NL8002927A - Werkwijze voor het vervaardigen van een gearmeerde eindloze tandriem van kunststof met een minimum tolerantie van de riemomtrekslengte. - Google Patents

Description

49 606/AH/AS - 1 -

Werkwijze voor het vervaardigen van een gearmeerde eindloze tandriem van kunststof met een minimum tolerantie van de riemomtrekslengte.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een eindloze, door een in de riemomtreksrichting lopende draadinleg gearmeerde tandriem van kunststof of dergelijke extrudeerbaar materiaal 5 met een minimum tolerantie van de riemomtrekslengte bij ingespannen toestand van de tandriem.

Met de uit het Duitse octrooischrift 25 26 691 bekende werkwijze zijn kunststof tandriemen vervaardig-baar, die eindloos zijn, onderling verschillende om-10 trekslengten kunnen hebben en een in de omtreksrichting ononderbroken rondlopende armeringsinleg in de vorm van een ingebedde draadspiraal bevatten. De inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze bevat een vormwiel en een spanwiel, die beide een tandwielsgewijze geprofi-15 leerde omtrek hebben. De afstand tussen de vormwielas en de spanwielas is veranderbaar teneinde de omtreks-lengte van de te vervaardigen tandriem met een even veelvoud van haar tandsteek te kunnen variëren. Het vormwiel is over een deel van haar tandwielsgewijze 20 geprofileerde omtrek omgeven door een afdekking, die over dit omtreksdeel tezamen met het vormwiel een boogvormige holle vormruimte met een gesloten en een geopende zijrand vormt. In het begin van de holle vormruimte worden aan de gesloten zijrand hiervan gelijk-25 tijdig een kunststof en een armeringsdraad ingevoerd teneinde in de holle vormruimte een smallere, tandriem-achtige kunststofstreng met ingebedde armeringsdraad te vormen. De uit het einde van de holle vormruimte tredende verstevigde streng wordt om het spanwiel heen 30 gevoerd en zijdelings verschoven naast de invoerplaats van het kunststofmateriaal en de armeringsdraad weer in de holle vormruimte ingevoerd. Door het continu invoeren van kunststofmateriaal en armeringsdraad in de holle vormruimte en het voortdurend om het vormdeel 35 en spanwiel heen voeren van de gevormde gearmeerde 800 2 9 27 - 2 - streng wordt uit de in de holle vormruimte met elkaar versnmolten windingen van de streng en aan de binnenkant van de slang met ingebedde draadpsiraal gevormd. Door de slang wordt de geopende zijrand van de holle vormruimte 5 afgesloten en deze slang treedt continu aan deze zijrand uit de holle vormruimte. Van de slang worden tandriemen met de gewenste riembreedte afgesneden. De vormgeving van de kunststof tandriem in de vorm van de slang vindt dus tezamen en gelijktijdig plaats met het afwikkelen 10 van de armeringsdraad over het vormwiel en het span wiel, d.w.z. gelijktijdig met het vormen van de draad-spiraal. De vertanding van het vormwiel vormt het gewenste tandprofiel van de te vervaardigen tandriem en heeft een tandsteek, die overeenkomt met de referentie-15 tandsteek van de afgewerkte tandriem. Met het oog op deze referentietandsteek moet bij het vervaardigen van een om een vormwiel en spanwiel rondlopende eindloze tandriem de spuitbewerking en de vormgeving van de kunststof streng bij een referentieafstand tussen de 20 vormwielas en spanwielas plaats vinden, die afhankelijk is van de te verschaffen tandsteek. De met de bekende werkwijze vervaardigbare tandriem heeft derhalve in afgewerkte, ongespannen toestand de voor het samenwerken met tandwielen vereiste referentietandsteek en een om-25 trekslengte van de armeringsinleg, die overeenkomt met de bij het wikkelen van de armeringsdraad en gelijktijdig spuiten van de getande kunststofstreng door de referentieafstand tussen vormwiel en spanwiel bepaalde en vastgestelde omtrekslengte van de draadspiraal.

30 In praktische gevallen komt het evenwel voor, dat een tandriem in samenwerking met tandwieLen niet ongespannen loopt, doch een bepaalde riemspanning moet hebben. Krachtend de inspanning zal de armeringsinleg van de tandriem elastisch uitzetten en haar omtrek 35 groter worden. Dit heeft weer tot gevolg, dat de tand steek van de tandriem groter wordt dan de in ongespannen riemtoestand aanwezige oorspronkelijke referentietandsteek, waarmede de tandriem bij deze bekende werkwijze uitsluitend kan worden vervaardigd. Bovendien moet de 800 2 9 27 £ ^ - 3 - tandriem ook dan de gewenste riemspanning hebben en met de referentietandsteek correcte in ingrijping komen met tandwielen wanneer in de praktijk een plustolerantie of mintolerantie in de asafstand tussen de tandwielen wordt 5 toegepast en dienovereenkomstig de vereiste omtrekslengte van de tandriem en haar armeringsinleg afwijkt van de omtrekslengte, die bij het vervaardigen van de tandriem door de referentieafstand tussen de vormwielas en de spanwielas werd bepaald. Deze referentieafstand kan bij 10 de bekende werkwijze met het oog op de te vormen refer entietandsteek niet met gebroken getalwaarden van de referentietandsteek worden vergroot of verkleind.

De uitvinding heeft ten doel een eindloze ge-armeerde tandriem zodanig te vervaardigen, dat bij niet-15 gespannen riem de in het neutrale riemdwarsdoorsnede- vlak gelegen armeringsinleggen tevoren bepaalde minimum tolerantie in de omtrekslengte heeft en de tandsteek kleiner dan de referentiesteek is opdat de tandriem in latere bij het in bedrijf gespannen en over de minimum 20 tolerantie elastisch gerekte toestand zowel de gewenste riemspanning als de noodzakelijke referentietandsteek vertoont.

Volgens de uitvinding wordt dit oogmerk hierdoor bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het ver-25 vaardigen van een eindloze, door een in de riemomtreks- richting verlopende draadinleg gearmeerde tandriem van kunststof of dergelijk extrudeerbaar materiaal met een minimum tolerantie van de riemomtrekslijn bij niet-gespannen toestand van de tandriem, welke werkwijze 30 hierdoor wordt gekenmerkt, dat op een vormwiel, waarvan de omtrek wordt voorzien van een in de dwarsdoorsnede-richting gezien met de te vormen tandriemdwarsdoorsnede corresponderende ringvormige verdieping met tandwiel-profilering en waaraan een over een deel van de vormwiel-35 omtrek oplegbare en in dit gebied de verdieping tot een bolvormige holle vormruimte afsluitende afdekking wordt toegevoegd, en op een spanwiel, dat op een veranderbare afstand van het vormwiel verwijderd ligt en eveneens voorzien is van een tandwielprofilering over haar om- 8 0 0 2 9 27 - 4 - trek eerst een schroefvormige, uit een armeringsdraad gewonden draadspiraal wordt opgebracht bij het instellen van de afstand tussen de vormwielas en spanwielas zodanig onder de referentieafstand, dat de omtrekslijn van 5 de draadspiraal een te voren bepaalde minimumtolerantie- waarde kleiner is dan de referentieomtrekslengte van de draadinleg in de te vervaardigen tandriem in de gespannen toestand hiervan, dat na het vastzetten van de beide draadeinden van de draadspiraal ter voorkoming 10 van een terugwijken in de omtreksrichting hiervan ver volgens door het vergroten van de afstand tussen de vormwielas en de spanwielas tot de referentieafstand de omtrek van de draadspiraal onder elastische rek van de windingen van de draadspiraal wordt verhoogd tot de 15 referentieomtrekslengte, en dat in de gespannen toestand van het draadspiraal bij afgesloten holle vormruimte een door het draaien van vormwiel en spanwiel de draadspiraal over een slag wordt gedraaid en van het begin tot het einde van deze draaislag het kunststof materiaal 20 in het begin van de holle vormruimte wordt ingevoerd en het in het begin van de holle vormruimte weer binnentredende begin van de kunststof streng met het einde hiervan wordt samengesmolten en vervolgens de afstand tussen vormwiel en spanwiel wordt verkort en de door 25 het ontspannen van de ingebedde armeringsinleg zich samentrekkende gebruiksklare eindloze tandriem van vormwiel en tandwiel in axiale richting wordt afgenomen.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding vindt dus eerst slechts het vormen van de volledige draad-30 spiraal om het vormwiel en spanwiel plaats bij een afstand tussen vormwielas en spanwielas, die een tevoren bepaalde waarde onder de referentieafstand ligt. Na het het in aansluiting hierop spannen van de draadspiraal tot de nultolerantie in de omtrekslengte wordt eerst 35 een spuitbewerking uitgevoerd, d.w.z. het eigenlijke vervaardigen en vormgeven van de kunststof tandriem bij een met de latere gewenste in bedrijf optredende riemspanning corresponderende voorgespannen toestand van de draadspiraal en met de voor de te verschaffen 800 2 9 27

f V

- 5 - referentietandsteek de referentieafstand tussen vorm-wielas en spanwielas. Daar de draadspiraal eerst normaal losser wordt gewikkeld met de tevoren bepaalde minimum-tolerantie in de omtrekslengte en in aansluiting hierop 5 de klaar gewikkelde draadspiraal in haar totaal wordt gespannen, wordt in alle draadwindingen van de draadspiraal een gelijkmatige spanning verschaft. De voorgespannen draadspiraal zal nadat de riemvervaardiging is beëindigd naar de ongespannen toestand terugkeren en 10 hierbij wordt het kunststof materiaal samengetrokken.

In de ongespannen toestand zal dan de voltooide tandriem een neutrale omtrekslengte hebben, die de door de vervaardiging tevoren bepaalde minimumtolerantie kleiner is dan de referentieomtrekslengte, en verder een tandsteek, 15 die beneden de referentietandsteek ligt. Wanneer de tandriem bij het in bedrijf zijn wordt gespannen en met de minimumtolerantiewaarde boven de referentieom-trekslengte wordt gerekt, heeft de tandriem zowel de gewenste bedrijfsriemspanning als voor het nauwkeurig 20 ingrijpen met tandwielen noodzakelijke referentietand- * steek.

De draadspiraal kan met de minimumtolerantie in de omtrekslengte op een afzonderlijke wikkelhaspel voorvervaardigd worden en vervolgens met behulp van 25 hulpklemmen, die de windingen van de draadspiraal in de gewikkelde afstand bijeenhouden, worden opgelegd op vormwiel en spanwiel. Hierbij kunnen op de wikkelhaspel de beide uiteinden van de draadspiraal losneembaar in een kamvormig slot worden bevestigd, dat tezamen met de 30 draadspiraal op het vormwiel wordt overgedragen en in een tandgleuf van het vormwiel wordt ingelegd teneinde de draadeinden bij het elastisch spannen van de draadspiraal vast te houden. Dit in een tandgleuf van het vormwiel inlegbare slot kan dan tevens zodanig als 35 vulstuk worden uitgevoerd, dat zij ook met de vormband afdichtend samenwerkt en de holle vormruimte aan het begin van de de spuitbewerking in de draairichting van het vormwiel afdichtend afsluit. Na het uit de holle vormruimte treden van het slot wordt het einde van deze 800 2 9 27 - 6 - holle vormruimte door het hard geworden kunststof materiaal afgesloten en kan het slot van de draadspiraal worden afgenomen. De afzonderlijke voorvervaardiging van de draadspiraal maakt het mogelijk, dat tijdens de ver-5 dere verwerking van een op vormwiel en spanwie1 over- gedragen draadspiraal reeds de volgende draadspiraal op de wikkelhaspel voor de eerstvolgende te vervaardigen tandriem kan worden voorvervaardigd. De draadspiraal kan ook direct op vormwiel en spanwie1 worden gewikkeld 10 zoals in het gegeven uitvoeringsvoorbeeld nog nader zal worden uiteengezet. Hierbij wordt het met de werkwijze volgens de uitvinding ook mogelijk om bij gebruikmaking van een holle vormruimte met een open zijrand ook intermitterend een slang te vervaardigen, waarvan tandriemen 15 met gewenste riembreedte kunnen worden afgesneden.

Hierbij wordt bijvoorbeeld het beginsegment van een draadspiraal gewikkeld en in gespannen toestand van dit beginsegment van de draadspiraal het beginsegment van de slang gespoten. Vervolgens wordt bij- weer verkorte 20 afstand tussen vormwielas en spanwielas, waarbij het beginsegment van de slang eerst ontspannen wordt, het volgende segment van de draadspiraal gewikkeld, waarbij het beginsegment van de slang uit de open zijrand van de holle vormruimte uittreedt. Het gewikkelde volgende 25 segment van de draadspiraal wordt vervolgens gespannen, waarbij de aan het volgende segment van de draadspiraal grenzende rand van het beginsegment van de slang eveneens weer wordt gespannen en tijdens het rondom het volgende draadspiraalsegment spuiten de open zijwand 30 van de holle vormruimte afsluit en hierbij met het volgende segment van de slang wordt samengesmolten.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld schematisch een gunstige uitvoeringsvorm 35 van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding is weergegeven.

Hierin toont:

Fig. 1 een zijaanzicht van de inrichting,

Fig. 2 een bovenaanzicht van een deel van de 800 2 9 27 5 ** - 7 - inrichting uit fig. 1, en

Fig. 3, 4 en 5 de inrichting uit fig. 1 in verschillende stadia van de tandriemvormgeving van het begin tot het einde van de spuitbewerking.

5 De inrichting bevat een vormwiel 1 en een span wie 1 2. In overeenstemming met de riemdwarsdoorsnede en het tandwiel van de te vervaardigen tandriem bezit het vormwiel 1 tussen zijdelingse schouders 3 een ringvormige verdieping met tanden 4 en tandspleten 10 5. Ook het spanwiel 2 is voorzien van corresponderende tanden 6. Op de kopvlakken van de tanden 4 van het vormwiel 1 zijn smalle kamvormige wikkelneuzen 7 aangebracht, die de door een draadspiraal 12 gevormde armeringsinleg van de tandriem bij het vervaardigen hiervan op een 15 bepaalde radiale afstand tot de kopvlakken van de tanden 4 steunen, enerzijds teneinde de windingen van de draadspiraal tot de nagenoeg puntvormige steunplaats later volledig met kunststof materiaal te kunnen omgeven en anderzijds teneinde de armeringsinleg nauwkeurig in het 20 neutrale dwarsdoorsnedevlak van de te vervaardigen tand riem te leggen. Op doelmatige wijze zijn ook de tanden 6 van het spanwiel 2 voorzien van gelijksoortige wikkelneuzen 7. Teneinde de windingen van de draadspiraal 12 op gelijkmatige afstanden van elkaar vandaan te houden 25 en deze bij het spuiten van de tandriem niet in zijde lingse richting te laten verschuiven zijn de wikkelneuzen 7 voorzien van kerven 8 (fig. 2), waarin de windingen van de draadspiraal zijn gelegd. De ringvormige verdieping van het vormwiel 1 is door een met een deel van 30 de omtrek van het vormwiel samenwerkende afdekking over een bolvormige holle vormruimte afsluitbaar. Deze afdekking bestaat uit een om rollen 9 gevoerde eindloze vormband 10, die over de schouders 3 van het vormwiel 1 op afdichtende wijze kan worden opgelicht, resp. van het 35 vormwiel 1 kan worden afgelicht. Door middel van een verwarmings- en koelinrichting 11 kan voor de bevordering van de kunststof spuitbewerking de holle vormruimte aan haar begingebied worden verwarmd en aan haar eindgebied worden gekoeld. De asafstand tussen vormwiel 1 en span- 800 2 9 27 - 8 - wiel 2 is veranderbaar teneinde eindloze tandriemen met onderling verschillende gewenste omtrekslengten te kunnen vervaardigen.

Op het vormwiel 1 en het spanwiel 2 wordt eerst 5 door normaal los opwikkelen van een armeringsdraad de draadspiraal 12 gevormd. Hierbij wordt de asafstand tussen het vormwiel 1 en het spanwiel 2, die voor de kunststof spuitbewerking met het oog op de te verschaffen referentietandsteek de referentieafstand B moet heb-10 ben (fig. 1), zodanig verkleind tot de afstand A, dat de draadspiraal 12 bij het wikkelen een omtrek verkrijgt, die een tevoren bepaalde minimumtolerantiewaarde kleiner is dan de referentieomtrek van de spiraalvormige draad-inleg in de te vervaardigen tandriem wanneer deze op de 15 gewenste bedrijfsriemspanning is gespannen en gerekt.

Teneinde de uiteinden van de draadspiraal vast te zetten ter vermijding van een terugwijken in de omtreksrichting van de draadspiraal wanneer de draadspiraal tijdens het verloop van de tandriemvervaardiging volgens de uitvin-20. ding wordt gespannen, kunnen bijvoorbeeld de draadeinden door middel van lasplaatsen 13 en 14 (fig. 2) worden verbonden met de naburige windingen van de draadspiraal. De vervaardiging van de draadspiraal 12 bij de asafstand A kan op de volgende wijze plaats vinden. Alle kerven 8 25 van de wikkelneuzen 7 liggen zoals uit fig. 2 blijkt op cirkels. Een armeringsdraad wordt zodanig aan het vormwiel 1 toegevoerd, dat zij naast de rechte vorm-wielschouder 3 in fig. 2 steeds in de eerste kerfcirkel loopt. Het begin van de draad wordt eerst na het om het 30 spanwiel 2 heen leiden teruggevoerd naar de tweede kerfcirkel en door de beginlas 13 met de in de eerste kerfcirkel gelegen draad verbonden. Hierna worden het vormwiel 1 en het spanwiel 2 gedraaid, waarbij het door de beginlas 13 op de afstand van de kerfcirkel 35 vastgehouden draadbegin vanzelf in de derde en de verdere kerfcirkels loopt totdat het draadbegin bijvoorbeeld in de voorlaatste kerfcirkel naast de linker vorm-wielschouder 3 in fig. 2 aankomt. Het draadeinde van de gewikkelde draadspiraal 12 wordt dan door middel van de 800 2 9 27 - 9 - eindlas 14 verbonden met de naburige draadwinding. In plaats van de draadeinden aan de spiraal te lassen of solderen kunnen ook andere geschikte maatregelen hiervan worden toegepast teneinde bij het spannen van de gewik-5 kelde draadspiraal een meegeven van de spiraaleinden in de omtreksrichting van de spiraal te verhinderen. Voor het zijdelings voeren van de draadspiraalwindingen over de wikkelneuzen 7 kan in plaats van de kerven 8 worden gebruik gemaakt van een kamvormig geleidingsstuk, dat 10 aan de met het vormwiel samenwerkende zijde van een aan het begin van de holle vormruimte aansluitend sproei-mondstuk van een kunststof extrudeerinrichting is aangebracht .

De met de minimumtolerantie in de omtrekslengte 15 gewikkelde draadspiraal 12 wordt dan door het vergroten van de afstand tussen de assen van het vormwiel 1 en het spanwiel 2 tot de referentieafstand B onder elastische rek van de windingen gespannen en in de omtrek vergroot tot de referentieomtrek, die de armeringsinleg in de 20 voltooide tandriem bij de gewenste bedrijfsriemspanning heeft. Bij dit controleerbare spannen van de gehele draadspiraal na de wikkelbewerking zal een gelijkmatige spanning ontstaan in alle windingen. Bij deze op de nultolerantie in de omtrekslengte gespannen toestand 25 van de draadspiraal 12 wordt nu de holle vormruimte door het aanvoeren van de vormband 10 naar het vormwiel 1 gesloten (fig. 3). Verder wordt een afdichtend met het vormwiel en de vormband samenwerkend mondstuk 15 van een extrudeerinrichting op het begin van de holle vorm-30 ruimte aangesloten en nu begonnen met het inspuiten van het kunststof materiaal in het begin van de holle vormruimte. Teneinde aan het begin van de spuitbewerking de holle vormruimte in de draairichting van het vormwiel gesloten te houden en een voor het volledig uit-35 vormen van de holle vormruimte vereiste spuitdruk te kunnen toepassen is vóór het wikkelen van de draadspiraal om het vormwiel en spanwiel heen een vulstuk 16 ingelegd in een tandspleet 5 van het vormwiel 1, welk vulstuk uit de tandspleet uitsteekt en afdichtend samen- 800 2 9 27 - 10 - werkt met de vormband 10 en voorzien is van inkepingen 17 (fig. 2), waarin, de windingen van de draadspiraal passen. Dit vulstuk 16 kan ook als slot zijn uitgevoerd, waarin de uiteinden van de draadspiraal door middel van klem-5 schroeven of dergelijke bevestigingsmiddelen worden vast gehouden, bijvoorbeeld wanneer de draadspiraal op een afzonderlijke wikkelhaspel wordt voorvervaardigd en van uit deze haspel tezamen met het slot op het vormwiel en het spanwiel wordt opgelegd. Aan het begin van de spuit-10 bewerking wordt het geplastificeerde stofmateriaal inge voerd in de ruimte tussen het sproeimondstuk 15 en het vulstuk 16. De spuitbewerking en de vormgeving van de tandriem vindt met het oog op de te verschaffen referen-tietandsteek van de tandriem plaats met de noodzakelijke 15 referentieafstand B tussen de assen van het vormwiel en het spanwiel. Tijdens het draaien van het vormwiel en het spanwiel zal het vloeibaar ingevoerde kunststof materiaal in vaste toestand geraken en wordt het einde van de holle vormruimte door de uittredende kunststof-20 streng afgesloten. In de in vaste toestand geraakte kunststof streng zijn het begin en het einde van de draad spiraal verankerd, zodat het vulstuk 16 na het uittreden uit de holle vormruimte (fig. 4) van de draadspiraal 12 kan worden afgenomen. Het begin van de 25 kunststof streng, resp. van de gevormde tandriem wordt om het spanwiel 2 heen gevoerd en door de draadspiraal 12 ingevoerd in het begin van de holle vormruimte, zodat het begin en het einde van de kunststof streng met elkaar worden aaneen gesmolten en de vormgeving van de eindloze 30 tandriem bij het draaien van de draadspiraal 12 over een slag beëindigd is. Tijdens deze ene draaiingsslag zal de draadspiraal over één windingsspoed van de draadspiraal in axiale richting op het vormwiel en het spanwiel worden geschoven. Deze windingsspoed, dit is de 35 afstand tussen twee windingen van de draadspiraal, is bij gearmeerde tandriemen in de regel dermate klein, bijvoorbeeld in de grootte-orde van ca. 1 mm, dat de slechts over deze geringe mate intredende zijdelingse verschuiving van het begin van de kunststof streng geen 800 2 9 27 A -JP· - 11 - rol speelt en het begin van de kunststof streng voor het aaneensmelten met het einde van de kunststof streng zonder meer in het begin van de holle vormruimte weer ingevoerd, resp. ingetrokken kan worden. Teneinde het 5 samensmelten van het begin en het einde van de kunstof streng in het begin van de holle vormruimte te vergemakkelijken, kan het begin van de kunststof streng kort vóór het weer in de holle vormruimte treden hiervan door middel van geschikte verwarmingsinrichtingen wor-10 den voorverwarmd en week gemaakt, waardoor ook het weer invoeren van de over één windingsspoed zijdelings verschoven begin van de kunststof streng in de holle vormruimte wordt vergemakkelijkt. Het sproeimondstuk 15 heeft een bovenste deel 18 (fig. 5), dat afdichtend 15 samenwerkt met de vormwand 10 en een onderste deel 19, dat de kleine dwarsdoorsnede van het begin van de holle vormruimte afsluit, dat correspondeert met de dwarsdoorsnede van de riemrug van de tandriem. Het onderste deel 19 zal bij het draaien van het vormwiel 1 steeds met 20 ten minste één tandveer van het vormwiel afdichtend samenwerken teneinde geen kunststof materiaal achterwaarts te laten ontwijken door de tandspleten 5 van het vormwiel. Dit onderste deel 19 van het sproeimondstuk 15 is intrekbaar uitgevoerd, waarbij bij voorkeur door 25 het intrekken van dit onderste deel 19 het door het bovenste deel 18 en het onderste deel 19 heen gevoerde inspuitkanaal van het sproeimondstuk 15 wordt afgesloten teneinde in de ingetrokken stand van het onderste deel 19 een verder instromen van kunststof materiaal in het 30 begin van de holle ruimte te blokkeren. Kort voor het weer invoeren van het begin van de kunststof streng in de holle vormruimte wordt het onderste deel 19 van het sproeimondstuk 15 teruggetrokken, zodat de riemrug van het begin van de kunststof streng in het begin van de 35 holle vormruimte kan worden ingevoerd. Na het in de holle vormruimte binnentreden van het begin van de kunststofstreng wordt eerst door het verwarmen door middel van een inrichting 11 het begin van de streng naadloos aaneen gesmolten met het einde van de streng 800 2 9 27 - 12 - en vervolgens te koelen door middel van de inrichting 11 de verbindingsplaats in vaste toestand gebracht. Hierdoor wordt de afstand tussen de assen van het vormwiel en het spanwiel bekort en de gereed zijnde eindloze tand-5 riem die hierbij door het ontspannen van de armerings- inleg 12 in ingekrompen tot de riemomtrekslengte met de minimumtolerantie, van vormwiel en spanwiel afgenomen.

De randen van de voltooide tandriem kunnen dan teneinde bijvoorbeeld ook de beginlas 13 en eindlas 14 te ver-10 wijderen door zuiver afsnijden op maat worden gesneden.

De voltooide tandriem bevat een in de omtreksrichting ononderbroken en aan de beide riemranden uitlopende spiraalvormige armeringsinleg. Door een snede in de omtreksrichting, die de draadspiraal op een plaats door-15 snijdt, kan een tandriemring met smalle gewenste riem- breedte worden afgesneden.

Conclusies.

800 2 9 27

Claims (3)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een eindloze, door een in de riemomtreksrichting lopende draad-inleg gearmeerde tandriem van kunststof of dergelijk extrudeerbaar materiaal met een minimumtolerantie van 5 de riemomtrekslengte in ongespannen toestand van de tandriem, met het ke* nmerk, dat op een vorm-wiel, waarvan de omtrek voorzien is van een in de dwarsdoorsnede met de te vormen tandriemdwarsdoorsnede corresponderende ringvormige verdieping met tandwielprofi-10 lering en waaraan een op een deel van de vormwielomtrek oplegbare en in het gebied de verdieping tot een bolvormige holle vorm ruimte afsluitende afdekking wordt toegevoegd, en op een met een veranderbare afstand tot het vormwiel geplaatst tandwiel, waarvan de omtrek even-15 eens een tandwielprofilering heeft, eerst een schroef vormige, uit een armeringsdraad gewikkelde draadspiraal wordt opgebracht bij het instellen van de afstand tussen de assen van het vormwiel en het spanwiel zodanig onder de referentieafstand, dat de omtrekslengte van de draad-20 spiraal met een tevoren bepaalde minimumtolerantie- waarde kleiner is dan de referentieomtrekslengte van de draadinleg in de te vormen tandwiel in de gespannen toestand hiervan, dat na het vastzetten van de beide draadeinden van de draadspiraal ter vermijding van een 25 terugwijken in de omtreksrichting hiervan vervolgens door het vergroten van de afstand tussen de assen van vormwiel en spanwiel tot de referentieafstand de omtrek van de draadspiraal onder elastische rek van de windingen van de draadspiraal wordt vergroot tot de refer-30 entieomtrekslengte, en dat in de gespannen toestand van de draadspiraal bij gesloten holle vormruimte door het draaien van het vormwiel en van het spanwiel de draadspiraal over één draaislag wordt gedraaid en bij deze draaiingsslag het kunststof materiaal in het begin van 35 de holle vormruimte wordt ingevoerd en het begin van de gevormde kunststof streng, die in het begin van de holle 800 2 9 27 - 1¾ - vormruimte weer binnentreedt, met het einde hiervan wordt samen gesmolten, waarna de afstand tussen het vormdeel en het spandeel wordt verkort en de door het ontspannen van de ingebedde armeringsinleg zich samen-5 trekkende, gereed zijnde eindloze tandriem van het vormwiel en spanwiel in axiale richting wordt afgenomen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de draadspiraal op een in de wikkel-omtrekslengte veranderbare wikkelhaspel met de minimum- 10 tolerantie in de omtrekslengte wordt voorgewikkeld, waarbij de beide draadeinden in een uit de omtrek van de wikkelhaspel uitneembaar, in dwarsdoorsnede en lengte in hoofdzaak met een tand van de te vervaardigen tandriem corresponderend slot losneembaar bevestigd worden, 15 dat de draadspiraal van de wikkelhaspel wordt afgetrok ken en op het vormwiel en spanwiel wordt gelegd, waarbij het slot aan het begin van de holle vormruimte wordt ingebracht in een tandspleet aan de omtrek van het vormwiel, en door het vergroten van de afstand tussen de 20 assen van het vormwiel en spanwiel op de referentie- omtrekslengte wordt gespannen, dat na het sluiten van de holle vormruimte door middel van de afdekking aan het begin van de holle vormruimte een extrudeermondstuk afdichtend wordt aangesloten en tussen de uitmonding 25 hiervan en het slot het kunststof materiaal wordt in gesloten, waarbij met het draaien van het vormdeel en spandeel wordt begonnen, en dat na het uittreden van het slot en van het begin van de gevormde, in vaste toestand geraakte kunststof streng uit het einde van de 30 holle vormruimte het slot van de draadspiraal wordt afgenomen en hierna de draadspiraal over één draaiings-slag verder wordt gedraaid totdat het begin van de kunststof streng weer wordt ingevoerd in het begin van de holle vormruimte, waar het begin van de streng met 35 het einde van de streng wordt samengesmolten.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het begin van de holle vormruimte door een met het vormwiel en een met de afdichting 800 2 9 27 - 15 - afdichtend samenwerkend deel van een extrudeermondstuk wordt afgesloten, dat het begin van de kunststof streng aan het extrudeermondstuk wordt aangevoerd, dat vervolgens het met het vormwiel samenwerkende mondstukdeel wordt 5 teruggetrokken en het dwarsdoorsnededeel van het begin van de holle vormruimte, dat met de dwarsdoorsnede van de riemrug van de te vormen tandriem correspondeert, wordt geopend, en dat vervolgens het begin van de kunststof streng bij een afdichtend samenwerken van haar rug-10 vlak met het teruggetrokken mondstukdeel in de holle vormruimte wordt ingevoerd. 800 2 9 27