NL1026257C1 - Gewasbewerkingsinrichting en maaier met een dergelijke gewasbewerkingsinrichting. - Google Patents

Gewasbewerkingsinrichting en maaier met een dergelijke gewasbewerkingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1026257C1
NL1026257C1 NL1026257A NL1026257A NL1026257C1 NL 1026257 C1 NL1026257 C1 NL 1026257C1 NL 1026257 A NL1026257 A NL 1026257A NL 1026257 A NL1026257 A NL 1026257A NL 1026257 C1 NL1026257 C1 NL 1026257C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
board
mower
crop processing
processing device
cylinder
Prior art date
Application number
NL1026257A
Other languages
English (en)
Inventor
Sjoerd Sieger De Vries
Joris Jan Hiddema
Original Assignee
Lely Entpr Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Entpr Ag filed Critical Lely Entpr Ag
Priority to NL1026257A priority Critical patent/NL1026257C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1026257C1 publication Critical patent/NL1026257C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D43/00Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing
    • A01D43/10Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing with means for crushing or bruising the mown crop

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

ft
GEWASBEWERKINGSINRICHTING EN MAAIER MET EEN DERGELIJKE GEWASBEWERKINGSINRICHTING
De uitvinding heeft betrekking op een gewasbewerkingsinrichting 5 volgens de kop van conclusie 1. Een dergelijke gewasbewerkingsinrichting is bekend uit het Nederlandse octrooi NL 1008026.
Hierin is een maaier beschreven met een gewasbewerkingsinrichting met aan beide zijden van de maaier een vlakke plaat om het breed uitgeworpen gewas in een zwad te leggen. Beide platen zijn via een stang met elkaar 10 verbonden en zijn draaibaar aan de maaier bevestigd. Op de plaats waar de gewasstroom tegen een plaat komt om afgebogen te worden treden hoge krachten op. Tevens ontstaat op deze plaats een turbulente verstoring van de gewasstroom.
Het is een eerste doel van de uitvinding een 15 gewasbewerkingsinrichting te verschaffen die het gewas zonder sterke verstoringen in verschillende richtingen kan geleiden. Het is een tweede doel een maaier met een dergelijke gewasbewerkingsinrichting te verschaffen.
Het eerstgenoemde doel wordt bereikt met een gewasbewerkingsinrichting van de bovengenoemde soort, met het kenmerk, dat 20 elk bordstelsel ten minste een eerste en een tweede bord omvat, welk eerste bord aan het frame is bevestigd en het tweede bord beweegbaar is bevestigd aan het eerste bord. Doordat het gewas via meerdere borden in delen wordt afgebogen verloopt de afbuiging geleidelijker. Hierdoor treedt er minder verstoring op in de gewasstroom en worden de krachten op de borden beter verdeeld.
25 Volgens een voorkeursuitvoering is het tweede bord onafhankelijk ten opzichte van het eerste instelbaar. Op deze wijze zijn vele Instelmogelijkheden mogelijk, waardoor de inrichting aanpasbaar is voor vele soorten gewas en uitwerprichtingen.
In het bijzonder is het tweede bord draaibaar om een tweede draaias 30 aan het eerste bord verbonden. Een dergelijke draaibare verbinding is robuust en minder vatbaar voor verstoppingen door gewasresten.
In het gunstige geval dat de tweede draaias evenwijdig aan de eerste is, is het gehele bordstelsel in hetzelfde vlak in een bepaalde vorm te stellen.
1026257 2 in een andere uitvoeringsvorm is het tweede bord via een eerste verbindingselement aan het frame verbonden. Hiermee kunnen krachten die door de gewasstroom op het tweede bord worden uitgeoefend direct op het frame worden overgebracht. Het eerste bord wordt hierdoor ontlast. Indien het eerste / ' , 5 , verbindingselement een stang omvat kunnen zowel trek- als duwkrachten ! overgebracht worden. In het bijzonder is via het eerste verbindingselement het
' t I
tweede bord ten opzichte van het eerste bord instelbaar. Hiermee is vanaf het frame een eenvoudige instelling mogelijk. Door dit eerste verbindingselement in lengte veranderbaar te maken, bijvoorbeeld via een spindel of via een op afstand 10 bedienbare cilinder, vindt de instelling plaats in dezelfde richting als waarin de krachten worden uitgeoefend. Dit geeft een robuuste constructie.
Voordelig is het indien een gezamenlijk verbindingselement op afstand van het frame beide bordstelsels verbindt. Hiermee is het mogelijk dat met een nieuwe instelling van het ene bordstelsel tegelijk ook het andere bordstelsel is 15 ingesteld. Door het verbindingselement op enige afstand van het frame aan te brengen ontstaat een stevige en robuuste constructie voor de combinatie van beide bordstelsels.
Een verdere bijzondere uitvoering wordt verkregen doordat het gezamenlijke verbindingselement aangrijpt op het eerste verbindingselement. 20 Door middel van een dergelijke constructie wordt op eenvoudige wijze met een enkele beweging van het gezamenlijke verbindingselement zowel de positie van het eerste bord als de positie van het tweede bord veranderd voor beide bordstelsels.
Indien het eerste verbindingselement aan het tweede bord aangrijpt 25 op een punt op een grotere afstand van de middellijn N van de gewasbewerkingsinrichting gelegen dan de tweede draaias, wordt een constructie verkregen waarbij het tweede bord ten opzichte van het eerste bord naar buiten gericht is. Dit is voordelig bij een grote afbuiging van de gewasstroom.
Volgens een voorkeursuitvoering is een bordinstelinrichting aanwezig 30 voor het in meerdere posities instellen van een bordstelsel, waarbij de bordinstelinrichting aangrijpt op het gezamenlijke verbindingselement. Hiermee ontstaat een constructief gunstige machine, daar tussen beide bordstelsels relatief veel vrije ruimte is voor een inrichting om de bordstelsels in te stellen. De instelbeweging kan direct op het verbindingselement worden uitgevoerd.
1026257
* I
3
Volgens een verdere gunstige uitvoeringsvorm is het bordsteisel traploos instelbaar. Hierdoor zijn er veel instelposities mogelijk. Dit is relatief eenvoudig mogelijk met een hydraulische cilinder. f Het tweede doel van de uitvinding wordt bereikt door de maatregelen ' I' 1 s van conclusie 15. Met name bij een maaier is het gewenst om de positie van het af , te leggen zwad ten opzichte van de maaier te kunnen instellen. Op deze manier is het mogelijk om twee zwaden te combineren. Het eerste zwad kan bijvoorbeeld recht achter de maaier afgelegd worden. Het zwad dat bij de daaropvolgende arbeidsgang wordt gevormd kan extra in de richting van dit eerste zwad worden 10 afgelegd om zo een gecombineerd zwad te vormen. Een volgende machine voor j het uitvoeren van een gewasbewerking, zoals een hakselaar of een balenpers, kan daardoor het gemaaide gewas van twee of meer werkgangen opnemen. Om de maaier niet te hoeven voorzien van een aparte energievoorziening kan de maaier een koppelelement omvatten om deze aan een trekker te koppelen.
15 In een voordelige uitvoering is een hoekinstelinrichting aanwezig voor het instellen van de hoek tussen het koppelelement en de maaieenheid, waarbij de hoekinstelinrichting is gekoppeld aan de bordinstelinrichting. Op deze wijze wordt met één beweging zowel de hoek als het bordsteisel ingesteld. Dit is bijvoorbeeld handig op de kopakker waar de operator tegelijkertijd veel 20 handelingen moet verrichten.
Een voordelige constructie ontstaat indien de hoekinstelinrichting een hydraulische hoekinstelcilinder omvat met een drukkamer die verbindbaar is met een drukkamer van de bordinstelcilinder van de bordinstelinrichting. Door middel van een enkele verbinding worden zo de beide instelinrichtingen op eenvoudige 25 wijze gekoppeld.
Een verdere voordelige uitvoering wordt verkregen indien de maaier een transportstandcilinder omvat voor het van een transportstand recht achter de trekker in een werkstand in verstek van de trekker plaatsen van de maaier en waarbij de hoekinstelcilinder de transportcilinder omvat. Hiermee vindt er op 30 eenvoudige wijze een koppeling plaats tussen het in c.q. uit werkstand plaatsen van de maaier en het instellen van de gewasgeleidingsinrichting.
Een bijzonder gunstige maaier wordt verkregen indien de maaier een werkstandcilinder omvat voor het van een eerste werkstand in een tweede werkstand plaatsen van de maaier. Een dergelijke maaier kan op twee afstanden ^ 1026257 I , 4 in verstek ten opzichte van de trekker maaien. Hierdoor is het met behulp van de gewasgeleidingsinrichting mogelijk om de gewasstroom van twee werkgangen te combineren zonder dat de trekker over het zwad van de eerste werkgang hoeft te rijden. Een eenvoudige constructie ontstaat indien de hoekinsteicilinder de 5 werkstandcilinder omvat.
Een verdere voordelige uitvoering wordt verkregen indien in de hydraulicaleiding naar tenminste één drukkamer van de hoekinsteicilinder en/of bordinstelcilinder een drukbegrenzingsventiel is aangebracht voor het in volgorde activeren van de hoekinsteicilinder ten opzichte van de bordinstelcilinder. Het 10 drukbegrenzingsventiel zal slechts olie doorlaten naar de hoekinsteicilinder respectievelijk bordinstelcilinder als de druk een minimum druk overschreden heeft. Dit zal slechts het geval zijn als de bordinstelcilinder respectievelijk de hoekinsteicilinder volledig geactiveerd is.
Het is gebleken dat een gewasbewerkingsinrichting met een 15 kneusinrichting die twee aandrijfbare, enigszins flexibele kneusrollen omvat een extra krachtige uitstroom van gewas levert. Een krachtige uitstroom levert een goede werking van de gewasgeleidingsinrichting, met name indien grote zijdelingse verplaatsingen van het gewas noodzakelijk zijn.
20 De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van figuren waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven.
Figuur 1 is een bovenaanzicht van een maaier volgens de uitvinding in werkstand die het gewas rechts aflegt.
25 Figuur 2 is een bovenaanzicht van een maaier volgens de uitvinding in werkstand die het gewas links aflegt.
Figuur 3 is een zijaanzicht van een maaier volgens de uitvinding.
Figuur 4 is een schematische weergave van de hydraulische bordinstelinrichting in combinatie met de hydraulische hoekinstelinrichting van een 30 maaier volgens de uitvinding.
Figuur 5 is een schematische weergave van de maaier volgens de uitvinding in verschillende posities.
102 6257.
5
Figuur 1 laat een maaier 3 zien met een maaieenheid 4 voor het maaien van gewas en met een gewasbewerkingsinrichting 5 voor het bewerken van het gemaaide gewas. De gewasbewerkingsinrichting 5 omvat een frame 7, een aangedreven gewasbewerkingselement 6 voor het uitvoeren van een 5 gewasbewerking en een eerste en tweede bordstelsel 8,9, welke bordstelsels 8,9 om eerste draaiassen 10 draaibaar zijn verbonden aan het frame 7 voor het in meerdere richtingen kunnen geleiden van gewas. Elk bordstelsel 8, 9 omvat ten minste een eerste en een tweede bord 11, 12, welk eerste bord 11 bevestigd is aan het frame 7 en het tweede bord 12 beweegbaar aan het eerste bord 11. Het 10 tweede bord 12 is draaibaar aan het eerste verbonden om een tweede draaias 14, welke tweede draaias 14 evenwijdig is aan de eerste draaias 10. De draaiassen 10,14 staan nagenoeg loodrecht op het maaivlak. Het tweede bord 12 is via een eerste verbindingselement 13 in de vorm van een stang aan het frame 7 verbonden en grijpt op het tweede bord 12 aan op een punt op een grotere 15 afstand van de middellijn N van de gewasbewerkingsinrichting 5 gelegen dan de tweede draaias 14. De stangen van beide bordstelsels 8, 9 zijn aan de beide uiteinden scharnierend met het frame 7 respectievelijk met het tweede bord 12 verbonden.
In een niet afgebeelde uitvoeringsvorm is elk eerste 20 verbindingselement 13 in lengte veranderbaar doordat het is uitgevoerd als een schroefspindel. Hiermee is de hoek die het tweede bord 12 maakt met het respectievelijke eerste bord 11 instelbaar. Bij een kleine gewasdoorstroom kunnen, door de schroefspindels langer te maken, beide tweede borden 12 extra naar elkaar toe gericht worden voor het maken van een extra smal zwad.
» 25 Daarnaast Is het met een spindel mogelijk de twee bordstelsels 8, 9 een asymmetrische positie te laten innemen. Dit kan van belang zijn om de positie van een zwad achter de maaier precies in te stellen.
Een bordinstelinrichting 1 is aanwezig voor het in meerdere posities instellen van een bordstelsel 8, 9, waarbij de bordinstelinrichting 1 aangrijpt op het 30 gezamenlijk verbindingselement 15. Dit gezamenlijke verbindingselement 15 is uitgevoerd als een stang en verbindt op afstand van het frame 7 beide bordstelsels 8, 9. Ook dit gezamenlijke verbindingselement 15 kan lengteveranderbaar zijn door middel van bijvoorbeeld een schroefspindel om meer instelmogelijkheden te verschaffen. De bordinstelinrichting 1 omvat een 1026257.
6 hydraulische bordinstelcilinder 16 die aan een uiteinde in het midden van het gezamenlijke verbindingselement 15 is bevestigd. Het andere uiteinde van de bordinstelcilinder 16 is scharnierend om een as aangebracht aan het frame 7.
De maaier omvat een koppelelement 18 uitgevoerd als een trekboom i 5 . voor het aan een trekker koppelen van de maaier. In een niet afgebeelde ! uitvoeringsvorm is het koppelelement uitgevoerd als een standaard
' I I
driehoekskoppeling. Door middel van een dergelijke driehoekskoppeling wordt de maaier gedragen door de trekker. In dit geval wordt de maaier in een transportstand gezet door opklappen om een as in de rijrichting van de machine.
10 Een hoekinstelinrichting 2 is aanwezig voor het instellen van de hoek tussen het koppelelement 18 en de maaieenheid 4. Met hoek wordt de hoek in het vlak van maaien bedoeld. In de afgebeelde uitvoeringsvorm omvat de hoekinstelcilinder een transportcilinder 19 voor het van een transportstand achter de trekker in een werkstand in verstek van de trekker plaatsen van de maaier 3.
15 De hoekinstelinrichting 2 omvat daarnaast een werkstandcilinder 20 voor het van een eerste werkstand in een tweede werkstand plaatsen van de maaier 3. De transportcilinder 19 en de werkstandcilinder 20 grijpen aan op hetzelfde punt dat gelegen is op een tussenelement 21. Dit tussenelement 21 is op zijn beurt draaibaar om een as bevestigd op de trekboom 18. Door middel van beide 20 cilinders 20, 21 is de maaier 3 in verschillende posities achter de trekker plaatsbaar. De transportstand van de maaier 3, recht achter de trekker, wordt verkregen door de transportstandcilinder 19 in te trekken. Deze stand is schematisch afgebeeld in figuur 5A. In werkstand is de transportcilinder 19 uitgedrukt. Door het aangrijpingspunt van de transportstandcilinder 19 te 25 verplaatsen zijn twee werkstanden mogelijk: de eerste, kort langs de trekker, zoals afgebeeld in figuur 2 en figuur 5C, en een tweede, verder zijdelings van de trekker geplaatst, zoals afgebeeld in figuur 1 en figuur 5B. In deze laatste stand is de werkstandcilinder 20 geheel uitgedrukt. Zoals te zien in figuur 1 en figuur 2 is het tweede bord 12 van het buitenste (in de voortbewegingsrichting gezien rechter 30 respectievelijk linker) bordstelsel iets naar buiten gericht. Dit heeft als voordeel dat het gewas verder zijdelings in een zwad afgelegd kan worden.
Ter versteviging beweegt de scharnieras van de verbinding van het gezamenlijk verbindingselement 15 met het eerste verbindingselement 13 in een 1026257.
7 curvevormig sleufgat 22. Trillingen en krachten kunnen hiermee worden opgevangen, waardoor de schamieras ontlast wordt.
Om voor extra ondersteuning te zorgen, is een blok van zacht materiaal (niet afgebeeld), zoals teflon, aan de onderkant van het eerste < 5 ’ verbindingselement aangebracht, waarmee het eerste verbindingselement afsteunt op de bovenkant van de boven plaat. Het zachte materiaal zorgt ervoor dat het verbindingselement soepel over de bovenplaat beweegbaar is.
Een bordinstelinrichting 1 is aanwezig voor het in meerdere posities instellen van een bordstelsel, waarbij de bordinstelinrichting 1 aangrijpt op het 10 gezamenlijke verbindingselement 15. De bordinstelinrichting 1 omvat een hydraulische bordinstelcilinder 16. De hoekinstelinrichting 2 is gekoppeld aan de bordinstelinrichting 1 doordat de drukkamer van de hoekinstelcilinder verbonden is met een drukkamer van de bordinstelcilinder 16. De hoekinstelcilinder omvat hierbij de werkstandcilinder 20. Deze constructie is schematisch weergegeven in 15 figuur 4. De werkstandcilinder 20 en de bordinstelcilinder 16 zijn afzonderlijk en onafhankelijk van elkaar te bedienen via klep 25 respectievelijk klep 24. Deze kleppen 24,25 zijn op bekende wijze op afstand elektromechanisch bedienbaar. In de hydraulicaleiding naar de drukkamer van de werkstandcilinder 20 is een drukbegrenzingsventiel 26 aangebracht voor het in volgorde doen activeren van 20 de werkstandcilinder 20 ten opzichte van de bordinstelcilinder 16. De werking is als volgt: op aansluiting 27 wordt druk gezet. Bij open gestuurde kleppen 24 en 25 wordt eerst de zuiger 28 van de bordinstelcilinder 16 volledig uitgedrukt tot de aanslag, waarna de druk in de drukleiding verder oploopt. Als de druk de begrenzingdruk van het drukbegrenzingsventiel 26 overstijgt, zal deze olie 25 doorlaten, waardoor ook de zuiger 28 van de werkstandcilinder 20 wordt uitgedrukt. De omgekeerde beweging is analoog. Door druk op aansluiting 29 te zetten zorgt het drukbegrenzingsventiel 26 ervoor dat eerst de bordinstelcilinder 16 in de andere richting wordt geduwd en daarna de werkstandcilinder 20.
Figuur 3 laat een zijaanzicht zien van de maaier 3. De op zich 30 bekende maaieenheid 4 wordt via een verbindingsas 30 met de trekker aangedreven. De maaieenheid 4 is op bekende wijze via een ontiastingsveer aan het frame 7 opgehangen. De wielen 32 zijn elk via een hydraulische wielcilinder 31 in hoogte ten opzichte van het frame 7 instelbaar om een transportstand, waarin de maaieenheid 4 zich ruim boven de bodem bevindt, en een werkstand te 102 62 57 8 creëren. Bij het in transportstand zetten van de maaier 3 wordt elk van de twee wielen 32 automatisch tegelijk met andere onderdelen, zoals de bordstelsels 8, 9 en de trekboom 18 van de maaier 3, in de transportpositie gezet. Dit gebeurt via een stelsel van hydraulische kleppen.
5 De gewasbewerkingsinrichting 5 omvat een bewerkingselement in de vorm van een kneusinrichting met twee aandrijfbare, enigszins flexibele kneusrollen 33. De kneusrollen 33 zijn in tegengestelde richting naar elkaar toe aandrijfbaar. Dergelijke kneusrollen 33 zijn bekend en oefenen een kneuzende werking op het gewas uit door het gewas tussen openingen en uitstulpingen in het 10 profiel van de rollen 33 te persen. Naast een kneuzing zorgen zij ook dat het gewas met redelijk hoge snelheid naar achter geworpen wordt. De uitvinding is niet beperkt tot dergelijke rollenkneuzers en heeft ook betrekking op andere, op zich bekende, types kneusinrichtingen, zoals vingerkneuzers aangebracht op een enkele horizontale as.
15 Figuur 5 laat vier situaties zien van een maaier 3 voor het maaien van gewas met een gewasbewerkingsinrichting 5 voor het bewerken van het gemaaide gewas. Situatie A laat de transportstand zien van de getrokken maaier 3. De bordstelsels bevinden zich hier in een symmetrische stand achter de maaier 3. Situatie B laat de eerste werkstand zien, waarbij de maaier 3 zich in verstek 20 achter de trekker bevindt. De trekker rijdt op de stoppel, terwijl de maaier 3 zich in het gewasdeel van het veld bevindt. Het gemaaide gewas wordt rechts achter de maaier 3 in een zwad afgelegd. Situatie C laat de situatie zien als de trekker weer langs het gewasdeel rijdt voor de volgende maaigang. De maaier 3 bevindt zich nu dichter bij de middellijn M van de trekker als in situatie C en wel zodanig dat de 25 trekker over het zwad rijdt en vlak langs het gewasdeel. De bordstelsels 8, 9 in situatie C zijn zodanig ingesteld dat het zwad links van de maaier 3 wordt afgelegd langs het in de vorige werkgang gevormde zwad. In de genoemde situaties betreft het een zogenaamde zijtrekboommaaier, waarbij de trekboom van de maaier 3 aan de zijkant aan het maaierframe is bevestigd.
30 De situatie is analoog voor een zogenaamde middentrekboommaaier, waarbij de trekboom nabij de middellijn N van de maaier aan het frame is bevestigd. In situatie D is een dergelijke maaier schematisch in transportstand weergegeven. In dat geval zijn er ook twee werkstanden: één links in verstek van de trekker en één rechts. Ook hierbij kan de koppeling tussen 1026257.
9 werkstandcilinder en bordinstelcilinder op analoge wijze als bij een zijtrekboommaaier plaatsvinden.
In een niet afgebeelde stand van een maaier 3 volgens de uitvinding bevindt de maaier 3 zich in verstek van de trekker, terwijl de bordstelsels < 5 * symmetrisch ten opzichte van de maaier staan opgesteld zoals in situatie A. , ' Hierbij wordt een zwad recht achter de maaier 3 afgelegd over de middellijn N van de maaier 3. De trekker rijdt hierbij over het zwad van de vorige werkgang. Bij deze wijze van maaien is er maar één werkstand.
Een maaieenheid 4 kan ook meerdere gewasbewerkingsinrichtingen 10 5 omvatten, elk met een eigen set bordstelsels 8, 9. Vooral bij heel brede maaiers is dit voordelig omdat het gewas dan minder ver zijdelings verplaatst hoeft te worden.
Toepassing van de gewasbewerkingsinrichting 5 volgens de uitvinding is niet beperkt tot een maaier 3, maar kan ook toegepast worden bij bijvoorbeeld 15 loofkappers, strohakselaars, al dan niet gekoppeld aan de afvoer van maaidorsers en bijvoorbeeld hakselaars. In het geval van toepassing op een hakselaar kan een bordstelsel 8, 9 bevestigd zijn aan het uiteinde van een lange pijp waardoorheen het gehakselde gewas met grote snelheid stroomt. Bij dergelijke machines is sturing van de gewasstroom met minimale verstoring extra voordelig.
20 102 62 57

Claims (24)

  1. 4 # I. Gewasbewerkingsinrichting met een frame, óen aangedreven gewasbewerkingselement voor het uitvoeren van een gewasbewerking, zoals 5 kneuzen, en een eerste en een tweede bordstelsel, welke bordstelsels om eerste draaiassen draaibaar zijn verbonden aan het frame voor het in meerdere richtingen kunnen geleiden van gewas, met het kenmerk, dat elk bordstelsel ten minste een eerste en een tweede bord omvat, welk eerste bord aan het frame is bevestigd en het tweede bord beweegbaar is bevestigd aan het eerste bord.
  2. 2. Gewasbewerkingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tweede bord ten opzichte van het eerste bord instelbaar is.
  3. 3. Gewasbewerkingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tweede bord om een tweede draaias draaibaar aan het eerste bord is verbonden.
  4. 4. Gewasbewerkingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tweede draaias evenwijdig aan de eerste draaias is.
  5. 5. Gewasbewerkingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede bord via een eerste verbindingselement aan het frame verbonden is.
  6. 6. Gewasbewerkingsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het eerste verbindingselement een stang omvat.
  7. 7. Gewasbewerkingsinrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat via het eerste verbindingselement het tweede bord ten opzichte van het eerste bord instelbaar is.
  8. 8. Gewasbewerkingsinrichting volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat het eerste verbindingselement in lengte veranderbaar is.
  9. 9. Gewasbewerkingsinrichting volgens een der vorige conclusies, met het kenmerk, dat een gezamenlijk verbindingselement op afstand van het frame beide bordstelsels verbindt.
  10. 10. Gewasbewerkingsinrichting volgens conclusies 5 en 9, met het kenmerk, dat het gezamenlijke verbindingselement aangrijpt op het eerste verbindingselement. II. Gewasbewerkingsinrichting volgens een der conclusies 5 tot 10, met het kenmerk, dat het eerste verbindingselement het tweede bord aangrijpt op een 1Θ26257 « 4 punt op een grotere afstand van de middellijn N van de gewasbewerkingsinrichting gelegen dan de tweede draaias.
  11. 12. Gewasbewerkingsinrichting volgens één der vorige conclusies, met het kenmerk, dat een bordinstelinrichting aanwezig is voor het in meerdere 5 posities instellen van een bordstelsel, waarbij de bordinstelinrichting aangrijpt op het gezamenlijke verbindingselement.
  12. 13. Gewasbewerkingsinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het bordstelsel traploos instelbaar is.
  13. 14. Gewasbewerkingsinrichting volgens conclusie 12 of 13, met het 10 kenmerk, dat de bordinstelinrichting een hydraulische bordinstelcilinder omvat.
  14. 15. Maaier met een maaieenheid voor het maaien van gewas en met een gewasbewerkingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies voor het bewerken van het gemaaide gewas, met het kenmerk, dat de eerste draaiassen nagenoeg loodrecht op het maaivlak staan.
  15. 16. Maaier volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de maaier een koppelelement omvat voor het aan een trekker koppelen van de maaier.
  16. 17. Maaier volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat een hoekinstelinrichting aanwezig is voor het instellen van de hoek tussen het koppelelement en de maaieenheid.
  17. 18. Maaier volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de maaier een getrokken maaier is en het koppelelement een trekboom.
  18. 19. Maaier volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat de hoekinstelinrichting gekoppeld is aan de bordinstelinrichting.
  19. 20. Maaier volgens conclusie 19 voor zover verwezen wordt naar 25 conclusie 14, met het kenmerk, dat de hoekinstelinrichting een hydraulische hoekinstelcilinder omvat met een drukkamer die verbindbaar is met een drukkamer van de bordinstelcilinder van de bordinstelinrichting.
  20. 21. Maaier volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de maaier een transportstandcilinder omvat voor het van een transportstand recht achter de 30 trekker in een werkstand in verstek van de trekker plaatsen van de maaier en waarbij de hoekinstelcilinder de transportcilinder omvat
  21. 22. Maaier volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat de maaier een werkstandcilinder omvat voor het van een eerste werkstand in een tweede werkstand plaatsen van de maaier. 1026257 * ‘ . *
  22. 23. Maaier volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de hoekinstelcilinder de werkstandcilinder omvat.
  23. 24. Maaier volgens conclusie 21, 22 of 23, met het kenmerk, dat in de leiding naar de werkstandcilinder en/of transportstandcilinder een klep is , 5 aangebracht.
  24. 25. Maaier volgens één der conclusies 20 tot 24, met het kenmerk, dat I I in de hydraulicaleiding naar tenminste één drukkamer van de hoekinstelcilinder een drukbegrenzingsventiel is aangebracht voor het in volgorde activeren van de hoekinstelcilinder ten opzichte van de bordinstelcilinder. io 26. Maaier volgens één der conclusies 15 tot 25, met het kenmerk, dat de gewasbewerkingsinrichting een kneusinrichting omvat met twee aandrijfbare, enigszins flexibele kneusrollen. 1026257
NL1026257A 2004-05-25 2004-05-25 Gewasbewerkingsinrichting en maaier met een dergelijke gewasbewerkingsinrichting. NL1026257C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026257A NL1026257C1 (nl) 2004-05-25 2004-05-25 Gewasbewerkingsinrichting en maaier met een dergelijke gewasbewerkingsinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026257 2004-05-25
NL1026257A NL1026257C1 (nl) 2004-05-25 2004-05-25 Gewasbewerkingsinrichting en maaier met een dergelijke gewasbewerkingsinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026257C1 true NL1026257C1 (nl) 2005-11-28

Family

ID=35697034

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026257A NL1026257C1 (nl) 2004-05-25 2004-05-25 Gewasbewerkingsinrichting en maaier met een dergelijke gewasbewerkingsinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1026257C1 (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10806078B2 (en) 2017-05-12 2020-10-20 Deere & Company Control system for adjusting conditioning rollers of work vehicle
US10813287B2 (en) 2017-05-12 2020-10-27 Deere & Company Control system for adjusting swath flap of windrowing work vehicle
US10912255B2 (en) 2017-05-12 2021-02-09 Deere & Company Control system for adjusting forming shield of windrowing work vehicle
US11375663B2 (en) 2019-02-15 2022-07-05 Deere & Company Ground contour sensing system for crop mowing head

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10806078B2 (en) 2017-05-12 2020-10-20 Deere & Company Control system for adjusting conditioning rollers of work vehicle
US10813287B2 (en) 2017-05-12 2020-10-27 Deere & Company Control system for adjusting swath flap of windrowing work vehicle
US10912255B2 (en) 2017-05-12 2021-02-09 Deere & Company Control system for adjusting forming shield of windrowing work vehicle
US11375663B2 (en) 2019-02-15 2022-07-05 Deere & Company Ground contour sensing system for crop mowing head

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1364569B1 (en) Mower
US8051633B2 (en) Cutterbar adjustment support for a crop harvesting header
DE602004012495T2 (de) Erntegutaufnahmevorrichtung und Erntefahrzeug
AU717426B2 (en) A hay-making machine
BE1020180A3 (nl) Maaidorser met messenrol.
EP2156729B1 (de) Niederhaltereinrichtung
DE202006009408U1 (de) Erntevorsatz mit gefedert aufgehängtem Aufnehmerförderband
US7610741B2 (en) Mower with foldable mowing units
US5463857A (en) Double knife stubbel cutter
AU781794B2 (en) Haymaking machine, particularly a mower with a windrow grouping device
BE1026187B1 (de) Auswurfanordnung zur Anbringung am Ende einer Austrageinrichtung
NL1026257C1 (nl) Gewasbewerkingsinrichting en maaier met een dergelijke gewasbewerkingsinrichting.
EP1093708A1 (de) Mähgerät
EP3744168A2 (en) Crop conditioner hood with integrated swathboard
EP3659421A1 (de) Erntevorsatz mit verstellbarer querförderschnecke
EP0558436B1 (en) Mower for harvesting grass crops
US3599405A (en) Header suspension
EP0524131B1 (en) Lift suspended mower
US4972661A (en) Agricultural mower having a displaceable conditioning roller assembly
US4142349A (en) Disk type mower
AU2016345583B2 (en) Swathing unit
EP0579573B1 (en) A lift-suspended mower
DE102015214675B4 (de) Einzugsgehäuse für einen Feldhäcksler
EP0890301B1 (de) Schwenkrahmen eines Erntevorsatzgerätes an landwirtschaftlichen Arbeitsmaschinen zum Aufnehmen und Weiterleiten von Erntegut
EP4129043A1 (de) Heuwerbungsmaschine

Legal Events

Date Code Title Description
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20100525