NL8501456A - Hefeiland. - Google Patents

Description

- _ - NO 33128 ^

Hefeiland.

5 De uitvinding heeft betrekking op een hefeiland bestaande uit een platform met drijfvermogen (ponton) en ten minste drie kolommen, welk platform en kolommen in vertikale richting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn in geleidingen van het platform en samenwerken met een hefmechanisme bij elke kolom waarmee elke kolom onafhankelijk van de 10 anderen verplaatsbaar en vastzetbaar is.

Hefeilanden van dit type zijn in velerlei uitvoeringen algemeen bekend. Zij worden doorgaans ontworpen zodanig, dat zij zijn aangepast aan de werkomstandigheden in het werkgebied waarvoor het eiland bestemd is. Dit betekent dat men van dit type hefeiland zware uitvoeringen en 15 lichte uitvoeringen kent. Deze hefeilanden hebben ten minste drie poten, maar er zijn er ook met vier, vijf, zes en zelfs acht poten.

Het probleem, dat zich bij dergelijke hefeilanden kan voordoen bestaat nu daaruit dat een eiland van relatief lichte constructie bruikbaar zou moeten kunnen zijn voor de zwaardere werkomstandigheden 20 waarvoor men normalerwijze een hefeiland van zwaardere constructie zou moeten gebruiken. Dit is dan met de huidige constructies niet mogelijk en de uitvinding beoogt dan ook hiervoor op zeer eenvoudige wijze een oplossing te verschaffen, die het mogelijk maakt hefeilanden van lichte constructie inzetbaar te maken op plaatsen waarvoor men normalerwijze 25 een veel zwaardere constructie zou toepassen. De uitvinding beoogt ook bestaande hefeilanden op eenvoudige wijze aan zwaardere omstandigheden aan te kunnen passen.

Omstandigheden, die de belasting op het hefeiland kunnen vergroten worden gevormd door de weersomstandigheden en de daaruit voortvloeiende 30 golfkrachten en windkrachten, die de kolommen op buiging belasten.

Van nog groter belang is de waterdiepte, die in combinatie met een relatief lichte pootconstructie leidt tot een constructie van het hefeiland met hogere daarmee vaak ongewenste eigen perioden, die te dicht komen bij de golfperioden.

35 Het met de uitvinding beooogde doel wordt nu bereikt doordat het ondergedeelte van twee of meer kolommen door middel van een trekvaste verbinding is verbonden met een vast punt van het eiland, gelegen ter hoogt van het platform en op of nabij de in beide omtreksrichtingen volgende kolommen. Volgens de uitvinding wordt dus een kruisverband 40 gecreëerd in elk zijvlak van het eiland waarin zich kolommen bevinden.

8501455 2

De daarbij optredende dwarskrachten ter plaatse van het ondergedeelte van de kolommen worden opgevangen doordat elke kolom bij dit type hef eiland zo ver mogelijk in de zeebodem is gedrukt, terwijl de uit het kruisverband voortvloeiende dwarskrachten in het vlak van elk 5 kruisverband ter hoogte van platform het buigmoment op die plaats reduceren, zodat de resulterende momentcurve over de verticale langsas van elke kolom wezenlijk is gereduceerd.

Kruisverbanden zijn bij hefeilanden op zichzelf bekend, bijvoorbeeld uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 10 8006679, maar daarbij gaat het om een hefeiland waarbij de dragende constructie en het platform weliswaar in verticale richting ten opzichte van elkaar beweegbaar en vastzetbaar zijn, maar de dragende constructie bestaat uit kolommen, die op halve hoogte door een horizontale verbinding stijf met elkaar zijn verbonden, maar aan welke verbinding dan nog 15 kruisverbanden kunnen zijn toegevoegd, bestaande uit staven of kabels.

Een soortgelijke constructie vindt men ook in de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 7201658 waarbij ook de ondergedeelten van de draagconstructie met elkaar zijn verbonden.

Met de uitvinding bereikt men echter juist, dat men bij hefeilanden 20 met individueel verplaatsbare kolommen, die dus ook verschillende penetratiediepten kunnen hebben, de buigbelasting op deze kolommen belangrijk kan reduceren. Daarmee bereikt men dan uiteraard ook, dat een bepaald hefeiland dan geschikt wordt voor zwaardere omstandigheden, die niet alleen behoeven te bestaan uit zwaardere weersomstandigheden, maar 25 ook verband kunnen houden met een bijvoorbeeld grotere diepte en daarmee grotere lengte van de kolommen.

De trekvaste verbinding kan op verschillende wijzen worden gerealiseerd. Zo is het mogelijk volgens de uitvinding dat de trekvaste verbindingen direkt zijn gekoppeld met het bovengedeelte van het platform. In 30 dit geval zal de trekvaste verbinding door een opening van het platform worden gevoerd en op het bovendek worden vastgezet. De kracht in deze trekvaste verbinding belast dan de grendelorganen tussen platform en kolom.

Volgens de uitvinding is het ook mogelijk, dat de trekvaste verbin-35 dingen via een geleiding lopen over de respectievelijke kolomgedeelten, die boven het plafond uitsteken en met het vanaf deze geleidingen naar beneden lopende gedeelte zijn gekoppeld met het platform. Deze oplossing is gecompliceerder, maar de grendelorganen worden dan juist ontlast.

In beide zo juist genoemde gevallen kan men de trekvaste verbindin-40 gen spannen door, nadat deze zijn bevestigd en strakgetrokken, platform 8Krt 1 Λ £ 3 3 en kolommen in verticale richting ten opzichte van elkaar te bewegen. In het eerste geval gebeurt dat door het platform iets omhoog te bewegen en in het tweede geval door dit iets naar beneden te bewegen.

Een derde mogelijkheid bestaat daaruit, dat de trekvaste verbindin-5 gen ter hoogte van het platform direkt met de kolom zelf zijn gekoppeld. Een dergelijke bevestiging op de kolommen kan zich onder het platform bevinden, maar kan ook via geleidingen van elke poot een zich boven dek meer toegankelijk verbindingsorgaan met de kolom hebben.

De trekvaste verbindingsorganen kunnen bestaan uit kabels, die met 10 behulp van kabelklemmen worden vastgezet danwel, althans in het bovengedeelte, bestaan uit een ketting, die met behulp van een kettingstopper kan worden vastgezet.

Niet alleen nieuwe hefeilanden kunnen worden voorzien van de middelen volgens de uitvinding, ook bestaande hefeilanden kunnen op eenvoudi-15 ge wijze een verhoogde stijfheid en sterkte verkrijgen doordat het ondergedeelte van elke kolom in beide omtreksrichtingen van het eiland door spanorganen, zoals kabels of kettingen, onder trekspanning wordt verbonden met een vast punt van het bovengedeelte van het eiland ter plaatse van een in omtreksrichting volgende in hetzelfde zijvlak gelegen 20 kolom.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

Fig. 1 toont schematisch in een aanzicht op één zijkant een hefeiland waarin drie verbindingsmogelijkheden voor de spanorganen zijn weer-25 gegeven.

Fig. 2 toont een andere mogelijkheid voor een hef eiland met zes poten.

Fig. 3 toont in perspectief een op zichzelf bekende kettingstopper.

30 Het in fig. 1 getoonde hefeiland bestaat uit een ponton 1 met poten 2 waarvan er slechts twee zijn getoond. Het gaat hierbij echter om een eiland met vier poten waarvan er dus twee in het getoonde aanzicht niet te zien zijn. Een dergelijk eiland heeft, gezien in omtreksrichting, vier zijden. Elke kolom 2 is geleid in een opening 3 van de ponton 35 1. Op het dek bevindt zich een in algemene zin met 4 aangeduid klim- en hefmechanisme met in- en uitschakelbare grendelorganen in het ondergedeelte 5, dat op het dek is bevestigd, in- en uitschakelbare grendelor- Λ 7* Λ J ^ « Λ I ii Λ ♦ 4 ganen in het bovengedeelte 6 en een daartussen gelegen stel drukcilin-ders 7.

De eerste mogelijkheid voor het vergroten van de sterkte en stijfheid is aangegeven met de kettingen 8 resp. 9, die van de 5 ondereinden van elke kolom 2 schuin omhoog lopen naar geleidingskokers 10 resp. 11 in de ponton en die op het dek van de ponton 1 zijn vastgezet met een los ernaast getekende kettingstopper 12.

Deze kettingstopper is getoond in fig. 3 en bestaat uit op het dek geplaatste steunen 13 en 14, die in hoogte instelbaar zijn en waarin een 10 kom 15 kan steunen met een centrale kegelvormige opening voor het daardoorheen geleiden van de ketting 16, die kan worden vastgezet met behulp van de stopper 17 met daarbijbehorende wig 18. Een dergelijke kettingstopper is op zichzelf bekend.

Bij deze uitvoeringsvorm kunnen de kettingen 8 en 9 worden gespan-15 nen hetzij met een speciaal spanmechanisme danwel door een platform 1 ten opzichte van de poten 2 iets omhoog te bewegen. De spanningen in de kettingen 8 en 9 zullen dan dwarskrachten teweegbrengen ter plaatse van de ondereinden van de kolommen 2 en ter plaatse van de boveneinden.

In de andere vlakken, die niet zijn getoond, lopen soortgelijke 20 kettingen.

De tweede bevestigingsmogelijkheid is aangeduid met de lijn 20 en bestaat uit een kabel, die via en geleidingskoker 21 loopt over een omkeerwiel 22, dat zich op het boveneinde van de kolom bevindt en vandar uit naar beneden loopt als aangegeven bij 23 en bij 24 in een klem is 25 bevestigd.

Terwijl bij de eerste uitvoeringsvorm het spannen van de kettingen 8 en 9 tot gevolg heeft dat de grendelorganen in het gedeelte 5 extra worden belast, zal juist bij de uitvoeringsvorm met kabels, die lopen over omkeerschijven aan het boveneinde van de kolommen het omgekeerde 30 plaatsvinden want de spankracht in deze kabels 20 is ter plaatse van de bevestiging 24 tegengesteld gericht aan de zwaartekracht van de ponton.

Een derde mogelijkheid is schematisch aangeduid met de lijn 25 en bestaat daaruit, dat de kabel of ketting loopt vanaf het ondereinde van een kolom naar het boveneinde van een andere kolom in hetzelfde zijvlak 35 en aldaar is bevestigd, zoals aangegeven bij 26. Wanneer het bevestigingspunt 26 ongunstig is gelegen dan kan natuurlijk de kabel 25 omhoog lopen naar het boveneinde van de kolom 2 en aldaar zijn vastgezet zoals aangeduid bij 27.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 2 gaat het om een eiland met zes 40 poten waarvan er drie in zijaanzicht zijn te zien, aangeduid met 28, 29 .Λ *' .* a $ -0 Ir I 4 0 Ö 5 en 30. Het hef- en klimmechanisme is niet getoond, maar kan van hetzelfde type zijn als getoond in fig. 1.

De verbindingen van de spanorganen kunnen ook zijn volgens een van de types toegelicht aan de hand van fig. 1.

5 Fig. 2 dient slechts om aan te tonen, dat bij aanwezigheid van meer dan twee kolommen in één zijvlak van het hefeiland de spanorganen niet alleen vanaf het ondereinde van één kolom kunnen lopen naar het bereik van het bovengedeelte van de eerstvolgende kolom, zoals bijvoorbeeld 28 naar het bovenbereik van 29, maar ook kunnen lopen naar het bovenbereik 10 van de daarop volgende kolom 30. Men behoeft er slechts voor te zorgen, dat een spanorganen, zoals 31, langs de tussengelegen kolom 29 kan lopen. Dit is op eenvoudige wijze te bereiken door dit spanorgaan aan de buitenzijde van bijvoorbeeld kolom 28 vast te maken en de bevestiging aan het platform, bijvoorbeeld bij 32, zodanig ten opzichte van de 15 kolommen 29 en 30 te plaatsen, dat het spanorgaan 31, bijvoorbeeld een kabel, langs de kabel 29 kan bewegen zonder daarop krachten uit te oefenen.

Λ £· ' j g 3 U i 4 0 u

Claims (8)

1. Hefeiland bestaande uit een platform met drijfvermogen (ponton) en ten minste drie kolommen, welk platform en kolommen in vertikale 5 richting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn in geleidingen van het platform en samenwerken met een hefmechanisme bij elke kolom waarmee elke kolom onafhankelijk van de anderen verplaatsbaar en vastzetbaar is, met het kenmerk, dat het ondergedeelte van twee of meer kolommen door middel van een trekvaste verbinding is verbonden met een vast punt van 10 het eiland, gelegen ter hoogte van het platform en op of nabij de in beide omtreksrichtingen volgende kolommen.

2. Hefeiland volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de trekvaste verbindingen direkt zijn gekoppeld met het bovengedeelte van het plat- 15 form.

3. Hefeiland volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de trekvaste verbindingen via een geleiding lopen over de respectievelijke kolom-gedeelten, die boven het plafond uitsteken en met het vanaf deze gelei- 20 dingen naar beneden lopende gedeelte zijn gekoppeld met het platform.

4. Hefeiland volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de trekvaste verbindingen ter hoogte van het platform direkt met de kolom zelf zijn gekoppeld. 25

5. Hefeiland volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekvaste verbindingen bestaan uit kabels en/of kettingen en de koppeling met het vaste punt plaats vindt door middel van een kabelklem of kettingstopper. 30

6. Hefeiland volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekvaste verbindingen onder voorspanning staan.

7. Werkwijze voor het verhogen van de stijfheid en sterkte van een 35 bestaand hefeiland van het type, dat bestaat uit eèn ponton en ten minste drie ten opzichte van de ponton beweegbare en met behulp van een klim- hefmechanisme vastzetbare kolommen, met het kenmerk, dat het ondergedeelte van elke kolom in beide omtreksrichtingen van het eiland door spanorganen, zoals kabels of kettingen, onder trekspanning wordt 40 verbonden met een vast punt van het bovengedeelte van het eiland ter . S 5 C14 2ö 7 ΐ______ί plaatse van een in omtreksrichting volgende in hetzelfde zijvlak gelegen kolom.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de spanorganen worden gespannen door het platform ten opzichte van de kolommen te 5 verplaatsen nadat de spanorganen zijn bevestigd en strak getrokken. 8 ^ »? i X i ^*UI450