BE1021104B1

BE1021104B1 - Oogstmachine voor gebruik in de landbouw die ontlaadt via de maaierstructuur.

Info

Publication number: BE1021104B1
Application number: BE2013/0540A
Authority: BE
Inventors: Bart M.A. Missotten
Original assignee: Cnh Industrial Belgium Nv; Cnh Belgium N.V.
Priority date: 2013-08-13
Filing date: 2013-08-13
Publication date: 2016-01-12
Also published as: AU2014307893B2; AU2014307893A1; BR112016002071A2; EP3032936B1; US20160183470A1; BR112016002071B1; EP3032936A1; US10172290B2; WO2015022343A1

Abstract

Er wordt een oogstmachine beschreven, waarbij de oogstmachine bestaat uit een maaier voor het oogsten van een gewas, een container aan boord voor het opslaan van het geoogste gewas, en een toevoersysteem dat geschikt is om het geoogste gewas van de maaier te ontvangen en het geoogste gewas toe te voeren aan de container aan boord. De oogstmachine bevat verder een transporteur die geschikt is voor het transporteren van het geoogste gewas van de container aan boord naar een van het midden verwijderd uiteinde van de maaier, waarbij ten minste een deel van de transporteur aangebracht is op de maaier en/of het toevoersysteem; en een ontlader die in communicatie staat met de transporteur en die geschikt is om het geoogste gewas te ontvangen dat getransporteerd wordt door de transporteur, op of in de buurt van het van het midden verwijderde uiteinde van de maaier, waarbij de ontlader een uitwerpopening bevat om het geoogste gewas te ontladen.

Description

Oogstmachine voor gebruik in de landbouw die ontlaadt via de maaierstructuui2

De uitvinding heeft betrekking op het domein van de oogstmachines voor gebruik in de landbouw zoals maaidorsers, en meer bepaald op het ontladen van zulke oogstmachines.

Deze uitvinding heeft betrekking op het domein van oogstmachines, zoals ze toegepast worden voor het oogsten van een gewas zoals graan of maïs. Gewoonlijk is zulke oogstmachine uitgerust met een maaier of een maaierstructuur voor het snijden van het gewas en het toevoeren van het afgesneden of geoogste gewas, bv. via een toevoersysteem of toevoerstructuur naar een voorraadbak of container aan boord van de machine. Gewoonlijk heeft de maaier of de maaierstructuur een langwerpige structuur die 50 of 70 voet breed kan zijn en een snijdend element bevat zoals een maaibalk voor het afsnijden van het gewas en een schroeftransporteur, ook een dwarse vijzel genoemd, om het afgesneden gewas naar de toevoerstructuur te transporteren. Gewoonlijk kan het afgesneden gewas verwerkt worden voordat het verzameld wordt op de bak of container aan boord van de machine. Het oogsten van een gewas door de oogstmachine wordt gewoonlijk als een continu proces uitgevoerd. Om dit te realiseren wordt de bak of container aan boord periodiek geleegd of ontladen. Gewoonlijk gebeurt dit d.m.v. een losbuis die op de bak aan boord is aangebracht en die uitgeschoven wordt tijdens het ontlaadproces, evenwijdig met de maaierstructuur, zodat het geoogste gewas ontladen kan worden in een container op een vrachtwagen of een aanhanger die samen met de oogstmachine rijdt. Merk op dat de vrachtwagen die langs en samen met de oogstmachine rijdt in het algemeen bij voorkeur niet achter de maaierstructuur geplaatst wordt, maar voorbij de breedte van de maaierstructuur geplaatst zou moeten worden.

Wegens een steeds toenemende breedte van de meegeleverde maaierstructuur van de oogstmachines wordt het lossen of ontladen van de bak of container aan boord steeds moeilijken Het gewicht van de losbuis (met inbegrip van het gewicht van het gewas dat ontladen wordt) neemt toe om de structurele integriteit van de buis te behouden. Wegens het gewicht en de grote omvang van het gewicht voorbij de centrale as van de oogstmachine is er een hoge belasting aan één zijde van de oogstmachine die de oogstmachine opzij kan doen kantelen waardoor overmatige krachten veroorzaakt kunnen worden op het frame van de oogstmachine2 en de bovenstructuur van de bak aan boord. Het toenemende gewicht van de losbuis verhoogt ook het totale gewicht van de oogstmachine en kan dus een effect hebben op de grond, meer bepaald een verhoogde gronddruk.

Het zou wenselijk zijn om een alternatieve manier te verschaffen voor het ontladen van geoogst gewas uit een oogstmachine om de vermelde nadelen te vermijden of ten minste te matigen.

Om dit probleem aan te pakken, wordt in een aspect van deze uitvinding een oogstmachine verschaft die het volgende bevat: - een maaier voor het oogsten van een gewas; - een container aan boord voor het opslaan van het geoogste gewas; - een toevoersysteem dat geschikt is om het geoogste gewas van de maaier te ontvangen en het geoogste gewas toe te voeren aan de container aan boord, - waarbij de oogstmachine verder het volgende bevat: - een transporteur die geschikt is voor het transporteren van het geoogste gewas van de container aan boord naar een van het midden verwijderd uiteinde van de maaier, waarbij ten minste een deel van de transporteur aangebracht is op de maaier en/of het toevoersysteem; en - een ontlader die in communicatie staat met de transporteur en geschikt is om het geoogste gewas te ontvangen dat getransporteerd wordt door de transporteur, waarbij de ontlader aangebracht is op of in de buurt van het van het midden verwijderde uiteinde van de maaier, en de ontlader een uitwerpopening bevat om het geoogste gewas te ontladen.

In overeenstemming met deze uitvinding wordt een oogstmachine verschaft die een alternatieve wijze van ontladen van het geoogste gewas uit de bak aan boord mogelijk maakt, waarbij, in vergelijking met een conventionele wijze van ontladen een relatief lange losbuis wordt gebruikt, waarbij de losbuis aangebracht is op een bak aan boord van de oogstmachine en zich over de breedte van de maaier uitstrekt.

Wegens de toenemende breedte van de maaiers die worden toegepast in oogstmachines, is zulke losbuis kostelijk en zwaar geworden. Daarnaast neemt de losbuis veel ruimte in beslag waardoor het transport bemoeilijkt wordt wanneer de oogstmachine de weg op moet, doordat de losbuis uitsteekt.

In overeenstemming met deze uitvinding wordt het geoogste gewas ontladen met behulp van een transporteur / ontlader-combinatie, waarin de transporteur / ontiader-combinatie gebruik maakt van het ai aanwezige toevoersysteem en/of maaier. In deze uitvinding wordt een transporteur gebruikt om het geoogste gewas vanuit de container aan boord naar een van het midden verwijderd uiteinde van de maaier te transporteren, waarbij minstens een deel van de transporteur op de maaier of op het toevoersysteem is aangebracht. Als voorbeeld bevat de transporteur een eerste transporttoestel voor het transporteren van het geoogste gewas vanuit de bak aan boord naar de voorkant van de oogstmachine en een tweede transporttoestel om het geoogste gewas te ontvangen van het eerste transporttoestel en om het geoogste gewas in een in wezen transversale richting naar de ontlader te transporteren.

Facultatief bevat het eerste transporttoestel een vijzel, een transportband, persluchtmiddelen, een elevator of een combinatie ervan.

Facultatief bevat het tweede transporttoestel een vijzel, een transportband, persluchtmiddelen, een elevator of een combinatie ervan.

In overeenstemming met deze uitvinding wordt het geoogste gewas dat getransporteerd wordt door de transporteur naar een van het midden verwijderd uiteinde van de maaier, vervolgens ontvangen door een ontlader die geschikt is om het geoogste gewas via een uitlaat van de ontlader te ontladen. De ontlader kan bv. een vijzel of een transportband bevatten om het geoogste gewas vanaf het van het midden verwijderde uiteinde van de maaier naar een uitwerpopening van de ontlader te transporteren. Tijdens het gebruik kan de uitwerpopening van de ontlader in zuike positie aangebracht worden dat het geoogste gewas dat ontladen wordt via de uitwerpopening ontvangen kan worden door een vrachtwagen of aanhanger die langs de oogstmachine rijdt. De ontlader kan bv. aangebracht worden op de maaier, bv. op of in de buurt van een van het midden verwijderd uiteinde van de maaier.

In deze uitvinding wordt het geoogste gewas dus naar een einde van de maaier gebracht waar het door een ontlader wordt opgepikt. In vergelijking met de conventionele benadering, kan een veel lichtere ontlader of uitloopstructuur toegepast worden. Verder kan, in vergelijking met het conventionele ontladen, de ontlaadvijzel zoals die verschaft wordt door deze uitvinding, resulteren in minder schade aan het geoogste gewas, wegens een "zachter" transport. In dit opzicht kan opgemerkt worden dat, om het geoogste gewas op de traditionele wijze te lossen, gewoonlijk een in wezen verticaal geplaatste vijzel wordt aangebracht om het 2 geoogste gewas omhoog naar de losbuis te transporteren. Zulke opstelling vergt een relatief hoog vermogen en oefent een belangrijke belasting op het geoogste gewas uit. In deze uitvinding wordt het geoogste gewas naar een van het midden verwijderd uiteinde van de maaier getransporteerd, bv. d.m.v. een transportband. Van zulk transport is gebleken dat het minder vermogen verbruikt in vergelijking met de conventionele benadering waarbij gewoonlijk een verticaal gerichte vijzel wordt gebruikt, en dat het een sneller en zachter transport van het geoogste gewas mogelijk maakt.

Verder is het de moeite waard te vermelden dat de ontlaadprocedure zoals die kan worden uitgevoerd met behulp van een oogstmachine volgens de uitvinding gemakkelijker in het oog kan worden gehouden en gecontroleerd kan worden door de operator van de oogstmachine, aangezien het ontladen in wezen wordt uitgevoerd via de voorkant van de oogstmachine.

In een uitvoeringsvorm bevat de ontlader van de oogstmachine een losbuis die scharnierbaar is aangebracht op of in de buurt van het van het midden verwijderde uiteinde van de maaier. Dit maakt het mogelijk de totale breedte van de transporteur / ontlader-combinatie te verkleinen tijdens het transport of wanneer niet wordt gelost. Zulke ontlader kan, in een uitvoeringsvorm, op de transporteur of de maaier aangebracht worden.

In een uitvoeringsvorm is een actuator bv. een elektrische, hydraulische of pneumatische actuator aangebracht om de losbuis te laten scharnieren.

In een uitvoeringsvorm kan de transporteur of een onderdeel ervan aangebracht worden op de maaier van de oogstmachine.

In een andere uitvoeringsvorm kan de transporteur een steunstructuur bevatten die geschikt is om de maaier structureel te ondersteunen tijdens het werken op het veld of het transport over de weg. Om de maaier te ondersteunen, kan de steunstructuur in een uitvoeringsvorm uitgerust worden met één of meer verbindingstoestellen om een losmaakbare verbinding tussen de steunstructuur en de maaier mogelijk te maken. Facultatief kan zulke steunstructuur een langwerpige vorm hebben die een breedte overspant die in wezen overeenkomt met de breedte van de maaier. In een uitvoeringsvorm kan de steunstructuur uitgerust worden met wielen die de functie van wielen die gewoonlijk aangebracht worden onder de maaier kunnen overnemen.

In zulke uitvoeringsvorm kan de steunstructuur verder uitgerust wonden met 2 een hoogteverstelmechanisme dat een verstelling van de verticale positie van de maaier tijdens het gebruik mogelijk maakt. Zuik in de hoogte verstelbaar mechanisme kan bv. één of meer in de hoogte verstelbare wielen bevatten.

In een uitvoeringsvorm is de transporteur / ontlader-combinatie in wezen symmetrisch geconfigureerd ten opzichte van beide van het midden verwijderde uiteinden van de maaier. In zulke uitvoeringsvorm kan een ontladen van de bak aan boord uitgevoerd worden van weerskanten van de oogstmachine.

In een ander aspect van deze uitvinding wordt een ontlaadsysteem verschaft voor een oogstmachine waarbij het systeem bestaat uit: - een transporteur voor het ontvangen van een geoogst gewas vanaf een bak aan boord van de oogstmachine, waarbij de transporteur het volgende bevat: i. een steunstructuur met een breedte die in wezen overeenkomt met een breedte van een maaier van de oogstmachine, ii. een transporttoestel, aangebracht op de steunstructuur, om het geoogste gewas te transporteren naar een van het midden verwijderd uiteinde van de steunstructuur; - een ontlader die in communicatie staat met het transporttoestel van de transporteur en die geschikt is om het geoogste gewas te ontvangen dat getransporteerd wordt door het transporttoestel, op of in de buurt van het van het midden verwijderde uiteinde van de steunstructuur, waarbij de ontlader een uitwerpopening bevat om het geoogste gewas te ontladen, en waarbij de steunstructuur geschikt is om verbonden te worden met een toevoersysteem en/of maaier van de oogstmachine, en daarbij de maaier van de oogstmachine ondersteunt.

Deze en andere aspecten van de uitvinding zullen gemakkelijker gewaardeerd worden als ze beter begrepen worden door verwijzing naar de volgende gedetailleerde beschrijving en als rekening wordt gehouden met de bijbehorende tekeningen waarin soortgelijke referentiesymbolen soortgelijke onderdelen aanduiden.

Figuren 1a en 1b zijn een schematisch vooraanzicht en bovenaanzicht van 201 een oogstmachine zoals bekend volgens de stand van de techniek.

Figuur 2 is een schematisch bovenaanzicht van een oogstmachine volgens een eerste uitvoeringsvorm van deze uitvinding.

Figuur 3 is een schematisch vooraanzicht van een oogstmachine volgens een tweede uitvoeringsvorm van deze uitvinding.

Figuren 4a en 4b zijn een schematisch bovenaanzicht van een oogstmachine volgens een derde en vierde uitvoeringsvorm van deze uitvinding.

Figuur 5 is een schematisch vooraanzicht van de oogstmachine volgens de vierde uitvoeringsvorm van deze uitvinding.

Figuur 6 is een schematisch bovenaanzicht van een oogstmachine volgens een vijfde uitvoeringsvorm van deze uitvinding.

Figuur 7 is een schematisch vooraanzicht van een steunstructuur van een transporteur zoals die toegepast kan worden in een oogstmachine of ontlaadstructuur volgens deze uitvinding.

Figuur 8a en 8b zijn schematische zijaanzichten van oogstmachines volgens deze uitvinding.

Figuur 9 is een schematisch zijaanzicht van een oogstmachine volgens deze uitvinding die een aanhanger bevat waarop een maaier en ontlaadsysteem volgens deze uitvinding zijn aangebracht.

Figuren 1a en 1b zijn een schematisch vooraanzicht en bovenaanzicht van een oogstmachine die bekend is volgens de stand van de techniek.

Zoals schematisch is weergegeven in Figuren 1a en 1b, bevat de oogstmachine 100 die bekend is volgens de stand van de techniek een maaier 110 die zich uitstrekt in een transversale richting (aangegeven als de x-richting), aangebracht om gewas te oogsten zoals maïs of graan en het geoogste gewas toe te voeren via een zogenaamd toevoersysteem 120 aan een bak 130 aan boord van de oogstmachine 100. De getoonde oogstmachine 100 bevat verder een stel wielen 105. Tijdens de werking beweegt de oogstmachine in de overlangse richting (aangegeven als de y-richting), waarbij het geoogste gewas 140 verzameld wordt in de bak 130 aan boord van de machine. Om efficiënt te kunnen werken, wordt de bak 130 aan boord van de machine op regelmatige tijdstippen "in de vlucht" leeggemaakt of ontladen, zodat het oogstproces niet moet worden onderbroken. In bekende oogstmachines wordt gebruik gemaakt van een losbuis 150 voor zulk "in de vlucht" lossen van de bak aan boord van de machine in een vrachtwagen of aanhanger 150 die langs de oogstmachine 100 rijdt.

Tijdens het ontladen van de bak 130 aan boord van de machine, is de aanhanger of vrachtwagen 160 gewoonlijk geplaatst buiten een gebied dat bestreken wordt door de maaier 110 tijdens de werking, waarbij dit gebied schematisch weergegeven is door de stippellijn 170. Wegens bv. een ontladen van het restant van het geoogste gewas, dat gewoonlijk plaats vindt binnen gebied 170, of doordat stof opgewekt wordt achter de oogstmachine, is het gebied 170 niet erg geschikt voor het positioneren van de aanhanger of vrachtwagen 160 tijdens het ontladen.

Verder is te zien dat er een toenemende behoefte of neiging is om maaiers 110 met een grotere breedte W te gebruiken, nl. in de transversale x-richting. Als gevolg daarvan en rekening houdend met de beperkingen op vlak van de positionering van de vrachtwagen of aanhangwagen, moet de losbuis 150 die gebruikt worden in bekende oogstmachines ook langer zijn om tot voorbij de breedte W van de maaier uit te steken. Om dit te realiseren, neigt de losbuis 150 ertoe groot en zwaar te worden om de structurele integriteit van de buis tijdens het lossen te behouden. Wegens het toegenomen gewicht van de buis (en het geoogste gewas dat zich binnenin de buis bevindt tijdens het lossen) en de toegenomen positie naar buiten van het gewicht ten opzichte van een centrale as 180 van de oogstmachine, kan een belangrijk koppel worden uitgeoefend op de oogstmachine 100 dat gecompenseerd moeten worden om de oogstmachine, meer bepaald de maaier 110, op de hoogte van het maaiveld of evenwijdig met de bodem te houden. Het toenemende gewicht van de losbuis verhoogt ook het totale gewicht van de oogstmachine en kan dus de invloed ervan op de bodem beïnvloeden, meer bepaald door te resulteren in een verhoogde druk op de grond en instabiliteit bij het werken op een helling. Daarnaast kunnen de vereisten op het vlak van vermogen voor het ontladen van het geoogste gewas toenemen wegens de verhoogde lengte van de losbuis.

Om het geoogste gewas op de bekende wijze volgens de stand van de techniek te lossen, wordt gewoonlijk een verticaal gerichte vijzel 190 gebruikt om het geoogste gewas van de bodem van bak 130 aan boord van de machine te transporteren naar een elevatorpositie waar het geoogste gewas bv. ontvangen wordt door een transportband of vijzel die aangebracht zijn binnenin de losbuis 150 20 om het geoogste gewas naar een uitlaat 195 van de losbuis te transporteren.

Wegens het gebruik van een bredere maaier, moet het lossen vaker en sneller worden uitgevoerd. Om dit te realiseren kan een grotere diameter van de vijzel 190 en de losbuis 150 vereist zijn, waardoor nu weer extra gewicht en kosten ontstaan en, in geval van de vijzel 190, waardevolle ruimte binnen de bak 130 aan boord van de machine wordt ingenomen.

In overeenstemming met deze uitvinding wordt een alternatieve wijze van lossen of ontladen van geoogst gewas uit bak aan boord van de machine van een oogstmachine voorgesteld, waarbij het geoogste gewas ontladen wordt via een andere weg dan de conventionele benadering.

In Figuur 2 wordt een schematisch bovenaanzicht weergegeven van een eerste uitvoeringsvorm van een oogstmachine volgens deze uitvinding.

In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de oogstmachine 200 volgens deze uitvinding een maaier 210 om een gewas te oogsten en het geoogste gewas toe te voeren via een zogenaamd toevoersysteem 220 aan een bak 230 aan boord van de oogstmachine. Om het geoogste gewas uit bak 230 aan boord van de machine te ontladen, bevat de oogstmachine 200 volgens deze uitvinding een transporteur 240 die geschikt is om het geoogste gewas te transporteren van de container aan boord naar een van het midden verwijderd uiteinde 210.1 van de maaier 210, waarbij ten minste een deel van de transporteur verbonden is met de maaier 210 en/het de toevoersysteem 220. In Figuur 2 geven pijlen 260 de transportrichting aan van het geoogste gewas vanaf de container aan boord 230 naar het van het midden verwijderde uiteinde 210.1. In overeenstemming met deze uitvinding wordt met de van het midden verwijderde uiteinden van de maaier de uiteinden / buitenste delen van de maaier 210 in de transversale richting bedoeld.

De oogstmachine 200 volgens deze uitvinding bevat verder een ontlader 250 die in communicatie staat met de transporteur en geschikt is voor het ontvangen van het geoogste gewas dat getransporteerd wordt door de transporteur 240, op of in de buurt van het van het midden verwijderde uiteinde van de maaier, waarbij de ontlader 250 een ontlaadopening 250.1 bevat voor het ontladen van het geoogste gewas, bv. in een vrachtwagen of aanhanger 260.

In een uitvoeringsvorm kan de transporteur 240 één of meer vijzels, transporteurs of dergelijke bevatten om het geoogste gewas naar het van het midden verwijderde uiteinde 210.1 van de maaier 210 te transporteren. Op of in de buurt van2 het van het midden verwijderde uiteinde wordt het getransporteerde gewas ontvangen door een ontlader 250 die bv. losbuis kan bevatten die uitgerust is met een vijzel of transporteur. In vergelijking met de losbuis 150 zoals toegepast in de bekende oogstmachine, kan de ontlader 250 zoals die toegepast wordt in deze uitvinding relatief klein en licht gehouden worden, wegens het feit dat het geoogste gewas naar een uiteinde van de maaier 210 wordt gebracht door de transporteur 240.

In overeenstemming met deze uitvinding is ten minste een deel van de transporteur 240 aangebracht op de maaier 210 en/of het toevoersysteem 220 van de oogstmachine 200. Op zich wordt gebruik gemaakt van een aanwezige structuur om ten minste een deel van de transporteur te ondersteunen, waardoor het mogelijk is een relatief lichte structuur toe te passen voor de transporteur in vergelijking met de losbuis 150 zoals die toegepast wordt in de bekende opstellingen.

Verder is het de moeite waard te weten dat, in een uitvoeringsvorm van deze uitvinding, het transport van het geoogste gewas door de transporteur 240 uit de container aan boord 230 naar het van het midden verwijderde uiteinde van de maaier in een in wezen horizontaal vlak kan verlopen. In overeenstemming met deze uitvinding wordt een in wezen horizontaal vlak beschouwd een helling te hebben die kleiner is dan 25° ten opzichte van het horizontale vlak. In vergelijking met de conventionele benadering, waarbij een verticaal gerichte vijzel (zoals vijzel 190 zoals weergegeven in Figuur 1) toegepast is, vergt de voorgestelde manier van transporteren van het geoogste gewas minder vermogen en ontziet het gewas meer (minder schade aan het graan).

In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de transporteur 240 een eerste transporttoestel 240.1 dat geschikt is om het geoogste gewas te transporteren vanuit de bak aan boord van de machine naar een voorkant van de oogstmachine, en een tweede transporttoestel 240.2, dat geschikt is om het geoogste gewas te ontvangen vanaf het eerste transporttoestel en het geoogste gewas in wezen transversaal naar de ontlader 250 te transporteren. In zulke opstelling kunnen het tweede transporttoestel 240.2 en de uitloop 250 bv. op de maaier 210 aangebracht zijn.

In een uitvoeringsvorm kunnen het transporttoestel 240.1 en 240.2 bv. een vijzel of transportband bevatten, die aangebracht kunnen zijn in een in wezen horizontale positie. Hoewel zulke opstelling een voordeel verschaft ten opzichte van het gebruik van een in wezen verticaal gerichte vijzel en een losbuis zoals gebruikt 20 volgens de stand van de techniek, mag van deze uitvinding niet uitgesloten worden dat, in plaats van het eerste transporttoestel 240.1, het geoogste gewas naar de voorkant van de oogstmachine kan worden gebracht, meer bepaald naar het tweede transporttoestel 240.2 door een verticale vijzel te gebruiken (zoals de vijzel 190 van Figuur 1b) en een losbuis. Merk op dat in zulke opstelling de toegepaste losbuis niet even lang moet zijn als de losbuis van Figuur 1, maar dat een relatief kortere losbuis gebruikt kan worden, waarbij de buis geschikt is om het geoogste gewas aan het tweede transporttoestel 240.2 toe te voeren, bv. in een verzamelpositie die aangegeven is door de stippellijn 290, waarna het geoogste gewas getransporteerd wordt door het tweede transporttoestel 240.2 naar de ontlader 250. Merk op dat in zulke opstelling, het eerste transporttoestel 240.1 zoals getoond weggelaten kan worden terwijl het tweede transporttoestel 240.2 korter gehouden kan worden, bv. door zich uit te strekken vanaf de verzamelpositie 290 tot aan de ontlader.

In Figuur 2 is de maaier 210 verder uitgerust met maaierwielen 270 om de maaier te ondersteunen.

In een uitvoeringsvorm is de ontlader 250 scharnierbaar aangebracht (bv. op de maaier) zodat hij naar binnen kan worden gevouwen, waardoor de totale breedte van de transporteur / ontlader-combinatie beperkt kan worden.

In Figuur 2 is zulk scharnieren over een in wezen verticale as schematisch weergegeven, waarbij referentienummer 280 wordt gebruikt om de scharnieras aan te duiden en pijl 285 de scharnierhoek aangeeft waarover de ontlader gedraaid wordt.

Als alternatief kan de ontlader scharnierend rond een in wezen horizontale as aangebracht worden, zoals getoond in Figuur 3.

Figuur 3 geeft een schematisch vooraanzicht weer van een oogstmachine 300 volgens een uitvoeringsvorm van deze uitvinding, waarbij de oogstmachine een maaier 310, een transporteur 340 en een ontlader 350 bevat, en waarbij de transporteur 340 aangebracht is om het geoogste gewas 330 dat verzameld wordt in een bak aan boord van de oogstmachine naar een van het midden verwijderd uiteinde 310.1 van de maaier 310 te transporteren.

In de getoonde opstelling kan de ontlader 350 scharnieren rond een in wezen horizontale as 380 die zich uitstrekt in de overlangse richting, zoals aangegeven door de pijl 385.

Merk op dat als alternatief, de ontlader aangepast kan worden om naar binner¥c of naar buiten in de transversale richting geschoven te worden.

Als een verder alternatief kan de ontlader één of meer telescopische toestellen bevatten waardoor het mogelijk is de totale breedte van de transporteur / ontlader-combinatie te verkleinen, bv. ten behoeve van het transport.

In een uitvoeringsvorm bevinden de transporteur en de ontlader die toegepast worden in de oogstmachine volgens de uitvinding zich in wezen symmetrisch ten opzichte van een centrale as van de oogstmachine.

In Figuur 4a is een bovenaanzicht van zulke uitvoeringsvorm schematisch weergegeven.

De oogstmachine 400, die schematisch is weergegeven in Figuur 4, bevat maaier 410, een bak 430 aan boord van de machine, een transporteur, die bestaat uit een eerste transporteur 440a en een tweede transporteur 440b, en een ontlader die bestaat uit een eerste ontlader 450a en een tweede ontlader 450b. Door zulke symmetrische opstelling toe te passen (rond de centrale lengteas 480), kan bak 430 aan boord van de machine gelost of ontladen worden aan weerskanten van de oogstmachine, aangezien geoogst gewas naar beide van het midden verwijderde uiteinden 410.1 en 410.2 van de maaier 410 getransporteerd wordt. In de getoonde opstelling kan elke transporteur / ontlader-combinatie zoals getoond, d.w.z. transporteur 440a + ontlader 450a en transporteur 440b + ontlader 450b, een vergelijkbare structuur hebben als de transporteur / ontlader-combinatie 240 en 340 zoals hierboven beschreven.

In de opstelling die getoond is in Figuur 4 is elke transporteur van de transporteurs 440a en 440b uitgerust met een toestel (zoals toestel 240.1 zoals getoond in Figuur 2) om het geoogste gewas te transporteren vanaf bak 430 aan boord van de machine naar een voorkant van de oogstmachine. Merk op dat, als alternatief, zulk transporttoestel door de transporteurs gedeeld kan worden. In Figuur 4b is zulke opstelling schematisch weergegeven. Figuur 4 toont een schematisch bovenaanzicht van een oogstmachine volgens deze uitvinding die een transporteur 440c bevat met een eerste transporttoestel 440c. 1 om het geoogste gewas vanuit bak 430 aan boord van de machine te transporteren naar een voorkant van de oogstmachine en een tweede transporttoestel 440c.2 om het geoogste gewas in de transversale richting naar de beide van het midden verwijderde uiteinden 410.1 en 410.2 van de maaier 410 te transporteren. In zulke opstelling kan de transporteur 440c uitgerust worden met een driewegafsluiter 490 om de stroom geoogst gewas 2\ naar één of beide van de van het midden verwijderde uiteinden te regelen.

Figuur 5 toont een schematisch vooraanzicht van een oogstmachine zoals getoond in Figuur 4b.

In het vooraanzicht zijn de maaier 410, het tweede transporttoestel 440c.2 en de ontladers 450a, 450b schematisch weergegeven.

De ontladers staan onder een helling ten opzichte van het horizontale vlak om het geoogste gewas te verplaatsen naar een verhoogde positie waar het ontladen kan worden naar een of beide vrachtwagens 460a, 460b.

In een uitvoeringsvorm van deze uitvinding kan de verplaatsing van de ontlader tot in zulke hellende positie (om het geoogste gewas te lossen) en/of het bovengenoemde scharnieren van de ontlader verwezenlijkt worden door de oogstmachine volgens deze uitvinding uit te rusten met één of meer actuators. In overeenstemming met deze uitvinding zouden elektromagnetische, hydraulische of pneumatische actuators voor zulk doel kunnen worden toegepast. Bij voorkeur kunnen de actuators bestuurd worden door de operator van de oogstmachine.

In een uitvoeringsvorm bevat de transporteur van de oogstmachine volgens deze uitvinding verder een steunstructuur, die toegepast kan worden om de transporttoestellen en ontladers zoals hierboven beschreven te ondersteunen.

In zulke uitvoeringsvorm kan de transporteur bv. aangebracht worden tussen de maaier en de voorwielen van de oogstmachine, gezien in de overlangse richting.

In zulke opstelling is de transporteur, meer bepaald de steunstructuur van de transporteur, dus achter de maaier aangebracht.

Figuur 6 toont schematisch een bovenaanzicht van een oogstmachine 500, waarbij de transporteur zulke steunstructuur 590 bevat. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de transporteur een vergelijkbare opstelling van transporttoestellen (540a, 540b) om het geoogste gewas uit de container aan boord van de machine 530 naar de van het midden verwijderde uiteinden 510.1 en 510.2 van de transporteur 510 te brengen. In vergelijking met de uitvoeringsvorm van Figuur 4a zijn de transporttoestellen (540a, 540b) aangebracht op een steunstructuur 590 van de transporteur, waarbij de steunstructuur achter de maaier 510 aangebracht is en zich in wezen langs de breedte van de maaier 510 uitstrekt. In de getoonde uitvoeringsvorm kan de steunstructuur 590 dus beschouwd worden als een afzonderlijk onderdeel, afzonderlijk van de maaier, zodat deze structuur gebruikt kan worden in combinatie met verschillende types maaiers zoals hieronder in meer detaifcc wordt uitgelegd. In de getoonde opstelling is de steunstructuur 590 verbonden met het toevoersysteem 520 van de oogstmachine 500. in de getoonde opstelling kunnen de ontladers 550a en 550b ook door de steunstructuur 590 ondersteund worden.

In Figuur 7 is een gedetailleerder vooraanzicht van de steunstructuur 590 schematisch weergegeven. De steunstructuur 590, zoals toegepast in de uitvoeringsvorm die is weergegeven in Figuur 6, is geschikt om ten minste een deel van de transporttoestellen (540a, 540b) zoals getoond in de Figuur 7 te ondersteunen. Merk op dat de ontladers 550a, 550b van Figuur 6 niet zijn weergegeven. De steunstructuur 590 zoals getoond bevat een uitsparing 600 om het toevoersysteem van de oogstmachine te ontvangen. Stippellijn 605 stelt de omtrek van de dwarsdoorsnede van het toevoersysteem 520 zoals getoond in Figuur 6 schematisch in een voorvlak voor. De getoonde steunstructuur 590 bevat verder een connector 595 om de steunstructuur met het toevoersysteem (niet weergegeven) van de oogstmachine te verbinden.

In de getoonde uitvoeringsvorm van Figuur 7 is de steunstructuur verder uitgerust met wielen 610. In zulke opstelling kan de steunstructuur bv. verbonden zijn met het toevoersysteem door gebruik te maken van de connector 595 terwijl de maaier (niet weergegeven) aangebracht kan worden op de steunstructuur 590, bv. door middel van connectors 596. Door dit te doen, moet de maaier niet uitgerust worden met maaierwielen zoals bv. weergeven in Figuur 2, maar kan hij opgehangen worden op of ondersteund worden door de steunstructuur 590 door gebruik te maken van de connectors 596.

In zulke opstelling kan de steunstructuur ook uitgerust worden met een hoogte-verstelmechanisme om de hoogte van de verbonden maaier ten opzichte van de bodem in te stellen. Zulke opstelling kan verder één of meer voelers of voelerplaten bevatten om de hoogte van de maaier ten opzichte van de bodem te detecteren.

In een uitvoeringsvorm kan de steunstructuur, meer bepaald de connectors 595 en/of 596 aangepast worden om toegepast te worden in combinatie met verschillende types maaiers, bv. graanmaaier en maïsmaaiers. In zulke opstelling kan een graanmaaier gemakkelijk vervangen worden door een maïsmaaier of omgekeerd, zonder de transporteur / ontlader-combinatie te verwijderen ofte vervangen.

In Figuur 8a zijn twee zijaanzichten van oogstmachines volgens deze 20 uitvinding weergegeven, waarbij de oogstmachines 800 respectievelijk een graanmaaier 810a en een maïsmaaier 810 bevatten. De getoonde oogstmachines zijn verder uitgerust met een transporteur respectievelijk 840a en 840b zoals beschreven in Figuren 6 en 7. De respectieve transporteurs 840a en 840b bevatten zoals getoond respectievelijk de ontladers 850a en 850b die overeenkomen met de ontlader 550b van Figuur 6, de respectieve steunstructuren 890a en 890 die overeenkomen met steunstructuur 590 van Figuren 6 en 7, en de respectieve wielen 900a en 900b die overeenkomen met de wielen 610 zoals getoond in Figuur 7.

Het gebruik van een transporteur zoals bv. weergegeven in Figuren 6 - 8a vergemakkelijkt de vervanging van een maaier van de oogstmachine (bv. van een graanmaaier naar een maïsmaaier). Doordat de transporteur een afzonderlijke steunstructuur heeft, moet geen enkele van de transporttoestellen of de ontlader die toegepast worden in deze uitvinding op de maaier worden aangebracht, maar kunnen ze op de steunstructuur van de transporteur aangebracht worden, waardoor de vervanging van de maaier vergemakkelijkt wordt.

In Figuur 8b zijn verder twee zijaanzichten van de oogstmachine 800 weergegeven. In de Figuur links werd de maaier verwijderd en is de transporteur 840 nog altijd op het toevoersysteem (niet weergegeven) bevestigd, terwijl in de Figuur rechts de transporteur ook verwijderd is, waardoor het toevoersysteem 820, dat bv. overeenkomt met het toevoersysteem 520 van Figuur 6, zichtbaar is.

Door een transporteur / ontlader-combinatie zoals beschreven in Figuren 6 -8b te gebruiken, is het mogelijk een ontlaad- of losproces te verschaffen dat dezelfde voordelen biedt als de uitvoeringsvormen die getoond zijn in Figuren 2 tot 6; d.w.z. een minder omvangrijk, lichtere en goedkopere ontlaadopstelling. Daarnaast kan de combinatie zoals beschreven in Figuren 6 - 8b toegepast worden terwijl terzelfder tijd een relatief eenvoudige vervanging van de maaier van de oogstmachine mogelijk is.

Als zodanig verschaft deze uitvinding, in een uitvoeringsvorm, verder een ontlaadsysteem voor een oogstmachine, waarbij het systeem bestaat uit: - een transporteur voor het ontvangen van een geoogst gewas vanaf een bak aan boord van de oogstmachine, waarbij de transporteur het volgende bevat: i. een steunstructuur met een breedte die in wezen overeenkomt met een breedte van een maaier van de oogstmachine, ii. een transporttoestel, aangebracht op de steunstructuur, om het20' geoogste gewas te transporteren naar een van het midden verwijderd uiteinde van de steunstructuur; - een ontlader die in communicatie staat met het transporttoestel van de transporteur en die geschikt is om het geoogste gewas te ontvangen dat getransporteerd wordt door het transporttoestel, op of in de buurt van het van het midden verwijderde uiteinde van de steunstructuur, waarbij de ontlader een uitwerpopening bevat om het geoogste gewas te ontladen, en waarbij de steunstructuur geschikt is om verbonden te worden met een toevoersysteem of maaier van de oogstmachine, en daarbij de maaier van de oogstmachine ondersteunt.

Om een oogstmachine over de weg te transporteren, moet de maaier gedemonteerd worden en bv. aangebracht worden op een aanhanger die getrokken wordt door de oogstmachine. Op een vergelijkbare wijze kan de ontlaadstructuur volgens deze uitvinding (die bv. een transporteur 540b kan bevatten die een steunstructuur 590 en een ontlader 550b bevat) gedemonteerd en aangebracht worden op een aanhanger, samen met de maaier.

In Figuur 9 is zulke opstelling schematisch weergegeven, waarbij de maaier van de oogstmachine 800 en de ontlaadstructuur volgens deze uitvinding gedemonteerd zijn en op een aanhanger 1000 zijn aangebracht.

Zoals vereist worden hier gedetailleerde uitvoeringsvormen van deze uitvinding onthuld; het is echter wel te verstaan dat de onthulde uitvoeringsvormen louter voorbeelden zijn van de uitvinding. Daarom mogen specifieke structurele en functionele details die hier onthuld worden niet geïnterpreteerd worden als beperkend, maar louter als basis voor de conclusies en als representatieve basis om een persoon die op de hoogte is van de stand van de techniek te laten zien dat deze uitvinding virtueel in elke geschikte detailstructuur gebruikt kan worden. Verder zijn de termen en zinnen die hier gebruikt worden niet bedoeld om beperkend te zijn, maar veeleer om, een te begrijpen beschrijving van de uitvinding te leveren.

De term "een" zoals die hier gebruikt wordt, is gedefinieerd in als een of meer dan een. De term "meerdere", zoals hierin gebruikt wordt, gedefinieerd is twee of meer dan twee. De term "een andere", zoals die hier wordt gebruikt, is gedefinieerd als minstens een tweede of meer. De termen "met inbegrip van" en/of "met" of "bevattende" of "bestaan uit" of "bestaat uit", zoals ze hier gebruikt zijn, worden 21 gedefinieerd als bevattende (d.w.z. open taal, waarbij andere elementen of stappen niet worden uitgesloten). De verwijzingstekens in de conclusies mogen niet geïnterpreteerd worden als beperkend voor de reikwijdte van de conclusies of de uitvinding.

Het loutere feit dat bepaalde maatregelen herhaaldelijk vermeld zijn in onderling verschillende vervolgconclusies betekent niet dat een combinatie van deze maatregelen niet voordelig gebruikt kan worden.

De term gekoppeld, zoals die hier wordt gebruikt, is gedefinieerd als verbonden, hoewel niet noodzakelijk rechtstreeks.

Claims

CONCLUSIES 20

1. Oogstmachine (200, 300, 400) bestaande uit: - een maaier (210, 310, 410) voor het oogsten van een gewas; - een container aan boord (230, 330, 430) voor het opslaan van het geoogste gewas; - een toevoersysteem (220, 440) dat geschikt is om het geoogste gewas van de maaier (210, 310, 410) te ontvangen en het geoogste gewas toe te voeren aan de container aan boord (230, 330, 430), - met het kenmerk dat de oogstmachine verder het volgende bevat: - een transporteur (240, 340, 440) die geschikt is voor het transporteren van het geoogste gewas van de container (230, 330, 430) aan boord naar een van het midden verwijderd uiteinde (210.1, 310.1) van de maaier (210, 310, 410); waarbij ten minste een deel van de transporteur aangebracht is op de maaier (210, 310, 410) en/of het toevoersysteem (220, 420), en - een ontlader (250, 350) die in communicatie staat met de transporteur (240, 340, 440) en die geschikt is om het geoogste gewas te ontvangen dat getransporteerd wordt door het transporttoestel, op of in de buurt van het van het midden verwijderde uiteinde (210.1, 310.1) van de maaier, waarbij de ontlader een uitwerpopening (250.1) bevat om het geoogste gewas te ontladen.
2. De oogstmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de transporteur (240, 340, 440) een eerste transporttoestel (240.1, 440.1) bevat dat geschikt is om het geoogste gewas te transporteren vanuit de bak aan boord van de machine naar een voorkant van de oogstmachine en een tweede transporttoestel (240.2, 440.2), dat geschikt is om het geoogste gewas van de maaier te ontvangen en het geoogste gewas in wezen transversaal naar de ontlader (250, 350) te transporteren.
3. Oogstmachine volgens conclusie 2 met het kenmerk dat het eerste transporttoestel (240.1, 440.1) een vijzel of een transportband bevat om het geoogste gewas vanuit de bak aan boord naar de voorkant van de oogstmachine te transporteren.
4. Oogstmachine volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het tweede 20 transporttoestel (240.2, 440.2) een vijzel of een transversale transportband bevat en op de maaier is aangebracht.
5. Oogstmachine volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de transporteur verder een steunstructuur (590) bevat voor het ondersteunen van het tweede transporttoestel (240.2, 440.2).
6. Oogstmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de steunstructuur (590) verbonden is met de maaier en/of het toevoersysteem.
7. Oogstmachine volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat de steunstructuur verder aangebracht is om de maaier te ondersteunen.
8. Oogstmachine volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de steunstructuur uitgerust is met een hoogteverstelmechanisme (610) zoals in de hoogte verstelbare wielen, om een verticale positie van de maaier ten opzichte van een bodemoppervlak te regelen.
9. Oogstmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de transporteur een transportband bevat voor het transporteren van het geoogste gewas naar het van het midden verwijderde uiteinde van de maaier.
10. Oogstmachine volgens conclusie 2 of 3 met het kenmerk dat de ontlader een losbuis bevat die scharnierbaar is aangebracht op de transporteur of de maaier op of in de buurt van het van het midden verwijderde uiteinde van de maaier.
11. Oogstmachine volgens een of meerdere van de vorige conclusies, met het kenmerk dat de transporteur geschikt is om het geoogste gewas te transporteren van de container aan boord naar het van het midden verwijderde uiteinde van de maaier in een in wezen horizontaal vlak.
12. Oogstmachine volgens een of meerdere van de vorige conclusies, met het 20' kenmerk dat de transporteur en de ontlader in wezen symmetrisch zijn ten opzichte van een centrale as van de oogstmachine.
13. Oogstmachine volgens een of meerdere van de vorige conclusies, met het kenmerk dat de transporteur één of meer connectors (595, 596) bevat om een losmaakbare verbinding met de maaier en/of het toevoersysteem te verschaffen.
14. Oogstmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de één of meer connectors (595, 596) geschikt zijn om de losmaakbare verbinding met verschillende types maaiers, zoals graan- en maïsmaaiers, te verschaffen.
15. Ontlaadsysteem voor een oogstmachine, waarbij het systeem bestaat uit: - een transporteur (240, 340, 440) voor het ontvangen van een geoogst gewas vanaf een bak aan boord van de oogstmachine, waarbij de transporteur het volgende bevat: i. een steun structuur (590) met een breedte die in wezen overeenkomt met een breedte van een maaier van de oogstmachine, ii. een transporttoestel (540a, 540b), aangebracht op de steunstructuur (590), om het geoogste gewas te transporteren naar een van het midden verwijderd uiteinde van de steunstructuur; - een ontlader (250, 350) die in communicatie staat met het transporttoestel van de transporteur en die geschikt is om het geoogste gewas te ontvangen dat getransporteerd wordt door het transporttoestel, op of in de buurt van het van het midden verwijderde uiteinde van de steunstructuur (590), waarbij de ontlader een uitwerpopening bevat om het geoogste gewas te ontladen, en met het kenmerk dat de steunstructuur (590) geschikt is om verbonden te worden met een toevoersysteem en/of maaier van de oogstmachine, en daarbij de maaier van de oogstmachine ondersteunt.