiaal waarbij een dergelijke behandeling kan worden toegestaan. Bij de werkwijze 20 volgens onze oudere octrooiaanvrage wordt een dikke laag gevormd vanuit een regen van tabaksvellen of complete bladen, waarin de tabaksdeeltjes worden aangebracht in hun uiteindelijk oriëntatie en onderlinge opstelling.

De huidige uitvinding heeft betrekking op verbeteringen in de 25 werkwijze van de oudere octrooiaanvrage voor het verbeteren van de werking daarvan. Bij de huidige uitvinding is de vibrerende translatie transporteur uitgerust met zijwanden,welke aangrijpen op de zijkanten van de tabakslaag en welke een translatie beweging hebben met dezelfde snelheid als de translatiebeweging van de triltransporteur.

30 In overeenstemming met de huidige uitvinding è voorzien in een werkwijze voor het vormen van gesneden tabaksdraden voor het snijden van tabaksdraden vanaf een verdichte tabakslaag,welke is gevormd door het verkrijgen van een tabakslaag in de vorm van volledige bladen of bewerkte veldelen waarin de tabak in de laag althans nagenoeg vlak is georiënteerd, 35 de bladen? delen van de bladen tussen elkaar zijn gestoken en de tabak althans nagenoeg gelijkmatig over de laag is verdeeld,terwijl de tabak 8203107 I » c » -4-· 22620/CV/tl in de laag wordt verdicht door het aanbrengen van zwaartekrachten en trillingskrachten daarop terwijl de tabakslaag tegelijkertijd althans nagenoeg horizontaal wordt getransporteerd zonder de oriëntatie en onderlinge ligging van de tabak in de laag op van belang zijnde wijze 5 te wijzigen en de verdichte tabak samen te drukken. De werkwijze wordt gekenmerkt door de tabakslaag bij de zijkanten daarvan op te sluiten en de opgesloten oppervlakken in de bewegingsrichting van de tabakslaag te bewegen.

Het aanbrengen van bewegende zijwanden in samenhang met de tril-10 transporteur vermijdt iedere neiging van de tabak ontworden vastgehouden door een stationaire zijwand,hetgeen een wijziging van de oriëntatie en/of onderlinge naast elkaar ligging van de tabak zou kunnen veroorzaken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm . van de uitvinding strekt het transportoppervlak voor de tabakslaag zich althans nagenoeg horizontaal 15 uit naar het bovenstroomse einde van de convergerende transportoppervlak-ken,waarbij de tabakslaag wordt gevormd bij het bovenstroomse einde van het transportoppervlak en het transportoppervlak rechtlijnig beweegt van zijn bovenstroomse einde naar zijn benedenstroomse einde. De vorming van de tabakslaag bij het bovenstroomse einde van het transportoppervlak ZO kan worden bewerkstelligd door het naar beneden laten vallen van tabak in de richting van het bovenstroomse einde van het transportoppervlak en de tabhk in de naar beneden bewegende stroom tabak af te buigen zodat dit gelijkmatig over een lengte van het transportoppervlak valt. Het gecombineerde effect van het gelijkmatig naar beneden laten vallen van de tabak 25 en het rechtlijnig transporteren van de tabakslaag op het transportoppervlak produceert een tabakslaag met een zich omhoog uitstrekkend hellend achteroppervlak ,dat zich uitstrekt in de bewegingsrichting van de laag.

Bij voorkeur wordt de tabak aan de naar beneden bewegende stroom toegevoerd in een voldoende hoeveelheid opdat de hoek van het zich 30 schuin omhoog uitstrekkende achteroppervlak van de tabakslaag de natuurlijke hellingshoek van de laag benadert maar niet overschrijdt,zodat de naar beneden gevallen en verdeelde tabak vlak in de laag ligt en niet vanaf het achteroppervlak van de laag valt of naar beneden tuimelt. Op deze wijze benadert de dikte van de tabakslaag de maximaal verkrijgbare 35 in de kortste lengte van het transportoppervlak.

8203107 • » i w I c · -5- . 22620/CV/tl

De tabak wordt gebruikelijk gegrepen bij het benedenstroomse einde van de convergerende transportoppervlakken tijdens het Snijden van tabaksdraden van het vooreinde van de verdichte tabakslaag. De bewegingssnel-heid van de bovenste en onderste convergerende transporteurs bepaalt de 5 snelheid van de tabakslaag over de gehele weg vanaf de vorming daarvan op het transportoppervlak naar het benedenstroomse einde van de bovenste en onderste convergerende transportoppervlakken. Bij voorkeur bewegen de opsluitoppervlakken en het transportoppervlak met een weinig grotere transportsnelheid dan die van de convergerende transportoppervlakken om 10 te waarborgen,dat de oriëntatie en onderlinge ligging van tabak in de laag wordt gehandhaafd gedurende de gehele weg vanaf de vorming van de tabakslaag tot het benedenstroomse einde van de convergerende transporteurs .

De trillingskrachten,welke worden aangebracht op de tabakslaag op 15 het transportoppervlak kunnen in een gelijkmatige wijze afnemen van een maximale waarde bij het bovenstroomse einde van het transportoppervlak tot een minimale waarde bij het benedenstroomse einde van het transportoppervlak. Op deze wijze wordt de tabak onderworpen aan de grootste krachten indien deze het meest benodigd worden,dat wil zeggen tijdens de 20 aanvankelijke verdichting en het in elkaar nestelen van de tabak,terwijl de tabak wordt onderworpen aan een afnemetde kracht indien de tabak verdicht raakt tot een uiteindelijk verdichte toestand. Dit kan worden aan-gebracht door het transportoppervlak op te stellen voor verdraaiing om een zich horizontaal uitstrekkend scharnier,dat bij zijn benedenstroom-25 se einde is opgesteld en door het bovenstroomse einde van het transportoppervlak verticaal heen en weer te bewegen ,zodat het transportoppervlak om het scharnier beweegt.

De onderhavige uitvinding voorziet verder in een inrichting voor het bewerkstelligen van de werkwijze,waarbij de inrichting is voorzien 30 van bovenste en onderste tabakstransporteurs,die convergeren naar een benedenstrooms einde,snijorganen gelegen nabij het benaienstroomse einde van de convergerende transporteurs voor het snijden van bij het benedenstroomse einde vastgehouden tabak,en een althans in hoofdzaak horizontale triltransporteur voor het transporteren van een tabakslaag naar 35 het bovenstroomse einde van de convergerende transporteurs en voor het aanbrengen van verticale heen en weer bewegende krachten daarop terwijl 820 3 1 07 •f ·* · « * -6r 22620/CV/tl *> de tabakslaag daarop wordt getransporteerd. De inrichting wordt gekenmerkt door opsluitende beweegbare zijwanden ,die bij iedere zijde van de triltransporteur zijn gelegen voor aangrijping op de zijranden van de tabakslaag.

5 Bij de inrichting volgens de uitvinding omvatten de opsluitende beweegbare zijwanden bij voorkeur zich verticaal uitstrekkende transportbanden,die zich ieder uitstrekken aan een zijde van en over althans nagenoeg de lengte van de triltransporteur,en draaibare rollen,waarop de transportbanden zijn aangebracht. Bij voorkeur zijn de zich verticaal 10 uitstrekkende transportbanden in een vaste stand ten opzichte van de triltransporteur opgesteld voor heen en weer gaande verticale beweging daarmede.

De triltransporteur strekt zich bij voorkeur althans nagenoeg horizontaal met het tabak transporterende oppervlak,dat in staat is tot 15 rechtlijnige beweging,uit. Het transportoppervlak wordt in het algemeen gevormd door een doorlopende transportband. Bij voorkeur is het transportoppervlak aan zijn benedenstroomse einde aangebracht op een zich horizontaal uitstrekkend scharnier,zodat de verticaal heen en weer bewegende trillingskrachten gelijkmatig afnemen langs de lengte van de triltrans-20 porteur vanaf een maximum bij het bovenstroomse einde van de triltransporteur tot nul bij het benedenstroomse einde van de triltransporteur.

In een uitvoeringsvorm heeft het transporterende oppervlak in dwars-doorsnede een althans in hoofdzaak vlak naldengedeelte,dat zich over een aanzienlijk gedeelte van de breedte uitstrekt en hellend naar beneden 25 verlopende gedeelten,welke zich van het vlakke gedeelte naar de zijranden van de transportband uitstrekken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de triltransporteur en de opsluitende beweegbare zijwanden een aantal elementen. In dit uitvoeringsvoorbeeld is een zich horizontaal uitstrek-30 kend gestel aan een langseinde daarvan voor scharnierbeweging nabij het bovenstroomse einde van de convergerende transporteur om een zich althans in hoofdzaak horizontaal en dwars op de langsas van de triltransporteur opgesteld.

Een eerste transportband is op het gestel aangebracht en strekt 35 zich daarin horizontaal uit voor het transporteren van de tabakslaag daarop van nabij het andere langseinde van het gestel naar het ene langs- 8203107 -7- · 22620/CV/tl & · einde ven het gestel. Tweede en derde transportbanden zijn aangebracht op het gestel en strekken zich daarin verticaal uit,een aan iedere zijde van de eerste transporteur,voor aangrijping op de zijranden van de tabakslaag indien deze op de eerste transportband wordt getransporteerd.

5 Aandrijfmiddelen zijn aangebracht voor het aandrijven van de de tabak aangrijpende oppervlakken van de transportbanden naar het scharnierende einde van het gestel met althans nagenoeg dezelfde snelheid, zodat de oriëntatie en onderlinge ligging van tabak in de laag nagenoeg ongewijzigd zal blijven gedurende het transport door de eerste transport-10 band. Trilling opwekkende middelen zijn verbonden met het andere langs-einde van het gestel voor het bewerkstelligen van een snelle verticale heen en weer gaande beweging van het gestel om daarbij de trilling mee te delen aan de eerste transportband en aan de zich daarop bevindende tabakslaag. Het gestel kan nabij het andere langseinde door veren zijn 15 ondersteund ten einde de trillingen te dempen. De desbetreffende zijranden van de eerste transportband kunnen de tweede en derde transportbanden nabij de onderranden daarvan grijpen.

De inrichting volgens de uitvinding omvat bij voorkeur een voedings-inrichting voor tabak voor het vormen van een naar benedenhallende ta-20 baksregen van complete bladen of bewerkte bladdelen,welke zich gelijkmatig over een vooraf bepaalde langsafstand van de triltransporteur uitstrekt, waardoor de tabakslaag over de vooraf bepaalde transporteurlengte wordt opgebouwd. De inrichting voor het toevoeren van tabak kan zijn voorzien van een transportband,die boven het bovenstroomse einde van 25 de transportband is opgesteld en met behulp waarvan het mogelijk is om tabak naar beneden te laten vallen van het einde daarvan, en een verdeel-inrichting,welke de vallende tabak verdeelt in een regen,welke een gelijkmatige hoeveelheid tabak in de lengte en breedte daarvan bevat.

30 8203107 .1 -8- ’ 22620/CV/tl 1 · m *>

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont schematisch een weergave van een uitvoeringsvoor-5 beeld van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont in perspectief een inrichting voor het toevoeren van tabak naar een snijmachine vervaardigd in overeenstemming met een uit-voeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Fig. 3 toont een doorsnede over de in fig.2 afgeheelde transpor-10 teur gezien volgens de lijn 3 - 3 in fig.2.

In de figuren is een inrichting 10 voor het snijden van tabak weergegeven,welke is voorzien van een snij station 12 waarin bovenste en onderste transporteurs 14 en 16 convergeren naar een benedenstroomse keel bij welke een paar bovenste en onderste platen 18 en 20 is gelegen,welke 15 platen zijn opgesteld voor het aanbrengen van druk op een verdichte tabaksmassa 22,welke daartussen is gelegen. Een draaibare trommeldrager 24 is voorzien van een aantal op de omtrek daarvan aangebrachte snijmessen 26,die bestemd zijn voor het snijden van tabaksdraden 28 uit de koek 22.

20 Een dikke tabakslaag 30,welke kan zijn gevormd door complete bladen of geplette bladdelen is gevormd op het trillende transportoppervlak 32 van een tabakstransporteur 34 vanuit een gelijkmatige n^ar betalen bewegende tabakstroom 36 ,welke wordt verdeeld over een lengte van het transportoppervlak 32 bij het bovenstroomse einde daarvan op afstand 25 van het snijstation 12,waarbij de verdeling althans nagenoeg gelijkmatig over de breedte plaatsvindt. De details van de constructie van de tabakstransporteur 34 zijn nader weergegeven in fig.2 en 3.

Door de tabak vanuit de naar beneden bewegende tabaksstroom 36 te verdelen over een lengte van het transportoppervlak 32 kan de tabak 30 zich opbouwen tot aan de vereiste dikte over die lengte van het transportoppervlak 32 waarbij de vellen of de delen van de vellen althans nagenoeg horazmtaal liggen,terwijl de diktefeal overeenkomen met de toevoer vereist door de snijmachine 12 bij de gewenste doorvoer van tabak. De tabak wordt bij voorkeur aan de naar beneden vallende tabaksstroom 36 35 toegevoerd in een zodanige hoeveelheid,dat een zich omhoog onder een hoek uitstrekkend achtervlak 37 van de tabakslaag 30 wordt gevormd,welk 8203107 β · -9- .- 22620/CV/tl .4 -* achtervlak zich uitstrekt onder een hoek,welke het natuurlijke talud van de laag benadert maar deze niet overschrijdt. Op deze wijze uilen of tuimelen de tabaksdeeltjes niet naar achteren en wijzigen zij hun oriëtatieen onderlinge ligging niet.

5 De verticaal heen en weer bewegende trillingen van het transport- oppervlak 32 bewerkstelligen,dat de tabak zich in elkaar nestelt en verdicht,terwijl de onderlinge ligging van de tabaksbladen of delen van de bladen en hun oriëntatie gehandhaafd blijft. De trillingskrachten van de transporteur 32 en de zwaartekracht zijn de enige op de tabak aan-’ 10 gebrachte krachten voor het bewerkstelligen van de verdichting.Aangezien de transporteur 32 bij zijn benedenstroomse einde wordt verzwenkt, zoals hieronder nader zal worden uitgezet, neemt de grootte van de trillingen gelijkmatig af van de maximale waarde bij het bovenstroomse einde tot nul bij het benedenstroomse einde. Op deze wijze verminderen de trillin-15 gen terwijl de tabakslaag zijn verdichte vorm aanneemt.

Het bewegende oppervlak 32 transporteert de dikke tabakslaag 30 naar de mond van de transporteurs 14 en 16,waarbij de dikke laag 30 wordt overgedragen aan de onderste transporteur 16. De laag 30 wordt over de gehele weg vanaf zijn vorming bij het bovenstroomse einde van 20 het transportoppervlak 32 naar de keel tussen de benedenstroomse einden van de transporteurs 14 en 16 met een constante snelheid getransporteerd. Op deze wijze wordt de aanvankelijke horizontale oriatatie van de tabaks- Φ vellen en de onderlinge ligging daarvan in de dikke laag 30 gehandhaafd tot aan het snijden van de tabaksmassa 22. De bewegingssnelheü van de 25 dikke laag 30 wordt bepaald door de transportsnelheid van de convergerende transporteurs 14 en 16. Om te waarborgen, dat .de tabak in de dikke laag 30 zijn oriëntatie en onderlinge ligging handhaaft wordt het oppervlak 30 bij voorkeur bewogen met een transporisnelheid,die een weinig groter is dan die van de convergerende transporteurs 14 en 16 om een slip tussen 30 het oppervlak 32 en de laag 30 te veroorzaken.

Deze werkwijze maakt het mogelijk dat de druk,welke moet worden aangebracht op de koek 22 om een uittrekken van bladen of bladdelen te voorkomen,aanzienlijk kan worden verminderd bij dezelfde doorvoer van tabak in vergelijking met de gebruikelijke werkwijzen. De druk welke met een 35 luchtcilinder moet worden aangebracht kan veelal van ongeveer 275 kPa, zoals toegepast bij de bekende stand van de techniek,worden verminderd 8203107 Λ k 9 \ » -10- 22620/CV/tl ** tot ongeveer 35 kPa bij toepassing van de uitvinding. Een verbeterd vulvermogen van de tabaksdraden 28 resulterend uit het snijden op boven omschreven wijze is waargenomen.

In de fig.2 en 3 zijn details van de constructie van de transpor-5 teur 34 weergegeven. De transporteur 34 heeft een eindloze transportband 32,welke is aangebracht om zich horizontaal uitstrekkende rollen 38 en 40,die zijn ondersteund door zijdelingse gesteldelen 42 en 44.

De gesteldelen 42 en 44 zijn bij het benedenstroomse einde van de transporteur 34 scharnierend bevestigd aan vaste gesteldelen van het snij-10 station 12.

De transportband 32 is over niet nader weergegeven steunorganen geleid en daarbij zodanig gevormd,dat de transportband 32,in dwarsdoor-sende gezien,zich naar beneden toe uitstrekkende hellende gedeelte46 en 48 omvat,welke zich aan weerszijden van een centraal vlak gedeelte 15 50 uitstrekken. Deze constructie is het beste zichtbaar in fig.3. De vormgeving van de transportband 32 voorziet in een gelijkmatigere verdeling van tabak over de breedte van de verdichte massa 22 dan dat het geval is bij de bekende stand van de techniek.

De gesteldelen 42 en 44 zijn ondersteund bij het van het scharnier 20 afgekeerde einde met behiifc» van drukveersteunen 52 resp.54,die zijn aangebracht op een steuntafel 56. Een zich in dwarsrichting uitstrekkend verstijvingsgesteldeel 58 strekt zich uit tussen en is bevestigd aan de gesteldelen 42 en 44. Een krukarm 60 is scharnierend verbonden met het gesteldeel 58 en aangebracht op een as 62 om excentrisch ten op-25 zichte van de as 62 te kunnenw>rden verdraaid. De as 62 wordt via een om snaarschijven 68 en 70 geleide riem 66 aangedreven vanaf een motor 64.

Indien de motor 64 de as 62 aandrijft beweegt de krukarm 60 excentrisch om de as 62,waardoor de gesteldelen 42 en 44 en dientengevolge 30 de transportband 32 omhoog en omlaag worden bewogen. De veren 34 dempen de door de beweging van de krukarm 60 voortgebrachte trillingen.De motor 64 wordt met een zodanige snelheid in draaiing gebracht dat de tabakslaag 30 op het oppervlak van de transportband 32 wordt onderworpen aan continue trillingen van gelijkmatig afnemende grootte indien de laag 35 30 door de transportband 32 wordt verplaatst.

8203107 22620/CV/tl * * -ιί-

Op afstand vakverbonden met de onderste gesteldelen 42 en 44 zijn bovenste gesteldelen 72 en 74,die onderling verbonden zijn met behulp van dwarsbalken 76 en 78. Transportriemen 80 en 82 zijn aangebracht tussen de desbetreffende paren gesteldelen 42 en 76 en 44 en 74 en wel op 5 rollen 84 en 86,waarbij slechts de twee rollen voor de transportband 80 zijn weergegeven.

De transporteurs 80 en 82 grijpen aan op de zijkanten van de tabakslaag 30 en worden aangedreven met dezelfde snelheid als de transportband 32 met behulp van een pneumatisch bij 88 weergegeven geschikt aan-10 drijfmechanisme. Het aanbrengen van de bewegende zijbanden 8Q en 82, die aangrijpen op de tabakslaag 30, waarborgt dat de tabaksvellen in de laag 30 hun oriëntatie en relatieve onderlinge ligging handhaven en geen neiging hebben om te blijven hangen op stationaire begrenzingswanden van de transporteur, hetgeen zou kunnen leiden tot een verstoring van de ta-15 bakslaag en een verlies van de oriëntatie en onderlinge ligging van de tabaksvellen.

Een voedingsmechanisme 90 voor dé tabak is aangebracht voor het de vormen van/naar beneden dalende1 tabaksregen 36 met behulp waarvan een gelijkmatige verdeling van de tabak zowel in dwars als in langsrichting 20 van de transporteur 34 wordt verkregen. Het voedingsmechanisme 90 voor de tabak.omvat een voedigsband 92 waarop gedorste of geplette tabaksvellen of tabaksbladen 94 worden getransporteerd naar een plaats boven het bovenstroomse einde van de transportband 32. Een plaat 96 is scharnierend bevestigd nabij het benedenstroomse einde van de transportband 92 voor 25 heen en weex&aande beweging onder invloed van een aandrijfmechanisme 98. De plaat 96 grijpt de tabaksvellen 94 indien deze van het einde van de transporteur 92 vallen en de heen en weer^aande beweging van de plaat 96 bewerkstelligt een vorming van een naar beneden bewegende tabakstroom 36.

30 Ofschoon in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de voedingshand 92 zich in dezelfde richting uitstrekt als de transporteur 34 kan eenzelfde resultaat worden verkregen indien de voedingsband 92 loodrecht op de transporteur 34 wordt opgesteld,zodat de tabak 94 vanaf een zijkant van de transporteur 34 wordt toegevoerd.

35 Dientengevolge maakt de tabakstransporteur 34 het mogelijk een tabaks laag 30 te vormen en te transporteren naar let snijmechanisme 14. De tabak 8203107 * o -12- 22620/GV/tl m ,ί ** in de laag 30 wordt althans nagenoeg vlak georiënteerd ,wordt verdicht tijdens transport door de banden 32 ,80 en 82 en handhaaft zijn oriëntatie en onderlinge ligging tijdens dit transport.

Samenvattend vóórziet de huidige uitvinding in een verbeterde 5 werkwijze voor het vormen en transporteren van een tabakslaag naar een snijmachine. Binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding zijn aanvullingen en/o£ wijzigingen op het bovenstaande en op hetgeen in de figuren is afgeheeld mogelijk. 1 8203107

Claims (8)

1. Werkwijze voor het vormen van gesneden tabaksdraden door het snijden van tabaksdraden van een verdichte tabakslaag,welke wordt gevormd door een tabakslaag in de vorm van volledige bladen of geplette vellen te vormen,waarbij de tabak in de laag althans nagenoeg vlak is georiën- 5 teerd,de bladen of delen van de bladen tussen éLkaar zijn gestoken en althans nagenoeg gelijkmatig over de laag verdeeld zijn,waarop de tabak in de laag wordt verdicht door het aanbrengen van zwaartekracht en tril-lingskrachten daarop terwijl tegelijkertijd de tabakslaag althans nagenoeg horizontaal wordt verplaatst zonder de oriëntatie en de onderlinge 10 ligging van de tabak in de laag op van belang zijnde wijze te wijzigen en de verdichte tabak wordt samengedrukt,met het kenmerk,dat de tabakslaag bij de zijkanten daarvan wordt opgesloten en de opsluitende oppervlakken in de bewegingsrichting van de tabakslaag worden bewogen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het transport-15 oppervlak,dat de tabakslaag ondersteunden de opsluitende oppervlakken met een een weinig grotere transportsnelheid bewegen dan de bewegings-snelheid van de tabakslaag.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de op de tabakslaag aangebrachte trillingskrachten op gelijkmatige wijze langs 20 de lengte daarvan afnemen.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1 - 3,met het kenmerk,dat de tabakslaag wordt gevormd vanuit een naar beneden stromende tabaksregen en wordt gevormd met een zich schuin omhoog uitstrekkend # achteroppervlak ,dat onder een hoek verloopt,wdke het natuurlijke talud 25 van de laag benadert maar niet overschrijdt.

5. Inrichting voor het vormen van gesneden tabak,welke is voorzien van bovenste en onderste tabakstransporteurs die naar een benedenstrooms einde convergeren,van snijmiddelen,die nabij het benedenstroomse einde van de convergerade transporteurs zijn opgesteld voor het snijden van 30 tabak,dat wordt vastgehouden bij het benedenstroomse einde,en een althans in hoofdzaak horizontale triltransporteur voor het transporteren van een tabakslaag naar het bovenstroomse einde van de convergerende transporteurs en voor het aanbrengen van verticale heen en weer bewegende . krachten daarop tijdens het transporteren van de tabakslaag daarop, 35 gekenmerkt door opsluitende beweegbare zijwanden (80,82),die aan weerszijden van de triltransporteur (32) zijn opgesteld om de zijranden van 8203107 r o I * P Φ -14-· 22620/CV/tl **· de tabakslaag (30) te grijpen.

6. Inrichting volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat de opsluitende beweegbare zijwanden zich verticaal uitstrekkende transportbanden (80,82) omvatten,die zich ieder aan een zijde en over althans nagenoeg de lengte 5 van de triltransporteur (32) uitstrekkenf°zijn gevoerd om draaibare rollen (84,86).

7. Inrichting volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat de zich verticaal uitstrekkende transportbanden (80,82) en de triltransporteur (32) zijn aangebracht in een gestel (34),dat is ondersteund door een scharnier 10 (38) bij het benedenstroomse einde van de triltransporteur (32), ter wijl met het andere einde trilling bewerkstelligende middelen (60) zijn verbonden.

8. Inrichting volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat een aandrijfmo-tor (88) is verbonden met de aan de zijkanten opgestelde transportbanden 15 (80,82) en de triltransporteur (32) voor het aandrijven van de desbetref fende transporteurs met dezelfde snelheid. 8203107