NL8000870A - Dubbel beveiligde, in noodgevallen vergrendelende riemspanner. - Google Patents

Dubbel beveiligde, in noodgevallen vergrendelende riemspanner. Download PDF

Info

Publication number
NL8000870A
NL8000870A NL8000870A NL8000870A NL8000870A NL 8000870 A NL8000870 A NL 8000870A NL 8000870 A NL8000870 A NL 8000870A NL 8000870 A NL8000870 A NL 8000870A NL 8000870 A NL8000870 A NL 8000870A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
locking
teeth
wheel
belt
inertial wheel
Prior art date
Application number
NL8000870A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Takata Kojyo Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP54047237A external-priority patent/JPS5941748B2/ja
Priority claimed from JP8704079U external-priority patent/JPS5816768Y2/ja
Application filed by Takata Kojyo Co filed Critical Takata Kojyo Co
Publication of NL8000870A publication Critical patent/NL8000870A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R22/00Safety belts or body harnesses in vehicles
    • B60R22/34Belt retractors, e.g. reels
    • B60R22/36Belt retractors, e.g. reels self-locking in an emergency
    • B60R22/405Belt retractors, e.g. reels self-locking in an emergency responsive to belt movement and vehicle movement

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Automotive Seat Belt Assembly (AREA)
  • Emergency Lowering Means (AREA)
  • Devices For Conveying Motion By Means Of Endless Flexible Members (AREA)
  • Yarns And Mechanical Finishing Of Yarns Or Ropes (AREA)
  • Storing, Repeated Paying-Out, And Re-Storing Of Elongated Articles (AREA)

Description

N.O. 28760 1
Dubbel beveiligde, in noodgevallen vergrendelende riem-spanner.
De uitvinding heeft betrekking op riemspanners bestemd voor toepassing in voertuigen waarin veiligheidsriemstel-sels zijn aangebracht en heeft in het bijzonder betrekking op spanners van het zogenaamde in noodgevallen vergrendelende 5 ‘type, welke het mogelijk maken dat in normale gevallen de riem van de haspel wordt afgetrokken maar welke worden vergrendeld in het geval van een abrupte snelheidswijziging van het voertuig zoals zich voordoet bij een botsing van het voertuig of als het voertuig omslaat.
10 Tot de vele typen van in noodgevallen vergrendelende spanners die reeds zijn voorgesteld behoren ook die, die reageren op het snel uittrekken van de riem, zoals optreedt wanneer de gebruiker, van het voertuig naar voren wordt geworpen bij een botsing, wanneer het voertuig kantelt of 15 anderszins op abrupte wijze wordt gestopt. Dit type spanner is in het algemeen voorzien van een traagheidswiel dat samen met de riemhaspel roteert wanneer de riem relatief langzaam wordt uitgetrokken maar achterblijft ten opzichte van de riemhaspel wanneer de riem snel wordt uitgetrokken. 20 Dit traagheidswiel werkt over het algemeen samen met veren die de relatieve positie tussen de riemhaspel en het traagheidswiel tot aan een bepaalde gekozen rotatiesnelheid helpen handhaven. Wanneer de gekozen rotatiesnelheid wordt overschreden dan zal de rotationele traagheid van het 25 traagheidswiel ervoor zorgen dat het traagheidswiel achterblijft ten opzichte van de riemhaspel. Een of ander met het traagheidswiel gekoppeld mechanisme reageert op dit achterblijven in rotatie van het traagheidswiel door de riemhaspel ten aanzien van rotatie te blokkeren.
30 Om met dit type spanner een relatief grote gevoelig
heid in het mechanisme te bereiken, hetgeen gewenst is om de haspel tegen het uittrekken van de riem te blokkeren wanneer de snelheid waarmee de gebruiker voorwaarts wordt geworpen nog relatief laag is zijn reeds voorstellen gedaan 35 welke echter resulteren in de neiging van het mechanisme om de riem al te vergrendelen wanneer de gebruiker de riem uittrekt tijdens de normale bevestigingsprocedure. Op soort-BAD OlgGJNgLQ g 7 Q
2 gelijke vrijze kan vergrendeling ook worden veroorzaakt door een gevoelig mechanisme tijdens bedrijf van een passief riem-stelsel waarin de riem automatisch, beweegt tussen een vast houdende configuratie en een vrijgevende configuratie. Om 5 het ongemak van deze ongewenste vergrendeling te elimineren is het noodzakelijk gebleken om de gevoeligheid van het traagheidsmechanisme te verminderen hetgeen echter kan betekenen dat de spanner niet vergrendelt indien het gaat om een relatief snel afrollende riemhaspel. In het algemeen 10 worden tot nu toe de spanners die reageren op het uittrekken van de riem dusdanig geconstrueerd dat. ze alleen ver- · grendelen wanneer de gebruiker voorwaarts wordt geworpen met een versnelling van 0,7g of meer.
Het bovenbeschreven probleem bij op het uittrekken van 15 de riem reagerende spanners heeft geleid tot de ontwikkeling van spanners die niet alleen vergrendelen in responsie op een snel uitgetrokken riem maar eveneens op een traag-heidsdetectie-inrichting zoals een inrichting van het slingertype, waarmee een sterke snelheidswijziging van het 20 voertuig of beter gezegd van de traagheidsdetectie-inrich-ting zelf wordt gedetecteerd. Diverse typen van dergelijke zogenoemde dubbelbeveiligde vergrendelingsstelsels waarin zowel een op het uittrekken van de riem reagerend stelsel als ook een traagheidsdetectie-inrichting worden gebruikt 25 voor het vergrendelen van de haspel zijn reeds voorgesteld en ook toegepast. Voorbeelden van dergelijke dubbel beveiligde riemspanners zijn beschreven in de Amerikaanse oc-trooischriften 3.958.774» 4.109.881 en 3.897.024 (herzien onder nummer BE 29-594), welk laatste octrooi eveneens op 50 naam staat van aanvraagster.
In het algemeen kunnen de dubbel beveiligde riemspanners die in de handel worden gebracht als voldoende worden beoordeeld uit functioneel oogpunt. Afhankelijk van het bepaalde type hebben ze echter een aantal nadelen zoals de 55 mechanische complexiteit vanwege het relatief grote aantal onderdelen de lastige en derhalve dure montage, de relatief grote afmetingen of het relatief grote gewicht.
De uitvinding verschaft nu een spanner voor een voer-tuigveiligheidsriem van het dubbelbeveiligde type voorzien 40 van relatief weinig onderdelen die naar verhouding eenvoudig BAD 8fÖg? 0 3 kunnen worden geassembleerd, naar verhouding goedkoop is en relatief klein en licht van gewicht is. De spanner volgens de uitvinding is bovendien zeer gevoelig en kan in voor-> keursuitvoeringsvormen al vergrendelen bij versnellingen van 5 slechts 0,5g.
Meer in het bijzonder bevat de vergrendelende veilig-heidsriemspanner volgens de uitvinding een frame met op afstand van elkaar gelegen zijwandelementen en een haspel, die roteerbaar tussen de zijwandelementen van het frame is aan-10 gebracht. Een deel van de haspelas steekt uit buiten een van de genoemde.-Zijwandelementen -van het-.-frame-en aan dit.-as--gedeelte is een flens bevestigd aangrenzend aan het genoemde zijwandelement welke flens samen met de haspel kan roteren. De flens is voorzien van een aantal cirkelvormig onderling 15 gescheiden gepositioneerde groeven bestemd voor ontvangst van grendelmappen. Aangrenzend aan en buitenwaarts ten opzichte van de flens wordt een grendelschijf aangebracht welke van de flens af of naar de flens toe kan bewegen en welke voorzien is van een aantal corkelvormig onderling geschei-20 den geplaatste grendeltanden welke uitsteken in de richting van en verlopen door de genoemde groeven in de haspel-flens. Het framezijwandelement aangrenzend aan de haspelflens is voorzien van grendelschouders corresponderend en selectief koppelbaar met de grendeltanden op de grendelschijf.
25 Als de grendeltanden worden gekoppeld met de grendelschou-ders dan zijn de grendelschijf en de flens van de riemhaspel vergrendeld tegen het framezijwandelement en wordt een rotatie van de haspel in de riemafwikkelrichting voorkomen.
Een grendelveer zorgt er normaal voor dat de grendel-30 schijf van de haspelflens af wordt gedrukt tegen een traag-heidswiel dat eveneens aangebracht is op het genoemde asgedeelte (bij voorkeur stuitend tegen een om dit asgedeelte aangebrachte stopkraag) aangrezend aan en buitenwaarts ten opzichte van de grendelschijf en het zijwandelement, 55 welk traagheidswiel zowel kan roteren rond de as als over deze as een axiale beweging kan uitvoeren. Het traagheids-wiel en de grendelschijf zijn voorzien van samenwerkende kammen en kamvolgmiddelen welke dusdanig zijn gevormd dat het traagheidswiel en de grendelschijf door middel van om de 4-0 grendelschijf en het traagheidswiel inwerkende veren rela- BAD oRi^rflwg 0 8 7 0 4 tief dicht bij elkaar gehouden kunnen worden zolang ze samen roteren maar van elkaar af worden bewogen wanneer er een relatieve rotatie optreedt van de grendelschijf ten opzichte van het traagheidswiel in de riemafwikkelrichting, dat wil 5 zeggen wanneer het traagheidswiel in rotatie achterblijft bij de grendelschijf. Aan het frame van de spanner is een kap bevestigd voorzien van een wandgedeelte aangrenzend aan en buitenwaarts ten opzichte van het traagheidswiel. Het traagheidswiel en het genoemde kapgedeelte zijn voorzien van 10 grendelpooltanden die selectief kunnen samenwerken wanneer . _ er een axiale buitenwaartse beweging-optreedt-van-het traag—- ·-*— heidswiel waardoor na koppeling deze kammiddelen de rotatie van het traagheidswiel in de riemafwikkelrichting blokkeren.
Een traagheidswielveer duwt het traagheidswiel weg van het 15 genoemde kapwandgedeelte in de richting van de grendelschijf. De grendelschijfveer en de traagheidswielveer duwen dus in normale toestand de grendelschijf en het traagheidswiel naar elkaar toe zodat ze samen met elkaar roteren zonder dat de grendeltanden vergrendelen tegen de grendelschou-20 ders op het framezijwandelement. Bij een sterke versnelling van de haspel in de riemafwikkelrichting zal het traagheidswiel achterblijven bij de grendelschijf en wordt door middel van de kammiddelen buitenwaarts bewogen zodat vergrendeling optreedt tussen het traagheidswiel en het kap-25 wandgedeelte, waardoor vervolgens de grendelschijf onder invloed van de kammiddelen van het traagheidswiel af wordt bewogen in de richting van het framezijwandelement en de grendeltanden in samenwerking komen met de grendelschou-ders op het framezijwandelement zodat een verdere rotatie 30 van de riemhaspel in de afwikkelrichting wordt geblokkeerd.
Naast het in het bovenstaande beschreven mechanisme voor het vergrendelen van de haspel in responsie op het snel afwikkelen van de riem is de spanner voorzien van een traagheidsgevoelige eenheid voor het stoppen van de rotatie 35 van het traagheidswiel in responsie op een abrupte snel-heidsverandering van de spanner, bij voorkeur in een willekeurige richting. Het stoppen van de rotatie van het traagheidswiel in responsie op de traagheidsgevoelige eenheid heeft hetzelfde effect als het van elkaar af bewegen van 40 het traagheidswiel en de grendelschijf ook bij een langzame bad οώ(&ιβι.Ο 8 7 0 5 afwikkelrotatie van de haspel, zodat de grendeltanden op de grendelschijf de haspel vergrendelen aan het frame en een rotatie van de haspel in de riemafwikkelrichting blokkeren· 5 In een voorkenrsuitvoeringsvorm is de traagheidsge- voelige eenheid voorzien van een pool die selectief kan worden gekoppeld met een van een reeks transversale pool-tanden op het traagheidswiel met schouders gericht in de riemafwikkelrichting, welke schouders met de pool kunnen 10 samenwerken. Een slingervormig of anderszins op traagheid reagerend element. reageert, op. een· abrupte-snelheid-swijziging-------- van de spanner en zorgt dat er een samenwerking ontstaat tussen de pool en de pooltanden op het traagheidswiel.
Het is derhalve wenselijk dat de spanner volgens de 15 uitvinding de volgende kenmerken bezit: 1) De kracht van de traagheidswielveer moet aanzienlijk groter zijn dan de kracht van de grendelschijfveer, zodat wanneer er sprake is van een relatieve rotatie tussen de grendelschijf en het traagheidswiel in de riemafwikkel- 20 richting allereerst het traagheidswiel naar buiten wordt gedrukt zodat dit wiel vergrendelt tegen het genoemde kap-wandgedeelte (door middel van de poolgrendeltanden) en pas daarna wordt door middel van de kapmiddelen de grendelschijf inwaarts bewogen teneinde de haspel tegen rotatie te blok-25 keren.
2) De kam en kamvolgelementen bestaan bij voorkeur uit een cirkelvormige reeks van onderling gescheiden kamvolg-sleuven ofwel in de grendelschijf ofwel in het traagheidswiel en kamtanden voorzien van schuin verlopende kamvlakken 30 op respectievelijk het traagheidswiel of de grendelschijf, waarbij de kamtanden worden ontvangen in de kamsleuven zodanig dat de schuin verlopende kamvlakken zorgen voor de kamwerking waardoor de grendelschijf en het traagheidswiel van elkaar af worden bewogen wanneer tijdens de rotatie in 35 de riemafwikkelrichting het traagheidswiel achterblijft bij de grendelschijf.
3) De grendelmiddelen bestaan bij voorkeur uit een cirkelvormige reeks van in omtreksrichting onderling gescheiden samenwerkende schouders op tegenover elkaar gelegen 4-0 oppervlakken van het traagheidswiel en het kapwandgedeelte, BAD ORIÖÖl&LÖ 0 8 7 0 6 welke schouders deel uitmaken van de in het bovenstaande genoemde grendeltanden· 4) De kammiddelen op de grendelschijf en het traagheids-wiel zijn zodanig ontworpen dat de kernfunctie ervan eindigt 5 zodra de punten van de grendeltanden op het traagheidswiel en de punten van de grendeltanden op de grendelschijf longitudinaal op een afstand van elkaar gescheiden zijn gelijk aan de afstand tussen het kapwandgedeelte en de basis van de grendelschouders in het framezijwandelement zodanig dat 10 tijdens de kleine extra rotatie van de haspel en de grendelschijf nodig voor.het bereiken -van, een . volledige, JVjergrenda-- _ ling van de grendeltanden geen extra longitudinale beweging optreedt van het. traagheidswiel de richting van het kapwandgedeelte· 15 5) Om ervoor te zorgen dat een spanner met het in het bovenstaande onder 4) beschreven kenmerk kan ontgrendelen (nadat de grendeling tot stand gekomen is) als de riem weer op de haspel moet worden teruggewikkeld, verdient het de voorkeur om loslaattanden aan te brengen op tegenover elkaar 20 gelegen oppervlakken van het traagheidswiel en het genoemde kapwandgedeelte, welke loslaattanden zowel in radiale richting als in omtreksrichting zijn verschoven ten opzichte van de grendeltanden en bovendien in tegengestelde richting wijzen· De loslaattanden werken samen voor het stoppen van 25 de rotatie van het traagheidswiel in de riemopwikkelrich-ting en zorgen ervoor dat de kammiddelen op de grendelschijf en het traagheidswiel in omgekeerde richting functioneren wanneer de haspel roteert in de opwikkelrichting.
De uitvinding zal in het volgende aan de hand van in 30 de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden ervan nader worden besproken.
Figuur 1 toont een perspectief aanzicht van de inrichting vólgens de uitvinding met losgenomen onderdelen.
Figuur 2 toont een zijaanzicht van de inrichting uit 35 figuur 1 waarbij de centrale gedeelten van de haspel en het frame zijn doorsneden en de inrichting getoond is in de niet vergrendelde toestand.
De figuren 3A en 3B tonen schematische aanzichten van de grendelschijf en de kerngedeelten op het traagheidswiel 4-0 in de inrichting uit de figuren 1 en 2.
BAD ofi(8lAl9 8 7 0 7
Figuur 4 toont een gedeeltelijke doorsnede van de inrichting uit de figuren 1 tot en met 3 waarbij de riemhas-pel is vergrendeld.
Figuur 5 toont een opengewerkt aanzicht van een verde-5 * re uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij de diverse onderdelen afzonderlijk zijn getoond.
Figuur 6 toont een doorsnede door de uitvoeringsvorm uit figuur 5 waarmee het centrale gedeelte van de haspel en het frame zijn opengewerkt en de inrichting in de niet 10 vergrendelde toestand is getoond.
Figuur 7 toont een. deelaanzicht~van.-de...nonfiguratie- * ·......* van een grendelschouder op het framezijwandelement in de uitvoeringsvorm van de figuren 5 en 6.
Figuur 8 toont een deelaanzicht van een grendelband 15 op de grendelschijf in de uitvoeringsvorm van de figuren 5 tot en met 7.
De figuren 9A en 9B tonen schematische aanzichten van de grendelschijf en de kamgedeelten op het traagheidswiel in de uitvoeringsvormen uit de figuren 5 tot en met 8.
20 Figuur 10 toont een schematisch aanzicht van de gren del samenstel ling in de niet vergrendelde toestand.
Figuur 11 toont een schematisch aanzicht van de gren-delsamenstelling in de vergrendelde toestand.
Figuur 12A toont een schematisch aanzicht van de gren-25 deltanden die het traagheidswiel vergrendelen aan het kap-wandgedeelte zodanig dat een rotatie van het traagheidswiel in de riemafwikkelrichting in de uitvoeringsvorm getoond in de figuren 5 tot en met 11 wordt voorkomen.
Figuur 12B toont een schematisch aanzicht van de pool-30 tanden die samenwerken om ervoor te zorgen dat het grendel-mechanisme uit de uitvoeringsvorm van de figuren 5 tot en met 12A kan worden ontgrendeld.
Figuur 13 toont een gedeeltelijk zijaanzicht van de traagheidsgevoelige inrichting die toegepast wordt in de 35 uitvoeringsvorm van de figuren 5 tot en met 12B.
Figuur 14 toont gedeeltelijk in doorsnede een zijaanzicht van de grendelsamenstelling in de spaninrichting getoond in de figuren 5 tot en met 13 in de vergrendelde toestand.
40 De uitvoeringsvorm van de uitvinding die getoond is in BADORgsptyo 8 7 0 8 de figuren 1 tot en met 4 bevat een frame 20 vervaardigd door bet buigen van een stevig metalen plaatje in een algemene U-vorm bestaande uit een verbindingsdeel 22 en een paar lateraal op afstand van elkaar geplaatste zijwanden 5 24 en 26. Een riemhaspel 28 is door middel van de naaf- bussen 30 en 32 die passen in opening 34 en 36 in de frame-zijwanden roterend in deze frame zijwand en 24 en 26 bevestigd. Het uiteinde van een veiligheidsriem 3 is aan de haspel bevestigd en de haspel staat onder veerspanning in de riem-10 opwikkelende rotatierichting zoals aangegeven is met de pijl W via een veersamenstelling waartoe-behoort een be-grenzingsschijf 38, een spiraalveer 40 en een kap 42 welke in gemonteerde toestand zijn bevestigd aan het buitenoppervlak van de framezijwand 24. Het ene uiteinde 40a aan de 15 binnenzijde van de veer 40 wordt gepositioneerd in een sleuf 28A aan het ene uiteinde van de haspel 28 en het uiteinde 40B aan de buitenzijde van de veer 40 wordt gepositioneerd in een sleuf 42a in de kap, welke veer wordt geïnstalleerd met een voorbelasting teneinde een gewenste lengte van de 20 riem B op de haspel 28 op te wikkelen en een vooraf bepaalde kracht op te leveren die ervoor zorgt dat altijd de neiging bestaat om de riem op de haspel 28 op te wikkelen.
De riemhaspel 28 is voorzien van een asgedeelte 28B dat uitsteekt buiten de framezijwand 26 en waarop allereerst 25 een haspelflens 44 wordt geplaatst welke flens wordt bevestigd aan het gedeelte 28b' met grotere diameter behorend tot het gedeelte 28b teneinde met de haspel te roteren. De flens 44 bezit een aantal grendelgroeven 46 die op onderling gelijke afstanden langs de omtrek van de flens zijn 30 aangebracht. Op een gedeelte 28b1' met kleinere diameter van dit asgedeelte 28b wordt een naaf 48 geplaatst waarvan het binnenuiteinde rust tegen het buitenoppervlak van de haspelflens 44. Te beginnen bij de haspelflens 44 en gaande in buitenwaartse richting worden de volgende componenten 35 op de naaf 48 aangebracht: een grendelveer 50, een grendel-schijf 52, een traagheidswiel 54 en een traagheidswielveer 56. De grendelschijf 52 wordt op de naaf 48 geplaatst binnenwaarts ten opzichte van een stopkraag 48a met voldoende tussenruimte tussen de opening in het midden van de gren-52 en de naai 0311 een VIÜe axiale beweging van de
bad 8 7 Q
9 grendelschijf op de naaf mogelijk te maken. De grendelveer 50 wordt samengedrukt tussen de haspelflens 44 en de grendelschijf 52 en drukt derhalve de grendelschijf 52 in buitenwaartse richting tegen de kraag 48a op de naaf 48. De 5 grendelschijf 52 is voorzien van een aantal rond de omtrek verdeelde en in het algemeen longitudinaal uitstekende grendeltanden 52a. Elk van deze grendeltanden 52a past in een corresponderende grendelgroef 46 in de haspelflens 44. De grendelschijf 52 roteert dus altijd samen met de haspel 10 28 en de haspelflens 44 maar kan axiaal ten opzichte van de haspel en het -frame 26 worden -bewogen;'·1···''"·-’' - ^et traagheidswiel 54 wordt voor het uitvoeren van een axiale beweging en een rotatie ondersteund door de omtreks-rand van de stopkraag 48a van de naaf 48. Een traagheids-15 wielveer 56 duwt het traagheidswiel axiaal in de richting van de grendelschijf 52, waarbij de veer 56 wordt vastgehouden op het buitenste gedeelte van de naaf 48 door middel van de kraag 48b. Zoals getoond is in figuur 3B bezit het traagheidswiel 54 een rondlopende reeks van op afstand van 20 elkaar aangebrachte en kamtanden 54a, elk verlopend in een corresponderende kamsleuf 52b in de grendelschijf 52. De schuin verlopende kamrand 54' op elke kamtand 54a werkt tegen een kamvolgrand van de kamsleuf zodanig dat de grendelschijf 52 en het traagheidswiel 54 van elkaar af worden 25 bewogen bij rotatie van de grendelschijf in de riemafwikke-lende richting met betrekking tot het traagheidswiel (de riemafwikkelende rotatierichting is in de figuren aangegeven door de pijl met het referentiesymbool U).
Als de riem B wordt afgewikkeld van de haspel, ofwel 30 door een gebruiker die de riem omdoet door bij een passief stelsel de riem uit te trekken en in de gebruiksconfigu-ratie te bevestigen, of doordat de riem wordt uitgetrokken wanneer de gebruiker voorwaarts wordt geworpen in een noodsituatie, dan zullen de haspel 28, de haspelflens 44 en 35 de grendelschijf 52 als eenheid in de riemafwikkelende richting (aangeduid met de pijlen U) roteren zolang de riem van de haspel wordt afgetrokken met een versnelling kleiner dan een vooraf bepaalde versnelling, welke waarde afhangt van het ontwerp van het stelsel maar bij voorkeur ligt bij 40 ongeveer 0,7 g. Bij een dergelijke relatief lage versnelling bad oytftyïQ 8 7 0 10 van de riem B in de afwikkelende riclrting zullen de gren-delveer 50 en de traagheidswielveer 56 de grendelschijf 52 en het traagheidswiel 54 naar elkaar toe duwen en deze componenten in de in figuur 2 geïllustreerde positie houden, 5 waarbij de grendelschijf 52 buiten de framezijwand 26 wordt gehouden zodat de grendelschijf vrij kan roteren en de gren-deltanden vrij blijven van de buitenwand van de framezijwand 26 en het traagheidswiel 54- wordt binnenwaarts gehouden ten opzichte van het wandgedeelte 58a van het huis 58 dat 10 past over de grendelsamenstelling en dat aan de framezijwand 26 kan worden .bevestigd... -.......
Als de riemhaspel 28 wordt versneld met meer dan 0,7 g in de afwikkelrichting dan zal de traagheid van het traagheidswiel 54 ervoor zorgen dat de rotatie van het traag-15 heidswiel achterblijft bij de rotatie van de grendelschijf 52 en de haspel 28. Bij een dergelijke relatieve rotatie tussen de grendelschijf 52 en het traagheidswiel 54 zullen de kam-tanden 54a op het traagheidswiel 54 werken tegen de kam-volgranden van de kamsleuven 52b in de grendelschijf 52 en 20 zullen het traagheidswiel 54 en de grendelschijf 52. in axiale richting uit elkaar worden bewogen (gerelateerd aan de as van de haspel 28).
De uit elkaar gaande beweging van de grendelschijf 52 en het traagheidswiel 54 vindt plaats in de in het onder-25 staande beschreven volgorde, welke teweeg wordt gebracht door gebruik te maken van een traagheidswielveer 56 met aanzienlijk kleinere veerkracht dan de veerkracht van de grendelschijfveer 50. Een vergelijking tussen figuur 2 (de niet vergrendelde toestand) en figuur 4 (de vergrendelde 50 toestand) maakt de werking van de inrichting volgens de uitvinding duidelijk. De aanvankelijke samenwerking tussen de kamtanden op het traagheidswiel en de kamsleuven op de grendelschijf resulteert in een beweging van het traagheidswiel 54 in buitenwaartse richting naar de zijwand 58a van 35 de kap 58. Door deze buitenwaartse beweging van het traagheidswiel 54 komt de groep van grendeltanden 60 op het buitenwaarts gericht oppervlak van het traagheidswiel 54 in contact met de complementaire grendeltanden 62 op het middenoppervlak van het wandgedeelte 58a van de kap 58 40 waardoor de rotatie van het traagheidswiel 54 in de riem BAD O&fllI&Ö 8 7 0 11 afwikkelende richting (aangeduid met de pijlen U in de figuren) wordt gestopt. Zodra het traagheidswiel is gestopt met zijn rotatie zal onder invloed van de verdere samenwerking tussen de kamtanden 54a op het traagheidswiel en de 5 kamsleuven 52b in de grendelschijf 52 de grendelschijf in axiale richting (gezien ten opzichte van de as van de haspel) worden bewogen in de richting van de framezijwand 26 tegen de kracht van de grendelveer 50 in waardoor uiteindelijk de grendeltanden 52a op de grendelschijf 52 ingrijpen in een 10 cirkelvormige reeks van uitsparingen of verdiepingen 64- die .... . . op geschikte. vtijz.e, aangebracht--zijn-4.n-de-frameziji^and-^e-v-oor-- - zien zijn van grendelschouders die gericht zijn tegen de rotatie van de grendelschijf 52 in de afwikkelende richting U. De configuratie en de plaatsing van de kamtanden en de 15 kamsleuven en de plaatsing van de grendeltanden 60 en 62 is zodanig gekozen ten opzichte van de positie van de grendelschouders van de uitsparingen 64- in de framezijwand dat aan het einde van de in het bovenstaande beschreven reeks van bewegingen een vergrendelende actie van de samenstel-20 ling wordt verzekerd.
Vanwege de samenwerking tussen de grendeltanden 52a en de vergrendelende uitsparingen 64- wordt een verdere rotatie van de grendelschijf 52 in de riem afwikkelende richting voorkomen. Omdat de grendeltanden ook verlopen door 25 de groeven 4-6 in de haspelflens 44· wordt voorkomen dat de riemhaspel 28 verder in de afwikkelende richting roteert.
De riem B wordt dus tegen verder afwikkelen van de haspel geblokkeerd en stopt de gebruiker van de riem in zijn voorwaartse beweging.
30 Zodra de op de riem uitgeoefende krachten die de oor zaak waren van het feit dat de inrichting volgens de uitvinding op de boven beschreven wijze vergrendelde, afnemen en de riem dus enigszins onder invloed van de veer 4-0 terug kan bewegen in de opwikkelende richting (aangegeven met de 35 pijl V) dan wordt de in het bovenstaande beschreven opeenvolging van bewegingen in omgekeerde richting uitgevoerd.
De rotatie van de flens 44- op de riemhaspel in de opwikkelende richting zorgt voor een rotatie van de grendelschijf 52 in de opwikkelende richting. De punten van de grendel-40 tanden 52a verlopen schuin ten opzichte van het vlak van BAD ORI9I0UO 0 8 7 0 12 de frame zijwand 26 en dragen ertoe bij dat de grendelveer 50 de grendelschijf in buitenwaartse richting duwt. Door de rotatie van de grendelschijf in de opwikkelende richting W komen de kamranden van de kamtanden 54a los van de kam-5 sleuven 52b in de grendelschijf 52 zodat de traagheidswiel-veer 56 het traagheidswiel 54 terug kan duwen naar de niet vergrendelde positie die geïllustreerd is in figuur 2.· net grendelmechanisme wordt dus teruggebracht in zijn niet vergrendelende toestand waarin de riem vrij kan worden uitge-10 trokken met een onder de grenswaarde liggende versnelling en waarbij het mechanisme_.weer_gerend ,ia. .vjoon.een^-vergren^, ---------- deling op de in het bovenstaande beschreven wijze indien er een noodgeval optreedt.
Naast de vergrendeling in responsie op een §oge ver-15 snelling van de riem en de daarmee samenhangende sterke rotatieversnelling van de haspel 28 bevat de in de figuren 1 tot en met 4 getoonde uitvoeringsvorm eveneens een op traagheid reagerende grendeleenheid welke reageert op een sterke acceleratie van het voertuig en meer in het bijzonder 20 dat deel van het voertuig waar de voor traagheid gevoelige eenheid is geplaatst. De traagheidsgevoelige eenheid bestaat uit een klein huis 65 dat bevestigd is aan de frame-zijwand 26 van het frame 20 en voorzien is van een bodem-wand 65a met een zitting 66 met een platte bodem en conische 25 zijwanden. Een massa 68 met een lichaamsgedeelte 68a en een basisgedeelte 68b rust in de zitting 66. Bij afwezigheid van een vooraf bepaalde versnelling van de eenheid in een willekeurige richting in het horizontale vlak zal de massa 68 rechtop staan waarbij het basisgedeelte 68b met zijn platte 50 onderkant volledig aanligt tegen het platte oppervlak van de zitting 66. Bij een vooraf bepaalde versnelling van de eenheid, bij voorkeur rond 0,3 g, zal de traagheid van de massa ervoor zorgen dat de massa gaat kantelen rond een bepaald punt langs de cirkelvormige rand van de platte onder-35 kant van het basisgedeelte 68b waardoor het lichaamsgedeelte omhoog komt. Een schotelvormig oppervlak 70 aan de bovenzijde van de massa werkt samen met een in zijn algemeenheid sferisch uitgevoerd kamvormig volguitsteeksel 72 aan de onderzijde van een pal 74. Een uiteinde van de pal 74 is 40 door middel van een scharnierpen 76 bevestigd aan de boven- BAD ORIglQAg Q 87 0 13 rand van het huisje 65. Door de samenwerking tussen het oppervlak 70 dat invloed uitoefent op het volguitsteeksel 72 van de ..pal en door de omhoog gaande beweging van de massa 68 zal de pal opwaarts scharnieren rond de pen 76 5 zodat de punt van de pen in contact wordt gebracht met een van de reeks tanden 78 aangebracht rond de omtrek van het traagheidswiel 54.
Als de pal 74· in aanraking komt met een van de tanden 78 op het traagheidswiel dan zal de rotatie van het traag-10 heidswiel 54- worden gestopt. Als ondertussen de riem B
wordt uitgetrokken waardoor, de. haspel .28. en. de_ grendelsch^f . . ... 52 in de afwikkelende richting roteren (in de pijlrichting U in figuur 1) ten opzichte van het op dat moment vergrendelde traagheidswiel dan zullen de kamtanden 54-a op het 15 traagheidswiel 54- samenwerken met de kamsleuven 52b in de grendelschijf 52 waardoor de grendelschijf en het traagheidswiel axiaal uit elkaar worden bewogen op exact dezelfde wijze als gebeurt tijdens de -werking van het vergrendelme-chanisme in responsie op het te snel uittrekken van de 20 riem zoals in een detail in het bovenstaande is beschreven waarbij de grendeltanden 52a ingrijpen in de grendeluitspa-ringen 64- in de framezijwand 26 van het frame en zodoende de riemhaspel vergrendelen tegen rotatie in de afwikkel-richting.
25 De uitvoeringsvorm van de uitvinding die getoond is in de figuren 5 "tot en met 14 heeft een soortgelijke totaal-constructie en een soortgelijke werking als de uitvoeringsvorm getoond in de figuren 1 tot.en met 4, maar is voorzien van een aantal verfijningen en modificaties waardoor zekere 50 voordelen worden verkregen. De spanner is voorzien van een in zijn algemeenheid U-vormig frame 100 voorzien van een paar op afstand van elkaar gelegen zijwanden 102 en 104 verbonden door een verbindingsdeel 106. Een haspel 108 is roteerbaar gepositioneerd in naafbussen 110 en 112 welke 35 geplaatst zijn in openingen 114 en 116 de respectievelijke zijwanden 102 en 104. Een veersamenstelling bestaande uit een begrenzings schijf 118, een spiraal veer 120 en een kap 122 is gemonteerd aan de buitenzijde van de zijwand 104 en is op dezelfde wijze als beschreven is aan de hand van de figu-40 ren 1 tot en met 4 bestemd om de riemhaspel 108 aan te BAD ORIG&lfil-O 0 8 7 0 14 drijven in de richting die aangegeven is met de pijl B teneinde de veiligheidsriem B op te wikkelen op de haspel maar wel zodanig dat de riem B van de haspel kan worden afgetrokken waarbij de haspel roteert in de met de pijl U 5 aangegeven richting.
De haspel 108 is voorzien van een asgedeelte 124· dat uitsteekt buiten het buitenoppervlak van de framezijwand 102 op welk deel een haspelflens 126 is bevestigd direct aangrenzend aan de zijwand 102. Aangrenzend.aan de haspel-10 flens 126 bevindt zich een grendelschijf 128 welke zowel kan roteren als longitudinaal-kan bewegen over -de- naaf- -130-die aangebracht is op het asgedeelte 124-, waarbij de grendelschijf in buitenwaartse richting wordt gedrukt van de flens 125 af door middel van een grendelveer 132. De gren-15 delschijf 128 heeft een aantal (bijvoorbeeld zes) gelijkmatig rond de omtrek verdeelde afzonderlijke grendeltanden 134 welke verlopen door op corresponderende wijze gepositioneerde groeven 136 rond de omtrek van de flens 126. Een stopkraag 138 op de naaf 130 bepaalt de meest buitenste 20 positie van de grendelschijf 128 en in die positie blijven de punten van de grendeltanden 134- vrij van het zijwandelement 102 van het frame 100, zodat de grendelschijf vrij kan roteren samen met de flens 126 en de haspel 108 zowel in de opwikkelende als in de afwikkelende richting. Als de grendel-25 schijf op de in het bovenstaande (asm de hand van de figuren 1 tot en met 4) reeds beschreven wijze inwaarts wordt bewogen dan zullen de punten van de grendeltanden 134 samenwerken met een reeks (bijvoorbeeld twaalf) op onderling gelijkmatige afstand geplaatste schouders gedefinieerd door 30 verdiepingen 140 die in een cirkelvormige reeks zijn aangebracht in het zijwandelement 102.
De naaf 130 draagt tevens een traagheidswiel 142 dat in de richting van de grendelschijf 128 wordt geduwd door middel van de traagheidswielveer 144 die in positie wordt 35 gehouden door de kraag 145 op de naaf 130. Het traagheidswiel 142 is voorzien van een cirkelvormige reeks van op onderling gelijke afstanden geplaatste kamtanden 146 (bijvoorbeeld zes) welke verlopen in corresponderend gepositioneerde kamsleuven 148 in de grendelschijf 128 en welke zo-40 danig zijn gevormd dat het traagheidswiel en de grendelschijf bad oriSiOaQ 0 3 7 0 15 van elkaar af worden bewogen als er een relatieve rotatie in de afwikkelrichting U optreedt tussen de grendelschijf 128 en bet traagbeidswiel 14-2. Het traagheidswiel beweegt buitenwaarts (in de richting van bet frame af) teneinde een 5 aantal (bijvoorbeeld ook twaalf , maar in alle gevallen een aantal dat even groot is als bet aantal grendelscbouders 140) op onderling gelijke afstand geplaatste grendeltanden 150 op bet buitenoppervlak van bet grendelwiel in aanraking met overeenkomstige grendeltanden 152 (drie van derge-10 lijke tanden zijn voldoende) op de zijwand 154 van bet buis 156 van de grendelsamanstelling^-De-^gr-endelscbijf- /128-be—--------- weegt inmiddels in de richting van bet frame teneinden de grendeltanden 154 met de grendelscbouders van de uitsparingen 140 in aanraking te brengen waardoor de grendelschijf 15 128 ten opzichte van bet frame 100 wordt geblokkeerd en door middel van de haspelflens 126 de rotatie van de haspel wordt gestopt.
De spanner die getoond is in de figuren 5 tot en met 14 bevat verder een traagheidsgevoelige eenheid die in zijn 20 algemeenheid aangeduid is met bet referentiecijfer 158 en die samenwerkt met een reeks van op onderling gelijke afstanden aangebrachte pooltanden 160 (bijvoorbeeld twaalf) langs de buitenrand van bet traagbeidswiel 142 op de in bet bovenstaande reeds beschreven wijze.
25 Tot dusverre zijn de constructie als ook de bedrijfswijze van de spanner getoond in de figuren 5 tot en met 14 in hoofdzaak identiek aan de constructie en de bedrijf swijze van de uitvoeringsvorm getoond in de figuren 1 tot en met 4 die in bet bovenstaande reeds werd beschreven. De modifi-50 caties en verfijningen van deze uitvoeringsvorm zullen in bet onderstaande ter sprake komen.
In figuur 7 is geïllustreerd dat het de voorkeur verdient dat elk van de verdiepingen 64 en 140 in de frame-zijwanden 26 en 102 van beide uitvoeringsvormen voorzien is 55 van een grendelscbouder 140a die ongeveer loodrecht verloopt ten opzichte van bet buitenoppervlak van bet frame-element 102 en gericht is tegen de afwikkelrotatierichting U van de haspel en de grendelschijf, terwijl verder bet basisgedeelte van de verdieping voorzien is van een deel 140b 40 dat schuin verloopt naar het oppervlak van bet element 102, BAD OR Wb 0 8 7 0 16 waarbij dit schuin verlopende gedeelte 140b een oplopende kamhelling vormt in de rotatierichting van de haspel en de grendelschijf in de riemopwikkelrichting W. Zoals getoond is in figuur 8 is elk van de grendeltanden 134 voorzien van 5 sen punt 134a met een profiel dat in zijn algemeenheid aangepast is aan het profiel van elk van de verdiepingen of . uitsparingen 140 waarin deze tand moet passen wanneer de spanner wordt vergrendeld met uitzondering van het feit dat het uiteinde van elke punt in omtreksrichting gezien smaller 10 is dan de bodem van elke uitsparing. De tanden worden dus uit de uitsparingerL-bjawogen. -wanneer, de_ ,haspel >rot eert-in- de......... - riemopwikkelrichting W vanwege de samenwerking tussen de punten 134a van de tanden en de gedeelten 140b van de uitsparingen.
15 in verband met de rotatie van het grendelelement in de afwikkelrichting U zijn de voorflank 134b en de achterflank 134c van elke tand enigszins schuin achterwaarts verlopend aangebracht (zie figuur 8) zoals blijkt uit figuur 11. De enigszins achterwaartse positionering van elke tand 134 20 zorgt voor een dichte ingrijpende samenwerking tussen de achterrand 136a van elke opening 136 in de wielflens 126 en de achterrand 134c van elke tand 134 waardoor de neiging ontstaat om de tanden 134 inwaarts te trekken teneinde een volledige aangrijping in de corresponderende uitsparing 140 25 in de framezijwand 102 te verzekeren. De configuratie van de grendeltand 134 heeft het voordeel dat de grendelactie nog verder wordt verzekerd en dat een eventuele deformatie of deflexie van de haspelflens 126 of van de grendelschijf 128 niet zal leiden tot het losraken van de grendeltand 30 uit de vergrendelende uitsparing in het zijwandelement 102.
Van minder belang is het inverse aangrijpende actie die optreedt tussen de voorflank van elke tand en de voorrand van elke opening 136 in de opwikkelrichting waardoor de neiging ontstaat om de tanden uit de openingen te duwen.
35 Zoals getoond is in figuur 10 verloopt de achterrand 148a (ten opzichte van de afwikkelrichting) van elke kam-opening 148 in de grendelschijf 128 schuin naar het oppervlak van de grendelschijf zodat dit in het algemeen aangepast is aan de kamrand 146a van de corresponderende kamtand 146 van 40 het traagheidswiel 142 teneinde een goede ingrijpende actie BAD ORgSQMl· 0 8 7 0 17 tussen de openingen 148 en de tanden 146 bij een minimum slijtage te verzekeren.
Een verdere voorkeursverfijning van de spanner die getoond is in de figuren 5 tot en met 14 beeft betrekking op 5 de relatie tussen de afstand L (zie figuur 10) en de axiale en omtreksplaatsing van de grendeltanden 134 op de grendel-scbijf en de grendeltanden 150 op het buitenoppervlak van het traagheidswiel wanneer deze zich volledig in de vergrendelde positie bevinden zoals getoond is in figuur 11.
10 In de uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot en met 4 is het vanwege variaties tijdens de. .fabricage liixinen.^ie-txiLeranties........
of vanwege slijtage van de delen gedurende dx levensduur van de spanner mogelijk dat een grendeltand 60 op het traagheidswiel volledig aangrijpt op de overeenkomstige tand 62 op de 15 binnenwand 58a, terwijl de punten van de grendeltanden 52a weliswaar in aanraking staan met de onderzijden van de uitsparingen 64 in de framezijwand maar rotationeel niet zodanig zijn gepositioneerd dat ze samenwerken met de grendel-schouders. In zo'n geval is er een verdere rotatie van de 20 haspelflens en de grendelschijf in de afwikkelrichting U nodig geproduceerd door de samenwerking tussen de kernelementen van het traagheidswiel en de openingen in de grendelschijf totdat de juiste positionering van de grendeltanden tegen de grendelschouders is bereikt, hetgeen resulteert in 25 een sterke binding en mogelijke beschadiging van de grendeltanden of de kamelementen. De uitvoeringsvorm die getoond is in de figuren 5 tot en met 8 vermijdt dit risico door de kamtanden 146 zodanig uit te voeren dat de kamactie tussen het traagheidswiel en de grendelschijf eindigt wanneer de 30 punten van de grendeltanden 150 zijn gepositioneerd op een afstand vanaf de punten van de grendeltanden134 op de grendelschijf 128 die in hoofdzaak gelijk is aan de afstand tussen het binnenoppervlak van het huis 15^ en de bases van de grendeluitsparingen 140 in het frame-element 102, dat wil 35 zeggen de afstand die aangegeven is met de lijn L in figuur 10. In de vergrendelde toestand (figuur 11) z5jn.de kamtanden 146 vrij van de openingen 148 en zijn over een korte afstand verplaatst langs het oppervlak van de grendelschijf 126 zoals getoond is in figuur 11.
40 Het zal uit een nauwkeurige bestudering van figuur 11 BAD °f WO 8 7 0 18 duidelijk zijn dat zelfs als de punten van de grendeltanden 150 en 152 volledig op elkaar aangrijpen en de punten van de grendeltanden 134 zich in de volledig "binnenwaartse positie "bevinden aan het einde van de grendelactie, dan is 5 er een kleine extra rotatie van de grendelschijf nodig voordat de rand 134b van elke grendeltand 134- in samenwerking komt met de grendelschouder 140a van de grendeluitsparing 140. Deze korte gewenste rotatie maakt het mogelijk om de fabrikagetoleranties te verruimen waardoor de fabrikage en 10 de samenstelling goedkoper wordt zonder dat er aan de betrouwbaarheid van de werking tekort wordt, gedaan. ......
Omdat de kamtanden 146 nu de sleuven 148 (figuur 11) hebben verlaten ontstaat nu het probleem o welke wijze het vergrendelmechanisme terug moet keren naar de niet vergren-15 delde, in figuur 10 geïllustreerde toestand. Dit probleem wordt opgelost door het aanbrengen van loslaattanden 162 en 164 respectievelijk op het buitenoppervlak van het traag-heidswiel 142 en het binnenoppervlak van het wandgedeelte 154. De loslaattanden 162 en 164 wijzen ten opzichte van de 20 grendeltanden 150 en 152 in tegengestelde richting zodat ze, wanneer ze samenwerken, voorkomen dat het traagheids-wiel 142 roteert in de riemafwikkelrichting U. De loslaattanden 162 en 164 zijn aangebracht in een cirkel concentrisch met de grendeltanden maar in omtreksrichting zodanig ver-25 schoven dat ze samenwerken in een positie die over een afstand d verschoven is ten opzichte van de positie waarin de grendeltanden samenwerken, welke afstand d iets kleiner is dan de kleine rotatie-afstand die nodig is om de grendeltanden 134 in samenwerking te brengen met de grendel-30 schouders 140a van de uitsparingen 140 zodat de kamactie die optreedt tussen de punten 134a van de grendeltanden 134 en de oppervlakken 140b van de grendeluitsparingen 140 pas begint nadat de loslaattanden 162 en 164 samenwerken en de rotatie van het traagheidswiel in de riemopwikkel-35 richting W wordt geblokkeerd. De figuren 12a en 12b tonen duidelijk de functie van de grendeltanden 150 en 152 en de loslaattanden 162 en 164.
De uitvoeringsvorm die getoond is in de figuren 5 tot en met 14 bevat tevens een anders uitgevoerde traagheids-40 gevoelige eenheid 158. De eenheid 158 is zeer gevoelig bij "fW8 7 o 19 voorkeur in het gebied tussen 0,3 en 0,7 g. Tot de eenheid behoort een huisje 170, waarvan de bodemwand 162 voorzien is van een in opwaartse richting uitstekende cirkelvormige flens 174-, welke een ringvormige zitting definieert voor een 5 sferische inertiegevoelige massa 176. Een pal 178 is door middel van een scharnierpen 180 bevestigd aan het huisje en is voorzien van een detectorarm 182 met een opening 184· van dusdanige afmeting en vorm dat de pol 178 onder invloed van de zwaartekracht kan draaien naar de met getrokken lijnen in 10 figuur 13 getoonde positie waarin de grendeltip 184 ervan vrij blijft.. van, de p .ltanderu 16Q-~op het traagheidswieL -142—........
zolang de massa 176 rust op de zitting 174·, welke positie wordt gehandhaafd indien de versnelling van de samenstelling 158 niet uitstijgt boven 0,3 g· Als de samenstelling 158 15 wordt versneld, de term versnelling wordt overigens in algemene zin gebruikt indien het gaat om een wijziging van de snelheid in willekeurige richting, zodat ook een vertraging hiertoe behoort, met een versnelling van meer dan 0,3 g dan zal de traagheid van de massa 176 ervoor zorgen dat de massa 20 uit de zitting rolt in een richting tegengesteld aan de versnel lingsrichting van de eenheid. Als de massa 176 enigszins opwaarts beweegt en van de zitting af beweegt dan wordt het detectiegedeelte 182 van de pal 178 omlaag gedrukt waardoor de pal scharniert rond de scharnierpen 180 en het grendel-25 tipgedeelte 184 ervan terecht komt in een samenwerkende positie met een van de paltanden 160 op de buitenomtrek van het traagheidswiel 142 zoals geïllustreerd is met de stippellijnen in figuur 13. Als de versnelling afneemt tot beneden de voor de eenheid 158 grendelde drempelwaarde en 30 aannemende dat de spanner uit de vergrendelde positie is losgelaten doordat er geen kracht meer wordt uitgeoefend op de riem en de riem enigszins om de haspel is teruggewonden, dan rolt de massa 178 terug in de zitting waardoor de pal 178 terugvalt naar de met getrokken lijnen in figuur 13 ge-35 toonde positie.
De afmetingen van het huisje en het ontwerp van de pal zijn dusdanig dat de massa 176 niet van de zitting kan af-rollen naar een positie van waaruit ze niet meer op de zitting kan terugkeren nadat de versnelling waarop de massa 40 heeft gereageerd is afgenomen. Dit wordt bereikt door de badoWl087 0 20 verplaatsing van de massa in iedere richting te beperken tot een afstand die iets kleiner is dan de effectieve straal van de zitting 174·. De configuratie van de traagheidsge-voelige eenheid 158 moet eveneens rekening houden met een 5 bepaalde inclinatie van het voertuig vanneer dit schuin geparkeerd staat waarbij ook de massa in de zitting moet blijven alhoewel de zitting in dit geval enigszins schuin staat ten opzichte van het horizontale vlak.
De bedrijfsmodus van de in de figuren 5 tot en met 14 10 getoonde spanner is in hoofdzaak gelijk aan de bedrijf smodus van de in de figuren.-1 tot-en met 4 getoonde uitvoeringsvorm en de verschillen tussen beide uitvoeringsvormen zijn in het bovenstaande aan de hand van de in de figuren getoonde structuur beschreven.
15 De uitvinding verschaft derhalve een nieuwe en verbe terde vergrendelende veiligheidsriemspanner van het dubbel beveiligde type, welke opgebouwd is uit relatief weinig • componenten en vervaardigd kan worden op basis van massa-produktie tegen relatief lage kosten per eenheid. De af-20 metingen en het gewicht van de spanner maken de spanner geschikt voor gebruik in kleine voertuigen welke niet alleen populair zijn maar bovendien, gezien de huidige en toekomstverwachtingen economisch noodzakelijk zijn. Het vergrendel-mechanisme kan worden opgebouwd met een aantal kunststof 25 onderdelen en zonder de zware grote behuizingen die aangetroffen worden bij sommige bekende vergrendelende veiligheids-riemspanners. Het frame, de haspel, de haspelflens en de grendelschijf moeten natuurlijk sterk genoeg zijn en moeten derhalve worden vervaardigd uit metaal; het frame, de flens 30 en de grendelschijf kunnen worden vervaardigd door middel van stansen uit een metaalplaat van voldoende dikte. De naaf, het traagheidswiel en de twee buitenbekledingen kunnen in beide uitvoeringsvormen worden vervaardigd van kunststof en ook alle componenten met uitzondering van de massa, be-35 horend tot de traagheidsgevoelige eenheden kunnen worden vervaardigd van kunststof. Spanners waarin de uitvinding wordt toegepast kunnen eenvoudig in elkaar worden gezet omdat de diverse onderdelen de een na de ander zonder tussenliggende tijdvergende assemblagehandelingen op elkaar ge- 4-0 schoven kunnen worden.
bad (Αι&ιΑαΟ 8 7 0 21
Het zal duidelijk zijn dat in het bovenstaande de uitvinding slechts aan de hand van voorbeelden is verduidelijkt zonder dat deze voorbeelden de uitvinding beperken* Er zijn diverse variaties en modificaties binnen het kader van de 5 uitvinding mogelijk.
i 8000870
BAD ORIGINAL

Claims (13)

1, Vergrendelende veiligheidsriemspanner voorzien van een frame met op afstand van elkaar gelegen zijwanden en een riemhaspel die roteerbaar gemonteerd is tussen deze frame-5 zijwanden voorzien van een asgedeelte dat ten opzichte van de ruimte tussen de frame zijwanden buiten een van deze zijwanden uitsteekt, met het kenmerk, dat een flens roteerbaar met de haspel bevestigd is aan het genoemde uitstekende asgedeelte aangrenzend aan de framezijwand, welke 10 flens voorzien is van een aantal cirkelvormig op afstand van elkaar gepositioneerde...groeven.-voor ontvangst van gren-delelementen, terwijl verder een grendelschöjf is aangebracht op het genoemde asgedeelte aangrenzend en buitenwaarts ten opzichte van de flens en zodanig gepositioneerd dat deze 15 grendelschijf van de flens af of naar de flens toe over het betreffende asgedeelte axiaal kan bewegen, welke grendelschijf voorzien is van een aantal grendeltanden die in binnenwaartse richting uitsteken en verlopen door de genoemde groeven in de flens, waarbij de genoemde zijwand voorzien is 20 van grendelschouders corresponderend en selectief samenwerkend met de grendeltanden op de grendelschijf teneinde de haspel selectief te vergrendelen aan de genoemde frame-zijwand door middel van de haspelflens wanneer de grendelschijf wordt bewogen in de richting van de haspelflens, ter-25 wijl verder de grendelschijf axiaal van de haspelflens wordt geduwd door middel van een grendelveer en op het genoemde asgedeelte buitenwaarts ten opzichte van de grendelschijf een traagheidswiel is geplaatst dat zowel kan roteren als ook een axiale beweging op het genoemde asgedeelte kan uit-30 voeren, welk traagheidswiel voorzien is van kernelementen samenwerkend met kernelementen aan de grendelschijf teneinde de grendelschijf en het traagheidswiel axiaal over het genoemde asgedeelte van elkaar af te kunnen bewegen indien er een relatieve rotatie optreedt tussen de grendelschijf 35 en het traagheidswiel in de riemafwikkelende richting, en verder een element bevestigd is aan het frame van de spanner, welk element een wandgedeelte heeft aangrenzend aan en buitenwaarts ten opzichte van het traagheidswiel, welk wandgedeelte evenals het traagheidswiel voorzien zijn van 40 samenwerkende paltanden die selectief kunnen samenwerken BAD oScHlAlP ® ^ ® bij een buitenwaartse axiale beweging van het traagheids-wiel onder invloed van de kammiddelen teneinde een rotatie van het traagheidswiel in de riemafwikkelrichting te voorkomen, en verder een traagheidswielveer het traagheidswiel 5 in de richting van het genoemde wandgedeelte afduwt, waarbij de grendelveer en de traagheidsveer ervoor zorgen dat de grendelschijf en het traagheidswiel naar elkaar toe worden geduwd teneinde samen te roteren in een positie waarbij de grendeltanden niet samenwerken met de grendelschouders van 10 de genoemde frame zijwand, terwijl bij een sterke versnelling van. de haspel .in de_ riemafwikkelende-riahtlng--he^-t-raagheids-..... wiel achterblijft bij de grendelschijf en door middel van de kammiddelen in buitenwaartse richting beweegt en ten aanzien van zijn rotatie wordt vergrendeld tegen het genoemde 15 wandgedeelte, waarbij vervolgens de grendelschijf onder invloed van de kammiddelen van het traagheidswiel af wordt bewogen in de richting van de framezijwand en de grendeltanden grendelen tegen de grendelschouders op het framezij-wandelement. teneinde een verdere afwikkeling van de riem-20 haspel te voorkomen, waarbij op het traagheidswiel een ringvormige reeks van op afstand van elkaar geplaatste pal-tanden aanwezig is waarvan de schouders gericht zijn in de riemafwikkelrotatierichting, en verder een pal aanwezig is die selectief kan aangrijpen op een van deze genoemde pal-25 tanden, en een traagheidsgevoelige eenheid aanwezig is die reageert op een abrupte wijziging van de snelheid van de spanner teneinde de pal in aangrijping te brengen met een paltand op het traagheidswiel zodat de rotatie van het traagheidswiel samen met de grendelschijf en de haspel stopt 30 en het traagheidswiel axiaal buitenwaarts in de richting van het wandgedeelte wordt bewogen onder invloed van de kammiddelen waarna de grendelschijf onder invloed van de kammiddelen wordt bewogen in de richting van de framezijwand> teneinde de grendeltanden in samenwerking te brengen met 35 de grendelschouders en de rotatie van de haspel in de riemafwikkelrichting te stoppen.
2. Spaninrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de traagheidskielveer een veerkracht heeft die aanzienlijk kleiner is dan de veerkracht die wordt 4-0 geleverd door de grendelveer, zodat wanneer de grendelschijf badorigiMlo 0 8 7 0 roteert relatief ten opzichte van het traagheidswiel het traagheidswiel "buitenwaarts beweegt in de richting van het wandelement voordat de grendelschijf onder invloed van de kammiddelen wordt bewogen naar de framezijwand teneinde de 5 haspel tegen rotatie te vergrendelen.
3. Spanner volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de kammiddelen voorzien zijn van een cirkelvormige reeks van op afstand van elkaar geplaatste kam-sleuven in de grendelschijf of het traagheidswiel alsmede 10 kamtanden waarvan de randen schuin verlopen ten opzichte van het rotatievlak.. van_. de punten ervan respectievelijk aangebracht -op het traagheidswiel of de grendel schijf, waarbij elke kam-tand wordt ontvangen in een genoemde sleuf waarbij de kam-rand werkt tegen een uiteinde van de sleuf teneinde onder 15 invloed van de kamwerking de grendelschijf en het traagheidswiel van elkaar af te bewegen wanneer de grendelschijf relatief ten opzichte van het traagheidswiel roteert in de riem-afwikkelende richting.
4. Spanner volgens conclusie 1 of 2,met het 20 kenmerk, dat de palmiddelen voorzien, zijn van een cir-kelvormige reeks van rond de omtrek verdeelde afzonderlijke onderling samenwerkende paltanden op de naar elkaar toe gerichte oppervlakken van het traagheidswiel en het genoemde wandgedeelte. 25
5· Spanner volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de genoemde kammiddelen stoppen met het buitenwaarts bewegen van de grendelschijf en het traagheidswiel wanneer de axiale afstand tussen de grendelschijf en het traagheidswiel een vooraf bepaalde waarde heeft' bereikt.
6. Spanner volgens conclusie 5»met het ken merk, dat onderling samenwerkende loslaattanden zijn aangebracht op de naar elkaar toegekeerde oppervlakken van het traagheidswiel en het genoemde wandgedeelte voor het stoppen van de rotatie van het traagheidswiel in de riem- 35 opwikkelrichting wanneer de spanner vergrendelt en ontgrendeld moet worden door het opnieuw opwinden van de riem.
7. Spanner volgens conclusie 3, 1 e t het kenmerk, dat de maximale axiale dimensies van de kamtanden dusdanig zijn gekozen dat de kamtanden vrij kunnen komen uit 40 de kamsleuven in de grendelschijf en glijden over het radiaal 8000870 BAD ORIGINAL u planaire oppervlak van de grendelschijf wanneer de afstand tussen de grendeltanden en de paltanden hoofdzakelijk gelijk is aan de axiale afstand tussen het wandgedeelte en de basisdelen van de grendelschouders op het framezijwandele-5 ment zodat de axiale kamwerking van de kammiddelen eindigt zelfs als een extra rotatie van de grendelschijf nodig is om de grendeltanden in aanraking te brengen met de grendelschouders .
8. Spanner volgens conclusie 7» m e t het k e n -10 merk, dat onderling samenwerkende loslaatpalmiddelen zijn aangebracht.-.op 'het -traagheidsw-le 1 · esrhet wand-gedeelte' ··-·· * voor het stoppen van de rotatie van het traagheidswiel in de riemopwikkelrichting teneinde te verzekeren dat na het grendelen de grendelschijf relatief roteert ten opzichte van 15 het traagheidswiel in de opwikkelrichting wanneer de riem opnieuw wordt opgewonden en de kamtanden weer terecht komen in de kamsleuven.
9- Spanner volgens conclusie 4·, met het kenmerk, dat het aantal en de onderlinge positionering van 20 de grendelschouders in het framezijwandelement gelijk is aan het aantal en de onderlinge positionering van de grendelpal-tanden op het traagheidswiel en de positionering van de grendelschouders en grendelpaltanden in omtreksrichting onderling is verschoven in overeenstemming met de rotatie-25 periode van de kammideelen teneinde het ineengrijpen van de grendeltanden met de grendelschouders te verzekeren wanneer het traagheidswiel wordt vergrendeld tegen het wandgedeelte.
10. Spanner volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de grendelschouders worden gedefinieerd 30 door tegen de riemafwikkelrichting in gekeerde wandgedeel-ten van uitsparingen of verdiepingen in het framezijwandelement en dat elke verdieping voorzien is van een schuin verlopend kambasisgedeelte bestemd om een uitloopvlak te vormen voor de grendeltanden uit de verdieping wanneer de 35 grendelschijf roteert in de riemopwikkelrichting.
11. Spanner volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de traagheidseenheid voorzien is van een massa die stabiel rust op een steunvlak bij afwezigheid van een versnelling van dit steunvlak boven een vooraf be- 4-0 paalde waarde, maar beweegt vanuit deze stabiele positie bad oRiGirftO 0 0 8 7 0 in responsie op een dergelijke versnelling boven een vooraf bepaalde waarde en daarbij een pal beweegt in een positie waarbij samenwerking wordt verkregen tussen de pal en een paltand op het traagheidswiel.
12. Spanner volgens conclusie 11, m e t het kenmerk, dat de massa rust op een plat oppervlak en kantelt rond een cirkelvormige rand teneinde een gedeelte van de palmiddelen omhoog te bewegen tot samenwerking wordt bereikt met de genoemde paltand.
13. Spanner volgens conclusie 11, m e t het kenmerk, dat de massa sferisch gevormd is en rust op een cirkelvormig ringoppervlak vanwaar het afrolt in responsie op de genoemde versnelling teneinde samen te werken met de pal. ^ ******** 8000870 BAD ORIGINAL
NL8000870A 1979-04-19 1980-02-12 Dubbel beveiligde, in noodgevallen vergrendelende riemspanner. NL8000870A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP4723779 1979-04-19
JP54047237A JPS5941748B2 (ja) 1979-04-19 1979-04-19 安全ベルト巻取装置
JP8704079U JPS5816768Y2 (ja) 1979-06-27 1979-06-27 安全ベルト巻取装置
JP8704079 1979-06-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8000870A true NL8000870A (nl) 1980-10-21

Family

ID=26387401

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8000870A NL8000870A (nl) 1979-04-19 1980-02-12 Dubbel beveiligde, in noodgevallen vergrendelende riemspanner.

Country Status (21)

Country Link
US (1) US4278216A (nl)
AR (1) AR224151A1 (nl)
AU (1) AU533882B2 (nl)
BR (1) BR8002060A (nl)
CA (1) CA1129829A (nl)
CH (1) CH635788A5 (nl)
DE (1) DE3009917C2 (nl)
DK (1) DK58780A (nl)
ES (1) ES248608Y (nl)
FI (1) FI800348A (nl)
FR (1) FR2454309A1 (nl)
GB (1) GB2048053B (nl)
GR (1) GR67996B (nl)
IE (1) IE49157B1 (nl)
IN (1) IN153470B (nl)
IT (1) IT1126965B (nl)
MX (1) MX149947A (nl)
NL (1) NL8000870A (nl)
NO (1) NO801056L (nl)
PT (1) PT70830A (nl)
SE (1) SE8000932L (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE449722B (sv) * 1980-06-02 1987-05-18 Takata Kojyo Co Nodfallslasande upprullningsdon for fordonssekerhetsbelte
JPS604013B2 (ja) * 1980-12-17 1985-02-01 株式会社高田工場 緊急ロツク式シ−トベルトリトラクタ−
JPS57173756U (nl) * 1981-04-25 1982-11-02
GB2113979B (en) * 1982-01-28 1985-10-16 Katsuyama Kinzoku Kogyo Retractor for a seat belt assembly
JPS59150461U (ja) * 1983-03-30 1984-10-08 富士機工株式会社 エマ−ジエンシイ・ロツキング・リトラクタ
JPS60117250U (ja) * 1984-01-19 1985-08-08 日本精工株式会社 緊急ロツク式リトラクタ
DE3433297A1 (de) * 1984-09-11 1986-06-05 Autoflug GmbH & Co Fahrzeugtechnik, 2084 Rellingen Gurtblockiereinrichtung
DE3440698A1 (de) * 1984-11-07 1986-05-22 TRW Repa GmbH, 7077 Alfdorf Sicherheitsgurtaufroller
US5312066A (en) * 1991-11-04 1994-05-17 Pacific Scientific Company Restraint belt retractor
KR100835932B1 (ko) * 2007-05-16 2008-06-09 델파이코리아 주식회사 차량 리트랙터용 프리텐셔너
KR100835938B1 (ko) * 2007-05-16 2008-06-09 델파이코리아 주식회사 안전벨트 리트랙터의 커버 구조체
KR100835936B1 (ko) * 2007-05-16 2008-06-09 델파이코리아 주식회사 안전벨트 리트랙터의 록킹 부재 결합 구조
KR100850922B1 (ko) * 2007-05-18 2008-08-08 델파이코리아 주식회사 안전벨트 리트랙터의 토션 바 지지 구조
KR100878105B1 (ko) * 2007-05-18 2009-01-14 델파이코리아 주식회사 안전벨트 리트랙터
CN111958963B (zh) * 2020-08-07 2022-01-28 重庆工程职业技术学院 一种收卷机构及其切割索3d打印装置

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2843335A (en) * 1956-03-14 1958-07-15 American Seating Co Automatic reel
DE1940867A1 (de) * 1969-08-11 1971-02-25 Klink Wolf Dieter Wickelvorrichtung fuer Sicherheitsgurte
DE2163732C2 (de) * 1971-12-22 1985-05-30 Artur 7060 Schorndorf Föhl Aufwickelvorrichtung für einen Sicherheitsgurt
DE2122419C2 (de) * 1971-05-06 1982-12-16 Artur 7060 Schorndorf Föhl Aufwickelvorrichtung für einen Sicherheitsgurt
US3979083A (en) * 1971-05-06 1976-09-07 Foehl Artur Winding-up device with automatic lock for safety belt
DE2648902A1 (de) * 1976-10-28 1978-05-03 Klippan Nv Verriegelungsvorrichtung fuer einen sicherheitsgurtaufroller
US4077585A (en) * 1976-11-04 1978-03-07 Firma Hans Kolb Gmbh & Co. Inertia type wind up device for safety web belt
DE2719267C2 (de) * 1977-04-29 1982-02-18 Kolb Gmbh & Co, 8065 Erdweg Sicherheitsgurtaufrollvorrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
ES248608Y (es) 1981-04-16
FR2454309B1 (nl) 1982-12-10
ES248608U (es) 1980-11-16
GR67996B (nl) 1981-10-26
PT70830A (en) 1980-02-01
NO801056L (no) 1980-10-20
SE8000932L (sv) 1980-10-20
IE49157B1 (en) 1985-08-07
BR8002060A (pt) 1980-11-25
GB2048053A (en) 1980-12-10
DE3009917A1 (de) 1980-11-06
IN153470B (nl) 1984-07-21
DE3009917C2 (de) 1984-03-29
IT1126965B (it) 1986-05-21
FI800348A (fi) 1980-10-20
IT8048012A0 (it) 1980-02-26
US4278216A (en) 1981-07-14
CH635788A5 (fr) 1983-04-29
FR2454309A1 (fr) 1980-11-14
MX149947A (es) 1984-02-13
GB2048053B (en) 1983-03-09
IE800219L (en) 1980-10-19
DK58780A (da) 1980-10-20
AU5554980A (en) 1980-10-23
CA1129829A (en) 1982-08-17
AR224151A1 (es) 1981-10-30
AU533882B2 (en) 1983-12-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8000870A (nl) Dubbel beveiligde, in noodgevallen vergrendelende riemspanner.
JPS5933423Y2 (ja) 二重鎖錠式巻取装置
US6443382B1 (en) Vehicular seatbelt retractor
KR100871570B1 (ko) 시트벨트의 웨빙로킹방지장치
KR100196807B1 (ko) 관성에 민감한 시이트 벨트 리트랙터
EP0112033B1 (en) Safety belt emergency locking retractor
JP2880510B2 (ja) 自動安全ベルトウエブ巻取機構
US4485986A (en) Emergency locking retractor for a seat belt assembly
US10919489B2 (en) Seatbelt retractor
GB2050146A (en) Inertia-responsive actuating device for locking vehicle seat belt retractors
JP4758967B2 (ja) シートベルトのウェビングロッキング防止装置
US5988758A (en) Seat belt retractor exit cover with integral escutcheon
JP2003212085A (ja) シートベルト用リトラクター
JPS6058061B2 (ja) 安全ベルトのリトラクタ
US5372328A (en) Restraint belt retractor
KR100817138B1 (ko) 비클 센싱부를 이용한 록 캔슬러를 구비한 차량용시트벨트의 리트랙터
US3680808A (en) Inertia reel safety harness for use in vehicles
JPH0240531B2 (ja) Anzenberutonoritorakuta
RU1780525C (ru) Аварийно-запирающеес вт гивающее устройство дл ремн безопасности транспортного средства
KR830002236B1 (ko) 좌석벨트용 이중 가속도 감응식 긴급 세정 권취장치
BE881759A (fr) Enrouleur de ceinture a blocage en cas d'urgence a double surete
SU1426445A3 (ru) Аварийно-запирающеес вт гивающее устройство дл ремн безопасности транспортного средства
RU1780526C (ru) Аварийно-запирающеес вт гивающее устройство дл ремней безопасности транспортного средства
JPH068122U (ja) シートベルト用リトラクター
KR840001082B1 (ko) 긴급 록크식 좌석안전 벨트 리트랙터