NL8104521A - Werkwijze en inrichting voor het redigeren van een videosignaal. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het redigeren van een videosignaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8104521A
NL8104521A NL8104521A NL8104521A NL8104521A NL 8104521 A NL8104521 A NL 8104521A NL 8104521 A NL8104521 A NL 8104521A NL 8104521 A NL8104521 A NL 8104521A NL 8104521 A NL8104521 A NL 8104521A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tape
signal
recording
transport
video
Prior art date
Application number
NL8104521A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192941C (nl
NL192941B (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8104521A publication Critical patent/NL8104521A/nl
Publication of NL192941B publication Critical patent/NL192941B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192941C publication Critical patent/NL192941C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/02Editing, e.g. varying the order of information signals recorded on, or reproduced from, record carriers
    • G11B27/022Electronic editing of analogue information signals, e.g. audio or video signals
    • G11B27/028Electronic editing of analogue information signals, e.g. audio or video signals with computer assistance
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/02Editing, e.g. varying the order of information signals recorded on, or reproduced from, record carriers
    • G11B27/022Electronic editing of analogue information signals, e.g. audio or video signals
    • G11B27/029Insert-editing

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Management Or Editing Of Information On Record Carriers (AREA)

Description

* C/Ca/eh/1322
Werkwijze en inrichting voor het redigeren van een videosignaal.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en op een inrichting voor het redigeren van een videosignaal door middel van een videobandapparaat, waarmede het video-; signaal volgens zich onderling evenwijdig en onder een hoek 5 ^ ten opzichte van de bandlangsrichting uitstrekkende regis-tratiesporen en stuursignalen in een zich evenwijdig aan die • bandlangsrichting uitstrekkend registratiespoor worden opge-; nomen.
Bij videobandapparaten van gebruikelijk type met ; 10 één of meer roterende magneetkoppen, welke de videomagneet-band aftasten volgens een baan, welke een hoek met de band-transportrichting insluit, kunnen voor redactiedoeleinden zodanig worden uitgevoerd, dat een nieuwe scene op continue , wijze na, een voorafgaande scene op de magneetband wordt opge-15 nomen. Bij een dergelijke redactiewijze wordt het videobandapparaat na opname van een scene tot stilstand gebracht, waarna onmiddellijk opname van een volgende scene plaatsvindt. Bij een andere bedrijfswijze vindt de opname van een nieuwe scene tussen twee eerder op de magneetband opgenomen scenes plaats.
20 Bij beide redactiewijzen worden de zogenaamde redactiepunten, dat wil zeggen de punten waar de opeenvolgende scenes aan elkaar aansluiten of in elkaar overgaan, meestal bepaald door waarneming van het op een monitor zichtbaar gemaakte videobeeld. Daarbij is het gebruikelijk, dat de bedieningspersoon het video-25 bandapparaat op een door hem gekozen plaats (op de magneetband) tot stilstand brengt door bediening van een pauzetoets. Vervolgens, wanneer de bedieningsperscon gereed is voor opname van een nieuwe videoscene, wordt de bedrijfstoestand pauze van het videobandapparaat opgeheven en wordt overgegaan naar 30 de bedrijfstoestand "signaalopname", waarbij de opname van een nieuwe videoscene begint bij het bereiken van het redactie-punt.
Bij het uitvoeren van dergelijke redactiewijzen dient er op te worden gelet-, dat de toevoeging of invoeging 35 van het nieuwe videosignaal tot gevolg heeft, dat in het des- 8 1 0.4 52 1 » .
- 2 - betreffende redactiepunt verwarring of ruis optreedt. In ver-, band daarmede dient de steek van de door de signaalopneemkop beschreven aftastbaan in het redactiepunt overeen te komen . met de steek van de eerder op de magneetband gevormde regis-5 tratiesporen. Indien ter plaatse van het redactiepunt een 1 disctontinue verandering van de registratiespoorsteek optreedt, zal de bij signaalweergave van de opgenomen signalen | uit de registratiesporen verkregen informatie ter plaatse vaii [ het redactiepunt een kwaliteitsvermindering vertonen. Meer in 10 > het bijzonder zullen, wanneer een verandering van de regis-i tratiespoorsteek optreedt, de signaalweergeefkoppen niet tot : i j éen nauwkeurige aftasting van het registratiespoor in staat ; zijn, waardoor ruis in het uitgelezen signaal wordt geïntro- | duceerd. Voorts zullen bij een verandering van ch registratie- 15 ! spoorbreedte de uit de magneetband uitgelezen, verticale en : horizontale synchronisatiesignalen op een tijdstip verschijnen, ; dat niet op geschikte wijze overeenkomt met eerder uitgelezen I synchronisatiesignalen, waardoor de synchronisatie van het ; uit het uitgelezen videosignaal zichtbaar gemaakte beeld on- 20 betrouwbaar wordt.
< ' Teneinde veranderingen, van de registratiespoor- steek in het redactiepunt te vermijden wordt veelal gebruik gemaakt van een langs een langsrand van de videomagneetband gevormd stuursignaalregistratiespoor; daarbij wordt ervan uitf* 25 gegaan, dat de plaatsen van de videoregistratie sporen op de . magneetband nauwkeurig overeenkomen met de plaatsen, waar het stuursignaal in het daartoe dienende registratiespoor op de magneetband is opgenomen. In dat geval hebben de stuursignaal- impulsen in het opgenomen videosignaal ook na signaalredactie 30 een constante steek .
c
Ter vermijding van registratiespoorsteekverande% ringen dient de opname van het nieuwe videosignaal in de daartoe bestemde registratiesporen op de band te worden bestuurd door het spoorvolgservobesturingsstelsel van het videoband-35 apparaat, zodanig, dat de registratiesporen voor het nieuwe videosignaal worden gevormd, op plaatsen welke door het opgenomen stuursignaal in overeenstemming met een eerder opgenomen :,81 0 4 5 2 1 - 3 - scene worden bepaald, terwijl de signaalopneemmagneetkoppen onder verticale synchronisatie met het verticale synchronieatie-signaal van het nieuw op te nemen videosignaal in rotatie worden aangedreven.
5 Voor opname onder besturing door het spoorvolg- servobesturingsstelsel dient het magneetbandtransport tenminste een korte afstand voor het bereiken van het redactiepunt van richting om te keren. Vervolgens dient de opname van een nieuwe :videoscene na normaal bandtransport over die korte afstand in (10 het redactiepunt te beginnen. In dat geval zal de registratie-;spoorsteek voor het nieuwe videosignaal overeenkomen met dié van het eerder opgenomen videosignaal, waardoor het optreden van ongewenste verschijnselen in het redactiepunt wordt vermeden.
15 Bij tot nog toe gebruikelijke signaalredactiewijze vindt het bandterugtransport over de korte afstand op mechanische wijze plaats. Daarbij wordt het videobandapparaat, respectievelijk het bandtransport daarvan, ter plaatse van of nabij het •gewenste redactiepunt tot stilstand gebracht, waarna met de 20 hand een hefboom wordt bediend voor bekrachtiging van een plunjer met solenoïde-bekrachtiging. De plunjer drijft daarbij een leirol van het videobandapparaat in rotatie in teruggaande richting aan, waardóór de magneetband wordt gelost over een lengte, welke bij benadering 3,5 maal de steeklengte van het 25 opgenomen stuursignaal bedraagt. De op die wijze geloste hoeveelheid magneetband wordt vervolgens opgenomen door een span-ningsregelaar, waardoor de magneetband ten opzichte van de magneetkoppen over een afstand van ongeveer 3,5 maal de steeklengte van het stuursignaal wordt terugverplaatst. Daarbij 30 wordt een schakeluurwerk vooringesteld op de voor deze laatstgenoemde terugverplaatsing noodzakelijke tijdsduur; het schakeluurwerk doet de opname van een nieuwe scene op de magneetband beginnen nadat het bandtransport in voorwaartse richting over de vooraf ingestelde tijdsduur heeft plaatsgevonden. Dit wil 35 zeggen, dat de opname van de nieuwe scene automatisch begint wanneer de magneetband het redactiepunt passeert, zij het onder besturing door het vooringestelde schakeluurwerk.
8104521 - 4 -
Wanneer bij een diergelijke redactie van gebruikelijk type op mechanische wijze bandterugverplaatsing wordt toegepast, dient vervolgens het mechanisme voor band transport in voorwaartse richting nauwkeurig te worden.ingesteld 5 en dient het vooraf ingestelde schakeluurwerk uiterst nauwkeurig te worden gecontroleerd om zeker, te stellen, dat de opname van het nieuwe videosignaal ook inderdaad nauwkeurig in het gewenste redactiepunt zal beginnen, zodanig, dat de ; ; roteerbare magneetkop nauwkeurig synchroon met het eerder 10 · opgenomen videosignaal in werking zal treden. Het feit, dat 'i 1· ; de terugverplaatsing van de magneetband en de overige hande-·; · lingen mechanisch plaatsvinden, heëft echter tot gevolg, dat zelfs bij zo nauwkeurig mogelijke instelling van het schakeluurwerk en het handtransport in voorwaartse richting toch 15 : de verplaatste hoeveelheid magneetband niet steeds constant zal zijn; zo spélen bijvoorbeeld ook bandrek en temperatuursveranderingen een rol. De. klassieke redactiewijze verschaft derhalve geen zekerheid, - dat de opname van een nieuwe video-scene nauwkeurig in een gewenst redactiepunt zal beginnen.
20 Men heeft reeds voorgesteld om een videobandappa- raat zodanig uit te rusten, dat de opname van een nieuwe video-scene onmiddellijk na telling van driemaal een stuursignaal begint, waarbij de magneetband op mechanische wijze wordt terugverplaatst over een bandlengte, welke 3,5 maal de steeklengte 25 van het stuursignaal op de magneetband bedraagt. Wanneer op die wijze te werk gegaan wordt, bestaat echter, aangezien het redactiepunt op de band niet in enige vaste relatie tot het opneempunt van het stuursignaal wordt gekozen, de mogelijkheid, dat het bandtransport tot stilstand komt nabij de opname van 30 het stuursignaal. In dat geval, zal een eenvoudige trilling van de tot stilstand gebrachte magneetband tot gevolg hebben, dat de voor uitlezing van het stuursignaal dienende magneetkop een enkelvoudige uitlezing van het stuursignaal zal interpreteren als een meervoudig verschijnen van dit signaal. Wan-35 neer het bandtransport onmiddellijk voorafgaande aan de opname van een nieuwe videoscene wordt hervat, kan een mistelling van het stuursignaal derhalve tot gevolg hebben, dat de nieuwe videoscene op de verkeerde plaats op de magneetband wordt opge- 81 0 4 5 2 1 - 5 - nomen; dit risico bestaat eventueel ook voorafgaande aan de nauwkeurige bijregeling van de fase van de roteerbare magneet-kop.
Voorts kan nog worden opgemerkt, dat wanneer de 5 magneetband v66r het bereiken van het gewenste redactiepunt in afwachting van de opname van cè nieuwe videoscene tot stilstand wordt gebracht, de hoek van de "statische” aftast-baan van de signaalopneem-/-weergeefkop met de bandlangsin-, richting verschilt van de desbetreffende hoek tijdens normaal 10. bandtransport. Dit heeft tct gevolg, dat de aftasting van de ; eerder opgenomen registratiesporen niet nauwkeuirig zal verlopen. Daaruit kan uitlezing van een videosignaal met enige ruis resulteren, hetgeen slechts kan worden vermeden, wanneer de door de magneetkop te volgen aftastbaan zodanig wordt be-15 paald, dat deze ongeveer het midden van het registratiespoor snijdt, waarop de magneetband tot stilstand komt. Ongelukkiger- 4 wijze zijn tot nog toe in voor redactiedoeleinden bestemde ‘ videobandapparaten geen speciale maatregelen getroffen om zeker te stellen, dat bij het onderbreken van het bandtransport 20 tijdens signaalredactie een storingsvrij signaal wordt uitgelezen.
Redactie van een videoband op geheel electronische wijze verschaft de mogelijkheid om één of meer van de hier beschreven problemen op té lossen. De tot nog toe daartoe voor-25 gestelde, volledig electronische stelsels zijn echter uiterst gecompliceerd en derhalve zeer kostbaar.
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, hierin verbetering te brengén en een werkwijze en inrichting voor het redigeren van een videosignaal te verschaffen, waar-30 bij de bij tot nog toe gevolgde redactiewijzen optredende problemen zich niet voordoen.
Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een eenvoudige en ongecompliceerde redactiewijze te verschaffen, waarbij het aan de bandlangstransportinrichting toegevoegde servo-35 mechanisme wordt gebruikt voor besturing van de opeenvolging van de verschillende stappen van het redigeren.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen .... ...
8 1 0 4 5 21 ____ -6-- van een werkwijze en inrichting voor het redigeren van een videosignaal, waarbij de opname van een nieuw videosignaal nauwkeurig in een gekozen redactiepunt kan beginnen en waarbij de registratiespoorsteek van het opgenoraen signaal in 5 het redactiepunt geen verandering ondergaat.
Nog een ander doel van de uitvinding is het ver-: schaffen van een weikwijze en inrichting voor het redigeren van een videosignaal, waarbij de magneetband,. nadat een redactiepunt is gekozen, tot stilstand wordt gebracht in een 10 punt, waar uitlezing van het desbetreffende videobeeld zonder ! stoorsignalen mogelijk is, onafhankelijk van het feit, dat ; de ’'statische" aftastbaan van de signaalweergeefmagnéetkop : een hoek met de registratiespoorlangsrichting in het desbetreffende punt insluit.
15 Daarbij gaat de uitvinding uit van een werkwijze voor het redigeren van een videosignaal door middel van een ; Videobandapparaat, waarmede het videosignaal volgens zich : onderling evenwijdig en onder een hoek ten opzichte van de bandlangsrichting uitstrekkende registratiesporen worden op-20 genomen en stuursignalen in een zich evenwijdig aan die bandlangsrichting uitstrekkend registratiespoor worden opgenomen, waarbij een roteerbare signaalopneem- en -weergeefkop over de band een aftastbaan volgt, welke tijdens bandtransport bij normale' snelheid aan de eerstgenoemde registratiesporen 25 evenwijdig loopt en tijdens bandstilstaand daarmee een hoek insluit, terwijl bij met de bandtransportlengte overeenkomende intervallen terugkerende signalen worden opgewekt en afgegeven, volgens welke werkwijze de band tot stilstand wordt gebracht in een redactiepunt, waar opname van een nieuw videosignaal 30 dient te beginnen, de band aan terugtransport wordt onderworpen tot een voor het: redactiepunt gelegen punt, de band aan transport in voorwaartse richting wordt onderworpen en met de opname van het nieuwe videosignaal bij het bereiken van het redactiepunt wordt begonnen.
35 Volgens de uitvinding heeft een dergelijke redac tiewijze het kenmerk, dat de terugkerende signalen tijdens het terugtransport van de band daaruit worden uitgelezen en geteld, en dat het bandtransport wordt onderbroken in een op de 8104521 - 7 - telling van de terugkerende signalen gebaseerde positie, waar het eerder opgenomen signaal zonder storende ruis kan worden uitgelezen, zulks onafhankelijk van het feit, dat de door de magheetkop gevolgde aftastbaan niet volledig met een door de 5 magneetkop afgetast registratiespoor samenvalt.
Volgens de uitvinding verdient het aanbeveling, dat een inrichting voor automatische uitvoering van een derge— lijke redactiewijze is voorzien van een geheugen vaïi het ROM-type voor opslag van verschillende programmastappen, een geheugen 10 j van het RAM-type, een centrale bewèrkingseenheid en van een ingangs-/uitgangskoppelschakeling. Voorts kan de inrichting : zijn voorzien van één of meer tellers voor telling van de terugkerende signalen, zoals het op de magneetband opgenomen stuursignaal of bijvoorbeeld een uit de rotatie van de band-15 kaapstander afgeleid rotatiesignaal.
, De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich niet beperkt. In de tekening tonen: 20 fig. IA en 1B een schematische weergave van een gedeelte van een videomagneetband, waarop, te beginnen in een eerste redactiepunt, een eerste videosignaal is opgenomen en, te beginnen in een tweede redactiepunt, daarna een tweede videosignaal is opgenomen, 25 fig. 2 een blokschema van een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, fig. 3 een stroomdiagram ter verduidelijking van de werking van de inrichting volgens fig. 2, fig. 4 een schematische weergave van een gedeelte 30 van een magneetband tijdens aftasting daarvan in twee verschillende stilstands- of pauzeposities, fig. 5 een schematische weergave van de beweging van een videomagneetband tijdens signaaisamenvoegredactie door middel van de inrichting volgens fig. 2, 35 fig. 6 een schema van een voor toepassing bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 bestemde schakeling voor het -.tot stilstand brengen van een motor, en - 8104521 - 8 - fig. 7A-7E enige gólfvormen ter verduidelijking van de werking van de schakeling volgens fig. 6.
Fig. IA toont schematisch een gedeelte van een videoband met een door samenvoegredactie daarop opgenomen 5 videosignaal. In fig. 1 hebben de met een volle lijn getekende, schuin verlopende blokken betrekking op de registratiesporen, . welke zijn gevormd bij de opname van een eerste videosignaal . voorafgaande aan de opname van een tweede videosignaal; de i ; bij opname van dit tweede videosignaal gevormde registratie- 10 sporen worden weergegeven door met gebroken lijnen getekende# i 1 | j schuin verlopende blokken. Bij het hier beschreven voorbeeld | J hebben de op het eerste videosignaal betrekking hebbende regis-! ! tratiesporen evenals de op het tweede videosignaal betrekking i hebbende registratiesporen een spoorsteek Deze spoorsteek- if- * 15 i waarde wordt behouden in het redactiepunt, waar de opname ; ! van het tweede videosignaal is begonnen. Een stuursignaal, dat . impulsvormig in een zich langs de magneetbandrand uitstrekkend .1 registratiespoor is opgenomen, heeft een constante steekwaarde ! _ 'C' . Bij een op dergelijke wijze opgenomen signaal zullen het 20 aan het bandtransport (door middel van een' kaapstander) toege-| , voegde, servobesturingsmechanisme en het aan de aandrijving . in rotatie van de magneetkoppen toegevoegde servobesturings-’ mechanisme van een videobandapparaat geen probleem bij de ; ; weergave van het opgenomen signaal ondervinden; dit geldt 25 zelfs in de nabijheid van het redactiepunt. Voorts zullen • de verschillende horizontale en verticale synchronisatie-impulsen van het tweede videosignaal worden uitgelezen in het ritme van de respectievelijk desbetreffende synchronisatie-signalen van het eerste of eerst opgenomen videosignaal, zodat 30 het tijdens signaalweergave uitgelezen en aan redactie onderworpen signaal geen speciale synchronisatieproblemen zal veroorzaken, terwijl evenmin ruis als gevolg van de op het eerste en het tweede videosignaal uitgeoefende samenvoegredactie zal optreden.
35 Ongelukkigerwijze zal een op klassieke wijze uit- gèvoerde samenvoegredactie van twee videosignalen in de praktijk niet resulteren in het formaat volgens fig. IA, doch in , 8104521 - 9 - dat volgens fig. 1B. Daarbij blijkt de steekwaarde ^ van de videoregistratiesporen in het redactiepunt drastisch te veranderen, evenals de steekwaarde van het stuursignaal. Het uit een dergelijke samenvoegredactie resulterende, opgenomen 5 signaal zal tijdens signaalweergave bij het bereiken van het redactiepunt zowel een stoorsignaal en ruis in het zichtbaar gemaakte beeld als synchronisatieproblemen veroorzaken.
Hoewel, zoals reeds is opgemerkt, verschillende voorstellen zijn gedaan om een dergelijke discontinuïteit van '10 de registratiespoorsteekwaarde en de stuursignaalspoor-steekwaarde 'C in het redactiepunt te vermijden, hebben der-
Va : gelijke voorstellen niet tot een bevredigende oplossing geleid. Zoals hierna nog zal blijken, kan de nog nader aan de hand van fig. 2 te beschrijven uitvoeringsvorm van een inrichting volgens 15 de onderhavige uitvinding zeer wel het resultaat volgens fig.
IA produceren.
* Zoals fig. 2 laat zien, is een dergelijke voorkeursuitvoeringsvorm van een redactie-inrichting volgens de uitvinding in eerste instantie voorzien van een paar roteerbare 20 signaalopneem- en-weergeefmagneetkoppen IA en 1B, welke over een hoek van 180° ten opzichte van elkaar verschoven voor schroeflijnvormige bandaftasting zijn aangebracht. Rondom de magneetkoppen IA en 1B is een videomagneetband T zodanig volgens de gedaante van een omega aangebracht, dat de magneetkoppen 25 tijdens signaalopname de magneetband aftasten volgens onderling evenwijdige, schuin verlopende registratiesporen en, tijdens signaalweergave het opgenomen videosignaal uit de desbetreffende registratiesporen uitlezen.
De magneetkoppen IA en 1B worden'bij een rotatie-30 snelheid van 30 omwentelingen per seconde in rotatie aangedreven door middel van een trommelaandrijfmotor 11 met een trommel -aandrijfas 12. Een bandtransportmechanisme omvat een kaapstander 13 en een drukrol 14, welke laatstgenoemde onder tussenvoeging vancfe magneetband T tegen de kaapstander 13 kan drukken. Voor 35 aandrijving in rotatie van de kaapstander 13 dient een gelijk-spanningskaapstanderaandrijfmotor 15, welke met 30 omwentelingen per seconde roteert voor bandtransport bij de normale snelheid 8104521 - 10 -
Vq; de kaapstanderaandrijfmotor 15 is met de kaapstander 13 gekoppeld door een snaarschijf 16. Ter verkrijging van een stabiele rotatiebeweging is aan de'kaapstander 13 een vliegwiel 17 toegevoegd.
5 Een aan de kaapstanderaandrij fmotor 15 toegevoegde frequentiegenerator 18 bestaat uit een magnetische opnemer 18a en een voor rotatie met de kaapstanderaandrijfmotor 15 gekoppelde plaat 18b van permanent magnetische materiaal. De magnetische opnemer 18a kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als 10 of zijn voorzien van een magnetoresistief element, zoals bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octroóischrift x » 9 \ 4.053.829? de magnetische opnemer 18a geeft een sinusgolf vormig fasesignaal FG af.
Nabij de langsrand van een in het videobandappa-15 raat geplaatste videomagneetband is een vaste stuursignaalmag-neetkop,19 aangebracht, welke tijdens bandtransport een stuur-signaalregistratiespoor op de band aftast.
De schakeling bevat voorts drie schakel-eenheden 21, 22 en 23, ieder met een opneemaansluiting R, een weergeef-20 aansluiting P en een naar keuze met de ene of de andere aansluiting doorverbindbare derde aansluiting. Een verdere scha-keleenheid 24 bevat, behalve een dergelijke aansluiting van het onmiddellijk hiervoor genoemde type, een aansluiting N, welke gewoonlijk wordt bekrachtigd, benevens een door schakel-25 werking te.bereiken aansluiting E, welke kan worden bekrachtigd .voor het tot stilstand brengen van de kaapstanderaandrijfmotor 15 tijdens signaalredactie.
Een videosynchronisatiesignaalingangsaansluiting 25 dient voor ontvangst van aan een op te nemen ingangsvideo-30 signaal toegevoegde videosynchronisatie-impulsen VD, welke door een frequentietweedeler 26 worden omgezet in impulsen met de halve videobeeldrastersnelheid, welke aan de genoemde aansluitingen R van de respectieve? schakeleenheden 21 en 22 worden toegevoerd.
35 De vaste aansluitingen van de schakeleenheden 21, 22 en 23 zijn met elkaar doorverbonden·.
Een magneetkoptrommelservobesturingsschakeling om- 8104521 - η - vat een f asevergelijkingsschakeling 31, waarvan de ene ingangs-aansluiting met de kiesaansluiting van'de schakelèenheid 21 en de andere ingangsaansluiting met een aan de aandrijfas 12 toegevoegde impulsgenerator 32 is gekoppeld voor ontvangst van 5 magneetkopimpulsen PG^, welke betrekking hebben op de rotatie-positie van de beide magneetkoppen IA en 1B. üit de desbetreffende ingangssignalen vormt de f asevergelijkingsschakeling 31 een foutsignaal, dat via een afvlakversterker 33 aan een regelin-1 gang van de trommelaandrij fmotor 11 wordt toegevoerd voor re-10 geling Van ‘de rotatiésnelheid en -fase van de motor.
De overschakelbare aansluiting van de schakeleen-heid 22 is gekoppeld met de stuursignaalmagneetkop 19, zodat tijdens signaalopname de door de frequentie tweedeler 26 af gegeven impulsen zowel voor regeling van de rotatiefase van de 15 trommelaandrijfmotor 11 dienen als via de stuursignaalmagneetkop 19 ;.als stuursignaalimpulsen in het sfcuursignaalregis- tratiespoor van de magneetband T worden opgenomen. Vervolgens, tijdens signaalweergave, worden de daarbij uitgelezen stuur-s ignaalimpuls en Cy door de stuursignaalmagneetkop 19 via de 20 schakeleenheden 22 en 21 aan de f asevergelijkingsschakeling 31 toegevoerd voor faseregeling van de trommelaandrijfmotor 11.
Voorts bevat de inrichting volgens fig. 2 een kaap-standerservobesturingsschakeling 41, waarvan de ene ingangsaansluiting met de frequentietweedeler 26 en met de aansluiting 25 R van de schakeleenheid 22 is gekoppeld en de andere ingangsaansluiting met de keuzenaansluiting van de schakeleenheid 23 is gekoppeld. De aansluiting R van de'laatstgenoemde schakel-eenheid is gekoppeld met een aan de kaapstanderaandrij fmotor 15 toegevoegde impulsgenerator 42, terwijl de aansluiting P 30 van de schakeleenheid 23, zoals reeds is opgemerkt, met de aansluiting P van- de schakeleenheid 22 is doorverbonden. Als gevolg hiervan zal de kaapstanderservobesturingsschakeling 41 tijdens signaalopname de frequentie en de fase van de kaapstanderaandrij fmotor 15 regelen op basis van vergelijking van de door 35 de stuursignaalmagneetkop 19 Uitgelezen stuursignaalimpulsen met de door de impulsgenerator 42 af gegeven magneetkopimpulsen PG2· Het door de kaapstanderservobesturingsschakeling 41 af ge- 8104521 ·*, -12-.
geven foutsignaal wordt via de schakeleenheid 24 en een motor-: bekrachtigingsschakeling 43 aan een regelingang van de motor . 15 toëgevoerd.
De inrichting bevat voorts een schakeling 44 voor 5 het tot stilstand brengen van de motor 15; deze schakeling 44 is aan zijn ingangsaansluiting via een versterker 45 gekoppeld met de frequentiegenerator 18, terwijl de uitgangs-aansluiting van de schakeling 44 met de aansluiting E van de schakeleenheid 24 is gekoppeld. De schakeling 44, welke nog ,10 meer in details zal worden beschreven, is in hoofdzaak uitge- 'I ! voerd op de in aanvraagsters oudere Nederlandse aanvrage . $ ' i 8102770 van 9 juni 1981 beschreven wijze.
De inrichting bevat voorts een paar binaire tellers 51 en 52, waarvan de respectieve ingangsaansluitingen zijn ge-15 koppeld met de versterker 45 en met de aansluiting P van de . schakeleenheid 22; voorts bevat de inrichting een microproces-; sor 60 met een centrale bewerkingseenheid 61, een geheugen 62 van het RAM-type en een geheugen 63 van het ROM-type voor opslag van commando's voor uitvoering van het nog nader te 20 beschrijven programma.
De inrichting bevat voorts een aantal ingangs-uit-gangspoorten 71-79, via welke de microprocessor 60 met de verschillende componenten van de hiervoor beschreven inrichting kan communiceren. Deze poorten 71 en 72 krijgen respectievelijk 25 de telresultaten van de beide tellers 51 en 52 toegevoerd en leveren een omkeersignaal INV aan de teller 52 en voorts aan de kaapstanderservobesturingsschakeling '41 wanneer de bandtrans-portrichting dient te worden gewijzigd. De poort 74 levert een snelheidsregelsignaal SC aan de kaapstanderservobesturings-30 schakeling 41 voor regeling van de rotatiesnelheid van de kaap-standeraandrijfmotor 15, zodanig, dat bij een bedrijfswijze-v.erandering van terugbewegend beeld naar normaal bewegend beeld rotatie van de kaapstanderaandrijfmotor in de richting van het bandtransport wordt verkregen, terwijl de snelheid 35 van de motor bijvoorbeeld tot 1/15 van de normale bandtransport-snelheid wordt verminderd. De beide poorten 75 en 76 leveren voorts schakelbesturingssignalen SW^ en Sli^ aan de schakeleen- 8104521 - 13 - heid 24 en de respectieve schakeleenheden 21, 22 en 23. De poort 77 levert voorts een plunjerbekrachtigingssignaal DP aan de solenoxde-bestuurde plunjer 81, welke daarop reageert door de kaapstander 13 en de drukrol 14 naar elkaar te drijven.
5 De poorten 78 en 79 zijn respectievelijk gekoppeld met met de hand te bedienen druktoetsschakelaars 82 en 83 voor respectieve ontvangst van eén opneemcommando RE en een pauzecommando PA.
Zoals reeds is opgemerkt, is het volgens de uitvinding bij samenvoegredactie van belang, dat de magneetband 10 T aan terugverplaatsing over een nauwkeurig bepaalde afstand vanuit het redactiepunt wordt onderworpen, waarna normaal band-transport volgt, waarbij de opname van de nieuwe videoscene nauwkeurig in het redactiepunt begint. Ter verkrijging van een referentiewaarde voor de desbetreffende magneetbandhoeveelheid 15 of -lengte, en voorts ter bepaling van het opneemtijdstip voor het nieuwe videosignaal, kan het fasesignaal FG van de fre-# quentiegenerator 18 worden gebruikt. Dit fasesignaal FG is rechtstreeks gerelateerd aan de omwenteingen van de kaapstander-aandrijfmotor 15? aangezien het bandtransport door middel van 20 de kaapstander 13 plaatsvindt, zal de fase van het fasesignaal FG een lineaire relatie vertonen met de verplaatste hoeveelheid magneetband. In deze saraenhang kan aan de door eventuele band-slip veroorzaakte fout voorbijgegaan worden.
Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm komt de 25 steekwaarde £c van de stuursignaalimpulsen C^, zoals reeds is opgemerkt, eveneens overeen met de verplaatste bandhoeveelheid of -lengte, zodanig, dat bijvoorbeeld één steekwaarde Vc met 60 golflengten van het signaal FG overeenkomt. Ter verkrijging van een bevredigend nauwkeurige meting van de verplaatste 30 bandlengte kunnen derhalve de stuurimpulsen worden gebruikt. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm dient als belangrijkste referentiesignaal echter het fasesignaal FG.
De slingeringen van dit fasesignaal FG worden geteld door de teller 51, terwijl de door de stuursignaalmagneet-35 kop 19 uitgèlezen stuurimpulsen via de aansluiting P van de schakeleenheid 22 voor telling· aan de teller 52 worden toegevoerd voor gemeenschappelijke regeling van signaalredactie 8104521 V ‘ .....
- 14 door middel van de beschreven inrichting.
Pig. 3 tooiit een stroomdiagram van het voor uitvoering van signaalredactie door middel van de inrichting volgens fig. 2 dienende programma, · dat in het geheugen 63 5 van het ROM-type wordt opgeslagen.
Na de start van het programma volgt eerst een beslissingsstap [10X3, waarbij wordt vastgesteld of de bedienings-toets van de opneemschak'elaar 82 is ingedrukt, of niet. In het laatstgenoemde geval wordt de stap £lOll herhaald;indien of 10 zodra de bedieningstoets van de opneemschakelaar 82 blijkt { = ! te zijn ingedrukt, wordt overgegaan naar de volgende stap ;T102J.
Bij de stap Γ1021 wordt het videobandapparaat in , de bedrijfstoestand "opname" gebracht, door het via de ingangs-15 /uitgangspoort 78 ontvangen signaal RE. De ingangs-/uitgangs-poort 76, levert dan het schakelbesturingssignaal aan de ! schakeleenheden 21, 22 en 23, zodanig, dat deze alle naar hun respectieve opneemaansluitingen R. overgaan. Tegelijkertijd • levert de ingangs-/uitgangspoort 75 het schakelbesturings-20 signaal S,W1 aan' de schakeleenheid 24, zodanig, dat deze naar zijn aansluiting N overgaat. Als gevolg hiervan worden de trommelservobesturingsschakeling met de componenten 11, 31, 32 en 33 en de kaapstanderservobesturingsschakeling 41 in de voor opname van het videosignaal op de magneetband T geschikte 25 toestand gebracht. Het programma gaat dan verder naar stap fl03l.
Bij de stap Il03lwordt vastgesteld of enige van de andere bedrijfstoestandkiesschakelaars is of zijn bekrachtigd. Indien dit het geval blijkt te zijn, gaat het programma verder 30 naar de later nog te beschrijven stap £l2öl ; indien niet, wordt verdergegaan naar de programmastap 2*104}.
Bij de stap fl04l wordt vastgesteld of de bedieningstoets van de pauzeschakelaar 83 is ingedrukt, of niet. In het eerstgenoemde geval wordt overgegaan naar de volgende stap 35 Γΐ05}; indien niet, wordt teruggegaan naar de programmastap C102J.
Bij stap 1105j wordt het videobandapparaat uit zijn 8104521 -15- bedrijfstoestand "opname" geschakeld; de poort 76 levert het schakelbesturingssi'gnaal SW2 aan de schakeleenheden 21, 22 en 23, zodanig, dat zij naar hun respectieve weergeefaansluitingen P overgaan. Een aan het videobandapparaat toegevoegde, doch 5 niet in de tekening weergegeven videomonitor maakt het bij het nieuw op te nemen videosignaal of nieuwe videosignaal behorende beeld zichtbaar. Vervolgens wordt verder gegaan naar programma-stap Γ1063 .
Bij stap Γ1063 wordt de kaapstanderaandrijfmotor 15 10 bekrachtigd voor rotatie in teruggaande richting. Daarbij is voor de rotatiesnelheid een waarde gekozen, welke bij'benadering gelijk is aan de waarde VQ van de bij signaalopname en normale signaalweergave toegepaste snelheid. Meer in het bijzonder zijn de door de respectieve poorten 73 en 74 voor be-15 sturing van de rotatierichting en -snelheid van de kaapstanderaandrijfmotor 15 aan de kaapstanderservobesturingsschakeling 41 geleverde signalen INV en SC zodanig gedimensioneerd, dat bandtransport in teruggaande richting met bij benadering dezelfde snelheid als tijdens normale signaalweergave wordt ver-20 kregen.
Gedurende deze stap wordt de schakeleenheid 22 overgeschakeld naar zijn weergeefaansluiting P, zodat door de stuur-signaalmagneetkop 19 uitgelezen stuursignaalimpulsen aan de teller 52 worden toegevoerd. De teller 52 wordt door het 25 genoemde signaal INV teruggesteld op het tijdstip, waarop de bandtransportrichting verandert; het telresultaat van de teller 52 zal dan overeenkomen met de bandhoeveelheid of bandlengte welke vanuit het redactiepunt in teruggaande richting is verplaatst.
30 Gedurende de daarop volgende stap Il07l wordt het tel resultaat van de teller 52 in het geheugen 62 van het RAM-type ingelezen. Bij de daarop volgende stap £l083 stelt de centrale bewerkingseenheid 61 vast of het telresultaat van de teller 52 gelijk 16 is, dat wil zeggen of de magneetband over een met uit-35 lezing van 16 stuursignaalimpulsen overeenkomende lengte is terugverplaatst, of niet. In het bevestigende geval gaat 'het programma verder naar stap Γ1093; indien niet, wordt stap IlO73 herhaald.
8104521 - 16 - *
Bij stap Γΐ09] leveren de ingangs-/uitgangspoorten 73 en 74 de respectieve signalen INV en SC aan de kaapstander-servobesturingsschakeling 41, zodanig, dat de kaapstander-aandrijfmotor de magneetband T aan bandtransport in voor-5 waartse richting onderwerpt bij een betrekkelijk' lage snelheid, welke bijvoorbeeld 1/15 van de normale snelheid VQ be-draagt. Daardoor worden de kaapstander 14 en de drukrol 15 . in staat gesteld tot het weer opnemen van enig bandgedeelte, dat eventueel verder of meer dan de met 16 stuursignaalimpulsen j 10 CT overeenkomende bandlèngte tot vóór het gekozen redactie-; punt is terugverplaatst. Deze correctie kan gemakkelijk worden uitgevoerd door automatische bewaking van het telresultaat van de teller 52. Voor een willekeurig videobandapparaat wordt de lengte van het desbetreffende bandgedeelte, dat in het hierna j 15 volgende wel als "doorloopgedeelte" van de band zal worden aangeduid, bepaald door de mechanische eigenschappen van het apparaat; bij eenzelfde videobandapparaat zal dit doorloopgedeelte bij alle redactiewerkzaaraheden steeds een althans tenminste nagenoeg constante lengte hebben. Aan het einde van 20 programmastap Xl09j , dat wil zeggen na voltooiing van de door-loopcorrectie, wordt de band T terugverplaatst naar een punt, dat zich nauwkeurig 16 steekwaarden van de stuursignaalimpulsen verwijderd bevindt van het punt, waarop de bedienings-toets van de pauzeschakelaar 83 was ingedrukt. Bij het bereiken 25 van dit punt wordt de teller 51 teruggesteld.
Bij de volgende stap FliöJ wordt het' telresultaat van de teller 51 in het geheugen 62 van het RAM-type ingelezen..
Zoals reeds is opgemerkt, voert, de teller 51 een telling uit van het aantal slingeringen van het door de frequentiegene-30 rator 18 geleverde fasesignaal FG; zoals eveneens reeds is opgemerkt bedraagt de frequentie van dit fasesignaal FG bij benadering 60 maal de frequentie van de stuursignaalimpulsen C^.
Bij stap IlllJ wordt vastgesteld of het telresultaat van de teller 51 gelijk is, of niet, aan een vooraf bepaalde waarde, 35 welke overeenkomt met of behoort bij een voor weergave van een stilstaand beeld zonder stoorsignalen 'ge'schikte positie van de band, zoals nog meer details aan de hand van fig. 4 zal 8104521 - 17 - worden toegelicht; een desbetreffende positie zal in het hierna volgende als "geschikte stilstandspositie" worden aangeduid. Bij de hier beschreven stap fill] wordt derhalve vastgesteld of het door de teller 51 bereikte telresultaat behoort 5 bij een bandpositie, waarbij het eerder opgenomen videosignaal zonder hinderlijke stoorsignalen kan worden uitgelezen, zulks onafhankelijk van het feit, dat de aftastrichtingen van de magneetkoppen IA en IB in die positie niet geheel met het : daar aanwezige registratiespoor samenvallen.
10 Fig. 4 toont de relatie tussen de registratiesporen en de zojuist genoemde aftastbanen en H2 tijdens stilstand van de magneetband T. In fig. 4 snijdt de met een gebroken lijn weergegeven aftastbaan twee opeenvolgende registratiesporen T^, zodat de magneetkoppen IA en 1B ongeveer 15 in het midden van hun aftastbaan een gedeelte van een tussen de beide registratiesporen T_ aanwezige beschermingsband be-strijken.
Als gevolg daarvan zal ongeveer in het midden van een uit een bij een dergelijke aftasting uitgelezen videosignaal 20 resulterend videobeeld een door de aftasting van een dergelijke beschermingsband veroorzaakte storing verschijnen, hetgeen op de videomonitor kan worden waargenomen.
In tegenstelling daartoe blijkt de eveneens met een gebroken lijn weergegeven aftastbaan H2 van de magneetkoppen IA 25 en 1B slechts één enkel registratiespoor TR te bestrijken, waarbij de ter weerszijden van dit registratiespoor gelegen beschermingsbanden slechts aan de beide einden van de door de magneetkoppen gevolgde aftastbaan worden geraakt; dit heeft tot gevolg, dat een uit aftasting van de beschermingsband(en) 30 resulterend stoorbeeld slechts in het bovenste en in het onderste gedeelte van het op de videomonitor zichtbaar gemaakte beeld verschijnen. Een dergelijk stoorbeeld is redelijk aanvaardbaar en gewoonlijk nauwelijks zichtbaar. Dit wil zeggen, dat wanneer de magneetband na de hiervoor beschreven doorloop-35 correctie tot stilstand wordt gebracht in een zodanige positie ten opzichte van de roteerbare magneetkoppen IA en 1B, dat de daardoor gevolgde aftastbanen het karakter van de aftastbaan 8 1 0 4 5 2 1 **1. - ..
.-18- ' « * H2 in fig. 4 hebben, een "geschikte stilstandspositie” is verkregen. In verband met de vaste relatie tussen de stuur-signaalimpulsen CT enerzijds en de registratiesporen TR anderzijds, kan een dergelijke geschikte stilstandspositie voor 5 de band T worden verkregen door deze over een vooraf bepaalde afstand te verplaatsen vanuit het bij de plaats van de zestiende stuursignaalimpuls behorende punt. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm is op grond van de motorspecificatie : en het toegepaste bandformaat gekozen voor een zodanige op- ' ;10 lossing, dat de geschikte stilstandspositie zich bevindt bij de vijftiende cyclus van het fasesignaal FG, beschouwd in voor-; waartse richting vanuit het punt, waar de stuursignaalimpuls wordt uitgelezen.
Het voorgaande heeft tot gevolg, dat bij programmastap 15 [llïl wordt vastgesteld of het door de teller 51 bereikte tel- . resultaat, dat gedurende de voorafgaande stap £llcQ in het ge-* , heugen 62 van het RAM-type is ingelezen, de waarde vijftien heeft bereikt, of niet. In het laatstgenoemde geval wordt teruggegaan naar programmastap IllOjf; indien de waarde vijf-20 tien blijkt te zijn bereikt, wordt verdergegaan naar stap Γ112Ι.
Bij stap ίΐ12} levert de ingangs-/uitgangspöort 75 het schakelbesturingssignaal SW^ aan de schakeleenheid 24, zodanig, dat deze naar zijn aansluiting E overgaat. Dit heeft tot gevolg, dat de schakeling 44 de kaapstanderaandrijfmotor 15 25 ongeveer bij de vijftiende cyclus van het fasesignaal FG, berekend vanuit het punt waaruit de stuursignaalimpuls door de magneetkop 19 wordt uitgelezen, tot stilstand brengt.
Bij de daarop volgende stap Ill3l , nadat de kaapstanderaandrijfmotor geheel tot stilstand is gekomen, onderbreekt de 30 poort 77 het bekrachtigingssignaal DP voor de plunjer 81, zodat de drukrol 14 van de kaapstander 13 wordt gescheiden. Daaruit resulteert een bedrijfstoestand "standby" voor het video-• bandapparaat. Vervolgens levert de ingangs-/uitgangspoort 75 het schakelbesturingssignaal SW^, zodanig, dat de schakeleen-35 heid 24 naar zijn aansluiting N teruggaat, terwijl de poorten 73 en 74 de respectieve signalen INV en SC aan de kaapstander-servobesturingsschakeling 41 leveren, zodat de kaapstanderaan- 8104521 -19- drijfmotor 15 opnieuw wordt bekrachtigd voor rotatie in voorwaartse richting bij de normale snelheid VQ. De ingangs-/uit-gangspoort 76 levert dan ook het schakelbesturingssignaal , waardoor de schakeleenheden 21, 22 en 23 naar hun respectieve 5 opneemaansluitingen R overgaan, zodat de kaapstanderaandrijf-ntéxtor 15 en de trommelaandrijf motor 11 dan beide synchroon met de verticale synchronisatie-impulsen VD van het nieuw op te nemen videosignaal roteren. Als gevolg daarvan komt het video-bandapparaat in zijn bedrijfstoestand "pauze”, waarin het 10 apparaat gereed is voor samenvoegopname (assemble recording).
Bij de volgende stap {114} wordt vastgesteld of de bèdieningstoets van de pauzeschakelaar 83 is vrijgegeven (ontgrendeld) , of niet. In het laatstgenoemde geval wordt teruggegaan naar de vorige programmastap £3.133; in het bevestigende 15 geval wordt verdergegaan naar programmastap Γΐ 15} .
Bij stap Γ H5j[ levert de ingangs-/uitgangspoort 77 9 het signaal DP voor bekrachtiging van de plunjersolenoïde 81, waardoor de drukrol 14 onder tussenvoeging van de magneetband T naar de kaapstander 13 wordt gedreven.
20 Als gevolg hiervan zal de magneetband T na afloop van programmastap £115} bij de normale bandtransportsnelheid VQ in voorwaartse richting worden getransporteerd. De ingangs-/uit-gangspoort 76 levert dan het schakelsignaal Szodanig, dat de schakeleenheden 21, 22 en 23 naar hun respectieve weergeef-25 aansluitingen P overgaan, terwijl de trommelaandrijf motor 11 en de kaapstanderaandrijfmotor 15 worden bestuurd door de van de stuursignaalmagneetkop 19 afkomstige stuursignaalimpulsen C^. De inrichting volgens de uitvinding is bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat de poort 77 het signaal DP synchroon met het 30 verticale synchronisatiesignaal VD van het ingangsvideosignaal levert, zodat, wanneer de pauzeschakelaar 83 is ontgrendeld, de kaapstanderservobesturingsschakeling 41 de aan freguentie-deling onderworpen, vertieale synchronisatie-impulsen VD van de frequentietweedeler 26 krijgt toegevoerd voor fasevergelijking 35 met de van de stuursignaalmagneetkop 19 afkomstige stuursignaalimpulsen Cy. Het tijdstip, waarop de bedrijfstoestand "pauze" wordt beëindigd, wordt derhalve zodanig gekozen, dat de van de 8104521 - 20 - frequentietweedeler 26 afkomstige impulsen zich binnen het ver-grendelingsgebied van de kaapstanderservobesturingsschakeling . 41 bevinden wanneer de eerste uitgelezen stuursignaalimpuls na bekrachtiging van de plunjersolenoide 81 verschijnt. Op deze 5 wijze kan de servovergrendelingstijdsduur tot een minimale waarde worden teruggebracht, zulks 'ondanks de overschakeling van het videobandapparaat van de bedrijfstoestand "signaal-weergave" naar de bedrijfstoestand "signaalopname".
! Bij de volgende stap Cll6j wordt vastgesteld of het re-
10 dactiepuht, dat wil zeggen het punt waarop de bedieningstoets :van de pauzeschakelaar 23 de eerste keer is ingedrukt,· is bereikt, of niet. Deze vaststelling, respectievelijk het desbetreffende onderzoek, kan uiteraard gemakkelijk geschieden door bewaking van het telresultaat van de teller 42, dat zal over-15 eenkomen met het aantal door de stuursignaalmagneetkoppen 19 uitgelezen stuursignaalimpülsen CL,. Wanneer de magneetband T
S J.
zijn redactiepunt heeft bereikt, dat wil zeggen wanneer het telresultaat van de teller 52 met vijftien eenheden is toegenomen vanaf de aan het einde van de stap TusJ bereikte'telbaar de, 20 gaat het programma terug naar stap Π.02} en begint het videobandapparaat het nieuwe signaal op de magneetband T op te nemen. . Wanneer het redactiepunt is bereikt, levert de ingangs-/uitgangs-poort 76 namelijk het schakëlbesturingssignaal 3W^r zodat de schakeleenheden 21, 22 en 23 naar hun respectieve opneemaan-25 sluitingen R overgaan. Daarna worden de trommelaandrijfmotor 11 en de kaapstanderaandrijfmotor 15 aan servobesturing onderworpen op basis van de voor vorming van nieuwe registratie-sporen op de band aan de roteerbare magneetkoppen IA en 1B toegevoerde ingangsvideosignalen.
30 Bij de stap Xl20i wordt het videobandapparaat, indien enige verdere bedrijfstoestandkiesschakelaar blijkt te zijn bekrachtigd, in de desbetreffende bedrijfstoestand gebracht. Indien bijvoorbeeld de bedieningstoets van de. stopschakelaar blijkt te zijn bediend, dan wordt het videobandapparaat' gedurende 35 de stap Tl20j tot stilstand gebracht, waarna naar de programma-stap£l01j wordt teruggekeerd.
Fig. 5 toont een grafische weergave van de opeenvolging 8104521 - 21 - --- van de hiervoor beschreven operaties met als referentie de op de magneetband opgenomen stuursignaalimpulsen CT- Zoals fig. 5 laat zien, vindt eerst bandtransport tijdens de bedrijf stoestand "signaalopname" van het videobandapparaat plaats. 5 Vervolgens, wanneer de pauzetoets 83 wordt ingedrukt, wordt een rèdactiepunt bepaald, waarna de. band aan teruggaand transport over een met zestien stuursignaalimpulsen CT overeenkomende lengte wordt onderworpen. Vervolgens wórdt 'hètvideo-bandapparaat naar de bedrijf stoestand "bandtransport vooruit" 10 overgeschakeld voor correctie van het tijdens bandtransport in teruggaande richting ontstane doorloopgedeelte? wanneer de zestiende stuursignaalimpuls wordt uitgelezen, wordt de magneetband vervolgens aan transport in voorwaartse richting naar zijn "geschikte stilstandspositie" onderworpen, waarna 15 het videobandapparaat in de toestand "standby" verkeert. Later wordt het videobandapparaat uit deze toestand overgeschakeld en wordt de magneetband bij normale snelheid naar het eerder gekozen redactiepunt verplaatst, waarop het videobandapparaat naar de bedrijf stoestand "signaalopname" wordt overgeschakeld.
20 Teneinde de kaapstanderaandrijfmotor binnen één of twee slingeringen van het fasesignaai FG vanaf de geschikte stilstandspositie tot stilstand te brengen, vindt toepassing plaats van een speciale schakeling 44, waarvan de uitvoering aan de hand van fig. 6 en de werking aan de hand van de fig. 7A-7E 25 zullen worden beschreven.
Bij de schakeling volgens fig. 6 wordt gebruik gemaakt van twee magnetische opneemelementen 18al en 1®a2' we^-ke ever een electrische hoek van 90° of lf/2 van elkaar verwijderd zijn aangebracht. Deze opneemelementen kunnen echter ook over een 30 willekeurig oneven veelvoud van de genoemde electrische hoek, zoals 270° (3 7^/2) of 450° (5 Τΐγ2) van elkaar verwijderd zijn aangebracht. Het opneemelement 18^ levert het fasesignaai FG volgens fig. 7A, dat sinusvormig met de electrische hoek van de as van de motor 15 varieert. Het opneemelement 35 18a2 levert een tweede of supplementair fasesignaai FGS volgens fig. 7D, dat over een electrische hoek van 90° of lf/2 op het fasesignaai FS naijlt.
8104521 -22-
Voorts bevat de schakeling 44 een omkeerversterker 91, . bestaande uit een operationele versterker met een instel-spanningsnetwerk, welke het fasesignaal FG krijgt toegevoerd en aan zijn uitgangsaansluiting een inversie-uitgangssignaal : 5 D volgens fig. 7B afgeeft. Parallel aan de omkeerversterker 5 91 is een niet-omkeerversterker 92 geschakeld, welke eveneens uit eeri operationele versterker en een daaraan toegevoegd i instelspanningsnetwerk bestaat en een niet-inversie-uitgangs-' signaal D volgens fig. 7C afgeeft.
o 10 Voorts wordt door een operationele versterker 94 een . vergelijkingsschakeling gevormd; daartoe is de omkeeringangs-! . aansluiting van de versterker 94 met het opneemelement 18^ ge- koppeld voor ontvangst van het tweede fasesignaal FGS, terwijl de niet-omkeeringangsaansluiting van de versterker 94 :15 een referentiepotentiaal krijgt toegevoerd. Bij de hier beschreven, uitvoeringsvorm wordt deze referentiepotentiaal af-genomen aan het beweegbare contact van een variabele weerstand of potentiometer 95, waarvan het weerstandselement tussen een punt met de positieve voedingsspanningspotentiaal 20 +V en een punt van de negatieve voedingsspanningspotentiaal *ν is opgenomen. De uitgangsaansluiting van de als verge-lijkingsschakeling werkende, operationele versterker 95 levert een schakelbesturingssignaal SW3 volgens fig. 7E, dat een hoog niveau vertoont wanneer het tweede fasesignaal FGS 25 lager ligt dan de aan het beweegbare contact van de weerstand 95 af genomen referentiepotentiaal, doch een laag niveau wanneer het fasesignaal FGS hoger dan de’desbetreffende referentie-spanning ligt. Uit vergelijking van de fig. 7A en 7E komt naar voren, dat het schakelbesturingssignaal SW^ van zijn hoge naar 30 zijn lage niveau overgaat bij de positieve pièken van het fasesignaal FG, terwijl het signaal van zijn lage naar zijn hoge waarde overgaat bij de negatieve pieken van het fasesignaal FG.
De weerstand 95 is als variabele weerstand of potentio-35 meter uitgevoerd teneinde het mogelijk te maken, dat de aan de niet-omkeer-ingangsaansluiting van de operationele versterker 94 toegevoerde referentiespanning kan worden gewijzigd, 8104521 r- , -23.- respectievelijk worden bijgeregeld, voor compensatie van eventuele gelijkspanningsdrift.
Voorts is een schakeleenheid 93 aanwezig, waarvan de respectieve ingangsaansluitingen met de uitgangsaansluitingen 5 van de versterkers 91 en 92 zijn gekoppeld, terwijl de be- sturingsaansluiting met de uitgangsaansluiting van de als ver-gelijkingsschakeling werkende, operationele versterker 95 is gekoppeld. De uitgangsaansluiting van deze schakeleenheid levert een remsignaal D^ volgens fig. 7F aan de -aansluiting Ê 10 van de schakeleenheid 24.
: Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm bestaat het rem signaal Djj uit elkaar afwisselende secties van het inversie-signaal Dg en het niet-inversie-signaal Dg, zoals fig. 7F laat zien. Dit wil zeggen, dat het remsignaal D^ als gevolg van 15 het feit, dat het schakelbesturingssignaal SW^ in het midden tussen de nuldoorgangspunten van de signalen Dg en Dg wisselt, een hoofdzakelijk zaagtandgolfvormig karakter heeft, waarbij het signaalniveau bij iedere nulpuntsdoorgang Pq van positief naar negatief overgaat. Voorts heeft het remsignaal D^ een 20 gemiddelde gelijkspanningswaarde gelijk nul, zodat de uit het remsignaal D^ resulterende, door de bekrachtigingsschakeling 60 afgegeven bekrachtigingsstroom steeds, wanneer het schakelbesturings signaal aan de schakeleenheid 24 wordt toegevoerd, gelijk nul zal zijn. Als gevolg daarvan wordt de motor snel 25 tot stilstand gebracht in één van de stilstandspunten Pq, zoals fig. 7F laat zien.
* Aangezien voor iedere cyclus van de motor twee stop-punten aanwezig zijn, welke een electrische hoek van 2^vertegenwoordigen, kan de motor 15 met grote nauwkeurigheid tot 30 stilstand worden gebracht.* Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm bestaat de bekrachtigingsschakeling 43 uit een paar complementaire bekrachtigingstransistoren 431 en 432, welke in een balansschakeling zijn opgenomen en in reactie op het schakelsignaal SWi een stopstroom aan de motor 15 leveren.
35 Bij deze uitvoeringsvorm, waarbij de snelheid van de kaapstanderaandrijfmotor 15 op een gegeven ogenblik naar een vijftiende van zijn normale waarde wordt overgeschakeld, is proefondervindelijk gebleken, dat de motor 15 binnen weinige 8104521 - 24 - slingeringen van het fasesignaal FG na het verschijnen van het van de ingangs-/uitgangspoort 76 afkomstige schakelbe-sturingssignaal SW^ stopt. De beschreven schakeling 44 maakt het derhalve mogelijk om de motor na een vooraf bepaald aan-*; 5 tal slingeringen van het fasesignaal SG nauwkeurig tot stilstand te brengen, zodat de magneetband T betrekkelijk 'nauw- • keurig in een geschikte stilstandspositie terecht komt.
Uit de voorgaande beschrijving komt naar voren, dat de inrichting volgens de uitvinding de mogelijkheid verschaft 10 om op gemakkelijke en nauwkeurige wijze een gewenst redactie-- punt te bepalen, terwijl de synchronisatie van een nieuw op , te nemen videosignaal nauwkeurig in overeenstemming kan worden • gebracht met dié van het eerder op de magneetband opgenomen signaal.
15 Bovendien geldt, dat de bij het redigeren toegepaste videomonitor, wannéér deze op zichtbaarmak'ihg .van het eerder opgenomen videosignaal is afgesteld, de bedieningspersoon in staat stelt om zich ervan te vergewissen, dat een juist redac-tiepunt is gekozen; daarbij zal de videomonitor een beeld zicht— 20 baar maken, dat nagenoeg geheel storingsvrij en weinig vermoeiend om waar te nemen is. Als gevolg van de toepassing van een microprocessor kan het redigeren half automatisch geschieden, namelijk door indrukking van de respectievelijk aan de schakelaars 82 en 83 toegevoegde bedieningstoetsen.
25 Daarbij dient te worden: opgemerkt, dat hoewel in het voorgaande is beschreven, dat de respectievelijk aan de trommel aandrijf motor 11 en de kaapstanderaandrijf motor 15 toegevoegde servobesturingsschakelingen van het bij de geschikte stilstandspositie behorende punt tot het redactiepunt volgens 30 de bedrijfstoestand "signaalweergave" worden bedreven, het zeer wel mogelijk zoü zijn de beide servobesturingsschakelingen gedurende die periode volgens de bedrijfstoestand "signaal-opname" te laten werken.
Bij de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm 35 vindt samenvoegredactie plaats door bediening van de pauze- . schakelaar 82 terwijl het videobandapparaat zich in zijn bedrijf stoestand "signaalopname" bevindt. Voor uitvoering van 8104521 - 25 - invoegredactie is het voldoende, de pauzeschakelaar 82 te bedienen terwijl het videobandapparaat zich in zijn bedrijfs-toestand "signaalweergave" bevindt. De werking van het videobandapparaat zal dan in alle overige opzichten op dezelfde 5 als hiervoor beschreven wijze worden bestuurd.
De uitvinding beperkt zich niet tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen. Verschillende wijzigingen kunnen in de besc hreven componenten en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, 10 zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.
r t 8104521

Claims (4)

1. Werkwijze voor het redigeren van een videosignaal door middel van een videobandapparaat, waarmede het videosignaal volgens zich onderling evenwijdige en onder een hoek ten opzichte van de bandlangsrichting uitstrekkende registra- ; 5 tiesporen wordt opgenomen en stuursignalen in een zich even-; wijdig aan die bandlangsrichting uitstrekkend registratie-; spoor worden opgenomen, waarbij een roteerbare signaalopneem-en -weergeefkop over de band een aftastbaan volgt, welke tijdens bandtransport bij normale snelheid aan de eerstge-10 noemde registratiesporen evenwijdig loopt en tijdens band-stilstand charmede een hoek insluit, terwijl tijdens bandtransport zich met intervallen, welke steeds met een bepaalde getransporteerde bandlengte overeenkomen, herhalende signalen worden opgewekt en afgegeven, volgens welke werkwijze de band 15 tot stilstand wordt gebracht in een redactiepunt waar opname van een niéuw videosignaal dient te beginnen, de band aan terug— transport wordt onderworpen tot een vóór het redactiepunt gelegen punt, de band aan transport in voorwaartse richting wordt onderworpen en met de opname van het nieuwe videosignaal 20 bij het bereiken van het redactiepunt wordt begonnen, met het kenmerk, dat tijdens het genoemde terugtransport van de band daaruit de genoemde stuursignalen worden uitgelezen en tevens de zich met intervallen herhalende signalen worden geteld, waarna de band op basis van de telling van de zich met 25 intervallen herhalende signalen tot stilstand wordt gebracht in een vooraf bepaalde positie, waaruit het eerder opgenomen videosignaal zonder hinderlijke storing als gevolg van onvolledige coïncidentie van de door dé magneetkop gevolgde- aftastbaan met een registratiespoor door die magneetkop uit dat 30 registratiespoor kan worden uitgelezen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de band in de vooraf bepaalde positie tot stilstand wordt gebracht door overschakeling van het videobandapparaat uit de bedrijfstoestand "bandterugtransport" naar de bedrijfstoe- 35 stand "bandtransport vooruit" zodraleen vooraf bepaald aantal 8104521 __ - 27 - van de zich met intervallen herhalende signalen is geteld, waarbij de telling van deze zich herhalende signalen gedurende een eventuele banddoorlóop in teruggaande richting wordt gecontinueerd, waarna de banddoorloop in teruggaande richting 5 wordt gecompenseerd door bandtransport in voorwaartse richting.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde bandpositie wordt bereikt door band- ! transport bij een lagere dan de normale bandtransportsnelheid onder gelijktijdige telling van een vooraf bepaald aantal * 10 verschijningen van een ander signaal van hogere frequentie dan het stuursignaal.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het andere signaal wordt gevormd door een met de rotatie-beweging van een voor bandtransport dienende kaapstanderaan- 15 drijfmotor toegevoegd fasesignaal. i>. Inrichting voor toepassing bij een werkwijze volgens fig. 1 en bevattende: het videobandapparaat, een met de hand te bedienen schakelaar voor keuze van een voor het begin van opname van een nieuw videosignaal in aanmerking komend redactie-20 punt op een magneetband, en voorts een met de hand te bedienen schakelaar voor bekrachtiging van het bandtransport in voorwaartse richting voor opname van een nieuw videosignaal op de band, gekenmerkt door een eerste teller (52) voor telling van het verschijnen van het stuursignaal (C^) tijdens terugtrans-25 port van de band (T), een tweede teller (51) voor telling van slingeringen van een aan het bandtransport gerelateerd signaal (FG) van hogere frequentie dan het stuursignaal (C^), tenminste één schakelaar of schakeleenheid (21, 22, 23) voor' keuze tussen een bedrijfstoestand "signaalopname" en een bedrijfstoe-30 stand "signaalweergave" van het videobandapparaat, een band-aandrijfmechanisme (13, 14, 15, 16, 18) voor aandrijving van de band (T); een naar keuze met het bandaandrijfmechanisme (13, 14, 15, 16, 18) koppelbare schakeling (24, 44) voor het tot stilstand brengen van het bandtransport, en door een met de 35 tellers (51, 52) gekoppelde besturingsschakeling (60), één en ander zodanig, dat de tenminste ene schakelaar of schakeleenheid (21-23), de met de hand te bedienen schakelaars (82, 83) 8104521 - 28 - en de schakeling (24, 44) voor het tot stilstand brengen'van het bandtransport het bandaandrijfmechanisme (13, 14, 15, 16, 18) in overeenstemming met de handbediening van de schakelaars (82, 83) besturen. 9 $ 8104521
NL8104521A 1980-10-03 1981-10-05 Werkwijze voor het aansluitend opnemen van een videosignaal. NL192941C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP13920380 1980-10-03
JP55139203A JPS5763976A (en) 1980-10-03 1980-10-03 Recorder

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8104521A true NL8104521A (nl) 1982-05-03
NL192941B NL192941B (nl) 1998-01-05
NL192941C NL192941C (nl) 1998-05-07

Family

ID=15239947

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8104521A NL192941C (nl) 1980-10-03 1981-10-05 Werkwijze voor het aansluitend opnemen van een videosignaal.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4463391A (nl)
JP (1) JPS5763976A (nl)
AT (1) AT389788B (nl)
AU (1) AU542500B2 (nl)
CA (1) CA1171168A (nl)
DE (1) DE3138922A1 (nl)
FR (1) FR2491706B1 (nl)
GB (1) GB2087623B (nl)
NL (1) NL192941C (nl)

Families Citing this family (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5975476A (ja) * 1982-10-22 1984-04-28 Nec Corp 磁気テ−プ時間計数装置
JPS59127254A (ja) * 1983-01-11 1984-07-23 Mitsubishi Electric Corp 間欠記録による長時間磁気録画再生装置
JPS59185736U (ja) * 1983-05-27 1984-12-10 日本ビクター株式会社 映像信号再生装置
JPS609287A (ja) * 1983-06-29 1985-01-18 Fuji Photo Film Co Ltd 映像記録装置のカツト制御装置
JPS6098540A (ja) * 1983-11-04 1985-06-01 Mitsubishi Electric Corp 磁気記録再生装置
JPS60115038A (ja) * 1983-11-26 1985-06-21 Mitsubishi Electric Corp 磁気録画再生装置
JPS60179960A (ja) * 1984-02-24 1985-09-13 Victor Co Of Japan Ltd 磁気記録再生装置のつなぎ撮り装置
JPS60242535A (ja) * 1984-05-16 1985-12-02 Clarion Co Ltd 磁気記録再生方式
GB2161975B (en) * 1984-05-29 1988-06-22 Pioneer Electronic Corp Recording/reproducing apparatus
US4823198A (en) * 1984-12-25 1989-04-18 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Video recording and reproducing device and method including video signal record restart during rewind/playback operation after non-detection of pilot signal in video track
JPS61284853A (ja) * 1985-06-10 1986-12-15 Sony Corp 映像信号記録装置
JPH0750921B2 (ja) * 1985-12-18 1995-05-31 ソニー株式会社 編集制御装置
JPH0721902B2 (ja) * 1986-03-20 1995-03-08 ソニー株式会社 ビデオテ−プレコ−ダ
JPS62241162A (ja) * 1986-04-11 1987-10-21 Matsushita Electric Ind Co Ltd 磁気記録再生装置のつなぎ撮り方法
JPH0789663B2 (ja) * 1986-04-15 1995-09-27 キヤノン株式会社 情報記録装置
US5202798A (en) * 1986-04-15 1993-04-13 Canon Kabushiki Kaisha Still image signal recording apparatus operable by a manually operable member
JP2733524B2 (ja) * 1986-11-13 1998-03-30 ソニー株式会社 記録装置
JPH081683B2 (ja) * 1988-08-15 1996-01-10 シャープ株式会社 磁気テープを用いる再生方式
JP2961939B2 (ja) * 1991-04-12 1999-10-12 ソニー株式会社 編集機能付記録再生装置
JP3161479B2 (ja) * 1992-02-13 2001-04-25 ソニー株式会社 情報信号の記録装置
AU2156495A (en) * 1994-03-30 1995-10-23 Apple Computer, Inc. Method for recording frame accurate video signals on magnetic tape without frame accurate positioning
EP1176588A1 (en) * 2000-07-28 2002-01-30 THOMSON multimedia Process for controlling the capstan in a video tape recorder (VTR)
EP1178480A3 (en) * 2000-07-28 2003-01-22 Thomson Licensing S.A. Process for controlling the capstan in a video tape recorder (VTR)
JP2005327000A (ja) 2004-05-13 2005-11-24 Sony Corp ユーザインタフェース制御装置、およびユーザインタフェース制御方法、並びにコンピュータ・プログラム
JP4207869B2 (ja) * 2004-08-30 2009-01-14 ソニー株式会社 再生制御方法及び再生装置

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3454713A (en) * 1964-10-17 1969-07-08 Japan Broadcasting Corp Tape controlling system of magnetic recording and reproducing devices
US3557320A (en) * 1967-08-08 1971-01-19 Jurgen Hopf Reproduction of a still picture from a video tape recording by combined drop-out zone sensing
US3968518A (en) * 1972-08-04 1976-07-06 Sony Corporation Magnetic recording and/or reproducing apparatus for videotape editing
JPS57580B2 (nl) * 1972-11-10 1982-01-07
US3974522A (en) * 1973-07-26 1976-08-10 Akai Electric Company Limited Electronic editing method and apparatus for a video tape recorder
US3939490A (en) * 1974-05-15 1976-02-17 Grundig E.M.V. Elektro-Mechanische Versuchsanstalt Inh. Max Grundig Apparatus for assembling video sequences on tape in phase synchronization
US4001882A (en) * 1975-03-12 1977-01-04 Spectra-Vision Corporation Magnetic tape editing, previewing and animating method and system
JPS5255611A (en) * 1975-10-31 1977-05-07 Matsushita Electric Ind Co Ltd Magnetic recording and playback apparatus
DE2601900C2 (de) * 1976-01-20 1987-05-27 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart Verfahren zur Festlegung des Bildschnittes für ein Video-Bandaufnahme- und Wiedergabegerät
JPS5290222A (en) * 1976-01-23 1977-07-29 Sony Corp Automatic compiler
JPS53123907A (en) * 1977-04-05 1978-10-28 Sony Corp Remote controller for magnetic recorders
DE2727760C3 (de) * 1977-06-21 1981-01-15 Grundig E.M.V. Elektro-Mechanische Versuchsanstalt Max Grundig, 8510 Fuerth Automatische Ausführung von elektronischen Schnitten
JPS5853824B2 (ja) * 1977-12-13 1983-12-01 松下電器産業株式会社 回転ヘッド型磁気録画再生装置
US4163263A (en) * 1978-04-04 1979-07-31 Basf Aktiengesellschaft Method and apparatus for tape recording time-spaced segments of video information from a video camera
US4210940A (en) * 1978-09-29 1980-07-01 Bell & Howell Company Variable format tape replay system
JPS5553981A (en) * 1978-10-16 1980-04-19 Victor Co Of Japan Ltd Magnetic reproducer
US4325088A (en) * 1980-03-24 1982-04-13 Eastman Technology, Inc. Lap and dissolve in video cameras with VTR
JPS573589A (en) * 1980-06-06 1982-01-09 Sony Corp Controlling circuit for stopping of dc motor

Also Published As

Publication number Publication date
AU7594081A (en) 1982-04-08
DE3138922A1 (de) 1982-06-24
GB2087623B (en) 1985-01-23
JPS5763976A (en) 1982-04-17
GB2087623A (en) 1982-05-26
AU542500B2 (en) 1985-02-21
NL192941C (nl) 1998-05-07
AT389788B (de) 1990-01-25
ATA426481A (de) 1989-06-15
NL192941B (nl) 1998-01-05
FR2491706A1 (fr) 1982-04-09
JPH0226435B2 (nl) 1990-06-11
DE3138922C2 (nl) 1990-02-08
US4463391A (en) 1984-07-31
FR2491706B1 (fr) 1994-02-25
CA1171168A (en) 1984-07-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8104521A (nl) Werkwijze en inrichting voor het redigeren van een videosignaal.
CA1069614A (en) Tape editing system
US4692819A (en) Method and apparatus for controlling the position of a transported web
US4001882A (en) Magnetic tape editing, previewing and animating method and system
JP3163690B2 (ja) 編集装置
US4340916A (en) Apparatus and method for detecting discontinuities in time code addresses
JPH0237631B2 (nl)
US4214278A (en) Editing system for videotape sound
CA1204206A (en) Video signal reproducing device
EP0205153B1 (en) An apparatus for editing a video signal
US3740125A (en) Motion picture sound processing apparatus
JPH0750921B2 (ja) 編集制御装置
US3995946A (en) Motion picture sound film apparatus
US5063470A (en) Information signal reproducing apparatus capable of grasping reproducing position on a tape-shaped recording medium
EP0051584A1 (en) Process of mastering audio and video using motion picture techniques
JP2571717B2 (ja) 磁気再生装置におけるリニアタイムカウンタ装置
JPS6229955B2 (nl)
EP0173474B1 (en) Method and apparatus for controlling the position of a transported web
JPS593434Y2 (ja) テ−プレコ−ダ
KR0165283B1 (ko) 테이프잔량을 이용한 탐색방법
Bounsall Electronic editing of magnetic television tape recordings
JP2701253B2 (ja) テープ状記録媒体再生装置
JP2733921B2 (ja) 記録再生装置の継ぎ撮り方法及び記録再生装置
JPH0643916Y2 (ja) ビデオテープレコーダ
JP2718160B2 (ja) テープ状媒体の走行制御装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20011005