NL8103551A - Inrichting voor het detecteren van de positie van een weergeeftransductor in een weergeefinrichting voor een roterend registratiemedium. - Google Patents

Inrichting voor het detecteren van de positie van een weergeeftransductor in een weergeefinrichting voor een roterend registratiemedium. Download PDF

Info

Publication number
NL8103551A
NL8103551A NL8103551A NL8103551A NL8103551A NL 8103551 A NL8103551 A NL 8103551A NL 8103551 A NL8103551 A NL 8103551A NL 8103551 A NL8103551 A NL 8103551A NL 8103551 A NL8103551 A NL 8103551A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
display
light
transducer
recording medium
detecting
Prior art date
Application number
NL8103551A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8103551A publication Critical patent/NL8103551A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B21/00Head arrangements not specific to the method of recording or reproducing
    • G11B21/02Driving or moving of heads
    • G11B21/12Raising and lowering; Back-spacing or forward-spacing along track; Returning to starting position otherwise than during transducing operation
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B19/00Driving, starting, stopping record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor; Control thereof; Control of operating function ; Driving both disc and head
    • G11B19/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B19/14Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing by sensing movement or position of head, e.g. means moving in correspondence with head movements
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B21/00Head arrangements not specific to the method of recording or reproducing
    • G11B21/02Driving or moving of heads

Landscapes

  • Moving Of Head For Track Selection And Changing (AREA)
  • Moving Of The Head For Recording And Reproducing By Optical Means (AREA)
  • Feeding And Guiding Record Carriers (AREA)

Description

\ V *
Inrichting voor het detecteren van de positie van een weergeef trans due tor in een weer geef inrichting voor een roterend registratiemedium.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op inrichtingen voor het detecteren van posities van weergeef-transductors in weergeefinrichtingen voor een roterend registratiemedium en in het bijzonder op een inrichting voor het 5 uitvoeren van detectie voor het detecteren dat een weergeef- transductor een uiterste omtrékspositie (invoerpositie) en een binnenste omtrekspositie (uitvoerpositie) van een geregistreerd gebied in een roterend registratiemedium heeft bereikt.
Gebruikelijk zijn inrichtingen voor het weer-10 geven van een roterend registratiemedium van een zogenaamde elek trostatische capaciteitssoort in praktisch gebruik. Bij zulk een weergeef inrichting maakt een weergeefstift contact met en schuift langs een geregistreerde baan van een roterend registratiemedium (hierna een schijf genoemd) waarbij een informa-15 tiesignaal zoals een videosignaal is geregistreerd als een va riatie in geometrische configuratie, voor het weergeven van het geregistreerde signaal als variaties in elektrostatische capaciteit tussen de schijf en een elektrode van de weergeefstift.
Bij deze soort van weergeefinrichting voor een roterend regi-20 stratiemedium wordt een weergeeftransductor voorzien van de weer geefstift gevoerd volgens een radiale richting van de schijf.
Anderzijds is de schijf voorzien van groef-bewakingen met een dikte, welke dikker is dan de dikte van het deel van het geregistreerde gebied, bij de buitenste omtreks-25 rand en bij de binnenste omtréksrand van de schijf. Wanneer dus de weergeeftransductor wordt gevoerd vanaf een ruststand voor het bereiken van de buitenste omtreksstand (hierna de invoerpositie genoemd) van het geregistreerde gebied op de schijf bij het starten van de weergave, moet de weergeefstift in een 30 teruggetrokken stand zijn binnen de weergeeftransductor, zodat de weergeefstift niet treft tegen het groefbewakingsdeel gevormd 8103551 - 2 - « i ‘ » "bij de uiterste omtreksrand van de schijf. Buitendien moet de weergeefstift neerwaarts worden "bewogen om contact te maken met de schijf wanneer de weergeeftransductor de invoerpositie van de schijf heeft bereikt. Buitendien moet de weergeefstift 5 worden geheven bij het voltooien van de weergave wanneer de weer geefstift de binnenste omtreksstand (hierna een uitvoerstand genoemd) van het geregistreerde gebied op de schijf heeft bereikt .
Buitendien is het nodig detectie uit te voeren 10 om te detecteren dat de weergeeftransductor is in een stand overeenkomt met de invoerstand en de uitvoerstand van de schijf teneinde de overdraagsnelheid en de overdraagrichting van de weergeeftransductor en dergelijke te regelen, voor het uitvoeren van zodanige werkingen, waarbij de weergeeftransductor wordt 15 overgedragen vanaf de ruststand naar de invoerstand met een hoge snelheid bij het starten van het weergeven, de weergeeftransductor wordt overgedragen van de invoerstand bij een normale weergeefsnelheid, of de overdraagrichting van de weergeeftransductor wordt omgekeerd bij de uitvoerstand om de weergeeftrans-20 ductor terug te brengen naar de ruststand met een hoge snelheid, niet alleen om de werkingen uit te voeren voor het doen dalen en stijgen van de genoemde weergeefstift.
Daarom zijn gebruikelijk twee schakelaars, die normaal open zijn, respectievelijk aangebracht op standen over-25 eenkomend met de invoer- en uitvoer standen van een schijf ge plaatst op een draaitafel, waarbij een uitsteeksel aangebracht op de weergeeftransductor, contact maakt met de schakelaar en deze sluit wanneer de weergeeftransductor de invoer- of uitvoerstand van de schijf bereikt. Bij deze gebruikelijke inrichting 30 is de constructie van de inrichting ingewikkeld en. zijn de kosten van de inrichting hoog, aangezien twee schakelaars zijm vereist. Buitendien is er in de gebruikelijke inrichting een nadeel, doordat de overdraagrichting van de weergeeftransductor niet kan worden gedetecteerd, ofschoon detectie kan worden uit-35 gevoerd voor het detecteren dat de weergeeftransductor de invoer- 8103551 , 1 i ·« - 3 - of uitvoerstand van de schijf heeft "bereikt.
De bovenbeschreven schakelaars van de gebruikelijke inrichting zijn geconstrueerd voor het invoeren van een standdetectiesignaal wanneer de schakelaar wordt gesloten ge-5 durende een korte tijdsperiode. Verder kan in een geval, wan neer de schakelaar, aangebracht in een stand overeenkomend met de uitvoerstand van de schijf, is gestoord en niet in een gesloten stand kan worden gebracht bijvoorbeeld, de weergeefstift niet worden geheven en deze gaat door met eontaetmaken met de schijf 10 en verder wordt de overdraagrichting van de weer geeft rans due tor niet omgekeerd. Aldus wordt de weergeefstift in deze toestand verder overgedragen naar de binnenste omtreksrichting vein de schijf, waar hij contact maakt met de schijf en komt tegen de groefbewaking bij de binnenste omtrekszijde. Aldus kan de weer-15 geefstift worden beschadigd in een mate, waarbij de weergeef stift niet weer kan worden gebruikt.
Het is aldus een algemeen doel van de uitvinding te voorzien in een inrichting voor het detecteren van de stand van een weergeeftransductor in een weer geef inrichting voor 20 een roterend registratiemedium, waarbij de bovenbeschreven na delen zijn overwonnen.
Een ander en meer specifiek doel van de uitvinding is te voorzien in een inrichting voor het detecteren van de stand van een weergeeftransductor in een inrichting voor 25 een roterend registratiemedium, voorzien van enkele fotodetec- tie-organen aangebracht op de weergeeftransductor, een licht-onderbrekingsplaat aangebracht op een vastdeel van de weergeef-inrichting om samen te werken met de foto-detectie-organen, en een schakeling voor het verkrijgen van een standdetectie-uitgang 30 tengevolge van een uitgang van de liehtdetectie-organen. De constructie van de inrichting volgens de uitvinding is eenvoudig en de inrichting kan met lage kosten worden vervaardigd. Verder kan detectie wo-rden uitgevoerd voor het detecteren van de overdraagrichting van de weergeeftransductor. Buitendien wordt de 35 inrichting geconstrueerd voor het invoeren van een detectie-uit- 8103551
* V
- k - gang teneinde de weergeefstift te heffen, indien de fotodetectie-organen zouden worden gestoord "bij hun werking en een ongeluk, waarbij de weergeefstift wordt beschadigd zoals bij de gebrui-‘ kelijke inrichting, wordt aldus voorkomen.
5 De uitvinding zal aan de hand van de tekening in het volgendehader worden toegelicht.
Figuur 1 is praktisch een bovenaanzicht van een inrichting voor een roterend registratiemedium voorzien van een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het detecteren van 10 de stand van een weergeef transductor volgens de uitvinding.
Figuur 2 is een dwarsdoorsnede met zijaanzicht van de inrichting volgens figuur 1 gezien volgens de lijn II - II van figuur 1.
Figuur 3 is een dwarsdoorsnede van de inrichting 15 volgens figuur 1 gezien in de richting van de lijn III - III in figuur 1.
Figuur if toont een blokschema van een uitvoeringsvorm van een standdetectieketen in een inrichting voor het detecteren van de stand van een weergeeftransductor volgens de 20 uitvinding.
Figuren 5 en 6 zijn een zijaanzicht van een vertikale dwarsdoorsnede en een bovenaanzicht van een horizontale dwarsdoorsnede van een voorbeeld van een weergeeftransductor .
25' In figuren 1 tot 3 is een schijf 10 geplaatst op een draaitafel 11 en vastgeklemd door een klemorgaan 12. De schijf 10 wordt gedraaid met een rotatiesnelheid van 900 omw/min bijvoorbeeld. Verder zijn groefbewakingen 10c en 10d respectievelijk aangebracht op een buitenste omtreksrand en een bin-30 nenste omtreksrand van de schijf 10, zodat geregistreerde ge bieden 10a en 10b van de schijf 10 geen contact maken met de draaitafel 11. Een informatiesignaal zoals een videosignaal en een geluidssignaal is geregistreerd in de geregistreerde gebieden 10a en 10b.
35 Een weergeeftransductor 13 omvat een opnemer 8103551 ii » - 5 - voorzien van een vrij dragende hefboom 15 voorzien van een veer-geefstift 1U, een resonator (niet getekend) en dergelijke en is gemonteerd op een wagen 16. De wagen 16 heeft flensdelen als geheel gevormd op heide zijden daarvan en de flenzen hehhen 5 vrij roteerbare rollen 17a, 17b en 17c. De rol 17a rolt over een rail 19a aangebracht op een gestel 18 van de weergeef inrichting, en de rollen 17b en 17c rollen respectievelijk over een rail 19b. Aldus beweegt de wagen 16 in de richting van een pijl X.
Een fotodeteetor 21 is gemonteerd en wordt 10 gedragen op een ondervlak van een steunplaat 20, welke is gemon teerd op een vooraf bepaalde stand van de wagen 16. De fotodetec-tor 21 heeft een groef 22 gevormd in het midden daarvan, en een lichtuitzendelement 23 en een lichtopvangelement 2h zijn respectievelijk aangebracht op pootdelen van de fotodeteetor 21.
15 Het lichtuitzendelement 23 en het lichtopvangelement 2h zijn respectievelijk aangebracht aan tegengestelde zijden, met de groef 22 daartussen.
Een lichtonderbrekingsplaat 25 strekt zich uit langs de richting van de pijl X in een stand op het gestel 18 20 teneinde te treden in de groef 22 van de fotodeteetor 21.
De lichtonderbrekingsplaat 25 is voorzien van een hoogtestand tussen het lichtuitzendelement 23 en het lichtontvangelement 2h van de fotodeteetor 21, en is voorzien van een uitgesneden deel 26 dat zich uitstrekt over een vooraf bepaald interval L dat 25 overeenkomt met de lengte van de geregistreerde gebieden 10a en 10b langs de radiale richting van de schijf, waarbij het uitgesneden deel 26 een hoogtestand heeft, welke niet is gelegen tussen het lichtuitzendelement 23 en het lichtontvangelement 2h van de fotodeteetor 21.
30 Een band of draad 28 is aangebracht over schij ven 27a en 27b. Een uitsteeksel 29 van de wagen 16 is vast aangebracht op een deel van de draad 28. De rotatie van een motor 30 wordt overgedragen aan de schijf 27 via een rotatietrans-missiemechanisme 31 met een worm en een wormwiel. Overeenkomstig 35 roteert de schijf 27a wanneer de motor 30 roteert en wordt de 8103551 * ? - 6 - draad 28 overeenkomstig overgedragen naar de richting van de pijl X. Aldus wordt de wagen 16 ook overgedragen in de richting van de pijl X.
In een toestand voorafgaand aan het begin van 5 het weergeven is de wagen 16 in een ruststand aangegeven met 1ÖR
en is in een stand teruggetrokken hoven de draaitafel 11. In deze toestand ligt de lichtonderbrekingsplaat 25 tussen het licht-uitzendelement 23 en het lichtontvangelement 2b van de fotodetec-tor 21 en aldus bereikt het licht vanuit het lichtuitzendelement 10 23 niet het lichtontvangelement 2b.
Wanneer een afspeelwerking wordt uitgevoerd in de bovengenoemde toestand, wordt een hoog-niveausignaal toegevoerd aan een klem in figuur ^ als een voorwaarts signaal. Dit voorwaartse signaal wordt toegevoerd aan de motor 30 via een 15 motoraandrijfketen b6, om de motor in een positieve richting te roteren. De spanning, aangelegd aan de motor 30 op dit punt, is een hoge spanning en de motor 30 wordt aldus geroteerd met een hoge snelheid. Aldus wordt de wagen 16 bewogen naar rechts in figuren 1 en 2 vanaf de ruststand 16R met een hoge snelheid.
20 Wanneer de overgedragen wagen 16 een stand bereikt, waar de weergeefstift 1Λ is in een stand bij het buitenste omtreksdeel va het geregistreerde gebied 10a na het bewegen over de groefbewaking 10c van de schijf 10, dat wil zeggen wanneer de weergeefstift 1^ een stand bereikt aangegeven met 16A 25 in figuren 1 en 2 tegengesteld aan de invoerstand van de schijf 10, bereikt de fotodetector 21 een stand 21A tegenover een linker eindrand 26a van het uitgesneden deel 26 in de lichtonderbrekingsplaat 25.
Het ogenblik, dat de fotodetector 21 beweegt 30 over de linker eindrand 26a naar de rechter zijde daarvan, be reikt het licht uitgezonden door het lichtuitzendelement 23 het lichtontvangelement 2b zonder te worden onderbroken door de lichtonderbrekingsplaat 25. Daardoor verandert het uitgangsniveau van het lichtontvangelement 2b, dat wil zeggen het uitgangsniveau 35 van de fotodetector 21, en daalt tot een laag.niveau vanaf een 8103551 - 7 - hoog niveau. Het vallen van het uitgangsniveau van de fotodetec-tor 21 wordt gedetecteerd door een valdetector 40 en de gedetecteerde uitgangsimpuls van deze valdetector itO wordt toege-voerd aan een poortketen 42. Op dit tijdstip passeert een laag-5 niveausignaal verkregen door het voeren van een hoog-niveausig- naal vanaf de aansluiting 44 door een omkeerorgaan 45» door de poortketen 42 en wordt geleverd aan een discriminatieketen 48 via een OF-poort 47.
De discriminatorketen 48 wordt ook gevoed 10 met een voorwaarts instruct!esignaal verkregen via de aansluiting 44. Aangezien het signaal vanaf de aansluiting 44 van hoog niveau is en het signaal uit de OF-poort hj van laag niveau is, onderscheidt de discriminatorketen 48, dat de fotodetector 21 een stand heeft "bereikt bij de linker eindrand van het uitgesneden 15 deel 26, dat wil zeggen, dat de weergeefstift 14 een stand heeft bereikt tegenover de invoerstand van de schijf 10 en levert aldus een discriminatorsignaal, dat aangeeft dat de weergeefstift 14 de invoerstand in de voorwaartse richting heeft bereikt. Dit discriminatorsignaal aldus geleverd door de dis-20 criminatorketen 48 wordt toegevoerd naar een regelketen 49.
De regelketen 49 levert een stroom, dat wil zeggen een stiftdalingssignaal aan de weergeeftransductor volgens figuur 5 via een uitgangsklem 49a, in overeenstemming met het bovengenoemde discriminatorsignaal. De regelketen 49 regelt ook 25 ie motoraandrijfketen 46 voor het instellen van de rotatiesnel- heid van de motor 30 in de positieve richting op een normale snelheid. Aldus wordt de wagen 16 daarna overgedragen naar de richting naar rechts bij de normale weer geef snelheid.
De weergeeftransductor 13 heeft een constructie 30 zoals aangegeven in figuren 5 en 6. Een permanent magneetstuk 50 met een kolomvormige vorm is vast ingebracht in het achtereinde van de vrijdragende hefboom 15 langs de langsrichting daarvan. De achterste eindzijde van de vrijdragende hefboom 15 wordt gehouden tussen een paar armdelen 52a en 52b van een op-35 hanging 52 gemaakt van rubber, waar de ophanging 52 is beves- 8103551
V V
- 8 - tigd aan een huis 51. De ophanging 52 is op zodanige -wijze gemonteerd-* dat de weergeefstift 11* wordt getrokken in een stand "binnen het huis 51· Twee paren spoelen 5l+a, 5l*b, 53a en 53b voor volgregeling zijn respectievelijk aangebracht tegenover 5 elkaar aan de rechter en linker zijden van het permanente magneet stuk 50. Verder zijn een spoel 55 voor jittercompensatie en een . spoel 56 voor het heffen van de stift respectievelijk aangebracht tegenover elkaar aan het achterste deel en het bovenste deel van het permanente magneetstuk 50. Het midden van de spoel 56 10 is verschoven naar links vanaf de bovengenoemde armdelen 52a en 52b zoals getekend in figuur 6 en de spoel 56 is aangebracht op een wijze om te staan tegenover de Zuidpool van het permanente magneetstuk 50.
Wanneer geen stroom wordt toegevoerd aan de 15 spoel 56, ligt de vrijdragende hefboom 15 in een horizontale stand zoals aangegeven met de streepstippellijn in figuur 5 tengevolge van de werking van de ophanging 52. Aldus is de weergeef stift 1 h geheven en is in een hoogtestand, waar de weergeefstift tl* geen contact maakt met de schijf 10.
20 Wanneer de wagen 16 wordt overgedragen op een bovenbeschreven wijze en de weergeef stift 11+ een stand bereikt tegenover de invoerstand van de schijf 10, wordt een stroom geleverd aan de spoel 56 overeenkomstig het stiftdalings-signaal vanuit de regelketen 1*9, zodat de onderzijde van de 25 spoel 56 de Zuidpool wordt. Aldus wordt een rotatiekracht tegen een uurwerk in ingevoerd in figuur 5 bij het permanente magneetstuk 50. Overeenkomstig roteert de vrijdragende hefboom 15 in een richting tegen een uurwerk in naar een stand aangegeven door een getrokken lijn in figuur 5, vergezeld door de ver-30 vorming in de armdelen 52a en 52b van de ophanging 52. Daardoor maakt de weergeefstift 14 contact met de schijf 10 en wordt een vooraf bepaalde stiftdruk aangelegd op- de weergeefstift 11*.
Wanneer de wagen 16 is overgedragen naar de 35 voorwaartse richting, worden de geregistreerde signalen bij 8103551 9 η - 9 - het geregistreerde gehied 10a van de schijf 10 weergegeven door de veergeefstift 14.
Wanneer de weergeef stift 10 eindigt met weergave van het geregistreerde gehied 10a van de schijf 10 tot 5 iets verder dan de binnenste omtreksstand van de schijf 10 en de wagen 16 een stand bereikt aangegeven door 16B in figuren 1 en 2, bereikt de fotodetector 21 een stand volgens 21B tegenover de rechter eindrand 26b van het uitgesneden deel 26 in de lichtonderbrekingsplaat 25 · 10 Het moment dat de fotodetector 21 de rechter eindrand 26b passeert naar rechts, wordt het licht uitgezonden door het lichtuitzendelement 23 onderbroken door de lichtonderbrekingsplaat 25 en het licht bereikt niet het liehtopneemele-ment 24. Aldus verandert het uitgangsniveau van het lichtop-15 neemelement 24, dat wil zeggen het uitgangsniveau van de foto detector 21 en stijgt tot een hoog niveau vanaf een laag niveau.
Het stijgen van het uitgangsniveau van de fotodetector 21 wordt gedetecteerd bij een stijgdetector 41 en de detectie-im-puls van de stijgdetector 41 wordt toegevoerd aan een poortketen 20 43. Aldus passeert het hoge-niveausignaal vanaf de aansluiting 44 door de poortketen 43 en wordt toegevoerd aan de discrimina-torketen 48 via de 0F-poort 47. De discriminatorketen 48 onderscheidt dat de fotodetector 21 de rechter eindrandstand van de uitsnijding 46 heeft bereikt, dat wil zeggen dat de 25 weergeefstift 14 een stand heeft bereikt tegenover de uitvoer- stand van de schijf 10, uit de hoge-niveausignalen geleverd vanaf de aansluiting 44 en.de 0F-poort 47. Aldus levert de discriminatorketen 48 een discriminatorsignaal naar de regelketen 49.
30 De regelketen 49 onderbreekt de toevoer van de stroom, dat wil zeggen het stisftdaalsignaal, naar de klem 49a overeenkomstig het bovengenoemde discriminatorsignaal vanuit de discriminatorketen 48. Aldus wordt geen stroom toegevoerd aan de spoel 56 en keert de vrijdragende hefboom 15 terug naar de 35 gestippelde stand in figuur 5 tengevolge van de terugeerkracht, 8103551 -10- - 9 ^ uitgeoefend door de ophanging 52. Aldus wordt de weergeef-stift 11+ geheven.
Volgens een werkingsprogramma dat vooraf is gevormd, wordt de hovengenoemde regelketen 1+9 gevoed met een 5 uitvoerdiscriminatorsignaal vanuit de duscriminatorketen 1+8 en "bijvoorbeeld levert de regelketen 1+9 een laag-niveausignaal aan de aansluiting 1+1+ als een achterwaarts signaal. De motoraan-drijfketen 1+6 roteert dus de motor 30 in de terugwaartse richting en de vagen 16 wordt overgedragen naar links in figuren 10 1 en 2. In een geval waar het vooraf bepaalde werkingsprogramma van de regelketen 1+9 een werking geeft voor het beëindigen van de weergeefwerking na het uitvoeren van weergave naar de uitvoer stand van de schijf 10, wordt de wagen 16 over gedragen met een hoge snelheid naar de ruststand 16R.
15 In een geval dat de wagen 16 wordt overgedragen naar links, wordt de schakeling van figuur 1+ op een overeenkomende wijze in werking gesteld wanneer het detectiesignaal wordt gebruikt voor de invoer- en uitvoerstanden. Wanneer de fotodetec-tor 21 wordt overgedragen naar links vanaf een stand rechts van 20 de stand 21B voor het passeren van de stand 21B, daalt het uit gangsniveau van de fotodetector 21. Aldus wordt dit dalen in het. -uitgangsniveau van de fotodetector 21 gedetecteerd bij de val-detector 1+0 en een signaal omgezet in een hoog niveau via de omkeerschakeling 1+5» wordt toegevoerd aan de discriminatorketen 25 1+8 via de poortketen 1+2 en de OF-poort 1+7· De discriminator keten 1+8 wordt ook gevoed met een laag-niveausignaal vanaf de aansluiting 1+1+. Aldus onderscheidt de discriminatorketen 1+8 dat de weergeef stift 11+ een stand heeft bereikt tegenover de uit-voerstand van de schijf 10 vanaf het bovengenoemde lage-niveau-30 signaal vanaf de aansluiting 1+1+ en het hoge-niveausignaal vanaf de OF-poort 1+7·
Wanneer de wagen 16 wordt overgedragen verder naar links en de fotodetector 21 passeert de stand 21A, stijgt het uitgangsniveau van de fotodetector 21. Aldus wordt het 35 stijgen van het uitgangsniveau van de fotodetector 21 gedetecteerd 8103551 I 3 .< - 11 - door de stijgdetector 4l en het lage-niveausignaal vanaf de aansluiting 44 wordt geleverd naar de discriminatorketen 48 via de poortketen 43 en de OF-poort 47. Aldus onderscheidt de diseriminatorketen 49 dat de weergeefstift 14 een stand heeft 5 bereikt tegenover de invoerstand van de schijf 10, vanuit de lage-niveausignalen vanuit de aansluiting 44 en de OF-poort 47·
De bovengenoemde werking voor het detecteren van de invoer- en uitvoerstanden van de schijf 10 kan worden uit-gevoerd door de inrichting zo te construeren, dat een licht-10 onderbrekingsplaat met een hoogtestand voor het onderbreken van het licht uit het lïchtuit zendelement 23 van de fotodetector 21 zich slechts uitstrekt over het bovengenoemde vooraf bepaalde interval L en zich niet anders uitstrekt, in plaats van het gebruik van de bovenbeschreven lichtonderbrekingsplaat 25. In een 15 geval echter dat het lichtuitzendelement 23 wordt verstoord en geen licht uitzendt, bijvoorbeeld, wordt de toestand in dit geval dezelfde als wanneer het licht uit het lichtuitzendelement wordt onderbroken door de lichtonderbrekingsplaat. Aldus zijn er gevallen dat de weergeefstift 14 zal dalen, ofschoon de weergeef-20 stift in feite buiten het geregistreerde gebied 10a van de schijf 10 is. Aldus wordt de voorkeur gegeven aan de bovenbeschreven uitvoering van de uitvinding, doordat een ongeval van de bovenbeschreven soort niet wordt veroorzaakt zelfs wanneer de fotodetector 21 niet werkt, tengevolge van de configuratie van 25 de lichtonderbrekingsplaat 25.
Het gébruik van het bovengenoemde uitgangssignaal van de diseriminatorketen 48 is niet beperkt tot het bovenbeschreven gebied en kan worden gebruikt voor andere toepassingen.
De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven 30 uitvoeringen en variaties zijn mogelijk binnen het kader van de uitvinding.
8 f 0 3 5 5 1

Claims (8)

1. Inrichting voor het detecteren Tan de stand Tan een weergeeftransductor in een weergeefinrichting τοογ een roterend registratiemedium waarbij een informatiesig- 5 naai geregistreerd in een roterend registratiemedium wordt weer- gegeTen door de weergeeftransductor welke wordt OTergedragen Tolgens de radiale richting Tan het roterende registratiemedium, met het kenmerk, dat de inrichting Toor het detecteren Tan de stand Tan een weergeeftransductor is Toorzien Tan een enkel foto-10 detectie-orgaan (21) met een lichtuitzendelement en een licht- ontTangelement, zodanig aangebracht dat het kan wórden OTergedragen als geheel met de weergeeftransductor (13), een licht-onderbrékingsplaat (25) aangebracht op een Tast deel(l8) Tan de inrichting Toor het weergeTen Tan het roterende registratie-15 medium, Toor het samenwerken met het fotodetectie-orgaan, waar bij de lichtonderbrekingsplaat een configuratie heeft teneinde te Teranderen Tan toestand tussen een lichtonderbrekingsstand en een niet-onderbrekingsstand met betrekking tot het fotodetec-tie-orgaan wanneer de weergeeftransductor passeert langs standen 20 oTereenkomend met een buitenste omtreksstand en een binnenste omtreksstand Tan een geregistreerd gebied in het roterende registratiemedium, en een schakeling (1*0 - 1*9) Toor het leweren Tan een standdetectie-uitgangssignaal oTereenkomstig een uitgang Tan het f otodetectie-orgaan om aan te geTen dat de weergeef-25 transductor is gepasseerd langs standen OTereenkomend met .de buitenste omtreksstand en de binnenste omtreksstand Tan het geregistreerde gebied in het roterende registratiemedium.
2. Inrichting Toor het detecteren Tan de stand Tan een weergeeftransductor Tolgens conclusie 1, met het kenmerk, 30 dat de lichtonderbrekingsplaat (25) is in de niet-onder- brekingsstand met betrekking tot het fotodetectie-orgaan wanneer de weergeeftransductor is in een stand OTereenkomend met een stand tussen de buitenste en binnenste omtreksstanden Tan het weergegeTen gebied in het roterende registratiemedium, en in de 35 lichtonderbrekingsstand met betrekking tot het foto-detectie- 8103551 - 13 - orgaan wanneer de weergeeftransductor is in een stand overeenkomend met een andere stand dan tussen de "buitenste en binnenste omtreksstanden van het geregistreerde gebied van het roterende registratiemedium.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de liehtonderbrékingsplaat (25) zich uitstrekt volgens de overdraagrichting van het fotodetectie-orgaan tussen het lichtuitzendelement en het lichtontvangelement van dat fotodetectie-orgaan en een maat en configuratie heeft ten-10 einde het licht uitgezonden door het lichtuitzendelement te onderbreken zodanig dat het licht niet het lichtontvangelement bereikt, en dat de liehtonderbrékingsplaat is voorzien van een uitgesneden deel (26) zodat het licht uit het lichtuitzendelement niet wordt onderbroken wanneer de weergeeftransductor is in een 15 stand overeenkomend met een stand tussen de buitenste en binnen ste omtreksstanden van het geregistreerde gebied in het roterende registratiemedium.
4. Inrichting voor het detecteren van de stand van een weergeeftransductor volgens conclusie 1, met het kenmerk, 20 dat de weergeefinrichting voor het roterende registratiemedium verder een gestel (18) heeft, een wagen (16) voorzien van de weergeeftransductor, en overdraagorganen (27a - 31) voor het lineair overdragen van de wagen, terwijl het fotodetectie-orgaan is gemonteerd aan het ondervlak van de wagen en een hoofdlichaam 25 heeft met een paar pootdelen met een groef daartussen gevormd, terwijl het lichtuitzendelement en het licht ontvangelement zijn aangebracht aan tegengestelde standen op het paar poten van het hoofdlichaam met de groef daartussen gelegen, en de lichtonder-hrékingsplaat (25) is gemonteerd op het gestel van de weergeef-30 inrichting voor het roterende registratiemedium in een stand tredend in de groef van het hoofdlichaam van het fotodetectie-orgaan, zich uitstrekkend in een richting evenwijdig aan de overdraagrichting van de wagen.
5· Inrichting voor het detecteren van de stand 35 van een weergeeftransductor volgens conclusie 1, met het kenmerk, 8103551 v - 1¼ - dat de weergeeftransductor een weergeefstift (1¼) heeft voor het maken van contact met het roterende registratiemedium voor het weergeven van het informatiesignaal, en dalings- en hef-organen (50, 52, 56) voor het dalen en heffen van de weergeef-5 stift en de schakeling voor het leveren van een standdetectiesignaal een signaal levert voor het doen dalen van de weergeefstift, naar de dalings- en heforganen wanneer de weergeefstift een stand bereikt overeenkomstig de buitenste omtreksstand van het geregistreerde gebied in het roterende registratiemedium vanaf een 10 stand buiten die buitenste omtreksstand, en een signaal levert voor het heffen van de weergeefstift, aan de dalings- en heforganen wanneer de weergeefstift een stand bereikt overeenkomstig de binnenste omtreksstand van het geregistreerde gebied van het roterende registratiemedium vanaf een stand binnen dat 15 geregistreerde gebied.
6. Inrichting voor het detecteren van de stand van een weergeeftransductor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de weergeeftransductor een weergeefstift (1¼) heeft voor het maken van contact met het roterende registratiemedium voor het 20 weergeven van het informatiesignaal, vasthoudorganen, (52) voor het vasthouden van de weergeefstift in een geheven stand, en dalingsorganen (50, 56) voor het bedienen en doen dalen van de weergeefstift tegen een hef- en vasthoudkracht uitgeoefend door de vasthoudorganen, en de schakeling voor het leveren van een 25 standdetectiesignaal een signaal levert voor het doen dalen van de weergeefstift, naar de dalingsorganen wanneer de weergeefstift een stand bereikt overeenkomend met de buitenste omtreksstand van het geregistreerde gebied in het roterende registratiemedium vanaf een stand buiten die buitenste omtreksstand, en de 30 toevoer van het signaal onderbreekt voor het doen dalen van de weergeefstift, naar de dalingsorganen wanneer de weergeefstift. een stand bereikt overeenkomend met de binnenste omtreksstand van het geregistreerde gebied van het roterende registratiemedium vanaf een stand binnen het geregistreerde gebied. 35
7· Inrichting voor het detecteren van de 8103551 - 15 - stand van een veergeeftransductor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakeling voor het leveren van een standdetectiesignaal het standdetectie-uitgangssignaal levert door verandering in de uitgang van het fotodetectie-orgaan ten-5 gevolge van toestandsverandering tussen de lichtonderbrekingstoe- stand en de niet-onderbrekïngstoestand van de lichtonderbrekings-plaat met betrekking tot het fotodetectie-orgaan, en een signaal met betrekking tot de overdraagridating van de veergeeftrans-ductor.
8. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8103551
NL8103551A 1980-07-29 1981-07-28 Inrichting voor het detecteren van de positie van een weergeeftransductor in een weergeefinrichting voor een roterend registratiemedium. NL8103551A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP10728880 1980-07-29
JP1980107288U JPS5730862U (nl) 1980-07-29 1980-07-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103551A true NL8103551A (nl) 1982-02-16

Family

ID=14455287

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103551A NL8103551A (nl) 1980-07-29 1981-07-28 Inrichting voor het detecteren van de positie van een weergeeftransductor in een weergeefinrichting voor een roterend registratiemedium.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4453245A (nl)
JP (1) JPS5730862U (nl)
AU (1) AU540184B2 (nl)
CA (1) CA1159558A (nl)
DE (1) DE3129655A1 (nl)
FR (1) FR2488025A1 (nl)
GB (1) GB2082824B (nl)
NL (1) NL8103551A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5865677U (ja) * 1981-10-28 1983-05-04 日本ビクター株式会社 回転記録媒体再生装置の信号ピツクアツプ装置
JPS59129971A (ja) * 1983-01-14 1984-07-26 Tokyo Electric Co Ltd ディスクドライブ装置
JPS59210574A (ja) * 1983-05-13 1984-11-29 Tokyo Electric Co Ltd フロツピデイスクドライブ装置
DE3526422A1 (de) * 1985-07-24 1987-01-29 Thomson Brandt Gmbh Abschalteinrichtung fuer plattenspieler
JP2706329B2 (ja) * 1989-10-06 1998-01-28 三菱電機株式会社 記録・再生ヘッドのロード・アンロード機構
US5278820A (en) * 1992-09-28 1994-01-11 Eastman Kodak Company Apparatus and method for a radial access mechanism for a disk player/recorder
KR0151041B1 (ko) * 1995-05-12 1998-10-15 김광호 광디스크 오삽입 방지기능을 채용한 광디스크 구동장치 및 그 구동방법
JP2000249505A (ja) 1999-03-02 2000-09-14 Matsushita Electric Ind Co Ltd 移動体の移動位置検出装置
WO2000070611A1 (fr) * 1999-05-14 2000-11-23 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Appareil a disque

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1243412B (de) * 1966-02-24 1967-06-29 Braun Ag Laufwerk fuer plattenfoermige Tontraeger
DE2306901A1 (de) * 1972-02-14 1973-08-30 Bang & Olufsen As Automatischer plattenspieler
GB1516972A (en) * 1974-05-16 1978-07-05 Bang & Olufsen As Phonographs
JPS52119904A (en) * 1976-04-01 1977-10-07 Nippon Gakki Seizo Kk Arm control device
DE2921016C2 (de) * 1978-05-23 1985-06-13 Pioneer Electronic Corp., Tokio/Tokyo Steuereinrichtung zur Positionierung eines auf einem Schlitten angeordneten Abtastarms
JPS5752772Y2 (nl) * 1979-04-06 1982-11-16
JPS563402A (en) * 1979-06-22 1981-01-14 Sony Corp Record player
US4437181A (en) * 1979-08-27 1984-03-13 Victor Company Of Japan, Ltd. Automatic record playing apparatus having a tone arm position detecting device

Also Published As

Publication number Publication date
JPS5730862U (nl) 1982-02-18
AU540184B2 (en) 1984-11-08
CA1159558A (en) 1983-12-27
GB2082824A (en) 1982-03-10
US4453245A (en) 1984-06-05
FR2488025B1 (nl) 1983-12-16
DE3129655A1 (de) 1982-06-16
FR2488025A1 (fr) 1982-02-05
GB2082824B (en) 1985-03-20
AU7354281A (en) 1982-02-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
GB1222913A (en) Servo-driven spring-supported arm for phonograph pickups
NL8103551A (nl) Inrichting voor het detecteren van de positie van een weergeeftransductor in een weergeefinrichting voor een roterend registratiemedium.
KR20070063950A (ko) 하드 디스크 드라이브의 파킹 램프 및 이를 구비한 하드디스크 드라이브
EP0602677B1 (en) Magnet-optical disc drive device
KR890008813A (ko) 광학식 디스크 플레이어
NL8301367A (nl) Inrichting voor het automatisch laden van grammofoonplaten.
TW381257B (en) A device for coarse and fine positioning of a first element and a second element relatively to each other
JP2754065B2 (ja) 光方式記録再生装置の記録方法
JPH087299A (ja) 光ディスク装置
JP2575948Y2 (ja) ディスクプレーヤのピックアップ汚れ防止機構
JPS6479940A (en) Draw type optical disk recording and reproducing device
JPH0620235A (ja) ビデオカセットレコーダー用自動ヘッドクリーニング装置
JPH04358341A (ja) 光磁気記録装置
JPS62267196A (ja) ペ−ジめくり装置の安全装置
JPH05120461A (ja) カード駆動装置
JPH04222909A (ja) 磁気記録再生装置およびその磁気ヘッド
JPS6289266A (ja) デイスク交換装置
JPH0679379B2 (ja) 光ディスクコントロールトラック検出装置
JPS6370983A (ja) 情報記録担体の清掃装置
JPH0354780A (ja) 磁気記録装置
JPS58151957U (ja) 記録媒体自動選択再生装置の運搬部移動制御装置
JPS62110640A (ja) 記録円盤再生装置
JPS63263652A (ja) 磁気テ−プ駆動装置
JPS61261881A (ja) 画像情報処理装置
JPS63144426A (ja) 光学式情報記録再生装置

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed