<Desc/Clms Page number 1>
"Inrichting voor het rooien van groenten en knolgewassen en het verwijderen van de hieraan klevende grond"
EMI1.1
******************************************************
<Desc/Clms Page number 2>
Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het rooien van groenten en knolgewassen en het verwijderen van de hieraan klevende grond, welke inrichting een rij messen vertoont die de groenten en gewassen uit de grond licht, achter deze messen, en voor elk mes, een stel vaste en een stel op en neer bewegende schudtanden.
Bij het rooien van bepaalde groenten, zoals prei, wortelen of witloofwortels, bij voorbeeld, blijft, wanneer de grond zeer vochtig is, een belangrijke hoeveelheid grond aan de gerooide groeten, wortels of knolgewassen kleven.
Rooimachines van het in de aanhef genoemde soort, die zijn uitgerust met onder elkaar samenwerkende vaste en schuddende tanden, zijn niet bij machte de vochtige of natte grond van de gerooide groenten of knollen te verwijderen.
Zelfs wanneer men de gerooide produkten aan een tweede bewerking onderwerpt, is de grond nog in onvoldoende mate verwijderd. Vooral preien worden bij deze tweede bewerking slordig over de grond verspreid, zodat het verzamelen van het verder te bewerken materiaal lastig en zeer tijdrovend is.
De uitvinding heeft tot doel een inrichting te ontwerpen die in één bewerking de grond zo goed als volledig van de gerooide groenten of knollen verwijdert en hierbij nog het voordeel biedt dat de gerooide en van de grond bevrijde groenten mooi in lijn over de grond worden neergezet, wat in het geval van preien een zeer groot voordeel betekent.
Om dit volgens de uitvinding mogelijk te maken, komen, in de rijrichting van de inrichting beschouwd, achter elk mes een stel van gebogen stangetjes op een ronddraaiende stang voor die de aan de gerooide groenten en gewassen klevende grond
<Desc/Clms Page number 3>
verwijderen.
Steeds volgens de uitvinding beschrijven hogerbedoelde gebogen stangetjes nagenoeg een halve cirkel en zijn zij op hogerbedoelde stang derwijze bevestigd dat, tijdens de rotatie van bedoelde stang, eerst het uiteinde van de gebogen stangetjes, dat op deze stang is bevestigd, ter hoogte komt te staan van de daarmede samenwerkende bewegende schudtanden.
Een kenmerk van de uitvinding moet gezien worden in het feit dat hogerbedoelde gebogen stangetjes zodanig tegenover hogerbedoelde op en neer bewegende schudtanden zijn gemonteerd, dat bij een verdraaiing van hogerbedoelde ronddraaiende stang het vrij uiteinde van een gebogen stangetje in zijn hoogste stand ter hoogte staat van het vrij uiteinde van een op een neer bewegend stangetje, eveneens in zijn hoogste stand beschouwd.
Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een inrichting voor het rooien van groenten en knolgewassen en het verwijderen van de hieraan klevende grond, volgens de uitvinding.
Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een perspectivische voorstelling van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 is eveneens een schematisch gehouden zijaanzicht van de inrichting.
Figuren 3, 4 en 5 illustreren schematisch de synchrone bewegingen van de bewegende schudtanden en de continu ronddraaiende gebogen stangetjes.
De inrichting door deze figuren voorgesteld, bestaat essentieel uit een frame gevormd door een dwarsbalk l, daarop bevestigde armen 2 voor de driepuntsopstelling aan een trekker en langs weerszijden van de dwarsbalk l twee naar beneden gerichte armen 3 en 4.
Tussen de twee armen 3, die als verticale messen dienst doen, strekt zich onderaan een mesvormige lat 5 uit
<Desc/Clms Page number 4>
waarop, bij voorbeeld, vier messen 6 schuin zijn bevestigd. Deze messen 6 zijn volgens de gewenste hoek schuin ingesteld om de groenten of aardknollen (preien, wortelen, desgevallend witloofwortels, op aardappelen) uit de grond te lichten.
Verder is tussen dezelfde armen 3, eveneens onderaan, een stang 7 draaibaar gemonteerd, bij voorbeeld in lagers 8. Op deze stang 7 zijn meerdere schudtanden 9 bevestigd.
Tussen de twee armen 4 komt anderzijds een stang 10 voor waaraan een continu ronddraaiende beweging wordt opgelegd door middel van een tandwiel 11, een ketting 12, een tweede tandwiel 13 dat vastzit op de as 14 die een continu ronddraaiende beweging ontvangt vanaf een schematisch voorgestelde motor 15 met overbrenging 16. Aan het vrij uiteinde van de as 14 is een excentrische overbrenging 17 voorzien waardoor een op en neergaande beweging wordt opgelegd aan een aandrijfstang 18 die de krukas 19 een heen en weergaande beweging oplegt. De krukas 19 zit vast op de hogergenoemde stang 7 waarop, voor ieder mes 6, een reeks tanden 9 zijn bevestigd.
Anderzijds zijn, eveneens voor elk mes 6, een reeks gebogen stangetjes 20 op de stang 10 gelast.
Een continu ronddraaiende beweging van de as 14 legt aan de stang 10 een eveneens continu ronddraaiende beweging op maar een heen en weergaande verdraaiing rondom de langsas van de stang 7. Dit heeft een synchrone bewerking tot gevolg van de gebogen stangetjes 20 met de op en neergaande schudtanden 9.
Volgens een zijaanzicht gezien en zeer schematisch voorgesteld (figuren 3,4 en 5), wordt deze synchronisatie tussen de gebogen stangetjes 20 en de schudtanden 9 duidelijk gemaakt. Uit deze figuren kan men afleiden dat de gebogen stangetjes 20, tijdens hun ronddraaiende beweging, samen met de stang 10, met hun vrij uiteinde in de hoogste stand staan op het ogenblik waarop een schudtand 9 eveneens in de hoogste stand staat. Het gedeelte van een gebogen stangetje 20 dat op de stang 10 is gelast, valt nagenoeg samen met het vrij uiteinde van de schudtand 9 op het ogenblik waarop deze schudtand 9 in de laagste stand staat (figuur 5).
Hierdoor ontstaat
<Desc/Clms Page number 5>
tussen de schudtanden 9 en de gebogen stangetjes 20 een samenwerking die leidt tot een afdoende en definitieve verwijdering van de overtollige aarde die nog aan de verwerkte produkten kleeft.
De met de inrichting volgens de uitvinding bewerkte groenten blijven door deze bewerking mooi in lijn staan, wat zeer voordelig is wanneer zij nadien moeten verwijderd worden. Dit geldt voornamelijk voor preien.
Verwijzend naar figuur 1 merkt men op dat bepaalde stangetjes vaste stangetjes zijn waaraan geen op en neergaande beweging wordt opgelegd, bij voorbeeld de stangetjes 9'. Deze kenmerken zijn niet eigen aan de inrichting volgens de uitvinding, die hoofdzakelijk is gekenmerkt door de aanwezigheid van de gebogen stangetjes 20 op een continu ronddraaiende stang bevestigd.
Door het losneembaar monteren van de messen 6 op de mesvormige lat 5 kan de inrichting, na verwijdering van de stangen 7 en 10, hetgeen zeer eenvoudig kan plaatsvinden, worden gebruikt voor het loswerken van de grond. De uitvinding is uiteraard niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en vele wijzigingen zouden hieraan kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.