NL8204767A - Werkwijze voor het vormen van gesneden tabaksreepjes en inrichting voor het vormen van gesneden tabak. - Google Patents

Description

r~- ; * * -1- 22821/’JFts

Korte aanduiding: Werkwijze voor het vormen van gesneden tabaksreepjes en inrichting voor het vormen van gesneden tabak.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen 5 van gesnede tabaksreepjes door het snijden van tabaksreepjes van een samengedrukte tabakslaag, die wordt gevormd door te voorzien in een laag in de vorm van hele bladeren of gedorste laagjes, waarbij de tabak in de laag in hoofdzaak vlak is georiënteerd, is doorschoten en in hoofdzaak uniform daarover is verdeeld, het verdichten van de tabak in de laag door de zwaar-10 tekracht en het uitoefenen van trillingskracht, terwijl tegelijkertijd de tabakslaag in hoofdzaak horizontaal zonder het wezenlijk wijzigen van de oriëntatie en naast elkaar plaatsing van de tabak in de laag wordt getransporteerd en het samendrukken van de verdichte laag.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor 15 het vormen van gesneden tabak, die is voorzien van een bovenste en benedenste tabakstranspoteur, die naar elkaar toelopen naar een benedenstrooms einde, een snijorgaan, dat grenzend aan het benedenstroomse einde van de naar elkaar toelopende transporteurs is aangebracht voor het snijden van tabak, dat aan het benedenstroomse einde wordt vastgehouden en een in 20 hoofdzaak horizontale trillende transporteur voor het transporteren van een laag tabak naar het bovenstroomse einde van de naar elkaar toelopende transporteurs en voor het uitoefenen van vertikaal heen en weer gaande krachten daarop, terwijl de tabakslaag daarop wordt getransporteerd.

In het algemeen is de onderhavige uitvinding gericht op de 25 toevoer van tabak naar snijmachines.

Een bekend type tabakversnlpperingsinrichting omvat een draaibare drager voor één of meer messen, die tabaksreepjes snijden, voor gebruik bij het maken van sigaretten, van de voorzijde van een ononderbroken massa van samengedrukte tabak. De samengedrukte massa wordt gevormd en 30 de tabak daarin in samengedrukte vorm verschaft door de toevoerlnrichting, die is voorzien van een tweetal, een bovenste en een benedenste, toevoer-transporteurs, die een geleidelijk smaller wordende of convergerende baan bepalen, die zi^h uitstrekt van een bron van gedorste tabakslaagjes naar een fijnmakingsstation, waar de voorzijde van de samengedrukte massa wordt 35 geperst tussen een door cilinderdruk ondersteunde bovenste en benedenste druk uitoefenend element en beweegt in het traject van de draaiende messen.

In de Amerikaanse octrooiaanvrage 215.006 is een verbeterde procedure beschreven voor het toevoeren van tabak naar het samendrukkende tweetal, de bovenste en benedenste, toevoertransporteurs. Zoals daarin be- 8204767 -2- 22821/JF/ts

V v A

schreven wordt allereerst een laag tabak gevormd, waarin de tabak in hoofzaak vlak met betrekking tot de laag is georiënteerd, de tabak is doorschoten en de tabak is in hoofdzaak uniform over de laag verdeeld. De tabakslaag wordt daarna verdicht en de blad·eren genesteld door de zwaarte-5 kracht en het uitoefenen van trillingskracht daarop, terwijl tegelijkertijd te tabak naar het bovenstroorase einde van de naar elkaar toelopende transporteurs wordt getransporteerd, zonder wezenlijk de oriëntatie en naast elkaar plaatsing van de tabak in de laag te wijzigen. De verdichte laag wordt dan toegevoerd naar de benedenste van de naar elkaar toelopende 10 transporteurs zonder het wezenlijk wijzigen van de oriëntatie en de naast elkaar plaatsing van de tabak in de verdichte laag. Op deze manier wordt de oriëntatie en de naast elkaar plaatsing van de tabak gehandhaafd over het gehele traject van het begin van het vormen van de laag tot aan de snijders.

15 Het op deze manier vormen en transporteren van de tabak naar de samendrukkingstransporteurs resulteert in het feit, dat veel minder samen-drukking dient te worden uitgevoerd op de tabakslaag voor dezelfde doorvoer van tabak in vergelijking met gebruikelijke inrichtingen en veel minder druk dient te worden uitgeoefend op de samengedrukte tabak, die aan 20 de snijderstwordt aangeboden, teneinde het uittrekken van laagjes te voorkomen, wanneer vergeleken met gebruikelijke procedures.

Aangezien minder samendrukkingskracht dient te worden uitgeoefend op de laagjes door de transporteurs en een dergelijke samendrukkingskracht het vulvermogen van de gesneden tabak verslechtert, behoudt de samendrukking 25 vooraf onder invloed van de zwaartekracht en het nestelen, dat in deze uitvinding wordt uitgevoerd,het vulvermogen van de gesneden tabak. Aangezien de onder de invloed van de zwaartekracht samengedrukte tabak wordt onderworpen aan fysische kracht gedurende een kortere tijdsduur dan gebruikelijk is in de stand van de techniek,wordt bovendien meer van het 30 vulvermogen behouden.

In één uitvoeringsvorm van de in de hierboven genoemde Amerikaanse octrooiaanvrage beschreven procedure is voorzien in een trillende transle-rende transporteur die zich in hoofdzaak horizontaal weg van het boven-stroomse einde van de samendrukkingstransporteurs uitstrekt. Een relatief 35 dikke laag van tabak, die de hoeveelheid tabak bevat, die gewenst is om naar het snijstation te worden toegevoerd is gevormd aan het bovenstroomse einde van de taanspcrteur door het laten regenen van tabak in de vorm van gehele bladeren of gedorste laagjes, uniform over een lengte van de transporteur, zodat de tabak tot de gewenste laagdikte opbouwt in de overlangse 8204767 f-Γ- -3- 22821/JF/ts richting van de beweging van de transporteur. De tabak in de relatief dikl» laag wordt in hoofdzaak vlak met betrekking tot de laag georiënteerd en wordt in hoofdzaak gelijkelijk verdeeld over de breedte van de laag.

De tabakslaag wordt onderworpen aan trilling op de transporteur door 5 vertikale heen en weer beweging van het transportoppervlak, terwijl de laag daarop wordt getransporteerd door de transporteur naar de samendrukkende transporteurs onder de invloed van het translerende oppervlak van de transporteur. De trilling heeft tot gevolg, dat de tabak in de laag zich verdicht zonder het gebruik van welke kracht dan ook anders dan de zwaarte-10 kracht, terwijl de laag wordt getransporteerd door de translerende transporteur naar het snijstation, zonder het wezenlijk veranderen van de oriëntatie en naast elkaar plaatsing van de tabak in de laag.

Deze werking feontrasteert opmerkelijk met die, welke is beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 4.244.382 en 4.254.781, waarbij een 15 gestapte transporteur wordt gebruikt en de gestapte transporteur in twee richtingen in trilling wordt gebracht. De gestapte vorm van de transporteur houdt in dat de snelheid van de tabaksdeeltjes abrupt verandert, wanneer uit een in het begin gevormde dunne laag bij de stap in de transporteur een dikke laag wordt gevormd voor de toevoer naar de samendrukkingstrans-20 porteurs. Volgens deze stand van de techniek wordt de dikke laag van tabaksdeeltjes, die naar de snijders dienen te worden toegevoerd, gevormd door het vallen van deeltjes van een dunne stroom bij de stap voor het vórmen van de dikke laag, waardoor de oriëntatie en de naast elkaar plaatsing van de deeltjes wordt gewijzigd. De in deze stand van de techniek beschreven 25 transporteurs zijn ontworpen voor het behandelen van'stengelmateriaal, waarbij een dergelijke manipulatie kan worden getolereerd. In de procedure van de hiervoor beschreven Amerikaanèe octrooiaanvrage wordt een dikke laag gevormd uit een regen van tabakslaagjes of hele bladeren, waaifbij de tabaks deeltjes worden verschaft in een uiteindelijke oriëntatie en naast elkaar 30 plaatsing.

De onderhavige uitvinding houdt zich bezig met het verbeteren van de procedure van de hierboven genoemde Amerikaanse octrooiaanvrage, teneinde de werking ervan te verbeteren.

De uitvinding voorziet hiertoe in een werkwijze van de in de aan-35 hef genoemde soort, die het kenmerk heeft, dat de tabakslaag wordt gevormd uit een naar beneden stromende regen van tabak met een naar boven hellend achteroppervlak, dat een hoek heeft, die de hellingshoek van de laag benadert-, maar niet overschrijdt.

8204767 -ί»- 22821 /JF/fcs «

Met hetzelfde oogmerk voorziet de uitvinding voorts in een inrichting van de in de aanhef genoemde soort, die het kenmerk heeft , dat deze is voorzien in een tabasktoevoerinrichting voor het vormen van een vallende regen van tabak in de vorm van hele bladeren of gedorste laagjes, die zich unifo1® over een vooraf bepaalde overlangse afstand van de trillende trans-porteur uitstrekt.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt de dikke laag tabak gevormd aan het bovenstroomse einde van de trillende transporteur door het regenen van de tabak van boven, het uniform verdelen van de tabak over een lengte van de trillende transporteur,teneinde de laag in de benedenstroomse rich-10 ting ervan te voorzien van een naar boven hellend achteroppervlak en het toevoeren van de tabak naar de regen in voldoende hoeveelheid, zodat de hoek van het naar boven hellende achteroppervlak de hellingshoek van de tabakslaag benadert maar niet overschrijdt.

Door het op deze manier vormen van de dikke laag tabak ligt de ^ geregende en verdeelde tabak vlak met betrekking tot de laag en valt niet van het achteroppervlak van de laag, terwijl de dikte van de laag het maximaal bereikbare benadert in de kortste lengte van het transporteurop-pervlak. De verdeling van de tabak over de lengte van de transporteur kan worden bewerkstelligd door het oscilleren van een tabaksstroom richtend 2Q oppervlak in de vallende regen van tabak, teneinde een uniforme regen van tabak te vormen, waarin de hoeveelheid van de tabak uniform is verdeeld in de lengte en breedte ervan. De aanvankelijke tabaksregen, die is verdeeld op het transportoppervlak kan worden gevormd door het laten vallen van tabak van het einde van een transporteur, die is geplaatst boven het transport-2^ oppervlak, waarop de dikke tabakslaag wordt gevormd en getransporteerd.

De tabakstoevoerinrichting, die de uniforme regen van tabak vormt is bij voorkeur voorzien van een transporteurband, die is geplaatst boven het bovenstroomse einde van de transporteurband en die tabak vanaf één einde ervan laat vallen en een verdelerinrichting, die de vallende tabak verdeelt 2q in een uniforme tabaksregen, die een uniforme hoeveelheid tabak in de lengte en breedte ervan bevat.

De verdeleeinrichting kan zijn voorzien van een naar beneden afhangende plaat', die draaibaar is aangebracht aan de boveneinden daarvan voor oscillatie in ide baan van de tabak, die valt van de transporteurband.

25 De uitvinding zal aan de hand van in de tekening weergegeven voor beelden nader worden^toegelicht, in welke tekening: fig. 1 een globale schematische weergave van een uitvoeringsvorm van een inrichting, die kan worden gebruikt bij deze uitvinding, is; 8204 767 Γ" ' > ^ -5- 22821/JF/ts fig. 2 een aanzicht in perspectief is van een inrichting voor het toevoeren van tabak naar een snijmachine, die in overeenstemming met de uitvoeringsvorm van de uitvinding is opgebouwd; en fig. 3 een aanzicht in doorsnede is van de transporteur van fig.

5 2, genomen langs de lijn III-III van fig. 2.

Verwijzend naar de tekening, die de thans beste manier, naar het weten van aanvraagster»voor het uitvoeren van de uitvinding weergeeft, omvat een tabakssnijinrichting 10 een snijstation 12, waarbij een bovenste en benedenste transporteur 14 en 16 naar elkaar toelopen in een benedenstroom-10 se opening, waar een tweetal, bestaande uit een bovenste en benedenste, drukplaten 18 en 20 zijn aangebracht, welke zijn gemonteerd voor het uitoefenen van druk op een daartussen aangebrachte samengedrukte tabaksmassa.

Een draaiende trommeldrager 24 heeft een aantal snijmessen 26 langs de omtrek gemonteerd voor het snijden van reepjes tabak 28 van de koek 22.

15 Een dikke tabakslaag 30, die in de vorm van gehele bladeren of gedorste laagjes kan zijn, wordt gevormd op het trillende transportopper-vlak 32 van de tabakatransporteur 34 uit een uniforme regen 36 van tabak die over een lengte van het transportoppervlak 32 aan het bovenstroomse einde daarvan wordt verdeeld, op afstand van het snijstation 12 en in 20 hoofdzaak uniform over de breedte. De details van de opbouw van de tabaks-bransporteur 34 zijn getoond in fig. 2 en 3.

Door het verdelen van de tabak uit de regen 36 over een lengte van het transportoppervlak 32, kan de tabak zich tot de gewenste dikte over de lengte van het transportoppervlak 32 opbouwen, waarbij de laagstroken 25 in hoofdzaak horizontaal liggen, waarbij de dikte,overeenkomt met de toevoer, die is vereist voor de snijmachine 12 bij de gewenste doorvoer van tabak. De tabak wordt bij voorkeur in een zodanige hoeveelheid toegevoerd naar de regen 36, dat het naar boven hellende achteroppervlak 37 van de tabakslaag 30 de hellingshoek van de laag benadert, aaar niet 30 overschrijdt. Op deze wijze vallen de tabaksdeeltjes niet naar achteren, noch wordt een oriëntatie en naast ëlkaar plaatsing gewijzigd.

De vertikaal heen en weer gaande trillingen van het transportoppervlak 32 hebben tot gevolg dat de tabak’nestelt en samendrukt terwijl naast elkaar plaatsing ervan, alsmede de oriëntatie ervan wordt gehand-'35 haafd. De trillingskrachten van de transporteur 32 en de zwaartekracht zijn de enige krachten, die worden uitgeoefend op het tabak, die samen-drukking veroorzaakt. Aangezien de transporteur 32 draaibaar is aangebracht aan het benedenstroomse einde ervan, zoals hierna gedetailleerder zal worden besproken, neemt de grootte van de trillingen uniform af van de maximale 8204767 -6- 22821/JF/ts 1 * * waarde aan het bovenstroorase einde tot nul aan het benddenstroomse einde.

Op deze wijze verminderen de trillingen, naarmate de tabakslaag zijn samengedrukte vorm aanneemt.

Het bewegende oppervlak 32 transporteert de dikke tabakslaag 30 5 naar de mond van de transporteurs 14 en 16, alwaar de dikke laag 30 wordt overgebracht op de benedenste transporteur 16. De laag 30 wordt geheel het traject vanaf de vorming ervan aan het bovenstroorase einde van het transport-oppervlak 32 naar de opening tussen het benedenstroomse einde van de transporteurs 14 en 16 met een constante snelheid getransporteerd. Op deze manier 10 wordt de aanvankelijke horizontale oriëntatie van de tabakslaagjes en naast elkaar plaatsing ervan binnen de dikke laag 30 gehandhaafd tot aan het snijden van de tabaksmassa 22. De bewegingssnelheid van de dikke laag 30 wordt bepaald door de transportsnelheid van de naar elkaar toelopende transporteurs 14 en 16. Om te verzekeren, dat de tabak in de dikke laag 30 zijn oriëntatie 15 en naast elkaar plaatsing behoudt, wordt het oppervlak 30 bij voorkeur aangedreven met een transportsnelheid die iets groter is dan die van de naar elkaar toelopende transporteurs 14 en 16, teneinde slippen tussen het oppervlak 3'2 en de laag 30 tot gevolg te hebben.

Deze procedure maakt het mogelijk dat de druk die dient te worden 20 uitgevoerd op de koek 22, teneinde het uittrekken van de laagjes te voorkomen, beduidend kan worden verkleind voor dezelfde toevoer van de tabak in vergelijking met het gebruikelijke proces. Kenmerkend kan de luchtcilinderdruk, die dient te worden uitgeoefend, worden verkleind van rond 40 psi tot rond 5 psi. Een verbeterd vulvermogen van de tabaksreepjes 28 resulterend uit 25 het snijden, is waargenomen.

In fig. 2 en 3 zijn details van de opbouw van de transporteur 34 getoond. De transporteur 34 heeft een ononderbroken transporteurband 32, die is gemonteerd rond zich horizontaal uifcstrekkende rollen 38 en 40, die zijn bevestigd aan zijgestelonderdelen 42 en 44. De gestelonderdelen 30 42 en 44 zijn draaibaar gemonteerd aan het benedenstroomse einde van de transporteur 34 aan vasts gestelonderdelen van snijstation 12.

De transporteurband 32 is gevormd over draagonderdelen ( niet getoond), teneinde, wanneer gezien in doorsnede, naar beneden hellende gedeelten 46 en 48 hebben, die zich uitstrekken aan elke zijde van een vlak 35 middengedeelte 50. Deze opbouw kan het duidelijkst worden gezien in fig. 3·

Het vormen van de transporteurband 32 verschaft een gelijkmatigere verdeling van tabak over de breedte van de samengedhukte massa 22 dan het geval is bij de stand van de techniek.

8204767 r.......... ; .

* -7- 22821/JF/ts

De gestelonderdelen 42 en 44 worden gedragen aan het einde dat op afstand ligt van de draaibevestiging door terugveerondersteuningen respectievelijk 52 en 54, die zijn gemonteerd aan een draagtafel 56. Een dwarsbandgestel 58 strekt zich uit tussen de gestelonderdelen 42 en 44 5 en is daaraan bevestigd. Een krukarm 60 is draaibaar bevestigd aan het dwarsbandgestelonderdeel 58 en is gemonteerd op een as 62 om excentrisch te draaien met betrekking tot de as 62. De as 62 wordt aangedreven door motor 64 door middel van band 66, die wordt meegenomen rond riemschijven 68 en 70.

10 Wanneer de motor 64 de as 62 aandrijft, beweegt de krukarm 60 excentrisch rond de as 62, waardoor de gestelonderdelen 42 en 44 en daardoor de transporteurband 32 worden opgetild en neergelaten. De veren 54 dempen de trillingen, die door de beweging van de krukarm 60 worden opgewekt. De motor 64 loopt op een zodanige snelheid, dat de tabakslaag 15 30 op het oppervlak van de transporteurband 32 wordt onderworpen aan onderbroken trillingen met een uniform af nemende grootte, terwijl de laag 30 wordt getransporteerd door de transporteerband 32.

Op afstand liggend van en verbonden met de benedengestel-onderdelen 42 en 44 zijn bovengestelonderdelen 72 en 74, die zijn ver-20 bonden door dwarsonderdelen 76 en 78. Transporteurbanden 80 en 82 zijn gemonteerd tussen de respectieve tweetallen gestelonderdelen 42 en 72 en 44 en 74 op rollen 84 en 86, waarbij slechts de twee voor de transporteurband 80 zijn getoond.

De transporteurs 80 en 82 grijpen aan aan de zijden van de 25 tabakslaag 30 en worden met dezelfde snelheid aangedreven als de transporteurband 32 door middel van een geschikt aandrijfmechanisme, dat schematisch met verwijzingscijfer 88 is aangegeven. De voorziening van de bewegende zijbanden 80 en 82 in aangrijping met de tabakslaag 30 verzekert dat de tabakelaag in laag 30 een oriëntatie en onderlinge 30 naast elkaar plaatsing handhaven en niet de neiging hebben om aan stilstaande opsluitende wanden van de transporteur te blijven hangen, hetgeen zou leiden tot onderbreking van de tabakslaag en verlies van oriëntatie en naast elkaar plaatsing.

Er is voorzien in een tabakstoevoermechanisme 90 voor het 35 vormen van de tabaksregen 36, die een uniforme verdeJing van tabak in zowel dwarse als overlangse richting van de transporteur 34 bevat. Het tabaktoevoermechanisme 90 omvat de toevoerband 92, waarop gedorste tabaklaagjes of tabaksbladeren 94 worden getransporteerd naar een 8204767 -8- 22821/JF/ts * , plaats boven het bovenstroomse einde van de transportband 32. Een plaat 96 is scharnierend bevestigend aangrenzend aan het benedenstroomse einde van de transporteurband 92 voor beweging daar' naartoe en daar vanaf onder de invloed van aandrijfmechanisme 98. De plaat 96 komt in aangrijping met 5 de tabakslaagjes 94 terwijl deze vallen van het einde van de transporteur 92 en de heen en weer gaande beweging ervan heeft tot gevolg dat de regen 36 van tabak wordt gevormd.

Ofschoon de toevoerband 92 zich coaxiaal uitstrekkend met betrekking tot de transporteur 34 is getoond, kan hetzelfde resultaat 10 worden bereikt door het loodrecht met betrekking tot de transporteur 34 inrichting van de toevoerband 92, zodat de tabak 94 wordt toegevoerd van de zijde naar de transporteur 34.

De tabakstransporteur 34 maakt het derhalve mogelijk een tabakslaag 30 te vormen en te transporteren naar het snijmechanisrae 14.

15 De tabak in laag 30 is in hoofdzaak vlak geöriënteerd, wordt verdicht terwijl dit wordt getransporteerd door de banden 32, 80 en 82 en handhaaft zijn oriëntatie en naast elkaar plaatsing terwijl dit wordt getransporteerd .

Samenvattend kan worden gezegd dat de onderhavige uitvinding 20 voorziet in een verbeterde procedure voor het vormen en transporteren van de tabakslaag naar een snijmachine. Wijzigingen zijn raogelijk binnen de strekking van deze uitvinding.

8204767

Claims (4)

1. Werkwijze voor het vormen van gesneden tabaksreepjes door het snijden van tabaksreepjes van een samengedrukte tabakslaag, die wordt gevormd 5 door te voorzien in een laag in de vorm van hele bladeren of gedorste laagjes, waarbij de tabak in de laag in hoofdzaak vlak is georiënteerd, is doorschoten en in hoofdzaak uniform daarover is verdeeld, het verdichten van de tabak in de laag door de zwaartekracht en het uitoefenen van trillings-kracht, terwijl tegelijkertijd de tabakslaag in hoofdzaak horizontaal zon-10 der het wezenlijk wijzigen van de oriëntatie en naast elkaar plaatsing van de tabak in de laag wordt getransporteerd en het samendrukken van de verdichte laag, met het kenmerk, dat de tabakslaag wordt gevormd uit een naar beneden stromende regen van tabak met een naar boven hellend achter-oppervlak, dat een hoek heeft, die de hellingshoek van de laag benadert, 15 maar niet overschrijdt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de naar beneden stromende regen van tabak een uniforme verdeling van tabak in de lengte en breedte daarvan bevat.

3. Inrichting voor het vormen van gesneden tabak, die is voorzien van 20 een bovenste en benedenste tabaktransporteur, die naar Mkaar toelopen naar een benedenstrooms einde, een snijorgaan, dat grenzend aan het beneden stroomse einde van de naar elkaar toelopende transporteurs is aangebracht voor het snijden van tabak, dat aan het benedenstroomse einde wordt vast-géhouden en een in hoofdzaak horizontale trillende transporteur voor het 25 transporteren van een laag tabak naar het bovenstroomse pinde van de naar elkaar toelopende transporteurs en voor het uitoefenen van vertikaal heen en weer gaande krachten daarop, terwijl de tabakslaag daarop wordt getransporteerd, met het kenmerk, dat is voorzien in een tabakstoevoerinrichting (90) voor het vormen *an een va1lende regen van tabak in de vorm van hele 30 bladeren of gedorste laagjes, die zich uniform over een vooraf bepaalde overlangse afstand van de trillende transporteur (32) uitstrekt. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tabakstoevoerinrichting is voorzien van een transportband (92), die is aangebracht boven het bovenstroomse einde van de transporteurband (32) die tabak laat 35 vallen van één einde daarvan en een verdelerinrichting (96) die de vallende tabak in de uniforme tabaksregen verdeelt.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verdeler inrichting is voorzien van een naar beneden afhangende plaat (96), die draaibaar is aangebracht aan het boveneinde daarvan voor oscillatie in de baan van 8204767 ^ > *. \ -10- 22821/JF/ts de tabak, die van de transporteurband (92) valt. Eindhoven, december 1982. 820 4 76 7