NL8201442A - Verbindingsconstructie voor bekistingen. - Google Patents

Description

P & c * *

W 5920-1 Ned./dB/WVR

Verbindingsconstructie voor bekistingen.

De uitvinding heeft betrekking op een verbin-dingsconstructie met mes en groef voor het losneembaar met elkaar verbinden van delen van frames in het algemeen en in het bijzonder frames voor bekistingen voor gewapend 5 beton.

In het bijzonder voor bekistingen voor onderdelen van gewapend beton, waarop de uitvinding in het bijzonder maar niet exclusief van toepassing is, is de losneembare koppeling van metalen elementen nodig voor frames welke 10 zijn bevestigd aan platen welke de ruimte begrenzen waarin de beton meet worden gestort.

Tot nu toe worden voor het verkrijgen van betonnen werkstukken met platte gladde vlakken als bekisting daarvoor platen gebruikt met grote afmetingen, bestaande uit multi-15 plex en mengsels gebaseerd op houtvezels en socctgelijke materialen. Terwijl enerzijds het gebruik van deze platen bepaalde voordelen biedt zijn er anderzijds bepaalde bezwaren met betrekking tot de constructie van deze platen en hun koppeling voor het verkrijgen van bekistingen met de gewenste 20 eigenschappen.

Het doel van de uitvinding is de verbinding en koppeling mogelijk te maken van twee of meer platen langs hun vertikale en/of horizontale randen, voor het verkrijgen van een saraengestelde plaat met de gewenste afmetingen in langs-25 richting en/of vertikaal. Een verder doel van de uitvinding is tegelijk met het koppelen de verbinding te verkrijgen van twee of meer elementaire platen en ook de uitlijning daarvan zodanig dat de verkregen Samengestelde plaat doelmatig en bevredigend de druk kan weerstaan van de gestorte beton.

Nog een ander doel van de uitvinding is het bevesti-gen van de samengestelde plaat aan enig ander element zeals nodig kan zijn voor het maken en hanteren van een beton-bekisting.

l?e verbindingsconstructie volgens de uitvinding ge-35 bruikt de actie- en reactiekarakteristiek van het ver- schuiven van een last langs een hellend vlak, rekening hou-dend met de wrijving tuSsen de aanrakingsvlakken, zodanig dat de richting van deze vlakken hoeken verschaft die karak- 8201442 *Γ ν - 2 - teristiek zijn voor het te bereiken doel. Deze constructie is geschikt voor het verbinden van twee metalen profielen (waarvan er ten minste έ€η een element van het frame vormt, bijvoorbeeld een frame voor de plaat van een betonbekisting) 5 welke profielen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn en is gekenmerkt door een beugel of bek waarvan de benen eindi-gen in lippen die tegenover elkaar liggen en hellen ten opzichte van de langshartlijn van de beugel en die in ingrij-ping kunnen komen met bijbehorende ruggen, in de langs-10 richting aangebracht aan de frameprofielen. Naast de ruggen zijn de profielen voorzien van vlakken bestemd voor ingrij-ping met het middendeel van de beugel waardoor een klem-werking kan worden uitgeoefend tussen de profielen voor het losneerobaar koppelen van deze profielen.

15 Volgens de uitvinding wordt het paar ingrijpruggen voor de hellende lippen van de beugelbenen verschaft door de tegenover elkaar liggende vlakken van een U-vormig of soortgelijk profiel, voor het aan elkaar vastklemmen door middel van de beugel van een of meer extra profielen, die 20 elkaar overlappen en evenwijdig aan elkaar zijn.

De koppeling van de profielen van twee aangrenzende frames wordt verkregen door gebruik van de profielen aan de omtrek daarvan, die naast elkaar verlopen en die aan hun tegenover elkaar liggende vlakken de elementen hebben van het paar ruggen waarmee de lippen van de beugel in ingrijping komen. Deze profielen zijn aan hun langseinden voorzien van tegenover elkaar liggende lippen die in aanraking komen met het middendeel van de beugel voor het verzekeren, tegelijk met de onderlinge vergrendeling van de beide pro-fielen, dat zij ook ten opzichte van elkaar worden uitge-lijnd.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de koppelingsconstructie volgens de uitvinding is weergegeven.

30

Fig. 1 is een gedeeltelijk vooraanzicht van de platen van een bekisting voor beton.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht van deze platen.

Fig. 3 en 4 zijn doorSneden op grotere schaal volgens III-III en IV-IV van fig.l.

8201442 - 3 -

<£. V

Fig. 5 toont schematisch een langsdoorsnede door de verbindingsconstructie van fig.4.

In de tekening geeft A de bekistingsplaten voor het betonnen werkstuk aan, welke platen zijn voorzien van een 5 metalen frame B, gevormd door omtreksprofielen B1 (vertikaal) en B2 (horizontaal) en door tussengelegen of verstijvings-profielen B3. Bovendien zijn profielen C aanwezig, behorende bij de steunconstructie, die zijn bestemd voor het uitlijnen en verstijven van de platen A, terwijl het opsluiten van de 10 gestorte beton wordt verzekerd door aan de platen bevestigde trekstangen.

Fig. 3 toont twee aangrenzende platen A, elk voorzien van een frame B. Het frame heeft vertikale en horizontale profielen B1 en B2 en tussenprofielen B3, die elk U-vormig zijn. Benen 10 en 12 van elk profiel B1 en B2 eindigen in haaks omgezette lippen 14 en 16, die alle in dezelfde richting zijn omgezet zodat de eerste lip 14 een lijst vormt voor bevestiging aan de randen van de platen A, terwijl de tweede lippen ltf zijn omgezet naar de U-vormige ruimte binnen het betreffende profiel.

Het been 18 van de ϋ-vormige profielen B1 en B2 is ongeveer in het midden voorzien van een rug 20 van ge- schikte afmetingen en hellend aangebracht ten opzichte van de langshartlijn van het profiel zodat (fig.5) met de langs-2 5 hartlijn x-x een hoek o(. wordt gevormd, die ligt tussen 2 en 8°. Bij voorkeur is deze hoek ongeveer 5° in verband met wat hieronder wordt besproken.

Verder bestaat het frame B volgens fig.3 van de plaat naast de zojuist beschouwde plaat uit profielen B1 van 30 gelijk profiel en overeenkomstige delen met de eerste plaat zijn aangegeven met oneven nummers. De profielen B1 zijn zodanig geplaatst dat het begin en het einde van de ruggen 20 en 21 op gelijke hoogte ligt en deze ruggen ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd.

Daartoe zijn wanneer dit nodig is, in het bijzonder wanneer het niet mogelijk is grendelelementen D aan bepaalde delen van het frame B te gebruiken, de profielen B1 op ge-schikte punten voorzien van paren gaten waarin uitlijnpennen 8201442 - 4 - 22 kunnen worden gestoken. De verbindings- en grendelconstruc-tie D voor de profielen 81 bestaat uit een beugel 30 waar-van da benen 32 en 33 hellen zodanig dat zij naar omhoog dive rgeren en eindigen in lippen 34, 35, welke hellen zoals 5 weergegeven in fig.3 zodanig dat zij naar omhoog convergeren.

De hellingshoek /5 tussen de lippen 34 en 35 en het middendeel 36 van de beugel 30 bedraagt ongaveer 45° en de lippen komen daarbij in ingrijping met de ruggen 20, 21, waarbij het profiel halfcirkelvormig of soortgelijk is zodat 10 bij het aantrekken krachten W ontstaan waarvan de componenten zowel de omgezette lippen 14, 15 en 16, 17 als het middendeel 36 vergrendelen tegen de armen 10, 12 van de profielen Bl.

Verder hellen de lippen 34, 35 ten opzichte van de langshartlijn van de beugel 30, waarbij deze hoek ongeveer 15 gelijk is aan de hoek van de ruggen 20/ 21 (fig.5) terwijl het middendeel 36 van de beugel 30 vlak is en over zijn gehele vlak kan samenwerken met de armen 12, 13 van de profielen Bl van het frame B.

Tenslotte is de beugel 30 in het midden voorzien van 2® een verbreding 38, waardoor stootranden zijn ontstaan waar-door de lippen 34, 35 van de beugel gedwongen in aanraking kunnen worden gebracht met de genoemde ruggen 20, 21.

In het licht van het bovenstaancje is duidelijk dat de loppelirtg en vergrendeling van de beide platen, voorzien van 25 een frame B, wordt verkregen door het aanbrengen van twee of meer beugels D op de profielen Bl van twee aangrenzende frames, zodanig dat de hellende lippen 34, 35 van elke beugel in ingrijping komen met ruggen 20, 21 aan de tegenover elkaar liggende profielen Bl van de beide frames.

De bovengenoemde handelingen kunnen, indien nodig, worden voorafgegaan door het insteken van pennen 22 in de gaten van de profielen Bl. In de praktijk worden echter de platen A zonder verdere verbindingen gemonteerd door het verschuiven, bijvoorbeeld door middel van het geven van slagen, 35 van de beugel D in de richting van de pijl Y (fig.5). Daar-door verkrijgt men het met de vlakken tegen elkaar liggen van de lippen 14, 15 en 16, 17, evenals de uitlijning van de armen 12, 13 in samenwerking met het aanliggen van de vlakken van de armen tegen het middendeel 36 van de beugel 30.

8201442 V Vfe - 5 -

Het in €6n vlak liggen van de platen van de betreffen-de frames verkrijgt men eveneens doordat deze zijn bevestigd aan de omgezette boeken gevormd door de armen 10 en 11 en de bijbehorende lippen 14 en 15.

5 In fig.4 zijn gelijke of overeenkomstige onderdelen als in fig.3 aangegeven met dezelfde verwijzingscijfers. In dit geval wordt de verbinding van tussenprofielen B3 met uitlijnstaanders C verkregen door mdddel van de beugel D op dezelfde wijze als in fig.3. Het profiel B3 is in dit 10 geval U-vormig en de einden van zijn benen 18a en 19a zijn haaks omgezet en op geschikte wijze bevestigd aan de betreffende plaat A. De benen zijn nabij het lijf 40 van het profiel voorzien van hellende ruggen 20a en 21a die in ingrijping komen met de hellende lippen 34, 35 van de 1^ beugel 30, zoals hierboven beschreven.

In dit geval ligt het tussendeel 36 van de beugel aan tegen de staander C, die daardoor wordt vergrendeld tegen het lijf 40 van het profiel B3. De koppeling en vergrendeling tuSsen de profielen B3 en de staanders C wordt eveneens 20 verkregen door de ingrijping van de beugel D met de ruggen 20a, 2la van het profiel B3.

In fig.5, die een langsdoorsnede is van fig.4, duidt de letter A de uit samengesteld houtmateriaal vervaar-digde plaat aan, B3 het tussenprofiel, C de staander van het 25 frame (voor de uitlijning), D de beugel, 20, 21 de rug van het profiel B3, die helt onder een hoek tussen 2 en 8°, bij voorkeur 5°, ten opzichte van de langshartlijn x-x van het profiel B3. Uit deze fig.5 blijkt dat de beugel D (die verschuifbaar in ingrijping is met zijn lippen 34, 35 50 met de ruggen 20, 21) bij drukken in de richting van de pijl Y met zijn middendeel 36 klemt tegen de staander C en deze op zijn beurt tegen het tussenprofiel B3.

Het is duidelijk dat de beschreven verbindingscon-structie kan worden gewijzigd afhankelijk van de toepassing, 55 in het bijzonder met betrekking tot de eigenschappen van het frame B, met de platen A, voor de snelle en gemakkelijke vervaardiging van betonbekistingen.

8201442

Claims (8)

1. Verbindingsconstructie voor het losneembaar ver-binden van profielen met metalen frames, in het bijzonder voor bekistingen voor gewapend beton, met het kenmerk, dat in combinatie met ten roinste twee profielen (Bl, B2; B, C) 5 een grendelbeugel (D) wordt gebruikt, waarvan de benen eindigen in tegenover elkaar liggende lippen (34, 35), welke hellen ten opzichte van de langshartlijn van de beugel en in ingrijping kunnen warden gebracht met een reeks ruggen, welke in langsrichting zijn aangebracht aan ten minste een 10 van de verstijvingsprofielen, terwijl in de nabijheid van de ruggen vlakken (12, 13; 40) zijn aangebracht bestemd voor ingrijping met het middendeel van de beugel voor het bevestigen van het profiel aan compleroentaire profielen van het frame.

2. Verbindingsconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat lippen (34, 35) van de beugel (D) in dwarsrichting hellen en convergeren in de opwaartse richting.

3. Verbindingsconstructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lippen (34, 35) van de beugelarmen 20 hellend verlopen ten opzichte van de langshartlijn van de beugel onder een hoek tussen 2 en 8°* bij voorkeur 5°·

4. Verbindingsconstructie volgens den der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het vlak van het middendeel (36) van de beugel (D) evenwijdig verloopt aan de langshartlijn 25 (x-x) van het profiel waarmee de beugel in ingrijping wordt gebracht.

5. Verbindingsconstructie volgens Sen der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het vlak van het middendeel (36) van de beugel (D) evenwijdig verloopt aan de langshartlijn 30 van het paar ruggen (20, 21), aangebracht aan het profiel of de profielen van het frame.

6. Verbindingsconstructie volgens edn der voorgaande conclusies, in het bijzonder voor de frames van bekistings-platen, met het kenmerk, dat ten minste een deel van de 35 omtreksprofielen (Bl, B2) van het frame (B) de profielen zijn waarvan de benen (10, 12 en 11, 13) aan hun einden zijn voorzien van haaks omgezette lippen (14, 16; 15, 17), 8201442 % - 7 - welke in dezelfde richting zijn gericht,·terwijl de raidden-delen (18, 19) van deze profielen zijn voorzien van een paar hellende ruggen (20, 21), welke in ingrijping kunnen komen met de bijbehorende lippen (34, 35) van de beugel, zodanig ^ dat de beugel zowel de onderlinge vergrendeling van de beide aangrenzende evenwijdige profielen verzekert alS de uitlijning van de benen van de profielen, waarvan een deel (12, 13) aanligt tegen het middendeel (36) van de beugel (D).

7. Verbindingsconstructie volgens conclusie 6, met 10 het kenmerk, dat de middendelen (18, 19) van de omtreks- profielen (Bl, B2) van het frame (B) zijn voorzien van op δέη lijn liggende gaten voor uitlijnpennen (22), zodanig dat het in een vlak liggen en de uitlijning van de platen (A) van de frames (B) wordt verzekerd. 15

8. Verbindingsconstructie volgens een der conelusies 1-5, eventueel in combinatie met conelusies 6 en 7, met het kenmerk, dat de constructie U-vormige profielen (B3) heeft, waarvan de benen (18a, 19a) met hun einden aan de platen (A) zijn bevestigd, waarbij tevens ten minste δέη extra profiel (C) wordt toegepast van de steuriconstructie van de betonbekisting of dergelijk frame. 8201442