NL8304447A

NL8304447A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een eindloos gewapende tandriem.

Info

Publication number: NL8304447A
Application number: NL8304447A
Authority: NL
Original assignee: Breco Kunststoff
Priority date: 1982-12-28
Filing date: 1983-12-27
Publication date: 1984-07-16
Also published as: DE3248264C2; JPS59142123A; IT1170292B; FR2538298B1; JPH0219764B2; GB2134030A; NL190401C; IT8324402A0; DE3248264A1; US4563323A; FR2538298A1; CA1213113A; BR8307185A; NL190401B; GB2134030B; GB8333954D0

Description

r ‘ * N.Oo 32103 1

Werkwijze en Inrichting voor het vervaardigen van een eindloos gewapende tandrlem»

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaar-5 digen van een eindloos gewapende tandrlem van kunststof of dergelijke met zich in de langsrichting van de riem uitstrekkende, ingebedde draad- of filamentvormige krachtdragende organen, waarbij tussen een draaibaar vormwiel dat aan de omtrek daarvan een met de dwarsdoorsnede van de riem overeenkomende ringvormige verdieping heeft, en een afdek-10 king die de verdieping op een deel van de omtrek van het vormwiel afsluit, een holle vormruimte gevormd wordt en waar-in door een extruder-mondstuk afsluitbaar is de geplastificeerde kunststof ingeleid wordt.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het uit-' voeren van bovengenoemde werkwijze.

15 Met de inrichting en de werkwijze volgens DE-PS-2 123 902, waarbij een draaibaar vormwiel en als afdekking een zich met het vormwiel voortbewegende eindloze vormband gebruikt worden, is een gewapende tandrlem te vervaardigen, welke echter eindig is en voor het gebruik als omlopend aandrijfelement tussen tandwielen eindloos gemaakt moet 20 worden, waardoor de tandrlem echter bij de omtreksplaats van de eindloze verbinding een onderbreking van de ingebedde kracht dragende organen daarvan heeft met de bijvoorbeeld uit DE-PS-2 526 691 bekende werkwijze en inrichting, welke naast vormwiel en vormband een van het vormwiel verwijderde, evenwijdig aan de as zijnd spanwiel gebruiken, is een 25 eindloos gewapende tandriem te vervaardigen, waarvan de gewenste omr trekslengte van de riem door verandering van de asafstand tussen vormwiel en spanwiel gevarieerd kan worden. De vervaardigbare, van de diameter van het vormwiel en het spanwiel afhankelijke minimale omtreks-lengte wordt echter door de kleinst mogelijke asafstand beperkt, tot 30 waarop het spanwiel tot aan het vormwiel gebracht kan worden. Onder deze minimale omtrekslengte kunnen weliswaar eindloos gewapende tandrie-men met zogenaamde gereedschapsgebonden omtrekslengte van de riem met een bijvoorbeeld uit DE-PS-2 653 741 bekend, vormgereedschap, dat uit een vormkern en uit een vormhuls bestaat, vervaardigd worden, maar voor 35 elke riemgrootte die vervaardigd moet worden is echter een afzonderlijk, kostbaar, volledig vormgereedschap noodzakelijk dat uit vormkern en vormhuls vervaardigd moet worden.

Het is het doel van de uitvinding de wijze van herstellen volgens bovengenoemde wijze zodanig verder te ontwikkelen dat eindloos gewapen-40 de tandristten vervaardigd kunnen worden waarvan de omtrekslengte van de 8304447

i A

i 2 riem kleiner is dan de met een werkwijze als volgens DE-PS-2 526 691 vervaardigbare minimale omtrekslengte en welke vanaf een in hoofdzaak met de omtrek van het gebruikte vormwiel overeenkomende ringgrootte naar wens in grotere zin gevarieerd kan worden* 5 Dit doeleinde wordt door de werkwijze volgens de uitvinding verwe zenlijkt doordat een axiaal over het vormwiel verschuifbare bandvormige, buigzame vormring aan de buitenzijde daarvan die een vertanding bevat schroefvormig met een krachtdragende winding wordt ontwikkeld en de einden van de spiraal aan de vormring bevestigd worden, doordat vervol-10 gens de vormring tussen vormwiel en afdekking in de verdieping van het vormwiel gebracht wordt, waarna de wielverdieping van het vormwiel door het plaatsen van de afdekking op het vormwiel alsmede het begin van de holle vormholte door het plaatsen van het extrudermondstuk tegen de afdekking en tegen de buitenzijde van de vormring afgesloten worden, 15 doordat daarna de kunststof tussen de afdekking en vormring in de holle vormruimte, ingebracht wordt en de vormring gedurende een omwenteling over het daarmee meedraaiende vormwiel gedraaid wordt, totdat het om-treksdeel van de vormring dat het begin van de gewapende kunststof-streng draagt, weer het begin van de holle vormruimte binnentreedt en 20 het begin van de streng door ingebrachte kunststof met het eind van de streng verbonden wordt, en doordat aansluitend de vormring met de gevormde eindloze tandriem van het vormwiel afgenomen wordt en de tand-riem van de vormring gescheiden wordt.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt hieronder aan de hand van 25 de tekening nader verduidelijkt, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze afgeheeld is, welke volgens de uitvinding in eerste instantie gekenmerkt wordt doordat het vormwiel uit een middendeel met niet van tanden voorzien, vlak omtreks-oppervlak bestaat en uit twee zijdelingse, in diameter grotere rand-30 schijven bestaat, dat op het middendeel een tussen de beide randschij-ven passende, aan de buitenzijde daarvan van een tandriernvormige vertanding voorziene vormring te plaatsen is, welke uit een band van buigzaam materiaal bestaat en waarvan de diameter groter is dan de diameter van de randschijven, en dat het begin van de holle vormruimte, die tus-35 sen het vormwiel en de op de randschijven te plaatsen afdekking te vormen is, door een extrudermondstuk afsluitbaar is, welke met de vertande buitenzijde van de vormring, die met een krachtdragende winding omwik-keld is, alsmede met de afdekking en de randschijven afdichtend samenwerkt. De inrichting bestaat uit een draaibaar vormwiel 1, dat over de 40 omtrek daarvan een met de dwarsdoorsnede van de riem overeenkomende 8304447 P^" O ik 3 ringvormige verdieping heeft» een eindloze vormband 2, welke om rollen 3 heen loopt en een afdekking voor het afsluiten van de vormwielverdie-ping over een deel van de omtrek van het vormwiel vormt, en een extru-dermondstuk 4, waarmee het begin van de tussen vormwiel 1 en vormband 2 5 te vormen boogvormige holle vormruimte afsluitbaar is en waardoor de geplastificeerde kunststof in het begin van de holle vormruimte ingébracht wordt. Het vormwiel 1 bestaat uit een middendeel 3 met niet van tanden voorzien, vlak omtreksoppervlak 6 en twee zijdelingse randschij-ven 7, waarvan de diameter afhankelijk van de dwarsdoorsnede van de te ’ 10 vervaardigen tandriem groter is dan de diameter van het middendeel 5 en op de omtrek waarvan de vormband 2 afdichtend ligt indien de vormband 2 voor het vormen van de gesloten holle vormruimte naar het vormwiel 1 toegebracht wordt. Voor het verkrijgen van het tandprofiel van de te vervaardigen tandriem is op het middendeel 5 een eindloze, axiaal over 15 het vormwiel 1 verschuifbare vormring 8 aangebracht, waarvan de diameter naar wens groter kan zijn dan de diameter van het middendeel 5, al naar gelang de gewenste omtrekslengte van de te vervaardigen tandriem, waarbij rekening gehouden moet worden met de tandsteek. De breedte van de vormring 8 kan eveneens gevarieerd worden, waartoe vormwiel 1 bij 20 voorkeur uitneembaar uitgevoerd is, on de randschijven 7 verder te kunnen gebruiken en daartussen een middendeel 5 met aangepaste breedte aan te kunnen brengen. De vormring 8 heeft aan de buitenzijde daarvan een uit tanden 9 en tandholten 11 bestaande vertanding, welke met de tand-vorm en tandsteek van de te vervaardigen tandriem overeenkomt. De vorm-25 ring 8 bestaat uit een band van buigzaam materiaal, bijvoorbeeld van staal of een ander metaal of een gewapende kunststof, welke geen verbinding met het voor de te vervaardigen riem te gebruiken kunststofma-teriaal aangaat. Voordat de vormring 8 op het vormwiel 1 aangebracht wordt, wordt deze aan de buitenzijde daarvan schroeflijnvormig met een 30 in de te vervaardigen riem in te bedden draad- of filamentvormige krachtdragende winding 10 bewikkeld, waarvan de einden aan de vormring 8 bevestigd worden door bijvoorbeeld inklemmen of op andere wijze vasthouden op bevestigingsplaatsen bij de zijranden van de vormring 8. De krachtdragende winding 10 wordt door de vormringtanden 9 op afstand van 35 het tandvormige deel van de vormring 8 ondersteund, zodat de krachtdragende winding 10 bijvoorbeeld in de neutrale buigzone van de te vervaardigen tandriem ingebed wordt in het kunststoflichaam daarvan. Voor het opwikkelen van de krachtdragende winding 10 kan eveneens nog een in de langsrichting daarvan elastisch uitrekbare weefselstrook op de vorm-40 ringtanden 9 aangebracht worden, indien een tandriem met een weefselop- 8304447 4 legsel dat de getande riemzijde bedekt, vervaardigd moet worden, welke in de holle vormruimte door het onder druk ingebrachte kunstofmateriaal in de tandsleuven 11 van de vormring 8 naar beneden gedrukt wordt bij het elastisch rekken van de weefselband. Na het opwikkelen van de 5 krachtdragende winding 10 wordt in een tandholte 11 van de vormring 8 een slot 12 gebracht, waarvan de hoogte met het tandriemprofiel overeenkomt en welke daarom over een afstand die met de dikte van de rug van de riem van de te vervaardigen tandriem overeenkomt uit de tandholte 11 van de vormring 8 naar buiten steekt. Het slot 12 is vanaf de ra-10 diaal aan de binnenzijde liggende zijde daarvan van sleufvormige uitsparingen 13 voorzien, zodat het slot 12 van buitenaf op de windingen van de krachtdragende winding 10 geplaatst kan worden en in de tandholte 11 geplaatst kan worden en eveneens ook naar buiten weer vanaf de vormring 8 weggenomen kan worden. De vormring 8 die de krachtdragende 15 winding 10 draagt wordt zo op het vormwiel 1 geplaatst dat het slot 12 zich bij het begin van de holle vormruimte bevindt. Daarna wordt de holle vormruimte door het naar het vormwiel 1 bewegen van de vormband 2, gesloten. Het extrudermondstuk 4 wordt voor het afsluiten van het begin van de holle vormruimte naderbij gebracht en werkt bij de bui-20 tenste zijde daarvan afdichtend met de vormband 2 samen en bij de binnenste zijde afdichtend met gelijktijdig ten minste twee langs deze heen glijdende tanden 9 van de vormring 8 samen. Hiertoe kunnen bijvoorbeeld de vormringtanden 9 bij 'de kopvlakken daarvan niet nader af-gebeelde smalle lijfachtige wikkelkammen bevatten, die enerzijds met de 25 inkervingen van de wikkelkammen de wikkelingen van de krachtdragende winding op de voorafbepaalde wikkelafstanden vastleggen en anderzijds bij het langsgaan bij de binnenzijde van het extrudermondstuk 4 de afstanden tussen de windingen van de krachtdragende winding voldoende afdichtend blokkeren. Na het sluiten van de holle vormruimte wordt de 30 kunstof door het extrudermondstuk 4 tussen de monding daarvan en het slot 12 naar binnen gebracht. Het met de vormband 2 afdichtend samenwerkende slot blokkeert de holle vormruimte naar het einde van de holle vormruimte toe, zodat bij het binnenleiden van de kunststof de noodzakelijke spuitdruk opgebouwd kan worden. Onder de druk van de ingebrach-35 te kunststof en het gelijktijdig omlopen van de vormband 2 draait de vormring 8 over het daarmee draaiende vormwiel 1. Zodra het begin van de gevormde gewapende en verstevigde kunststofstreng uit het einde van de holle vormruimte naar buiten treedt en het verdere afsluiten van het einde van de holle vormruimte overneemt, wordt het slot 12 van de vorm-40 ring 8 en de krachtdragende winding 10 radiaal naar buiten weggenomen.

8304447 ^ >\ 5

De vormring 8 wordt ia het geheel een omwenteling verder gedraaid, totdat het begin van de kunststofstreng weer tegen het begin van de holle vormruimte en het extrudermondstuk 4 aankomt en na het weer invoeren in de holle vormruimte met het einde van de streng verbonden is. Hiertoe 5 bestaat het extrudermondstuk 4 bij voorkeur uit een met de vormband 2 samenwerkend stilstaand mondstukdeel 4 en een met de vormring 8 samenwerkend terugtrekbaar mondstukdeel 15. Het mondstukdeel 15 sluit dat dwarsdoorsnededeel van het begin van de holle vormruimte af dat met de dwarsdoorsnede van de rug van de riem van de te vervaardigen tandriem 10 overeenkomt. Indien het begin van de kunststofstreng bij het extrudermondstuk 14 komt, wordt het terugtrekbare mondstukdeel 15 zover teruggetrokken, dat deze het dwarsdoorsnededeel van het begin van de holle vormruimte dat overeenkomt met de dwarsdoorsnede van de rug van de riem vrij geeft en dat het begin van de streng weer in de holle vormruimte 15 ingebracht kan worden, waarbij gedurende het resterende verder inbrengen van kunststof het rugvlak van het begin van de streng afdichtend langs het teruggetrokken mondstukdeel 15 heen glijdt. Na het samenbrengen en verbinden van het begin van de streng en het eind van de streng wordt de vormring 8 met de gevormde eindloze tandriem van het vormwiel 20 1 afgenomen en wordt de tandriem van de vormring gescheiden voor het opnieuw gebruiken voor het vervaardigen van een volgende tandriem.

Dankzij de elastische buigzaamheid van de bandvormige vormring 8 hoeft de gerede tandriem niet door moeilijk axiaal afstropen van de vormring 8 gescheiden te worden, maar kan de vormring 8 op een plaats aan de om-25 trek radiaal naar binnen doorgedrukt worden en van de tandriem door heffen afgenomen worden, waardoor de werkzame diameter van de vormring 8 ten opzichte van de diameter van de tandriem verkleint en de vormring 8 zonder moeite uit de tandriem genomen kan worden.

Na het samenbrengen van het begin van de streng en het einde van 30 de streng in het begin van de holle vormruimte moet het begin van de streng onder invloed van temperatuur weer gesmolten worden, om deze op juiste wijze samen te smelten met het einde van de streng. Dit vereist een zekere tijd van stilstand van de inrichting. Op van voordeel zijnde wijze kan onmiddelijk na het opnieuw invoeren van het begin van de 35 streng en het samenbrengen met het einde van de streng de vormring naast de tandriem uit de inrichting genomen worden en in een korte, bijvoorbeeld halfronde vormplaat gelegd worden, om tussen de vormplaat en de vormring het einde van de streng en het begin van de streng door een warmtebehandeling aan elkaar te lassen en de stuikverbinding te 40 vervaardigen. Op deze wijze kan op de tijd van stilstand van de inrich- 8304447 »ψ -: 6 ting voor het vervaardigen van de stuikverbinding bespaard worden en kan tijdens het vervaardigen van de stuikverbinding door de afzonderlijke vormplaat reeds in de inrichting met een andere vormring aan de vervaardiging van een volgende tandriem worden begonnen.

S3 0 4 4 4 7

Claims

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat na het op de vormring opwikkelen van de krachtdragende winding een slot dat met 30 de hoogte van het tandwielprofiel overeenkomt tussen de wikkelingen van de krachtdragende winding doorstekend, in een tandholte van de vormring geplaatst wordt en de vormring, met het slot aan het begin van de holle vormruimte liggend, in de verdieping van het vormwiel gelegd wordt, en dat vervolgens de kunststof tussen de monding van het extrudermondstuk 35 en het slot, waardoor de holle vormruimte naar het ene einde daarvan toe afgesloten wordt, ingebracht wordt en het uit het einde van de holle vormruimte tredende slot van de vormring en krachtdragende winding afgenomen wordt door het radiaal naar buiten trekken uit de tandholte van de vormring.
3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclu- 4 8304447 t- sie 1, met het kenmerk, dat het vormwiel (1) uit een middendeel (5) met niet van tanden voorzien, vlak omtreksoppervlak, (6) en uit twee zijdelings in diameter grotere randschijven (7) bestaat, dat op het middendeel een tussen de beide randschijven passende, aan de buitenzijde 5 daarvan van een tandriemvormige vertanding (9) voorziene vormring (8) te plaatsen is, welke uit een band van buigzaam materiaal bestaat en waarvan de diameter groter is dan de diameter van de randschijven (7) en dat het begin van de holle vormruimte, die tussen het vormwiel (1) en de op de randschijven te plaatsen afdekking (2) te vormen is, door 10 een extrudermondstuk (4) afsluitbaar is, dat met de buitenzijde van de vormring welke met een krachtdragende winding (10) ontwikkeld is, alsmede met de afdekking en met de randschijven afdichtend samenwerkt.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in een tandholte (11) van de vormring (8) een slot (12) te plaatsen is, dat 15 over een afstand uit de tandholte naar buiten steekt die met de dikte van de rug van de riem van de te vervaardigen tandriem overeenkomt en vanaf de radiaal binnenliggende zijde daarvan van uitsparingen (13) voor het plaatsen op de wikkelingen van de krachtdragende winding (10) die de tandholten overspannen, voorzien is.
5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vorm ring bevestigingsplaatsen voor het vasthouden van de krachtdragende winding (10) omvat.
6. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het middendeel (5) van het vormwiel (1) voor het aanpassen van de axiale 25 breedte daarvan aan vormringen met verschillende breedten en/of voor het aanpassen van de diameter daarvan aan tandriemprofielen met verschillende hoogten, losneembaar en wisselbaar met beide randschijven (7) verbonden is. Ill I 11 I 11 I II I HI I II I 8304447