BE1021109B1 - Hulpas voor een oogstmachine voor gebruik in de landbouw tijdens transport over de weg - Google Patents

Hulpas voor een oogstmachine voor gebruik in de landbouw tijdens transport over de weg Download PDF

Info

Publication number
BE1021109B1
BE1021109B1 BE2013/0776A BE201300776A BE1021109B1 BE 1021109 B1 BE1021109 B1 BE 1021109B1 BE 2013/0776 A BE2013/0776 A BE 2013/0776A BE 201300776 A BE201300776 A BE 201300776A BE 1021109 B1 BE1021109 B1 BE 1021109B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
harvesting machine
hydraulic actuator
axle assembly
road mode
road
Prior art date
Application number
BE2013/0776A
Other languages
English (en)
Inventor
Gudrun Baeckelandt
Michael Carpentier
Frank R.G. Duquesne
Tom N.N. Somers
Jeff Trowbridge
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Cnh Belgium N.V.
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv, Cnh Belgium N.V. filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2013/0776A priority Critical patent/BE1021109B1/nl
Priority to EP14190578.6A priority patent/EP2868185B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021109B1 publication Critical patent/BE1021109B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • A01D41/14Mowing tables
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D75/00Accessories for harvesters or mowers

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Abstract

Een oogstmachine (10) bevat een chassis (12) en een toevoerhuis (20) dat scharnierbaar aangebracht is op het chassis (12). De oogstmachine (10) is gekenmerkt doordat een asgeheel (80) scharnierbaar is aangebracht op het toevoerhuis (20). Een hydraulische actuator (98) is gekoppeld met het asgeheel (20) om het asgeheel (80) scharnierbaar omhoog en omlaag te bewegen ten opzichte van het toevoerhuis (20). Een wegmodus-schakelaar (108) verschaft een eerste uitgangssignaal dat een indicatie geeft van een veldmodus en een tweede uitgangssignaal dat een indicatie geeft van een wegmodus. Een controller (70) is gekoppeld met de wegmodus-schakelaar (108) en de hydraulische actuator (98). De controller (70) ontvangt het tweede uitgangssignaal van de wegmodus-schakelaar en regelt de hydraulische actuator (98), waarbij de hydraulische actuator (98) een in wezen constante neerwaarts gerichte kracht uitoefent tussen het asgeheel en een grondoppervlak (118).

Description

HULPAS VOOR EEN
OOGSTMACHINE VOOR GEBRUIK IN DE LANDBOUW TIJDENS TRANSPORT OVER
DE WEG ACHTERGROND VAN DE UITVINDING ï. Domein van de uitvinding [0001] Deze uitvinding heeft betrekking op oogstmachines zoals maaidorsers en meer bepaald op zware oogstmachines die gebruik maken van een uitklapbare as tijdens het vervoer over de weg. 2. Beschrijving van de aanverwante stand van de techniek [0002] Een landbouwvoertuig dat bekend staat als "maaidorser" heeft deze historisch gegroeide benaming gekregen aangezien meerdere maai- en dorstaken in één enkele machine gecombineerd worden, zoals plukken, dorsen, scheiden en reinigen. Een maaidorser bevat een maaier die het gewas van een veld verwijdert, en een toevoerhuis dat het gewas tot in een dorsrotor transporteert. De dorsrotor draait binnen in een geperforeerd huis, dat de vorm kan hebben van verstelbare dorskorven, en voert een dorsbewerking uit op het gewas om het graan te verwijderen. Eens het graan gedorst is, valt het door perforaties in de dorskorven op een graanschaal. Vanaf de graanschaal wordt het graan gereinigd met behulp van een reinigingssysteem en daarna getransporteerd naar een graantankaan boord van de maaidorser. Het reinigingssysteem bevat een reinigingsventilator die lucht door heen-en-weer bewegende zeven blaast om kaf en andere deeltjes vuil naar de achterkant van de maaidorser af te voeren. Oogstmateriaal dat geen graan is, zoals stro afkomstig van de dorssectie, beweegt doorheen een strohakselaar en verlaat de maaidorser achteraan. Wanneer de graanbak vol raakt, wordt de maaidorser gepositioneerd in de buurt van een voertuig waarin het graan ontladen zal worden, zoals een oplegger, zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke, en wordt een ontlaadsysteem op de maaidorser bediend om het graan naar het voertuig over te brengen.
[0003] Meer bepaald bevat een roterend dors- of scheidingssysteem één of meer rotoren die zich axiaal (van de voorkant naar de achterkant) of in de dwarsrichting binnen het lichaam van de maaidorser kunnen uitstrekken, en die gedeeltelijk of volledig omgeven worden door een geperforeerde dorskorf. Het oogstmateriaal wordt gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor binnen in de dorskorf. Grof oogstmateriaal dat geen graan is zoals stengels/halmen en bladeren worden naar de achterkant van de maaidorser getransporteerd en weer op het veld gelost. Het afgescheiden graan wordt samen met een deel van het fijnere oogstmateriaal dat geen graan is zoals kaf, stof, stro, en andere oogstrestanten, ontladen door de dorskorven en valt op de graanschaal waar het naar het reinigingssysteem getransporteerd wordt. Als alternatief kan het graan en fijner oogstmateriaal dat geen graan is ook rechtstreeks op het reinigingssysteem zelf vallen.
[0004] Het reinigingssysteem scheidt vervolgens het graan van het oogstmateriaal dat geen graan is, en bevat typisch een ventilator die een luchtstroom omhoog en achterwaarts richt door verticaal aangebrachte zeven die in de lengterichting van de machine heen-en-weer bewegen. De luchtstroom heft het lichtere oogstmateriaal dat geen graan is op en voert het naar het achterste uiteinde van de maaidorser om het op het veld te lossen. Schoon graan dat zwaarder is en grotere stukken oogstmateriaal dat geen graan is worden niet door de luchtstroom meegevoerd, en vallen op een oppervlak van een bovenste zeef (ook bekend als kortstrozeef) waar een deel van het schone graan of al het schoen graan door passeert naar een onderste zeef (ook bekend als reinigingszeef). Graan en oogstmateriaal dat geen graan is die op de bovenste en de onderste zeven blijven liggen, worden fysiek gescheiden door de heen-en-weer bewegende actie van de zeven naarmate het materiaal achterwaarts beweegt. Al het graan en/of oogstmateriaal dat geen graan is die/dat op het oppervlak van de bovenste zeef achterblijft/achterblijven, wordt/worden aan de achterkant van de maaidorser ontladen. Graan dat door de onderste zeef valt, landt op een onderste schaal van het reinigingssysteem, waar het verder getransporteerd wordt naar een schoongraanvijzel.
[0005] De schoongraanvijzel is onder de onderste zeef geplaatst en ontvangt schoon graan van elke zeef en van de onderste schaal van het reinigingssysteem. De schoongraanvijzel vijzelt daarna het schoon graan lateraal zijwaarts naar een schoongraanelevator, die op zijn beurt het schoon graan transporteert naar een graantank aan boord van de maaidorser.
[0006] Om te voldoen aan de vereisten m.b.t. de totaal toegestaan asbelasting is een mogelijke oplossing om te voldoen aan de Europese wetgeving gebruik te maken van een derde as, die aangebracht wordt onder het toevoerhuis van grotere oogstmachines. In rijklare toestand voor het rijden op de weg (verder "wegmodus" genoemd), moet deze as zo uitgeklapt worden dat een welbepaalde kracht uitgeoefend wordt op het oppervlak waarop gereden wordt (het wegdek), waarbij het toevoerhuis op een welbepaalde hoogte staat. De kracht wordt in stand gehouden door een hydraulische cilinder die verbonden is met de derde as.
[0007] Wat vereist is volgens de stand van de techniek is een grote/zware oogstmachine die consistenter en betrouwbaarder gebruik maakt van een uitklapbare derde as om te voldoen aan de eisen m.b.t. de maximaal toegestane asbelasting tijdens het transport op de weg.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
[0008] Deze uitvinding heeft betrekking op een scharnierbaar gekoppelde en uitklapbare as, en de uitklapsequentie waarin de maaidorser overgaat naar wegtransportmodus. In één uitvoeringsvorm is de maaier volledig omhoog bewogen zodat, wanneer de derde as wordt neergelaten de ondersteunende cilinder volledig kan uitschuiven. Op dat moment brengt de hydraulische regelklep een voorafbepaalde druk aan op het buffervat totdat een constante druk wordt verkregen. Daarna wordt een klep gesloten om deze vloeistof in het buffervat te blokkeren. De laatste stap is het laten zakken van het toevoerhuis tot op de welbepaalde hoogte die gedetecteerd wordt op het maaidorserchassis. Terwijl hettoevoersysteem zakt, zal de druk in het buffervat toenemen door de verplaatsing van de olie uit de steuncilinder. Eens het toevoersysteem in zijn eindpositie staat, is de druk in de hydraulische cilinder zo dat de derde as de juiste kracht uitoefent op het oppervlak van de weg (het wegdek).
[ooog] Eén uitvoeringsvorm van de uitvinding is bedoeld voor een oogstmachine voor gebruik in de landbouw (verder gewoon oogstmachine genoemd) die bestaat uit een chassis, een toevoerhuis dat scharnierbaar aangebracht is op het chassis, en een asgeheel dat scharnierbaar aangebracht is op het toevoerhuis. Een hydraulische actuator is gekoppeld met het asgeheel om het asgeheel scharnierbaar omhoog en omlaag te bewegen ten opzichte van het toevoerhuis. Een wegmodus-schakelaar verschaft een eerste uitgangssignaal dat een indicatie geeft van een veldmodus en een tweede uitgangssignaal dat een indicatie geeft van een wegmodus. Een controller is gekoppeld met de wegmodus-schakelaar en de hydraulische actuator. De controller ontvangt het tweede uitgangssignaal van de wegmodus-schakelaar en regelt de hydraulische actuator, waarbij de hydraulische actuator een in wezen constante neerwaarts gerichte kracht uitoefent tussen het asgeheel en een grondoppervlak.
[0010] In een andere vorm is de uitvinding gericht op een werkwijze voor het bedienen van een oogstmachine die bestaat uit een chassis, een toevoerhuis dat scharnierbaar aangebracht is op het chassis, en een asgeheel dat aangebracht is op het toevoerhuis en een wiel bevat. De werkwijze bestaat uit de volgende stappen: het selectief bedienen van een wegmodus-schakelaar om tussen een veldmodus en een wegmodus om te schakelen, waarbij de wegmodus-schakelaar een eerste uitgangssignaal verschaft dat een indicatie geeft van een veldmodus en een tweede uitgangssignaal dat een indicatie geeft van een wegmodus en waarbij een uitklappen van het asgeheel geregeld wordt door het asgeheel van een veldpositie naar een transportpositie te scharnieren met behulp van een hydraulische actuator, wanneer de wegmodus-schakelaar wordt bediend om naar de wegmodus over te gaan, waarbij de actuator een in wezen constante neerwaarts gerichte kracht tussen het wiel en een grondoppervlak uitoefent.
[0011] Een voordeel van deze uitvinding is dat een constante neerwaarts gerichte kracht wordt toegepast tussen het asgeheel en grondoppervlak wanneer de machine in de wegmodus staat, ongeacht de onregelmatigheden van het grondoppervlak. 51351 [0012] De beschreven sequentie verbetert de veiligheid door te garanderen dat de wegmodus pas vrijgegeven kan worden ais het asgeheel goed uitgeklapt is.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
[0013] De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken, zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beterte begrijpen zijn door verwijzing naar de volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm van de uitvinding, samen met de bijbehorende tekeningen, gekenmerkt doordat: [0014] Fig. 1 een zijaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een oogstmachine in de vorm van een maaidorser die een uitvoeringsvorm van een uitklapbaar asgeheel volgens deze uitvinding bevat; [0015] Fig. 2 een zijaanzicht is van het toevoerhuis dat weergegeven is in Fig. 1, met het uitklapbare asgeheel in een ingetrokken toestand voor werking op het veld; [0016] Fig. 3 een zijaanzicht is van het toevoerhuis dat weergegeven is in de Figuren 1 en 2, met het uitklapbare asgeheel in een uitgeschoven toestand voor transport op de weg; [0017] Figuren 4 en 5 perspectief aanzichten zijn van het asgeheel dat weergegeven is in Figuren 1-3; [0018] Figuur 6 een onderaanzicht is van het asgeheel dat weergegeven is in Figuren 1-5; [ooig] Figuur 7 een zijaanzicht is van het asgeheel, weergegeven in een ingetrokken positie; [0020] Figuur 8 een zijaanzicht is van het asgeheel, weergegeven in een gedeeltelijk uitgeklapte positie, waarbij dit contact maakt met het wegdek; [0021] Figuur 9 een zijaanzicht is van het asgeheel, weergegeven in een volledig uitgeklapte positie waarin dit contact maakt met het wegdek; [0022] Figuur 10 een gedeeltelijk perspectief onderaanzicht is van het aan de bodem van hettoevoerhuis bevestigde asgeheel; [0023] Figuur 11 een schematische afbeelding is van een hydraulische kring die gebruikt kan worden met het asgeheel van deze uitvinding; [0024] Figuur 12 een schematisch zijaanzicht is waarbij het asgeheel weergegeven is in een uitgeklapte positie en hettoevoerhuis in een volledig omhoog bewogen positie staat, zodat het asgeheel geen contact maakt met het wegdek; [0025] Figuur 13 een schematisch zijaanzicht is waarbij het asgeheel weergegeven is in een uitgeklapte positie en het toevoerhuis in een neergelaten positie, zodat het asgeheel contact maakt met het wegdek.
[0026] Figuren 14A en 14B een stroomschema voorstellen dat de logica van de regeling voor het uitklappen van het asgeheel en het plaatsen van de oogstmachine in een wegmodus illustreert; en [0027] Figuur 15 een stroomschema is dat de logica voor het intrekken van het asgeheel en het plaatsen van de oogstmachine in een veldmodus illustreert.
[0028] Overeenkomstige verwijzingen (nummers en letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. Het hier uiteengezette voorbeeld illustreert één uitvoeringsvorm van de uitvinding, in één vorm, en deze illustraties mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze beperken.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
[0029] De termen "graan", "stro" en "niet-gedorste aren" worden over heel deze specificatie voornamelijk gebruikt voor het gemak, maar er dient verstaan te worden dat deze termen niet beperkend bedoeld zijn. Dus verwijst "graan" naar dat deel van het oogstmateriaal dat gedorst en gescheiden wordt van het weg te gooien deel van het oogstmateriaal waarnaar verwezen wordt als oogstmateriaal dat geen graan is of stro. Onvolledig gedorst oogstmateriaal wordt "niet-gedorste aren" genoemd. Ook de termen "voorwaarts", "achterwaarts", "links" en "rechts", wanneer ze gebruikt worden in verband met de oogstmachine voor gebruik in de landbouw en/of onderdelen ervan worden gewoonlijk bepaald met verwijzing naar de voorwaartse rijrichting van de oogstmachine tijdens de werking ervan, maar nogmaals, ze mogen niet geïnterpreteerd worden als beperkende termen. De termen "in de lengte" en "dwars" zijn bepaald ten opzichte van de lengterichting van de oogstmachine en mogen evenmin als beperkend gezien worden.
[0030] Met verwijzing naar de tekeningen, en meer bepaald naar Figuur 1, wordt een oogstmachine weergegeven in de vorm van een maaidorser 10, maar het zou een verschillend type oogstmachine kunnen zijn, afhankelijk van de behoefte of toepassing. Maaidorser 10 bevat over het algemeen een chassis 12, wielen 14 en 16 die met de grond contact maken, maaier 18, toevoerhuis 20, een plaats voor de operator met een cabine 22, dors- en scheidingssysteem 24, reinigingssysteem 26, graantank 28 en een ontlaadvijzel 30.
[0031] In de geïllustreerde uitvoeringsvorm zijn de voorwielen 14 grotere wielen van hetflotatietype (met lage bandenspanning) en zijn de achterwielen 16 kleinere bestuurbare wielen. De aandrijfkracht wordt selectief aangebracht op de voorwielen 14 door een krachtbron in de vorm van een dieselmotor 32 en een transmissie (niet weergegeven) die aangedreven worden door motor 32.
[0032] Maaier 18 is aangebracht op de voorkant van de maaidorser 10 en bevat een maaibalk 34 voor het afsnijden van gewassen van een veld tijdens het vooruit bewegen van de maaidorser 10. Een draaibare haspel 36 voert gewas toe aan de maaier 18, en een dubbele vijzel 38 voert het afgesneden gewas lateraal naar binnen toe aan elke kant van het toevoerhuis 20. Toevoerhuis 20 transporteert het afgesneden gewas naar het dorsen scheidingssysteem 24, en is selectief verticaal beweegbaar met behulp van geschikte actuators, bv. hydraulische cilinders (niet weergegeven). Maaier 18 kan ook anders geconfigureerd zijn, bv. als een maïsplukkervoor meerdere rijen.
[0033] Het dors- en scheidingssysteem 24 is van het type met axiale stroming en bevat over het algemeen een rotor 40 die ten minste gedeeltelijk omsloten wordt door en draaibaar is binnen een overeenkomstige geperforeerde dorskorf 42. De afgesneden gewassen worden gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor 40 binnen in dorskorf 42, en grotere elementen, zoals stengels, bladeren en dergelijke worden vanaf de achterkant van maaidorser 10 ontladen. Kleinere elementen van het oogstmateriaal, met inbegrip van graan en oogstmateriaal dat geen graan is, inclusief deeltjes die lichter zijn dan graan, zoals kaf, stof en stro, worden ontladen via de perforaties van dorskorf 42. Het dors- en scheidingssysteem 24 kan ook van een verschillend type zijn, zoals een systeem met een dwars opgestelde rotor i.p.v. een axiale rotor enz.
[0034] Graan dat gescheiden werd door het dors- en scheidingsgeheel 24 valt op een graanschaal 44 en wordt verder getransporteerd naar reinigingssysteem 26. Reinigingssysteem 26 kan een facultatieve voorreinigingszeef 46 bevatten 46, een bovenste zeef 48 (ook bekend als kortstrozeef), een onderste zeef 50 (ook bekend als reinigingszeef), en een reinigingsventilator 52. Graan op zeven 46,48 en 50 wordt onderworpen aan een reinigingsactie door ventilator 52 die een luchtstroom opwekt door de zeven om kaf en andere onzuiverheden zoals stof uit het graan te verwijderen door ervoor te zorgen dat dit materiaal in de lucht zweeft om het te ontladen via de strokap 54 van de maaidorser 10. De graanschaal 44 en de voorreinigingszeef 46 bewegen heen-en-weer in de lengterichting van de machine om het graan en fijner oogstmateriaal dat geen graan is naar het bovenste oppervlak van de bovenste zeef 48 te transporteren. De bovenste zeef 48 en de onderste zeef 50 zijn ten opzichte van elkaar verticaal aangebracht, en bewegen ook heen-en-weer in de lengterichting van de machine om het graan over zeven 48, 50 te laten passeren, waarbij gereinigd graan onder invloed van de zwaartekracht door de openingen kan vallen van de zeven 48, 50.
[0035] Gereinigd graan valt op een schoongraanvijzel 56 die overdwars onder en naar de voorkant van de onderste zeef 50 gericht is geplaatst. Schoongraanvijzel 56 ontvangt schoon graan vanaf elke zeef 48, 50 en vanaf de onderste schaal 58 van reinigingssysteem 26. Schoongraanvijzel 56 transporteert het schone graan lateraal naar een over het algemeen verticaal aangebrachte graanelevator 60 om het naar graantank 28 te transporteren. Niet-gedorste aren vallen uit reinigingssysteem 26 op een vijzel voor niet-gedorste aren 62. De niet-gedorste aren worden via een vijzel voor niet-gedorste aren 64 en terugvoervijzel 66 getransporteerd naar het stroomopwaarts gelegen einde van het reinigingssysteem 26 voor een herhaalde reinigingsactie. Een paar graantankvijzels 68 op de bodem van de graantank 28 transporteren het schone graan lateraal in de graantank 28 naar de ontlaadvijzel 30 om het uit de maaidorser 10 te ontladen.
[0036] Maaidorser 10 bevat ook één of meer elektrische controllers 70 aan boord die verschillende functies aan boord van de maaidorser 10 regelen. Maaidorser 10 wordt weergegeven met een enkelvoudige controller 70 geplaatst aan de achterkant van cabine 22; het aantal en de plaatsing van de controllers kan echter variëren afhankelijk van de specifieke maaidorserconfiguratie. Controller 70 ontvangt ingangssignalen in overeenstemming met de verschillende door de operator gekozen functies, en bedient daarna verschillende mechanische onderdelen aan boord van maaidorser 10 in overeenstemming met de door de operator gekozen functies. Controller 70 kan ook ingangssignalen ontvangen van verschillende sensors aan boord van de maaidorser io, en verschillende mechanische onderdelen regelen aan boord van maaidorser 10 van de sensoruitgangssignalen.
[0037] Met verwijzing naar de Figuren 1-3, gezamenlijk, bevat maaidorser 10 ook een uitklapbaar hulpasgeheel 80 dat selectief uitklapbaar is tussen een opwaartse positie of veldpositie (Figuur 2) en een neerwaartse positie of wegpositie (Figuur 3). De hulpasgeheel 80 is scharnierbaar gekoppeld aan een bodem van toevoerhuis 20 en zorgt over het algemeen voor het toevoegen van een asgeheel en het daarbij verdelen van de belasting door het gewicht van maaidorser 10 wanneer die in een transport- of wegmodus is. Een paar hefcilinders 82 die onderling verbonden zijn met elke kant van het toevoerhuis 20 en het chassis 12 van maaidorser 10 wordt gebruikt om het toevoerhuis 20 omhoog te bewegen en te laten zakken, en een aanvullende hydraulische cilinder (niet specifiek weergegeven in Figuren 2 en 3) wordt gebruikt om de hulpasgeheel 80 omhoog en omlaag te bewegen.
[0038] Met verwijzing naar de Figuren 4-10 bevat asgeheel 80 een frame 84, een paar scharnierpunten 86 in de buurt van het voorste uiteinde van frame 84 gelegen, en een wiel 88 in de buurt van een achterste uiteinde van frame 84 gelegen. Frame 84 heeft een over het algemeen driehoekige vorm, waarbij de scharnierpunten 86 aan het voorste uiteinde verbonden zijn met montageplaten 90 die bevestigd zijn aan hettoevoerhuis 20. Wiel 88 is aangebracht aan het toppunt achteraan het frame 84 met behulp van een geschikte wielnaafmontageopstelling. Hoewel het asgeheel 80 slechts weergegeven wordt met één enkel wiel 88, is het ook te begrijpen dat het mogelijk is om voor sommige toepassingen op asgeheel 80 meer dan één wiel te gebruiken. Een opstaand frame-element 92 is scharnierbaar aangebracht op het toppunt achteraan het frame 84. Een stangenwerk 94 is verbonden met het bovenste uiteinde van het opstaande frame-element 92, en is ook verbonden met een montagebeugel 96 die bevestigd is aan de onderkant van het toevoerhuis 20. Een hydraulische actuator in de vorm van een hydraulische cilinder 98 verbindt frame 84 met het stangenwerk 94, en beweegt het asgeheel 80 selectief vanuit de veldpositie naar de wegpositie, of omgekeerd.
[0039] Figuur 11 is een schematische voorstelling van een bij van wijze voorbeeld gegeven hydraulische kring 100 die gebruikt wordt om het uitgeklapte asgeheel 80 dat weergegeven in Figuren 4-10 te besturen. Een tweewegklep 102 is d.m.v. een vloeistofverbinding tussen hydraulische cilinder 98 en een vloeistofbron onder druk aangebracht, in deze afbeelding is deze weergegeven in de vorm van een pomp 104 die aangedreven wordt door een motor 106. Klep 102 is gekoppeld met en wordt bediend door controller 70 om de hydraulische cilinder 98 als dubbelwerkende cilinder te laten werken. Controller 70 is ook gekoppeld met een wegmodus-schakelaar 108 die bij voorkeur geplaatst is in de operatorcabine 22 om dooreen operator gemakkelijk bediend te kunnen worden. Een hydraulisch buffervat 110 is d.m.v. een vloeistofverbinding tussen klep 102 en hydraulische cilinder 98 aangebracht, bij voorkeur aan de zijde van de zuigerstang van de hydraulische cilinder 98, zoals getoond. Een drukontlastingsklep 116 is tussen de klep 102 en het buffervat 110 aangebracht. Buffervat 110 is rechtstreeks verbonden met hydraulische cilinder 98 via vloeistofleiding 112, en dus is de druk, zoals gedefinieerd door de drukontlastingsklep 116, dezelfde tussen buffervat 110 en hydraulische cilinder 98.
[0040] Er dient opgemerkt dat, zoals weergegeven in Figuur 8, de geometrie van het stangensysteem zoals gedefinieerd doorframe-elementen 90 en 96, scharnierframe 84, verbindingsstang 92 en stangenwerk 94, gecombineerd met de hydraulische cilinder 98, zo is dat het verband tussen de hydraulische druk aan de kant van de zuigerstang van cilinder 98 en de eruit voortvloeiende kracht op het grondoppervlak meer of minder lineair is.
Figuren 12 en 13 illustreren schematisch de uitklapsequentie van de uitvoeringsvorm van de hulpasgeheel 80 in Figuren 8 en 9. Wanneer een operator de wegmodus-schakelaar 108 indrukt (Figuur 11), bepaalt de controller 70 of een hulpasgeheel 80 aanwezig is aan boord van de maaidorser 10, en zo ja, klapt het asgeheel 80 uit. Eerst wordt het toevoerhuis 20 in een voorafbepaalde positie gezet. Daarna wordt het asgeheel 80 volledig uitgeklapt door de hydraulische cilinder 98 in te trekken. Met het wiel 88 geplaatst boven het grondoppervlak 118, wordt klep 102 (Figuur 11) bediend door de regeling van de controller 70 om het asgeheel te laten zakken totdat het wiel of de wielen de grond raken. Vanaf dit punt stopt de cilinder met intrekken en wordt het buffervat 110 gevuld tot een voorafbepaalde vloeistofdruk wordt bereikt die ingesteld werd met de drukregelklep 116. Na een voorafbepaald tijdsinterval wordt de klep 102 gesloten. Het wiel of de wielen 88 op het asgeheel 84 maakt of maken contact met het grondoppervlak 118 met een welbepaalde belasting zoals gedefinieerd door de geometrie van het cilinder/stangenwerk en de druk in het buffervat 110. Deze in wezen constante neerwaartse druk is zelfs aanwezig bij een hobbelig wegdek, putten of dergelijke, als de maaidorser 10 over het grondoppervlak rijdt. In een alternatieve wijze van uitklappen kan het toevoerhuis 20 omhoog bewogen worden tot in de hoogste stand, gevolgd door het laten zakken van de as 88 en door het toevoerhuis 20 vervolgens te laten zakken tot op de vereiste hoogte voor vervoer over de weg.
[0041] Figuren 14A en 14B vormen samen een stroomschema dat de uitklapsequentie van de hulpasgeheel 80 meer in detail illustreert. Voorafgaand aan het indrukken van de wegmodus-schakelaar 108, staat de maaidorser 10 in een veldmodus voor veldwerking van maaidorser 10 (stap 120). Wanneer een operator de wegmodus-schakelaar 108 indrukt, wordt een uitgangssignaal verstuurd naar controller 70 die een vergrendeling van een aantal mechanische functies op maaidorser 10 veroorzaakt. Zo kunnen bijvoorbeeld de maaier 18 en dors- en scheidingssysteem 24 onderling vergrendeld worden om de werking ervan tijdens de wegmodus te voorkomen. Bovendien is het mogelijk te voorkomen dat ontlaadvijzel 30 zijdelingse naar buiten zwaait gedurende de wegmodus. De controller 70 controleert of de normale eerste vereisten voorwaarden voor het omschakelen tussen de veldmodus en de wegmodus aanwezig zijn wanneer de wegmodus-schakelaar 108 wordt ingedrukt (stap 122). Als de normale eerste vereisten niet vervuld zijn, blijft de veldmodus actief (lijn 124). Anderzijds als aan de normale eerste vereisten wel voldaan is, bepaalt de controller 70 ook of de hulpasgeheel 80 aanwezig is aan boord van de maaidorser 10 (stap 126). Als aan de normale eerste vereisten voldaan is en er geen hulpasgeheel 80 aanwezig is, wordt de wegmodus geactiveerd voor maaidorser 10 (lijn 128).
[0042] Als aan de normale eerste vereisten voldaan is en een hulpasgeheel 80 aanwezig is aan boord van maaidorser 10, wordt de hulpasgeheel 80 uitgeklapt door gebruik te maken van de methode die uiteengezet binnen het vak in streeplijn 130. Eerst wordt de operator gevraagd om expliciet te bevestigen dat de hulpasgeheel 80 uitgeklapt moet worden (stap 132). Als de operator het uitklappen van de as niet bevestigt, hetzij door een expliciete afwijzing van het uitklappen of uit onvermogen om het uitklappen te bevestigen, wordt de wegmodus niet toegestaan en wordt een alarm opgewekt (lijn 134). Anderzijds als de operator het uitklappen van de hulpasgeheel 80 wel bevestigt, klapt de controller 70 daarna het asgeheel 80 uit op een manier zoals hierboven beschreven met verwijzing naar Figuren 12 en 13. Tijdens en/of na de uitklapsequentie, wordt de operator op de hoogte gebracht van de uitklaptoestand aan de hand van een passend display zoals een videoscherm enz. (stap 136). Als de hulpasgeheel 80 niet met succes werd uitgeklapt of de operator de uitklapsequentie afbreekt, blijft de maaidorser 10 in de veldmodus en wordt een alarm gegenereerd (lijn 138). Als alternatief wordt, als de hulpasgeheel 80 met succes werd uitgeklapt (stap 140), de wegmodus geactiveerd voor maaidorser 10 (lijn 142).
[0043] Figuur 15 is een stroomschema dat de geregelde beweging van de hulpasgeheel 80 van de wegmodus naar de veldmodus illustreert. Voorafgaand aan het indrukken van de wegmodus-schakelaar io8# bevindt de maaidorser 10 zich in een wegmodus voor transport van maaidorser 10 over een grondoppervlak (stap 150). Wanneer een operator de wegmodus-schakelaar 108 indrukt, wordt een uitgangssignaal verzonden naar controller 70 die aangeeft dat de operator de maaidorser 10 wenst om te vormen van een wegmodus naar een veldmodus (lijn 152). Controller 70 controleert dan de normale eerste vereisten vooraf om maaidorser 10 over te schakelen van de wegmodus naarde veldmodus (stap 154). Als de normale eerste vereisten niet vervuld zijn, blijft de maaidorser 10 in de actieve wegmodus (lijn 156). Anderzijds als aan de normale eerste vereisten wel voldaan is, bepaalt de controller 70 dan of een hulpasgeheel 80 aanwezig is aan boord van maaidorser 10 (stap 158). Als gevonden wordt dat er geen hulpasgeheel 80 aanwezig is aan boord van de maaidorser 10, wordt de veldmodus geactiveerd (lijn 160).
[0044] Als aan de normale eerste vereisten voor het veranderen naar de veldmodus is voldaan, en gevonden wordt dat er een hulpasgeheel 80 aanwezig is aan boord van de maaidorser 10, wordt de hulpasgeheel 80 vanuit de (uitgeschoven) wegpositie veranderd naar de (ingetrokken) veldpositie door gebruik te maken van de methode die uiteengezet is binnen het vak in streeplijn 162. Eerst wordt de operator gevraagd om expliciet te bevestigen dat de hulpasgeheel 80 moet worden ingetrokken tot in de veldpositie (stap 164). Als de operator dit intrekken van de as tot in de veldpositie niet bevestigt, hetzij door een expliciete weigering van het intrekken of het niet-bevestigen van het intrekken, blijft de wegmodus actief en wordt een alarm gegenereerd (lijn 166). Anderzijds als de operator het intrekken van de hulpasgeheel 80 bevestigt, trekt de controller 70 het asgeheel 80 in naar de veldpositie (stap 168) en wordt de veldmodus geactiveerd (lijn 170).
[0045] Hoewel deze uitvinding werd beschreven met betrekking tot minstens één uitvoeringsvorm, kan ze verder gewijzigd worden binnen de geest en de reikwijdte van deze onthulling. Deze toepassing is dan ook bedoeld om alle variaties en, gebruiken of aanpassingen van de uitvinding te dekken door gebruik te maken van haar algemene principes. Verder is deze octrooiaanvraag bedoeld om zulke afwijkingen van deze onthulling te dekken die mogelijk zijn binnen bekende of gebruikelijke praktijken volgens de stand van de techniek waarop deze uitvinding betrekking heeft en die binnen de grenzen van de bijgevoegde conclusies vallen.

Claims (15)

  1. Conclusies ï. Een oogstmachine (10) bevat een chassis (12) en een toevoerhuis (20) dat scharnierbaar aangebracht is op het chassis (12), waarbij de oogstmachine (10) het volgende bevat: een asgeheel (80) dat scharnierbaar aangebracht is op het toevoerhuis (20), waarbij het asgeheel (80) bestaat uit een wiel (88); een hydraulische actuator (98) die gekoppeld is met het asgeheel om het wiel (88) scharnierbaar omhoog en omlaag te bewegen ten opzichte van het toevoerhuis (20); een wegmodus-schakelaar (108) die een eerste uitgangssignaal verschaft dat een indicatie geeft van een veldmodus en een tweede uitgangssignaal dat een indicatie geeft van een wegmodus; en een controller (70) die gekoppeld met is zowel de wegmodus-schakelaar als de hydraulische actuator (98), waarbij de controller (70) het tweede uitgangssignaal van de wegmodus-schakelaar (108) ontvangt en de hydraulische actuator (98) regelt, waarbij de hydraulische actuator (98) een in wezen constante neerwaarts gerichte kracht uitoefent tussen het asgeheel en een grondoppervlak (118).
  2. 2. Oogstmachine (10) volgens conclusie i, die verder een hydraulisch buffervat (110) bevat dat d.m.v. vloeistof gekoppeld is met de hydraulische actuator (98).
  3. 3. Oogstmachine (10) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de controller (70) werkzaam is om de in wezen constante neerwaartse kracht tot stand te brengen door middel van een uitklapsequentie voor het asgeheel (80) bestaande uit: het opheffen van het toevoerhuis (20) tot in een voorafbepaalde positie; het regelen van de hydraulische actuator (98) om het wiel (88) omlaag te scharnieren naar het grondoppervlak (118); het verbinden van de hydraulische actuator (98) en het buffervat (110) d.m.v. vloeistof onder een in wezen dezelfde druk; en het naar beneden bewegen van het toevoerhuis (20) tot een voorafbepaalde vloeistofdruk binnen in het buffervat (110) wordt verkregen.
  4. 4. Oogstmachine (10) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het asgeheel (80) geen contact maakt met het grondoppervlak (118) wanneer het door de hydraulische actuator (98) naar beneden wordt gedraaid tijdens de uitklapsequentie.
  5. 5. Oogstmachine (10) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het asgeheel (80) contact maakt met het grondoppervlak (118) wanneer het toevoerhuis (20) neergelaten is.
  6. 6. Oogstmachine (10) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de voorafbepaalde positie van het toevoerhuis (20) de volledig omhoog gedraaide positie is.
  7. 7. Oogstmachine (10) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de controller (70) bruikbaar is om te bepalen of het asgeheel (80) aanwezig is aan boord van de oogstmachine (io), en om alleen de wegmodus te laten plaatsvinden als de uitklapsequentie (140) goed is uitgevoerd.
  8. 8. Oogstmachine (10) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de controller (70) werkzaam is om d.m.v. vloeistof de hydraulische actuator (98) en het hydraulische buffervat (110) met elkaar te verbinden door het sluiten van een klep (102) tussen het buffervat (110) en een vloeistofbron onder druk (104).
  9. 9. Oogstmachine (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het asgeheel (80) een frame (84) bevat en minstens één scharnierpunt (86) aan een voorste uiteinde van het frame (84), en het minstens één wiel (88) geplaatst is aan een achterwaarts uiteinde van het frame (84), waarbij het minstens één scharnierpunt (86) het frame (84) scharnierbaar met het toevoerhuis (20) koppelt.
  10. 10. Oogstmachine (10) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het minstens één scharnierpunt (86) het frame (84) scharnierbaar koppelt met een bodem van het toevoerhuis (20).
  11. 11. Oogstmachine (10) volgens conclusie ίο, die verder minstens één montagebeugel (96) bevat, waarbij elke montagebeugel (96) het frame (84) verbindt met de bodem van het toevoerbuis (20) in een overeenkomstig scharnierpunt (86).
  12. 12. Oogstmachine (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de wegmodus-schakelaar (108) werkt als vergrendeling voor een aantal mechanische functies op de oogstmachine (10) wanneer hij wordt bediend.
  13. 13. Oogstmachine (10) volgens conclusie i, met het kenmerk dat de oogstmachine (10) een maaidorser (10) is.
  14. 14. Werkwijze van een oogstmachine (10), waarbij de oogstmachine (10) bestaat uit een chassis (12), een toevoerhuis (20) dat scharnierbaar aangebracht is op het chassis (12), en een asgeheel (80) dat aangebracht is op het toevoerhuis (20) en een wiel bevat (88), waarbij de werkwijze uit de volgende stappen bestaat: het selectief bedienen van een wegmodus-schakelaar (108) om tussen een veldmodus en een wegmodus om te schakelen, waarbij de wegmodus-schakelaar (108) een eerste uitgangssignaal verschaft dat een indicatie geeft van een veldmodus en een tweede uitgangssignaal dat een indicatie geeft van een wegmodus; en het regelen van het uitklappen van het asgeheel (80) wordt door het asgeheel (80) van een veldpositie naar een transportpositie te scharnieren met behulp van een hydraulische actuator (98) wanneer de wegmodus-schakelaar (108) wordt bediend om naar de wegmodus over te gaan, en waarbij de hydraulische actuator (98) een in wezen constante neerwaarts gerichte kracht uitoefent tussen het wiel (88) en een grondoppervlak (118).
  15. 15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de hydraulische actuator (98) via vloeistof gekoppeld is met een hydraulisch buffervat (110), en waarbij het geregelde uitklappen van het asgeheel (80) een uitklapsequentie bevat, bestaande uit: het opheffen van het toevoerhuis (20) tot in een voorafbepaalde positie; het regelen van de hydraulische actuator (98) om het wiel (88) omlaag te scharnieren naar het grondoppervlak (118); het verbinden van de hydraulisch actuator (98) en het hydraulische buffervat (110) d.m.v. vloeistof onder een in wezen dezelfde druk; en het beneden bewegen van hettoevoerhuis (20) tot een voorafbepaalde vloeistofdruk in het hydraulische buffervat (110) wordt verkregen.
BE2013/0776A 2013-11-01 2013-11-19 Hulpas voor een oogstmachine voor gebruik in de landbouw tijdens transport over de weg BE1021109B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0776A BE1021109B1 (nl) 2013-11-19 2013-11-19 Hulpas voor een oogstmachine voor gebruik in de landbouw tijdens transport over de weg
EP14190578.6A EP2868185B1 (en) 2013-11-01 2014-10-28 Auxiliary axle for an agricultural harvester during road transport

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0776A BE1021109B1 (nl) 2013-11-19 2013-11-19 Hulpas voor een oogstmachine voor gebruik in de landbouw tijdens transport over de weg

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021109B1 true BE1021109B1 (nl) 2016-01-15

Family

ID=50101634

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2013/0776A BE1021109B1 (nl) 2013-11-01 2013-11-19 Hulpas voor een oogstmachine voor gebruik in de landbouw tijdens transport over de weg

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1021109B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1269825A1 (de) * 2001-06-27 2003-01-02 CLAAS Selbstfahrende Erntemaschinen GmbH Stützradanordnung für eine landwirtschaftliche Arbeitsmaschine
US20060150605A1 (en) * 2005-01-12 2006-07-13 Richard Wubbels Vehicle for supporting a crop picking head with an adjustable suspension
DE102008044486A1 (de) * 2007-08-29 2009-04-23 Gerhard Schmidt Rahmenförmige Vorrichtung zur Verminderung der Achslast und des Kontaktflächendrucks
EP2168425A1 (de) * 2008-09-26 2010-03-31 CLAAS Selbstfahrende Erntemaschinen GmbH Landwirtschaftliche Erntemaschine

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1269825A1 (de) * 2001-06-27 2003-01-02 CLAAS Selbstfahrende Erntemaschinen GmbH Stützradanordnung für eine landwirtschaftliche Arbeitsmaschine
US20060150605A1 (en) * 2005-01-12 2006-07-13 Richard Wubbels Vehicle for supporting a crop picking head with an adjustable suspension
DE102008044486A1 (de) * 2007-08-29 2009-04-23 Gerhard Schmidt Rahmenförmige Vorrichtung zur Verminderung der Achslast und des Kontaktflächendrucks
EP2168425A1 (de) * 2008-09-26 2010-03-31 CLAAS Selbstfahrende Erntemaschinen GmbH Landwirtschaftliche Erntemaschine

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9125343B2 (en) Auxiliary axle for an agricultural harvester during road transport
BE1022423B1 (nl) Hakselaar en strooier voor een oogstmachine
BE1023029B1 (nl) Graantank met aangedreven element voor het bedienen van een deksel
US9992924B2 (en) Folding mechanism for wide wheat headers
BE1022411B1 (nl) As voor een oogstmachine
BE1021166B1 (nl) Dorskorfsysteem en werkwijze voor oogstmachine
US9949435B2 (en) Equipment protection using a grain tank level sensor
EP2845462B1 (en) Articulated harvesting head ground force control circuit
US8029346B2 (en) Combine with grain tank extensions
EP2868185B1 (en) Auxiliary axle for an agricultural harvester during road transport
EP3069597A1 (en) Header with a homologation frame for an agricultural harvester
BE1021147B1 (nl) Dekplaat voor een schoongraanvijzel in een reinigingssysteem van een oogstmachine
BE1021109B1 (nl) Hulpas voor een oogstmachine voor gebruik in de landbouw tijdens transport over de weg
BE1025193B1 (nl) Zelfblokkerend borgsysteem voor een kafschaal van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen
BE1021985B1 (nl) Graantank met verhoogde opslagcapaciteit voor een oogstmachine.
EP3011823B1 (en) Combine with a weight transfer and residue spreading apparatus
BE1021870B1 (nl) Aandrijving met een variabele slag voor een reinigingssysteem in een oogstmachine.
EP3120686B1 (en) Linkage for agricultural harvester cleaner
CN104247607A (zh) 一种收割产品溢出装置、农业收割机及其警示方法
BE1022543B1 (nl) Vouwmechanisme voor brede tarwemaaiers
BE1021104B1 (nl) Oogstmachine voor gebruik in de landbouw die ontlaadt via de maaierstructuur.
CA3143912A1 (en) Feederhouse assemblies, agricultural harvesters, and methods of connecting harvesting headers to agricultural harvesters
BE1022077B1 (nl) Stroschudopstelling voor een oogstmachine
US10729057B2 (en) Integrated upright header transport for an agricultural combine
WO2023212329A1 (en) Active crop divider for a harvesting header