NL2002538C2 - Rooi-inrichting. - Google Patents

Rooi-inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2002538C2
NL2002538C2 NL2002538A NL2002538A NL2002538C2 NL 2002538 C2 NL2002538 C2 NL 2002538C2 NL 2002538 A NL2002538 A NL 2002538A NL 2002538 A NL2002538 A NL 2002538A NL 2002538 C2 NL2002538 C2 NL 2002538C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
conveyor track
crops
teeth
pick
conveyor
Prior art date
Application number
NL2002538A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Theodorus Marie Bastiaansen
Original Assignee
Basrijs B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Basrijs B V filed Critical Basrijs B V
Priority to NL2002538A priority Critical patent/NL2002538C2/nl
Priority to EP10153328A priority patent/EP2218318B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2002538C2 publication Critical patent/NL2002538C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D17/00Digging machines with sieving and conveying mechanisms
    • A01D17/10Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands
    • A01D17/101Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands with two superposed conveyor belts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D15/00Digging machines with sieve graters but without conveying mechanisms
    • A01D15/04Digging machines with sieve graters but without conveying mechanisms with moving or vibrating grates
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D17/00Digging machines with sieving and conveying mechanisms
    • A01D17/10Digging machines with sieving and conveying mechanisms with smooth conveyor belts, lath bands or rake bands
    • A01D2017/106Belts with fingers mounted on them

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvesting Machines For Root Crops (AREA)

Description

Rooi-inrichting
De onderhavige uitvinding betreft een rooi-5 inrichting voor het rooien van planten, struiken en andere gewassen. De rooi-inrichting, in een op zich bekende uitvoeringsvorm, omvat een verrijdbaar gestel en rooimiddelen, zoals een mes, vooraan het gestel voor het uit een ondergrond loswerken van de gewassen. Het mes is dan bij 10 voorkeur aan de voorzijde in de voortbewegingsrichting van het verrijdbare gestel aangebracht, en de term verrijdbaar moet natuurlijk niet restrictief worden opgevat, omdat een dergelijke rooi-inrichting ook een eigen voortbewegingsaandrijving kan omvatten.
15 Het is bij een dergelijke bekende inrichting, zoals die bijvoorbeeld bekend is uit NL-93.00109, bekend dat een transportband aan het gestel is aangebracht voor het opwaarts opvoeren van losgewerkte gewassen. Een dergelijke transportband kan bijvoorbeeld een spijlenketting of 20 zeefbandtransporteur, of ander soortgelijke inrichting omvatten.
Het is daarbij de bedoeling, om een deel van de opgewerkte aarde, die over de transportbaan mee op wordt gevoerd, los te kloppen van de gerooide gewassen. Die aarde 25 of grond moet dan terug kunnen vallen op de ondergrond, waaruit de gewassen worden gerooid.
Nu is gebleken, dat een dergelijke bekende inrichting het nadeel vertoont, dat gerooide gewassen vaak de neiging hebben om, zelfs bij een aangedreven 30 transportbaan, over een dergelijke aangedreven transportbaan te buitelen en neerwaarts te rollen, in het bijzonder in de richting van het mes. Aldus ontstaat een opstopping of ophoping van gerooide gewassen, die allemaal zouden moeten 2002538 2 worden opgevoerd om van de top van de transportbaan te kunnen worden afgevoerd, maar de gerooide gewassen komen niet aan bij de top van de transportbaan, aangezien deze telkens weer terug over elkaar buitelen in de richting van 5 de rooimiddelen, in het bijzonder een mes.
Met de onderhavige uitvinding is beoogd de bovengenoemde nadelen van de bekende techniek te verhelpen of althans te verminderen, waartoe een inrichting volgens de onderhavige uitvinding zich onderscheidt door het samenstel 10 van maatregelen, zoals die in combinatie is gedefinieerd in de enkele onafhankelijke conclusie nr. l.
Met de toegevoegde maatregelen van drukmiddelen ten opzichte van de bekende techniek kan een betere opvoer van gerooide gewassen worden bewerkstelligd, om de gewassen 15 bij aankomst bij de top van de transportbaan ook daadwerkelijk effectief af te kunnen voeren voor verdere verwerking. De drukmiddelen staan dan vanzelfsprekend op een beperkte afstand, en een dergelijke afstand kan variabel zijn, ten opzichte van de transportbaan. Door de ruimte 20 tussen de transportbaan en de drukmiddelen te kiezen in overeenstemming met het soort gewas en de grootte of omvang daarvan, kan een effectieve verbetering ten opzichte van de bekende techniek worden bewerkstelligd die, geheel tegen de eerdere verwachtingen en derhalve verrassenderwijs op geen 25 enkele manier leiden tot een aantasting of beschadiging van de gewassen, nadat die zijn gerooid en opgevoerd in een inrichting volgens de uitvinding, dus met inbegrip van drukmiddelen op of boven of over de transportbaan.
De onderhavige uitvinding kent diverse 30 voorkeursuitvoeringsvormen, zoals die zijn gedefinieerd in de afhankelijke conclusies.
Zo is het mogelijk dat volgens de uitvinding de drukmiddelen een met de transportbaan vergelijkbare 3 configuratie hebben. Dat vereenvoudigt de constructie met betrekking tot het aantal verschillende onderdelen, dat daarvoor nodig is. Bovendien levert dit in zeer specifieke uitvoeringsvormen met bijvoorbeeld een spijlenketting of een 5 zeefband een extra aarde of grondlosmakende werking, welke aarde of grond dan ook weer via de drukmiddelen af kan worden gevoerd.
In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm kunnen de drukmiddelen een met de transportbaan mee bewegend orgaan 10 omvatten, zoals een zeefband of een spijlenketting, met daaraan ten minste één van uitsteeksels en pennen.
Dergelijke uitsteeksels en/of pennen kunnen dienen voor het meevoeren van de gewassen en het losmaken van aarde of grond. Bij voorkeur strekken de uitsteeksels of pennen zich 15 hiertoe uit tot op een afstand van de transportbaan. Aldus kan worden voorkomen, dat de uitsteeksels of pennen beschadigingen toebrengen aan de gewassen, in het bijzonder planten of struiken, doordat deze bekneld zouden kunnen raken tussen de uitsteeksels en/of pennen en de 20 transportbaan, hetgeen met de genoemde afstand is voorkomen. In nog weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm kunnen de drukmiddelen zich tot een grotere hoogte uitstrekken dan de transportbaan. In het bijzonder in een uitvoeringsvorm met uitsteeksels en/of pennen, maar niet uitsluitend in een 25 dergelijke configuratie, aan de drukmiddelen kan worden voorkomen dat gewassen mee over de top van de drukmiddelen kunnen worden gevoerd en dan terug zouden kunnen belanden bij de rooimiddelen. Door de extra hoogte van de drukmiddelen krijgen zich aan de drukmiddelen vastklampende 30 gewassen meer gelegenheid om daarvan los te komen, waartoe nog extra trillingen gebruikt zouden kunnen worden, maar in veel uitvoeringsvormen zal de zwaartekracht al afdoende effect hebben om de gewassen los te krijgen van de 4 drukmiddelen in het gedeelte daarvan, dat zich uitstrekt boven de transportbaan.
In nog weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm, waarin de rooi-inrichting met drukmiddelen in de vorm van 5 een met de transportbaan mee bewegend orgaan, zoals een zeefband of een spijlenketting, kan de uitvinding de verdere eigenschap verschaffen van gelijkloopmiddelen, welke zijn aangebracht tussen de transportbaan en de drukmiddelen. Dergelijke gelijkloopmiddelen kunnen inwerken op de 10 transportbaan en de drukmiddelen, maar evenzeer kunnen maatregelen zijn getroffen voor gelijkloop van motoren en/of andere aandrijvingen, die zorgen voor voortbeweging van de drukmiddelen en de transportbaan. Daarbij kan het mogelijk zijn, dat de gelijkloopmiddelen afzonderlijke motoren 15 omvatten, welke gesynchroniseerd worden aangestuurd, bijvoorbeeld met stuursignalen, of door middel van synchroniserende koppelmiddelen onderling zijn verbonden. In ook andere configuraties en constructies kan gelijkloop van de transportbaan en de drukmiddelen worden bewerkstelligd.
20 Het doel hiervan is vanzelfsprekend om schade aan gewassen zoveel mogelijk te beperken en gelijktijdig zoveel mogelijk aarde of grond los te kloppen van de gewassen, in het bijzonder wanneer deze struiken en/of planten zijn.
In nog weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm 25 vertoont een rooi-inrichting volgens de onderhavige uitvinding de eigenschap, dat de rooimiddelen een mes omvatten en zich tussen het mes en de transportbaan uitstrekkende tanden zijn aangebracht. Daarbij kan, bij de overgang van de tanden naar de transportbaan, een rotatie-30 orgaan zijn aangebracht met daaraan bladen voor het van de tanden overhevelen van de gewassen op de transportbaan. Dit is een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm om een vloeiende doorgaande beweging van de gewassen over het mes en de 5 tanden via het rotatie-orgaan naar de transportbaan te kunnen bewerkstelligen. Daarbij kan nog een verdere functionaliteit worden verschaft doordat de bladen zich tussen de tanden uitstrekken. Aldus kan een verbetering van 5 de werking van het rotatie-orgaan worden bewerkstelligd bij het overhevelen van de gewassen naar de transportbaan.
Tevens is het mogelijk, dat in een dergelijke configuratie met een rotatie-orgaan, het rotatie-orgaan op ten minste enkele van de tanden inwerkende trilelementen, zoals nokken, 10 omvat. Dergelijke nokken kunnen de tanden laten vibreren of trillen, en kunnen aldus worden aangemerkt als trilelementen. De tanden dragen deze trilling dan over op de gerooide gewassen, waarbij de werking van het loskloppen van aarde of grond kan worden verbeterd al in het traject tussen 15 het mes en de transportbaan, waarna de transportbaan nog een verdere verbeterde werking van het loskloppen van aarde en grond kan vertonen, waartoe nog afzonderlijke trilmiddelen kunnen zijn aangebracht om in te werken op de transportbaan. Hieronder zal een uitvoeringsvorm van de onderhavige 20 uitvinding worden beschreven aan de hand van de bijbehorende tekening, waarin op niet-limitatieve wijze maar slechts bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is getoond, waarbij:
Figuur 1 een zijaanzicht toont van de rooi-25 inrichting volgens de onderhavige uitvinding; en
Figuur 2 een aanzicht volgens de lijn II-II in fig. 1 weergeeft, doch zonder de toegevoegde drukmiddelen.
In het in fig. 1 weergegeven zijaanzicht is het gestel van de rooi-inrichting in zijn geheel met 30 referentienummer 1 aangeduid. Dit gestel omvat een trekbeugel 2, die aan zijn voorste uiteinde gekoppeld kan worden met de trekhaak van een trekker. Als alternatief is het vanzelfsprekend mogelijk, dat de rooi-inrichting 1, 6 zoals die hier is weergegeven, eigen voortbewegingsmiddelen en/of een aandrijving hiertoe omvat.
Aan het daar tegenover gelegen uiteinde omvat het gestel 1 in de hier weergegeven uitvoeringsvorm de wielen 5 24. Hoewel in fig. 1 het getoonde gestel is bedoeld en bestemd om voortgetrokken te worden door een tractor, kan ook van een ander voertuig gebruik worden gemaakt. In een uitvoeringsvorm waarin de rooi-inrichting l zelf is voorzien van een aandrijving voor voortbeweging daarvan kan het 10 trekorgaan 2 komen te vervallen en zullen ook aan de voorzijde van het gestel 1 wielen zijn gemonteerd. Tevens omvat het gestel 1 in dat geval een krachtbron voor het voortbewegen van de rooi-inrichting.
Het gestel 1 bezit op bekende wijze aan de 15 voorzijde een horizontaal mes 3, dat zich onder het maaiveld uitstrekt, althans in bedrijf daarvan. Daarbij sluiten verticale messen aan op de horizontale uiteinden van het mes 3. De verticale messen 4 zijn aan de bovenzijde bevestigd aan een dwarsbalk 5 van het gestel, die door middel van een 20 draagconstructie 6 is verbonden met het overige raamwerk 7 van het gestel 1.
Dit raamwerk 7 draagt op bekende wijze een in zijn geheel met referentienummer 8 aangeduide transporteur, door middel waarvan gerooide gewassen, in het bijzonder struiken 25 en planten, kunnen worden afgevoerd.
Zoals in figuur 1 is getoond, is het mes 3 vanaf de snijrand 9 daarvan gekromd, zodanig, dat een achterrand 10 van het mes 3 schuin omhoog wijst. Aan de achterrand 10 zijn tanden 11 gelast, die eveneens schuin omhoog wijzen en 30 voor het overige vrij dragend zijn. Aldus hebben de tanden 11 een vrij uiteinde.
Bij het voortbewegen van de rooi-inrichting snijdt het mes 3, bij een geschikte diepte-instelling daarvan, een 7 strook grond los, waarin het gewas is gegroeid. De gewassen, in het bijzonder planten en struiken worden tezamen met de door het mes 3 gesneden strook via de tanden 11 gevoerd naar het in zijn geheel met referentienummer 12 aangeduide 5 rotatie-orgaan. Dit rotatie-orgaan 12 draait in bedrijf in een richting tegen de klok in. Dit is althans het geval in het aanzicht van fig. 1. Het rotatie-orgaan 12 omvat een rol 13 met ten opzichte van de rol 13 uitstekende bladen of schoepen 14, die in de draairichting enigszins achterover 10 hellen.
Wanneer de losgesneden grond of strook met daarin het gewas over de tanden 11 in de richting van de transporteur 8 is bewogen, worden de gewassen met daaraan de grond of aarde aan de onderzijde gegrepen door de bladen of 15 schoepen 14, waardoor een transportwerking op de strook grond wordt uitgeoefend naar een in zijn geheel met referentienummer 15 aangeduide zeefbandtransporteur. De zeefbandtransporteur kan daarentegen eveneens een spijlenbandtransporteur zijn. Naast een transporterende 20 werking heeft het rotatie-orgaan 12 ook een losmakende werking. Het is namelijk zo, dat door in te werken op de onderzijde van de losgesneden strook grond met daarin de gewassen, de schoepen 14 op wortelgestellen en aarde of grond een kracht uitoefenen waardoor de cohesie van de 25 strook aarde of grond kan worden verminderd. Aldus kan worden bewerkstelligd, dat aan de gewassen hechtende grond door de zeefbandtransporteur 15 gemakkelijk los kan worden gemaakt, waardoor bij het tegenover de tanden 11 gelegen uiteinden van de zeefbandtransporteur 15, die een 30 uitvoeringsvorm is van een transportbaan volgens de onderhavige uitvinding, in hoofdzaak slechts gewassen overblijven zonder daaraan klevende grond of aarde.
8
De zeefbandtransporteur 15 omvat een opeenvolging aan dwarsstaven 16, die via scharnierbare of buigzame banden met elkaar zijn verbonden. De banden 17 zijn geleid over rollen 18, 19 en rollen 20, 21.
5 Aan de dwarsstaven 16 zijn pennen 22 aangebracht in een V-vormig patroon, zoals in fig. 2 is weergegeven.
In bedrijf zal de zeefbandtransporteur 15 de spijlen 16 met de pennen 22 daaraan in de richting van pijl A doen bewegen onder inwerking van een geschikt gekozen 10 aandrijving daarvan. Mede dankzij de V-vormige opstelling oefenen de pennen 22 een meenemende, transporterende werking uit op de gewassen, terwijl losgemaakte aarde of grond tussen de spijlen 16 van de zeefbandtransporteur 15 kan vallen op de ondergrond in de voortbewegingsrichting naar 15 rechts in fig. 1 achter het mes 3. Aldus wordt de werking van het mes 3 niet belemmerd door grond, die voor het mes 3 over de gewassen wordt uitgestort.
Verder is een spijlenketting 25 als uitvoeringsvorm van drukmiddelen in de zin van de 20 onderhavige uitvinding aangebracht op of liever boven de transportbaan of zeefbandtransporteur 15.
De strook aarde met daarin de gewassen, afkomstig via het rotatie-orgaan 12 van het mes 3, wordt aldus ingesloten tussen de zeefbandtransporteur 15 en de daarboven 25 gelegen drukmiddelen 25.
De drukmiddelen 25 vormen eveneens een spijlenketting 27 met spijlen 26 en aan de spijlen 26 pennen 32. De drukmiddelen 25 omvatten verder een aantal wielen 28, 29 en 30, 31 voor geleiden van de drukmiddelen 25. De wielen 30 30, 31 dienen bovendien ook nog eens voor het op druk houden van de drukmiddelen.
Nogmaals wordt opgemerkt, dat het aanzicht van fig. 2 in de richting van pijl II-II in fig. 1 een weergave 9 is, waarin de drukmiddelen 25 zijn weggelaten. Opgemerkt wordt daarnaast, dat de drukmiddelen 25 een op zich wel haast identieke vormgeving kunnen hebben ten opzichte van die van de zeefbandtransporteur 15.
5 Daarbij wordt tevens gewezen op de positionering van de drukmiddelen 25, welke zodanig is, dat de spijlenketting 27 met spijlen 26 zich tot een grotere hoogte uitstrekt boven de zeefbandtransporteur 15 dan het einde van de zeefbandtransporteur 15 in opwaartse richting. Aldus 10 krijgen gewassen, die onbedoeld aan de drukmiddelen 25 blijven hangen, de gelegenheid om in de richting van pijl P los te komen van de pennen 32 en de spijlen 26 van de drukmiddelen 25, waarmee kan worden voorkomen, dat de gewassen over de kop van de drukmiddelen 25 heen mee terug 15 neerwaarts worden genomen in de richting van het mes 3. Dit is een voorkomende gebeurtenis, zou de drukmiddelen 25 zich tot een lagere hoogte of dezelfde hoogte uitstrekken als de zeefbandtransporteur 15.
Zoals in fig. 2 is getoond, strekken zich dus de 20 tanden 11 uit vanaf het mes 3 in de richting van het rotatie-orgaan 12. De bladen of schoepen 14 aan de rol 13 zijn onderbroken en tussen de schoepen of bladen 14 zijn de tanden 11 aangebracht. De tanden 11 rusten op of tegen de rol 13, waaraan trilelementen vormende nokken 33 zijn 25 aangebracht. Bij rotatie van de rol 12 slepen de tanden 11 over het buitenoppervlak van de rol 13 en zullen de nokken 33 een trilfunctie van de tanden 11 bewerkstelligen, wanneer de nokken 33 onder de tanden ll door bewegen. De nokken 33 hoeven niet groot te worden gedimensioneerd, en de nokken 33 30 kunnen in andere dan het getoonde patroon zijn gedistribueerd over het buitenoppervlak van de rol 13. Als één van de nokken 33 zich voortbeweegt onder één van de tanden 11, zal een dergelijke tand 11 nadat de nok 33 weg is 10 geroteerd, weer aanslaan tegen het buitenoppervlak van de rol 13, waarmee de trilfunctie van de trilelementen, gevormd door de nokken 33 is bewerkstelligd.
ï 2 00253&"

Claims (13)

1. Rooi-inrichting voor het rooien van gewassen, in het bijzonder struiken en planten, omvattende: 5. een verrijdbaar gestel; - rooimiddelen, zoals een mes, vooraan het gestel voor het uit een ondergrond loswerken van de gewassen; - een transportbaan aan het gestel voor het opwaarts voeren van de losgewerkte gewassen; en 10. drukmiddelen boven de transportbaan voor het althans over een deel van de opvoerbaan daartegen houden van de gewassen in een opwaartse beweging over de transportbaan.
2. Rooi-inrichting volgens conclusie 1, waarbij de 15 drukmiddelen een met de transportbaan vergelijkbare configuratie hebben.
3. Rooi-inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de drukmiddelen ten minste één van een zeefbandtransporteur en 20 een spijlenketting omvatten.
4. Rooi-inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de drukmiddelen een met de transportbaan meebewegend orgaan, zoals een zeefband of een spijlenketting, omvatten met 25 daaraan ten minste één van uitsteeksels en pennen.
5. Rooi-inrichting volgens conclusie 4, waarbij de uitsteeksels of pennen zich tot op een afstand van de transportbaan uitstrekken. 30
6. Rooi-inrichting volgens conclusie 5, waarbij de transportbaan ten minste één van uitsteeksels en pennen 2002538 omvat, en deze pennen of uitsteeksels en die van de drukmiddelen een tussenruimte definiëren.
7. Rooi-inrichting volgens ten minste één van de 5 voorgaande conclusies, waarbij de drukmiddelen zich tot een grotere hoogte uitstrekken dan de transportbaan.
8. Rooi-inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de drukmiddelen een met de 10 transportbaan meebewegend orgaan, zoals een zeefband of een spijlenketting, omvatten.
9. Rooi-inrichting volgens conclusie 8, waarbij gelijkloopmiddelen zijn aangebracht tussen de transportbaan 15 en de drukmiddelen.
10. Rooi-inrichting volgens conclusie 9, waarbij de gelijkloopmiddelen afzonderlijke motoren omvatten, welke gesynchroniseerd worden aangestuurd, bijvoorbeeld met 20 stuursignalen, of door middel van synchroniserende koppelmiddelen onderling zijn verbonden.
11. Rooi-inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de rooimiddelen een mes 25 omvatten en zich tussen het mes en de transportbaan uitstrekkende tanden zijn aangebracht, en met, bij de overgang van de tanden naar de transportbaan, een rotatie-orgaan met daaraan bladen voor het van de tanden overhevelen van de gewassen op de transportbaan. 30
12. Rooi-inrichting volgens conclusie 11, waarbij de bladen zich tussen de tanden uitstrekken.
13. Rooi-inrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij het rotatie-orgaan op ten minste enkele van de tanden inwerkende trilelementen, zoals nokken, omvat. 5 2002538
NL2002538A 2009-02-16 2009-02-16 Rooi-inrichting. NL2002538C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002538A NL2002538C2 (nl) 2009-02-16 2009-02-16 Rooi-inrichting.
EP10153328A EP2218318B1 (en) 2009-02-16 2010-02-11 Uprooting device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002538A NL2002538C2 (nl) 2009-02-16 2009-02-16 Rooi-inrichting.
NL2002538 2009-02-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2002538C2 true NL2002538C2 (nl) 2010-08-17

Family

ID=41110592

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2002538A NL2002538C2 (nl) 2009-02-16 2009-02-16 Rooi-inrichting.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2218318B1 (nl)
NL (1) NL2002538C2 (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN105027796A (zh) * 2015-08-27 2015-11-11 刘文勋 一种根茎类农作物收获机
RU2611831C1 (ru) * 2015-12-09 2017-03-01 федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Волгоградский государственный аграрный университет" (ФГБОУ ВО Волгоградский ГАУ) Картофелеуборочный комбайн
CN106561145B (zh) * 2016-11-09 2019-09-27 昆明理工大学 一种温室轨道式三七收获机
NL2019563B1 (en) 2017-09-18 2019-03-28 Basrijs B V Uprooting system
KR102048005B1 (ko) * 2017-10-30 2019-11-22 정다운 역회전 컨베이어에 의한 토양 분리 기능을 갖는 구근류 수확장치
KR101976962B1 (ko) * 2017-12-29 2019-05-09 이세진 작물 수확장치
GB201901446D0 (en) 2019-02-01 2019-03-27 Cross Simon Ground Clearing vehicle
GB2586443B (en) * 2019-07-10 2021-10-20 Agri Web Ltd Root crop cleaning apparatus
DE102019123496B3 (de) * 2019-09-03 2020-12-17 Stefan Wöhler Erntemaschine für Feldfrüchte
CN111096136A (zh) * 2019-12-27 2020-05-05 华南农业大学 一种马蹄收获机及其收获方法
CN111096135A (zh) * 2019-12-27 2020-05-05 华南农业大学 一种马蹄收获机果土传输及分离机构
CN112189430B (zh) * 2020-09-24 2022-04-22 东北林业大学 一种用于粘质土壤的花生收集装置
JP7493240B2 (ja) 2021-01-15 2024-05-31 株式会社ササキコーポレーション 収穫方法及び収穫方法を用いた作業機
BE1030860B1 (nl) 2022-09-12 2024-04-08 Carolus Trees Werkwijze en inrichitng voor het rooien van bomen

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1577252A (en) * 1925-01-30 1926-03-16 John G Eenigenburg Harvester for onion sets or the like
DE805199C (de) * 1948-10-06 1951-06-11 Johannes Krieweth Kartoffelerntemaschine
FR2501958A1 (fr) * 1981-03-18 1982-09-24 Bourdon Sucrerie Machine pour l'arrachage et le chargement de betteraves
BE904183A (nl) * 1986-02-06 1986-05-29 Den Eynde Willy Van Inrichting voor het rooien van groenten en knolgewassen en het verwijderen van de hieraan klevende grond.
NL9300109A (nl) * 1993-01-20 1994-08-16 Basrijs B V Rooiinrichting.
EP1405554A1 (de) * 2002-10-02 2004-04-07 Franz Grimme Landmaschinenfabrik GmbH & Co. KG. Selbstfahrende Rübenerntemaschine

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US667890A (en) * 1900-05-29 1901-02-12 Charles Joseph Moulton Potato-digging machine.
DE750947C (de) * 1938-01-06 1945-02-03 Woldemar Strobel Kartoffelerntemaschine mit Rechenband und darunter bewegtem Foerderrost
US4968653A (en) 1989-06-30 1990-11-06 Quantum Chemical Corporation Propylene polymerization catalyst

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1577252A (en) * 1925-01-30 1926-03-16 John G Eenigenburg Harvester for onion sets or the like
DE805199C (de) * 1948-10-06 1951-06-11 Johannes Krieweth Kartoffelerntemaschine
FR2501958A1 (fr) * 1981-03-18 1982-09-24 Bourdon Sucrerie Machine pour l'arrachage et le chargement de betteraves
BE904183A (nl) * 1986-02-06 1986-05-29 Den Eynde Willy Van Inrichting voor het rooien van groenten en knolgewassen en het verwijderen van de hieraan klevende grond.
NL9300109A (nl) * 1993-01-20 1994-08-16 Basrijs B V Rooiinrichting.
EP1405554A1 (de) * 2002-10-02 2004-04-07 Franz Grimme Landmaschinenfabrik GmbH & Co. KG. Selbstfahrende Rübenerntemaschine

Also Published As

Publication number Publication date
EP2218318B1 (en) 2012-08-22
EP2218318A1 (en) 2010-08-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2002538C2 (nl) Rooi-inrichting.
US7805917B2 (en) Combine head with conveyor belt assemblies
DK2939521T3 (en) Agriculture machine
JP2008182963A (ja) 馬鈴薯用圃場の不要物排除装置
JP6115984B2 (ja) 農作業機
KR101880941B1 (ko) 자주식 수확기
JP5968242B2 (ja) 根菜収穫機
JP4996497B2 (ja) 農作業機
US4037740A (en) Stack feeding apparatus
JP3672514B2 (ja) 根菜収穫機用ひげ根切断装置
JP4098032B2 (ja) 農作物掘取機
NL1015647C2 (nl) Oogstinrichting voor het rooien van gewassen.
NL9300109A (nl) Rooiinrichting.
JP3863898B2 (ja) 根菜収穫機
NL2019563B1 (en) Uprooting system
JP2011004617A (ja) 根菜収穫機
JP5406536B2 (ja) コンバイン
BE1013579A3 (nl) Aardappelrooimachine.
JP3874541B2 (ja) 収穫機
JP3662726B2 (ja) 自走式根菜収穫機
JP3863899B2 (ja) 根菜収穫機
JP3863897B2 (ja) 根菜収穫機
JP2013153716A (ja) 根菜類収穫機
JP2013153703A (ja) コンバイン
JP3822749B2 (ja) 収穫機

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140901