NL8001018A

NL8001018A - Legitimatiekaart.

Info

Publication number: NL8001018A
Application number: NL8001018A
Authority: NL
Original assignee: Gao Ges Automation Org
Priority date: 1979-02-22
Filing date: 1980-02-20
Publication date: 1980-08-26
Also published as: IT1140680B; SE451220B; BE881878A; FR2449930A1; GB2044175A; DE2907004C2; FR2449930B1; JPH0437B2; NL187971B; DE2907004B1; US4544181A; JPS55146795A; NL187971C; ATA95480A; JPH03243395A; AT384781B; GB2044175B; CH646536A5; IT8020082A0; JPH0552798B2

Description

» * ft t -1- 21171/JF/ta

Aanvrager: GAO Gesellsohaft fiir Automation und Organisation mbH, München, Bondsrepubliek Duitsland.

Korte aanduiding: Legitimatiekaart.

5 De uitvinding heeft betrekking op een legitimatiekaart bestaande uit twee dekfoliën, waarvan er ten minste één transparant is, en een kaart van niet lichtdoorlatend materiaal in het bijzonder papier, dat van informatie is voorzien, welke door de transparante dekfolie visueel herkenbaar is.

10 In verband met de vervaardiging van legitimatiekaarten bestaat de dringende behoefte deze tegen vervalsing en/of namakerij zoveel mogelijk te beschermen.

Terwijl de vervalsing doelt op de verandering van de kaartinforma-tie, zoals de persoonlijke gegevens van de bezitter van de kaart, de foto 15 van de bezitter van de kaart en de gegevens van de de kaarten afgevende instantie, wordt onder namaking de volledige · nabootsing van een kaart verstaan .

Om het namaken te bemoeilijken respectievelijk te verhinderen, kan cfe kaart, dat wil zeggen de drager waarop later ook de verand· rlijke gegevens 20 worden opgebracht, door verschillende maatregelen en door toepassing van verschillende technieken, welke bekend zijn uit de waardepapier- of geld-papierdrukteehnieken, worden verzekerd. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk een uit laagjes papier vervaardigde legitimatiekaart te vervaardigen, waarbij cfe kaart uit een watermerkpapier bestaat. Echte watermerken ontstaan ge-25 durende de bladvorming op speciale papiermachines en maken geplaatste of doorlopende weergave van meertrapsmotieven mogelijk. Het is bovendien mogelijk, dat de kaart welke naast het reeds beschreven watermerkpapier ook uit kunststof of ander materiaal kan bestaan, met zogenaamde guillochen in meerdere kleuren te bedrukken, zoals deze uit de waardepapierdruktech-30 niek eveneens bekend zijn. Aangezien de hierboven beschreven kenmerken in het visuele bereik zijn te beproeven is het ook mogelijk de kaart uit te rusten met onzichtbare echtheidskentekens. De zeer ontwikkelde technologie van het verzekeren van de waardepapieren tegen namaking, welke hier slechts kortweg is aangegeven, vergroot de zekerheid van legitimatiekaarten tegen 35 namaking wezenlijk, omdat de noodzakelijke handelingen voor het namaken het te verwachten gewin zeer sterk overtreft.

De bekende werkwijzen maken echter in principe uitsluitend het aanbrengen van steeds gelijkvormige voor elke legitimatiekaart dus eenheids- 800 1 0 18 -2- 21171/JF/ts echtheidskentekens, welke tot dusverre aan de behoeften van de gebruiker en de onderscheidenlijke doelen van de legitimatiekaarten kunnen worden aangepast. Naast deze echtheidskentekens, omvatten legitimatiekaarten in de regel nog variabele informatie, zoals gegevens van de bezitter van de 5 kaart, de foto van de bezitter van de kaart of andere gegevens, welke specifiek zijn voor een persoon. Om een vervalsing van deze informatie te verhinderen wordt er in het algemeen voor, gezorgd, dat de toegang tot de op de legitimatiekaart aanwezige variabele informatie, alsmede de succesvolle verandering ervan praktisch is uitgesloten. Worden desondanks ver-10 anderingen aan de kaarten aangebracht, dan dienen deze zonder moeite herkenbaar te zijn, zodat de manipulatie voor de vervalser zonder nut blijft. Uit de huidige stand van de techniek is een legitimatiekaartenvervaardiging bekend, waarbij die elementen, welke in het bereik van het drukken van de kaart namaken dienen te verhinderen ook kunnen worden benut om manipulaties 15 respectievelijk veranderingen- van de variabele legitimatiekaarteninformatie te signaleren. Zo dienen de hierboven reeds genoemde guillochen, welke uit zeer fijne lijnen bestaan, bijvoorbeeld daartoe, dat ook het uitkrabben, welk wordt uitgevoerd met betrekking tot de kaartinformatie duidelijk te maken, doordat de guillochen op deze plekken zullen worden verwoest.

20 Met betrekking tot de vervalsingszekerheid heeft de zogenaamde legitimatiekaart, welke is samengesteld uit meerdere lagen zich van waarde getoond, waarbij tussen twee dekfoliën een kaart is geplakt, welke of uit papier of uit kunststof of uit een ander materiaal kan bestaan,welke met het doel op het verhogen van de zekerheid tegen namaak of vervalsing met 25 een een reeds beschreven op waardepapier lijkende zekerheidsondergrond is bedrukt. Door het aanvullend aanbrengen van een foto in het inwendige van de legitimatiekaart wordt de visuele legitimatiekaart beproeving vergemakkelijkt en de vervalsingszekerheid aanvullend vergroot. In.hoofdzaak wordt bij de vervaardiging van dergelijke legitimatiekaarten tussen cen-30 trale en decentrale werkwijzen onderscheiden.

alle

Bij de centrale kaartenvervaardiging worden/ vervaardigingsstappen ook het inbrengen van de persoonlijke gegevens van de verschillende legi-timatiekaartenbezitters en het lijmen van het ruwe materiaal door de legi-timatiekaartenvervaardiger uitgevoerd.

35 Het voordeel daarbij is, dat de toegang tot niet gepersonaliseerde en niet gelijmde legitimatiekaarten, waarvan de niet gerechtige beschrijving eenvoudig zou zijn nagenoeg kan worden uitgesloten. Nadelig is het feit, dat alle legitimatiekaarten ter plekke van de vervaardiging ook ge-personaliseerd en eventueel met foto's uitgerust dienen te worden, hetgeen 800 1 0 18 * -3- 21171/JF/ts tot een groot personeelsbestand leidt en dat bij zeer omvangrijke legiti-matiekaartenbestanden met betrekking tot regionale verbreiding en aantal maatregelen op korte termijn nagenoeg onmogelijk maakt. De buitenplanmatige • vervaardiging van legitimatiekaarten in kleine aantallen is bij dit 5 systeem derhalve kostbaar en zeer tijdverslindend. Bovendien is bij deze werkwijze noodzakelijk de bij de legitimatiekaartenvervaardiging noodzakelijke persoonsgegevens van de gebruiker, dus bijvoorbeeld door steeds de uitgevende instantie, te^ overhandigen aan de kaartenvervaardiger, waardoor deze gegevens in verzamelde vorm voor een grote personenketen toegankelijk 10 worden.

De gedecentraliseerde werkwijze verschilt hiervan doordat de vervaardiging van de kaarten centraal geschiedt. De personalisering en de daarop aansluitende beplakking van de legitimatiekaarten geschiedt dan decentraal bij de gebruiker, dat wil zeggen in regionaal verdeelde uitgifte-instanties 15 Een voordeel van deze werkwijze bestaat daaruit, dat de vervaardi ging van legitimatiekaarten ook in een kleiner aantal op elk moment mogelijlf is omdat de bij de centrale werkwijze noodzakelijke persoongegevensverzen-ding niet nodig is.

Nadelig is de wijdverbreide opslag van niet gepersonaliseerde 20 legitimatiekaarten, waardoor op grond van het diefstalgevaar verhoogde zekerheidsvereisten op meerdere plaatsen noodzakelijk worden,respectievelijk het algemene zekerheidsrisico wordt verhoogd.

Aangezien voor het plakken van de legitimatiekaarten een dure plak-inrichtingen nodig zijn, worden in een mengvorm van de beide systemen de 25 kaarten bij de gebruiker gepersonaliseerd, maar wordt het plakken van de kaarten weer bij de legitimatiekaartenvervaardiger uitgevoerd. Uit economisch oogpunt zijn er dus weliswaar enige voordelen, maar door de tweevoudige verzending van de niet geplakte legitimatiekaarten wordt het zekerheidsrisico aanvullend vergroot.

30 De legitimatiekaart kan aanvullend uitgerust zijn met een door een machine leesbare gegevensdrager. De vaakst voorkomende vorm heeft thans een magneetstrook op de achterkant van de legitimatiekaart. Bij de personalisering dient deze gegevensdrager eveneens te worden beschreven.

Aangezien deze beschrijving wordt uitgevoerd aan de klare legiti-35 matiekaart, dienen de visuele leesbare gegevens echter reeds aan een voor-produkt aangebracht te worden en is het bij elkaar ordenen van de beide gegevensreeksen gedurende de daartussen liggende vervaardigingsstadia t, be-püakking, stansing, beplakking) zeer moeilijk. Het implementeren van dit 80 0 1 0 18 * -4- 21171/JF/ts vereiste vereist een zeer grote vervaardigingstechnische inspanning.

Er is een verdere werkwijze voor het vervaardigen van legitimatie-kaarten bekend, waarbij de niet gepersonaliseerde maar klare geplakte legi-timatiekaarten door oppervlakte-inpersen worden gepersonaliseerd. Daarbij 5 wordt in eenvervaardigingsfase een inpersen van de kaar,een inkleuring van het ingeperste teken en een beschrijving van de op de kaart aanwezige magneet-stroken doorgevoerd. Ofschoon de personalisering van de legitimatiekaarten bij deze werkwijze zowel bij de legitimatiekaartenvervaardiger, alsook bij de kaartengebruiker kan geschieden, is het bij deze werkwijze in geen geval 10 noodzakelijk, niet geplakte ruwe kaarten te verzenden. Naast het daarbij bereikte voordeel moet ecltereen reeks aanvullende ernstige nadelen op de koop worden toegenomen.

Aangezien de personalisering door oppervlaktelnpersing van de dek-folie geschiedt zijn de gegevens zondermeer toegankelijk en daarmee wordt 15 het gevaar van vervalsing vergroot.

Om de leesbaarheid van de gegevens te verbeteren, zijn de betreffende bereiken van de inpersing ingekleurd. De verf ondervindt echter juist in dit bereik sterke belastingen, zodat de leesbaarheid van de gegevens zeer verschillend is en zich naar verloop van tijd volledig verandert. De toe-20 passing van dergelijke kaarten in automatische optische kaartlezers is derhalve niet mogelijk. Vanwege de ontbrekende mogelijkheid foto's in het inwendige van de legitimatiekaarten aan te brengen, is de universele toepassing van dit kaartentype eveneens niet mogelijk.

Tenslotte dient vermeld te worden, dat de legitimatiekaarten door 25<fe inpersbewerking zeer sterk ongelijkmatig worden belast, hetgeen in de regel een deformering van het kaartenltchaam tengevolge heeft. Naast de daardoor ontstane moeilijkheden met betrekking tot de verpakking, opslag enzovoort, is de toepassing van deze legitimatiekaart ook in algemene automatische legitimatiekaartenbeproevingsinrichtingen, voor het lezen van 30 magneetgegevens met moeilijkheden verbanden.

Uit het Duitse octrooischrift 1.499.422 is het in iprincipe bekend de energie van laserstralen te benutten voor materialen, welke energie meer of minder sterk absorberen te verdampen of ook te verbranden. In het genoemde octrooischrift wordt daarbij de energie van de stralen benut om 35 in een tussen doorzichtige dragers opgesloten de tstralenabsorberende, optekeningsdrager (gatstroken) een gatcode te branden, zonder de dragerla-gen te verwoesten. Het bijzondere voordeel van de toepassing van de laser wordt daarin gezien, dat op grond van de verhoogde arbeidssnelheid de door de rekenaar van een gegevensverwerkingsinrichting geleverde gegevens tijds- 800 1 0 18 s -5- 21171/JF/ts getrouw kan geschieden.

Het doel van de uitvinding is een legitiraatiekaart en een werkwijze voor de vervaardiging ervan te verschaffen, welke het mogelijk maakt individuele kentekens, in het bijzonder personaliseringsgegeven, na het beplak-5 ken van de ruwe kaart in het inwendige van de kaart in te schrijven. Daardoor dient zowel een centraal alsook decentraal klaarmaken van de legiti-matiekaarten zonder verhoging van de zekerheidsrisico's mogelijk te maken.

De uitvinding voorziet hiertoe in een legitimatiekaart van een in de aanheft genoemde soort, welke is gekenmerkt, doordat de informatie mid-10 dels een laserstraal op de kaart is aangebracht, alsmede in een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke legitimatiekaart, welke wordt ge-* kenmerk^ ., doordat de informatie middels een gestuurde laserstraal door de opgeplakte transparante dekfolie heen op de kaart wordt aangebracht.

Volgens de uitvinding wordt de informatie middels een gestuurde 15 laserstraal door de kant en klare opgeplakte transparante dekfolie heen op de kaart van de legitimatiekaart opgebracht. Volgens de uitvinding worden de volgens het bekende principe om de legitimatiekaarten met de nodige . informatie te voorzien. Daarbij ontstaan vanwege deze speciale toepassing op verrassende wijze een reeks van voordelen.

20 De legitimatiekaart kan tot het met behulp van de laserstraal aan brengen van informatie worden klaargemaakt, dat wil zeggen ook worden beplakt, waardoor deze, wanneer deze in verkeerde handen geraken, in tegenstelling tot niet geplakte kaarten in zeer grote mate tegen manipulaties zijn beschermd.

25 Gelijktijdig is met de middels de lasèrstraal op de kaart van de legitimatiekaart aangebrachte informatie een medekenteken van de dekfolie mogelijk, wélk op grond van de daaruit resulterende niet terugvormbare reliëfvormige structuur op de dekfolie met de hand te beproeven. Bovendien ontstaan in deze bereiken een verhoogde gedeeltelijke versmelting van de 30 folie en de kaart, waardoor de middels de laserstralen behandelde plekken zich innig verbinden met de folie en daarvan niet verwijderbaar zijn, zonder de folie te beschadigen ( beschrijving van de kaart en de folie zijn natuurlijk dekkingsgelijk).

Aangezien de met de laserstraal behandelde plekken zich op grond 35 van locale verbranding, waarbij de graad van verbranding op eenvoudige wijze instelbaar is, quasi inwendig in de legitimatiekaart bevinden, respectievelijk elementen van de kaart zijn, kunnen de gegevens, zonder het kaartmateriaal te verwoesten worden behandeld.

800 1 0 18 -6- 21171/JF/ts

Bij de vervaardiging van voor automatisering geschikte legitimatie-kaarten bestaat tenslotten een wezenlijk voordeel daaruit, dat bij de per-sonalisering van de kaart, zowel de machinaal leesbare gegevens, welke zich op het magneetspoor bevinden, alsook de zichtbare kaartinformatie eventueel 5 inclusief de foto in een enkele bedrijfsfase kunnen worden opgebracht. De werkwijze bezit volgens de uitvinding de organisatorisch technische voordelen van de inj>ers werkwijzen. Niet alleen de zekerheidsnadelen worden vermeden, maar in vergelijking met enkel en alleen de beschrijving van de papieren kaarten biedt-dit een wezenlijk vergrote zekerheid met betrekking 10 tot vervalsingen.

Een verder voordeel van de uitvinding is daarin te zien, dat buiten de reeds genoemde 1 foto van elke kaart een visuele te beproeven bescher-mingstechnisch waardevolle individualiteit verleend kan worden, dat wil zeggen, dat elke kaart bij de personalisering met een voor de kaartbezitter 15 of voor de legitimatiekaart specifiek symbool voorzien wordt of ook op de op de kaart aangebrachte informatie naderhand een patroon kan worden aangebracht, dat van kaartenserie tot kaartenserie öf van kaart tot kaart verschillend is.

In het bijzonder bij de toepassing van patronen, welke van kaart 20 tot kaart kunnen worden gevarieerd, kan de in deze patronen weergegeven informatie naast de toepassing van het visuele echtheidskenteken ook ter verzekering van de magneetspporgegevens worden benut. De aftasting van het patroon geschiedt daarvoor met een geschikte optische aftastinrichting op een gegeven spoor van de legitimatiekaart met aansluitende bewer-25 king van de aftastsignalen en verknoping van de individuele gegevens met de magneetstrookoptekeningen.De aftasting en verwerking van de signalen geschiedt op gelijksoortige wijze als volgens het Duitse octrooischrift 26.35.795 zoals dat bij de aftasting van magnetische individuele gegevens reeds bekend is.

30 Een van reeks tot reeks variërend patroon dient daarentegen, bij voorkeur slechts ter vergroting van de vervaardigingsmoelijkheden voor vervalsers, alsmede ter visuele beproeving van de echtheid.

Door de mogelijkheid van guillochen-, stempelvormige of anders opgebouwde patronen, alfanumerieke gegevens en beeldinformatie in de kant en 35 klare geplakte legitimatiekaart te kunnen inbrengen, wordt het scala aan toepasssingsmogelijkheden op al3a in de praktijk denkbare gevallen verbeterd.

De uitvinding zal nu gedetailleerd worden beschreven aan de hand van de tekening, waarin: 80 0 1 0 18 -7- 21171/JF/ta

Fig. 1 een aanzicht van de legitimatiekaart is;

Fig. 2 een doorsnede door de legitimatiekaart is;

Fig. 3 een stroomschema van de inrichting is, voor legitimatie-kaartenpersonalisering; 5 Fig. 4 een blokschema is van het personaliseringsapparaat en

Fig. 5 de schematische weergave is van de bouwgroepen van de inrichting en de functionele verbinding daartussen.

De in de figuren 1 en 2 weergegeven legitimatiekaart is een zogenaamde uit meerdere lagen bestaande, geplakte legitimatiekaart, welke be-10 staat uit twee dekfoliën 10, 12 en een kaart("Inlett”) 14. Ten minste de bovenste dekfolie 10 is transparant uitgevoerd, zodat de op de kaart opgebrachte informatie visueel herkenbaar is. Aangezien de sturing van de laserschrijver middels het programma van een rekenaar zonder mechanische ingrepen nagenoeg willekeurig is te veranderen, kan door overeenkomstige 15 aanpassing van het stuurprogramma de aard van het schriftbeeld vrij worden gekozen. In het onderhavige geval werden de alfanumerieke tekens in 0CR-schrift uitgevoerd, zodat naast de visuele leesbaarheid ook de machinale ' verwerking door optische OCR-lezers mogelijk is. Op de dekfolie is een hand-' tekeningsstrook 16 opgeplakt, welk met een normale schrijfinrichting is 20 te beschrijven.

Op de kaart 14 zijn een foto 18 en twee gegevensbereiken aangebracht, waarbij het gegevensbereik 20 bijvoorbeeld de naam van ‘de afgevende instantie en het gegevensbereik 22 de persoonlijke klantengegevens omvat. Aanvullend is een deel van de kaart (14) bij het getoonde uitvoe-25 ringsvoorbeeld voorzien van een middels een laserstraal opgebracht voor een legitimatiekaart individueel patroon 24. Het patroon is dusdanig aangebracht, dat dit zowel een deel van de foto, van de algemene papierkaart, alsook bereiken van de handtekeningsstrook bedekt. Aangezien de grafische structuur van het patroon en eventueel ook de plaatsing van kaart tot kaart 30 wordt gevarieerd, is daardoor voor de eerste maal een visuele zeer eenvoudige beproeving van de saamhorigheid van deze legitimatiekaartenbereiken mogelijk. Het patroon bevindt zich in het bereik van de handtekeningsstrook 16 niet op de kaart, maar wordt op het oppervlak van de handtekeningsstrook voortgezet. Wanneer geen handtekeningsstrook voorhanden is, 35 kan het patroon vanzelfsprekend ook de gehele papieren kaart bedekken en van kaart tot kaart eveneens licht variëren, hetgeen de vervalsing van-de legitimatiekaarten eveneens bemoeilijkt. Bij het onderhavige voorbeeld heeft het patroon een stempelachtige opbouw. Een andere uitvoering , zoals 80 0 1 0 18 -8- 21171/JF/ts bijvoorbeeld een guillochenvormige structuur of dergelijke is eveneens mogelijk.

Op de onderzijde van de dekfolie 12 is een magneetspoor 26 opgeplakt, welk naast andere voor de machinale bewerking van de legitiraatiekaart nood-5 zakelijke gegevens ook gegevens omvat, welke met de door middel van een lasersehrijver opgebrachte gegevens overeenstemmen.

De alfanumerieke tekens zijn op de kaart 14 door oppervlakkige verbranding, respectievelijk een overeenkomstige zwarting opgedrukt. Zoals in het hiernavolgende nog zal worden beschreven, geschiedt het inschrijven met 10 een overeenkomstig gestuurde laserstraal. Afhankelijk van de energiedose-ring van de laserstraal kan ook het bovenste dekfolie 10 mede versmolten worden, zodat over de lijn van de informatie een bedekkingsgelijk reliëf wordt gevormd, welk aanvullend met de hand kan worden gevoeld. Een voorbeeld daarvoor is met de pijl X aangeduid.

15 Wanneer de kaart 14 met een geschikte stof is bekleed, welke ge schikt is een thermochemische reaktie uit te voeren, kan door bestraling van de laag met de laser in plaats van de zwarting, respectievelijk verwoesting van de kaart ook gemakkelijk een kleuromslag worden bereikt. Het ondergrondpatroon 24 wordt bij voorkeur dusdanig uitgevoerd, dat dit onder 20 benutting van een kleuromslag in anderkleurige lijnen in tegenstelling tot het ingebrande teken bij de gegevenstroken 20 en 22 optreden.De pijl Y in fig. 2 duidt een dergelijke plek van de kaart aan, welke slechts door een kleuromslag van de omgeving ervan afsteken. Voorbeelden voor dusdanig thermogevoelié?materialen zijn aan de vakman bekend. In het Duitse octrooi-25 schrift 695.406 zijn bijvoorbeeld de geschikte stoffen genoemd, welke bij bestraling met een overeenkomstig gedoseerde laser een kleurverandering van wit naar bruin, van rose naar zwart, van geel naar roodbruin enzovoort omvatten. Al naar behoefte kan uit de veelvoud van geschikte stoffen een keuze gemaakt worden. De onder toepassing van hitte-geplakte legitimatie-30 kaarten is bij de keuze als zwaartepunt alleen daarop te letten, dat de kleuromslag bij een temperatuur optreedt,die boven de plaktemperatuur ligt. Aangezien bij gebruikelijke plakinrichtingen de plaktemperatuur in de regel niet boven 180°C komt, wordt het scala van de toepasbare kleurstoffen slechts in geringe mate beperkt, door toepassing van kleurstoffen met 35 meerdere omslagtemperaturen en overeenkomstige dosering van de laser zijn met een enkele stof ook meerkleurige weergaven mogelijk.

Bij voorkeur bestaan de dekfoliën uit kunststof, bijvoorbeeld PVC met een dikte van bijvoorbeeld 0,05 tot 0,5 mm. De kaart 14 bestaat bij 80 0 1 0 18 -9- 21171/JF/ts 2 voorkeur uit wit papier met een vlakgewicht van 70 tot 120 g/m . De beide dekfoliën worden zoals reeds opgemerkt in de regel onder gelijktijdige inwerking van druk en warmte heet op de kaart·14 opgeplakt. Inrichtingen voor een dusdanig opplakken zijn voldoende bekend.

5 Vanzelfsprekend behoeft de legitimatiekaart niet alle hier getoonde individualiserende kentekens te omvatten, bijvoorbeeld kan het ondergrond-patroon 24 alsook de foto 18 ontbreken. Anderzijds kunnen ook verdere, hier niet getoonde kentekens middels de laserstraal worden ingebracht, zonder buiten de omvang van de uitvinding te komen.

10 Aan de hand van fig. 3 zal nu het schema van de zogenaamde perso- nalisering van de legitimatiekaarten worden toegelicht.

In een gegevensbandcodeerinrichting wordt een uit de videotechniek bekende magneetband, bijvoorbeeld een magneetbandcassette met bepaalde informatie beschreven.De klantengegevens en eventueel ook de gegevens van de 15 afgifteinstantie kunnen via een gegevensinbrenginrichting 30 met een aover-eenkomstgg toetsenbord in de codeerinrichting 28 worden ingebracht. Verder kan de foto van de kaarthouder door een videocamera 32 worden opgenomen als rasterbedd met meerdere grijsstappen in het codeerapparaat op de magneetband worden opgeslagen. Een dergelijke opslag van videobeelden is 20 bekend. Tenslotte kan binnen de codeerinrichting 28 nog informatie over een bepaald bijvoorbeeld guillochenvormig patroon worden ingevoerd, waarbij een bepaalde vormgeving bijvoorbeeld betrekking kan hebben op een bepaalde firma. Het invoeren van het patroon geschiedt over een aanvullende inrichting 34. De gegevensband bevat aanvullend informatie over de plaatsing 25 van de betreffende informatie op de legitimatiekaart. Bij de vervaardiging . van grote reeksen legitimatiekaarten van eenzelfde type, kan het ook zinvol zijn de informatie over het aanvullende patroon (patroon-geheugen 34) niet via het gegevensbandcodeetapparaat en daarmede via de magneetband, maar direkt over de in het hiernavolgende te beschrijven legitimatieper-30 sonaliseringsapparaat te voeden.

De gegevensband wordt in een nageschakelde legitimatiepersonali-seringsinrichting 36 geïnterpreteerd en wordt een onbeschreven kaart overeenkomstig beschreven.

De legitimatiepersonaliseringsinrichting behoeft zich niet op de-35 zelfde plek als de gegevensbandcodeerinrichting 28 te bevinden. De gegevensbandcodeerinrichting kan bijvoorbeeld ook in een nevenkantoor van een firma staan, waarbij in dit geval de kant en klare gegevensbladen aan het hoofdkantoor van 'de firma kunnen worden gegeven, waarbij de onbeschreven 80 0 1 0 18 « -10- 2mi/JF/ts kaarten centraal worden gepersonaliseerd. Van de klare gepersonaliseerde legitiraatiekaarten waarvan geen vervalsing meer mogelijk is worden dan aan de nevenkantoren van de firma teruggegeven. Het is echter ook mogelijk de ‘legitimatiepersonaliseringsinrichting 36 met de gegevensbandcodeerinrich-5 ting 28 tot één systeem samen te nemen, zodat bij het voorhanden zijn van overeenkomstige onbeschreven kaarten de klare gepersonaliseerde informatie-kaarten ter plekke kunnen worden opgewekt.

Aan de hand van fig. 4 zal nu de opbouw van de personaliserings-inrichting 36 nader worden verklaard.

10 De magneetband wordt allereerst in een aassette-leesinrichting 38, bijvoorbeeld een magneetbandinrichting voor videocassetten gelezen en de signalen aan een stuurcomputer 40 gevoerd. Een geschikte rekenaar is bijvoorbeeld de door de firma Hewlett Packard onder de aanduiding systeem 3000 geleverde computer.

15 De rekenaar 40 is met een stuureenheid 46 voor het kaartenloopwerk 44 verbonden, verder met een stuurinrichting 48 -voor de laser en tenslotte nog met de optekeningseenheid 50 /'voor magneetgegevens. De laatste eenheid is niet verplicht, maar kan slechts dan worden aangebracht, wanneer de legi-- timatiekaarten een magneetspoor omvatten. Dienen naast de optekening van 20 algemene magneet-gegevens ook de middels de laserschrijver opgebrachte in-dividualiseringspatronen fie worden beproefd en de daaruit afgeleide informatie bij de magneetstrokencodering mee .toegepast worden, dan is aan de zijde van de laser een aftastelement 55 aantte brengen, welke het optische patroon op een vooraf bepaald spoor aftast en het aftastsignaal via de 25 magneetgegevensoptekeninrichting 50 mede bewerkt.

De stuurinrichting 48 van de laser stuurt enerzijds de intensiteit van de laser en anderzijds de straalafbuigeenheid. In fig. 4 zijn beide voor de eenvoud van het blokdiagram in een blok 42 samengevat.

Fig. 5 toont de eenheden nogmaals in hun ruimtelijke en functionele 30 aanbrenging. Daarbij zijn de laser en afbuigeenheid gescheiden bouwgroepen.

Een systeem bestaande uit laser, afbuigeenheid en overeenkomstige energievoedingsbron 53 voor de laser worden door de firma Siemens onder de naam Silamatic in de handel gebracht.

Het personaliseren van de legitimatiekaarten geschiedt nu als volgt. 35 (fig. 4). De onbewerkte legitimatiekaart wordt in het kaartenloopwerk ingébracht en gesynchroniseerd door de stuureenheid 46 onder de afbuigeenheid 52 van de laser gebracht. De laserstraal schuift nu afhankelijk van de opgeslagen informatie de klantengegevens, gegevens van de afgevende instan-e 800 1 0 18 -11- 21171/JF/ts tie en eventueel een foto op de daarvoor voorziene plekken van de legiti-matiekaart in. Van bijzonder belang is zonder twijfel de mogelijkheid een foto als individueel kenteken direkt op de papierkaart op dusdanige wijze aan te brengen, dat deze onscheidbaar daarmee is verbonden. De foto wordt 5 als een rasterbeeld in meerdere grijstonen op de papierkaart ingebrand.

De overeenkomstige technologie is bekend en als zodanig niet het onderwerp van de uitvinding. Na of voor het inschrijven van de variabele gegevens kan de kaart met een fijn lijnenpatroon worden overtrokken. Belaagt men de papieren kaart met een thermogevoelig materiaal, dan kunnen deze fijne 10 lijnen ook als kleuromslagen zichtbaar worden gemaakt, waarbij de energie-dichtheid van de laserstraal overeenkomstig dient te worden gereduceerd. Brengt men bijvoorbeeld het thermogevoelige materiaal roostervormig op de kaart aan, dan wekt dit bij het over het rooster leiden van de laserstraal rijen fijne punten op. De vormgevingsmogelijkheden zijn nagenoeg niet 15 beperkt.

Nadat de legitimatiekaart dusdanig is gepersonaliseerd wordt deze door het kaartenloopwerk 44 naar een magneetkop 54 verder getransporteerd welk eventueel het magneetspoor 26 van de legitimatiekaart met overeen-. komstige gegevens beschrijft. Bij voorkeur komen de gegevens van de laser 20 overeen met de zichtbaar ingeschreven gegevens van de instantie van afgifte en klantgegevens,‘zodat de legitimatiekaart op een bekende wijze machinaal bewerkbaar is.

Zoals reeds hiervoor opgemerkt, behoeft de legitimatiekaart niet alle opgenoemde informatie en kentekens te omvatten. Het kan voor eenvou-25 dige gevallen voldoende zijn de kaart alleen van de persoonlijke gegevens van de benutter te voorzien. Veranderingen met betrekking tot aantal, vorm en plaatsing van de informatie willekeurig doorvoerbaar.

Het is vanzelfsprekend, dat het begrip legitimatiekaart voor alle soortgelijk opgebouwée kaarten, zoals identiteitsbewijzen,.kredietkaarten 30 chequekaarten, lidmaatschapskaarten, passen en soortgelijke documenten geldt.

-CONCLUSIES- 300 1 0 18

Claims

1. Legitimatiekaart, bestaande uit twee dekfoliën, waarvan er ten minste een transparant is, en een kaart van niet liehtdoorlatend materiaal, in het 5 bijzonder papier, dat van informatie is voorzien, welke door de transparante dekfolle visueel herkenbaar is, met het kenmerk, dat de informatie middels een laserstraat op de kaart (14) is aangebracht.

2. Legitimatiekaart_volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de informatie personaliseringsgegevens in de vorm van alfanumerieke tekens en/of 10 een in rastertechniek weergegeven foto omvat.

3. Legitimatiekaart volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aanvullende informatie in een voor een kaart specifiek patroon (24) is aangebracht.

4. Legitimatiekaart volgens conclusie 1 of 3> met het kenmerk, dat de 15 informatie aanvullend een van kaart tot kaart verschillend voor elke kaart afzonderlijk patroon (24) omvat.

5. Legitimatiekaart volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het patroon is gevormd als een op een guillochen lijkend patroon .

6. Legitimatiekaart volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het patroon is uitgevoerd als een op' een stempel gelijkend patroon.

7. Legitimatiekaart volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, d&t de informatie in de kaart (14) is ingebrand.

8. Legitimatiekaart volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de informatie op de transparante dekfolie (10) als reliëf voelbaar is.

9. Legitimatiekaart volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kaart een thermogevoelige laag omvat en dat de in- 30 formatie aanwezig is in de vorm van kleuromslagen.

10. Legitimatiekaart volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de kaart (14) slechts gedeeltelijk met een thermogevoelige laag is voorzien en de informatie gedeeltelijk ingebrand en gedeeltelijk als kleuromslagen aanwe-, zig is.

11. Legitimatiekaart volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat op het oppervlak van de legitimatiekaart een handte-keningsstrook (16) is geplakt en het patroon (24) zich in het bereik van deze handtekeningsstrook (16) daarop voortzet. 800 1 0 18 -13- 21171/JF/ts

12. Legitimatiekaart volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de onderzijde van de legitimatiekaart een magnetisch spooir (26) is geplakt, welke personaliseringsgegevens in een magnetisch gecodeerde vorm bevat, welke met de op de kaart (14) zichtbare door een laser-^ straal opgebrachte gegevens (22) overeenstemmen.

13. Legitimatiekaart volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat op het magnetische spoor aanvullende gegevens in magnetische gecodeerde vorm zijn opgetekend, welke betrekking hebben op de kaartenindividualiteit van het patroon (24).

^ 14. Legitimatiekaart volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de informatie en/of het -patroon op een in gebruikelijke druktechniek uitgevoerde ondergronddrukpatronen zijn aangebracht.

15. Legitimatiekaart volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het in gebruikte druktechniek vervaardigde ondergrond-15 drukpatroon met thermogevoelige drukkleuren is uitgevoerd en dat de daarover liggende plekken met het laserpatroon een kleurverandering omvatten.

16. Legitimatiekaart volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het laserpatroon alleen aan'’de kleurveranderingen van de bovenliggende plaatsen herkenbaar is. 20

17. Werkwijze voor het vervaardigen van een legitimatiekaart volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de informatie middels een gestuurde laserstraal door de opgeplakte transparante dekfolie heen op· de kaart wordt aangebracht.

18. Werkwijze volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat de energie van de laserstraal dusdanig wordt gedoseerd, dat de kaart door het optreden van de straal wordt ge'zwart, maar deze de dekfolie niet deet smelten.

19. Werkwijze volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de energie van de laserstraal dusdanig wordt gedoseerd, 30 dat naast de zwarting van de kaart ook de dekfolie wordt aangesmolten en daardoor reliëfvormig vervormd.

20. Werkwijze volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kaart met een materiaal wordt gelaagd, dat bij het treffen door een laserstraal een kleuromslag vertoont. 35

21. Werkwijze volgens één of meer van de hieraan voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de laserstraal dusdanig wordt gestuurd, dat deze een guillochen- en/of stempelvormig patroon opwekt.

22. Werkwijze volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met 80 0 1 0 18 -14- 21171/JF/ts het kenmerk, dat de laserstraal dusdanig wordt gestuurd, dat het patroon zich voortdurend van kaart tot kaart verandert.

23. Werkwijze volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de laserstraal dusdanig wordt gestuurd, dat deze een foto 5 in rastertechniek opwekt.

24. Werkwijze volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het magnetische spoor na het aanbrengen van de informatie door de laserstraal van de magnetische dodeergegevens wordt voorzien. Eindhoven, februari 1980. 80 0 1 0 18