BE1022543B1 - Vouwmechanisme voor brede tarwemaaiers - Google Patents
Vouwmechanisme voor brede tarwemaaiers Download PDFInfo
- Publication number
- BE1022543B1 BE1022543B1 BE2015/5145 BE1022543B1 BE 1022543 B1 BE1022543 B1 BE 1022543B1 BE 2015/5145 BE2015/5145 BE 2015/5145 BE 1022543 B1 BE1022543 B1 BE 1022543B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- mower
- frame
- parallel
- wing frame
- harvesting machine
- Prior art date
Links
- 240000008529 Triticum aestivum Species 0.000 title description 2
- 235000021307 wheat Nutrition 0.000 title description 2
- 238000003306 harvesting Methods 0.000 claims abstract description 36
- 239000000463 material Substances 0.000 claims abstract description 25
- 238000005520 cutting process Methods 0.000 claims abstract description 4
- 235000013339 cereals Nutrition 0.000 description 64
- 238000004140 cleaning Methods 0.000 description 33
- 230000032258 transport Effects 0.000 description 23
- 239000010902 straw Substances 0.000 description 9
- 238000000034 method Methods 0.000 description 4
- 238000000926 separation method Methods 0.000 description 4
- 230000000875 corresponding Effects 0.000 description 3
- 239000000428 dust Substances 0.000 description 3
- 210000003127 Knee Anatomy 0.000 description 2
- 239000002245 particle Substances 0.000 description 2
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 1
- 230000005484 gravity Effects 0.000 description 1
- 239000010903 husk Substances 0.000 description 1
- 239000012535 impurity Substances 0.000 description 1
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 1
- 238000006011 modification reaction Methods 0.000 description 1
- 238000002360 preparation method Methods 0.000 description 1
- 238000003860 storage Methods 0.000 description 1
- 238000011144 upstream manufacturing Methods 0.000 description 1
Abstract
Een oogstmachine (10) bevat een chassis (12) en een vouwbare maaier (18) voor het afsnijden en oprapen van oogstmateriaal, waarbij de vouwbare maaier (18) gedragen wordt door het chassis (12). De vouwbare maaier (18) bevat een middelste maaierframe (10) en minstens één maaiervleugelframe (104,106). Het minstens één maaiervleugelframe (104,106) is verbonden met het middelste maaierframe (102) door minstens één vouwmechanisme met evenwijdige
onderdelen (108), dat een onderste evenwijdige balk 6 (112) bevat en een bovenste hydraulische zuiger (120) die in wezen evenwijdig is met de onderrste evenwijdige balk (112). De vouwbare maaier (18) kan verder een scharnier met ontkoppelbare delen (110) omvatten, die losmaakbaar en scharnierbaar het minstens één maaiervleugelframe (104, 106) losmaakbaar en scharnierbaar met het middelste maaierframe (102) verbindt.
Description
VQUWMECHANISME VOOR BREDE TARWEMAAIERS
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding heeft betrekking op oogstmachines voor gebruik in de landbouw (verder kortweg oogstmachine(s) genoemd), en meer bepaald op vouwbare maaiers van oogstmachines.
Een in de landbouw gebruikte oogstmachine staat bekend als een "maaidorser", een historisch gegroeide term aangezien zij meerdere maai- en dorstaken in één enkele machine combineert, zoals plukken, dorsen, scheiden en reinigen. Een maaidorser bevat een maaier die het gewas van een veld verwijdert, en een toevoerhuis dat het gewas tot in een dorsrotor transporteert. De dorsrotor draait binnen in een geperforeerd huis dat de vorm kan hebben van verstelbare dorskorven en een dorsbewerking op het gewas uitvoert om het graan te verwijderen. Eens het graan gedorst is, valt het door perforaties in de dorskorven op een graanschaal. Vanaf de graanschaal wordt het graan gereinigd met behulp van een reinigingssysteem, en wordt daarna getransporteerd naar een graantank aan boord van de maaidorser. Een reinigingsventilator blaast lucht door de zeven om kaf en andere deeltjes vuil naar de achterkant van de maaidorser af te voeren. Oogstmateriaal dat geen graan is, zoals stro afkomstig van de dorssectie, beweegt doorheen een restantensysteem dat gebruik kan maken van een strohakselaar om het materiaal dat geen graan is te verwerken en dit te richten naar de achterkant van en uit de maaidorser. Wanneer de graantank vol raakt, wordt de maaidorser gepositioneerd in de buurt van een voertuig waarin het graan ontladen zal worden, zoals een oplegger, zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke, en wordt een ontlaadsysteem op de maaidorser bediend om het graan naar het voertuig over te brengen.
Meer bepaald bevat een roterend dors- of scheidingssysteem één of meer rotoren die zich axiaal (van de voorkant naar de achterkant) of in de dwarsrichting binnen het lichaam van de maaidorser kunnen uitstrekken, en die gedeeltelijk of volledig omgeven worden door een geperforeerde dorskorf. Het oogstmateriaal wordt gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor binnen in de dorskorf. Grover oogstmateriaal dat geen graan is zoals stengels / halmen en bladeren worden naar de achterkant van de maaidorser getransporteerd en weer op het veld gelost. Het afgescheiden graan wordt samen met een deel van het fijnere oogstmateriaal dat geen graan is zoals kaf, stof, stro en andere oogstrestanten, ontladen via de dorskorven en valt op een graanschaal waar het naar het reinigingssysteem getransporteerd wordt. Als alternatief kan het graan en fijner oogstmateriaal dat geen graan is ook rechtstreeks op het reinigingssysteem zelf vallen.
Een reinigingssysteem scheidt vervolgens het graan van het oogstmateriaal dat geen graan is, en bevat typisch een ventilator die een luchtstroom omhoog en achterwaarts richt door verticaal aangebrachte zeven, die in de lengterichting van de machine heen-en-weer bewegen. De luchtstroom heft het lichtere oogstmateriaal dat geen graan is op en voert het naar het achterste uiteinde van de maaidorser om het op het veld te lossen. Schoon graan, dat zwaarder is, en grotere stukken oogstmateriaal dat geen graan is, die niet door de luchtstroom worden weggevoerd, vallen op een oppervlak van een bovenste zeef (ook bekend als kortstrozeef) waar een deel van het schone graan of al het schone graan door passeert naar een onderste zeef (ook bekend als reinigingszeef). Graan en oogstmateriaal dat geen graan is die op de bovenste en de onderste zeven blijven liggen, worden fysiek gescheiden door de heen-en-weer bewegende actie van de zeven naarmate het materiaal achterwaarts beweegt. Al het graan en/of oogstmateriaal dat geen graan is die op het oppervlak van de bovenste zeef achterblijft, wordt aan de achterkant van de maaidorser ontladen. Graan dat door de onderste zeef valt, belandt op een onderste schaal van het reinigingssysteem, waar het verder naar een schoongraanvijzel getransporteerd wordt.
De schoongraanvijzel transporteert het graan naar een graantank voor tijdelijke opslag. Het graan hoopt zich op tot op het moment waarop de graantank vol is en ontladen wordt in een naburig voertuig zoals een oplegger, zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke door een ontlaadsysteem op de maaidorser dat bediend wordt om graan naar het voertuig over te brengen.
De gewasopraapcapaciteit van de maaidorser is rechtstreeks afhankelijk van de breedte van de maaier, aangezien de breedte die hoeveelheid gewas bepaalt die de maaidorser tegenkomt naarmate de maaidorser vooruit over een veld beweegt. Flexibiliteit kan voordelen bieden aan een maaier met een aanzienlijke breedte om contouren van de grond te kunnen volgen. Om te voldoen aan de breedtebeperkingen, is het verder dikwijls nodig om de maaier tijdens het transport over de weg volledig van de maaidorser te verwijderen.
Wat vereist is ten opzichte van de stand van de techniek is een effectieve manier om een brede maaier te verschaffen die flexibiliteit biedt en kan scharnieren terwijl hij zich in een operationele modus bevindt, en in staat is om tot in een compacte configuratie dicht te vouwen wanneer hij zich in een transportmodus bevindt.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding verschaft een maaier voor gebruik met een oogstmachine die flexibiliteit biedt en kan scharnieren terwijl hij zich in een operationele modus bevindt en kan samenvouwen tot een compacte configuratie wanneer hij zich in de transportmodus bevindt.
In één vorm is de uitvinding gericht op een oogstmachine die een chassis en een vouwbare maaier bevat voor het afsnijden en oprapen van oogstmateriaal, waarbij de vouwbare maaier gedragen wordt door het chassis. De vouwbare maaier bevat een middelste maaierframe en minstens één maaiervleugelframe. Het minstens één maaiervleugelffame is verbonden met het middelste maaierframe door minstens één vouwmechanisme met evenwijdige onderdelen, dat een onderst evenwijdige balk bevat en een bovenste evenwijdige hydraulische zuiger die in wezen evenwijdig is met de balk onderaan.
Een voordeel van deze uitvinding is dat de vouwbare maaier samengevouwen kan worden tot een compacte configuratie wanneer de maaier zich in een transportmodus bevindt, terwijl hij flexibiliteit biedt en kan scharnieren terwijl hij zich in een operationele modus bevindt.
Een ander voordeel is dat, in een uitvoeringsvorm met scharnieren met ontkoppelbare delen die samenwerken met het minstens één vouwmechanisme met evenwijdige onderdelen, de scharnieren met ontkoppelbare delen grote laterale stijfheid vertonen terwijl ze in de operationele modus voor verticale flexibiliteit en geleding zorgen, en de mogelijkheid behouden om dicht te vouwen tot in een compacte configuratie in de transportmodus.
Een ander voordeel is dat de vouwbare maaier het gebruik mogelijk maakt van draaibare haspelsecties en vijzelsecties met een consistente diameter.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken, zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding, samen met de bijbehorende tekeningen, waarbij:
Figuur 1 een zijaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een oogstmachine in de vorm van een maaidorser;
Figuur 2 een vooraanzicht is van de oogstmachine van Figuur 1 met een uitvoeringsvorm van een vouwbare maaier met een vouwmechanisme volgens deze uitvinding, in een operationele modus;
Figuur 3 een vooraanzicht is van de uitvoeringsvorm van een vouwbare maaier met een vouwmechanisme volgens deze uitvinding van Figuur 2, dat de maaiervleugels weergeeft die omhoog en omlaag "vlotten" om veranderingen in het terrein te kunnen volgen;
Figuur 4 een vooraanzicht is van de uitvoeringsvorm van een vouwbare maaier met een vouwmechanisme volgens deze uitvinding van Figuren 2 en 3 dat de linkse maaiervleugel weergeeft met het ontkoppelde scharnier met de ontkoppelbare delen ter voorbereiding van het vouwen tot in een transportmodus, en de rechtse maaiervleugel in een transportmodus gevouwen;
Figuur 5 een vooraanzicht is van de oogstmachine van Figuur 1 met een tweede uitvoeringsvorm van een vouwbare maaier met een vouwmechanisme volgens deze uitvinding, in een operationele modus; en
Figuur 6 een vooraanzicht is van de tweede uitvoeringsvorm van een vouwbare maaier met een vouwmechanisme volgens deze uitvinding van Figuur 5, dat de rechtse maaiervleugel weergeeft tijdens het vouwproces tot in een transportmodus, en de linkse maaiervleugel gevouwen in een transportmodus.
Overeenkomstige verwijzingen (nummers en letters) geven door de verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
De termen "graan", "stro" en "niet-gedorste aren" worden over heel deze specificatie voornamelijk gebruikt voor het gemak, maar er dient verstaan te worden dat deze termen niet beperkend bedoeld zijn. Dus verwijst "graan" naar dat deel van het oogstmateriaal dat gedorst en gescheiden wordt van het weg te gooien deel van het oogstmateriaal waarnaar verwezen wordt als oogstmateriaal dat geen graan is, MOG (materiaal dat geen graan is) of stro. Onvolledig gedorst oogstmateriaal wordt "niet-gedorste aren" genoemd. Ook de termen "voorwaarts", "achterwaarts", "links" en "rechts", wanneer ze gebruikt worden in verband met de oogstmachine en/of onderdelen ervan worden gewoonlijk bepaald met verwijzing naar de voorwaartse rijrichting van de oogstmachine tijdens de werking ervan, maar nogmaals, ze mogen niet geïnterpreteerd worden als beperkende termen. De termen "in de lengte" en "dwars" zijn bepaald ten opzichte van de lengterichting van de oogstmachine en mogen evenmin als beperkend gezien worden.
Met verwijzing nu naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt een oogstmachine weergegeven in de vorm van een maaidorser 10, die over het algemeen een chassis 12, wielen 14 en 16 die met de grond contact maken, een maaier 18, een toevoerhuis 20, een operatorcabine 22, een dors- en scheidingssysteem 24, een reinigingssysteem 26, een graantank 28, en een ontlaadtransportsysteem 30 bevat. Het ontlaadtransportsysteem 30 is geïllustreerd als een ontlaadvijzel, maar kan ook geconfigureerd zijn als een bandtransporteur, een kettingelevator enz.
De voorwielen 14 zijn grotere wielen van het flotatietype en de achterwielen 16 zijn kleinere bestuurbare wielen. De aandrijfkracht wordt selectief aangelegd op de voorwielen 14 door een krachtbron in de vorm van een dieselmotor 32 en een transmissie (niet weergegeven). Hoewel de maaidorser 10 weergegeven is met wielen, moet ook begrepen worden dat de maaidorser 10 rupsbanden kan bevatten, bv. volledige of halve rupsbanden.
De maaier 18 is aangebracht op de voorkant van de maaidorser 10 en bevat een maaibalk 34 voor het afsnijden van gewassen van een veld tijdens het vooruit bewegen van de maaidorser 10. Een draaibare haspel 36 voert gewas toe aan de maaier 18, en een vijzel 38 voert het afgesneden gewas lateraal naar binnen toe vanaf elke kant van het toevoerhuis 20. Het toevoerhuis 20 transporteert het afgesneden gewas naar het dors- en scheidingssysteem 24, en is selectief verticaal beweegbaar met behulp van geschikte actuators, bv. hydraulische cilinders (niet weergegeven).
Het dors- en scheidingssysteem 24 is van het type met axiale doorstroming, en bevat over het algemeen een rotor 40 die ten minste gedeeltelijk omsloten wordt door en draaibaar is binnen een overeenkomstige geperforeerde dorskorf 42. De afgesneden gewassen worden gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor 40 binnen in dorskorf 42, en grotere elementen, zoals stengels, bladeren en dergelijke worden vanaf de achterkant van de maaidorser 10 ontladen. Kleinere elementen van het oogstmateriaal, met inbegrip van graan en oogstmateriaal dat geen graan is, inclusief deeltjes die lichter zijn dan graan, zoals kaf, stof en stro, worden ontladen via de perforaties van de dorskorf 42. Hoewel het dors- en scheidingssysteem 24 geïllustreerd is als een type met een axiale stroming met een rotor, wordt ook overwogen om deze uitvinding te gebruiken met andere conventionele dorssystemen.
Graan dat gescheiden werd door het dors- en scheidingsgeheel 24 valt op een graanschaal 44 en wordt verder getransporteerd naar het reinigingssysteem 26. Het reinigingssysteem 26 kan een facultatieve voorreinigingszeef bevatten 46, een bovenste zeef 48 (ook bekend als kortstrozeef), een onderste zeef 50 (ook bekend als reinigingszeef), en een reinigingsventilator 52. Graan op de zeven 46, 48 en 50 is onderworpen aan een reinigingsactie door de ventilator 52 die een luchtdebiet verschaft door de zeven om het kaf te verwijderen en andere onzuiverheden zoals stof van het graan door dit materiaal te laten zweven in de lucht voor het lossen van de strokap 54 van de maaier 10. De graanschaal 44 en de voorreinigingszeef 46 bewegen heen en weer om het graan en fijner oogstmateriaal dat geen graan is naar het bovenvlak van de bovenste zeef 48 te transporteren. De bovenste zeef 48 en de onderste zeef 50 zijn verticaal aangebracht t.o.v. elkaar, en bewegen ook heen-en-weer in de lengterichting van de machine om het graan op de zeven 48, 50 te verspreiden, waarbij ze het mogelijk maken dat schoon graan onder invloed van de zwaartekracht door de openingen van de zeven 48, 50 valt.
Schoon graan valt op een schoongraanvijzel 56 die overdwars onder en voor de onderste zeef 50 is geplaatst. De graanvijzel 56 ontvangt schoon graan vanaf elke zeef 48, 50 en vanaf de onderste schaal 58 van het reinigingssysteem 26. De schoongraanvijzel 56 transporteert het schone graan lateraal naar een over het algemeen verticaal aangebrachte graanelevator 60 om het naar graantank 28 te transporteren. Niet-gedorste aren vallen uit het reinigingssysteem 26 op een vijzel voor niet-gedorste aren 62. De niet-gedorste aren worden via de vijzel voor niet-gedorste aren 64 en de terugvoervijzel 66 getransporteerd naar het stroomopwaarts gelegen uiteinde van het reinigingssysteem 26 voor een herhaalde reinigingsactie. De dwarse vijzels 68 op de bodem van de graantank 28 transporteren het schone graan binnen de graantank 28 naar de ontlaadvijzel 30 om uit de maaidorser 10 ontladen te worden.
Het oogstmateriaal dat geen graan is, gaat verder door een restantenbehandelingssysteem 70. Het restantenbehandelingssysteem kan een hakselaar, tegenmessen, een zwaddeur en een restantenstrooier bevatten. .
Nu ook met verwijzing naar Figuur 2, wordt een maaidorser 10 weergegeven en geïllustreerd met een operatorcabine 22 en een vouwbare maaier 18 volgens een eerste uitvoeringsvorm van deze uitvinding. De vouwbare maaier 18 is over het algemeen verdeeld in een middelste maaierframe 102, een rechts maaiervleugelframe 104, en een links maaiervleugelframe 106. De vouwbare maaier 18 is geïllustreerd in vereenvoudigde weergave, en niet op schaal, zodat verschillende lengten van het middelste maaierframe 102, het rechtse maaiervleugelframe 104, en het linkse maaiervleugelframe 106 overwogen worden, met inbegrip van middelste maaierframe 102 van ten minste 25 voet (7,6 m) lang en een rechts maaiervleugelframe 104 en een links maaiervleugelframe 106 beide 10 voet (3 m) lang voor een vouwbare maaier 18 met een totale lengte van 45 voet (13,7 m), en een middelste maaierframe 102 van 40 voet (12 m) lang en een rechts maaiervleugelframe 104 en een links maaiervleugelframe 106, beide 10 voet (3 m) lang voor een vouwbare maaier 18 met een totale lengte van 60 voet (18 m). Het rechtse maaiervleugelframe 104 bevat een rechtse maaibalk 34A, een rechtse draaibare haspel 36A, en een rechtervijzel 38A, elk gedeeltelijk opengewerkt weergegeven om het vouwmechanisme 108 met evenwijdige onderdelen erachter te tonen. Het linkse maaiervleugelframe 106 bevat een linkse maaibalk 34C, een linkse draaibare haspel 36C, en een linkervijzel 38C, die elk ook gedeeltelijk opengewerkt weergegeven zijn om de vouwmechanismen 108 met evenwijdige onderdelen erachter te tonen. Het middelste maaierframe 102 bevat een middelste maaibalk 34B, een middelste draaibare haspel 36B, en een middelste vijzel 38B, die elk ook gedeeltelijk opengewerkt weergegeven zijn om de vouwmechanismen 108 met evenwijdige onderdelen erachter te tonen.
In de hoeken onderaan en aan de buitenkant van het middelste maaierframe 102 en in de hoeken onderaan en aan de binnenkant van het rechtse maaiervleugelframe 104 en het linkse maaiervleugelframe 106 zijn in elkaar passende delen van scharnieren met ontkoppelbare delen 110 aangebracht. Verder zijn er vouwmechanismen 108 met evenwijdige onderdelen verschaft, die onderste evenwijdige vierkante balken 112 bevatten die onderste binnenste scharnierpunten 114 voor de vierkante balken en onderste buitenste scharnierpunten 116 voor de vierkante balken bevatten en bovenste evenwijdige hydraulische zuigers 120 met bovenste evenwijdige binnenste scharnierpunten 122 van de hydraulische zuiger en bovenste evenwijdige buitenste scharnierpunten 124 van de hydraulische zuiger. De onderste buitenste scharnierpunten 116 voor de vierkante balken bewegen langs glijrails 118, en de bovenste evenwijdige buitenste scharnierpunten 124 van de hydraulische zuiger zijn bevestigd aan een horizontaal regelmechanisme 126 voor de bovenste as.
De vouwbare maaier 18 in Figuur 2 wordt weergegeven in een operationele modus, waarbij het rechtse maaiervleugelframe 104 en het linkse maaiervleugelframe 106 gekoppeld zijn aan het middelste maaierframe 102 d.m.v. scharnieren met ontkoppelbare delen 110, die zo geconfigureerd kunnen zijn dat het rechtse maaiervleugelframe 104 en het linkse maaiervleugelframe 106 vergrendelen met het middelste maaierframe 102 terwijl zij deze rond de lengteas van de scharnieren met ontkoppelbare delen 110 laten scharnieren. Figuur 3 toont de manier waarop deze eerste uitvoeringsvorm van deze uitvinding de vouwbare maaier 18 in staat stelt te scharnieren om contouren van de grond van het terrein te kunnen volgen.
Figuur 3 toont ook nu weer de maaidorser 10 met een operatorcabine 22 en een vouwbare maaier 18 verdeeld in een middelste maaierframe 102, een rechts maaiervleugelframe 104, en een links maaiervleugelframe 106, volgens de eerste uitvoeringsvorm van deze uitvinding. Het rechtse maaiervleugelframe 104 en het linkse maaiervleugelframe 106 zijn ook nu weer scharnierend verbonden met het middelste maaierframe 102 door de scharnieren met ontkoppelbare delen 110. Terwille van de duidelijkheid van de illustraties zijn de maaibalken 34A, 34B, 34C, de draaibare haspels 36A, 36B, 36C, en de vijzels 38A, 38B, 38C weggelaten. Wanneer het rechtse maaiervleugelframe 104 en het linkse maaiervleugelframe 106 omhoog en omlaag scharnieren, veranderen de bovenste evenwijdige hydraulische zuigers 120 in lengte tussen de bovenste evenwijdige binnenste scharnierpunten 122voor de hydraulische zuiger en de bovenste evenwijdige buitenste scharnierpunten 124 van de hydraulische zuiger, en kunnen werken in een “vlottende” configuratie, waarbij een druk wordt opgewekt om ze uit te strekken wanneer deze beweging moet worden uitgevoerd. De horizontale regelmechanismen 126 voor de bovenste as blijven hoofdzakelijk vast. Ondertussen kunnen de onderste buitenste scharnierpunten 116 voor de vierkante balken van de onderste evenwijdige vierkante balken 112 vrij bewegen in de lengterichting van glijrails 118, om het rechtse maaiervleugelffame 104 en het linkse maaiervleugelframe 106 omhoog en omlaag te laten scharnieren.
Figuur 4 geeft de manier weer waarin deze eerste uitvoeringsvorm van deze uitvinding opnieuw geconfigureerd wordt vanuit de operationele modus naar een transportmodus. Eerst worden de scharnieren met ontkoppelbare delen 110 in staat gesteld om het rechtse maaiervleugelframe 104 en het linkse maaiervleugelframe 106 van het middelste maaierframe 102 los te maken. De bovenste evenwijdige hydraulische zuigers 120 en de horizontale regelmechanismen 126 voor de bovenste as werken samen om het rechtse maaiervleugelframe 104 en het linkse maaiervleugelframe 106 naar buiten te bewegen vanaf het middelste maaierframe 102. Daarna wordt een hefkracht die opgewekt wordt door de onderste evenwijdige vierkante balken 112, die voortgebracht kan worden door eender welk aantal gebruikelijke mechanismen, zoals elektromotoren die inwerken op onderste binnenste scharnierpunten 114 voor de vierkante balken, hydraulische motoren die inwerken op onderste binnenste scharnierpunten 114 voor de vierkante balken, of hydraulische cilinders die rechtstreeks inwerken op onderste evenwijdige vierkante balken 112, of via een kniehefboomopstelling via onderste binnenste scharnierpunten 114 voor de vierkante balken. Daar deze mechanismen gebruikelijk zijn in de industrie, worden ze niet geïllustreerd. De onderste buitenste scharnierpunten 116 voor de vierkante balken kunnen naar het bovenste uiteinde van de glijrails 118 bewegen, waar ze op hun plaats gehouden worden door de zwaartekracht die ze naar beneden drukt op het rechtse maaiervleugelframe 104 en het linkse maaiervleugelframe 106 terwijl ze omhoog worden getild. Als alternatief kunnen onderste buitenste scharnierpunten 116 voor de vierkante balken bediend worden om naar een voorkeursplaats in de lengterichting van de glijrails 118 te bewegen tijdens de hefbewerking. Zoals getoond voor het rechtse maaiervleugelframe 104, blijven de vouwmechanismen 108 met evenwijdige onderdelen doorgaan met scharnieren totdat het rechtse maaiervleugelframe 104 en het linkse maaiervleugelframe 106 zich boven het middelste maaierframe 102 bevinden, waarbij ze vanuit de operationele modus naar de transportmodus overgaan. Tijdens dit proces kan het noodzakelijk zijn voor de bovenste evenwijdige hydraulische zuigers 120 en de horizontale regelmechanismen 126 voor de bovenste as om te bewegen om bepaalde hoeken en uitsteeksels van het rechtse maaiervleugelframe 104 en van het linkse maaiervleugelframe 106 voorbij hoeken en uitsteeksels van het middelste maaierframe 102 te laten passeren.
Een tweede uitvoeringsvorm van deze uitvinding in Figuren 5 en 6 die ook nu weer een maaidorser 10 is met een operatorcabine 22 en een vouwbare maaier 18, die over het algemeen verdeeld is in een middelste maaierffame 102, een rechts maaiervleugelframe 104, en een links maaiervleugelframe 106. Terwille van de duidelijkheid van de illustraties zijn de maaibalken 34A, 34B, 34C, de draaibare haspels 36A, 36B, 36C, en de vijzels 38A, 38B, 38B weggelaten. In de plaats van scharnieren met ontkoppelbare delen 110, steunt de uitvoeringsvorm van deze uitvinding die weergegeven is in Figuren 5 en 6 enkel op vouwmechanismen 108 met evenwijdige onderdelen om scharnierend contouren van het terrein te kunnen volgen, en om van de operationele modus naar de transportmodus over te gaan en ook terug. Daarom omvatten de vouwmechanismen 108 met evenwijdige onderdelen onderste evenwijdige vierkante balken 112 met onderste binnenste scharnierpunten 114 voor de vierkante balken en onderste buitenste scharnierpunten 116 voor de vierkante balken, en bovenste evenwijdige hydraulische zuigers 120 met bovenste evenwijdige binnenste scharnierpunten 122 van de hydraulische zuiger en bovenste evenwijdige buitenste scharnierpunten 124 van de hydraulische zuiger. De bovenste evenwijdige hydraulische zuigers 120 in deze uitvoeringsvorm zijn aan de bovenste evenwijdige telescopisch uitschuivende vierkante balken 128 bevestigd om de laterale stijfheid te verhogen.
Net als de eerste uitvoeringsvorm in Figuren 2 tot en met 4, wordt de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding in Figuren 5 en 6 van de operationele modus naar de transportmodus overgebracht d.m.v. een hefkracht die opgewekt wordt via één van de onderste evenwijdige vierkante balken 112 of bovenste evenwijdige telescopische vierkante balken 128, die voortgebracht kan worden door eender welk aantal gebruikelijke mechanismen, zoals elektromotoren die werken op binnenste scharnierpunten 114 of 122, hydraulische motoren die inwerken op binnenste scharnierpunten 114 of 122, of hydraulische cilinders die rechtstreeks inwerken op onderste evenwijdige vierkante balken 112 of bovenste evenwijdige telescopische vierkante balken 128, of door een kniehefboomopstelling via binnenste scharnierpunten 114 of 122. Ook nu weer daar deze mechanismen gebruikelijk zijn in de industrie, worden ze niet geïllustreerd. Zoals getoond voor het linkse maaierframe 106, blijven de vouwmechanismen 108 met evenwijdige onderdelen doorgaan met scharnieren totdat het rechtse maaiervleugelframe 104 en het linkse maaiervleugelffame 106 zich boven het middelste maaierframe 102 bevinden, waarbij ze vanuit de operationele modus naar de transportmodus overgaan. Tijdens dit proces kan het noodzakelijk zijn voor de bovenste evenwijdige hydraulische zuigers 120 en de horizontale regelmechanismen 126 voor de bovenste as om te bewegen om bepaalde hoeken en uitsteeksels van het rechtse maaiervleugelframe 104 en van het linkse maaiervleugelframe 106 voorbij hoeken en uitsteeksels van het middelste maaierframe 102 te laten passeren.
In elke van de eerste of tweede uitvoeringsvorm van deze uitvinding kan bedacht worden dat elk hydraulisch systeem, elektrisch systeem en aandrijfsysteem verbonden met elke maaibalk 34A, 34B, 34C, de draaibare haspels 36A, 36B, 36C, en de vijzels 38A, 38B, 38C verdeeld zijn in delen voor de middelste vleugel, in delen voor de linkervleugel, en in delen voor de rechtervleugel. Zulke verdeelde hydraulische, elektrische en andere aandrijfsystemen zijn bekend volgens de stand van de techniek en worden gebruikt op verticale vouwbare maïsmaaiers, en worden daarom hier niet geïllustreerd.
Hoewel deze uitvinding werd beschreven met betrekking tot minstens één uitvoeringsvorm, kan deze uitvinding verder gewijzigd worden binnen de geest en de reikwijdte van deze onthulling. Deze octrooiaanvraag is dan ook bedoeld om alle variaties en gebruiken of aanpassingen van de uitvinding te dekken door gebruik te maken van haar algemene principes. Verder is deze octrooiaanvraag bedoeld om zulke afwijkingen van deze onthulling te dekken die mogelijk zijn binnen bekende of gebruikelijke praktijken volgens de stand van de techniek waarop deze uitvinding betrekking heeft en die binnen de grenzen van de bij gevoegde conclusies vallen.
Claims (11)
- CONCLUSIES:1. Oogstmachine ( 10), bestaande uit: een chassis (12); en een vouwbare maaier (18) voor het snijden en oprapen van oogstmateriaal, waarbij de vouwbare maaier (18) gedragen wordt door het chassis (12); gekenmerkt doordat de vouwbare maaier (18) het volgende bevat: een middelste maaierframe (102) en minstens één maaiervleugelframe (104, 106); en minstens één evenwijdig vouwmechanisme (108) die een onderste evenwijdige balk (112) en een bovenste evenwijdige hydraulische zuiger (120) bevat, waarbij de bovenste evenwijdige hydraulische zuiger (120) in wezen evenwijdig is met de onderste evenwijdige balk (112), waarbij het minstens één vouwmechanisme met evenwijdige onderdelen het minstens één maaiervleugelframe (104, 106) met het middelste maaierffame (102) verbindt.
- 2. Oogstmachine (10) volgens conclusie 1, die verder een scharnier (110) met ontkoppelbare delen bevat die verder het minstens één maaiervleugelffame (104, 106) losmaakbaar en scharnierend met het middelste maaierframe (102) verbindt.
- 3. Oogstmachine (10) volgens conclusie 2, die verder een glijrail (118) bevat die verbonden is met een onderste buitenste scharnierpunt (116) van de onderste evenwijdige balk (112) waarbij de glijrail (118) en het onderste buitenste scharnierpunt (116) van de evenwijdige balk samenwerken om het minstens één maaiervleugelframe (104, 106) te laten draaien rond het scharnier (110) met ontkoppelbare delen wanneer het minstens één maaiervleugelframe (104, 106) scharniert om contouren van het terrein te kunnen volgen.
- 4. Oogstmachine (10) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het scharnier met ontkoppelbare delen in wezen overlangs is gericht, en geplaatst is in een hoek onderaan en aan de buitenkant van het middelste maaierframe (102) en in een hoek onderaan en aan de binnenkant van het minstens één maaiervleugelframe (104, 106).
- 5. Oogstmachine (10) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de bovenste evenwijdige hydraulische zuiger (120) in een vlottende modus kan werken.
- 6. Oogstmachine (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de bovenste evenwijdige hydraulische zuiger (120) verder een bovenste evenwijdige telescopische balk (128) bevat.
- 7. Oogstmachine (10) volgens conclusies 1 tot 6, met het kenmerk dat het minstens één evenwijdige vouwmechanisme (108) verder een horizontaal regelmechanisme (126) voor de bovenste as bevat dat verbonden is met een bovenste buitenste scharnierpunt (124) van de bovenste evenwijdige hydraulische zuiger (120) en met het minstens één maaiervleugelframe (104, 106).
- 8. Oogstmachine (10) volgens conclusies 1 tot 6, met het kenmerk dat de onderste evenwijdige balk (112) verbonden is met het middelste maaierframe (102) in een onderste scharnierpunt (114) van een evenwijdige balk, en een hefkracht wordt aangelegd aan de onderste evenwijdige balk (112) rond het onderste binnenste scharnierpunt (114) van een evenwijdige balk om het minstens één maaiervleugelframe (104, 106) op te heffen.
- 9. Oogstmachine (10) volgens conclusies 1 tot 6, met het kenmerk dat het minstens één vouwmechanisme met evenwijdige onderdelen (108) bediend kan worden om de vouwbare maaier (18) vanuit een operationele modus te herconfigureren naar een transportmodus, waarbij het minstens één maaiervleugelframe (104, 106) in een scharnierende verbinding staat met het middelste maaierffame (102), waarbij het minstens één maaiervleugelframe (104, 106) over het algemeen boven het middelste maaierframe (102) geplaatst is.
- 10. Oogstmachine (10) volgens conclusies 1 tot 9, gekenmerkt doordat het minstens één maaiervleugelframe (104, 106) verder een links maaiervleugelframe (106) en een rechts maaiervleugelframe (104) bevat.
- 11. Oogstmachine (10) volgens conclusie 10, die verder een middelste maaibalk (34B), een middelste draaibare haspel (36B), en een middelste vijzel (38B) bevat die aan het middelste maaierframe (102) zijn bevestigd, en een linkermaaibalk (34C), een linkse draaibare haspel (36C), en een linkervijzel (38C) die aan het linkse maaiervleugelframe (102) zijn bevestigd, en een rechtermaaibalk (34A), een rechtse draaibare haspel 36A), en een rechtervijzel (38A), die aan het rechtse maaiervleugelframe (102) zijn bevestigd.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US15/067,464 US9992924B2 (en) | 2015-03-13 | 2016-03-11 | Folding mechanism for wide wheat headers |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1022543B1 true BE1022543B1 (nl) | 2016-05-26 |
Family
ID=
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1022423B1 (nl) | Hakselaar en strooier voor een oogstmachine | |
US9992924B2 (en) | Folding mechanism for wide wheat headers | |
BE1021166B1 (nl) | Dorskorfsysteem en werkwijze voor oogstmachine | |
US10588261B2 (en) | Residue handling system for an agricultural harvester | |
BE1022411B1 (nl) | As voor een oogstmachine | |
BE1023983B9 (nl) | Geïntegreerd omkeersysteem met riemkoppeling | |
BE1022544B1 (nl) | Vijzel van graanmaaier voor een oogstmachine | |
BE1023029B1 (nl) | Graantank met aangedreven element voor het bedienen van een deksel | |
EP3069597B1 (en) | Header with a homologation frame for an agricultural harvester | |
EP3275304A1 (en) | Lateral shake mechanism for agricultural harvester cleaner | |
BE1021147B1 (nl) | Dekplaat voor een schoongraanvijzel in een reinigingssysteem van een oogstmachine | |
BE1021985B1 (nl) | Graantank met verhoogde opslagcapaciteit voor een oogstmachine. | |
BE1025193B1 (nl) | Zelfblokkerend borgsysteem voor een kafschaal van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen | |
EP3011823B1 (en) | Combine with a weight transfer and residue spreading apparatus | |
BE1022543B1 (nl) | Vouwmechanisme voor brede tarwemaaiers | |
BE1021870B1 (nl) | Aandrijving met een variabele slag voor een reinigingssysteem in een oogstmachine. | |
BE1022077B1 (nl) | Stroschudopstelling voor een oogstmachine | |
BE1021873B1 (nl) | Elektrische motor/generator van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen | |
BE1022891B1 (nl) | Systeem voor het klemmen van de dorskorf van een oogstmachine | |
BE1021109B1 (nl) | Hulpas voor een oogstmachine voor gebruik in de landbouw tijdens transport over de weg | |
US10729057B2 (en) | Integrated upright header transport for an agricultural combine | |
BE1023144B1 (nl) | Snijbalk voor oogstmachine |