BE1021401B1 - Inklapbare gewasmaaier - Google Patents

Abstract

Er wordt een inklapbare gewasmaaier verschaft, die een gelede, langwerpige gewasverdeler bevat die de bovenste en onderste gewasverdelerranden bepaalt en eerste en tweede gewasverdelersecties bevat, waarbij de gewasverdeler op of in de buurt van de onderrand van de gewasverder een scharnier bevat om de eerste en tweede gewasverdelersecties ten opzichte van elkaar te laten scharnieren rond een eerste as op of in de buurt van deze onderste gewasverdelerrand;.en,de gewasverdeler op of in de buurt van zulke bovenste gewasverdelerrand een verbindingsorgaan bevat, waarbij dit verbindingsorgaan i) het scharnieren van de eerste en tweede gewasverdelersecties ten opzichte van elkaar rond een tweede as op in of in de buurt van de bovenste gewasverdelerrand mogelijk maakt; en bovendien ii) de verplaatsing mogelijk maakt van de eerste en tweede gewasverdelersecties ten opzichte van elkaar in een verplaatsirigsrichting die scheef loopt ten opzichte van de tweede as, waarbij het scharnier ontkoppelbaar is om de scheiding van de eerste en tweede gewasverdelersecties ten opzichte van elkaar mogelijk te maken in de buurt van de onderste gewasverdelerrand.

Description

De uitvinding heeft betrekking op een inklapbare gewasmaaier.

INKLAPBARE GEWASMAAIER

Inklapbare gewasmaaiers worden gebruikt in rijdende oogstmachines zoals maaidorsers, veldhakselaars en verschillende vormen van groenteoogstmachines.

Gewoonlijk bevat een maaier een platform dat zich tijdens het gebruik horizontaal uitstrekt en dat soms maaibalk genoemd wordt en met zich voorwaarts uitstrekkende kamtanden of andere gewassnijdende elementen. In geval van een conventionele graanoogstmachine werkt een langwerpige, zich horizontaal uitstrekkende, draaiende haspel die metalen of kunststof mesbladen draagt samen met de elementen van de maaibalk wanneer de oogstmachine zich over een veld met gewas verplaatst. Deze actie breekt de gewasstengels en helpt ze tot in de oogstmachine te transporteren om nuttige gewasonderdelen van stengels en vliezen te dorsen of anders te scheiden. In andere oogstmachines kunnen de zich voorwaarts uitstrekkende elementen aangedreven worden om te roteren of anders heen en weer te bewegen om gewasplanten af te snijden naarmate de oogstmachine voorwaarts beweegt.

Aan elk uiteinde van de maaibalk bevat de maaier een respectieve, zich voorwaarts uitstrekkende gewasverdeler. De gewasverdelers zijn ,driehoekige platen met zich voorwaarts uitstrekkende punten die de gewasrijen aan het uiteinde van de maaibalk binnenleiden wanneer de oogstmachine voorwaarts beweegt. Het hoofddoel van de gewasverdelers is ervoor te zorgen dat tijdens het oogsten gewas over de hele breedte van de maaibalk wordt gevangen, en er geen verspilling wordt veroorzaakt door gewas dat zijwaarts, weg van de maaibalk, wordt gedrukt.

De gewasverdelers zijn stijf of slechts deels flexibel en bieden een mogelijk gevaar wanneer de oogstmachines op wegen rijden. Bovendien leggen in verscheidene landen voorschriften voor het homologeren van voertuigen op dat onderdelen zoals gewasverdelers voorwaarts niet meer mogen uitsteken ten maximumafstand. De gewasverdelers wanneer ze "in situ" (= in de werkpositie) zijn, kunnen een inbreuk maken op deze eis. opzichte van het stuurwiel van een oogstmachine dan een bepaalde

In de begintijd van de ontwikkeling van maaidorsers was de gewasverdeler volledig stijf, maar dit leidde tot schade wanneer de gewasverdeler ergens tegenaan stootte bv. tegen een golving in de grond.

Om zulke defecten op te lossen, is een moderne gewasverdeler gedeeltelijk flexibel en bevat een horizontale draaipen aan een onderrand van de gewasverdeler, zodat een voorste deel van de gewasverdeler naar boven kan scharnieren ten opzichte van de rest die aan de maaibalk bevestigd is. Zo kan de gewasverdeler zich flexibel gedragen en zich aan golvingen aanpassen. Ook heeft de mogelijkheid van de gewasverdeler om te scharnieren een gunstig effect op de gewasstroom, vooral in omstandigheden waarbij graan tegen de grond is platgeslagen, iets wat zich van tijd tot tijd kan voordoen.

In bekende maaidorserconstructies is het bereik van het scharnierende beweging » beperkt, op zijn minst terwijl de maaier in gebruik is tijdens oogstàctiviteiten. Bovendien verhelpt deze beperkte flexibiliteit het hierboven aangehaalde probleem niet van een gewasverdeler die zich verder uitstrekt dan wat voor rijsituaties op de weg is toegestaan.

Het is een doel van de uitvinding om één of meer problemen volgens de stand van de techniek op te lossen of op zijn minst te verbeteren.

Volgens de uitvinding wordt er, vanuit een ruim gezichtspunt, een inklapbare gewasmaaier verschaft die bestaat uit een gelede, langwerpige gewasverdeler die de bovenste en onderste gewasverdelerranden bepaalt en eerste en tweede gewasverdelersecties bevat, waarbij de gewasverdeler op of in de buurt van de onderste gewasverdelerrand een scharnier bevat waardoor de eerste en tweede gewasverdelersecties ten opzichte van elkaar kunnen scharnieren rond een eerste as op of in de buurt van deze onderste gewasverdelerrand; en bevat de gewasverdeler op of in de buurt van zulke bovenste gewasverdelerrand een verbindingsorgaan, waarbij dit verbindingsorgaan i) het scharnieren van de eerste1^ gewasverdelersectie en de tweede gewasverdelersectie ten opzichte van elkaar rond een tweede as op in of in de buurt van de bovenste gewasverdelerrand mogelijk maakt; en bovendien ii) de verplaatsing mogelijk maakt van de eerste en tweede gewasverdelersecties ten opzichte van elkaar in een verplaatsingsrichting die scheef loopt ten opzichte van de tweede as, waarbij het scharnier ontkoppelbaar is om de scheiding van de eerste en tweede gewasverdelersecties ten opzichte van elkaar mogelijk te maken in de buurt van de onderste gewasverdelerrand.

In een typische uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een geheel van meerdere gewasverdelers verschaft die in de breedte van de maaier op een zekere afstand van elkaar gelegen zijn, waarbij elke gewasverdeler scharnierbaar en inklapbaar is op dezelfde manier als de hierboven beschreven tweede gewasverdelersectie. Een voordeel van de uitvinding is dus dat gewasverdelersecties die aangebracht zijn over de zijwaartse breedte van de maaier ingeklapt kunnen worden boven op een vaste gewasverdelersectie of een deel van de maaibalk, terwijl er plaats is voor een scharnierende opstelling die de maaier deels flexibel maakt zoals beschreven. Dit komt doordat de scharnieren die voor een gedeeltelijke flexibiliteit van de gewasverdeler zorgen aan een onderrand liggen van de maaier waardoor ze geschikt zijn om de opwaarts inwerkende krachten op te nemen zoals beschreven; en ook doordat het verbindingsorgaan aan de gewasverdelers de mogelijkheid biedt om flexibel mee te geven tijdens oogstactiviteiten en daarbij een vouwkromme bepalen die resulteert in een compacte opstelling wanneer over de weg gereden moet worden.

Op zich dit betekent dat een compacte maaierconfiguratie verwezenlijkt kan worden zonder dat de gewasverdelersecties voorwaarts uit de maaibalk moeten steken.

Bij voorkeur strekken de eerste as en de tweede as zich evenwijdig met elkaar uit en is de verplaatsingsrichting loodrecht ten opzichte van de eerste as en de tweede as. Het voordeel van deze combinatie van scharnierassen is dat de eerste en tweede gewasverdelersecties gemakkelijk op een compacte manier gestapeld kunnen worden.

Het is verder te verkiezen dat de gewasmaaier een ontspanmechanisme bevat om het scharnier te doen ontkoppelen. Dit betekent dat het scharnier in een nietscharnierende toestand gehouden kan worden tijdens het oogsten om de gewasverdeler slechts een beperkte flexibiliteit te verlenen. De secties van de gewasverdeler kunnen evenwel ontkoppeld worden ter plaatse van de onderste gewasverdelerrand wanneer de maaier ingeklapt moet worden voor vervoer over de weg.

In één voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding kan het ontspanmechanisme zijn functie vervullen onder invloed van de botsing van ten minste de tweede gewasverdelersectie met een voorwerp dat zich buiten de gewasmaaier bevindt. Dit aspect van de uitvinding kan werken afhankelijk van een ontspanningskracht verschaft door bv. een veerkrachtig vervormbaar element dat een deel vormt van het ontspanmechanisme, zodat botsingen met relatief geringe grootte veroorzaakt door golving van de grond geen ontkoppeling van het scharnier veroorzaken; waarbij zwaardere botsingen aanleiding kunnen geven tot het ontkoppelen om het risico op schade van de gewasverdeler tot een minimum te herleiden.

Verder is het ontspanmechanisme bij voorkeur met de hand te bedienen. Dit stelt de bestuurder van een oogstmachine in staat om het scharnier los te koppelen wanneer het nodig is de maaier om te vormen van een oogstconfiguratie tot een configuratie om te rijden op de weg.

Het is praktisch als de gewasmaaier bevestigd is aan een voertuig dat een motorkap bevat of er deel van uitmaakt; dat een tijdens het gebruik vrij uiteinde van de tweede gewasverdelersectie een top bevat; en dat het verbindingsorgaan een bewegingskromme van de tweede gewasverdelersectie bepaalt zodat de top in ingeklapte toestand in de buurt van de motorkap ligt. Zulke opstelling stelt een oogstmachine die een maaier van de uitvinding bevat in staat om te voldoen aan de homologatienormen van verscheidene landen.

Bij voorkeur bevat het verbindingsorgaan een scharnierpen en een langwerpig glijstuk waarin de scharnierpen draaibaar en verschuifbaar gevangen zit. Andere vormen van verbindingsorganen zijn ook mogelijk binnen het bestek van de uitvinding, bijvoorbeeld een verbindingsorgaan dat één of meer stangen, hefbomen, scharnieren, gleuven of andere mechanische onderdelen bevat, die samen de gewenste bewegingskromme bepalen.

De inklapbare gewasmaaier kan een lager bevatten op, of een lager dat reageert met een inklapbare maaier.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft om een gewasmaaier volgens de uitvinding te manoeuvreren, bestaande uit de volgende stappen: het ontspanmechanisme vrijmaken en de tweede gewasverdelersectie doen draaien ten opzichte van de eerste gewasverdelersectie; en bovendien ervoor zorgen dat de tweede gewasverdelersectie zich verplaatst ten opzichte van de eerste gewasverdelersectie zodat de tweede sectie bovenop de eerste gestapeld wordt. Zulke werkwijze biedt analoge voordelen als die welke ten goede komen aan de hier gedefinieerde maaier.

Een andere werkwijze voor het manoeuvreren van een gewasmaaier zoals die hier gedefinieerd wordt, bevat in overeenstemming met een verder aspect van de uitvinding de stappen van het bewegen van de tweede gewasverdelersectie vanaf een plaats waarin hij boven de eerste gewasverdelersectie gestapeld is door ervoor te zorgen dat de tweede gewasverdelersectie ten opzichte van de eerste gewasverdelersectie scharniert om de eerste gewasverdelersectie ten opzichte van de eerste gewasverdelersectie te verplaatsen; en het ontspanmechanisme te vergrendelen zodat de tweede gewasverdelersectie in een opengeklapte configuratie gehouden wordt.

Nu volgt er een beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, bij wijze van niet-beperkend voorbeeld, met verwijzing naarde bijbehorende tekeningen waarin:

Figuur 1 een schematisch aanzicht is van een maaier volgens de uitvinding, dat de gewasverdeler toont in een werkzame (oogst-) positie; en

Figuur 2 een aanzicht is dat vergelijkbaar is met dat van Figuur 1, dat de gewasverdeler toont in een transportpositie en een oogstmachine weergeeft waarvan de maaier geschikt is voor transport op de weg en in nauwe zones.

Met verwijzing naar de tekeningen bevat een inklapbare gewasmaaier 10 een gelede, langwerpige gewasverdeler 11. De gewasverdeler 11 bevat zoals gebruikelijk een driehoekige plaat 12 waarvan de top 13 vooruitspringt uit de maaier om vóór het gewasopraapdeel van een oogstmachine uit te steken. Een geheel van meerdere gewasverdelers 11 kan over de breedte van de maaier aangebracht zijn zodat de gewasverdelers 11 gewas naar verschillende zones van de maaier richten wanneer de oogstmachine tijdens de oogstactiviteiten voorwaarts beweegt. Als alternatief kunnen gewasverdelers 11 aan elk zijwaarts uiteinde van de maaier aangebracht zijn om een grens te bepalen van de gewasbreedte die de oogstmachine op zich neemt.

De oogstmachine als dusdanig is uit de tekeningen weggelaten om de uitleg gemakkelijker te maken. Ze kan behoren tot een reeks types, met inbegrip van, maar niet beperkt tot maaidorsers, veldhakselaars en groenteoogstmachines zoals bietenoogstmachines en oogstmachines voor erwten/bonen.

De gewasverdeler 11 bevat tijdens het gebruik bovenste 14 en onderste 16 gewasverdelerranden. De onderste gewasverdelerrand strekt zich tijdens het oogsten normaal in een rechte lijn uit, dichtbij de grond waarop geoogst wordt.

De gewasverdeler is verdeeld in een eerste 17 (achterste) sectie en een tweede (voorste) sectie 18. De eerste gewasverdelersectie 17 is bevestigd aan de maaier aan de achterkant kant van de rijeenheden, dichtbij een dwarse vijzel om het geoogste gewas te transporteren naar een toevoeropening van de maaidorser waaraan de maaier bevestigd moet worden. De tweede gewasverdelersectie 18 is bv. bevestigd aan de meest voorwaarts gelegen rand van de eerste gewasverdelersectie 17 om er voorwaarts uit te steken.

Een scharnier 19 dat een scharnierpen 21 bevat is gevormd in de onderste B gewasverdelerrand 16, ongeveer in het midden van de lengte ervan. Scharnier 19 koppelt de eerste gewasverdelersectie 17 en de tweede gewasverdelersectie 18 met elkaar zodat de tweede gewasverdelersectie 18 draaibaar is ten opzichte van de eerste gewasverdelersectie 17 rond een horizontale (of ten minste zich zijdelings uitstrekkende) as die gedefinieerd wordt door de pen 21 van scharnier 19.

Als gevolg van deze opstelling is de tweede gewasverdelersectie 18 in staat om opwaarts te scharnieren, wanneer gedurende het voorwaarts bewegen van de oogstmachine met de gewasverdeler 11 in de configuratie van Figuur 1 de tweede sectie 18 contact maakt met bv. een golving in de grond, of een grote steen, om zich aan te passen aan de daaruit volgende verandering van grondhoogte.

Dit scharnieren wordt gewoonlijk voorgesteld door een draaihoek ten opzichte van de normale gebruiksstand van Figuur 1 van minder dan 20°.

De gewasverdeler 11 bevat ook op of in de buurt van de bovenste gewasverdelerrand 14 een verbindingsorgaan 22 dat volledig schematisch weergegeven is in de figuren, en dat in de praktijk een reeks vormen kan aannemen.

Verbindingsorgaan 22 in de geïllustreerde uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat een beugel 23 die bevestigd is aan de eerste gewasverdelersectie 17 en zich opwaarts uitstrekt in de buurt van de bovenrand 14 ervan. Een plaat 24 strekt zich over het algemeen loodrecht uit ten opzichte van beugel 23 en bevat een langwerpige sleuf 26 die zich ook loodrecht uitstrekt ten opzichte van de lengterichting van de beugel 23.

Een verbindingspen 27 is aan de tweede gewasverdelersectie 18 bevestigd in de buurt van de bovenrand 14. Verbindingspen 27 zit gevangen in sleuf 26 en is zowel draaibaar in de sleuf als verschuifbaar langs de sleuf 27. De verbindingspen 27 kan ook een scharnierpen zijn en de sleuf 26 kan een B langwerpig glijstuk zijn.

De opstelling van de sleuf 26 en de verbindingspen 27 is zo dat door het in de lengte schuiven van de verbindingspen 27 in de sleuf 26 de eerste en tweede gewasverdelersecties 17,18 rond scharnier 19 kunnen draaien. De uiteinden van de sleuf 26 bepalen limieten van de overlangs schuivende beweging van de verbindingspen 27 met als resultaat dat de mate van rotatie van de eerste en tweede gewasverdelersecties 17,18 rond scharnier 19 beperkt wordt door de stijfheid van de onderdelen.

Het scharnier 19 bevat echter een ontspanmechanisme dat een aantal vormen aan kan nemen zoals die bepaald kunnen worden door een persoon die op de hoogte is van de stand van de techniek en dat het ontkoppelen van de onderdelen van scharnier 19 mogelijk maakt.

Het ontspanmechanisme is zo dat de onderdelen van het scharnier ofwel van elkaar gescheiden worden ingeval de tweede gewasverdelersectie 18 een botsing ondervindt waarvan de kracht groter is dan de kracht die uitgeoefend wordt door de pal van het ontspanmechanisme dat één of meer verend vervormbare onderdelen bevat; of ingeval de bestuurder van de oogstmachine manueel het ontspanmechanisme vrijmaakt om de tweede gewasverdelersectie 18 te kunnen inklappen zoals verder wordt beschreven.

Figuur 1 toont de tweede gewasverdelersectie 18 in een positie dichtbij het grootste bereik van de rotatiebeweging rond scharnier 19 ten opzichte van de eerste gewasverdelersectie 17 in een richting tegen de wijzers van de klok in (linksom). D.w.z. dat de verbindingspen 27 in de buurt ligt van het uiterst linkse uiteinde van de sleuf 26 zoals getoond in Figuur 1. In deze positie is de top 13 bijna in zijn hoogste positie vooraleer het ontspanmechanisme ervoor zorgt dat onderdelen van het scharnier ontkoppeld worden. Het is gemakkelijk in te zien dat als de tweede gewasverdelersectie 18 met de wijzers van de klok mee (rechtsom) draait rond scharnier 19 ten opzichte van de eerste gewasverdelersectie 17, de verbindingspen 27 naar rechts zal bewegen in de BE sleuf 26 en de top 13 naar beneden zal bewegen.

Zoals eerder opgemerkt kan het ontspanmechanisme zo zijn dat een significante botsingskracht die ervaren wordt door de tweede gewasverdelersectie 18 voldoende is om het ontspanmechanisme vrij te maken. Daartoe kan het ontspanmechanisme bv. één of meer onder veerspanning staande pennen, kogels of andere verbindingselementen bevatten, die in uitgelijndè gaten vallen, zodat een krachtige beweging van de tweede gewasverdelersectie 18 de pennen enz., uit hun zittingen zal dwingen om dit ontspanmechanisme vrij te maken.

Het ontspanmechanisme kan bv. ook één of meerdere hendels voor de bediener bevatten om het vrijmaken te veroorzaken van de onder veerdruk staande koppelbare onderdelen, die anders normaal het ontspanmechanisme in een vergrendelde toestand houden.

Na het vrijmaken van het ontspanmechanisme is scharnier 19 niet meer werkzaam en zijn in de onderste gewasverdelerrand 16 de eerste gewasverdelersectie 17 en de tweede gewasverdelersectie 1718 onderling ontkoppeld. De eerste en tweede gewasverdelersecties 17, 18 blijven echter i verbonden met de bovenste gewasverdelerrand 14, vanwege de verbindingsplaat 24, de sleuf 26 en de verbindingspen 27.

Dit maakt beweging van de tweede gewasverdelersectie 18 ten opzichte van de eerste sectie 17 mogelijk volgens een kromme die een combinatie is van rotatie van de verbindingspen 27 in de sleuf 26, en het verschuiven van de verbindingspen langs de sleuf 26.

Dit is samengevat in Figuur 2, waaruit blijkt dat [door] de beweging van het tweede gewasverdelergedeelte 18 langs deze kromme de top 13 wordt omgekeerd, "teruggevouwen" om te wijzen in de richting van de romp van de oogstmachine, en zo gericht om op de eerste gewasverdelersectie 17 komen te liggen. Beweging zoals hierboven vermeld, leidt ertoe dat de verbindingspen 27 zich verplaatst van een eerste uiteinde van de sleuf 26, in de buurt van beugel Bl 23, naar het ertegenoverliggende uiteinde van de sleuf 26.

Dit is een keurige, compacte opstelling die de oogstmachine in staat stelt op de weg te rijden. Het verst uitstekende deel van de gewasverdeler voldoet aan de homologatievoorschriften betreffende de nabijheid van uitwendige onderdelen en het stuurwiel van het voertuig. Dit komt doordat de top 13 in ingeklapte toestand in de buurt ligt van de motorkap, een conventioneel onderdeel van de carrosserie van een oogstmachine.

Algemeen gezien verschaft het toestel van de uitvinding de mogelijkheid om een gewasverdeler in te klappen zonder de mogelijkheid op te offeren om de gewasverdeler te laten scharnieren rond zijn onderrand tijdens gebruik op een veld.

De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het inklappen van een gewasverdeler zoals beschreven en een omgekeerd proces waarbij de gewasverdeler opengeklapt wordt vanuit de ingeklapte configuratie in Figuur 2 naar de werktoestand die weergegeven is in Figuur 1.

De opsomming of bespreking in deze specificatie van een blijkbaar vooraf gepubliceerd document dient niet noodzakelijk gezien te worden als een erkenning dat het document een deel is van de stand van de techniek of dat het onder de gebruikelijke algemene kennis valt.

Voorkeuren en opties voor een bepaald aspect, een bepaalde functie of parameter van de uitvinding zouden, tenzij de context iets anders aangeeft, beschouwd moeten worden als onthuld in combinatie met eender welke voorkeuren en opties voor alle andere aspecten, kenmerken en parameters van de uitvinding.

Claims (9)

CONCLUSIES

1. Inklapbare gewasmaaier (10) die bestaat uit een gelede, langwerpige gewasverdeler (11) die de bovenste en onderste gewasverdelerranden (14, 16) bepaalt en die eerste en tweede gewasverdelersecties (17, 18) bevat waarbij de gewasverdeler (11) op of in de buurt van de onderste gewasverdelerrand (16) een scharnier (19) bevat waardoor de eerste gewasverdelersectie (17) en de tweede gewasverdelersectie (18) ten opzichte van elkaar kunnen scharnieren rond een eerste as op of in de buurt van deze onderste gewasverdelerrand (16); en waarbij de gewasverdeler (11) op of in de buurt van zulke bovenste gewasverdelerrand (14) een verbindingsorgaan (22) bevat, waarbij dit verbindingsorgaan (22) i) het scharnieren van de eerste gewasverdelersectie (17) en de tweede gewasverdelersectie (18) ten opzichte van elkaar rond een tweede as op in of in de buurt van de bovenste gewasverdelerrand (14) mogelijk maakt; en bovendien ii) de verplaatsing mogelijk maakt van de eerste en tweede gewasverdelersecties (17,18) ten opzichte van elkaar in een verplaatsingsrichting die scheef loopt ten opzichte van de tweede as, waarbij het scharnier (19) ontkoppelbaar is om de scheiding van de eerste en tweede gewasverdelersecties (17, 18) ten opzichte van elkaar mogelijk te maken in de buurt van de onderste gewasverdelerrand (16).

2. Gewasmaaier (10) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de eerste en de tweede as zich evenwijdig ten opzichte van elkaar uitstrekken en de verplaatsingsrichting zich loodrecht uitstrekt ten opzichte van de tweede as.

3. Gewasmaaier (10) volgens conclusie 1 of conclusie 2, die een ontspanmechanisme bevat om het scharnier (19) te doen ontkoppelen

4. Gewasmaaier (10) volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat het ontspanmechanisme zijn functie kan vervullen onder invloed van de botsing van ten minste de tweede gewasverdelersectie (18) met een voorwerp dat zich buiten de gewasmaaier (10) bevindt.

5. Gewasmaaier (10) volgens conclusie 3 of conclusie 4, gekenmerkt doorda® het ontspanmechanisme met de hand bediend kan worden.

6. Gewasmaaier (10) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies wanneer hij bevestigd is aan of een deel vormt van een voertuig dat een motorkap bevat, gekenmerkt doordat een tijdens het gebruik vrij uiteinde van de tweede gewasverdelersectie (18) een top (13) bevat en doordat het verbindingsorgaan (22) een bewegingskromme van de tweede gewasverdelersectie (18) bepaalt zodat de top (13) in ingeklapte toestand in de buurt van de motorkap ligt.

7. Gewasmaaier (10) volgens een of meerdere van de vorige conclusies, gekenmerkt doordat het verbindingsorgaan (22) een scharnierpen (27) en een langwerpig glijstuk (26) bevat waarin de scharnierpen (27) draaibaar en verschuifbaar gevangen zit.

8. Werkwijze voor het manoeuvreren van een gewasmaaier (10) volgens een of meerdere van de vorige conclusies, bestaande uit de volgende stappen: het ontspanmechanisme vrijmaken en de tweede gewasverdelersectie (18) doen draaien ten opzichte van de eerste gewasverdelersectie (17), en bovendien ervoor zorgen dat de tweede gewasverdelersectie (18) zich verplaatst ten opzichte van de eerste gewasverdelersectie (17) zodat de tweede gewasverdelersectie (18) bovenop de eerste gewasverdelersectie (17) gestapeld wordt.

9. Werkwijze voor het manoeuvreren van een gewasmaaier (10) volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 7, die de volgende stappen bevat: het bewegen van de tweede gewasverdelersectie vanaf een plaats waarin hij boven de eerste gewasverdelersectie gestapeld is door ervoor te zorgen dat de tweede gewasverdelersectie ten opzichte van de eerste gewasverdelersectie scharniert om de eerste gewasverdelersectie ten opzichte van de eerste gewasverdelersectie te verplaatsen (17); en het ontspanmechanisme te vergrendelen zodat de tweede gewasverdelersectie (18) in een opengeklapte configuratie gehouden wordt.