NL1015647C2 - Oogstinrichting voor het rooien van gewassen. - Google Patents

Description

Oogstinrichting voor het rooien van gewassen

De uitvinding heeft betrekking op een oogstinrichting voor het rooien van gewassen, zoals in het bijzonder op ruggen geteelde aardappels of andere knolgewassen.

5

Het oogsten van gewassen zoals aardappels geschiedt veelal middels een rooiinrichting waarmee het gewas met aanhangend bodemmateriaal over een bed van heen en weer bewegende zeven wordt gevoerd. Daarbij valt een groot deel van het aanhangende bodemmateriaal door het zeefbed zodat het gewas na over de zeef te zijn gevoerd voor 10 een belangrijk deel is geschoond. Nadeel van de bestaande oogstinrichtingen is dat deze slijtage gevoelig zijn, relatief volumineus zijn en het gewas doorgaans niet volledige reinigen.

Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde 15 oogstinrichting waarmee onder handhaving van de voordelen volgens de stand der techniek de bovengenoemde nadelen worden ondervangen.

De uitvinding verschaft daartoe een oogstinrichting voor het rooien van gewassen, zoals in het bijzonder op ruggen geteelde aardappels, omvattende: ten minste één roteerbare 20 helixvormige transportbaan welke is voorzien van doorlaatopeningen, en aandrijfmiddelen voor het rond een hartlijn van de transportbaan doen roteren van de transportbaan. In een voorkeursüitvoering is de spoed van de helixvormige transportbaan niet-constant. Ook is het mogelijk dat meerdere helixvormige transportbanen, al dan niet geleidelijk, overgaan in een enkele helixvormige 25 transportbaan. De helixvormige transportbaan is zo uitgevoerd dat door rotatie er het zich op de transportbaan bevindend gewas in transportrichting over de transportbaan wordt bewogen. De inrichting overeenkomstig de uitvinding is constructief zeer eenvoudig en kan daarom tegen relatief beperkte kosten worden geproduceerd. Een ander belangrijk voordeel is dat de transportbaan wordt geroteerd hetgeen mechanisch 30 de voorkeur verdient boven het intermitterend heen en weer bewegen van een zeefbed.

De inrichting overeenkomstig de uitvinding is hierdoor weinig storingsgevoelig en slijtagegevoelig. Van het allergrootste belang is dat de geoogste producten door de onderhavige oogstinrichting beter van aanhangende gronddelen kunnen worden ontdaan.

. 0021079 nl.wpd I 0 1 5 θ i 7 -2-

In een andere voorkeursuitvoering omvat de inrichting tevens een gestel voor het roteerbaar ondersteunen van de helixvormige transportbaan. In weer een andere voorkeursuitvoering is de helixvormige transportbaan voorzien van een centrale as die 5 samenvalt met de hartlijn van de helixvormige transportbaan, welke centrale as star is verbonden met de helixvormige transportbaan. Middels het gestel kan de inrichting als een zelfdragende constructie worden uitgevoerd welke bijvoorbeeld kan worden voorzien van koppelmiddelen voor samenwerking met een trekker en/of wielen. Voor een goede doorvoer van de te oogsten producten wordt de helixvormige transportbaan 10 niet onderbroken door de ondersteuning middels het gestel.

Wanneer de inrichting is voorzien van instelmiddelen voor het instellen van de hoekstand van de helixvormige transportbaan kan de positie ervan worden aangepast aan de werkomstandigheden. Ook is het mogelijk de inrichting in bijvoorbeeld een 15 transportstand te plaatsen waarin de helixvormige transportbaan op grotere afstand van de bodem wordt gebracht om beschadiging te voorkomen en om het transport te vereenvoudigen. Dit is in het bijzonder het geval wanneer de toevoeropening van de helixvormige transportbaan verplaatsbaar is tussen een niet-werkzame eerste stand op afstand van de bodem, en een werkzame tweede stand waarin de toevoeropening van de 20 helixvormige transportbaan ten opzichte van de eerste stand richting de bodem is verplaatst. De hoekstand van de transportbaan kan in de praktijk bijvoorbeeld worden bepaald door de hoogte van de inrichting, de positie van één of meerdere steunwielen en/of de hefhoogte van een trekkend of duwend voertuig.

25 De helixvormige transportbaan is bij voorkeur aan één van de uiteinden voorzien van een toevoeropening voor te oogsten gewassen en aanhangend materiaal. Deze toevoeropening kan bijvoorbeeld worden gevormd door een met de helixvormige transportbaan mee roterende snijrand, welk kan zijn samengesteld uit rooibeitels. Deze rooibeitels staan bij voorkeur onder een flauwe hoek ten opzichte van de transportbaan 30 waardoor in een werkzame stand de rooibeitels in een nagenoeg horizontale positie aan kunnen grijpen op de bodem om aldus te oogsten gewassen en aanhangend materiaal toe te voeren aan de transportbaan. Door de toevoeropening kan het te oogsten gewas op de '01564/ -3- helixvormige transportbaan worden geplaatst. Naast een met de helixvormige transportbaan mee bewegende snijrand kan ook een stationaire snijrand worden toegepast. In beide gevallen is het gewenst dat de toevoeropening van de helixvormige transportbaan aansluit op buiten de helixvormige transportbaan gelegen 5 toevoermiddelen.

Wanneer de inrichting aan de van de toevoeropening van de helixvormige transportbaan afgekeerde zijde is voorzien van koppelmiddelen en aandrijfmiddelen kan de oogstinrichting zo met een aandrijfunit, bijvoorbeeld een trekker, worden 10 samengebouwd dat de toevoeropening op afstand van de aandrijfunit is gelegen hetgeen een grotere ontwerpvrijheid geeft ten aanzien van de inrichting en hetgeen een vereenvoudigde toevoer van gewas aan de helixvormige transportbaan mogelijk maakt..

In weer een ander voorkeursuitvoering van de inrichting valt waarbij de hartlijn van de 15 helixvormige transportbaan samen met een centrale as waarvan het naar een 0 toevoerzijde van de transportbaan gekeerde uiteinde op afstand van de toevoeropening in de helixvormige transportbaan is gelegen. Aldus kan de helixvormige transportbaan door middel van de centrale as stevig worden uitgevoerd zonder dat deze een belemmering vormt voor de toevoer van te oogsten gewas en aanhangend materiaal; de 20 toevoeropening is immers niet belemmerd door de centrale as daar deze niet zo ver reikt.

De uitvinding verschaft tevens een samenstel van ten minste twee oogstinrichtingen zoals bovengaand beschreven, waarbij de inrichtingen zijn samengebouwd middels een 25 gemeenschappelijke draagstructuur. Daarbij lopen bij voorkeur de hartlijnen van de helixvormige transportbanen van de oogstinrichtingen, althans in een werkzame stand, in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar. Met een dergelijk samenstel kan een samengestelde oogstinrichting worden gerealiseerd met een grote werkbreedte hetgeen het rendement van de inrichting verder vergroot. Als alternatief is het ook mogelijk dat de hartlijnen 30 van twee aangrenzende helixvormige transportbanen een scherpe hoek insluiten zodanig dat door de transportbanen opgeduwd bodemmateriaal bij voorwaartse beweging van de transportbanen voor de transportbanen blijft liggen.

0 1 5 6 Δ 7 -4-

Ten slotte verschaft de uitvinding ook een werkwijze voor het rooien van gewassen, zoals in het bijzonder aardappels, omvattende de bewerkingsstappen: a) het aan één zijde van een helixvormige transportbaan toevoeren van te oogsten gewas met aanhangend materiaal, b) het zodanig doen roteren van de helixvormige transportbaan 5 dat het gewas zich langs de helixvormige transportbaan verplaatst waarbij het aan het gewas hangen materiaal ten minste gedeeltelijk wordt afgevoerd door in de helixvormige transportbaan aangebrachte openingen, en c) het aan de van de toevoerzijde afgekeerde zijde van de helixvormige transportbaan afvoeren van het ten minste gedeeltelijk van aanhangend materiaal ontdaan gewas. Met deze werkwijze 10 kunnen de voordelen worden gerealiseerd zoals bovengaand beschreven aan de hand van de inrichting overeenkomstig de uitvinding.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 15 figuur 1 een zijaanzicht op een met een trekker samengebouwde oogstinrichting overeenkomstig de uitvinding in werkzame toestand, figuur 2a een vooraanzicht op de oogstinrichting overeenkomstig de uitvinding in werkzame toestand, figuur 2b perspectivisch aanzicht op de oogstinrichting zoals getoond in figuur 2a, 20 figuur 3 een zijaanzicht op een met een trekker samengebouwde oogstinrichting overeenkomstig de uitvinding in niet-werkzame toestand, figuur 4a een vooraanzicht op de oogstinrichting overeenkomstig de uitvinding in werkzame toestand, figuur 4b een perspectivisch aanzicht op de oogstinrichting zoals getoond in figuur 2a, 25 en figuur 5 een schematische dwarsdoorsnede door een transportbaanbehuizing welke deel uitmaakt van de in de eerdere figuren weergegeven inrichtingen.

Figuur 1,2a en 2b tonen een oogstinrichting 1 welke is samengebouwd met een trekker 30 2. De oogstinrichting is voorzien van transportbaanbehuizingen 3 waarin helixvormige transportbanen zijn opgenomen. De transportbaanbehuizingen 3 zijn zwenkbaar rond een draagarm 4 verbonden met een draaggestel 5. Het draaggestel 5 is in de Λ .1 ik ƒ, 7 -5- voorkeursuitvoering zoals weergegeven aan de voorzijde van de trekker 2 bevestigd zodat ook op een moeilijk bewerkbare ondergrond (bijvoorbeeld zeer vochtige ondergrond) gewas geoogst kan worden. De oogstinrichting 1 verwijdert het gewas immers reeds uit de bodem voordat de trekker 2 eroverheen rijdt. Er worden hierdoor 5 geen beperkingen gesteld aan de wieldruk of wielbreedte van de trekkerwielen 6.

Middels een aan de van de bodem afgekeerde zijde op de transportbaanbehuizingen 3 aansluitende opvoerband 7 en een zijwaarts afvoerende bandtransporteur 8 wordt het geoogste en in de transportbaanbehuizingen 3 gereinigde gewas afgevoerd naar een, eveneens niet weergegeven, bunkerwagen of kipper van een bestaand type. De 10 valhoogte van het gewas en de losrichting kunnen naar keuze worden ingesteld. Voor een goede afsteuning van het gestel 5 is dit tevens voorzien van steunwielen 9.

Aan de bodemzijde van de transportbaanbehuizingen 3 kan een snijorgaan 10 en/of kunnen snijschijven 11 gemonteerd zijn voor toevoer van geoogst gewas met 15 aanhangend bodemmateriaal aan de transportbaanbehuizingen 3. De transportbaanbehuizingen 3 bevinden zich in een werkzame toestand daar de naar dé bodem gekeerde zijden ervan ter hoogte van het bodemniveau zijn gelegen. De hoekpositie van de transportbaanbehuizingen 3 ten opzichte van de bodem kan worden ingesteld door stelcilinders 12 en steunwielen 19. Tijdens bedrijf roteren de 20 transportbaanbehuizingen 3 en zal het te verwijderen bodemmateriaal door de voor kleiner materiaal permeabele wanden van de transportbaanbehuizingen 3 vallen. Ter verduidelijking is in figuur 5 in detail een doorsnede door een transportbaanbehuizing 3 weergegeven waarin de helixvormige transportbaan ook zichtbaar is.

25 Figuren 3,4a en 4b tonen de inrichting 1 in een niet-werkzame toestand waarin de transportbaanbehuizingen 3 middels de stelcilinders 12 in een niet-werkzame stand zijn geplaatst. Deze bevinden zich immers over hun gehele lengte op afstand van de bodem zodat de toevoer van geoogst en te reinigen gewas niet mogelijk is. Aldus kan de inrichting 1 met trekker 2 relatief eenvoudig over de openbare weg worden verplaatst. 30 Daarbij is het ook mogelijk de inrichting 1 samen te klappen en/of in een gewijzigde oriëntatie te transporteren.

-6-

Figuur 5 ten slotte toont een transportbaanbehuizing 3 waarin een duidelijk helixvormig verloop van het binnenwerk kan worden waargenomen. Een centrale as 13 is met verbindingsbalken 14 star gekoppeld met zijwandbalken 15. Een voor aan het geoogste gewas hangend materiaal permeabele zijwand 16 wordt gedragen door de zijwandbalken 5 15. Aan de naar de bodem te keren zijde van de transportbaanbehuizing 3 kan deze zijn voorzien van een snijrand 17 welke het begin vormt van de helixvormige transportbaan. De helixvormige transportbaan gaat bij voorkeur gelijkmatig over van een meervoudige spoed naar een enkelvoudige spoed. Van groot belang voor het doelmatig doorlaten van het geoogste gewas is dat de zijwandbalken aan de naar de bodem te keren zijde van de 10 transportbaanbehuizing 3 niet onderling zijn verbonden, althans niet middels nabij de permeabele zijwand gelegen kokers of balken daar deze belemmerend zouden kunnen zijn voor de doorvoer van het gewas. De permeabele zijwand 16 kan bijvoorbeeld bestaan uit draad of staafvormige elementen, zodanig dat de openingen bij voorkeur aanvangen nabij een toevoerzijde van de transportbaanbehuizing 3 en vervolgens over 15 de gehele lengte van de zijwand 16 min of meer ononderbroken doorlopen. Ook is het mogelijk de permeabiliteit (ofwel de grootte van de openingen in de wand te variëren over de lengte van de transportbaanbehuizing 3. Voor ophanging van de centrale as 13 is deze aan beide uiteinden gekoppeld met het draaggestel 5. Dit kan aan de van de van de toevoerzijde afgekeerde zijde van de as 13 door middel van een conventionele 20 askoppeling waarmee tevens de aandrijving kan worden doorgeleid. De naar de toevoerzijde gekeerde zijde van de centrale as 13 is gelegen in de transportbaanbehuizing 3 en wel op een zodanige positie dat dit uiteinde zich ten minste op enige afstand van de toevoeropening bevindt (bijvoorbeeld nabij het midden van de transportbaanbehuizing). Het naar de toevoerzijde gekeerde uiteinde van de centrale as 25 13 wordt roteerbaar ondersteund door een gestelbalk 18 die zodanig is opgesteld dat er een voldoende grote doorlaatopening onder de gestelbalk 18 vrij blijft voor onbelemmerde doortocht van bodemmateriaal met daarin opgenomen te oogsten gewas.

Alhoewel de uitvinding is beschreven aan de hand van slechts enkele 30 uitvoeringsvoorbeelden zal het eenieder duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding geenszins tot de beschreven en getoonde uitvoeringsvoorbeelden is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een vakman nog vele variaties mogelijk.

0 1 5 6 4 7

Claims (13)

1. Oogstinrichting voor het rooien van gewassen, zoals in het bijzonder op ruggen geteelde aardappels, omvattende: 5. ten minste één roteerbare helixvormige transportbaan welke is voorzien van doorlaatopeningen, en - aandrijfmiddelen voor het rond een hartlijn van de transportbaan doen roteren van de transportbaan.

2. Oogstinrichting volgens conclusie 1, waarbij de spoed van de helixvormige transportbaan niet-constant is.

3. Oogstinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de inrichting tevens een gestel omvat voor het roteerbaar ondersteunen van de helixvormige transportbaan. 15

4. Oogstinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de helixvormige transportbaan is voorzien van een centrale as die samenvalt met de hartlijn van de helixvormige transportbaan, welke centrale as star is verbonden met de helixvormige transportbaan. 20

5. Oogstinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van instelmiddelen voor het instellen van de hoekstand van de helixvormige transportbaan.

6. Oogstinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de helixvormige transportbaan aan één van de uiteinden is voorzien van een toevoeropening voor te oogsten gewassen en aanhangend materiaal.

7. Oogstinrichting volgens conclusie 6, waarbij de toevoeropening van de 30 helixvormige transportbaan verplaatsbaar is tussen een niet-werkzame eerste stand op afstand van de bodem, en een werkzame tweede stand waarin de toevoeropening van de fi 1 S ft A 7 -8- helixvormige transportbaan ten opzichte van de eerste stand richting de bodem is verplaatst.

8. Oogstinrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de toevoeropening van de 5 helixvormige transportbaan aansluit op buiten de helixvormige transportbaan gelegen toevoermiddelen.

9. Oogstinrichting volgens een der conclusies 6-8, waarbij de inrichting aan de van de toevoeropening van de helixvormige transportbaan afgekeerde zijde is voorzien van 10 koppelmiddelen en aandrijfmiddelen.

10. Oogstinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de hartlijn van · de helixvormige transportbaan samenvalt met een centrale as waarvan het naar een toevoerzijde van de transportbaan gekeerde uiteinde op afstand van de toevoeropening 15 in de helixvormige transportbaan is gelegen.

11. Samenstel van ten minste twee oogstinrichtingen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichtingen zijn samengebouwd middels een gemeenschappelij ke draagstructuur. 20

12. Samenstel volgens conclusie 11, waarbij de hartlijnen van de helixvormige transportbanen van de oogstinrichtingen, althans in een werkzame stand, in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopen.

13. Werkwijze voor het rooien van gewassen, zoals in het bijzonder aardappels, omvattende de bewerkingsstappen: a) het aan één zijde van een helixvormige transportbaan toevoeren van te oogsten gewas met aanhangend materiaal, b) het zodanig doen roteren van de helixvormige transportbaan dat het gewas zich langs 30 de helixvormige transportbaan verplaatst waarbij het aan het gewas hangen materiaal ten minste gedeeltelijk wordt afgevoerd door in de helixvormige transportbaan aangebrachte openingen, en 1 Λ 1 K. fi / *» -9- c) het aan de van de toevoerzijde afgekeerde zijde van de helixvormige transportbaan afvoeren van het ten minste gedeeltelijk van aanhangend materiaal ontdaan gewas. t Ö 15 6 4 7