NL8105885A - Inrichting voor het aandrijven van een buigzame schuif. - Google Patents

Inrichting voor het aandrijven van een buigzame schuif. Download PDF

Info

Publication number
NL8105885A
NL8105885A NL8105885A NL8105885A NL8105885A NL 8105885 A NL8105885 A NL 8105885A NL 8105885 A NL8105885 A NL 8105885A NL 8105885 A NL8105885 A NL 8105885A NL 8105885 A NL8105885 A NL 8105885A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
disc
plate
magnetic
guide
head
Prior art date
Application number
NL8105885A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP55187534A external-priority patent/JPS57113459A/ja
Priority claimed from JP1981088563U external-priority patent/JPS6215892Y2/ja
Priority claimed from JP56155575A external-priority patent/JPS5857666A/ja
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8105885A publication Critical patent/NL8105885A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • G11B17/22Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor from random access magazine of disc records
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • G11B17/02Details
    • G11B17/04Feeding or guiding single record carrier to or from transducer unit
    • G11B17/041Feeding or guiding single record carrier to or from transducer unit specially adapted for discs contained within cartridges
    • G11B17/044Indirect insertion, i.e. with external loading means
    • G11B17/046Indirect insertion, i.e. with external loading means with pivoting loading means
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • G11B17/02Details
    • G11B17/022Positioning or locking of single discs
    • G11B17/028Positioning or locking of single discs of discs rotating during transducing operation
    • G11B17/032Positioning by moving the door or the cover
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • G11B17/02Details
    • G11B17/022Positioning or locking of single discs
    • G11B17/028Positioning or locking of single discs of discs rotating during transducing operation
    • G11B17/035Positioning by moving the loading station
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B19/00Driving, starting, stopping record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor; Control thereof; Control of operating function ; Driving both disc and head
    • G11B19/20Driving; Starting; Stopping; Control thereof
    • G11B19/28Speed controlling, regulating, or indicating
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/03Containers for flat record carriers
    • G11B23/033Containers for flat record carriers for flexible discs
    • G11B23/0332Containers for flat record carriers for flexible discs for single discs, e.g. envelopes
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/12Heads, e.g. forming of the optical beam spot or modulation of the optical beam
    • G11B7/22Apparatus or processes for the manufacture of optical heads, e.g. assembly

Description

> ί > * T-/tj/lh/1357
Inrichting voor het aandrijven van een buigzame schuif.
De uitvinding heeft betrekking op een aandrijf-werking voor een buigzame schijf en in het bijzonder op een inrichting voor het positioneren van de buigzame schijf die geroteerd wordt teneinde een informatiesignaal/ zoals 5 een videosignaal, daarop op te nemen en/Öf daarvan weer te - geven door middel van een magneetkop.
Wanneer het gewenst is een videosignaal door een magneetkop op te laten nemen en/of weer te geven van een cirkelvormig registratiespoor dat op een buigzame magneet-10 schijf is gevormd die geroteerd wordt met een relatief hoge snelheid, zoals bijvoorbeeld 1800 of 3600 omwentelingen per minuut, kan het stabiele kontakt van de magneetkop met de magneetschijf als volgt bereikt worden. De voor een dergelijk opname of weergave gebruikte buigzame magneet-15 schijf is uitzonderlijk dun, zoals bijvoorbeeld 40 urn, zodat de magneetschijf op conventionele wijze opgenomen is in een hoes of cassette A zoals getoond in figuur IA, teneinde beschadiging en het vouwen van de schijf te voorkomen. De hoes A is voorzien van een vensterdeel B, waar-20 doorheen de magneetkop in kontakt met de magneetschijf C.
Bij conventionele magneetschijfrecorders, is de diameter van de daarin gebruikte magneetschijf relatief groot, bijvoorbeeld 30 cm. Wanneer de magneetschijf C met een relatief hoge snelheid in de hoes A wordt geroteerd, reikt de 25 schijf C tengevolge van de centrifugaalkracht op de schijf zelf en een luchtfilm die 'opgewekt wordt in de gebieden tussen de schijf C en de boven en onderwanden resp. A^ en A2 van de hoes A, zoals in figuur 1B met pijlen wordt getoond. Het gevolg is dat, zelfs wanneer de magneetkop 30 naar de magneetschijf wordt gedwongen teneinde deze in kontakt te houden met de magneetschijf, wordt de magneetschijf niet in een richting verplaatst van de kop af, tengevolge van de rek daarvan, en de kop kan dus instabiel een beter kontakt met de schijf gehouden worden. Tegen- 8105885 *- Λ 1 » * -2- woordig is het vaak gewenst dat de diameter van de schijf klein wordt gemaakt teneinde de hoes gemakkelijk te kunnen hanteren.
Daar de diameter van de schijf echter steeds 5 kleiner wordt, wordt het moeilijker om een voldoende’ luchtfilm en centrifugaalkracht te vormen teneinde het stabiele kontakt van de kop met de schijf te verzekeren.
Dienovereenkomstig is het een doel van de uitvinding een nieuwe aandrijf inrichting voor een buigzame 10 schijf te verschaffen die de bovenbeschreven nadelen niet heeft.
Een ander doel van de uitvinding is een aandrijf-inrichting voor een buigzame schijf te verschaffen die een stabiel kontakt van de magneetkop met de buigzame schijf 15 kan verzekeren, zelfs wanneer de diameter van de schijf klein is.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een magneetschijfhoes uit de stand van de techniek.
Figuur 1B toont een gedeeltelijke doorsnede van 20 de hoes van figuur IA.
Figuur 2 toont een bovenaanzicht van een hoes voor de magneetschijf die bij voorkeur gebruikt wordt in een inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 3 toont een achteraanzicht van de magneet-25 schijf van figuur 2.
Figuur 4 toont een doorsnede van de magneetschijfhoes volgens de lijn X-X in figuur 2.
Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht van de opneem en/of weergeefinrichting volgens de uitvinding 30 voor een magneetschijf.
Figuur 6 toont een langsdoorsnede van de belangrijkste delen van de magneetschijfhoes die in de magnetische opneem en/of weergeefinrichting is geplaatst.
Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede van de belang-35 rijkste delen van de magneetschijfhoes die in de. magnetische opneem en/of weergeefinrichting is geplaatst.
Figuur 8 toont een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen van de geleidingsplaat en de regelplaat 8105885 * ί -3- die op het deksel van het huis is gemonteerd.
Figuur 9 toont een onderaanzicht van de op het hüisdeksel gemonteerde regelplaat.
Figuur 10 is een doorsnede volgens de lijn V-V 5 in figuur 8.
Figuur 11 toont een perspectivisch aanzicht van de kopinrichting in een andere uitvoering.
Figuur 12 toont een gedeeltelijk doorgesneden aanzicht van de kopinrichting van een andere uitvoerings-10 vorm.
Eerst zal een magneetschijfhoes 1 die bij voorkeur gebruikt wordt in een inrichting volgens de uitvinding in detail uiteengezet worden aan de hand van figuur 2-4. Figuur 4 toont de doorsnede van de hoes 1 volgens de lijn 15 X-X in figuur 2.
Zoals in de figuren wordt getoond heeft de magneetschijfhoes 1, die zo groot is dat deze in een gesloten hand gehouden kan worden, de vorm van een ophulsel dat door bovenste en onderste platen wordt gevormd. In het 20 inwendige van het omhulsel 2 van de hoes 1 is een schijf-vormig magnetisch blad roteerbaar opgenomen (zie figuur 4). Op het magnetische blad 3 wordt bijvoorbeeld informatie van een stilstaand beeld magnetisch in concentrische cirkelvormige registratiesporen opgenomen door een magneet-25 kop of een aantal magneetkoppen door een in de hoes 1 gevormd venster.
In een centraal gedeelte van het magnetische blad 3 is een centrale naaf 6 gemonteerd voor het opnemen en vasthouden van een hier niet getoonde roterende aandrijf-30 as van de magnetische opneem en/of weer geef inrichting. De centrale naaf 6 is een van een kunststof vervaardigde schijf.
De centrale naaf 6 is in zijn centrale deel voorzien van een opneemgat 7 voor een aandrijfas, waarin de 35 eerdergenoemde roterende aandrijfas wordt opgenomen. In het gat 7 zijn plaatsbepalingsoppervlakken 8 in kontakt met de buitenomtrek van de aandrijfas en met een in hoofdzaak V-vormige vorm aangebracht teneinde het rotatiemiddel- 8105885 #· » -4- punt van het magnetische blad 3 op de hartlijn van de aandrijfas te richten. Het rotatieraiddelpunt van de roterende aandrijfas van het magnetische blad 3 wordt bepaald ten opzichte van de plaatsbepalingsoppervlakken 8. Xn het gat 7 5 is op een plaats tegenover de plaatsbepalingsoppervlakken 8 een veerkrachtig deel 9 gevormd teneinde de aandrijfas elastisch tegen de plaatsbepalingsoppervlakken 8 aan te drukken. Het veerkrachtige 'gedeelte 9 is gevormd door éen langwerpig gat 10 aan de zijde tegenover hét veerkrachtige 10 oppervlak 9 a aan te brengen in kon takt met de buitenomtrek van de aandrijfas. Het veerkrachtig oppervlak 9a is bij voorkeur zodanig gevormd dat dit naar de plaatsbepalingsoppervlakken 8 uitsteekt voor het verzekeren van eéri stevig kontakt met de buitenomtrek van de aandrijfas.
15 De plaatsbepalingsoppervlakken 8 en het elastische gedeelte 9 kunnen als een integraal gietstuk van een kunsthars worden gevormd, bij de vervaardiging van de centrale naaf 6, waardoor de vervaardiging dus wordt vereenvoudigd. Daar bovendien het veerkrachtige gedeelte 9 van een kunst-20 stof of dergelijk materiaal is vervaardigd, kan dit het elastische effekt zelf verschaffen.
De centrale naaf 6 heeft een ringvormig magnetisch orgaan 11 dat als één geheel op een centraal gedeelte van het onderoppervlak 6a daarvan is aangebracht. Het magnetische 25 orgaan 11 is naar een magneet gekeerd (hier niet getoond), die éen geheel vormt met de aandrijfas, en wordt door de magneetkracht van de magneet aangetrokken. Een detectiepen 13 voor het detecteren van de rotatiefase van het magnetische blad 3 en een niet-magnetisché balanspen 14 met ongeveer 30 hetzelfde gewicht als de detectiepen 13 zijn op plaatsen aan weerszijden van het midden van het gat 7 van de . centrale naaf 6. Zoals hierna nog in detail zal worden beschreven werkt de detectiepen 13 samen met detectiespoel die aangebracht is in de rotatiebaan van de pen 13 teneinde 35 een detectie uit te voeren of de magneetschijf 3 roteert met een konstante rotatiesnelheid. Meer in het bijzonder wordt telkens wanneer de detectiepen 13 met de roterende magneetschijf 3 roteert de detectiespoel genaderd, waarbij 8105885 -5- een detectiesignaal voor het detecteren van de rotatie-fase van de magneetschijf 3 wordt opgewekt.
In de buitenomtrek van het ringvormige magnetische orgaan 11 van de centrale naaf β zijn tenminste drie steu-5 nen 16 gevormd. In deze uitvoeringsvorm steken de oppervlakken 16a van de steunen 16 enigszins buiten de onderzijde 6a van de centrale naaf 6 uit. De steunen 16 worden gebruikt voor het bepalen van een referentieniveau ten opzichte van een magnetisch registratie-oppervlak 3a, zodat 10 de hartlijn van de stationaire as nauwkeurig loodrecht staat op het magnetische registratie-oppervlak 3a van de magneetschijf 3. Wanneer de magneetschijf 3 op de stationaire as is gemonteerd, komen de oppervlakken 16a -.van de steunen 16 in kontakt met een referentie-oppervlak dat gevormd 15 is in een op de aandrijfas aangebracht opnemend gedeelte.
De horizontale toestand van het magnetische registratie-oppervlak 3a van de magneetschijf 3 wordt dus ten opzichte van de oppervlakken 16a van de steunen 16 verzekerd.
Het omhulsel 2 van de hoes is voorzien van een 20 opening of venster’ 4 waardoor een deel van het magnetische registratieoppervlak van de magneetschijf 3 wordt vrijgelaten. In het venster 4 wordt de magneetkop of een aantal magneetkoppen gestoken teneinde magnetisch een aantal videosignaalbeelden op de magneetschijf 3 te registreren.
25 De in het venster 4 naar binn'en gestoken magneetkop of -koppen worden in de radiale richting van de magneetschijf 3 verschoven (dat wil zeggen van de zijde van de binnenomtrek naar de zijde van de buitenomtrek) voor elke rotatie van de magneetschijf 3 teneinde magnetische registratie 30 van het videosignaal als een spiraalvormig spoor of concentrische cirkelvormige sporen op de magneetschijf 3 op te nemen.
Hierna zal de opneem en/of weergeefinrichting volgens de uitvinding die gebruikt wordt voor de opname 35 en weergave van de magneetschijf 3 in de hoes 2 aan de hand van figuur 5 worden beschreven.
In figuur 5 is met een verwijzingscijfer 20 de opneem en/of weergeefinrichting volgens de uitvinding als 8105885 ,, ' ' ' ’ -6- een geheel aangegeven / waarbij een cassettehouder 21 door middel van een scharnier 21a op een basisplaat 22 is gemonteerd, zodanig dat deze geopend en gesloten kan worden. De hoes 1 van de magneetschijf is verwijderbaar op de cassette-5 houder 21 aangebracht. De cassettehouder 21 is beweegbaar ten opzichte van de basisplaat 22 tussen een een hoesopnemen-de stand, waarin de hoes 1 ingebracht kan worden en een werkzame stand waarin de magneetschijf 3 in de hoes 1 roteerbaar .aangedreven kan worden.
10 Op de basisplaat 22 zijn een draaitafel 70, die de centrale naaf 6 in het midden van de magneetschijf 3 ondersteunt, een magneetkop H voor het opnemen en/of weergeven van bijvoorbeeld informatie van een stilstaand beeld ten opzichte van het magneetblad 3 in de hoes 1, een gelei-15 dingsorgaan 75 voor het stabiliseren van de kontakte toestand tussen de magneetkop H en de magneetschijf 3, een kopbedieningdeel 80 voor het automatisch voortschrijdend en intimitterend in de radiale richting van dé magneetschijf 3 bewegen van de kop H en een aandri jfmotor 71 aangebracht 20 voor het aandrijven van de draaitafel 70 en andere onderdelen.
De magneetkop H is aangebracht op een tussenliggend gedeelte van een beweegbare arm 81 die het kopbedie-ningsdeel 80vvormt, en uitsteekt in een kopvenster 76 dat 25 in de geleidingsplaat 75 is gevormd, voor het van de onderzijde stabiliseren van het kon takt van de kop met de magneetschijf 3. Een paar niveauregelpsnnen 77 steekt van de geleidingsplaat 75 omhoog uit. Deze pennen 77 zijn zodanig aangebracht dat deze op een bepaalde afstand van een 30 regelplaat 90 liggen welke regelplaat aangebracht is op een deksel 23 van de 'cassettehouder 21, zoals hierna zal worden beschreven.
Met de beweegbare arm 81 is een veer 82 verbonden zodanig dat de arm 81 in de richting van de pijl A 35 wordt belast ten opzichte van de pen 82a, zoals in figuur 5 wordt getoond.
Op een in hoofdzaak centraal gedeelte , van de basisplaat 22 is een stationaire as 72 gemonteerd die in 8105885 -7- het gat 7 gestoken wordt dat in de hoes 1 is gevormd. De draaitafel 70 die ook dient als vliegwiel is roteerbaar op de stationaire as 72 gemonteerd door middel van een kogellager 73/ zoals in de figuren 6 en 7 wordt getoond.
5 Om de draaitafel 70 en een op de aandrijfas 71a van de aandrijfmotor 71 gemonteerde snaarschijf 74 is een snaar 74a aangebracht. Wanneer de magneetschijfhoes 1 is aangebracht, dringt het einde 72a van de stationaire as 72 in het gat 7 dat in de centrale naaf 6 is gevormd die in het 10 midden van de magneetschijf 3 is aangebracht en het einde 72a van de stationaire as 72 steekt uit de hoes naar buiten, zoals in figuur 6 wordt getoond. Het einde 72a kan in aangrijping komen met een spleetinstelschroef 26 die in het einde van de regelplaat 90 is geschroefd.
15 De geleidingsplaat 75 is in het venster 4 van de hoes 1 gestoken en geleidt de magneetschijf 3 zodanig dat deze stabiel in de hoes 1 kan roteren. Zoals in figuur 8 wordt getoond, heeft de geleidingsplaat 75 een plaatvormig horizontaal deel 27 dat voorzien is van een schachtblok 28 20 aan de onderzijde van de plaat. Aan het boveneinde van het horizontale deel 27 is een glad plaatgeleidingsopper-vlak 27a gevormd voor het zodanig geleiden van de magneetschijf 3 dat deze in hoofdzaak evenwijdig aan zijn rotatie-oppervlak wordt gehouden. Het schijfgeleidingsoppervlak 25 27a dient om de positie van de schijf 3 te regelen in gedeelten die het gedeelte omgeven waar de magneetkop H in kon takt met de magneetschijf 3 (zie figuur 6). Hiertoe heeft het schi jfgeleidingsoppervlak 27a een gebogen af geschuinde rand 27b. Aan de onderzijde van het schachtblok 30 28 zijn geleidingsoppervlakken 28d en 28e gevormd die in wrijvingskontakt zijn met schuif gedeelten 29a en 29b van een kopschuif 29 die de magneetkop H draagt. Het horizonè tale gedeelte 27 is centraal voorzien van een venster 26, dat gebruikt wordt om de magneetkop H tegen het blad gelei-35 dingsoppervlak 27a van de geleidingsplaat 75 uit te laten steken voor de magnetische registratie op de magneetschijf 3.
Zoals eerder werd opgemerkt dient het kopbedie- 8105885 -8- ningsgedeelte 80 om de spoorvolging van de magnetische kop H te verzekeren, zodanig dat de magneetkop intèrraitte-rend in radiale richting van de magneetschijf 3 wordt >. verschoven teneinde voortschrijdende magnetische registra-5 tie-informatie te verschaffen bijvoorbeeld over een 'oppervlak van het binnenste spoor tot het buitenste spoor. In het weergegeven voorbeeld bestaat deze hoofdzakelijk uit een L-vormige koparm 81 die roteerbaar ondersteund wordt op een van de basisplaat 22 omhoog uitstekende pen 82a. .
10 De magneetkop H vormt één geheel met de kopschuif 29 die in een centraal deel van de koparm 81 is gemonteerd. Zoals hierna in detail wordt beschreven is een bladveer die gebruikt wordt voor het tegen de geleidingsoppervlakken 28b en 28e van het blok 28 aandrukken van de kopschuif 29 15 tussen de kopschuif 29 en de koparm 81 aangebracht.
Ondertussen omvat de cassettehouder 21 een plaatvormig opneemgestel 52 waarin de magneetschijfhoes 1 wordt opgenomen, en een de gehele magneetschijfhoes 1 bedekkend cassettedeksel 23.
20 Zoals in figuur 5 wordt getoond, is het opneem gestel 52 aan weerszijden voorzien van opneemgedeelten 52a, ,52b met een in hoofdzaak kanaalvormige doorsnede voor het opnemen van de magneetschijfhoes 1, en een bovenwanddeel 52c dat de bovenwand van het opneemgestel 52 vormt is voorzien . 25 van een cirkelvormig gat 53 voor het waarnemen van een mechanisme 19 voor het vertonen van een spoornummer, welk mechanisme aangebracht is op de magneetschijfhoes 1, en een opening 54 die gevormd is op een plaats overeenkomend met de regelplaat 90.
30 Een zijde 52b van het opneemgestel 52 is voorzien van een aangrijpingsschroef 52d, en het einde daarvan is voorzien van een aanslag 55 voor het tijdelijk in de basisplaat 22 vergrendelen van de cassettehouder, en de bedrijfs-toestand. De aanslag 55 kan een aangrijpingsdeel 56. op de 35 basisplaat 22 aangrijpen.
Het deksel 23 is op de plaats overeenkomend met het cirkelvormige gat 23 in het opneemgestel 52 voorzien van een cirkelvormig gat 57 met dezelfde vorm als het cirkel- 8105885 -9- vonnige gat 53, en dit is eveneens voorzien van omgebogen gedeelten 23a en 23b die zich langs de randen aan weerszijden uitstrekken (figuur 8) . Aan ëën van deze ongebogen gedeelten dat wil zeggen het omgebogen gedeelte 23b, is 5 een de aangrijpingsschroef 5 2d in het opneemgestel 52 aangrijpende aangrijpingspen 58 bevestigd, zoals in figuur 8 wordt getoond. De aangrijpingspen 58 is aangebracht teneinde te voorkomen dat het deksel 23 tever wordt geopend ten opzichte van het opneemgestel 52. Daarom, werken de aan-10 grijpingspen 58 en de aangrijpingsschroef 52d zodanig samen dat het opneemgestel 52 en het deksel 53 niet van elkaar gescheiden kunnen worden.
Het deksel 23 is voorzien van een regelplaat 90. Zoals in figuur 5 en 8 wordt getoond omvat dë regelplaat 90 15 een schij fregeldeel 90 voor het regelen van de positie van de magneetschijf 3 vanaf de bovenzijde daarvan en een één geheel bovenop het regeldeel 90a gemonteerd montagedeel 90b. Dit is aangebracht op een plaats van het deksel 23 tegenover de geleidingsplaat 75. In deze uitvoeringsvorm 20 wordt het deksel 23 beweegbaar in de axiale richting ondersteund door vier aangrijpingspunten 30a, 30b, 30c en 30d, zoals in figuur 8 wordt getoond. Tussen het deksel 23 en de regelplaat 90 is een drukveer 31 aangebracht. In deze uitvoeringsvorm is de drukveer 31 opgenomen in een uit-25 sparing 32 die gevormd is in een centraal bovenste gedeelte van de regelplaat 90. Op de regelplaat 90 wordt een kracht uitgeoefend door de aangrij pings pennen 30a, 30b, 30c en 30d naar de geleidingsplaat 75 toe, door de veerkracht van de drukveer 31. Het montagedeel 90b strekt zich uit tot boven 30 de stationaire as 72, en de eerder genoemde splëetinstel-schroef 26 is aangebracht in het uitstekende einddeel van het montagedeel 90b.
Het ondereinde van het schijfregeldeel 90a dat de regelplaat 90 vormt is voorzien van een vlak en glad 35 schijfregeloppervlak 90c. Dit regeloppervlak 90c werkt samen met het schijfgeleidingsoppervlak 27a van de geleidingsplaat 75 die hierboven werd genoemd, teneinde de positie van het schijf oppervlak van de magneetschijf 3 in de verti- 8105885 -10- kale richting te regelen. De instelling van de hoogte van de regelplaat 90 met het regeloppervlak 90c ten opzichte van de eerdergenoemde geleidingsplaat 75 geschiedt tèn opzichte van drie punten, dat wil zeggen het einde 72a 5 van de stationaire as 72 die-in kontakt is met het ondereind-öppervlak 26 van de· spleetinstelschroef 26 die in het montagedeel 90b is geschroefd en een paar hoogte-instel-pennen 77 die in kontakt zijn met het ondereindoppervlak 33a en 34a van de twee spleetinstelschroeven 33 en 34 die in 10 hèt achterste gedeelte van het montagedeel 90b zijn geschroefd.
De bovengenoemde spleetinstelschroeven 26, 33 en 34 zijn op de regelplaat 90 aangebracht voor het instellen van de spleet van het schijfgeleidingsoppervlak 27a van 15 de geleidingsplaat 75 en de magneetkop H ten opzichte, van het schijf regeloppervlak 9Öc van de daarnaar toegekeerde regelplaat 90. De afzonderlijke spleetinstelschroeven 26, 33 en 34 zijn instelbaar vanaf de bovenzijde (de zijde van het deksel 23) van de cassettehouder 1 tegenover de regel-20 plaat 90. Hiertoe is het deksel 23 op positiesdie overeenkomen met de spleetinstelschroeven 26,33 en 34 voorzien van insteekgaten 59a, 59b, 59c waarin een schroefdraaier of dergelijke gestoken kan worden voor het in of uitschroeven van de schroeven 26, 33 en 34.
25 Door bouten 61 is een bladveer 60 aan de binnen wand van het deksel 23 teneinde het opneemgestel 52 op een bepaalde afstand van het deksel 23 te houden zodat de magneetschijfhoes 1 gemakkelijk doorheen cassette-insteek-gat 52e in de houder gestoken kan worden. Het schijfregel-30 oppervlak 90c is in zijn centrale deel dat naar het blad-geleidingsoppervlak 27a gekeerd is voorzien van een halfcirkelvormige groef 35 die gebruikt wordt als ontspannings-ruimte voor de magneetschijf 3 die in wrijvingskontakt komt met de magneetkop H. Het bladregeloppervlak 90c heeft een ge-35 bogen afgeschuinde rand 90d.
Tussen de groef 35 van de regelplaat 90 en de spleetinstelschroef 26 is een detectiespoel opnemend deel 36 gevormd dat in hoofdzaak de vorm van een cijfer 8 heeft 8105885 -lien gevormd wordt door twee kijkgaten 36a en 26b. In het opneemdeel 36 is een detectiespoel 37 aangebracht. In het centrale deel van de detectiespoel 37 is een aan het plaat-vormige steunorgaan 38 gemonteerde juk 39 dat uitsteekt 5 totin het kijkgat 36a. Het steunorgaan 38 is door bouten 40a met de regelplaat 90 verbonden, en leidingen 41a# 41b voor het naar een bijbehorende elektronische schakeling leiden van het door de detectiespoel 37 gedetecteerde uitgangssignaal zijn aan één einde met het bovenoppervlak van 10 het steunorgaan 38 vastgesoldeerd.
De bovengenoemde detectiespoel 37 dient om een later te beschrijven rotatiefasedetectie-orgaan 13 te detecteren. De deteetiespoel 37 is aangebracht op de regelplaat 90 omdat de regelplaat 90 met de grote nauwkeurigheid 15 ten opzichte van de geleidingsplaat 75 wordt gepositioneerd door de hoogteregelpénnen 77. Door de detectiespoel 37 op de regelplaat 90 kan het rotatiefasedetectie-orgaan met een grote hauwkeurigheid worden gedetecteerd.
Zoals eerder werd beschreven is het cirkelvormige 20 magnetische materiaal 11 dat aan de centrale naaf 6 van de magneetschijf 3 is bevestigd zodanig aangebracht dat dit naar een kringvormige magneet 43 is gekeerd die één geheel vormt met de draaitafel 70, welke met hoge snelheid om de stationaire as 72 roteert, zoals in figuur 6 wordt getoond.
25 Wanneer de draaitafel 70 roteert, wordt de magneetschijf 3 in dezelfde richting geroteerd te zaroen met het magnetische orgaan 42 dat door de magneet 43 aangetrokken gehouden wordt, welke magneet 43 op de draaitafel 70 is gemonteerd.
De magneetschi jfhoes 1 kan op de volgende vrij ze 30 in de magnetische opneem en/of weergeefinrichting worden aangebracht.
In de eerste plaats wordt de schijfhoes 1 in de cassettehouder 21 gestoken, die zich in de in figuur 5 getoonde cassette-opneemstand bevindt. Op dit moment wordt 35 het deksel 5 uit het venster 4 geduwd door het dekselope-ningsorgaan 46 dat zich van één zijdeel 52a daarvan in de cassettehouder 21 uitstrekt. De magneetschijf 3 is dus gedeeltelijk door het venster 4 bereikbaar. Nadat de magneet- 8105885 -12- schijfhoes 1 in de houder is gedrukt totin een positie waarin de voorrand daarvan in kontakt is gebracht met het verbindingsdeel 52f van het opneemgestel 52, wordt het deksel 23 naar beneden gedrukt ten opzichte van het opneem-5 gestel 52, en wordt de magneet schijf hoes 1 in een bepaalde positie in de cassettehouder 21 gepositioneerd. Hierbij steekt het bladregelqppervlak 90c van de regelplaat 90 uit in het venster 4 dat in de magneetschijfhoes 1 is gevormd, waardoor het bladregeloppervlak 90c gedeeltelijk 10 naar de tegenoverliggende zijde van het registratie-opper-vlak van de magneetschijf 3 is gekeerd.
Wanneer daarna de cassettehouder 21 met de magneetschijfhoes 1 in de bepaalde posities naar de werkzame stand wordt bewogen, wordt de stationaire as 72 in het gat 15 7 gestoken dat gevormd is in de centrale naaf 6, die vast- gehouden wordt in een opening die gevormd is in het centrale gedeelte van de magneetschijfhoes 1. Tegelijkertijd komen de ondereindoppervlakken 33a en 34a van de spleetinstel-schroeven 33 en 34 die in het montagedeel 90b zijn ge-20 schroefd. in kontakt met de koppen 77a van de hoogteregel-pennen 77, die uitsteken vanaf de geleidingsplaat 75 zoals in figuur 6 wordt getoond, terwijl het ondereindoppervlak 26a van de in het montagedeel 90b van de regelplaat 90 geschroefde spleetinstelschroef 26 in kontakt komt met het 25 einde 72a van de stationaire as 72. De regelplaat 90 wordt dus nauwkeurig in positie gesteld ten opzichte van de geleidingsplaat 75 op de vooraf bepaalde drie punten, dat wil zeggen de hoogteregelpennen 77 van de geleidingsplaat 72 en het einde 72a van de stationaire as 72.
30 Daar de regelplaat 90 beweegbaar ten opzichte van de cassettehouder 21 is gemonteerd, kan deze nauwkeurig door de veerkracht van de drukveer 31 ten opzichte van de geleidingsplaat 75 en de 'magneetkop H onafhankelijk van de grendels tand van het deksel 23 van de cassettehouder 21 35 op de basisplaat 22 worden gepositioneerd.
Wanneer de op de basisplaat 22 aangebrachte aan-grijpingspal 59 'in het aangrijpingsgat 23d in het voorste gedeelte 23c van het deksel 23 wordt gestoken en daarin 8105885 -13- wordt aangegrepen, wordt de magneetkop Ά en het bladgelei-dingsoppervlak 27a van de geleidingsplaat 75 in het in de onderwand'van het hoesomhulsel 2 gevormde venster 4 gestoken, waarbij de zich in het venster 4 uitstrekkende mag-5 neetschijf naar het bladgeleidingsoppervlak 27a is gekeerd, op de eerder beschreven wijze. Een omtreksoppervlak van de magneetschijf 3 waarmee de magneetkop in kontakt is, wordt dus door het bladregeloppervlak 90c en het bladgeleidingsoppervlak 27 stabiel in een bepaalde positie geleid.
10 Wanneer daarna de draaitafel 70 in de toestand wordt geroteerd waarin de magneetkop H in kontakt is met de magneetschijf 3 worden de op de draaitafel 70 aangebrachte magneet 43 en de op de magneetschijf 3 aangebrachte magneet 42 door de magnetische krachten met elkaar gekoppeld, 15 en de magneetschijf 3 wordt synchroon met en in dezelfde richting als de draaitafel 70 geroteerd. Wanneer de magneet— schijf 3 wordt geroteerd, beweegt het detectieorgaan 13 langs de onderzijde van de detectiespoel 37 daar het rota-tiefasedetectieorgaan 13 aan het bovenoppervlak van het 20 magnetische orgaan 11 is gevormd, terwijl de detectiespdel 37 op de regelplaat 90 is aangebracht op een plaats daarvan die overeenkomt met de detectieorgaan 13, zoals in figuur 9 wordt getoond. Daar de magnetische flux van de magneet 43 in het fasedetectieorgaan 13 wordt geleid, wordt een van 25 de andere gedeelten verschillend magnetisch veld gevormd boven het detectieorgaan 13. Telkens wanneer het detectieorgaan 13 de detectiespoel 37 nadert wordt een bepaald pulsvormig signaal opgewekt door de, door het magnetische veld veroorzaakte elektromagnetische inductie. Op deze 30 wijze wordt telkens wanneer de draaitafel 70 één omwenteling voltooid periodiek afhankelijk van de snelheid van de draaitafel 70 een pulsvormig signaal geproduceerd. Het periodieke signaal kan gebruikt worden voor het regelen van de rotatiefase van de draaitafel 70 en de magneetschijf 35 3, waardoor het eenvoudig en betrouwbaar mogelijk wordt om de rotatiefase daarvan te beheersen. Daar bovendien de detectiespoel 37 op de regelplaat 90 is aangebracht, die nauwkeurig gepositioneerd is ten opzichte van de geleidings- 8105885 '. . 1 -14- plaat 75 en de stationaire as 72, kan de detectiespoel 37 op een gewenste afstand van het rotatiefasedetectieorgaan 13 wordt gepositioneerd in de centrale naaf 6 van de mag-neetschijf 3. Het detectieorgaan 13 kan dus met een grote 5 nauwkeurigheid met de detectiespoel 37 worden gedetecteerd.
Wanneer dé draaitafel 70 met hoge snelheid roteert, waardoor de magneetschijf 3 in dezelfde richting roteert, wordt bijvoorbeeld informatie van een stilstaand beeld magnetisch geregistreerd waardoor ringvormige registratie-10 sporen op de magneetschijf 3 worden gevormd. Onmiddellijk nadat de informatie van één beeld is geregistreerd met de voltooiing van één omwenteling van de magneetschijf 3, wordt het kopbediehingsdeel 80 automatisch aangedreven teneinde de magneetkop H naar de spoorpositie te bewegen 15 aangrenzend aan het daarvoor opgenomen spoor, terwijl- tegelijkertijd het orgaan 19 voor het vertonen van het spoor-nummer op het omhulsel 2 geroteerd wordt door de rotatie-pen 50 op de basisplaat 22, waardoor een positie "l" in de schaal 18 aangegeven wordt door een indexdeel 50a op de 20 pen 50. Het nummer van het op dat moment werkzame registra-tiespoor kan dus visueel vastgesteld worden als de positie van het indexdeel 50a dat naar de relevante positie van de schaal 18 wijst. Op deze wijze wordt, na de voltooiing van de registratie van het informatiesignaal in één cirkelvormig 25 spoor, de magneetkop in de radiale richting verschoven naar het aangrenzende cirkelvormige spoor onder invloed van de werking van het kopbedieningsdeel 80, teneinde magnetische registratie van de gegeven informatie in het aangrenzende cirkelvormige magneetspoor te bewerkstelligen.
30 De instelling van de spleet van het schijfregel- oppervlak 90c ten opzichte van het schijfgeleidingsopper-vlak 27a van de geleidingsplaat 75 en de magneetkop H, kan geschieden door de 'spleetinstelschroeven 26, 33 en 34 met een schroeverdraaier of dergelijke die door de gaten 35 59a, 59b en 59c in- of uitdraaien. De optimale positie van de regelplaat 90 ten opzichte van de geleidingsplaat 75 kan dus gemakkelijk en snel worden ingesteld. De instelling van de spleetinstelschroeven 27, 33 en 34 kan geschie- 8105885 -15- den van buiten het deksel 23, hetgeen betekent dat de instelling uitgevoerd kan worden nadat de magneetschijfhoes 1 in de magnetische opneem- en/of weergeef inrichting is aangebracht of tijdens de rotatie van de raagneetschijf.
5 Daar de detectiespoel 37 verder op de regelplaat 90 is gemonteerd, kan de afstand tussen de spoel 37 en het rota-tiefasedetectieorgaan· 44 gemakkelijk ingesteld worden met de spleetinstelschroeven 26, 33 en 34.
Figuur 10 is een doorsnede volgens de lijn V-V 10 in figuur 8, waarbij een constructie van een koppenblok wordt getoond. De magneetkop H is gemonteerd op het uitstekende gedeelte van de kopschüif 29 die naar het venster-deel 76 van het blok 28 is gekeerd. De kopschüif 29 is · voorzien van een gat 84 en een uitsparing 85 die resp. aan 15 beide einden zijn gevormd. Een paar geleidingspennen 86 dat op de beweegbare arm 81 is gemonteerd wordt door resp. het gat 84 en de uitsparing 85 gestoken, zodat de schuif 29 langs de geleidingspennen 86 omhoog en omlaag beweegbaar zal zijn. Tussen de kopschüif 29 en de arm 81 is een plaat-20 veer 87 aangebracht. De veer 87 dient om de schuif 29 naar het blok 28 te dwingen, waardoor de schuif 29 tegen het geleidingsoppervlak 29d van het blok 28 aangedrukt, zodat de schuif 29 op het oppervlak 28d wordt geleid wanneer de arm 81 om de hartlijn 82 wordt geroteerd. Zoals eerder 25 werd beschreven, verloopt het geleidingsoppervlak 28d van het blok 28 evenwijdig aan het bladgeleidingsoppervlak 27a daarvan, zodat de magneetkop H evenwijdig aan het schijf-geleidingsoppervlak 27a beweegt, dat wil zeggen evenwijdig aan de magneetschijf 3.
30 Figuur 11 en 12 tonen een andere uitvoeringsvorm van de koppenconstructie die bij voorkeur gebruikt wordt voor het registreren van kleurencomponentsignalen, zoals R, G, B of Y, R-Y, B-Y, of afzonderlijke sporen. In de figuren zijn dezelfde cijfers als in figuur 5-8 getoond 35 toegevoegd aan overeenkomstige elementen in de kopconstruc-tie. De kopconstructie omvat de kopschüif 29 die in zijn geheel een liggende U-vorm heeft, waarbij een bovenste gedeelte van de U-vormige schuif 29 verdeeld is in drie 8105885 -16- armen 29c, 29d en 29e. De resp. 'armen 29c, 29d en 29e hebben omhoog uitstekende gedeelten 29c', 29df en 29e* aan hun einden, waaraan de magneetkoppen H zijn bevestigd. *· De schüif 29 heeft schuifoppervlakdelen 29a, 29b die aan 5 beide einden op het bovenoppervlak van de schuif 29 zijn gevormd. De schuif 29 is zodanig aangebracht dat de schuif-oppervlakken 29a, 29b’ in kontakt komen de geleidingsopper-vldkken 28d, 28e van het blok 28, op dezelfde wijze zoals getoond in figuur 10. Aan het onder oppervlak van de schuif 10 29 is een plaatveer 87 bevestigd die de schuif 29 met de beweegbare arm 81 verbindt zodat de schuif 29 naar het blok 28 toegedwongen zal worden. Het gevolg is dat, wanneer de arm 81 door het kopbewegingsmechanisme wordt bewogen, de schuif 29 beweegt terwijl deze met de geleidingsoppervlak-15 ken 28d, 28e van het blok 28 worden geleid. Dit betekent dat aangezien het geleidingsoppervlak 28d, 28e van het blok 28 evenwijdig aan het schüifgeleidingsoppervlak 27a daarvan is, de magneetkop H evenwijdig aan het schuif geleidingsoppervlak 27a kan bewegen.
8105885

Claims (14)

1. Inrichting voor het aandrijven van een buigzame schijf teneinde informatie op te nemen op en/of weer te geven van de buigzame schijf door middel van een opneem-en/of weergeef kop, gekenmerkt door middelen voor het met 5 een bepaalde snelheid roteren van de buigzame schijf, en geleidingsplaat met een eerste schijfgeleidingsoppervlak aan tenminste de omtrek van de kop voor het aan het eerste geleidingsoppervlak conformeren van de buigzame schijf, en door een plaatsbepalingsplaat met een tweede, op een 10 bepaalde afstand tegenover het eerste geleidingsoppervlak aangebracht schijfgeleidingsoppervlak, waarbij de buigzame schijf tussen deze twee geleidingsoppervlakken in wordt gepositioneerd.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat de plaatsbepalingsplaat een pen omvat voor het bepalen van de afstand daartussen, waarbij de plaatsbepalingspen nabij de omtrek van de schijf is aangebracht.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de buigzame schijf een centrale naaf omvat, waardoorheen 20 een aandrijfas van de rotatiemiddelen wordt gestoken voor het centreren van de schijf, en dat een tweede plaatsbepalingspen aangebracht is op de hartlijn van de aandrijfas.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of'2, met het kenmerk, dat de eerste en tweede plaatsbepalingspen een 25 schroef omvat voor het instellen van de afstand daartussen.
5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de centrale naaf voorzien is van indicatiemiddelen voor het aangeven van de rotatiestand van de schijf, en dat de plaatsbepalingsplaat voorzien is van de in een 30 cirkelvormige baan van de indicatiemiddelen aangebrachte detectiemiddelen, welke een indicatiesignaal opwekken bij detectie van de indicatiemiddelen.
6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleidingsplaat een in het eerste schijfgeleidings- 35 oppervlak gevormde opening heeft voor het door de kop daardoorheen uitvoeren van een opname en/of weergave op de buigzame schijf. 8105885 ,., I -18-
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de kop op een schuifelement is gemonteerd dat in hoofdzaak in de richting van de straal van de schijf wordt geschoven en dat het schuifelement langs een schuifgeleidings- 5 oppervlak wordt geleid dat op de geleidingsplaat is gevormd, waarbij het schuifgeleidingsoppervlak in hoofdzaak evenwijdig aan het tweede schuifgeleidingsoppervlak verloopt.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het schuifelement op een bewegende arm is gemonteerd 10 en dat verende middelen zijn. aangebracht tussen het schuifelement en de bewegende arm teneinde het schuifelement naar de geleidingsplaat toe te dwingen.,
9. Inrichting voor .het aandrijven van een buigzame schijf teneinde informatie op de buigzame schijf op 1. te nemen en/of daarvan weer te geven door middel van een opneem- en/of weergeefkop, omvattende een cassette voor het vrij roteerbaar daarin opnemen van de buigzame schijf, waarbij de boven en onderwanden van de cassette resp. eerste en tweede 'opehingen hebben, middelen voor het met 20 een bepaalde snelheid roteren van de buigzame schijf, waarbij de rotatiemiddelen een op êén lijn met de eerste openin-gen aangebrachte aandrijfas omvatten voor het daardoorheen aangrijpen van de buigzame schijf, een tussen een werkzame stand en een cassette-opneemstand voor het opnemen van de 25 cassette beweegbaar op een basiselement gemonteerde houder, gekenmerkt door een op het basisorgaan op êên lijn met de tweede opening van de bodemwand gemonteerde geleidingsplaat, welke geleidingsplaat eerste schijfgeleidingsoppervlakken aan tenminste de 'omtrek van de kop omvat voor het met het 30 eerste 'schijfgeleidingsoppervlak conformeren van de buigzame schijf, en een op één lijn met de tweede opening van de bovenwand aan de houder gemonteerde plaatsbep'alingsplaat, welke plaatsbepalingsplaat een tweede, naar het eerste schijfgeleidingsoppervlak gekeerde schijfgeléidingsopper-35 vlak heeft, waardoor de eerste en tweede schijfgeleidingsoppervlakken resp. in de cassette gestoken worden door de tweede openingen van de onder en bovenwanden, wanneer de houder zich in de werkzame stand bevindt. i. . 8105885 -19-
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de plaatsbepalingsplaat beweegbaar in een richting in hoofdzaak loodrecht op een vlak van de houder is gemonteerd en dat verende middelen tussen de houder en 5 dé plaatsbepalingsplaat zijn aangebracht voor het naar de geleidingsplaat toe dwingen van de plaatsbepalingsplaat.
11. Inrichting volgens conclusie 10, verder gekenmerkt door middelen voor het bepalen van een afstand tussen de eerste en tweede schijfgeleidingsoppervlakken, 10 waarbij de afstandbepalende middelen een op de plaatsbepalingsplaat gemonteerde plaatsbepalingspen omvatten voor het in de werkzame stand van de houder in kontakt komen met de geleidingsplaat daarvan.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het 15 kenmerk, dat de plaatsbepalingspen een schroef omvat waarmee de afstand ingesteld kan worden.
13. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de houder verder een dekseldeel omvat waaraan de plaatsbepalingsplaat is gemonteerd en dat een houder- 20 deel in combinatie met het dekseldeel wordt bewogen voor het in een bepaalde positie daarin vasthouden van de caset-te.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het opneemdeel op een afstand van het deksel- 25 deel is aangebracht zodanig dat de plaatsbepalingsplaat zich niet in het opneemdeel bevindt wanneer de houder zich in de cassette-opneemstand bevindt, en in de werkzame stand de plaatsbepalingsplaat door het opneemdeel in de cassette wordt gestoken. 8105885
NL8105885A 1980-12-31 1981-12-29 Inrichting voor het aandrijven van een buigzame schuif. NL8105885A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP55187534A JPS57113459A (en) 1980-12-31 1980-12-31 Rotary sheet guide device
JP18753480 1980-12-31
JP1981088563U JPS6215892Y2 (nl) 1981-06-16 1981-06-16
JP8856381 1981-06-16
JP56155575A JPS5857666A (ja) 1981-09-30 1981-09-30 回転磁気シ−ト装置
JP15557581 1981-09-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8105885A true NL8105885A (nl) 1982-07-16

Family

ID=27305850

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8105885A NL8105885A (nl) 1980-12-31 1981-12-29 Inrichting voor het aandrijven van een buigzame schuif.

Country Status (17)

Country Link
US (1) US4466032A (nl)
KR (2) KR880000326B1 (nl)
AT (1) AT378072B (nl)
AU (1) AU548786B2 (nl)
BR (1) BR8108548A (nl)
CA (1) CA1192304A (nl)
CH (1) CH646809A5 (nl)
DE (1) DE3151786A1 (nl)
ES (1) ES508470A0 (nl)
FR (1) FR2497993B1 (nl)
GB (1) GB2093254B (nl)
HK (1) HK12386A (nl)
IT (1) IT1140420B (nl)
MX (1) MX155285A (nl)
NL (1) NL8105885A (nl)
SE (1) SE452215B (nl)
SG (1) SG92685G (nl)

Families Citing this family (47)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS57195674U (nl) * 1981-06-05 1982-12-11
JPS57208672A (en) * 1981-06-17 1982-12-21 Sony Corp Magnetic recorder
DE3318781A1 (de) * 1982-05-26 1983-12-01 Canon K.K., Tokyo Aufzeichnungs/wiedergabe-vorrichtung
US4614984A (en) * 1982-07-16 1986-09-30 Canon Kabushiki Kaisha Recording and/or reproducing apparatus with arrangement for positioning resetting the head
CH655594B (nl) * 1982-07-19 1986-04-30
JPS5924480A (ja) * 1982-08-02 1984-02-08 Fuji Photo Film Co Ltd 磁気デイスクカ−トリツジ
EP0101011B1 (en) * 1982-08-05 1988-11-02 Hitachi Maxell Ltd. Recording disc cartridge
JPS5933666A (ja) * 1982-08-18 1984-02-23 Canon Inc 記録又は再生装置
JPS5950034U (ja) * 1982-09-21 1984-04-03 ソニー株式会社 情報記録シ−ト
JPS5971487U (ja) * 1982-10-29 1984-05-15 ソニー株式会社 磁気デイスクの回転装着台
JPS5999250U (ja) * 1982-12-23 1984-07-05 アルプス電気株式会社 記録再生装置
CA1217562A (en) * 1983-02-10 1987-02-03 Etsuro Saito Flexible magnetic disc
DE3415412A1 (de) * 1983-04-25 1984-12-20 Canon K.K., Tokio/Tokyo Aufzeichnungs- oder wiedergabevorrichtung
DE3419064A1 (de) * 1983-05-23 1984-11-29 Citizen Watch Co., Ltd., Tokio/Tokyo Floppy disk - antrieb
JPS59215074A (ja) * 1983-05-23 1984-12-04 Fuji Photo Film Co Ltd 回転磁気シ−ト案内方式
JPS59215024A (ja) * 1983-05-23 1984-12-04 Fuji Photo Film Co Ltd フレキシブル磁気ディスク
JPS59217278A (ja) * 1983-05-23 1984-12-07 Citizen Watch Co Ltd フロツピデイスクドライバ
US4686594A (en) * 1983-07-04 1987-08-11 Citizen Watch Co., Ltd. Cartridge type floppy disk drive
JPS6051650U (ja) * 1983-09-12 1985-04-11 キヤノン株式会社 磁気デイスク装置
JPS6087478A (ja) * 1983-10-19 1985-05-17 Canon Inc 記録又は再生装置
JPS6093675A (ja) * 1983-10-27 1985-05-25 Canon Inc フレキシブル・デイスク装置
US4600955A (en) * 1983-10-31 1986-07-15 Eastman Kodak Company Means for stabilizing movement of a flexible disk over a magnetic head
US4641209A (en) * 1983-11-28 1987-02-03 Micro Storage Ltd. Disc type information storage and retrieval system
US4553175A (en) * 1984-01-16 1985-11-12 Eastman Kodak Company Method/apparatus for playback of color video still pictures from a magnetic disk
JPS60140258U (ja) * 1984-02-27 1985-09-17 ティアック株式会社 デイスク駆動装置
JPS60146953U (ja) * 1984-03-06 1985-09-30 アルプス電気株式会社 デイスクカ−トリツジ用記録再生装置
US4694364A (en) * 1984-04-11 1987-09-15 Fuji Photo Film Co., Ltd. Integral door and magnetic sheet pack holder for use in a magnetic recording/reproducing apparatus
JPS60219672A (ja) * 1984-04-17 1985-11-02 Matsushita Electric Ind Co Ltd 回転磁気シ−ト装置
JPS6128147U (ja) * 1984-07-26 1986-02-20 富士写真フイルム株式会社 回転磁気シ−ト装置
JPS6148180A (ja) * 1984-08-11 1986-03-08 Fuji Photo Film Co Ltd 回転磁気記録体装置
JPS61105983U (nl) * 1984-12-17 1986-07-05
JPS61206965A (ja) * 1985-03-08 1986-09-13 Tokyo Electric Co Ltd 磁気デイスク駆動装置
GB2173936B (en) * 1985-03-13 1989-06-28 Canon Kk Recording or reproducing apparatus
JPS61273747A (ja) * 1985-05-30 1986-12-04 Alps Electric Co Ltd 光センサブロツク
US4652951A (en) * 1985-06-19 1987-03-24 Eastman Kodak Company Magnetic head indexing mechanism
US4652960A (en) * 1985-08-05 1987-03-24 Eastman Kodak Company Flexible disk recording and/or reproducing apparatus
JPS62200569A (ja) * 1986-02-28 1987-09-04 Alps Electric Co Ltd デイスク駆動装置
JPS62209779A (ja) * 1986-03-11 1987-09-14 Alps Electric Co Ltd キヤリツジ移送装置
JPS62234261A (ja) * 1986-04-04 1987-10-14 Fuji Photo Film Co Ltd 磁気シ−トパツクの着脱装置
JPS6374755U (nl) * 1986-11-05 1988-05-18
JPH056595Y2 (nl) * 1987-02-18 1993-02-19
JPH0452847Y2 (nl) * 1987-02-18 1992-12-11
US5361181A (en) * 1988-06-29 1994-11-01 Canon Kabushiki Kaisha Disk holding device with attached phase detecting device and adjusting mechanism
JPH0253257A (ja) * 1988-08-15 1990-02-22 Sony Corp ディスク押え装置
JP2767130B2 (ja) * 1989-07-07 1998-06-18 旭光学工業株式会社 パッド支持装置
EP0547944B1 (en) * 1991-12-11 1999-06-30 Sony Corporation Disk cartridge loading mechanism for use in disk recording and/or reproducing device
JPH11259967A (ja) * 1998-03-09 1999-09-24 Alps Electric Co Ltd ディスクの回転駆動装置およびその製造方法

Family Cites Families (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3103364A (en) * 1960-09-06 1963-09-10 Macks Phonograph turntable
US3518651A (en) * 1969-03-10 1970-06-30 Singer Co Homing control for flying head of magnetic surface storage system
US3678481A (en) * 1970-03-13 1972-07-18 Ibm Data storage apparatus employing a single magnetic disk
DE2134504B2 (de) * 1971-07-10 1977-09-08 Anordnung zur kompensation der durch reibung verursachten elektrostatischen kraefte in einem auswertegeraet fuer diagrammscheiben
FR2167258A5 (nl) * 1972-01-11 1973-08-24 Thomson Csf
US3815150A (en) * 1972-06-23 1974-06-04 Memorex Corp Flexible disc drive
US3912282A (en) * 1972-11-17 1975-10-14 Matsushita Electric Ind Co Ltd Recording and reproducing apparatus using flexible recording media
US4001888A (en) * 1973-11-23 1977-01-04 Sycor, Inc. Flexible disc recorder construction
US3879757A (en) * 1974-03-01 1975-04-22 Ibm Data storage mechanism having a flexible magnetic disk
US3932891A (en) * 1974-06-10 1976-01-13 Emory Horvath Magnetic tape player with cartridge door opening means
NL7502914A (nl) * 1975-03-12 1976-09-14 Philips Nv Afspeelinrichting, in het bijzonder videospeler, voor het afspelen van ronde van informatiesporen voorziene platen.
US4069508A (en) * 1976-02-25 1978-01-17 Texas Instruments Incorporated Flexible magnetic disc recording system
US4003091A (en) * 1976-03-08 1977-01-11 International Business Machines Corporation Transducer support and stabilizer
NL7609375A (nl) * 1976-08-24 1978-02-28 Philips Nv Opspaninrichting voor een roterend aandrijfbare informatiedragende plaat.
IT1073290B (it) * 1977-03-04 1985-04-13 Olivetti & Co Spa Apparecchiatura per registrare e o leggere informazioni binarie su un disco magnetico flessibile di piccole dimensioni
US4149207A (en) * 1977-10-25 1979-04-10 International Business Machines Corporation Cartridge and flexible magnetic disk assembly
US4396965A (en) * 1979-08-06 1983-08-02 Burroughs Corporation Flying head with foil support
US4296448A (en) * 1979-06-04 1981-10-20 Texas Instruments Incorporated Recording cartridge having a flat smoothing plane with a raised portion
US4379315A (en) * 1980-10-21 1983-04-05 Applied Magnetics Corporation Carriage loading arm assembly having two magnetic transducers for a double sided floppy disc

Also Published As

Publication number Publication date
KR870011833A (ko) 1987-12-26
CA1192304A (en) 1985-08-20
IT1140420B (it) 1986-09-24
HK12386A (en) 1986-02-28
IT8125912A0 (it) 1981-12-30
GB2093254B (en) 1985-07-03
SG92685G (en) 1987-03-27
MX155285A (es) 1988-02-12
AU548786B2 (en) 1986-01-02
ES8307405A1 (es) 1983-06-16
KR880000363B1 (ko) 1988-03-20
US4466032A (en) 1984-08-14
AU7901781A (en) 1982-07-08
DE3151786A1 (de) 1982-08-19
CH646809A5 (fr) 1984-12-14
KR830008316A (ko) 1983-11-18
SE452215B (sv) 1987-11-16
ES508470A0 (es) 1983-06-16
AT378072B (de) 1985-06-10
BR8108548A (pt) 1982-10-19
FR2497993A1 (fr) 1982-07-16
ATA565281A (de) 1984-10-15
KR880000326B1 (ko) 1988-03-19
SE8107644L (sv) 1982-07-01
FR2497993B1 (fr) 1986-09-12
GB2093254A (en) 1982-08-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8105885A (nl) Inrichting voor het aandrijven van een buigzame schuif.
NL194176C (nl) Cassette met buigzame magneetschijf en opneem- en/of weergeefinrichting daarvoor.
EP0769782B1 (en) Magnetic disk drive
KR880001211Y1 (ko) 자기 디스크 카트릿지
NL8103816A (nl) Cassette met buigzame magneetschijf.
US6868549B2 (en) Disk clamp apparatus
NL8103819A (nl) Cassette met buigzame magneetschijf en opneem- en/of weergeefinrichting daarvoor.
KR920008683A (ko) 자기광 디스크 기록 재생 장치
CA1307588C (en) Miniaturized disk drive for micro floppy disk
US3980308A (en) Clamping device for a rotatable information-carrying record
KR870007492A (ko) 회전 헤드형 자기 기록 재생장치
KR100465565B1 (ko) 자기헤드장치와디스크형기록매체의기록및/또는재생장치
JPH0361267B2 (nl)
JPH0311018B2 (nl)
US5696650A (en) Disk apparatus for applying a controllable force to a slicing member
US6345032B1 (en) Disc type discriminating apparatus for use with disc cartridge and drive device
US5586104A (en) Apparatus for elevating a position determination pin and a spindle assembly for disc player
US7647601B2 (en) Pickup drive mechanism and recording medium drive having the same
JPS626611Y2 (nl)
EP0439957B1 (en) A disc driving apparatus
JPS626612Y2 (nl)
JPH0621079Y2 (ja) 磁気ディスク装置
JPS626610Y2 (nl)
JPH0252347B2 (nl)
EP0369332A2 (en) Tape guidance arrangement

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed