BE1023185B1 - Positionerings-en veiligheidsapparaat, geschikt voor het regelen van de dorskorfophanging in een maaidorser - Google Patents

Positionerings-en veiligheidsapparaat, geschikt voor het regelen van de dorskorfophanging in een maaidorser Download PDF

Info

Publication number
BE1023185B1
BE1023185B1 BE2015/5813A BE201505813A BE1023185B1 BE 1023185 B1 BE1023185 B1 BE 1023185B1 BE 2015/5813 A BE2015/5813 A BE 2015/5813A BE 201505813 A BE201505813 A BE 201505813A BE 1023185 B1 BE1023185 B1 BE 1023185B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
spring
force transmitting
force
operating
attachment
Prior art date
Application number
BE2015/5813A
Other languages
English (en)
Inventor
HULLEBUSCH Bart VAN
Frank R.G. Duquesne
Der Haegen Johan A. Van
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2015/5813A priority Critical patent/BE1023185B1/nl
Priority to BR102016028460-0A priority patent/BR102016028460B1/pt
Priority to EP16203085.2A priority patent/EP3178309B1/en
Priority to US15/374,711 priority patent/US10015930B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1023185B1 publication Critical patent/BE1023185B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/18Threshing devices
    • A01F12/28Devices for adjusting the concaves
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D75/00Accessories for harvesters or mowers
    • A01D75/18Safety devices for parts of the machines
    • A01D75/182Avoiding overload
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F7/00Threshing apparatus
    • A01F7/02Threshing apparatus with rotating tools

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een apparaat dat zorgt voor de positieregeling van een onderdeel van een mechanisch systeem, zoals een verstelbare dorskorf in een maaidorser, terwijl het terzelfder tijd een veiligheidsfunctie uitoefent die omkeerbaar is zonder een lange niet-productieve stilstand van het systeem te vereisen. Het apparaat bevat een bedieningsdeel en een hulpstuk; die beide scharnierbaar zijn rond dezelfde as, en een middel om deze twee onderdelen in een geassembleerde toestand te houden door een veerkracht, zolang het onderdeel onderhevig is aan krachten kleiner dan een bepaalde limiet. Wanneer de krachten de limiet overschrijden, zijn het hulpstuk en het bedieningsdeel geconfigureerd om op zulke wijze gescheiden te worden dat ze geassembleerd kunnen worden door de interventie van een actuator die inbegrepen is in het apparaat van de uitvinding en die - tijdens normale werking - gebruikt wordt om de positie van het onderdeel te regelen. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het apparaat zo ontworpen dat de veiligheidsfunctie ervan vergelijkbaar is met de werking van een breekbout.

Description

POSITIONERINGS- EN VEILIGHEIDSAPPARAAT, GESCHIKT VOOR HET REGELEN VAN DE DORSKORFOPHANGING IN EEN MAAIDORSER
Toepassingsgebied van de uitvinding
Deze uitvinding heeft betrekking op een positionerings- en veiligheidsapparaat dat in eerste instantie, maar niet exclusief, geschikt is voor gebruik in de ophanging van dorskorven in een maaidorser.
Stand van de techniek
Maaidorsers bevatten dorsrotoren die ten opzichte van dorskorfroosters, kortweg 'dorskorven' draaien om graankorrels te scheiden van oogstrestanten zoals stengels en bladeren. Dorsrotoren zijn transversaal of overlangs aangebracht ten opzichte van de rijrichting van de oogstmachine. De afstand tussen de dorskorven en het rotorlichaam is verstelbaar om de maaidorser aan verschillende gewastypes en oogstomstandigheden aan te kunnen passen. Een veiligheidsmechanisme is nodig om de maaidorser te beschermen wanneer compacte zwaden van gewassen of grote vaste voorwerpen de machine binnenkomen, zoals stenen of stukken metaal of hout. In hedendaagse maaidorsers is een breekboutsysteem aangebracht. Wanneer een groot voorwerp in de ruimte tussen een rotor en een dorskorf binnenkomt, doet de ogenblikkelijke kracht de bout breken, en valt de dorskorf zodat hij zich van de rotor verwijdert om schade te voorkomen.
Het probleem met dit mechanisme van het type met breekbout is dat de maaidorser altijd gestopt moet worden en de breekbout vervangen moet worden wanneer de bout gebroken is. In dat geval dient de graantank leeggemaakt te worden om de breekbout te kunnen bereiken en vervangen. Deze niet-productieve stilstand is een nadeel dat ongewenst is in de hedendaagse oogstpraktijk.
Andere zones van een maaidorser of van andere werkmachines worden beveiligd door dergelijke breekboutsystemen, die op vergelijkbare wijze voordeel zouden halen uit een systeem dat minder niet-productieve stilstanden veroorzaakt wanneer het systeem na een breuk teruggesteld moet worden.
Samenvatting van de uitvinding
Deze uitvinding heeft betrekking op een apparaat dat zorgt voor de positieregeling van een onderdeel van een mechanisch systeem, zoals een verstelbare dorskorf in een maaidorser, terwijl het terzelfder tijd een veiligheidsfunctie uitoefent die omkeerbaar is zonder een lange niet-productieve stilstand van het systeem te vereisen. Het apparaat bevat een bedieningsdeel en een hulpstuk; die beide scharnierbaar zijn rond dezelfde as, en een middel om deze twee onderdelen in een geassembleerde toestand te houden door een veerkracht, zolang het onderdeel onderhevig is aan krachten kleiner dan een bepaalde limiet. Het hulpstuk en het bedieningsdeel zijn zo geconfigureerd dat wanneer de krachten de limiet overschrijden, ze zo gescheiden worden dat ze opnieuw samengevoegd kunnen worden door de tussenkomst van een actuator die inbegrepen is in het apparaat van de uitvinding en die - tijdens de normale werking - gebruikt wordt om de positie van het onderdeel te regelen. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het apparaat zo ontworpen dat de veiligheidsfunctie ervan vergelijkbaar is met de werking van een breekbout. De uitvinding heeft meer bepaald betrekking op een positionerings- en veiligheidsapparaat zoals dit onthuld wordt in de bijgevoegde conclusies.
Korte beschrijving van de Figuren
Figuur 1 is een schematisch zijaanzicht van een maaidorser met axiale doorstroming, die de positie van de dorsrotoren en de dorskorven weergeeft.
Figuur 2 illustreert het algemeen bekende concept volgens de stand van de techniek, van een systeem voor het aanpassen van de positie van de dorskorven ten opzichte van de dorsrotoren, in de maaidorser met axiale doorstroming van Figuur 1.
Figuren 3 en 4 illustreren een 3D-aanzicht en een zijaanzicht van een systeem voor het instellen van de positie van de dorskorven, dat uitgerust is met een apparaat volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 5 toont een gedetailleerd aanzicht van het apparaat volgens de uitvoeringsvorm dat weergegeven is in de Figuren 3 en 4.
Figuren 6a en 6b geven het bedieningsdeel weer dat toepasselijk is in een uitvoeringsvorm van het apparaat van de uitvinding, waarbij het bedieningsdeel een plaat is met een geschikte vorm en met de passende afmetingen, waardoor het apparaat op vergelijkbare wijze als een breekbout kan werken.
Figuren 7a tot 7f geven het stapsgewijze verloop van de positie van het apparaat tijdens een "breuk" weer, afhankelijk van de hoek tussen het bedieningsdeel en het hulpstuk van het apparaat.
Figuur 8 is een kromme die het verband weergeeft tussen de kracht die vereist is om de rol te bewegen, en de hoeken die weergegeven zijn in Figuren 7a tot 7f.
Figuren 9a tot 9f illustreren de manier waarop het apparaat tot in de begintoestand teruggebracht wordt nadat zich een "breuk" heeft voorgedaan.
Figuur 10 illustreert een alternatieve uitvoeringsvorm van een apparaat volgens de uitvinding.
Gedetailleerde beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding
Uitvoeringsvormen zullen nu beschreven worden met verwijzing naar de tekeningen. De gedetailleerde beschrijving beperkt de reikwijdte van de uitvinding niet, die alleen bepaald wordt door de bijgevoegde conclusies. Een voorkeursuitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding zal eerst beschreven worden, waarbij het apparaat geconfigureerd is voor het positioneren en de beveiliging van een stel dorskorven in een maaidorser die overlangs aangebrachte dorsrotoren bevat. Het apparaat is echter ook geschikt voor andere toepassingen, zoals later in deze beschrijving besproken zal worden.
Figuur 1 toont de belangrijkste onderdelen van een maaidorser met axiale doorstroming, aangebracht op de voor- en achterwielen 1 en 2. Gewassen worden door het maaiergeheel 3 van het veld afgesneden en door het toevoersysteem 4 toegevoerd aan een dubbel stel dorsrotoren 5, die in de overlangs richting van de oogstmachine zijn aangebracht en lichtjes opwaarts gekanteld zijn ten opzichte van de horizontale. De dorsrotoren 5 zijn draaibaar aangebracht ten opzichte van de dorskorven. Bij voorkeur zijn verscheidene stellen dorskorven 6a - 6c in de lengterichting van de rotoren aangebracht, waarbij ten minste het eerste stel 6a verstelbaar is ten opzichte van het rotorlichaam. De bestuurderscabine 7 is weergegeven, net als de reinigingsopstelling, die bestaat uit een graanschaal 8, een stel zeven 9 en een blazer 10 om lichte oogstrestanten naar de achterkant van de oogstmachine te blazen. Korrels vallen door de zeven en worden door een geheel bestaande uit vijzels en een graanelevator (niet weergegeven) naar een graantank 11 getransporteerd.
Zoals schematisch geïllustreerd is in Figuur 2 voor een dubbele rotoropstelling, vindt de verstelling van de positie van het paar dorskorven 6a plaats door de dorskorven rond hun buitenranden 15 te scharnieren. In het gebied tussen de dorsrotoren zijn de binnenranden van de dorskorven opgehangen aan een steunplaat 16, dat omhoog of omlaag bewogen kan worden, zoals aangegeven door de pijlen. Deze beweging wordt geregeld door een positionerings- en veiligheidsapparaat 17. Figuur 3 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van deze opstelling, die uitgerust is met een positionerings- en veiligheidsapparaat 17 volgens deze uitvinding.
Een langwerpige, gootvormige structuur 20 is aangebracht op het chassis van de oogstmachine, boven de dorsrotoren en de dorskorven. Op die manier is de gootvormige structuur een uitvoeringsvorm van de 'vaste structuur' waarnaar verwezen wordt in de bijgevoegde conclusies. Het rotorlichaam en de dorskorven zijn niet weergegeven in Figuur 3. De binnenranden van het paar dorskorven zijn opgehangen aan de structuur 20 via de steunplaat 16 die al beschreven is met verwijzing naar Figuur 2. Aan het onderste uiteinde ervan is de steunplaat 16 uitgerust met uitsparingen 21 waarin de randen van de dorskorven verschuifbaar zijn aangebracht. De steunplaat 16 is zelf opgehangen in twee bevestigingspunten 22 aan een paar scharnierende structuren, waarbij elk van deze laatste uitgerust is met een draaibare as 25 die tussen twee vaste beugels 26 is aangebracht. De as 25 bevat een eerste radiaal gerichte arm 27 die via scharnierbare verbindingsstangen 28 verbonden is met een bevestigingspunt 22 van de steunplaat 16. De tweede radiale arm 29 is scharnierbaar verbonden met een bedieningsstang 30 die zich uitstrekt in de lengterichting van de gootvormige structuur 20, en verbonden in het buitenste uiteinde ervan met het positionerings- en veiligheidsapparaat 17. Het hierboven beschreven ophangingsmechanisme van de steunplaat 16 is op zich bekend en wordt hier alleen beschreven om de interactie met het apparaat van de uitvinding te verduidelijken.
Figuur 4 toont een zijaanzicht van het volledige mechanisme. Het uiteinde 31 van de bedieningsstang 30 is scharnierbaar verbonden met een bedieningsplaat 35 die zelf scharnierbaar aangebracht is tussen twee vaste steunbeugels 36 ('vast' betekent hier onbeweegbaar bevestigd aan de gootvormige structuur 20). Het draaien van de bedieningsplaat 35 rond zijn scharnieras 37 resulteert in een schommelbeweging van de bedieningsstang 30 die op zich de assen 25 doet draaien, via de radiale armen 29 die verbonden zijn met de stang 30, wat uiteindelijk resulteert in het omhoog of omlaag bewegen van de steunplaat 16, en het wijzigen van de positie van de dorskorven. Hoe het draaien van de bedieningsplaat zelf wordt uitgevoerd, zal nu uitgelegd worden met verwijzing naar de gedetailleerdere weergave van het apparaat 17 dat weergegeven is in Figuur 5, met verwijzing ook naar Figuur 3 en 4 voor een aantal hierna gebruikte numerieke verwijzingen.
Een vorkvormig onderdeel 40, hierna de 'vork' 40 genoemd, is scharnierbaar rond dezelfde scharnieras 37 als de bedieningsplaat 35, waarbij de benen van de vork zich aan weerskanten van de bedieningsplaat 35 uitstrekken, daarbij vormt de bovenkant van de vork 40 een platform 41 waarop een mechanische veer 42 is aangebracht. De veer staat onder voorspanning tussen een onderste eindplaat 58 en een bovenste eindplaat 59. De vork 40 is een uitvoeringsvorm van het 'hulpstuk' dat vermeld is in de samenvatting en in de bijgevoegde conclusies. De vork 40 en de bedieningsplaat 35 worden als volgt door de veerkracht samengehouden. Een onderdeel 43 dat de veerkracht overbrengt is aangebracht tussen de benen van de vork 40 en is scharnierbaar ten opzichte van de vork 40 rond een scharnieras 44 evenwijdig met de scharnieras 37 van de bedieningsplaat 35. Eén uiteinde van het deel 43 dat de kracht overbrengt is scharnierbaar verbonden met een stang 38, die door een opening in het platform 41 van de vork loopt en door de mechanische veer 42 en de onderste en bovenste eindplaten 58/59 ervan. De stang kan als volgt verbonden worden met de bovenste eindplaat 59: een schroef 39 neemt het bedrade uiteinde van de stang 38 mee en maakt het mogelijk de bovenste eindplaat 59 in een gegeven positie ten opzichte van de stang 38 te positioneren, waardoor een vooraf bepaalde voorspantoestand van de veer 42 wordt ingesteld. De veerkracht wordt dus uitgeoefend tussen het krachtoverbrengende deel 43 en de vork 40. Nauwkeuriger gezegd: de veer 'trekt" de stang 38 en daardoor ook het tweede uiteinde van het krachtoverbrengende deel 43 (aan het andere uiteinde dan het uiteinde dat de rol 45 draagt) naar het platform 41 van de vork 40. Een beperkte beweging van de veer ten opzichte van het platform 41 wordt mogelijk gemaakt door een kogelvormig verbindingsstuk 48 tussen de onderste eindplaat 58 van de veer en het platform 41. Het andere uiteinde van het krachtoverbrengende deel 43, tegenover het eerste uiteinde, zoals gezien ten opzichte van de rotatieas 44 ervan, draagt een rol 45 die draaibaar is ten opzichte van het krachtoverbrengende deel 43 rond rotatieas 46. De rol 45 bevindt zich in een zittinggedeelte 47 aan de bovenkant van de bedieningsplaat 35, d.w.z. aan het uiteinde van de bedieningsplaat 35 dat tegenover het uiteinde ligt waar de bedieningsstang 30 scharnierbaar aan is bevestigd. Het krachtoverbrengende deel 43 fungeert als een hefboom die de rol 45 tegen het zittinggedeelte 47 drukt met een kracht die bepaald wordt door de voorspanveer en de afmetingen van het krachtoverbrengende deel 43.
Zolang de rol 45 geblokkeerd zit in het zittinggedeelte 47 vormen op die manier, de bedieningsplaat 35, de vork 40, het krachtoverbrengende deel 43 en de veer 42 een enkele structuur die slechts in een richting beweegbaar is: door de bedieningsplaat 35 rond zijn scharnieras 37 te draaien. Dit draaien van de bedieningsplaat en dus van de volledige structuur kan in beweging gebracht worden door een actuator 50 die zelf scharnierbaar aangebracht is tussen vaste beugel 51, waarbij de actuator scharnierbaar is rond scharnieras 52. De actuator bevat een elektromotor 53 die de rotatiebeweging van een draadstang 54 aandrijft. De draadstang 54 wordt meegenomen in een bedrade openen in een cilinder 55, waarbij de opening dwars op de cilinderas is aangebracht, waarbij de cilinder 55 zelf scharnierbaar aangebracht is tussen de benen van de vork 40. Zodoende verplaatst het draaien van de draadstang 54 de cilinder 55 ten opzichte van de draadstang 54, wat resulteert in een rotatie van de vork 40 en daarbij van de bedieningsplaat 35 die door de veerkracht verbonden is met de vork 40. Deze gedwongen rotatie van de bedieningsplaat 35 resulteert in de bediening van de bedieningsstang 30 en van de steunplaat 16. Het draaien van de bedieningsplaat 35 wordt bovendien mogelijk gemaakt door het feit dat de actuator 50 zelf scharnierbaar is op zijn geheel rond scharnieras 52. Op die manier regelt het positionerings- en veiligheidsapparaat 17 de positie van de dorskorven tijdens de normale werking van de oogstmachine.
Tijdens zulke normale werking, wanneer de dorskorven zich in een gegeven positie bevinden, d.w.z. als de draadstang 54 niet draait, kan het gebeuren dat harde voorwerpen of compacte hoeveelheden gewas of puin binnenkomen in de ruimte tussen de dorskorven en de dorsrotoren. Deze obstakels oefenen een neerwaartse kracht uit op de dorskorven, waaruit volgt dat de bedieningsstang 30 onderworpen wordt aan een kracht F in de richting van de dorskorven (pijl F in Figuur 4). Wanneer de actuator 50 niet werkzaam is, zal dit op zijn beurt resulteren in een kracht op de rol 45, waarbij deze kracht probeert de rol uit het zittinggedeelte 47 te rollen. Opdat de rol uit het zittinggedeelte 47 getild zou worden, moet de kracht die erop uitgeoefend wordt echter voldoende zijn om de veerkracht te overwinnen die ervoor zorgt dat de rol 45 in dit zittinggedeelte 47 wordt gedrukt. Wanneer de neerwaartse kracht op de dorskorven onvoldoende is om deze rolvrijgavekracht op te wekken (d.w.z. wanneer de obstakels niet groot genoeg zijn om de dorskorven 20 naar beneden te drukken), wordt het geheel op zijn plaats gehouden en blijft de rol 45 in het zittinggedeelte 47 geblokkeerd. Om de veerkracht te overwinnen en de rol 45 uit het zittinggedeelte 47 te dwingen, moet het obstakel dat de ruimte tussen de dorskorven en de dorsrotoren binnenkomt groot en hard genoeg zijn om de dorskorven naar beneden te drukken. Het apparaat is geconfigureerd zodat, zodra dit gebeurt, d.w.z. zodra de rol 45 over een kleine afstand uit het zittinggedeelte 47 rolt, hij kort nadien uit het zittinggedeelte getild wordt, zodat de bedieningsplaat 35 vrij rond zijn as 37 kan scharnieren, en de dorskorven vrij weg van de dorsrotoren kunnen bewegen, zonder schade of een hindernis te vormen.
Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm die weergegeven is in de tekeningen, gebeurt dit vrijkomen van de rol 45 uit zijn zittinggedeelte 47 in een heel korte tijdsspanne, op zulke wijze dat het mechanisme ongeveer werkt zoals een breekbout. Dit effect wordt verkregen door een aantal maatregelen die uitgelegd werden aan de hand van een detail van de bedieningsplaat 35 dat weergegeven is in Figuur 6a, en van de bedieningsplaat 35 en het rolgeheel in de geblokkeerde toestand in Figuur 6b. De weergegeven afmetingen zijn voorbeelden en beperken de reikwijdte van de conclusies niet, maar de toepassing van deze afmetingen en vormen verzekert wel de werking zoals die van een breekbout. Het zittinggedeelte 47 is gevormd als een halve cirkel met aan één kant een convex gedeelte 60, zodat de rol 45 over het convexe gedeelte 60 moet rollen om volledig vrij te komen van het zittinggedeelte. De afstand A tussen de scharnieras 37 van de bedieningsplaat en de rotatieas 46 van de rol moet groter zijn dan de afstand B tussen de scharnieras 37 van de bedieningsplaat en het overgangspunt 62 tussen het halfcirkelvormige zittinggedeelte 47 en het convexe gedeelte 60. Als deze laatste voorwaarde niet vervuld is, zou de kracht F ervoor zorgen dat de rol 45 sterker in het zittinggedeelte 47 gedrukt wordt in plaats van hem uit het zittinggedeelte te heffen. Bij voorkeur is er een kleine speling 66 tussen de rol 45 en de zittinggedeelte 47 wanneer het apparaat zich in de geblokkeerde toestand bevindt om zodoende de beweging van de rol niet te hinderen eens deze beweging werd ingeleid.
De fijnregeling van deze afmetingen en meer bepaald van de straal van het convexe gedeelte 60 stelt het apparaat in staat de werking van een breekbout te benaderen, zoals geïllustreerd in de tekeningensequentie die weergegeven is in Figuren 7a tot 7f, waarbij de beweging van de rol 45 geïllustreerd is, zoals ze plaatsvindt heel kort nadat zich een "breuk" voordoet over een rotatiehoek van 10°, gemeten tussen de bedieningsplaat 35 en de vork 40. Wanneer de rol 45 uit zijn zittinggedeelte 47 gelicht is, komt de bedieningsplaat 35 vrij om rond zijn rotatieas 37 te draaien, om de gedwongen neerwaartse beweging van de dorskorven mogelijk te maken. De rol passeert over het convexe gedeelte 60 aan de rand van het zittinggedeelte, en rolt daarna op een afgeschuind gedeelte 65 aan de bovenkant van de bedieningsplaat 35 (zie Figuur 6). Gedurende heel deze tijd is de relatieve positie van de vork 40, de actuator 50 en de draadstang 54 onveranderd gebleven, d.w.z. de neerwaartse beweging van de dorskorven vindt plaats zonder de actuator 50 te bedienen, en wordt opgelegd enkel en alleen door het obstakel dat de ruimte tussen de dorskorven en de dorsrotoren binnenkomt. Figuur 8 toont de genormaliseerde kracht die nodig is om de rol 45 te bewegen, in functie van de hoek tussen de bedieningsplaat 35 en de vork 40, zoals getoond in de tekeningensequentie 7a tot 7f. Het is te zien dat deze kracht heel snel daalt met toenemende hoek. Met andere woorden, zodra de rol 45 zijn rollende beweging begint ten opzichte van het zittinggedeelte 47, neemt de benodigde kracht om te bewegen verder snel af, wat resulteert in het heel snel vrijkomen van de rol 45 uit zijn zitting 47, wanneer een obstakel ontmoet wordt dat groter is dan een gegeven minimum.
Dit snelle vrijmaken is vergelijkbaar met de werking van een breekbout, resulterend in een vergelijkbare veiligheidsfunctie, d.w.z. de dorskorven vallen neer voordat er enig significante schade berokkend wordt aan de dorskorven zelf, de dorsrotoren of eender welke andere werkende onderdelen van de maaidorser.
Het is voordelig als het apparaat van de uitvinding de rol 45 in staat stelt om teruggebracht te worden in zijn positie in het zittinggedeelte 47, door de actuator 50 te gebruiken. Dit wordt geïllustreerd in Figuren 9a tot 9f. Wanneer de "breuk" is voorgevallen, vallen de dorskorven neer tot in hun laagste positie, die gedefinieerd wordt door een aanslagoppervlak onder de steunplaat 16. Op dit moment is de rol tot stilstand gekomen op het schuine gedeelte 65 aan de bovenkant van de bedieningsplaat 35, zoals getoond in Figuur 9a. Het bedienen van de actuator 50 heeft nu het volgende effect: wanneer de draadstang 54 zo gedraaid wordt dat de cilinder 55 weggedrukt wordt van de actuator 50, zal dit resulteren in het draaien van de vork 40 rond zijn rotatieas 37, en ten opzichte van de bedieningsplaat 35, aangezien de vork 40 nu niet langer verbonden met de bedieningsplaat 35. Deze draaiende beweging zal de rol 45 geleidelijk opwaarts drukken langs het schuine gedeelte 65 van de bedieningsplaat, over het convexe gedeelte 60, tot de rol weer in het zittinggedeelte 47 valt zoals geïllustreerd in Figuren 9a tot 9c. Daarna wordt de actuator 50 in de omgekeerde richting bediend, waardoor de bedieningsplaat 35 en de vork 40, nu ook nu weer met elkaar verbonden worden door de veerkracht, tot in de toestand voordat de "breuk" zich voordeed, zoals geïllustreerd in Figuren 9d tot 9f. Het apparaat van de uitvinding maakt het daarbij mogelijk om de dorskorven na een "breuk" snel terug in de werkzame positie te stellen, zonder dat de graantank leeggemaakt moet worden, waardoor de werking dus hervat kan worden zonder overdreven niet-productieve stilstand.
Veel variaties van het in de tekeningen weergegeven apparaat zijn mogelijk binnen de reikwijdte van de uitvinding. De mechanische veer 42 kan vervangen worden door een pneumatische of hydraulisch veer. De actuator 50 kan eender welk geschikt type actuator zijn die in staat is de hierboven beschreven beweging te regelen. De vork 40 kan vervangen worden door eender welk ander op de passende wijze gevormd onderdeel. De veerkracht kan rechtstreeks inwerken op het uiteinde van het krachtoverbrengende deel 43 dat de rol draagt, in plaats van op het tegenoverliggende uiteinde zoals het geval is in de tot nu toe beschreven tekeningen. Deze variant is geïllustreerd in Figuur 10. Dezelfde numerieke verwijzingen die hierboven gebruikt zijn, worden ook in deze Figuur gebruikt om dezelfde onderdelen of onderdelen met dezelfde functie aan te duiden. De vork 40 is nu aangebracht aan één kant van de bedieningsplaat 35. Een draadstang 70 is scharnierbaar verbonden met een verlengstuk 71 van de vork. De stang 70 loopt door het krachtoverbrengende deel 43 en de onderste en bovenste eindplaten 58/59 van de mechanische veer 42, waarbij de veer in een samengedrukte toestand wordt gehouden op dezelfde manier als in de uitvoeringsvorm van Figuur 5, d.w.z. door een bout 72 die op het bedrade uiteinde van de stang 70 is gedraaid. Op die manier trekt de stang 70 één uiteinde van de vork (gedefinieerd door het verlengstuk 71) in de richting van het krachtoverbrengende deel 43, en drukt daarbij de rol 45 in het zittinggedeelte 47 van de bedieningsplaat 35. Zoals in het hiervoor beschreven systeem kan de rol 45 alleen vrijgemaakt worden uit het zittinggedeelte 47 door een kracht die in staat is om de veerkracht te overwinnen. Na een "breuk" brengt de actuator 50 het apparaat, op de hierboven beschreven manier, terug in zijn originele toestand.
In het hierboven beschreven apparaat en toegepast voor het regelen van de dorskorven in een maaidorser, treden er grote krachten op en is de uitvoeringsvorm die een rol 45 gebruikt zoals beschreven de voorkeursuitvoeringsvorm. De rol 45 en het zittinggedeelte 47 zijn bij voorkeur gemaakt van gehard materiaal, dat in staat is om hoge krachten te weerstaan. In situaties waarin de optredende krachten lager zijn, kunnen echter alternatieven gebruikt worden. In plaats van een rol zou eender welke andere geschikt verbindingselement aangebracht kunnen worden, zoals een element dat over de bedieningsplaat glijdt in plaats van te rollen. Het krachtoverbrengende deel 43 zou één geheel kunnen vormen met het hulpstuk 40, of ermee verbonden zijn op een andere wijze dan op de manier die weergegeven is in de tekeningen.
Zoals vastgesteld kan het apparaat van de uitvinding gebruikt worden om de positie te regelen en een veiligheidsvrijmaakfunctie te verschaffen voor andere onderdelen, naast de dorskorven in een maaidorser. Het apparaat zou bv. gebruikt kunnen worden voor het tegenmessengeheel in een hakselopstelling. In sommige toepassingen moet de veiligheidsfunctie een "breuk" in twee tegenovergestelde richtingen mogelijk maken. In dat geval kan de bedieningsplaat 35 symmetrisch ontworpen zijn ten opzichte van het zittinggedeelte 47, d.w.z. dat hij aan weerskanten van het zittinggedeelte 47 een convex gedeelte 60 en een afgeschuind gedeelte 65 bevat.

Claims (14)

Conclusies
1. Positionerings- en veiligheidsapparaat (17) voor het regelen van de positie van een beweegbaar onderdeel (16) van een mechanisch systeem, waarbij het onderdeel beweegbaar is ten opzichte van een vaste structuur (20), en om een veiligheidsfunctie uit te oefenen wanneer het onderdeel onderworpen wordt aan een kracht die een vooraf bepaalde limiet overschrijdt, waarbij het toestel het volgende bevat: een bedieningsdeel (35) dat aangebracht is op de vaste structuur en scharnierbaar is ten opzichte van de vaste structuur (20) rond een scharnieras (37), waarbij het bedieningsdeel een eerste uiteinde heeft en een tweede uiteinde, tegenover het eerste uiteinde ten opzichte van de scharnieras (37), waarbij het eerste uiteinde van het bedieningsdeel verbonden is met het beweegbare onderdeel zodat een rotatie van het bedieningsdeel (35) rond de scharnieras (37) een beweging van het onderdeel veroorzaakt, een actuator (50) die geconfigureerd is om het draaien van het bedieningsdeel (35) rond de scharnieras (37) zo uit te voeren dat het onderdeel bewogen wordt om zodoende de positie ervan te regelen, en waarbij: het toestel verder een hulpstuk (40) bevat dat scharnierbaar is ten opzichte van de vaste structuur, rond dezelfde de scharnieras (37) als het bedieningsdeel (35), de actuator (50) is geconfigureerd om in te werken op het hulpstuk (40), het hulpstuk (40) is verbonden met het tweede uiteinde van het bedieningsdeel (35) door een veerkracht, en blijft ermee verbonden wanneer het onderdeel onderworpen wordt aan een kracht lager dan de vooraf bepaalde limiet, het hulpstuk (40) is geconfigureerd om losgemaakt te worden van het bedieningsdeel (35) wanneer het onderdeel onderworpen wordt aan een kracht hoger dan de vooraf bepaalde limiet, waardoor het onderdeel in staat wordt gesteld vrij te bewegen naar een stoppositie, de actuator is (50) geconfigureerd om in staat te zijn het hulpstuk (40) terug te brengen in de positie waarin het aan het bedieningsdeel gekoppeld is en daarbij de bediening van de positie van het onderdeel overneemt.
2. Apparaat volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat: het hulpstuk (40) gekoppeld is aan het tweede uiteinde van het bedieningsdeel (35) door een krachtoverbrengend deel (43) dat scharnierbaar is rond een scharnieras (44) ten opzichte van het hulpstuk (40) en dat aan één uiteinde een rol (45) draagt die draaibaar is ten opzichte van het krachtoverbrengende deel (43), het bedieningsdeel (35) aan zijn tweede uiteinde een zittinggedeelte (47) heeft dat geconfigureerd is om de rol (45) te ontvangen, de veerkracht opgewekt wordt door een veer (42) die geconfigureerd is om de veerkracht uit te oefenen tussen het hulpstuk (40) en het krachtoverbrengende deel (43), het krachtoverbrengende deel (43) op zulke wijze onderworpen wordt aan de veerkracht dat de rol (45) in het zittinggedeelte (47) gedrukt wordt, en erin wordt gehouden wanneer het onderdeel onderworpen wordt aan krachten lager dan de vooraf bepaalde limiet, de rol (45) geconfigureerd is om in staat te zijn uit het zittinggedeelte (47) te rollen wanneer het onderdeel onderworpen wordt aan krachten hoger dan de vooraf bepaalde limiet, de actuator (50) geconfigureerd is om in staat te zijn om het hulpstuk (40) terug brengen naar de positie waarin het aan het bedieningsdeel gekoppeld is, en daarbij de rol (45) terug in het zittinggedeelte (47) rolt.
3. Apparaat volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de actuator (50) scharnierbaar is ten opzichte van de vaste structuur (20).
4. Apparaat volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt doordat het krachtoverbrengende deel (43) een eerste uiteinde heeft en een tweede uiteinde tegenover het eerste uiteinde ten opzichte van de scharnieras (44) van het krachtoverbrengende deel, en doordat de rol (45) aangebracht is aan het eerste uiteinde van het krachtoverbrengende deel en de veerkracht inwerkt op het tweede uiteinde van het krachtoverbrengende deel (43).
5. Apparaat volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de veer een lineaire veer (42) is die aangebracht is tussen een onderste eindplaat (58) en een bovenste eindplaat (59), waarbij de onderste eindplaat ondersteund wordt door het hulpstuk (40), en doordat de veer (42) geconfigureerd is om het tweede uiteinde van het krachtoverbrengende deel (43) naar het hulpstuk (40) te trekken.
6. Apparaat volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de veer (42) uitgerust is met een stang (38) die door de veer loopt, door de onderste eindplaat (58) en door het hulpstuk (40), waarbij de stang (38) scharnierbaar verbonden is aan één uiteinde van de stang (38) met het krachtoverbrengende deel (43) en verbonden kan worden aan de andere uiteinde van de stang met de bovenste eindplaat (59), zodat, wanneer de veer wordt samengedrukt, de stang (38) het tweede uiteinde van het krachtoverbrengende deel (43) naar het hulpstuk (40) trekt.
7. Apparaat volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat: het bedieningsdeel een bedieningsplaat (35) is, het hulpstuk een vork (40) is met een platformgedeelte en twee poten die zich neerwaarts ten opzichte van het platformgedeelte (41) uitstrekken, waarbij de benen zich aan weerskanten van de bedieningsplaat (35) uitstrekken, waarbij het krachtoverbrengende deel (43) aangebracht is tussen de benen van de vork, de veer (42) aangebracht is op de bovenkant van het platformgedeelte (41).
8. Apparaat volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt doordat het krachtoverbrengende deel (43) een eerste uiteinde heeft en de rol (45) aangebracht is aan het eerste uiteinde van het krachtoverbrengende deel en de veerkracht inwerkt op het eerste uiteinde van het krachtoverbrengende deel (43).
9. Apparaat volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat de veer een lineaire veer (42) is die aangebracht is tussen een onderste eindplaat (58) en een bovenste eindplaat (59), waarbij de onderste eindplaat ondersteund wordt door het krachtoverbrengende deel (43), en waarbij de veer (42) geconfigureerd is om één uiteinde van het hulpstuk (40) naar het krachtoverbrengende deel (43) te trekken.
10. Apparaat volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat de veer (42) uitgerust is met een stang (70) die door de veer loopt, door de onderste eindplaat (58) en door het krachtoverbrengende deel (43), waarbij de stang (70) scharnierbaar verbonden is aan één uiteinde van de stang (70) met het hulpstuk (40) en verbonden kan worden aan het andere uiteinde van de stang (70) met de bovenste eindplaat (59), zodat, wanneer de veer wordt samengedrukt, de stang (70) het ene uiteinde van het hulpstuk (40) naar het krachtoverbrengende deel (43) trekt.
11. Toestel volgens een of meerdere conclusies 2 tot 10, gekenmerkt doordat het zittinggedeelte (47) en de rol (45) zo geconfigureerd zijn dat de scheiding van het hulpstuk (40) en het bedieningsdeel (35) vergelijkbaar is met de werking van een breekbout.
12. Maaidorser uitgerust met één of meer positionerings- en veiligheidsapparaten (17) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies.
13. Maaidorser volgens conclusie 12, die één of meer dorsrotoren (5) met beweegbare dorskorven (6a) bevat die aangebracht zijn onder ten minste een gedeelte van de dorsrotor of -rotoren, en waarbij het apparaat volgens een of meerdere conclusies 1 tot 11 geconfigureerd is om de positie te regelen van één of meer dorskorven (6a) ten opzichte van een vaste structuur (20) die aangebracht is op de maaidorser, en om een veiligheidsfunctie uit te oefenen wanneer de dorskorven onderworpen worden aan neerwaartse krachten boven een vooraf bepaalde limiet.
14. Maaidorser volgens conclusie 13, gekenmerkt doordat minstens één dorskorf (6a) die twee overlangse randen heeft beweegbaar is door scharnierbaar te zijn rond één overlangs rand (15) van de dorskorf, en de andere rand opgehangen is aan een beweegbare steunplaat (16), waarbij de steunplaat beweegbaar is ten opzichte van de vaste structuur (20), en doordat de beweging van de steunplaat (16) regelbaar is door het positionerings- en veiligheidsapparaat volgens een of meerdere conclusies 1 tot 11.
BE2015/5813A 2015-12-10 2015-12-10 Positionerings-en veiligheidsapparaat, geschikt voor het regelen van de dorskorfophanging in een maaidorser BE1023185B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5813A BE1023185B1 (nl) 2015-12-10 2015-12-10 Positionerings-en veiligheidsapparaat, geschikt voor het regelen van de dorskorfophanging in een maaidorser
BR102016028460-0A BR102016028460B1 (pt) 2015-12-10 2016-12-03 Aparelho de posicionamento e segurança para controlar a posição de um componente móvel de um sistema mecânico e colheitadeira combinada
EP16203085.2A EP3178309B1 (en) 2015-12-10 2016-12-09 Positioning and safety apparatus suitable for control of concave suspension in a combine harvester
US15/374,711 US10015930B2 (en) 2015-12-10 2016-12-09 Positioning and safety apparatus suitable for control of concave suspension in a combine harvester

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5813A BE1023185B1 (nl) 2015-12-10 2015-12-10 Positionerings-en veiligheidsapparaat, geschikt voor het regelen van de dorskorfophanging in een maaidorser

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1023185B1 true BE1023185B1 (nl) 2016-12-13

Family

ID=55272187

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5813A BE1023185B1 (nl) 2015-12-10 2015-12-10 Positionerings-en veiligheidsapparaat, geschikt voor het regelen van de dorskorfophanging in een maaidorser

Country Status (4)

Country Link
US (1) US10015930B2 (nl)
EP (1) EP3178309B1 (nl)
BE (1) BE1023185B1 (nl)
BR (1) BR102016028460B1 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1025193B1 (nl) * 2017-05-04 2018-12-06 Cnh Industrial Belgium Nv Zelfblokkerend borgsysteem voor een kafschaal van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen
GB201715633D0 (en) * 2017-09-27 2017-11-08 Agco Int Gmbh Concave adjustment system in a combine harvester twin axial-flow crop processor
US10932414B2 (en) * 2017-11-29 2021-03-02 Agco Corporation Concave adjustment system in a combine harvester twin axial-flow crop processor
US10653068B2 (en) * 2018-02-21 2020-05-19 Cnh Industrial America Llc Adjustment and suspension device for concaves
CN112705001B (zh) * 2020-12-31 2022-06-14 高国杰 一种花生摘果机扬尘处理装置
WO2023194926A1 (en) 2022-04-08 2023-10-12 Agco International Gmbh An adjustment and release unit for a concave of a threshing system of a combine harvester
GB202205170D0 (en) 2022-04-08 2022-05-25 Agco Int Gmbh Support system for for a concave of a threshing system of a combine harvester
GB202217576D0 (en) 2022-11-24 2023-01-11 Agco Int Gmbh An adjustable and release unit for a concave of a threshing system of a combine harvester

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1950879U (de) * 1966-04-29 1966-12-01 Josef Bautz G M B H Vorrichtung zum verstellen der spaltbreite zwischen dreschtrommel und dreschkorb bei maehdreschern.
GB2065437A (en) * 1979-12-17 1981-07-01 Deere & Co Axial flow threshing device
WO2014191804A1 (en) * 2013-05-31 2014-12-04 Agco Corporation Combine having cam-operated concave adjustment

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2616433A (en) * 1949-07-08 1952-11-04 Deere & Co Concave-adjusting means for threshers
US2794438A (en) * 1954-06-10 1957-06-04 Case Co J I Adjustable concave having shear pin
US2931363A (en) * 1957-05-28 1960-04-05 Case Co J I Concave overload release mechanism
US3771530A (en) * 1972-06-19 1973-11-13 Deere & Co Combine stone strap
US4271850A (en) * 1980-03-27 1981-06-09 Allis-Chalmers Corporation Concave safety door with sealing and latching features
US4484588A (en) * 1984-03-26 1984-11-27 Allis-Chalmers Corp. Combined concave and rock door structure
US4802496A (en) 1987-05-19 1989-02-07 Deere & Company Agricultural concave adjustment means
DE4023720A1 (de) * 1990-07-26 1992-01-30 Claas Ohg Selbstfahrender maehdrescher
US5489239A (en) * 1994-09-15 1996-02-06 Case Corporation Rotary combine
US7118475B2 (en) * 2004-01-12 2006-10-10 Chn America Llc Mechanism and method for automatically transversely positioning the pinch-point of a concave
US7392123B2 (en) 2004-11-01 2008-06-24 Cnh America Llc System and method to detect a failed shear bolt supporting a concave of an agricultural combine
US7393274B2 (en) 2006-02-01 2008-07-01 Agco Corporation Combine harvester processing system having adjustable members
US8157629B2 (en) 2008-03-14 2012-04-17 Deere & Company Concave suspension for a threshing section in a harvesting machine
US7803040B1 (en) 2009-04-17 2010-09-28 Cnh America Llc Concave adjust assembly including a torsion axle for damping crop threshing impulse loads
US8133101B2 (en) 2009-12-18 2012-03-13 Agco Corporation Concave adjustment mechanism
EP2377387B1 (en) 2010-04-17 2018-09-05 CNH Industrial Belgium nv Concave adjust assembly including a torsion axle for damping crop threshing impulse loads
US9220200B2 (en) * 2011-11-29 2015-12-29 Agco Corporation Constant pressure concave assembly in a combine harvester processing system

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1950879U (de) * 1966-04-29 1966-12-01 Josef Bautz G M B H Vorrichtung zum verstellen der spaltbreite zwischen dreschtrommel und dreschkorb bei maehdreschern.
GB2065437A (en) * 1979-12-17 1981-07-01 Deere & Co Axial flow threshing device
WO2014191804A1 (en) * 2013-05-31 2014-12-04 Agco Corporation Combine having cam-operated concave adjustment

Also Published As

Publication number Publication date
EP3178309B1 (en) 2018-08-22
US10015930B2 (en) 2018-07-10
EP3178309A1 (en) 2017-06-14
US20170164560A1 (en) 2017-06-15
BR102016028460B1 (pt) 2021-09-28
BR102016028460A2 (pt) 2017-06-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1023185B1 (nl) Positionerings-en veiligheidsapparaat, geschikt voor het regelen van de dorskorfophanging in een maaidorser
BE1020181A3 (nl) Hefsysteem voor oogstmachine.
BE1020180A3 (nl) Maaidorser met messenrol.
BE1021401B1 (nl) Inklapbare gewasmaaier
BE1022622B1 (nl) Maaiermontageframe
BE1026645B1 (nl) Gewassnijtoestel, landbouwmachine die zulk gewassnijtoestel bevat en werkwijze om gewas te snijden
BE1021136B1 (nl) Maaidorser met verstelbare reinigingsschoenopstelling
DE3024902A1 (de) Koerner-reinigungsvorrichtung fuer maehdrescher
BE1022805A1 (nl) Steunframe voor landbouwvoertuig
JP6662756B2 (ja) 収穫機
BE1026646B1 (nl) Gewassnijtoestel,landbouwmachine die zulk gewassnijtoestel bevat en werkwijze om het mes te verwijderen
EP3744168A2 (en) Crop conditioner hood with integrated swathboard
US20050235623A1 (en) Harvesting machine with a discharge assembly
BE1024310B1 (nl) Deblokkeertoestel voor een werkmachine
DE102019125282A1 (de) Schneidwerk mit höhenelastisch gelagerten Schneidelementen
EP2829172B1 (de) Erntemaschine
US10568264B2 (en) Harvester with header lift assembly
NL1026257C1 (nl) Gewasbewerkingsinrichting en maaier met een dergelijke gewasbewerkingsinrichting.
US121005A (en) Improvement in harvesters
US314278A (en) Sceapee foe eollee mills
EP2656723B1 (de) Erntegutrestehäcksel und -verteilanordnung für einen Mähdrescher mit in eine Schwadablageposition verbringbaren Führungselementen
US863883A (en) Device for raising and lowering cutter-bars.
BE1022891B1 (nl) Systeem voor het klemmen van de dorskorf van een oogstmachine
US1111925A (en) Stalk-cutter.
BE1023144B1 (nl) Snijbalk voor oogstmachine