NL8101530A - Dakvenster. - Google Patents

Dakvenster. Download PDF

Info

Publication number
NL8101530A
NL8101530A NL8101530A NL8101530A NL8101530A NL 8101530 A NL8101530 A NL 8101530A NL 8101530 A NL8101530 A NL 8101530A NL 8101530 A NL8101530 A NL 8101530A NL 8101530 A NL8101530 A NL 8101530A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
window
guide rail
guide
spring
screening
Prior art date
Application number
NL8101530A
Other languages
English (en)
Other versions
NL190822C (nl
NL190822B (nl
Original Assignee
Braas & Co Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Braas & Co Gmbh filed Critical Braas & Co Gmbh
Publication of NL8101530A publication Critical patent/NL8101530A/nl
Publication of NL190822B publication Critical patent/NL190822B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL190822C publication Critical patent/NL190822C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D15/00Suspension arrangements for wings
    • E05D15/56Suspension arrangements for wings with successive different movements
    • E05D15/58Suspension arrangements for wings with successive different movements with both swinging and sliding movements
    • E05D15/581Suspension arrangements for wings with successive different movements with both swinging and sliding movements the swinging axis laying in the sliding direction
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/03Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights
    • E04D13/035Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights characterised by having movable parts
    • E04D13/0351Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights characterised by having movable parts the parts pivoting about a fixed axis
    • E04D13/0354Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights characterised by having movable parts the parts pivoting about a fixed axis the parts being flat
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05FDEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION; CHECKS FOR WINGS; WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05F1/00Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass
    • E05F1/08Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass spring-actuated, e.g. for horizontally sliding wings
    • E05F1/10Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass spring-actuated, e.g. for horizontally sliding wings for swinging wings, e.g. counterbalance
    • E05F1/1008Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass spring-actuated, e.g. for horizontally sliding wings for swinging wings, e.g. counterbalance with a coil spring parallel with the pivot axis
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2900/00Application of doors, windows, wings or fittings thereof
    • E05Y2900/10Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof
    • E05Y2900/13Type of wing
    • E05Y2900/148Windows
    • E05Y2900/152Roof windows

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Window Of Vehicle (AREA)
  • Closing And Opening Devices For Wings, And Checks For Wings (AREA)
  • Power-Operated Mechanisms For Wings (AREA)

Description

-1- i < 70 1753
Dakvenster
De uitvinding heeft betrekking op een dakvenster met een raam, dat ten opzichte van een in de dakbedekking ingezet basisfreem om de bovenste dwarsbalk daarvan draaibaar is door middel van een zelfstandig werkende uitschuifinrichting en langs deze dwarsbalk in zijrichting ver-5 schuifbaar is, waarbij een aan het raam bevestigde looprail langs een leirail verschuifbaar is, die op zijn beurt cm een aan het basisfreem evenwijdig ten opzichte van de bovenste dwarsbalk verlopende as draaibaar is, en een het uitzwaaien bewerkende voorgespannen veer met zijn lengteas evenwijdig aan de dwarsbalk is opgesteld.
10 Een dakvenster van deze soort is uit het Duitse Auslege- schrift 2.73^.612 bekend. Bij dit bekende dakvenster is de leirail ten opzichte van het basisfreem. draaibaar cm een as gelagerd en bestaat de veer yut een binnen de leirail cm de as aangebrachte torsieveer, waarvan de voorspanning in het begin een beperkte draaiing van de lei-15 rail om de as tot stand brengt, waarbij in dit stadium een draaiing van de as ten opzichte van het basisfreem belemmerd is, cm een overeenkomstige draaiing van het met eenmit voorziene raam tot stand te brengen.
De mate van deze draaiing en daardoor de autcmatische opening van het dakvenster na de ontgrendeling daarvan wordt door aanslagen op de lei-20 rail begrensd. Voor een bepaalde dakhelling kunnen de aanslagen zodanig zijn aangebracht, dat het raamkozijn nadat de ontgrendeling heeft plaatsgevonden, zich automatisch in de horizontale stand instelt. In de praktijk treden echter hellingen van het dak tussen 30 en 60° op. Bij de bekende dakvensters kan men de grootte van de autcmatische opening niet 25 met eenvoudige middelen zodanig aan verschillende dakhellingen aanpassen, dat het raamkozijn na de ontgrendeling daarvan steeds een horizontale stand inneemt.
Bij een bekend kantelbaar dakvenster (Duits octroorschrift 1.923.350) bevinden zich de schaarorganen voor het opklappen van een venstervleugel-30 dragende steunkozijn in het gebied van de lengtezijden van een vast-staand grondkozijn. Een tuimelaar aanzet stuk aan het eind van elk schaarorgaan vertoont meerdere verankeringsplaatsen voor een daarbij behorende trekkabel, die tot een inrichting voor het uitbalanceren van 8101530 * * -2- het gewicht leidt, waarbij blijkbaar een trekveer behoort. Een verandering van de met de gewichtsuitbalancering bereikbare maximale instelhoek en wel zodanig, dat ook bij verschillende hellingen van het dak steeds een horizontale stand van het vasthoudraam en de vleugelramen 5 zonder een speciale krachtsinspanning wordt bereikt, is echter met eenvoudige middelen niet mogelijk.
Uit het Duitse octrooischrift 2.556.575 is een dakvenster met een raam bekend, dat na ontgrendeling van twee gasdrukveren automatisch wordt uitgezwaaid. Door verplaatsing van de aangrijppunten van de gas-10 drukveren kan een aanpassing van de druk voor verschillende dakhellingen plaatsvinden. Om zowel automatisch uitzwaaibaar als zijwaarts verschuifbaar te zijn, heeft dit bekende dakvenster behalve het grondkozijn en het ruitkozijn nog een tussenkozijn. De in het gebied van de lengtebalken aangebrachte gasdrukveren doen het tussenkozijn ten opzichte van het 15 basisfreem draaien, terwijl het ruitkozijn ten opzichte.van het tussenkozijn in zijwaartse richting verschuifbaar is. Zou men het tussenkozijn weglaten, zoals dat bij het dakvenster volgens de uitvinding is beoogd, dan vervalt ook de uitzwaaibaarheid door middel van de gasdrukveren in het gebied van de lengtebalken.
20 De uitvinding heeft ten doel het bekende dakvenster volgens het
Duitse Ans leges chr if.t 2.73^.612 zodanig verder te verbeteren, dat reeds bij het gerede ingebouwde dakvenster met eenvoudige middelen, aldus zonder gereedschap en omslachtige instelwerkzaamheden, de grootte van de automatische opening naar wens kan worden vastgelegd, bij voorbeeld in 25 die zin dat bij een gegeven dakhelling, het raamkozijn na de plaatsgehad hebbende automatische uitzwaaiing steeds een horizontale stand inneemt, waarbij zowel een bevredigende beluchting als ontluchting wordt gewaarborgd, alsook het binnendringen van regen en sneeuw onder gebruikelijke omstandigheden nagenoeg is uitgesloten.
30 De oplossing die door de uitvinding wordt gegeven kan met twee alternatieve hoofduitvoeringsvormen worden verwezenlijkt. Voordelige verdere uitvoeringsvormen van dit dakvenster worden in conclusies 3-11 beschreven.
Aldus is de uitvinding gericht op een dakvenster met een raamkozijn, 35 dat ten opzichte van een in de dakhelling ingezet basisfreem om de bovenste dwarsbalk daarvan door middel van een autcmatisch werkende openzetinrichting zwaaibaar en langs deze dwarsbalk in zijrichting ver- 8101530 I * -3- schuifbaar is aangebracht, waarbij een aan het raamkozijn bevestigde looprail langs een leirail verschuifbaar is, die op zijn beurt cm een aan het raamkozijn evenwijdig met de bovenste dwarsbalk verlopende as draaibaar is, waarbij de voor het autaaatisch uitzwaaien van het 5 raamkozijn noodzakelijke kracht door een met de lengteas daarvan evenwijdig met de dwarsbalk opgestelde voorgespannen veer wordt opgebracht.
Bij de ene uitvoeringsvorm is een druk- of trekveer met ten minste êén beweeglijk veeruiteinde tussen de uiteinden van een bedieningshefbocm in aangrijping, welke hefboom met één uiteinde vast op de plaats en 10 zwaaibaar aan de leirail is aangebracht. Het andere uiteinde van de bedieningshefbocm is in een geleiding evenwijdig aan de lengteas van de veer verschuifbaar gelagerd, waarbij een verschuiving van dit einde van de bedieningshefbocm een draaiing van de leirail cm de as tot stand brengt. Cta een draaiing van het raamkozijn in de horizontale stand 15 bij verschillende hellingen van het dak te bereiken, kan de geleiding op verschillende afstanden tot het raamkozijn vastgezet worden.
Bij de alternatieve uitvoeringsvorm is eveneens een druk- of trekveer met ten minste één beweeglijk veeruiteinde tussen de einden van een bedieningshefbocm in aangrijping, echter is deze bedieningshefbocm 20 met het ene einde vast op zijn plaats en zwaaibaar aan het raamkozijn aangebracht, terwijl het andere einde in een geleiding evenwijdig aan de lengteas van de veer verschuifbaar is gelagerd, waarbij nu de geleiding op verschillende afstanden tot de leirail vastgezet kan worden.
Een bijzonder eenvoudige en voordelige mogelijkheid voor het vast-25 zetten van de geleiding op verschillende afstanden van de leirail verkrijgt men, wanneer men ervoor zorgt, dat de geleiding aan een rastin-richtingsdeel is aangebracht, die een zwaaibare rastklihk bezit, die bij het optillen van het automatisch achtereenvolgens in verschillende rastplaatsen van een aan de leirail bevestigd rastelement kan ingrijpen.
30 Bij voorkeur zijn deze rastplaatsen zodanig aan de in de praktijk voorkomende dakhellingen aangepast, dat na het inrasten van de rastklihk in de passende rastplaatsen het dakvenster bij de gegeven dakhelling na het ontgrendelen automatisch een horizontale stand inneemt.
Voor een met betrekking tot de leirail en het raamkozijn zonder 35 wringing werkende uitschuif inrichting, is het voordelig, wanneer men twee op afstand van elkaar aangebrachte bedieningshefbcmen elk met een geleiding voorziet en de druk- of trekveren zich tussen de beide bedie- 8101530 # Λ -lining shefbanen bevinden, waarbij de veeruiteinden elk aan êên van de be-dieningshefbcmen zijn bevestigd.
Met de uitvinding is een zeer eenvoudige instelling van de stand diebet ingebouwde dakvenster na de automatische opening moet innemen 5 mogelijk. Daarbij is bij de in de praktijk voorkomende dakhellingen tussen 30 en 60° zonder meer een horizontale stand van het raamkozijn bereikbaar. Deze instelling kan reeds voor het inbouwen van het dakvenster aan de montageplaats zonder enige omslachtige instelwerkzaamheden en zonder gereedschap plaatsvinden. Aan de andere kant is het door de 10 uitvinding ook mogelijk zonder meer bij het ingebouwde dakvenster een nieuwe stand in te stellen, die het raamkozijn na de automatische opening zal innemen. Deze instelling is niet tot de horizontale stand beperkt; men'kan ook naar behoefte andere openingsstanden van het raamkozijn voorzien.
15 Bij een voorkeursuitvoeringsvozm van de uitvinding is het voor het uitvoeren van deze instelling alleen nodig het raamkozijn eenmaal door de stand, waarin het raamkozijn automatisch bij ontspannen van de trek-veer wordt gebracht, in de gewenste stand op te tillen. Daarbij wordt de geleiding op een bepaalde afstand van de leirail vastgelegd, en deze 20 vastlegging blijkt ook na het sluiten van het venster behouden. Bij elke ontgrendeling van het raamkozijn bewerkt de ontspanning van de trekveer automatisch het openen van het dakvenster in de gewenste, eenmaal gekozen stand.
Tenslotte kan naar behoefte de verbinding tussen de bedieningshef-25 boom en het basisfreem resp. de leirail met minder handgrepen volledig worden losgemaakt, waardoor het raamkozijn geheel naar boven kan worden omgeklapt, voorzover dit bij voorbeeld voor het op het dak gaan wenselijk is.
Hierna wordt een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding aan de 30 hand van de figuren 1-6B van de tekeningen afzonderlijk toegelicht.
Hierbij toont: fig. 1 in perspectivisch aanzicht een dakvenster volgens de uitvinding in een hellend dak; fig. 2a een doorsnede door de leirail en de looprail, alsmede 35 aangrenzende bouwdelen in het gebied van een rastinrichting van een gesloten dakvenster bij een dakhelling van 30°; fig. 2b een doorsnede volgens fig. 2a, echter voor het in horizon- 8101530 ► » -5- tale stand opengezette raamkozijn; fig. 3a een doorsnede volgens fig. 2a van een gesloten dakvenster tij een dakhelling van 60°; fig· 3b een doorsnede volgens fig. 3a, echter voor het in hori-5 zontale stand opengezette raamkozijn; fig. ka. een lengtedoorsnede door de automatisch, verkende uitzwaai-inrichting hij het volgens fig. 3a gesloten dakvenster; fig. Ub een lengtedoorsnede volgens fig. Ua hij het in fig. 2h of 3h geopend dakvenster; en tonen 10 fig. 5» 6a en 6h in doorsnede bijzonderheden van de rastinrichting.
Fig. 1 toont een schematische voorstelling van een dakvenster volgens de uitvinding met een basisfreem 10 en een raamkozijn 20, dat in een normaal hellend dak is ingezet. Het freem 10 vertoont een bovenste dwarsbalk 11, een onderste dwarsbalk 12 en twee lengtebalken 13. Hier-15 aan bevestigd bevinden zich twee boven de lengtebalk naar boven uitstekende scharnierplaten 1¼ en een in dwarsdoorsnede U-vormige drager 15 en een sluitplaat 16 aan de lengtebalk 13, nabij de onderste dwarsblak 12.
Het kozijn 20 omvat de ruit 21, die voor het afdekken van de opening van het basisfreem 10 is bestemd. Met de getrokken lijnen is het raamkozijn 20 20 boven het freem 10 in opengeklapte stand voorgesteld en met stippellijnen is een stand van het schuifraam die zijwaarts is verschoven ten opzichte van het freem 10 aangeduid. Evenwijdig aan de onderste dwarsbalk 22 van het raamkozijn 20 strekt zich een daaraan draaibaar bevestigde grijpstang 23 uit, waarvan de uiteinden 2k in uitsparingen van de sluit-25 plaat 16 aan het basisfreem 10 kunnen ingrijpen, cm het dakvenster volledig te sluiten of in een ventilatiestand vast te zetten. Na het losmaken van de uiteinden 2h uit de sluitplaat 16, gaat het raamkozijn 20 met de ruit 21 door de inwerking van een als schroefveer gevormde trek-veer 30 (vergelijk fig. ka. en kb) automatisch open en stelt zich in de 30 eerst aangenomen stand op. De trekveer 30 bevindt zich binnen een veerhuis 31. Elk van beide veeruiteinden 32 is via klemmen 33 aan een met een hoek voorziene bedieningshefboem Uö tussen de uiteinden Ui, k2 daarvan bevestigd. Het uiteinde U1 van elke bedieningshefboem kO is ter plaatse vast en draaibaar aan de bodem van de drager 15 bevestigd. Het andere 35 uiteinde k2 is aan een zuiger 50 vastgemaakt, die van zijn kant in een geleiding 55 verschuifbaar is.
Zoals uit fig. 2a kan worden ontleend is het de ruit 21 dragende 81 01 530 -6- raamkozijn 20 vast met een in doorsnede C-vormige looprail 69 verbonden. In elk van de benen 61 en 62 van de looprail is een in doorsnede gedeeltelijk cirkelvormig loopvlak 63 uitgespaard. De looprail 60 aavat de leirail 70 bij zijn gewelfde bovenkant 71 alsmede gedeeltelijk bij de 5 smalle kanten 72 en 73. In elk van de buitenvlakken van de smalle kanten is een gedeeltelijk cirkelvormig loopvlak 7^ uitgespaard, dat tezamen met de er tegenover liggende loopvlakken 63 aan de looprail 60 geleidingsbanen voor kogels 75 vormt. Boven deze kogels 75» die doelmatig in een kogelkooi zijn aangebracht, wordt de looprail 60 op afstand van 10 de leirail 70 gehouden, zodat de looprail zowel de zwaaiingen van de leirail meemaakt alsook enigszins daarlangs verschuifbaar is.
Bijzonderheden voor het aanbrengen van de leirail 70 met betrekking tot het grondkozijn 10 worden hierna aan de hand van fig. 2 toegelicht. Als reeds vermeld zijn aan het vaste freem twee boven de lengte-15 balken 13 naar boven uitstekende schamierplaten 1h bevestigd, die niet voorgestelde lagerbussen vertonen, waarin een met de leirail 70 boven een scharnierband J6 verbonden as 17 met zijn uiteinden draaibaar is gelagerd. Daarbij is de opstelling zodanig dat de leirail 70 in zijn onderste, achterste deel door de as 17 draaibaar wordt vastgehouden.
20 Het aan de bovenste dwarsbalk 11 aangrenzende voorste stuk van de leirail 70 wordt door twee bedieningshefbcmen b0 gesteund. Hiervoor is steeds het ondereinde hl van een bedieningshefbocm ho vast cm de met een pen geborgde bout ij-3 zwaaibaar aangebracht, die op zijn beurt aan de bodsn van drager 15 in boringen van een hoog opstaande flens 18 is 25 vastgehouden. Voor het verbinden van de klemmen 33 met een bedienings-hefboom Uo is een bout Uh overeenkomstig vluchtende boringen geleid en met een pen geborgd. Aan het andere uiteinde van klem 33 is eveneens een bout 3^ door passende boringen geleid en wordt deze door een veer-einde 32 van de trekveer 30 cmvat (vergelijk fig. Ua). Zoals blijkt steekt 30 de bout 3^ met zijn uiteinden boven de cmtrek van de veerhuis 31 uit; hierdoor is de veerweg beperkt, d.w.z. een verder samentrekken van de veeruiteinden kan niet meer plaatsvinden, wanneer bout 3^ tegen de veerhuis 31 aanligt (vergelijk fig. Vb).
Met zijn bovenste verschuifbare uiteinde k2 is de bedieningshef-35 boom i+0 aan de zuiger 50 aangebracht. Hiertoe vertoont het bovenste uiteinde een kogelvormige verdikking U5 (vergelijk fig. Ua), die ingrijpt in een overeenkomstige holte 51 in de zuiger 50. De zuiger 50 is binnen 8101530 • * -7- de geleiding 55 verschuifbaar, die op zijn beurt aan een rastinrichtings-deel 80 is aangebracht. De rastklink 81 van een rastinrichtingsdeel 80 kan in aangrijping komen met een rastelement 90 van de leirail 70, zodat de laatste steeds via twee rastinrichtingsdelen 80, twee geleidingen 55 5 en twee bedieningshefbcmen ko gesteund is tegen de met het grondkozijn 10 verbonden drager 15·
De mechanische werking voor het automatisch openen van het raamkozijn wordt aan de hand van de fig. ka en kb bij een gesloten resp. geopend dakvenster bij een dakhelling van 60° toegelicht.
10 Fig. ka toont de stand van de geleidingen 55» de zuiger 50» de bedieningshefbocm kO en de veeruiteinden 32 van de trekveer 30 in de gesloten stand van het dakvenster bij overeenkomstig gespande trekveer. Zoals aangegeven zijn de geleidingen 55 in onderste stand en bevinden zij zich ongeveer in êén vlak met de trekveer. Elke bout 3k is een 15 afstand 1 van het aangrenzende uiteinde van de veerhuis 31 verwijderd.
Na het ontgrendelen van het raamkozijn trekt de trekveer 30 zich zo lang samen, tot de beide bouten 3k elk aan het einde van de veerhuis 31 liggen, zoals dit in fig. kb is te zien. Door deze veerverkorting worden de beide bedieningshefbomen k0 naar elkaar toe gezwaaid, hetgeen een ver-20 schuiving van elke zuiger 50 binnen de geleiding 55 daarvan tot gevolg heeft, waardoor elke geleiding 55 in zijn geheel wordt opgetild. Dit optillen van de geleidingen 55 wordt via de rastinrichtingsdelen 8o op het voorste stuk van de leirail 70 overgedragen, waardoor deze cm de as 17 wordt gezwaaid, zodat tenslotte door de verkorting van de trek-25 veer 30 het raamkozijn automatisch wordt uitgezwaaid.
De steeds vastgelegde afstand 1 bij de verkorting van de trekveer 30 bewerkt een automatisch openen van het raamkozijn over een bepaalde tra-jekt. 3ij voorkeur is de grootte van de automatische openstelling zodanig vastgelegd, dat bij een in een dak met een helling van 30° ingebouwd dak-30 venster het raamkozijn nadat automatische naar buiten zwenking heeft plaats gevonden, een horizontale stand inneemt. Voor dit geval is in fig.2a het dakvenster in zijn gesloten stand en in fig. 2 hetzelfde dakvenster met in horizontale stand opengezet raamkozijn voorgesteld. Hierbij steunt de rastklink 81 in wezen binnen tegen de bovenkant 71 van de leirail 70.
35 Het is echter ook mogelijk het raamkozijn 20 voorbij de horizontale lijn naar buiten op te tillen, waarbij êén of meer tanden 91 van het rast-eiemenu 90 voorbij de rastklink 81 worden gevoerd, tot deze na beëindigen 8101530 * ·* -8- van het optillen in de passende rastplaats 92 tussen twee tanden Ui is ingerast, waardoor het raamkozijn 20 veilig in de gekozen stand wordt vastgehouden en in deze stand ten opzichte van het basisfreem 10 ook zijwaarts verschuifbaar is.
5 Zou men in de in fig. 2a en 2b voorgestelde dakvensters zonder enige verandering, d.w.z. met een naar binnen tegen de bovenkant 71 van de leirail 70 aanliggende rastklink 81, in een dak met een helling van 6o° inbouwen, dan zou het raamkozijn 20 na zijn automatische open-schuiving nog onder de horizontale stand blijven. Op grond van de aan-10 wezige rast inrichting is het echter ook in een dergelijk geval mogelijk, een automatische open schuiving van het schuifraam tot in de horizontale stand te bereiken, zoals dat aan de hand van fig. 3a en 3b nader zal worden toegelicht.
Bijzonderheden van de tastinrichting worden hierna met betrekking 15 tot fig. 5» 6a en 6b beschreven. Bij het rastinrichtingsdeel 80 behoort een licht hoekvormige, plaatvormige houder 82, aan het voorste einde 83 waarvan de geleiding 55 vast, de rastklink 81 echter zwaaibaar is aangebracht. Voor de zwaaibare bevestiging van de rastklink 81 dient een in de houder 82 bevestigbare stift 8U 3 waarvan het uitstekende deel door 20 een lageraanzetstuk 85 van de rastklink 81 is omvat. Het totale rastinrichtingsdeel 80 met de- daaraan vast bevestigde geleiding 55 is om de as 17 draaibaar uitgevoerd, waartoe het achterste uiteinde van de houder 82 als lagerhuis 86 is uitgevoerd. Daardoor zijn zowel de leirail 70, alsmede de beide rastinrichtingsdelen 80 onafhankelijk van elkaar cm de 25 as 17 draaibaar.
De rastklink 81 werkt met het rast element 90 van de leirail 70 samen. Het rastelement 90 is in het gebied van de voorste smalle kant 73 van de leirail aangebracht en strekt zich als een lager naar beneden uit. Aan de binnenkant zijn er een aantal tanden 91, waarbij tussen 30 twee naburige tanden 91 elk een rastplaats 92 aanwezig is. Zoals aangegeven liggen de tanden 91 en de yastplaatsen 92 op concentrische ringen met as 17 als middelpunt.
In de uitgangsstand bevindt zich de rastklink 81 in de bovenste rastplaats 92', zoals dat met stippellijnen is voorgesteld. Voor het 35 opnemen van andere rastplaatsen wordt de leirail 70 opgetild, zodat de tanden 91 na elkaar aan de voor elke tand iets teruggezwaaide rastklink 81 voorbij glijden, terwijl de houder 82 via de geleiding 55, de 81015 3 0 -9- zuiger 50 en de bediening shefbocm. Uo (zie fig. 2b) op zijn plaats wordt vastgehouden. Het optillen van de leirail 70 vindt via het overeenkomstig met de hand uit te voeren optillen van het raamkozijn 20 plaats, dat via de looprail 60 op de leirail 70 wordt overgedragen. Nadat het 5 optillen is beëindigd glijdt de rastklink 81 onder de inwerking van zijn eigen gewicht naar voren op het rastelement 90 en rast met zijn punt in de rastplaats 92. Nu is via het rastinrichtingddeel 80 de geleiding 55 ia de gekozen afstand tot de leirail J0 vastgelegd.
Voor het geval dat per ongeluk een verkeerde rastplaat 92 is uit-10 gekozen of een nieuwe instelling moet worden uitgevoerd, kan de rastklink 81 door middel van een U-vormige klemveer 56, die op een vlak stuk aan de rug van de geleiding 55 door middel van schroeven 57 is vastgemaakt, buiten aanraking met de tanden 91 van het rastelement 90 worden gehouden.
15 Hiertoe is in de rug 87 van de rastklink 81 een opening uitgespaard, waardoor de beide benen 58 van de klemmen 56 steken. Zoals voorgesteld (vergelijk fig. 6a, 6b) zijn de benen 58 haaks amgebogen uitgevoerd, zodat in het eerste geval volgens fig. 6a de rug 87 van de rastklink 81 ten opzichte van de klemveer 56 vrij beweegbaar is, terwijl in het tweede 20 geval volgens fig. 6b de uiteinden van de benen 58 verend tegen de wand-oppervlakten van de in de rug van de rastklink aangebrachte opening liggen en deze in de nu opgeheven stand vasthouden. Het eerste geval treedt op, wanneer de rastklink zich in een rastplaats 92, 92', 92' * bevindt.
Het tweede geval treedt op, wanneer de leirail 70 en daarmede het rast-25 element 90 zover is opgetild, dat het naar binnen vooruitspringende eindstuk 93 van het rastelement 90 de rastklink 81 optilt (vergelijk fig. 5 met de voorstelling van het vastinrichtingsdeel 80 in getrokken lijnen in het onderste deel van de figuur). In deze opgetilde stand van de rastklink kan de leirail 70 naar beneden worden gezwaaid en kunnen de tan-30 den 91 van het rastelaaent 90 vrij voorbij de punt van de rastklink 81 worden gevoerd. Uit deze opgeheven stand wordt de rastklink 81 eerst dan losgemaakt, wanneer het binnenvlak van de bovenkant 71 van de leirail 70 tegen de rastklink 81 stoot (vergelijk fig. 5 niet de voorstelling van het rastinrichtingsdeel 80 in getrokken lijn in het onderste deel van 35 de figuur), deze naar beneden drukt en daardoor losmaakt uit de klen-vatting met de klemveer 56. Nu rast de rastklink weer in de bovenste . raststand 92’ en door het opnieuw optillen van de leirail 70 kan de 8101530 Λ * -10- gewenste vastzetting van het rastinrichtingsdeel 80 ten opzichte van het rastelement 90 en daardoor de afstandsinstelling van de geleiding 55 ten opzichte van de leirail 70 -worden uitgevoerd.
Fig. 3a en 3¾ tonen in een voorstelling analoog aan fig. 2a en 5 2b het gelijke dakvenster, dat nu echter is ingebouwd in een dak met een helling van 6o°. Cta ook in dit geval zonder constructieve verandering van het mechanisme van het dakvenster, in het bijzonder zonder een verandering van de trekveer of de veeraangrijpingspunten, weer een horizontale uitzvaaiing van het raamkozijn 20 nadat de automatische opening heeft 10 plaats gevonden, tot stand te brengen, behoeft slechts de inrasting van de rastklink 81 in het rastelement 90 te worden veranderd. Wanneer volgens de voorstelling van fig. 2a en 2b de rastklink zich daar in de bovenste . raststand 92 ’ bevindt, dan is volgens fig. 3a en 3b door het overeenkomstig optillen van het raamkozijn 20 de rastklink uit de bovenste 15 rastplaats 92' vrijgemaakt en in de onderste rastplaats 92’' ingerast. Daardoor neemt de leirail 70 de grootst mogelijke afstand ten opzichte van de geleiding 55 in en bij het sluiten van het dakvenster worden de bedieningshefbomen U0 overeenkomstig verder naar beneden gezwaaid en daardoor de veer 30 verder uitgerekt, zodat een langere veerweg 1 20 ontstaat, zoals dat in fig. Ua is voorgesteld. Als gevolg van de langere veerweg bewerkt de verkorting van de veer 30 na het ontgrendelen van het raamkozijn 20 een grotere automatische hoekopening daarvan, zodat wederom een horizontale stand van het raamkozijn wordt bereikt (zie fig. 3b).
81015 3 0

Claims (9)

1. Dakvenster met een raamkozijn, dat ten opzichte van een in het dak ingezet basisfreem om de bovenste dwarsbalk daarvan door middel van een automatisch werkende uitzwaai richting draaibaar en langs deze dwarsbalk in zijrichting verschuifbaar is aangebracht, waarbij een aan 5 het raamkozijn bevestigde looprail langs een leirail verschuifbaar is, die op zijn beurt cm een aan het basisfreem evenwijdig aan de bovenste dwarsbalk verlopende as draaibaar is, alsmede een het uitzwaaien tot stand brengende voorgespannen veer die met zijn lengteas evenwijdig aan de dwarsbalk is aangebracht, met het kenmerk, dat een druk- of trek-10 veer (30) met ten minste één beweegbaar veeruiteinde (32) tussen de uiteinden (U1, U2) van een bedieningshefbocm (Uo) in in aangrijping is, de bedieningshefbocm (U0) met het ene uiteinde (U2) vast en draaibaar aan de leirail (70) is aangebracht, het andere uiteinde (Ui) van de bedieningshefbocm in een geleiding (55) evenwijdig aan de lengteas van de 15 veer verschuifbaar is ondersteund, waarbij een verschuiving van dit einde (h-1) van de bedieningshefbocm een zwaaiing van de leirail (70) cm de as (17) tot stand brengt en de geleiding (55) op verschillende afstanden ten opzichte van het basisfreem (10) vastzetbaar is.
2. Venster volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een druk- of 20 trekveer (30) met tenminste één beweegbaar veeruiteinde (32) tussen de uiteinden (hl 3 k2) van een bedieningshefbocm (Uö) in aangrijping is, de bedieningshefbocm met het ene einde (Ul) vast en draaibaar aan het basisfreem (10) is aangebracht, het andere uiteinde (h2) van de bedie-ningshefbooa (Uo) in een geleiding (55) evenwijdig aan de lengteas 25 van de veer verschuifbaar is ondersteund, waarbij een verschuiving van dit einde (h2) van de bedieningshefboom een zwaaiing van de leirail (70) cm de as (17) tot stand brengt en de geleiding (55) op verschillende . afstanden tot de leirail (70) vastzetbaar is.
3. Venster volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de gelei-30 ding (55) is aangebracht aan een rastinrichtingsdeel (80), dat in verschillende rastplaatsen met verschillende afstanden tot het basisfreem (10) resp. tot de leirail (70) vastzetbaar is. h. Venster volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat twee op afstand van elkaar aangebrachte bedieningshefbcmen (Uo) zijn aangebracht, 35 waartussen de druk- of trekveer (30) is aangebracht en de veeruiteinden (32) 8101530 -12- > «· elk aan een van de "bedieningshefbomen (1*0) zijn aangebracht.
5· Venster volgens conclusies 1-h, met het kenmerk, dat een trek-veer (30) wordt toegepast.
6. Venster volgens conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de geleiding 5 (55) is aamgehracht aan een rastinrichtingsdeel (80), dat onafhankelijk van de leirail (70) αα de as (17) zwaaibaar is.
7. Venster volgens conclusies 3-6, met het kenmerk, dat hij het rastinrichtingsdeel (80) een zwaaibaar opgestelde rastklink (81) behoort, die in verschillende rastplaatsen (92, 92' , 92'') van een aan de leirail 10 (70) bevestigd rastelement (90) kan aangrijpen.
8. Venster volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat tussen twee rastplaatsen (92' en 92”), die overeenkomen met een opening van het venster van ca 30 resp. 60°, een aantal verdere rastplaatsen (92) is voorzien. 15 9· Venster volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de rastklink (81) bij het optillen van het raamkozijn (20) automatisch na elkaar in op elkaar volgende rastplaatsen (92', 92”) aan het rastelement (90) aangrijpen.
10. Venster volgens conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de rastklink 20 (81) uit de aangrijping met het rastelement (90) is te brengen en in deze stand fixeerbaar is.
11. Venster volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat het verschuifbare uiteinde (h-1 of 1*2) van de bediening shefb ocm (1*0) aan een zuiger (50) is aangebracht, die in de geleiding (55) is ondersteund. 8101530
NL8101530A 1980-08-20 1981-03-27 Zijdelings verschuifbaar dakraam, dat tot in verschillende standen uitzwaaibaar is. NL190822C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3031318 1980-08-20
DE19803031318 DE3031318A1 (de) 1980-08-20 1980-08-20 Dachflaechenfenster

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8101530A true NL8101530A (nl) 1982-03-16
NL190822B NL190822B (nl) 1994-04-05
NL190822C NL190822C (nl) 1994-09-01

Family

ID=6109957

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101530A NL190822C (nl) 1980-08-20 1981-03-27 Zijdelings verschuifbaar dakraam, dat tot in verschillende standen uitzwaaibaar is.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4416094A (nl)
JP (1) JPS5771979A (nl)
AT (1) AT373025B (nl)
BE (1) BE888382A (nl)
CH (1) CH650059A5 (nl)
DE (1) DE3031318A1 (nl)
DK (1) DK149656C (nl)
FR (1) FR2488936A1 (nl)
GB (1) GB2083117B (nl)
IT (1) IT1170851B (nl)
LU (1) LU83256A1 (nl)
NL (1) NL190822C (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DK150465C (da) * 1984-10-15 1987-09-28 Rasmussen Kann Ind As Vindue til anvendelse som ovenlysvindue eller som facadevindue
DE8625051U1 (de) * 1986-09-19 1986-10-30 Wilh. Frank Gmbh, 7022 Leinfelden-Echterdingen Dachfenster
US4788747A (en) * 1986-12-19 1988-12-06 Avm, Inc. Counterbalance apparatus with transverse pneumatic spring and bellcrank linkage
DE3718040A1 (de) * 1987-05-28 1988-12-15 Frank Gmbh Wilh Dachfenster
DK157695C (da) * 1988-04-08 1990-06-25 Rasmussen Kann Ind As Vindue, navnlig til indbygning i en skraa tagflade
GB2227790B (en) * 1988-12-21 1992-11-25 Sanwa Shutter Corp Movable sky light
GR1001392B (el) * 1989-04-07 1993-10-29 Rasmussen Kann Ind As Παράθυρο ειδικό για εγκατάσταση σε επικλινή στέγη.
US5097629A (en) * 1990-11-28 1992-03-24 Andersen Corporation Counterbalanced window operators
US5205074A (en) * 1990-11-28 1993-04-27 Andersen Corporation Counterbalanced window operators
GB2285468A (en) * 1993-12-22 1995-07-12 Paul Eisinger Closures for loft or hatch
US5768723A (en) * 1996-05-21 1998-06-23 Eckel; Alan Audiometric crib for infants
DE19717351B4 (de) * 1997-04-24 2006-09-14 Aug. Winkhaus Gmbh & Co. Kg Klappschwingfenster
DE10253268B4 (de) 2002-11-15 2010-11-25 Volkswagen Ag Vorrichtung zum Betätigen einer nach oben schwenkbaren Heckklappe an Kraftfahrzeugen
GB2408026A (en) * 2003-11-14 2005-05-18 Gencorp Property Inc Spring mechanism for pivotting member
AT501361B1 (de) * 2004-10-14 2009-11-15 Alutechnik Matauschek Gmbh Fenster oder tür
US20090183658A1 (en) * 2008-01-23 2009-07-23 Lasco Lids, Inc. Vault cover with vault door and spring-biased support arm
DK2472043T3 (en) * 2010-12-29 2015-05-11 Vkr Holding As Window system operation with hidden
PL69095Y1 (pl) 2015-01-21 2017-05-31 Fakro Pp Spółka Z Ograniczoną Odpowiedzialnością Mechanizm ryglujący skrzydło wyłazu lub okna dachowego
RU2743527C1 (ru) * 2020-03-30 2021-02-19 Равиль Гафиевич Хадеев Герметичные двери или окно

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US470896A (en) * 1892-03-15 Skylight
US1090697A (en) * 1913-07-23 1914-03-17 Edgar Eddelman Attachment for trap-doors.
US1211053A (en) * 1916-04-24 1917-01-02 Philip Bernard Window.
US2909254A (en) * 1953-02-12 1959-10-20 Edward C Hallock Roof scuttle
US2827003A (en) * 1954-01-20 1958-03-18 Wasco Products Combination skylight and fire vent construction
DE1246456B (de) * 1963-06-08 1967-08-03 Josef Maulhardt Bewegungsvorrichtung fuer Dachfensterfluegel
DE7128378U (de) * 1971-07-23 1971-10-14 Hirz E Kg Aufstellhilfseinrichtung fuer dachwohnraumfenster
DE2556575C3 (de) * 1975-12-16 1980-02-21 Braas & Co Gmbh, 6000 Frankfurt Dachfenster
US4300440A (en) * 1977-05-23 1981-11-17 Holter John W Ventilating hatch assembly
DE2734612C3 (de) * 1977-08-01 1980-12-11 Braas & Co Gmbh, 6000 Frankfurt Schieb- und schwenkbares Dachflächenfenster

Also Published As

Publication number Publication date
IT8148126A0 (it) 1981-03-27
AT373025B (de) 1983-12-12
FR2488936A1 (fr) 1982-02-26
GB2083117B (en) 1983-10-05
US4416094A (en) 1983-11-22
DK149656B (da) 1986-08-25
DK149656C (da) 1987-02-09
FR2488936B1 (nl) 1984-05-25
GB2083117A (en) 1982-03-17
DE3031318C2 (nl) 1987-02-05
IT1170851B (it) 1987-06-03
JPS5771979A (en) 1982-05-06
NL190822C (nl) 1994-09-01
JPS628589B2 (nl) 1987-02-24
DE3031318A1 (de) 1982-04-08
CH650059A5 (de) 1985-06-28
LU83256A1 (de) 1981-06-24
BE888382A (fr) 1981-07-31
DK130581A (da) 1982-02-21
NL190822B (nl) 1994-04-05
ATA143981A (de) 1983-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8101530A (nl) Dakvenster.
CN108291417B (zh) 用于屋顶窗的铰接件和包括一组铰接件的屋顶窗
AU639631B2 (en) A window operator and hinge structure
US10927586B2 (en) Door floor anchor assembly
GB2078295A (en) Sliding roof
DE3801148C1 (de) Abdeckplatte für eine oberhalb eines Verdecklagers befindliche Durchlassöffnung in einer Bordwand eines Fahrzeuges
US7412800B2 (en) Latching and anti-bow mechanism for a window
JPH0776966A (ja) 約180°の広き角をもつ広角蝶つがい
DE19962653A1 (de) Eine Sitzverschiebevorrichtung für ein Fahrzeug
EP0343750A1 (en) Open roof construction for a vehicle
WO2002086271A1 (de) Fenster-oder türaufbau
CA2130052A1 (en) Locking system for a double hung window
EP0296420A2 (en) Window shutter
WO1995016097A1 (en) A window, particularly for installation in an inclined roof surface
HU224759B1 (hu) Kitámasztószerkezet ajtó, ablak vagy hasonló bukószárnyához, kiváltképp nyíló-bukó szárnyához, ablakelrendezés és eljárás motoros és kézi buktatáshoz
EP0663310B1 (en) Roof panel assembly for a motor vehicle
US20060038416A1 (en) Gate assembly
NL8000697A (nl) Lamellenjalousie.
HU208448B (en) Skylight
JP2000501466A (ja) ドア固定装置
EP1581714B1 (de) Drehkippfenster mit antriebsvorrichtung
EP1286016A2 (en) Louverable shutter
NL8105219A (nl) Scharnier, meer in het bijzonder voor een tuimelraam.
EP4330498A1 (en) Roof window with a set of hinges
EP0322355A1 (de) Rafflamellenstore

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: BRAAS GMBH

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19981001