BE1025193B1

BE1025193B1 - Zelfblokkerend borgsysteem voor een kafschaal van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen

Info

Publication number: BE1025193B1
Application number: BE2017/5314A
Authority: BE
Inventors: Frank R.G. Duquesne; Stefaan Desmet; Tim Passchyn
Original assignee: Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date: 2017-05-04
Filing date: 2017-05-04
Publication date: 2018-12-06
Also published as: EP3618603B1; EP3618603A1; BR112019023043A2; CN110740634B; WO2018202811A1; BE1025193A1; CN110740634A; BR112019023043B1; US11464170B2; US20200154642A1

Abstract

Een graanreinigingssysteem (26) in een oogstmachine (10), die een kafschaal (70) bevat met een scharnieras (A1) dichtbij een uiteinde van de kafschaal (70). De kafschaal 70 bevat een tweevoudig kafschaalborgsysteem (100, 200) eraan gekoppeld om de kafschaal (70) in twee verschillende posities te houden. Het tweevoudige kafschaalborgsysteem (100, 200) heeft een eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) en een tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104, 204). De eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) wordt gebruikt om de kafschaal (70) in een opwaartse actieve positie te houden wanneer de eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) geblokkeerd is. De eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) bevat een eerste koppelstang (110, 210); en een tweede koppelstang (108, 208). De tweede borgvoorziening (104, 204) houdt de kafschaal (70) in een geblokkeerde neerwaartse niet-actieve positie wanneer de tweede borgvoorziening (104, 204) geblokkeerd is. De tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104, 204) bevat een eerste koppelstang (110, 210); en een tweede koppelstang (112, 74). De eerste koppelstang (110, 210) van de eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) is ook de eerste koppelstang (110, 210) van de tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104, 204).

Description

ZELFBLOKKEREND BORGSYSTEEM VOOR EEN KAFSCHAAL VAN EEN OOGSTMACHINE VOOR LANDBOUWTOEPASSINGEN

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Deze uitvinding heeft betrekking op oogstmachines voor landbouwtoepassingen (verder kortweg oogstmachines genoemd) en meer bepaald op scharnierende dorsschaalsystemen die gebruikt worden bij zulke oogstmachines.

De term maaidorser (of pikdorser, combine in het Engels) voor een oogstmachine is historisch gegroeid doordat deze machine meerdere oogstfuncties combineert in een enkele oogsteenheid, zoals plukken, dorsen, scheiden en reinigen. Een maaidorser bevat een maaier die het gewas van een veld verwijdert en een toevoerhuis dat het gewas naar een dorsrotor transporteert. De dorsrotor draait in een geperforeerd huis, dat de vorm kan hebben van verstelbare dorskorven, en op het gewas een dorsbewerking uitvoert om het graan eruit te verwijderen. Eens het graan gedorst is, valt het door perforaties in de dorskorven op een graanschaal. Vanaf de graanschaal wordt het graan gereinigd door gebruik te maken van een reinigingssysteem, en wordt daarna naar een graantank aan boord van de maaidorser getransporteerd. Een reinigingsventilator blaast lucht door de zeven om kaf en andere deeltjes vuil naar de achterkant van de maaidorser af te voeren. Oogstmateriaal dat geen graan is (ook nietgraan genoemd), zoals stro, afkomstig van de dorssectie passeert door een restantensysteem, dat een strohakselaar kan gebruiken om het oogstmateriaal dat geen graan is (afgekort tot niet-graan'j te verwerken en naar de achterkant van de maaidorser te richten. Wanneer de graantank vol raakt, wordt de maaidorser in de buurt van een voertuig gepositioneerd waarin het graan moet worden ontladen, zoals een oplegger, een zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke; en wordt een ontlaadsysteem op de maaidorser aangedreven om het graan naar het voertuig over te brengen.

Meer bepaald bevat een roterend dors- of scheidingssysteem één of meer rotoren die zich axiaal (van voor naar achter) of dwars binnen het hoofddeel van de maaidorser kunnen uitstrekken en die gedeeltelijk of volledig omringd zijn door een geperforeerde dorskorf. Het oogstmateriaal wordt gedorst en gescheiden door het

BE2017/5314 draaien van de rotor binnen de dorskorf. Grover niet-graan, zoals stengels en bladeren, wordt naar de achterkant van de maaidorser getransporteerd en achteraan op het veld gelost. De gescheiden graankorrels worden, samen met een deel fijner niet-graan zoals kaf, stof, stro en andere oogstrestanten worden ontladen via de dorskorven en vallen op een graanschaal waar ze naar een reinigingssysteem getransporteerd worden. Als alternatief kunnen het graan en fijner niet-graan ook rechtstreeks op het reinigingssysteem zelf vallen.

Een reinigingssysteem scheidt vervolgens het graan van het niet-graan en bevat gewoonlijk een ventilator die een luchtstroom opwaarts en naar achteren richt door verticaal aangebrachte zeven die op een voorwaartse en achterwaartse manier heen en weer bewegen. De luchtstroom tilt het lichtere niet-graan op en vervoert het naar het achterste uiteinde van de maaidorser om het op het veld te lossen. Schoon graan, dat zwaarder is, en grotere stukken niet-graan, die niet weggeblazen worden door de luchtstroom, vallen op een oppervlak van een bovenste zeef (ook kortstrozeef of kafschaalgeheel genoemd) waar een deel of al het schone graan doorheen passeert naar een onderste zeef (ook bekend als reinigingszeef). Graan en niet-graan die op de bovenste en onderste zeven achterblijven, worden fysiek gescheiden door de heen-enweergaande actie van de zeven wanneer het materiaal naar achteren beweegt. Alle graan en/of niet-graan dat op het bovenvlak van de bovenste zeef of kafschaalgeheel achterblijft wordt aan de achterkant van de maaidorser gelost. Graan dat door de onderste zeef valt, belandt op een bodemschaal van het reinigingssysteem, waar het in een voorwaartse richting vervoerd wordt naar een schoongraanvijzel.

De schoongraanvijzel transporteert het graan naar een graantank voor tijdelijke opslag. Het graan hoopt zich op tot wanneer de graantank vol is en gelost wordt in een naburig voertuig zoals een oplegger, een zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke, door een ontlaadsysteem op de maaidorser dat bediend wordt om graan naar het voertuig over te brengen.

Maaidorsers zijn duur en moeten aangepast kunnen worden voor het oogsten van verschillende soorten graan onder afwisselende gewastoestanden om een robuuste werking mogelijk te maken. Dit omvat de behoefte om de operationele karakteristieken van het dors- en reinigingssysteem aan te passen en opnieuw te definiëren, zoals het

BE2017/5314 positioneren of de oriëntatie van de kafschaal.

Wat hier ten opzichte van de stand van de techniek nodig is, is een robuust en economisch scharnierend systeem voor het borgen van de kafschaal (verder kafschaalborgsysteem genoemd).

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Deze uitvinding verschaft een scharnierende kafschaal voor gebruik in oogstmachines.

In één vorm is de uitvinding gericht op een graanreinigingssysteem voor het ontvangen van graan en de rest van het oogstmateriaal van een dorssysteem in een oogstmachine, waarbij het graanreinigingssysteem een stel zeven bevat om het graan verder te scheiden van de rest van het oogstmateriaal afkomstig van het dorssysteem. Het stel zeven bevat een kafschaal met een scharnieras dichtbij een uiteinde van de kafschaal. De kafschaal heeft een tweevoudig kafschaalborgsysteem verbonden met de kafschaal om de kafschaal in twee verschillende posities te houden wanneer de kafschaal scharnierend rond de scharnieras wordt bewogen. Het tweevoudige kafschaalborgsysteem heeft een eerste zelfblokkerende borgvoorziening en een tweede zelfblokkerende borgvoorziening. De eerste zelfblokkerende borgvoorziening wordt gebruikt om de kafschaal in een opwaartse actieve positie te houden wanneer de eerste zelfblokkerende borgvoorziening geblokkeerd is. De eerste zelfblokkerende borgvoorziening bevat een eerste stangenstelselelement (verder kortweg 'koppelstang' genoemd) en een tweede koppelstang. De eerste koppelstang is scharnierbaar verbonden met de kafschaal en de tweede koppelstang is scharnierbaar verbonden met de eerste koppelstang. Er is ook een derde koppelstang dat niet-scharnierbaar star aan de scharnieras bevestigd is, waarbij de tweede koppelstang scharnierbaar verbonden is met de derde koppelstang. De tweede zelfblokkerende borgvoorziening houdt de kafschaal in een geblokkeerde neerwaartse niet-actieve positie wanneer de tweede zelfblokkerende borgvoorziening geblokkeerd is. De tweede zelfblokkerende borgvoorziening bevat een eerste koppelstang en een tweede koppelstang. De eerste koppelstang van de eerste zelfblokkerende borgvoorziening is ook de eerste koppelstang van de tweede zelfblokkerende borgvoorziening.

BE2017/5314

In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is een eerste hendel verbonden met zowel de zelfblokkerende borgvoorziening als met de tweede zelfblokkerende borgvoorziening. Er is ook een tweede hendel verbonden met de kafschaal. De eerste hendel bedient (activeert en deactiveert) de eerste zelfblokkerende borgvoorziening, en bedient (activeert en deactiveert) de tweede zelfblokkerende borgvoorziening. De tweede hendel wordt gebruikt om de kafschaal te doen scharnieren tussen de eerste zelfblokkerende borgvoorziening en de tweede zelfblokkerende borgvoorziening.

In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de tweede hendel star met de kafschaal verbonden.

In nog een andere uitvoeringsvorm bevat het tweevoudige kafschaalborgsysteem een hendel die star gekoppeld is aan de eerste koppelstang.

In nog een andere uitvoeringsvorm bedient (activeert en deactiveert) de hendel zowel de eerste zelfblokkerende borgvoorziening als de tweede zelfblokkerende borgvoorziening.

In nog een andere uitvoeringsvorm is de hendel niet star met de kafschaal verbonden.

In nog een andere uitvoeringsvorm bewegen de eerste zelfblokkerende borgvoorziening en de tweede zelfblokkerende borgvoorziening in de buurt van een gemeenschappelijke vlak.

In nog een andere uitvoeringsvorm werkt de hendel ook in de buurt van het gemeenschappelijke vlak.

In nog een andere uitvoeringsvorm is de hendel verschoven ten opzichte van en niet in de buurt van het gemeenschappelijke vlak, waarbij de hendel in een ander vlak coplanair met het gemeenschappelijke vlak beweegt.

In nog een andere uitvoeringsvorm is het tweevoudige kafschaalborgsysteem het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem en is het aan één kant van een overlangse as van de kafschaal gepositioneerd.

In nog een andere uitvoeringsvorm bevat het graanreinigingssysteem verder een tweede tweevoudig kafschaalborgsysteem dat in wezen gelijk is aan het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem, waarbij het tweede tweevoudige

BE2017/5314 kafschaalborgsysteem aan een andere kant van het overlangse aslijn van de kafschaal gepositioneerd is.

In nog een andere uitvoeringsvorm bevat het graanreinigingssysteem verder een hendel die star verbonden is met de eerste koppelstang van zowel het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem als het tweede tweevoudige kafschaalborgsysteem.

In nog een andere uitvoeringsvorm bevat het graanreinigingssysteem verder minstens één andere hendel die star met de kafschaal verbonden is.

In nog een andere uitvoeringsvorm bedient (activeert en deactiveert) de hendel zowel de eerste zelfblokkerende borgvoorziening als de tweede zelfblokkerende borgvoorziening van zowel het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem als het tweede tweevoudige kafschaalborgsysteem.

Een voordeel van deze uitvinding is dat de beweging van de koppelstangen zo beperkt wordt dat de koppelstangen, wanneer de kafschaal in één van beide posities geblokkeerd is, ook in hun beweging beperkt worden zodat ze niet rammelen.

Een ander voordeel is dat er minstens één gedeeld stangenstelsel is tussen de twee borgvoorzieningen.

Nog een ander voordeel is dat één enkelvoudige hendel beide borgvoorzieningen kan borgen en vrijmaken.

Een verder voordeel is dat de hendel kan werken in een ander vlak dan het vlak waarin de tweevoudige borgvoorzieningen werken.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding samen met de bijbehorende tekeningen, waarin:

Figuur 1 een zijaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een oogstmachine in de vorm van een maaidorser, die een uitvoeringsvorm bevat van een tweevoudig kafschaalborgsysteem van deze uitvinding;

Figuur 2 een perspectiefaanzicht is van één uitvoeringsvorm van het

BE2017/5314 kafschaalborgsysteem dat gebruikt wordt in de oogstmachine van Figuur 1;

Figuur 3 een zijaanzicht is van het tweevoudige kafschaalborgsysteem dat weergegeven is in Figuur 2, met het tweevoudige kafschaalborgsysteem in een opwaartse, actieve en geblokkeerde positie, die een eerste borgvoorziening illustreert;

Figuur 4 een ander zijaanzicht is van het tweevoudige kafschaalborgsysteem dat weergegeven is in de Figuren 2 en 3, waarbij het tweevoudige kafschaalborgsysteem in een tussenliggende, niet-actieve en gedeblokkeerde positie staat, en de eerste borgvoorziening in een gedeblokkeerde toestand illustreert;

Figuur 5 nog een ander zijaanzicht is van het tweevoudige kafschaalborgsysteem dat weergegeven is in de Figuren 2-4, waarbij het tweevoudige kafschaalborgsysteem in een tussenliggende, niet-actieve en gedeblokkeerde positie staat, die de tweede borgvoorziening in een gedeblokkeerde toestand illustreert;

Figuur 6 nog een ander zijaanzicht is van het tweevoudige kafschaalborgsysteem dat weergegeven is in de Figuren 2-5, waarbij het tweevoudige kafschaalborgsysteem in een neerwaartse, niet-actieve en geblokkeerde positie staat, die de tweede borgvoorziening in een geblokkeerde toestand illustreert;

Figuur 7 een zijaanzicht is van een andere uitvoeringsvorm van een tweevoudig kafschaalborgsysteem dat gebruikt wordt in de oogstmachine van Figuur 1, met een tweevoudig kafschaalborgsysteem in een niet-actieve en geblokkeerde opwaartse positie, dat een eerste borgvoorziening illustreert;

Figuur 8 een ander zijaanzicht is van het tweevoudige kafschaalborgsysteem zoals weergegeven in Figuur 7, waarbij het tweevoudige kafschaalborgsysteem in een tussenliggende, niet-actieve en gedeblokkeerde positie staat, en de eerste borgvoorziening in een gedeblokkeerde toestand illustreert;

Figuur 9 nog een ander zijaanzicht is van het tweevoudige kafschaalborgsysteem dat weergegeven is in de Figuren 7 en 8, waarbij het tweevoudige kafschaalborgsysteem in een tussenliggende, niet-actieve en gedeblokkeerde positie staat, die de tweede borgvoorziening in een gedeblokkeerde toestand illustreert;

Figuur 10 nog een ander zijaanzicht is van het tweevoudige kafschaalborgsysteem dat weergegeven is in de Figuren 7-9, waarbij het tweevoudige kafschaalborgsysteem in een neerwaartse, niet-actieve en gedeblokkeerde positie staat, die de tweede

BE2017/5314 borgvoorziening in een geblokkeerde toestand illustreert;

Figuur 11 een perspectiefaanzicht is, gezien in de richting van de bodem van de kafschaal dat twee tweevoudige kafschaalborgsystemen illustreert met een vergelijkbare configuratie als in de Figuren 2-6; en

Figuur 12 een onderaanzicht is van de kafschaal, waarbij de bovenkant van het aanzicht gericht is naar de voorkant van de oogstmachine, en dat de verschillende vlakken illustreert waarin de twee tweevoudige kafschaalborgsystemen met een enkele hendel kunnen bediend worden.

Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding, en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

De termen graan, stro en niet-gedorste aren worden over heel deze specificatie voornamelijk gebruikt voor het gemak, maar er dient verstaan te worden dat deze termen niet beperkend bedoeld zijn. Dus verwijst graan naar dat deel van het oogstmateriaal dat gedorst en gescheiden wordt van het weg te gooien deel van het oogstmateriaal, waarnaar verwezen wordt als niet-graan, MOG (in het Engels) of stro. Onvolledig gedorst oogstmateriaal wordt niet-gedorste aren genoemd. Ook de termen voorwaarts, achterwaarts, links en rechts, wanneer ze gebruikt worden in verband met de oogstmachines en/of onderdelen ervan zijn gewoonlijk bepaald met verwijzing naar de voorwaartse rijrichting van de oogstmachine in werking, maar nogmaals, ze mogen niet geïnterpreteerd worden als beperkende termen. De termen overlangs en dwars zijn bepaald met verwijzing naar de voorwaartse-achterwaartse richting van de oogstmachine en mogen eveneens niet geïnterpreteerd worden als beperkend.

Nu met verwijzing naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt een oogstmachine weergegeven in de vorm van een maaidorser 10, die over het algemeen een chassis 12, wielen 14 en 16 die met de grond contact maken, een maaier 18, een

BE2017/5314 toevoerhuis 20, een operatorcabine 22, een dors- en scheidingssysteem 24, een graanreinigingssysteem, een graantank 28 en een lostransporteur 30 bevatten. De lostransporteur 30 is geïllustreerd als een losvijzel, maar kan ook geconfigureerd worden als een transportband, een kettinglift enz.

Voorwielen 14 zijn grotere wielen van het flotatietype en achterwielen 16 zijn kleinere bestuurbare wielen. De aandrijfkracht wordt selectief aangebracht op de voorwielen 14 door een krachtbron in de vorm van een dieselmotor 32 en een transmissie (niet weergegeven). Hoewel maaidorser 10 weergegeven is met wielen, dient ook te worden begrepen dat maaidorser 10 rupsbanden kan bevatten, bv. volledige of halve rupsbanden.

Maaier 18 is aangebracht op de voorkant van de maaidorser 10 en bevat een maaibalk 34 om gewassen van een veld af te snijden tijdens het voorwaarts bewegen van de maaidorser 10. Een draaibare haspel 36 voert gewas toe aan het maaibord 18, en een dubbele vijzel 38 voert gehakseld gewas lateraal naar binnen toe aan elke kant van het toevoerhuis 20. Toevoerhuis 20 transporteert het afgesneden gewas naar het dors- en scheidingssysteem 24, en is selectief verticaal beweegbaar met behulp van geschikte actuators, bv. hydraulische cilinders (niet weergegeven).

Het dors- en scheidingssysteem 24 is van het type met axiale stroming en bevat over het algemeen een rotor 40 die ten minste gedeeltelijk omsloten is door en draaibaar is rond een as RA binnen een overeenkomstig geperforeerd dorskorfsysteem 42. De afgesneden gewassen worden gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor 40 binnen in dorskorf 42, en grotere elementen, zoals stengels, bladeren en dergelijke, worden vanaf de achterkant van maaidorser 10 gelost. Kleinere elementen van het oogstmateriaal, met inbegrip van graan en niet-graan, inclusief deeltjes die lichter zijn dan graan, zoals kaf, stof en stro, worden ontladen via de perforaties van dorskorf 42.

Graan dat gescheiden werd door het dors- en scheidingsgeheel 24 valt op een graanschaal 44 en wordt naar het graanreinigingssysteem 26 vervoerd. Reinigingssysteem 26 kan een voorreinigingszeef 46, een bovenste zeef 48 (ook bekend als kortstrozeef), een onderste zeef 50 (ook reinigingszeef genoemd) en een reinigingsventilator 52 bevatten. Graan op zeven 46, 48 en 50 wordt onderworpen aan een reinigingsactie door ventilator 52 die een luchtstroom opwekt door de zeven om kaf

BE2017/5314 en andere onzuiverheden zoals stof uit het graan te verwijderen door ervoor te zorgen dat dit materiaal in de lucht zweeft om het te ontladen via de strokap 54 van de maaidorser 10. Uit ten minste zeef 48 stroomt materiaal op de kafschaal 70. De graanschaal 44 en de voorreinigingszeef 46 bewegen heen en weer in de lengterichting van de machine om het graan en fijner oogstmateriaal dat geen graan is naar het bovenvlak van de bovenste zeef 48 te transporteren. De bovenste zeef 48 en de onderste zeef 50 zijn verticaal ten opzichte van elkaar aangebracht, en bewegen ook heen en weer in de lengterichting van de machine om het graan over zeven 48, 50 te verspreiden, terwijl gereinigd graan onder invloed van de zwaartekracht door de openingen van de zeven 48,50 kan vallen.

Gereinigd graan valt op een schoongraanvijzel 56 die overdwars onder en vóór de onderste zeef 50 is geplaatst. Schoongraanvijzel 56 ontvangt schoon graan vanaf elke zeef 48, 50 en vanaf de onderste schaal 62 van het reinigingssysteem 26. Schoongraanvijzel 56 transporteert het schone graan lateraal naar een over het algemeen verticaal aangebrachte graanelevator 60 om het aan de graantank 28 toe te voeren. Niet-gedorste aren vallen uit het graanreinigingssysteem 26 in een vijzeltrog voor niet-gedorste aren 58. De niet-gedorste aren worden via een vijzel voor nietgedorste aren 64 en terugvoervijzel 66 naar het stroomopwaarts gelegen uiteinde van het reinigingssysteem 26 getransporteerd om een herhaalde reinigingsactie te ondergaan. Dwarse vijzels 68 op de bodem van graantank 28 transporteren het schone graan in de graantank 28 naar de losvijzel 30 om het uit de maaidorser 10 te ontladen.

Volgens een aspect van deze uitvinding bevat het graanreinigingssysteem 26 dat graan en resterend oogstmateriaal uit het dorssysteem 24 van maaidorser 10 ontvangt, de kafschaal 70 zoals geïllustreerd in Figuur 2 met een tweevoudig kafschaalborgsysteem 100. De term tweevoudig borgen verwijst naar de inventieve interactie van twee borgmechanismen die dienen om de kafschaal 70 in één van twee geborgde posities te borgen.

Welnu, eveneens met verwijzing naar de Figuren 3-6 worden verdere kenmerken en details van het tweevoudige kafschaalborgsysteem 100 weergegeven. Het tweevoudige kafschaalborgsysteem 100 bevat een eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102 en een tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104. De

BE2017/5314 zelfblokkerende borgvoorzieningen 102 en 104 kunnen beschouwd worden als verbindingsstangen en scharnierpunten die respectievelijk dienen voor het verplaatsen van benen LU en L12; en benen L13 en L14, die ter illustratie abstract zijn weergegeven, in geblokkeerde of gedeblokkeerde toestanden. Figuren 3-6, kunnen na elkaar bekeken worden om de beweging van de kafschaal 70 vanuit een geblokkeerde opwaartse positie (Figuur 3), via overgangsposities (Figuren 4 en 5) naar een geblokkeerde neergelaten positie (Figuur 6) weergeven.

Verder bevat het tweevoudige kafschaalborgsysteem 100 koppelstangen 106, 108, 110, 112 en 114, een aanslag 116, verstelbare aanslagen 118 en 120, hendels 122, 124 en 126, een buis 128, een pen 130 en een aanslagvlak 132. De koppelstang 110 wordt beschouwd als een eerste koppelstang 110, en de koppelstang 108 wordt beschouwd als een tweede koppelstang 108 van de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102. De eerste koppelstang 110 van de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102 is ook de eerste koppelstang 110 van de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104, waarbij de koppelstang 112, de tweede koppelstang 112 van de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104 is.

De kafschaal 70 bevat een gevormde schaal 72 die gekoppeld is aan steunelementen 74 die op hun beurt verbonden zijn met lagerelementen 76 die scharnierbaar verbonden zijn met een buis 78. De kafschaal 70 is scharnierbaar verbonden met een as Al, die de as is van de buis 78. De buis 78 is star verbonden met het graanreinigingssysteem 26. Het tweevoudige kafschaalborgsysteem 100 dient voor het gebruik van koppelstangen 108,110, 112 en 114, door ze te bewegen tot in zelfblokkerende vergrendelingsposities om de kafschaal 70 in een geblokkeerde opwaartse positie te houden, zoals weergegeven in Figuur 3 of in een geblokkeerde neerwaartse niet-actieve positie, zoals weergegeven in Figuur 6.

De koppelstang 106 is star verbonden met de buis 78 en scharniert niet ten opzichte van as Al zodat de koppelstang 106 niet-scharnierbaar star op de as Al bevestigd is, en de koppelstang 106 scharnierbaar verbonden is met de koppelstang 108 rond een as A4. De koppelstang 108 is ook scharnierbaar verbonden met de koppelstang 110 rond een as A5. De koppelstang 110 is scharnierbaar verbonden met de koppelstang 112, en is star verbonden met de buis 128. De buis 128 is ook star verbonden met de

BE2017/5314 hendel 122, maar de buis 128 is scharnierbaar verbonden met het steunelement 74. Dit stelt de buis 128 in staat om meer dan één tweevoudig kafschaalborgsysteem 100 te bewegen door gebruik te maken van slechts één hendel 122 (zoals geïllustreerd in de Figuren 11 en 12).

Een pen 130 steekt uit de koppelstang 114 en maakt contact met een aanslagvlak 116 zodat de scharnierbare beweging van de koppelstang 112 ten opzichte van de koppelstang 114 gestopt wordt wanneer de pen 130 contact maakt met het aanslagvlak 116 (ook inkeping 116 genoemd), wat de toestand is zoals die weergegeven is in Figuur 3. Wanneer de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102 bediend wordt, zoals weergegeven in Figuur 3, maakt een verstelbare aanslag 118 contact met een tegenoverliggend oppervlak om de opwaartse rotatie van de kafschaal 70 te beperken en om de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102 op haar plaats te houden. De hendel 122 is zo gepositioneerd dat benen LU en L12, die een gemeenschappelijke scharnieras A5 hebben, in een zelfblokkerende positie staan (geïllustreerd in Figuur 3), om daarbij de kafschaal 70 in een opwaartse positie te houden.

Om de kafschaal 70 te laten zakken, wordt de hendel 122 bewogen in een richting D2, zoals weergegeven in Figuur 4, waarbij de benen LU en L12 weergegeven zijn in een niet-zelfblokkerende (gedeblokkeerde) toestand, om daarbij de kafschaal 70 neerwaarts rond de as Al te laten scharnieren. De beweging van de hendel 122 in de richting D2, terwijl de koppelstangen 108 en 110 worden bewogen, doet ook de koppelstangen 112 en 114 bewegen. Om de beweging van de kafschaal 70 in een richting D3 nog gemakkelijker te maken, kunnen de hendels 124 en 126 gebruikt worden om de kafschaal 70 omlaag te doen scharnieren. De beweging van de kafschaal 70 in richting D3 veroorzaakt een verdere beweging van de koppelstangen 112 en 114, respectievelijk rond as A6 en A7, wanneer de koppelstang 110 rond de as A2 scharniert en de koppelstang 114 rond de as A3 scharniert. De koppelstang 114 stopt met scharnieren rond de as A3 wanneer de verstelbare aanslag 120 contact maakt met een oppervlak van het steunelement 74, zoals te zien is in Figuren 5 en 6.

De benen L13 en L14 komen in actie wanneer de kafschaal 70 verder scharniert in richting D3, met benen L13 en L14 van de borgvoorziening 104 die weergegeven zijn in een niet-zelfblokkerende toestand in Figuur 5 en in een zelfblokkerende geblokkeerde

BE2017/5314 toestand in Figuur 6. Bij het bewegen in de richting D3 komt het aanslagvlak 132 tot stilstand tegen een oppervlak van buis 128, zoals te zien is in Figuren 5 en 6. Door de koppelstangen die niet gebruikt worden in de zelfblokkerende borgende toestand onder spanning te houden, wordt het rammelen van de onderdelen voordelig vermeden. Men kan bedenken dat de zelfblokkerende borgvoorziening 104, zoals weergegeven in Figuur 6, verkregen kan worden door de beweging van hendel 122 of van hendels 124 en 126, of van alle hendels 122 en 124 en 126.

Om de kafschaal 70 terug naar een actieve bovenste positie te bewegen, wordt de eerste hendel 122 bewogen in richting Dl om de borgvoorziening 104 uit de actieve zelfblokkerende geblokkeerde toestand, zoals geïllustreerd in Figuur 6 te veranderen, zodat de borgvoorziening 104 met benen L13 en L14 overgaat naar een niet-actieve of gedeblokkeerde toestand die geïllustreerd is in Figuur 5. Daarna worden de hendels 124 gebruikt om de kafschaal 70 opwaarts te tillen in richting D4. Wanneer de kafschaal 70 omhoog is gedraaid, zoals geïllustreerd in Figuur 4, wordt de hendel 122 daarna in richting Dl bewogen om de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102 in een zelfblokkerende geblokkeerde opstelling 102 van benen Lil en L12 te zetten, zoals weergegeven in Figuur 3.

Welnu, eveneens met verwijzing naar de Figuren 7-10 wordt een verdere uitvoeringsvorm weergegeven van de uitvinding die een tweevoudig kafschaalborgsysteem 200 bevat, waarbij elk referentienummer van gelijkaardige werkende elementen van de vorige uitvoeringsvorm met 100 werd verhoogd. Het tweevoudige kafschaalborgsysteem 200 bevat een eerste borgvoorziening 202 en een tweede borgvoorziening 204. De zelfblokkerende borgvoorzieningen 202 en 204 kunnen beschouwd worden als verbindingsstangen en scharnierpunten die respectievelijk dienen voor het verplaatsen van benen L21 en L22; en benen L23 en L24, die ter illustratie abstract zijn weergegeven, in geblokkeerde of gedeblokkeerde toestanden. Hier wordt steunelement 74 gebruikt als een stangenstelsel 74 voor borgvoorziening 204.

Verder bevat het tweevoudige kafschaalborgsysteem 200 koppelstangen 206, 208 en 210, aanslagen 218 en 220, een hendel 222, een buis 228 en een pen 230. De koppelstang 210 wordt beschouwd als een eerste koppelstang 210, en de koppelstang 208 wordt beschouwd als een tweede koppelstang 208 van de eerste zelfblokkerende

BE2017/5314 borgvoorziening 202. De eerste koppelstang 210 van de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 202 is ook de eerste koppelstang 210 van de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 204, waarbij de koppelstang 74, de tweede koppelstang 74 van de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 204 is.

Zoals in de vorige uitvoeringsvorm van de uitvinding, bevat de kafschaal 70 een gevormde schaal 72 die gekoppeld is aan de steunelementen 74 die op hun beurt verbonden zijn met de lagerelementen 76 die scharnierbaar verbonden zijn met de buis 78. De kafschaal 70 is scharnierbaar rond as Al, die de as is van de buis 78. De buis 78 is star verbonden met het graanreinigingssysteem 26. Het tweevoudige kafschaalborgsysteem 200 dient voor gebruik van de koppelstangen 208, 210 en 74, door ze te bewegen naar zelfblokkerende vergrendelingsposities om de kafschaal 70 in de geblokkeerde opwaartse positie te houden, zoals weergegeven in Figuur 7, of in de geblokkeerde neerwaartse niet-actieve positie, zoals geïllustreerd in Figuur 10.

De koppelstang 206 is star verbonden met de buis 78 en scharniert niet ten opzichte van as Al zodat de koppelstang 206 niet-scharnierbaar star op de as Al bevestigd is, en de koppelstang 206 scharnierbaar verbonden is met de koppelstang 208 rond een as A9. De koppelstang 208 is ook scharnierbaar verbonden met de koppelstang 210 rond een as AIO. De koppelstang 210 is star verbonden met de buis 228. De buis 228 is ook star verbonden met de hendel 222, maar de buis 228 is scharnierbaar verbonden met het steunelement 74. Dit stelt de buis 228 in staat om meer dan één tweevoudig kafschaalborgsysteem 200 te doen bewegen door gebruik te maken van slechts één hendel 222.

Een pen 230 steekt uit de koppelstang 210 en maakt contact met een aanslagvlak 218 zodat de scharnierbare beweging van de koppelstang 210 ten opzichte van de koppelstang 208 gestopt wordt wanneer de pen 230 contact maakt met het aanslagvlak 218, wat de toestand is zoals weergegeven in Figuur 7. Wanneer de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 202 bediend wordt, zoals weergegeven in Figuur 7, maakt de pen 230 contact met het oppervlak 218 om de borgvoorziening 202 op haar plaats te houden. De hendel 222 is zo gepositioneerd dat benen L21 en L22, die een wederzijdse scharnieras AIO hebben, in een zelfblokkerende positie staan (geïllustreerd in Figuur 7), om daarbij de kafschaal 70 in een opwaartse positie te houden.

BE2017/5314

Om de kafschaal 70 te laten zakken, wordt de hendel 222 in een richting D5 bewogen, zoals weergegeven in Figuur 8, waarbij de benen L21 en L22 weergegeven zijn in een niet-zelfblokkerende (gedeblokkeerde) toestand, om daarbij de kafschaal 70 naar beneden rond de as Al te laten scharnieren. De beweging van de hendel 222 in de richting D5, doet de koppelstangen 208 en 210 bewegen. De beweging van de kafschaal 70 in richting D5 zorgt ervoor dat de koppelstang 210 rond de as A8 scharniert.

De benen L23 en L24 komen in actie (zie Figuur 9) als de kafschaal 70 verder scharniert in richting D5, met benen L23 en L24 van de borgvoorziening 202 weergegeven in een niet-zelfblokkerende gedeblokkeerde toestand in Figuur 9 en in een zelfblokkerende geblokkeerde toestand in Figuur 10. Tijdens het bewegen in de richting D5 komt het aanslagvlak 220 tot stilstand tegen de pen 230, zoals te zien is in Figuren 810.

Om de kafschaal 70 terug naar een actieve bovenste positie te bewegen, wordt de eerste hendel 222 bewogen in richting D6 om de borgvoorziening 204 van de actieve zelfblokkerende geblokkeerde toestand die geïllustreerd is in Figuur 10 te veranderen, zodat de borgvoorziening 204 met benen L23 en L24 overgaat naar een niet-actieve of gedeblokkeerde toestand die geïllustreerd is in Figuur 9. De kafschaal 70 wordt daarna omhooggetild in richting D6. Wanneer de kafschaal 70 omhoog getild is, zoals deze geïllustreerd in Figuur 8, beweegt de hendel 222 verder in de richting D6 om de borgvoorziening 202 in een zelfblokkerende geblokkeerde opstelling 202 van de benen L21 en L22 te plaatsen zoals geïllustreerd in Figuur 7.

Welnu, ook met verwijzing naar de Figuren 11 en 12, zijn er twee tweevoudige kafschaalborgsystemen 100 en 100A geïllustreerd, die ook twee van de tweevoudige kafschaalborgsystemen 200 kunnen voorstellen. Suffix A wordt gebruikt om de onderdelen aan te duiden die identiek zijn met de onderdelen van het referentienummer zonder suffix, of zijn een spiegelbeeld van de onderdelen zonder suffix. De tweevoudige kafschaalborgsystemen 100 en 100A werken in afzonderlijke, maar in wezen evenwijdige vlakken P2 en P3. De hendel 122 werkt in een ander vlak PI. Men kan bedenken dat een andere hendel gepositioneerd kan worden op het tegenoverliggende uiteinde van buis 128 zodat beide tweevoudige borgsystemen 100, 100A van elke kant van kafschaal 70 beweegbaar toegankelijk zijn. De hendel 122, 222 kan ook verondersteld worden te

BE2017/5314 werken in een vlak in de buurt van vlak P2, wat kan verondersteld worden uit Figuren 310.

Vanuit een ander beschrijvend perspectief kan de uitvinding voorgesteld worden als het graanreinigingssysteem 26 dat graan en de rest van het oogstmateriaal ontvangt van het dorssysteem 24 in de oogstmachine 10, waarbij het graanreinigingssysteem 26 een stel zeven 46, 48, 50 bevat voor verdere scheiding van het graan uit de rest van het oogstmateriaal dat uit het dorssysteem 24 komt. Het stel zeven 46, 48, 50 bestaat uit de kafschaal 70 met een scharnieras Al dichtbij een uiteinde van de kafschaal 70. De kafschaal 70 bevat het tweevoudige kafschaalborgsysteem 100, 200 verbonden met de kafschaal 70 om de kafschaal 70 in twee verschillende posities te houden wanneer de kafschaal 70 scharnierend rond scharnieras Al wordt bewogen. Het tweevoudige kafschaalborgsysteem 100, 200 bevat een eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102, 202, en een tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104, 204. De eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102, 202 wordt gebruikt om de kafschaal 70 in een opwaartse actieve positie te houden wanneer de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102, 202 geblokkeerd is. De eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102, 202 bevat een eerste koppelstang 110, 210; en een tweede koppelstang 108, 208. De tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104, 204 houdt de kafschaal 70 in een geblokkeerde neerwaartse niet-actieve positie wanneer de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 102, 204 geblokkeerd is. De tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104, 204 bevat een eerste koppelstang 110, 210; en een tweede koppelstang 112, 74. De eerste koppelstang 110, 210 van de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102, 202 is ook de eerste koppelstang 110, 210 van de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104, 204.

De eerste hendel 122 is verbonden met de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102, 202 en de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104, 204. De eerste hendel 122 bedient (activeert en deactiveert) de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102, 202 alsook de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104, 204. De tweede hendel 124 wordt gebruikt om de kafschaal 70 tussen de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102, 202 en de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104, 204 te scharnieren.

Het tweevoudige kafschaalborgsysteem 100, 200 bevat een hendel 222 die star

BE2017/5314 verbonden is met de eerste koppelstang 210. De hendel 222 bedient (activeert en deactiveert) zowel de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102, 202 als de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104, 204. De hendel 222 is niet star met de kafschaal 70 verbonden.

De eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102, 202 en de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104, 204 bewegen in de buurt van een gemeenschappelijk vlak P2, zoals verondersteld kan worden vanuit Figuren 3-10. De hendel 222 werkt ook in de buurt van het gemeenschappelijke vlak P2. Als alternatief kan de hendel 122, 222 bediend worden in een vlak PI, dat verschoven is ten opzichte van en niet in de buurt van het gemeenschappelijke vlak P2, waarbij de hendel 122, 222 in een ander vlak PI beweegt dat coplanair is met het gemeenschappelijke vlak P2.

Het tweevoudige kafschaalborgsysteem 100, 200 is het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem 200 en is gepositioneerd aan één kant van een overlangse as LC van de kafschaal 70. Het graanreinigingssysteem 26 bevat verder een tweede tweevoudig kafschaalborgsysteem 100A, 200 dat in ruime mate vergelijkbaar is met het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem 100, 200, waarbij het tweede tweevoudige kafschaalborgsysteem 100A, 200 gepositioneerd is aan een andere kant van de overlangse as LC van de kafschaal 70. Het tweede tweevoudige kafschaalborgsysteem 100A werkt in een vlak P3, waarbij de vlakken Pl, P2 en P3 allemaal coplanair of in wezen coplanair zijn.

Het graanreinigingssysteem 26 bevat verder een hendel 122, 222 die star verbonden is met de eerste koppelstang 110, 210 van zowel het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem 100, 200 als het tweede tweevoudige kafschaalborgsysteem 100, 200.

Het graanreinigingssysteem 26 bevat verder minstens één andere hendel 124 en/of 126 die star met de kafschaal 70 verbonden is.

De hendel 122, 222 bedient (activeert en deactiveert) zowel de eerste zelfblokkerende borgvoorziening 102, 202 als de tweede zelfblokkerende borgvoorziening 104, 204 van zowel het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem 100, 200 als het tweede tweevoudige kafschaalborgsysteem 100A, 200.

Hoewel deze uitvinding werd beschreven met betrekking tot minstens één

BE2017/5314 uitvoeringsvorm, kan deze uitvinding verder gewijzigd worden binnen de geest en de reikwijdte van deze onthulling. Deze octrooiaanvraag is dan ook bedoeld om alle variaties en gebruiken of aanpassingen van de uitvinding te dekken door gebruik te maken van de algemene principes ervan. Verder is deze octrooiaanvraag bedoeld om afwijkingen van deze onthulling te dekken die mogelijk zijn binnen bekende of gebruikelijke praktijken volgens de stand van de techniek waarop deze uitvinding betrekking heeft en die binnen de grenzen van de bijgevoegde conclusies vallen.

Claims

CONCLUSIES:

1. Graanreinigingssysteem (26) voor het ontvangen van graan en de rest van het oogstmateriaal van een dorssysteem (24) in een oogstmachine (10), waarbij het graanreinigingssysteem (26) bestaat uit:

een stel zeven (46, 48, 50) om het graan verder te scheiden van de rest van het oogstmateriaal afkomstig van het dorssysteem (24); en een kafschaal (70) die een deel van de restanten van het oogstmateriaal uit het stel zeven (46, 48, 50) ontvangt, waarbij de kafschaal (70) een scharnieras (Al) bevat dichtbij een uiteinde van de kafschaal (70);

gekenmerkt doordat de kafschaal (70) het volgende bevat:

minstens één tweevoudig kafschaalborgsysteem (100, 200) dat verbonden is met de kafschaal (70) om de kafschaal (70) in twee verschillende posities te houden wanneer de kafschaal (70) scharnierend rond de scharnieras (Al) ten opzichte van het graanreinigingssysteem (26) wordt bewogen, waarbij het tweevoudige kafschaalborgsysteem (100, 200) het volgende bevat:

een eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) om de kafschaal (70) in een opwaartse actieve positie te houden wanneer de eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) geblokkeerd is, waarbij de eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) bestaat uit:

een eerste koppelstang (110, 210) die scharnierbaar met de kafschaal (70) verbonden is;

een tweede koppelstang (108, 208) die scharnierbaar verbonden is met de eerste koppelstang (110, 210); en een derde koppelstang (106, 206) die niet-scharnierbaar star aan de scharnieras (Al) bevestigd is, waarbij de tweede koppelstang (108, 208) scharnierbaar verbonden is met de derde koppelstang (106, 206); en een tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104, 204) om de kafschaal (70) in een neerwaartse niet-actieve positie te houden wanneer de tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104, 204) geblokkeerd is, waarbij de tweede zelfblokkerende

BE2017/5314 borgvoorziening (104, 204) bestaat uit:

een eerste koppelstang (110, 210) die scharnierbaar met de kafschaal (70) verbonden is; en en een tweede koppelstang (112, 74) die scharnierbaar verbonden is met de eerste koppelstang (110, 210), waarbij de eerste koppelstang (11, 0210) van de eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) de eerste koppelstang (110, 210) is van de tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104, 204).
2. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusie 1, dat verder bestaat uit:

een eerste hendel (122) die gekoppeld is aan de eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) en de tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104, 204); en een tweede hendel (124) die met de kafschaal (70)verbonden is, waarbij de eerste hendel (122) de eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) bedient (activeert en deactiveert), en ook de tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104, 204) bedient (activeert en deactiveert), waarbij de tweede hendel (124) wordt gebruikt om de kafschaal (70) te doen scharnieren tussen de eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) en de tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104, 204).
3. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusie 2, waarbij de tweede hendel (124) star met de kafschaal (70) verbonden is, en de eerste handgreep (122) scharnierbaar met de kafschaal (70) verbonden is.
4. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusie 1, waarbij het tweevoudige kafschaalborgsysteem (100, 200) een hendel (122, 222) bevat die star gekoppeld is met de eerste koppelstang (110, 210).
5. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusie 4, waarbij de hendel (122, 222) zowel de eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) als de tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104, 204) bedient (activeert en deactiveert).

BE2017/5314
6. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusies 4 en 5, waarbij de hendel (122, 222) niet star met de kafschaal (70) verbonden is.
7. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusies 1 tot 6, waarin de eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102, 202) en de tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104, 204) in de buurt van een gemeenschappelijk vlak (P2) bewegen.
8. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusie 7, waarbij de hendel (122, 222) ook in de buurt van het gemeenschappelijke vlak (P2) werkt.
9. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusie 8, waarbij de hendel (122, 222) verschoven is ten opzichte van en niet in de buurt ligt van het gemeenschappelijke vlak (P2), waarbij de hendel (122, 222) in een ander vlak (P) 1 beweegt dat coplanair is met het gemeenschappelijke vlak (P2).
10. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusie 1, waarin het tweevoudige kafschaalborgsysteem (100, 200) het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem (100, 200) is en gepositioneerd is aan één kant van een overlangse as (LC) van de kafschaal (70).
11. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusie 10, dat verder een tweede tweevoudig kafschaalborgsysteem (100A, 200) bevat, dat in ruime mate vergelijkbaar is met het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem (100, 200), waarbij het tweede tweevoudige kafschaalborgsysteem (100A, 200) gepositioneerd is aan een andere kant van de overlangse as (LC) van de kafschaal (70).
12. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusies 10 en 11, dat verder een hendel (122, 222) bevat die star verbonden is met de eerste koppelstang (110, 210) van zowel het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem (100, 200) als het tweede tweevoudige kafschaalborgsysteem (100A, 200).

BE2017/5314
13. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusie 12, dat verder minstens één andere hendel (124) bevat die star met de kafschaal (70) verbonden is.

5
14. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusie 12, waarin de hendel (122) zowel de eerste zelfblokkerende borgvoorziening (102) als de tweede zelfblokkerende borgvoorziening (104) van zowel het eerste tweevoudige kafschaalborgsysteem (100) als het tweede tweevoudige kafschaalborgsysteem (100A) bedient (activeert en deactiveert).
15. Graanreinigingssysteem (26) volgens conclusie 1, waarbij de oogstmachine (10) een maaidorser (10) bevat.