NL8203798A - Werkwijze en inrichting voor het vormen van gesneden tabaksdraden. - Google Patents

Description

**ψ^®** f -j r -1- 22710/CV/tl

Korte Aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het vormen van gesneden tabaksdraden.

De uitvinding heeft betrekking op de toevoer van tabak naar snij-5 machines.

Een bekend type inrichting voor het in dunne draden of vezels snijden van tabak is voorzien van een draaibare drager voor een of meer messen welke tabaksdraden snijden,die te gebruiken zijn bij het vervaardigen van cigaretten en wel vanaf het voorlopende vlak van een continue 10 massa verdichte tabak. De verdichte massa wordt gevormd en de tabak wordt daarin in verdichte vorm gebracht door een voedingsinrichitng voorzien van een paar bovenste en onderste toevoertransporteurs,welke een geleidelijk vernauwende of convergerende baan begrenzen,welke baan zich uitstrekt vanaf een bron van geplette tabaksvellen naar een fijnmaakstation * 15 waar het voorlopende vlak van de verdichte massa wordt geknepen tussen bovenste en onderste druk aanbrengeude elementen,welke worden beïnvloed met behulp van luchtcilinders,waarbij het voorlopende vlak in het gebied beweegt van rondlopende messen.

In de oudere Amerikaanse octrooiaanvrage 215.006 van aanvraagster 20 waarvan de inhoud wordt geacht door deze verwijzing hierin te zijn opgenomen, is een verbeterde werkwijze beschreven voor het toevoeren van tabak naar het verdichtende paar bovenste en onderste toevoertransporteurs.

Zoals daarin is uiteengezet wordt eerst een laag tabak gevormd waarin tabak althans nagenoeg evenwijdig aan de laag is georiënteerd,de bladen 25 van de tabak tussen elkaar zijn geschoven en de tabak althans nagenoeg gelijkmatig is verdeeld over de laag. Dan wordt de tabakslaag verdicht en de bladen in elkaar geschoven door het aanbrengen van zwaartekracht en trillingskrachten daarop,terwijl tegelijkertijd de tabak wordt getransporteerd naar het bovenstroomse einde van de convergerende transporteurs 30 zonder de oriëntatie en naast elkaar ligging van de tabak in de laag op van belang zijnde wijze te wijzigen. De verdichte laag wordt dan op de onderste van de convergerende transporteurs gevoerd zonder oriëntatie en naast elkaar ligging van de tabak in de verdichte laag op van belang zijnde wijze te beïnvloeden. Op deze wijze wordt de oriëntatie en naast el-35 kaar ligging van de tabak gehandhaafd over de gehele weg vanaf de aanvankelijke vorming van de laag tot aan de snijorganen.

8203798 « > -2- 22710/CV/tl

De vorming en het transporteren van de tabak op deze wijze naar de verdichtingstransporteurs resulteert erin,dat een aanzienlijk mindere verdichting moet worden uitgevoerd op de tabakslaag voor dezelfde doorvoer van tabak indien vergeleken met gebruikelijke systemen en aanzienlijk 5 minder druk behoeft te worden aangebracht op de aan de snij inrichting aangeboden verdichte tabak ter voorkoming van uittrekken van vellen indien vergeleken met gebruikelijke werkwijzen.

Aangezien minder verdichtingskracht moet worden aangebracht op de vellen door een transporteur en een dergelijke verdichtingskracht het vul-10 vermogen van de gesneden tabak nadelig beïnvloedt houdt de door zwaartekracht op gang gebrachte voorverdichting en in elkaar nestelen ,dat wordt bewerkstelligd bij deze uitvinding,het vulvermogen van de gesneden tabak in stand. Aangezien.de onder invloed van de zwaartekracht verdichte tabak bovendien wordt onderworpen aan fysische kracht gedurende een kleinere 15 tijdsperiode dan gebruikelijk is bij, de bekende stand van de techniek wordt meer vulvermogen gehandhaafd'.

In een uitvoeringsvoorbeeld van de in de oudere aanvrage beschreven werkwijze is een heen en weer trillende transporteur aangebracht,welke zich althans nagenoeg horizontaal uitstrekt vanaf het bovenstroomse einde van 20 de verdichtingstransporteurs. Een verhoudingsgewijs dikke tabakslaag welke de gewenste hoeveelheid tabak bevat die naar het snijstation moet worden gevoerd wordt gevormd bij het bovenstroomse einde van de transporteur door het omlaag laten regenen, van tabakin de vorm van complete bladen of geplette vellen ,en wel gelijkmatig over een lengte van de transporteur, 25 zodat de tabak zich opbouwt tot de vereiste laagdikte in de langsge-richte bewegingsrichting van de transporteur. De tabak in de verhoudingsgewijs dikke laag is althans nagenoeg in het vlak van de laag georiënteerd en is althans nagenoeg gelijkmatig verdeeld over de breedte van de laag.

30 De tabakslaag wordt onderworpen aan trilling op de transporteur door verticale heen en weer gaande beweging van het transportoppervlak terwijl de laag daarop door de transporteur wordt getransporteerd naar de verdichtingstransporteurs onder de invloed van het translerende oppervlak van de transporteur. De trilling veroorzaakt een verdichting van de 35 tabak in de laag zonder het gebruik van een andere kracht dan de zwaartekracht, terwijl de laag door de translerade transporteur wordt verplaatst 8203798 • *r * -3- 22710/CV/tl naar het snijstation zonder de oriëntatie en de onderlinge ligging van de tabak in de laag op van belang zijnde wijze te wijzigen.

Deze oriëntatie en ligging naast elkaar wordt gehandhaafd terwijl de laag vanaf de trillende transporteur wordt overgebracht naar de 5 onderste van de beide convergerende transporteurs. Er is geen snelheids-wijziging van de tabak van de aanvankelijke vorming van de tabakslaag tot aan de snijorganen en dientengevolge is er geen gelegenheid voor de tabak de. oriëntatie en onderlinge ligging te wijzigen.

Deze werking staat in sterke tegenstelling met de werking uiteenge-10 zet in de Amerikaanse octrooien 4.244.382 en 4.254.781 waarin een trapsgewijs uitgevoerde transporteur wordt gebruikt en de trapsgewijs uitgevoerde transporteur in twee richtingen in trilling wordt gebracht. De trapsgewijze vorm van de transporteur betekent,dat de snelheid van de tabaksdeeltjes plotseling wijzigt indien een aanvankelijk gevormde dunne 15 laag een dikke laag vormt bij de stap in de transporteur voor toevoer naar de verdichtingstransporteurs. Bij deze bekende stand van de techniek wordt de dikke laag van tabaksdeeltjes,die naar de snijorganen moet worden toegevoerd,gevormd door het tuimelen van de deeltjes uit de dunne stroom bij de stap voor het vormen van de dikke laag,waardoor de 20 oriëntatie en de onderlinge ligging van de deeltjes wordt gewijzigd.

De genoemdeyfcransporteurs bij deze bekende stand van de techniek zijn ontworpen om steelmateriaal te verwerken waarbij een dergelijke hantering kan worden getolereerd. Bij de werkwijze van de oudere aanvrage van aanvraagster wordt een dikke laag gevormd uit een regen van tabaksvellen 25 of complete bladen,waarin de tahaksdeeltjes worden aangebracht in hun eindelijke oriëntatie en onderlinge ligging.

In overeenstemming met de uitvinding is voorzien in een werkwijze voor het vormen van gesneden tabaksdraden door het snijden van tabaksdraden van een verdichte tabakslaag,welke wordt gevormd door het vormen 30 van een tabakslaag in de vorm van complete bladen of geplette vellen waarin de tabak in de laag althans nagenoeg vlak is georiënteerd, de bladen onderling in elkaar zijn geschoven en althans nagenoeg gelijkmatig over de laag zijn verdeeld,waarop de tabak in de laag wordt verdicht door het aanbrengen van zwaartekrachten en trillingskrachten op de laag,terwijl de 35 tabakslaag gelijktijdig althans nagenoeg horizontaal wordt getransporteerd zonder oriëntatie en onderlinge ligging van de tabak in de laag op 8203798 -4- 227X0/CV/tl i > van belang zijnde wijze te wijzigen onder het verdichten van de verdichte tabak,waarbij volgens de uitvinding de trillingskrachten,die worden aangebracht op de horizontaal getransporteerde tabakslaag op een gelijkmatige wijze langs de lengte daarvan worden verminderd.

5 Door het verminderen van de grootte van de vertikale heen en weer gaande trillingen waaraan de tabakslaag wordt onderworpen langs de lengte van het transportoppervlak wordt de tabak onderworpen aan de grootste krachten indien dit het meeste nodig is,dat wil zeggen tijdens de aanvakelijke verdichting en het in elkaar nestelen -van de tabak ,ter-10 wijl de tabakslaag aan een afnemende kracht wordt onderworpen indien de tabak zich verdicht tot de uiteindelijke verdichte toestand.

In een de voorkeur verdienend uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is het transportoppervlak nabij zijn benedenstroomse einde scharnierend aangebracht met behulp van een horizontaal vast scharnierpunt, 15 waardoor de trillingskrachten bij het benedenstrooms gelegen einde gelijk nul zijn.

De dikke tabakslaag wordt bij voorkeur gevormd bij het bovenstroomse einde van de trillende transporteur door de tabak van boven te laten regenen,zodanig dat de tabak gelijkmatig wordt verdeeld over een lengte 20 van de trillende transporteur ter verkrijging van een hellend omhoog lopend achtervlak van de laag in de benedenstroomse richting daarvan,waarbij het tabak aan de regen wordt toegevoerd in een voldoende hoeveelheid, zodanig, dat de hoek van het hellend omhoog lopende achlervlak de rusthoek van de tabakslaag benadert maar niet overschrijdt,zodat de naar 25 beneden gevallen en verdeelde tabak vlak in de laag ligt en niet vanaf het achteroppervlak van de laag naar beneden tuimelt of valt terwijl de dikte van de laag het maximaal verkrijgbare bereikt over de kortste lengte van het transportoppervlak.

De bewegingssnelheid van de bovenste en onderste convergerende trans-30 porteurs bepaalt de snelheid van de laag over de gehele weg vanaf de vorming daarvan op het transportoppervlak naar het benedenstroomse einde van de bovenste en onderste convergerende transporteurs.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de tabakslaag op het transportoppervlak opgesloten bij de zijkanten daarvan door opslui-35 tende oppervlakken welke in de bewegingsrichting van de tabakslaag worden bewogen.

8203798 S' a, -5- 22710/CV/tl

In dit uitvoeringsvoorbeeld bewegen de opsluitende oppervlakken en het transportoppervlak bij voorkeur met een weinig grotere transport-sndheid dan die van de convergerende transporteurs om te waarborgen,dat de oriëntatie en onderlinge ligging van de tabak in de laag wordt ge-5 handhaafd over de gehele weg vanaf de vorming daarvan tot het beneden-stroomse einde van de convergerende transporteurs.

De huidige uitvinding voorziet verder in apparatuur voor het bewerkstelligen van de werkwijze,welke een inrichting omvat voor het vormen van gesneden tabak,welke is voorzien van bovenste en onderste tabaktrans-10 porteure,welke convergeren naar een benedenstrooms einde,snijorganen gelegen nabij het benedenstroomse einde van de convergerende transporteur voor het snijden van bij het benedenstroomse einde gelegen vastgehouden tabak ,en een althans in hoofdzaak horizontale trillende transporteur voor het transporteren van een tabakslaag naar het bovenstroomse einde 15 van de convergerende transporteurs ,en voor het aanbrengen van verticale heen en weer beweegbare krachten daarop terwijl de tabakslaag daarop wordt getransporteerd. De inrichting wordt gekenmerkt doordat de trillende transporteur scharnierend is aangebracht bij een scharnier aan zijn benedenstroomse einde,zodat de amplitude van de trillingen afneemt 20 langs de lengte van de transporteur. De transporteur is gebruikelijk althans nagenoeg horizontaal gelegen en is voorzien van een transportoppervlak,dat in staat is tot een rechtlijnige beweging.

Bij voorkeur is het orgaan,dat trilling aanbrengt op de transporteur, werkzaam verbonden met het bovenstroomse einde van de triltranspor-25 teur ter bewerkstelliging van een snelle verticale heen en weer gaande beweging van de transporteur om het nabij het benedenstroomde einde gelegen scharnierpunt.

In een constructie heeft het transportoppervlak in dwarsdoorsnede een althans in hoofdzaak vlak centraal gedeelte,dat zich over een aan-30 zienlijk gedeelte van de breedte uitstrekt en verder hellend naar beneden verlopende delen,welke zich van het vlakke gedeelte uitstrekken naar de zijranden van de transportband.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de 35 constructie volgens de uitvinding.

8203798 « * -6- 22710/CV/tl

Fig. 1 toont een schematische weergave van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont in perspectief een inrichting voor het toevoeren van tabak naar een snijmachine, uitgevoerd in overeenstemming met een uit-5 voeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Fig. 3 toont een doorsnede over de in fig.2 afgeheelde transporteur, gezien volgens de lijn 3- 3 in fig.2.

In de figuren is een inrichting 10 voor het snijden van tabak weergegeven,welke inrichting is voorzien van een snijstation 12 waarin 10 bovenste en onderste transporteurs 14 en 16 convergeren in de richting van een benedenstrooms gelegen keel waarbij een paar bovenste en onderste drukplaten 18 en 20 is opgesteld,welke drukplaten zijn aangebracht voor het aanbrengen van druk op een verdichte tabaksmassa 22 ,welke daartussen is gelegen. Een draaibare trommeldrager 24 is voorzien van een aantal 15 snijmessen 26,die op de omtrek daarvan zijn aangebracht voor let afsnijden van tabaksdraden 28 van de koek 22.

Een dikke tabakslaag 30,welke kan zijn gevormd door complete bladen of gekneusde vellen is gevormd op het trillende transportoppervlak 32 van een tabakstransporteur 34 uitgaande van een gelijkmatige regen 36 van 20 tabak,welke wordt verdeeld over een lengte van het transportoppervlak 32 bij het bovenstroomse einde daarvan afgekeerd van het snijstation 12 en althans nagenoeg gelijkmatig over de breedte daarvan. De constructie-* details van de tabakstransporteur 34 zijn weergegeven in de fig.2 en 3.

Door verdeling van de tabak vanuit de regen 36 over een lengte 25 van het transportoppervlak 32 wordt het de tabak toegestaan om een laag op te bouwen tot aan de vereiste dikte over die lengte van het transportoppervlak 32 waarbij de velvormige strippen althans nagenoeg horizontaal liggen ,terwijl de dikte correspondeert met de voeding vereist door de snijmachine 12 bij de gewenste doorvoer van tabak. De tabak wordt 30 bij voorkeur aan de regenvormige stroom 36 toegevoerd in een zodanige hoeveelheid dat een zich omhoog onder een hoek uitstrekkend achtervlak 37 van de tabakslaag 30 wordt verkregen,welke achtervlak het natuurlijke talud of rusthoek van de laag benadert maar niet overschrijdt. Op deze wijze vallen of tuimelen de tabaksdeeltjes niet naar achteren doordat 35 hun oriëntatie en onderlinge ligging niet wordt gewijzigd.

8203798 ψ * -7- 22710/CV/tl

De verticaal heen en weer gaande trillingen van het transportopper-vlak 32 veroorzaken een in elkaar nesten en verdichting van de tabak terwijl de onderlinge ligging van de tabaksdelen en hun oriëtatie ten opsêhte van elkaar wordt gehandhaafd. De trillingskrachten van de trans-3 porteur 32 en de zwaartekracht zijn de enige op de tabak aangebrachte krachten,die een verdichting veroorzaken. Aangezien de transporteur 32 aan zijn benedenstroomee einde wordt verzwenkt vermindert de grootte van de trillingen in overeenstemming met de uitvinding gelijkmatig van de maximale waarde bij het bovenstroomse einde tot nul bij het beneden-10 stroomse einde. Op deze wijze hebben de trillingen hun grootste amplitude gedurende de aanvankelijke vorming van de tabakslaag,terwijl de trillingen afnemen indien de tabakslaag zijn verdichte vorm gaat aannemen.

Het bewegende oppervlak 32 transporteert de dikke tabakslaag 30 15 naar de monding van de transporteurs 14 en 16,waarop de dikke laag 30 wordt overgedragen naar de onderste transporteur 16. De laag 30 wordt getransporteeurd met een constante snelheid over de gehele weg vanaf zijn vorming bij het bovenstroomse einde van het transportoppervlak 32 tot de keel tussen het benedenstroomse einde van de transporteurs 14 en 20 16. Op deze wijze wordt de aanvankelijke horizontale oriëntatie van de tabaksvellen en de onderlinge ligging daarvan binnen de dikke laag 30 gehandhaafd tot aan het snijden van de tabaksmassa 22. De bewegingssnelheid van de dikke laag 30 wordt bepaald door de transportsnelheid van de convergerende transporteurs 14 en 16. Om te waarborgen dat de tabak in 25 de dikke laag 30 zijn oriëntatie en onderlinge ligging behoudt wordt het oppervlak 30 bij voorkeur met een transportsnelheid bewogen,welke een weinig groter is dan die van de convergerende transporteurs 14 en 16 ten einde slip tussen het oppervlak 32 en de laag 30 te bewerkstelligen.

Deze werkwijze maakt het mogelijk de druk,welke moet worden aange-30 bracht op de koek 22 om een uittrekken van veldelen of dergelijke te voorkomen,aanzienlijk te verminderen voor dezelfde doorvoer van tabak in vergelijking met de gebruikelijke werkwijze.

Gebruikelijk kan de luchtcilinderdruk,welke moet worden aangebracht, van ongeveer 40 psi tot ongeveer 5 psi omlaag worden gebracht. Een ver-35 beterd vulvermogen van de tabaksdraden 28 verkregen door het op deze wijze transporteren en snijden is waargenomen.

8203798 -8- 22710/CV/tl

In de fig. 2 en 3 zijn details van de constructie van de transporteur 34 afgebeeld. De transporteur 34 heeft een eindloze transportband 32,welke is aangebracht om zich horizontaal uitstrekkende rollen 38 en 40, die zijn ondersteund door aan de zijkanten gelegen gesteldelen 42 5 en 44. De gesteldelen 42 en 44 zijn bij het benedenstroomse einde van de transporteur scharnierend gekoppeld met vaste gesteldelen van snij-station 12.

De transportband 32 is gevormd over niet nader weergegeven steun-organen zodanig dat in dwarsdoorsnede gezien de transportband zich schuin 10 hellend naar beneden toe uitstrekkende delen 46 en 48 bezit,welke zich aan weerszijden van een centraal vlak gedeelte 50 uitstrekken. Deze constructie is het beste weergegeven in fig.3. De vormgeving van de transportband 32 vóórziet in een gelijkmatigere verdeling van tabak over de breedte van de verdichte massa 22 dan dat het geval is in de bekende 15 stand van de techniek.

De gesteldelen 42 en 44 worden ondersteund bij het einde afgekeerd van het scharnier door drukveersteunen 52 resp. 54,die zijn aangebracht op een steuntafel 56. Een zich in dwarsrichting uitstrekkend gesteldeel 58 strekt zich uit tussen en is bevestigd aan de gesteldelen 42 en 44.

20 Een krukarm 60 is scharnierend verbonden met de dwarsbalk 58 en verder aangebracht op een as 62 z>danig,dat de kruk excentrisch ten opzichte van de as 62 verdraaibaar is. De as 62 wordt aangedreven met behulp van een motor 64 via een riem 66,welke is geleid om snaarschijven 68 en 70.

Indien de motor 64 de as 62 aandrijft beweegt de krukarm 60 excen-25 trisch om de as 62 waardoor de gesteldelen 42 en 44 en dientengevolge de transportband 32 omhoog en omlaag worden bewogen. De veren 54 dempen de trillingen die worden opgewekt door de beweging van de krukarm 60. De motor 64 laat meamet zodanige snelheid draaien dat de tabakslaag 30 op het oppervlak van de transportband 32 wordt onderworpen aan continue tril-30 lingen van geleidelijk afnemende grootte indien de laag 30 door de transportband 32 wordt getransporteerd.

Op afstand van en verbonden met de onderste gesteldelen 42 en 44 zijn bovenste gesteldelen 72 en 74,welke onderling zijn verbonden door dwarsbalken 76 en 78. Transportbanden 80 en 82 zijn aangebracht tussen de 35 desbetreffende paren gesteldelen 42 en 72 en 44 en 74 op rollen 84 en 86 waarbij slechts de rollen voor de transportband 80 zijn weergegeven.

8203798 -9- 22710/CV/t!

De transporteurs 80 en 82 grijpen aan op de'zijkanten van de tabaks-laag 30 en worden met dezelfde snelheid als de transportband 32 aangedreven met behulp van een geschikt, schematisch bij 88 weergegeven aandrijfmechanisme. Het aanbrengen van de bewegende zijbanden 80 en 82,die aan-5 grijpen op de tabakslaag 30,waarborgt dat de tabaksvellen in de laag 30 hun oriëntatie en onderlinge ligging behouden en geen neiging hebben om te blijven hangen aan stationaire omsluitingswanden van de transporteur, hetgeen zou kunnen leiden tot verstoring van de tabakslaag en verlies van oriëntatie en onderlinge ligging.

10 Een tabaksvoedingsmechanisme 90 is aangebracht voor het vormen van de tabakregen 36 welke een gelijkmatige verdeling van tabak bezit zowel in dwarstichting als in langerichting van de transporteur 34.Het voe-dingsmechanisme 90 voor de tabak omvat een voedingsband 92 waarop geplette tabaksdelen of tabaksbladen 94 worden getransporteerd naar een plaats 15 boven het bovenstroomse einde van de transportband 32. Een plaat 96 is scharnierend bevestigd nabij het benedenstroomse einde van de transportband 32 voor heen en weer gaande beweging onder de invloed van een aandrijfmechanisme 98. De plaat 96 grijpt aan op de tabaksvellen of delen 94 als deze vallen van het einde van de transporteur 92 en zijn heen en 20 weer gaande beweging veroorzaakt een vorming van de tabaksregen 36·.

Ofschoon de voedingsband 92 is weergegeven als zich coaxiaal met de transporteur 34 uitstrekkend kan hetzelfde resultaat worden verkregen door de voedingsband 32 loodrecht op de transporteur 34 op Ie stellen, zodat de tabak 94 vanaf de zijkant aan de transporteur 34 wordt toege-25 voerd.

De tabakstransporteur 34 maakt het dan ook mogelijk om een tabakslaag 30 te vormen en te transporteren naar het snijmechanisme 14. De tabak in de laag 30 is althans nagenoeg vlak georiënteerd, wordt verdicht terwijl het wordt getransporteerd door de banden 32,80 en 82 en behoudt 30 zijn oriëntatie en onderlinge ligging terwijl het wordt getransporteerd.

Samenvattend kan dan ook gesteld worden,dat de huidige uitvinding eenverbeterde werkwijze voor het vormen en transporten van een tabakslaag naar een snijmachine geeft. Uiteraard zijn binnen de geest en bescher-mingsomvang van de uitvinding wijzigingen en/of aanvullingen op de be-35 schreven en afgebeelde uitvoeringsvormen mogelijk.

8203798

Claims (6)

1. Werkwijze voor het vormen van gesneden tabaksdraden door het snijden van tabaksdraden van een verdichte tabakslaag,welke wordt gevormd door het vormen van een tabakslaag in de vorm van hele bladen of gekneusde veldelen of dergelijke waarin de tabak in de laag althans nage- 5 noeg vlak is georiënteerd , de bladen tussen elkaar zijn geschoven en althans nagenoeg gelijkmatig over de laag zijn verdeeld,waarbij de tabak in de laag wordt verdicht door het aanbrengen van zwaartekracht en trillingskrachten op de laag terwijl de tabakslaag gelijktijdig althans in hoofdzaak horizontaal wordt getransporteerd zonder op van betekenis 10 zijnde wijze de oriëntatie en onderlinge ligging van de tabak in de laag te wijzigen en de verdichte tabak wordt samengedrukt,gekenmerkt door het verminderen van de tdllingskrachten aangebracht op de horizontaal getransporteerde tabakslaag op een gelijkmatige wijze langs de lengte daarvan.

2. Werkwijze volgens conclusie l,met het kenmerk,dat de tabakslaag 15 wordt gevormd vanuit een naar beneden stromende regen van tabak en wel met een hellend omhoog verlopend achtervlak,dat een hoek heeft,welke de rusthoek of het natuurlijke talud van de laag benadert maar niet overschrijdt.

3. Inrichting voor het vormen van gesneden tabak,welke inrichting is 20 voorzien van bovenste en onderste tabakstransporteurs,die convergeren naar een benedenstrooms gelegen einde,nabij het bendenstroomse einde van de convergerende transporteurs gelegen snijmiddelen voor het snijden van bij het benedenstroomse einde vastgehouden tabak en een althans in hoofdzaak horizontaal trillende transporteur voor het transporteren van een 25 tabakslaag naar het bovenstroomse einde van de convergerende transporteurs en voor het aanbrengen van verticale heen en weer gaande krachten daarop tijdens het transporteren van de tabakslaag daarop,met het kenmerk,dat de triltransporteur (32) bij zijn benedenstroomse einde met behulp van een scharnier (38) scharnierend is aangebracht,zodanig dat de amplitude 30 van de trillingen langs de lengte van de transporteur afneemt.

4. Inrichting volgens conclusie 3,met het kenmerk,dat een trilling opwekkend orgaan (60) werkzaam is verbonden met het bovenstroomse einde van de triltransporteur (32) voor het bewerkstelligen van snelle verticale heen en weer gaande beweging van de transporteur (32) om het scharnier 35 (38).

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk,dat de trans- 8203798 pi r <· f -11- 22710/CV/tl porteur (32) althans nagenoeg horizontaal is opgesteld en is voorzien van een transportoppervlak,dat in staat is tot het uitvoeren van een rechtlijnige beweging.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 3- 5,met het 5 kenmerk,dat in dwarsdoorsnede gezien de transporteur (32) een althans in hoofdzaak vlak centraal gedeelte (50) heeft,dat zich over een aanzienlijk gedeelte van de breedte uitstrekt en verder schuin naar beneden verlopende delen (48),die zich van het vlakke gedeelte (50) naar de zijranden van de transporteur (32) uitstrekken. 8203798