NL193659C - Oorlogsschip met meerdere dekken en meerdere in de scheepslangsrichting achter elkaar liggende, door schotten afgescheiden bereiken. - Google Patents

Description

Oorlogsschip met meerdere dekken en meerdere in de scheepslangsrichting achter elkaar liggende, door schotten afgescheiden bereiken

De uitvinding betreft een oorlogsschip met meerdere dekken en meerdere in de scheepslangsrichting achter 5 elkaar liggende, door schotten afgescheiden bereiken, met ten minste één ventilatorinrichting welke via luchttoevoer- en luchtafvoerkanalen voorziet in buiten- en circulatielucht alsmede circulatielucht afzuigt en lucht naar buiten afvoert, waarbij ten minste enige door schotten afgescheiden bereiken als separate ventilatiebereiken uitgevoerd zijn en waarbij elk bereik is voorzien van een eigen ventilatorinrichting.

Een dergelijk schip is bekend uit het tijdschriftartikel ’’Schiffssicherheit und Lüftungsanlagen” door J.

10 Oesten, HANSA-Schiffahrt, 1970, nr. 10, blz. 849-850.

Normaliter bezitten dergelijke schepen een centrale ventilatorinrichting, welke ten minste een toevoer-ventilator, een circulatieventilator, een luchtverhitter, alsmede een luchtkoeler omvat. In het algemeen is echter ook nog een luchtconditioneerinrichting aanwezig, om de lucht in de scheepsbinnenruimte bijvoorbeeld een bepaald vochtgehalte te geven.

15 Bij oorlogsschepen is voor de toevoerventilator in het algemeen nog een stel ABC-filters geschakeld om bijvoorbeeld het indringen van radioactief besmette lucht in het inwendige van het schip te vermijden.

Omdat de centrale ventilatie-inrichting tussen twee schotten op een centrale plaats van het schip is aangebracht, de geventileerde ruimtes zich echter over het gehele schip verdeeld tussen verschillende schotten bevinden, kan bij de bekende schepen niet vermeden worden, dat in langrichting van het schip 20 luchtkanalen door de schotten heen gelegd moeten worden. Dit heeft nu echter het bezwarende nadeel, dat in geval van brand de hete brandgassen zich door de toe- en luchtafvoerkanalen snel over het gehele schip kunnen verspreiden. Men heeft weliswaar reeds getracht dit nadeel door in de luchttoe- en -afvoerkanalen in het bereik van de schotten ingebouwde zware veiligheidskleppen te ondervangen, doch is de investering voor de maatregelen betrekkelijk hoog en er bestaat het gevaar, dat in geval van brand het sluitmechanisme 25 voor de veiligheidskleppen weigert of de in het betreffende bereik liggende ventilatiekleppen niet meer toegankelijk zijn, zodat ondanks hun aanwezigheid, het uitbreiden van brand binnen het schip via het ventilatiesysteem niet zeker vermeden kan worden.

Het probleem van de uitvinding bestaat daarin, een oorlogsschip van het boven bedoelde type te verschaffen, waarvan het ventilatiesysteem zowel de belangen van de klimatisering alsook de belangen van 30 de scheepsbeveiling in brandgevallen alsmede het indammen van rookgassen en het ondervangen beoogt, waarbij ook de ABC-beveiliging gewaarborgd moet zijn. Het schip moet verder zodanig uitgevoerd zijn, dat de ruimtelijke gegevens aan boord en van de zijde van de staalscheepsbouw eveneens aandacht vinden.

De uitvinding wil ook een ventilatiesysteem verschaffen, dat zonder een bovenmatig opvoeren van de kosten en de behoefte aan ruimte met gebruik van de constructieve gegevens van het schip, het uitbreiden 35 van branden door de schotten heen werkzaam vermijdt. Bovendien moet gewaarborgd worden, dat in geval van een beschieting en een treffer in de ventilatorinrichting niet de gehele scheepsventilatie uitvalt.

Voor het oplossen van dit probleem wordt volgens de uitvinding voorgesteld dat elk separaat ventilatie-bereik een door in hoofdzaak alle geventileerde dekken heen gaande, bij voorkeur verticale schacht heeft, waarin de verticale luchttoevoer, luchtcirculatie en afvoerkanalen aangebracht zijn, waarvan in de afzonder-40 lijke dekken de horizontale luchttoevoer, luchtcirculatie, respectievelijk luchtafvoerkanalen zijn afgetakt waarvan de op de ventilatorinrichting aangesloten luchttoevoer, luchtcirculatie- en luchtafvoerkanalen niet door de aangrenzende schotten in naburige separate ventilatiebereiken heen doch uitsluitend binnen het eigen separate ventilatiebereik gelegd zijn, waarbij elke ventilatorinrichting in een gescheiden eenheids-container of op een eenheidspallet binnen het separate ventilatiebereik ondergebracht is, en is aangesloten 45 op een verticale schacht.

Volgens de uitvinding wordt het feit benut, dat tussen de vuurvast uitgevoerde schotten van een schip reeds water- en vaak ook luchtdichte ruimtes aanwezig zijn. Doordat bij voorkeur bij elk van deze bereiken tussen de schotten een eigen ventilator en een eigen kanaalsysteem, in het bijzonder een eigen lucht-aanzuigmogelijkheid behoren, kan elke ventilatieverbinding naar de naburige bereiken, door de schotten 50 heen werkzaam vermeden worden.

Treedt nu in één van de separate ventilatiebereiken brand op, dan wordt deze in elk geval niet door het ventilatiesysteem naar naburige separate ventilatiebereiken overgedragen.

Het bestrijden van brand bijvoorbeeld door het afschakelen van de ventilatorinrichting binnen een separaat ventilatiebereik is hierdoor wenselijk vergemakkelijkt, immers het afschakelen in één van de 55 separate ventilatiebereiken voorkomt op geen enkele wijze het ventileren van de overige bereiken tussen de schotten. Bij een centraal ventilatiesysteem zou daarentegen een beslissing genomen moeten worden of men door het afschakelen van de ventilatorinrichting het ventileren van de meeste naburige afdelingen moet verhinderen of door het verder doen lopen van de ventilatorinrichting het uitbreiden van brand wil begunstigen. Het afschakelen van de ventilatie kan voor bepaalde delen van het schip, waar tempertuursgevoelige apparaten of andere voorwerpen zijn ondergebracht, onder bepaalde omstandigheden desastreuze gevolgen hebben.

5 Volgens de uitvinding kunnen daarentegen in geval van brand binnen een separaat ventilatiebereik de ventilatoren in alle andere bereiken verder lopen en voor een ongestoord ventileren zorgdragen.

Een verder belangrijk voordeel van het ventilatiesysteem volgens de uitvinding bestaat daarin, dat in geval van een de ventilatorinrichting verwoestende treffer, alle overige ventilatie-inrichtingen nog verder lopen, zodat slechts de ventilatie van een sectie tussen de schotten uitvalt.

10 Door een verdeling van het ventilatiesysteem volgens de uitvinding in tussen de afzonderlijke schotten zich bevindende zones, wordt dus in geval van brand een rookgasverspreiding in de scheepslangsrichting vermeden. Voorts wordt het door ontoereikend ventileren veroorzaakt uitvallen van belangrijke elektronische systemen verhinderd.

Het is van belang, dat na het afzien van luchtkanalen door de schotten heen ook de anders nog 15 noodzakelijke schotdoorbrekingen, bijvoorbeeld voor buizen en kabels, een rook- en ABC-dichte uitvoering verkrijgen.

Terwijl het bij bekende oorlogsschepen gebruikelijk is de voor de normale ventilatie dienende klimaat-inrichting van de in het ABC-geval noodzakelijke schermluchtinstallatie te scheiden, zodat ten dele twee verschillende ventilatiecomponenten aanwezig zijn, worden volgens de uitvinding de voor het normaal 20 ventileren dienende klimaatinstallatie en schermluchtinstallatie functioneel met elkaar gekoppeld.

Dit betekent, dat dezelfde ventilator, dezelfde kanalen en dezelfde extra klimaatapparaten zowel in het normale ventilatiegeval alsook in het ABC-beveiligingsgeval toepassing vinden. Aldus vervalt de gewichts-en kostenintensieve, dubbele uitrusting met ventilatoraggregaten, snelsluitkleppen en kanalen, zoals deze bij de bekende schermluchtinstallaties gebruikelijk zijn. Door de extra decentralisatie van de ventilatorruimtes 25 wordt op boven toegelichte wijze de brandbeveiliging nog extra gewaarborgd.

In het geval van brand kan het voor de betreffende afdeling dienend ventilatorsysteem onmiddellijk zonder andere afdelingen ventilatie-technisch te beïnvloeden, worden afgeschakeld, hetgeen een rookgasverbreiding binnen de afdeling bij een bijtijds sluiten van de in de verticale ventilatiekanalen bij voorkeur aangebrachte kleppen begrenst en het verspreiden buiten het afdelingsdek uit, zeker verhindert.

30 In de luchtafvoerkanalen zullen voorts versluitbare standaardaansluitstompen voor draagbare ventilatoren aangebracht worden, waardoor een optimaal ondervangen van rookgas ook op het dekvlak bij het uitvallen of na het uitschakelen van de ventilator kan plaatsvinden. Dit stelt in elk geval voorop, dat de brand reeds geblust is en dat de ventilatiekanalen in tact zijn. Is dit laatste niet het geval, dan moeten de draagbare ventilatoren, evenals bij schepen met bekende installaties, gebruikt worden (afzuigen via druk- en zuigslang-35 verbindingen).

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding onderscheidt zich, doordat in het bijzonder in het voorschip enige van de tussen op elkaar volgende schotten aangebrachte bereiken tot een gemeenschappelijk separaat ventilatiebereik samengevat zijn.

Men gaat hier uit van het inzicht, dat treffers met daarop volgende branden in het voorschip relatief 40 zelden zijn, zodat de samenvatting van meerdere bereiken tot een vergroot separaat ventilatiebereik aldaar geen nadeel vormt. Midscheeps en achteraan vindt daarentegen de onderverdeling volgens de uitvinding in achter elkaar aangebrachte separate ventilatiebereiken in volle omvang plaats.

De aanpassingsmogelijkheid van het ventilatiesysteem volgens de uitvinding aan de ruimtelijke verhoudingen op een schip wordt verder verbeterd, doordat de separate ventilatiebereiken in het bovenste deel 45 van het schip, in het bijzonder in het bereik van de opbouw, ten minste ten dele niet uitsluitend tussen twee naburige schotten liggen, doch zich horizontaal naar voren en/of naar achteren over bij voorkeur niet meer dan één schotafstand buiten de eigen begrenzingsschotten in het onderste bereik uit, uitstrekken.

Omdat de onderverdeling van een schip door schotten in het bereik van de opbouw niet meer zo belangrijk is als in het scheepslichaam zelf, kan de grondgedachte van het verschaffen van separate 50 ventilatiebereiken in het bereik van de opbouw soms universeler toegepast worden dan in het door dwarsschotten ingenomen onderbereik van het schip.

Bijzonder voordelig is het, wanneer de door de verschillende dekken verlopende schacht nabij een schot van het schip aangebracht is, omdat deze hier de vrije toegankelijkheid van de ruimte het minst hindert.

Bij voorkeur is de eenheidscontainer, resp. het eenheidspalet in het eerste scheepsdek aangebracht. Bij 55 de bouw van het schip kan de eenheidscontainer op zeer eenvoudige wijze in dit dek aangebracht worden. Bovendien is dan de afstand tot het in de opbouw zich bevindende en het in het scheepslichaam aangebrachte dek ongeveer gelijk, zodat de circulerende, toegevoerde resp. afgevoerde lucht geen overmatig lange weg tot aan zijn eerste bestemmingsplaats moet afleggen.

Tenslotte onderscheidt een bijzonder voordelige, praktische uitvoeringsvorm zich doordat de eenheidscontainer, resp. het eenheidspalet nabij de verticale schacht en bij voorkeur tegen de binnenzijde daarvan is aangebracht. Met andere woorden moeten de eenheidscontainer en de schacht praktisch aan elkaar 5 grenzen.

De samenvatting van klimaat- en schermluchtinstallaties kan volgens de uitvinding plaatsvinden, doordat elke eenheidscontainer, resp. elk eenheidspalet een stel ABC-filters, een het stel ABC-filters voedende toevoerventilatoren, alsmede een op de toevoerventilator aangesloten klimaatapparaat bevat. Daarbij heeft het klimaatapparaat bij voorkeur een circulatieventilator, een luchtverhitter, een luchtkoeier en een 10 conditioneerinrichting.

Zowel bij het normaal klimatiseren alsook in het geval van beveiliging komt men dus met de voornoemde bouwgroepen uit, welke op compacte en plaatsbesparende wijze in de eenheidscontainer, resp. op het eenheidspalet aangebracht zijn.

Voorts is het doelmatig, wanneer elke eenheidscontainer, resp. elk eenheidspalet genormaliseerde 15 afmetingen van bij voorkeur 2,15 x 2,4 x 3,0 m bezit.

Door deze uitvoeringsvorm kan het ventilatiesysteem volgens de uitvinding geheel in een met overeenkomstig genormaliseerde eenheidscontainers uitgerust functie-eenheidssysteem ingepast worden.

Het samenvatten van de gehele ventilatie-inrichting in eenheidscontainers, resp. eenheidspaletten maakt het ook zonder meer mogelijk, dat elke eenheidscontainer, resp. elk eenheidspalet via schokdempers in het 20 schip wordt vastgehouden.

Door de uitvinding wordt niet alleen het uitbreiden van branden binnen het schip tegengewerkt. Bij het blussen van branden met verschillende blusmiddelen worden ook zware secundaire schaden vermeden, welke o.a. daarop teruggevoerd kunnen worden, dat bij het blussen agressieve chloor-waterstofverbindingen gevormd worden, waarvan de verspreiding over het gehele scheepslichaam volgens de uitvinding eveneens 25 werkzaam vermeden wordt.

Omdat bij het uitvallen van een ventilatorinrichting door een geschutstreffer of brand alle andere ventilatie-inrichtingen probleemloos verder kunnen werken, worden schaden door haperende ventilatie, b.v. van rekenruimtes, werkzaam vermeden.

De uitvinding heeft een bijzonder gunstige uitwerking daar, waar slechts met een klein aandeel verse 30 lucht van b.v. 40% gewerkt wordt, terwijl 60% van de in de afzonderlijke ruimtes van het schip geperste lucht via het klimaatapparaat in circulatie worden gebracht en weer in de luchtkringloop geblazen worden.

Juist deze circulatielucht veroorzaakt bij met centrale ventilatieinstallatie uitgeruste schepen het uitbreiden van brand en zeer giftige gassen.

Bij schepen, welke b.v. met een continu schermlucht-klimaatsysteem zijn uitgerust, kan het toegevoerde 35 aandeel verse lucht tot op 10% zakken. Hier worden dus 90% van de totale luchthoeveelheid in circulatie gebracht, zodat de onderverdeling van een schip volgens de uitvinding in talrijke separate ventilatiebereiken in dit geval bijzonder voordelig uitwerkt.

Volgens de uitvinding vervalt de gewichts- en kosten intensieve dubbele uitrusting met ABC-ventilatoren en snel-sluitkleppen, zoals deze bij bekende schepen met klimaat- en schermluchtinstallaties gebruikelijk 40 zijn.

In de verticale ventilatiekanalen moeten echter kleppen aangebracht zijn om het uitbreiden van brand in verticale richting in de afzonderlijke separate ventilatiebereiken te verhinderen.

Volgens de uitvinding kunnen alle ventilatie-technisch noodzakelijke apparaten voor een op een afdeling betrokken continu schermluchtklimaatsysteem in een standaardcontainer (raamgestel) met de maten 2,15 x 45 2,44 x 3 m ondergebracht worden. De noodzakelijke vrije ruimte voor de bediening aan ten minste twee zijden van de container bedraagt ca. 0,7 m.

Bij een volgens het functie-eenheidssysteem gebouwd schip kunnen alle containers door de reeds aanwezige machine- en/of wapentechnische montage-openingen probleemloos in de dekken van het schip gebracht en aldaar gemonteerd worden.

50 Voorts kunnen bij de scheepsbouw gebruikelijke verzorgingskanalen, welke aan dwars- of langsschotten aangebracht en waarin alle noodzakelijke soorten lucht (circulatielucht, afvoerlucht, koude- en warme lucht) tot een viervoudig onderverdeeld ventilatiekanaal samengevat zijn, gebruikt worden. Deze kanalen kunnen afhankelijk van de plaats van de ventilatorcontainer reeds in de ontwerpfase vastgelegd worden, hetgeen o.a. voor de vóórcoördinatie positief uitwerkt.

55 Van belang is in dit verband, dat bij afsluiting tijdens een gevecht de met personeel sterk bezette bedrijfs- en scheepscommandoruimtes, welke met een hoop verse/beschermlucht-aandeel (20-25 m3/uur/persoon werken, niet in één afdeling geconcentreerd worden, omdat de benodigde hoeveelheid verse lucht/beschermlucht boven het vermogen van de bijbehorende ABC-filterinstallatie zou kunnen uitgaan.

Hier is een zinvolle verdeling van de ruimtes met een hoog verselucht/beschermluchtaandeel over de gehele scheepslengte van belang. Door de centraal verlopende verzorgingskanalen bij een gedecentrali-5 seerde ventilatie-installatie is een duidelijk eenvoudig leggen van de verdeelkanalen, voor de uitvoering waarvan Euronorm-buizen gebruikt kunnen worden, mogelijk. Hierdoor wordt voor andere verzorgings-systemen dringend noodzakelijke ruimte onder het dek en aan de schotten verkregen. Dit maakt o.a. reeds in de ontwerpfase een nauwkeuriger constructie-, resp. coordinatieplanning mogelijk, dan dit tot nog toe bij conventionele ventilatiesystemen het geval is.

10 In de constructie kunnen door het vervallen van een gecompliceerd bestek, inrichting en coördinatie van gebruikelijke ventilatorruimtes en kanaalleidingen ca. 10.000 constructie-uren bespaard worden. Hetzelfde aantal uren zou nogmaals bij fabricage en montage bespaard kunnen worden.

Aan de belangen en vereisten van scheepsbeveiliging, brandafweer, indammen van rookgassen, het uitschakelen van rookgassen en het tegengaan van lek wordt bij een gedecentraliseerde en gecontaineri-15 seerde continu schermlucht/klimaatinstallatie volledig voldaan.

Door het ontbreken van horizontale doorbrekingen resp. horizontaal verlopende ventilatorkanalen wordt voorts de lekzekerheid en dus het drijvend vermogen verhoogd.

Het containeriseren van continu schermlucht/klimaatsystemen biedt de navolgende voordelen: parallel-fabricage; 20 uitrusting en beproeving van de containers aan land onder werkplaatsomstandigheden; een snelle en probleemloze boordmontage; duidelijke scheiding tussen de werf (hoofdaannemer) en de ventilatiefirma (onderaannemer); de compacte samenstelling van alle noodzakelijke ondersystemen tot één geheel functiegereed totaalsysteem in een zo klein mogelijke ruimte en daarmee verbonden aanzienlijke besparing aan ruimte; 25 het wegvallen van de elastische lagering voor elk apparaat en dus de mogelijkheid van een starre behuizing binnen elke ventilatorinrichting, resp. elke eenheidscontainer of elk eenheidspalet; normalisering, resp. een verbeterde logistiek, welke een probleemloos uitwisselen van defecte systeem-eenheden mogelijk maakt; dienovereenkomstig korte ligtijd op de werf; 30 personeelsbesparing bij bedrijf aan boord; verbeterde besturings- en controlemogelijkheden; een combinatiemogelijkheid met nieuwe stuurtechniek, b.v. datumbank, beeldschermtechniek; de uit alle voornoemde voordelen resulterende kostenverlaging.

Ondanks de reeds genoemde normalisering van het ventilatiesysteemraam en de meeste apparaten, 35 kunnen de vermogens van de installatiebouwstenen, naargelang de wensen van de klant, resp. naargelang de grootte van het schip en de benodigde hoeveelheid lucht zonder extra behoefte aan ruimte veranderd worden. Dit is o.a. door een geheel en optimaal gebruik van de aanwezige containerruimtes voor de te integreren apparaten mogelijk.

Omdat het volgens de uitvinding op de eerste plaats om raamcontainers gaat, is geen begaanbaarheid 40 noodzakelijk. De eventueel noodzakelijke servicebeurten kunnen van twee zijden af plaatsvinden. De containers worden zo bemeten, dat geen grotere vrije bedieningsruimte dan 0,7 m aan deze zijde van de eenheidscontainer noodzakelijk is.

Terwijl volgens de uitvinding de horizontale buizen z.g. Euronormbuizen (flexibele aluminiumbuizen) moeten zijn, worden voor de verticale kanalen gelaste buizen of schachten gebruikt.

45 Om ruis van de ventilatorinrichting te dempen, onderscheidt een verdere ontwikkeling van de uitvinding zich, doordat elke ventilatoreenheid in een op het betreffende dek aangebrachte, alzijdig gesloten akoestisch beklede ruimte is ondergebracht en dat de circulatiekanalen in deze ruimte uitmonden, terwijl de circulatieluchtaanzuigopening van de ventilatorinrichting, resp. de eenheidscontainer of het eenheidspalet uit het inwendige van deze ruimte zuigt. Deze uitvoeringsvorm heeft ook het voordeel, dat bij het inbouwen van 50 de eenheidscontainer slechts nog met de aansluitingen voor de uitgaande toevoerlucht en afvoerlucht rekening gehouden moet worden.

Een verder voordeel van de uitvinding bestaat daarin, dat alle kanaaldoorsneden aanzienlijk kleiner gehouden kunnen worden dan bij de door het gehele schip heen lopende langskanalen. Hoewel de uitvinding op eerste plaats bij DSK-systemen (Dauerschutzluft-Klimasystem) toegepast wordt, is deze in het 55 algemeen ook toepasbaar bij z.g. open ventialtiesystemen.

De uitvinding wordt in het hierna volgende als voorbeeld aan de hand van de tekening beschreven. Daarin toont: figuur 1 een schematische verticale langsdoorsnede door een oorlogsschip volgens de uitvinding: figuur 2 een schematische uit elkaar getekende perspectivische voorstelling van één enkel separaat-ventilatiebereik van een schip volgens de uitvinding en wel in het bereik van het onderdek; 5 figuur 3 een overeenkomstige perspectivische voorstelling van hetzelfde separate ventilatiebereik binnen het bovendek; figuur 4 een schematische perspectivische weergave van een in een raamvormige eenheidscontainer ingebouwde ventilatie-inrichting volgens de uitvinding voor een schip volgens de uitvinding; figuur 5 een bovenaanzicht van het onderwerp volgens figuur 4; 10 figuur 6 een aanzicht van het onderwerp volgens figuur 5 in de richting van de pijl VI in figuur 5; figuur 7 een zijaanzicht van het onderwerp volgens figuur 5 in de richting van de pijl VII in figuur 5; figuur 8 een schematische perspectivische voorstelling van de opstelling van een ventilatorinrichting, bevattende een eenheidscontainer volgens de uitvinding binnen een afgesloten ventilatorruimte en figuur 9 een bovenaanzicht van het onderwerp volgens figuur 8.

15

In alle figuren tonen dezelfde verwijzingscijfers overeenkomstige delen.

Volgens figuur 1 heeft een oorlogsschip op bepaalde afstanden in de scheepslangsrichting dwars-schotten 11, welke zich over de gehele doorsnede van het schip uitstrekken en voor de waterdichte afsluiting van de afgeschoten ruimtes onderling zorgen.

20 Tot op een bepaald bereik boven de constructiewaterlijn CWL moeten de schotten waterdicht zijn om in geval van lek het verspreiden van water in de naburige schotruimtes te vermijden.

Volgens de uitvinding zijn tussen de schotten 11 separate ventilatieruimtes 13 gevormd, welke door individueel aldaar aangebrachte ventilatorinrichtingen 12 met verse- resp. circulatielucht verzorgd worden. In het voorste bereik van het schip zijn meerdere schotsecties tot een gemeenschappelijk separaat-25 ventilatiebereik 13 samengevat. Over de lengte van het scheepslichaam 10 liggen dus ten dele verschillend lange delen I, II, III, IV, V, VI, VII en VIII waarbinnen zich steeds een separaatventilatiebereik 13 met bijbehorende ventilatorinrichting 12 bevindt.

Elk separaat ventilatiebereik 13 strekt zich in verticale richting over meerdere, ten dele zelfs boven alle dekken 18 van het schip, uit.

30 De separate ventilatiebereiken in de afdelingen VI en VII zijn in het bereik van de opbouwsels 19, dat wil zeggen in het bereik van het bovendek ten opzichte van de bijbehorende schotten 11 horizontaal zodanig verzet, dat zij zich ook tot in het bereik boven een naburig separaatventilatiebereik 13 uitstrekken. Dit is mogelijk, doordat de schotten in het bereik van de opbouwsels 19 van het schip niet meer de taak van een waterafdichting hebben, zodat hier doorbrekingen zonder meer mogelijk zijn. Op deze wijze kunnen ruimtes, 35 welke bijvoorbeeld door voor personen begaanbare gangen verbonden moeten zijn, tot geschikte separate ventilatiebereiken 13 samengevat worden, welke echter in elk geval vuurvast en gasdicht ten opzichte van naburige separate ventilatiebereiken 13 afgeschot moeten zijn.

Het separate ventilatiebereik 13 in de afdeling IV strekt zich in het bereik van de opbouwsels 19 iets over het separate ventilatiebereik in afdeling V uit.

40 Tenslotte is in het achterste deel van de opbouwsels 19 ook nog horizontaal separaat-ventilatiebereik 20 aanwezig, waarin eveneens een eigen ventilatorinrichting 12 is aangebracht en welke zich uitsluitend boven het eigenlijke scheepslichaam 10 bevindt.

De gearceerd weergegeven wanden van elk separaat ventilatiebereik 13 zijn water- en gasdicht uitgevoerd. Dit moet ook bij een eventuele leidingdoorvoer door de afzonderlijke wanden in acht genomen 45 worden. In elk geval strekken zich door de gearceerd weergegeven begrenzing wanden van het separate ventilatiebereik 13 geen ventilatiekanalen uit, zodat in het geheel negen volledig autonoom werkende ventilatiebereiken 12 binnen het schip aanwezig zijn, welke op geen enkele wijze met elkaar communiceren.

Volgens de figuren 2 en 3 heeft elk separaat ventilatiebereik 13, dat van voren en van achteren door een slechts ten dele aangeduid schot 11 en zijdelings door de niet-weergegeven scheepszijwanden begrensd is, 50 een later aan de hand van de figuren 4-7 beschreven raamvormige eenheid container 17, waarin de in figuur 2 niet weergegeven ventilatorinrichting 12 is ondergebracht.

De eenheidscontainer 17 is in het bereik van het achterliggende schot 11 van het schip bij voorkeur in een afgesloten ruimte bijvoorbeeld op het eerste dek van het scheepslichaam 10 aangebracht. Tussen het achterliggende schot 11 en de container 17 bevindt zich een verticale schacht 14 met rechthoekige 55 doorsnede, welke zich in verticale richting naar boven tot aan het dek 03 (figuur 3) en naar onderen tot aan het vierde dek uitstrekt. Binnen de schacht 14 bevinden zich, in de scheepsdwarsrichting gezien, naast elkaar twee verticaal verlopende luchttoevoerkanalen 15, een circulatiekanaai 15’ en een luchtafvoerkanaal tfWWV w 15’. Van de beide luchttoevoerkanalen 15 is er één voor het verder leiden van koude, het andere voor het verder leiden van warme lucht aanwezig. Het circulatiekanaal 15’ dient voor de afvoer van verbruikte lucht uit de ruimtes, het afvoerkanaal 15’ voor het opnemen van afgewerkte lucht uit een ruimte 28 in het bereik van het derde dek, waarbij b.v. toxische, brandbare of explosieve gassen (bijvoorbeeld in de torpedo-5 ruimtes) kunnen ontstaan, welke via het op de ruimte 28 aangesloten horizontale afvoerluchtkanaal 16’ en het verticale luchtafvoerkanaal 15’ van in de eenheidscontainer 17 aanwezige ventilatorinrichting toegevoerd worden, welke verhindert, dat deze gevaarlijke lucht in het circulatiesysteem gebracht wordt, doch in plaats daarvan naar een afvoerluchtleiding 29 wordt gevoerd, welke bij 30 op het vrije dek in het eindschot van de opbouw 19 van het schip uitmondt, zodat de betreffende afgewerkte lucht geheel uit het scheepslichaam 10 10 naar buiten geleid wordt.

In elk dek is een systeem van horizontale luchttoevoerkanalen 16 voor warme, resp. koude lucht en een systeem van horizontale circulatiekanalen 16’, voor de terugvoer van verbruikte ruimtelucht, hetzij direct in de eenheidscontainer 17 (eerste dek) of in de schacht 14, aanwezig.

Op de eenheidscontainer 17 is bovendien een buitenluchtaanzuigbuis 21 aangesloten, welke bij 31 15 eveneens in het eindschot van de opbouw uitmondt, om aldaar van buiten af verse lucht aan te zuigen.

De werking van het aan de hand van figuur 2 en 3 schematisch weergegeven ventilatiesysteem is als volgt:

Via de kortste weg wordt via de buitenluchtaanzuigbuis 21 verse lucht van buiten af aangezogen en binnen de in de eenheidscontainer aanwezige ventilatorinrichting 12 in de gewenste hoeveelheid bij de circulatie-20 lucht gemengd.

De behandelde lucht wordt via de verticale luchttoevoerkanalen 15 naar de afzonderlijke dekken geleid en vandaar door op de verticale luchttoevoerkanalen 15 aangesloten horizontale luchttoevoerkanalen 16 naar de plaats van bestemming in de afzonderlijke dekken geleid, waar warme, resp. koude lucht uit mengkasten 32 naar buiten treedt.

25 De teruggevoerde lucht, resp. de te verversen lucht uit de ruimtes komt via overloopinrichtingen in de niet-weergegeven ruimdeuren of -wanden in de gestreept aangeduide gangen, waarvandaan deze via de horizontale circulatiekanalen 16’ aangezogen wordt en in de verticale circulatiekanalen 15’ komt. De verticale circulatiekanalen 15’ zijn wederom op de in de eenheidscontainer 17 aanwezige ventilatorinrichting 12 aangesloten welke de circulatielucht (tot op de uit de geruit aangeduide ruimte 28 komende), met verse 30 lucht uit de buitenluchtaanzuigbuis 21 in het gewenste percentage (b.v. 10%) mengt en dan weer in de kringloop terugvoert.

De horizontale luchttoevoerkanalen 16 in het eerste dek zijn niet op de container 17, doch meer nog op de schacht 14 aangesloten, waarvan de luchttoevoerkanalen 15 op hun beurt op de ventilatorinrichting 12 in de container 17 aangelegd zijn. Dit geschiedt via een aansluitstuk 33. Het horizontale curculatieluchtkanaal 35 16’ in het eerste dek is echter rechtstreeks op de container 17, resp. de hieronder aan de hand van de figuren 8, 9, toegelicht ventilatorruimte 26 aangesloten.

Bij natte ruimtes en toiletten, welke in het tweede dek gearceerd zijn aangeduid, komt de toegevoerde lucht door de niet-weergegeven overloopinrichtingen van de gestreept aangeduide gangen uit de ruimtes en wordt aldaar direct via de circulatiekanalen 16’ voor behandeling in de eenheidscontainer 17 afgezogen.

40 Het kanaal 29 wordt ook gebruikt om de met het toegevoerde aandeel verse lucht van 10% overeenstemmende luchtafvoerdeel via een overdruk ventiel (50 m.bar) naar buiten te leiden.

In geval van brand, respectievelijk na het blussen van een brand, wordt de gevormde rook via de luchtcirculatiekanalen 15’, 16’ na het vormen van een overbruggingsschakeling in de container 17 aangezogen en via de buitenlucht-aanzuigbuis 21 of het afvoerluchtkanaal 29 naar buiten geleid.

45 Elk van de separate ventilatiebereiken 13 van het schip volgens figuur 1 is overeenkomstig de weergave in de figuren 2 en 3 opgebouwd, waarbij slechts de ruimtelijke opstelling van de leidingen aan speciale afmetingen van de Afdelingen l-VIII, alsmede de horizontale separate ventilatiebereiken 20 aangepast moet worden.

Volgens figuur 4-7 heeft de raamvormige eenheidscontainer 17 volgens de uitvinding in compacte 50 opstelling een op de buitenlucht aanzuigbuis 21 aangesloten ingangshuis 34, een ABC-toevoerventilator 23 en een daarop aangesloten stel ABC-filters. Deze bouwdelen zijn in een rij aan één zijde van de eenheidscontainer 17 aangebracht. De gefilterde lucht wordt uit het laatste ABC-filter via een paralellel op het ABC-stel filters 22 aangebrachte kanaal 36, een parallel op het stel ABC-filters 22 op de andere zijde van de eenheidscontainer 17 aangebracht klimaatapparaat 24 toegevoerd.

55 In het klimaatapparaat 24 bevindt zich op niet-weergegeven wijze een circulatieventilator, een luchtkoeleenheid, een luchtverhitter en een luchtconditioneerinrichting.

Volgens figuren 5 en 6 zijn alle luchtin- en -uitlaatopeningen aan een kopzijde van de eenheidscontainer

Claims (17)

1. Oorlogsschip met meerdere dekken en meerdere in de scheepslangsrichting achter elkaar liggende, door schotten afgescheiden bereiken, met ten minste één ventilatorinrichting welke via luchttoevoer- en luchtafvoerkanalen voorziet in buiten- en circulatielucht alsmede circulatielucht afzuigt en lucht naar buiten 45 afvoert, waarbij ten minste enige door schotten afgescheiden bereiken als separate ventilatiebereiken uitgevoerd zijn, waarbij elk bereik is voorzien van een eigen ventilatorinrichting, met het kenmerk, dat elk separaat ventilatiebereik (13) een door in hoofdzaak alle geventileerde dekken (18) heen gaande, verticale schacht (14) heeft, waarin de verticale luchttoevoer, luchtcirculatie en afvoerkanalen (15, 15’, 15’) aangebracht zijn, waarvan in de afzonderlijke dekken (18) de horizontale luchttoevoer, luchtcirculatie, respectieve-50 lijk luchtafvoerkanalen (16, 16’, 16’) zijn afgetakt, waarvan de op de ventilatorinrichitng (12) aangesloten luchttoevoer, luchtcirculatie- en luchtafvoerkanalen (15,15’, 15’; 16, 16’, 16’) niet door de aangrenzende schotten (11) in naburige separate ventilatiebereiken (13) heen doch uitsluitend binnen het eigen separate ventilatiebereik (13) gelegd zijn, waarbij elke ventilatorinrichting (12) in een gescheiden eenheidscontainer (17) of op een eenheidspallet binnen het separate ventilatiebereik (13) ondergebracht is, en is aangesloten 55 op een verticale schacht (14).

2. Oorlogsschip volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aantal tussen opeenvolgende schotten (11) gevormde bereiken tot een gemeenschappelijk separaat ventilatiebereik (13) zijn samengevoegd.

3. Oorlogsschip volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de schacht (14) aan een schot (11) van het schip aangebracht is.

4. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de separate ventilatie-bereiken (13) in het bovenste deel van het schip, in het bijzonder in het bereik van de opbouwsel (19) ten 5 minste ten dele niet uitsluitend tussen twee naburige schotten (11) liggen, doch zich horizontaal naar voren en/of naar achteren over bij voorkeur niet meer dan één schotafstand buiten het eigen begrenzingsschot in het onder bereik uit, uitstrekken.

5. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eenheidscontainer (17), respectievelijk het eenheidspallet in een scheepsdek, en bij voorkeur het eerste scheepsdek is 10 aangebracht.

5 Voorts heeft het klimaatapparaat 24 een naast de intreeopening 38 voor de van buiten af toegevoerde schermlucht een intreeopening 39, voor de uit de ruimtes afgevoerde circulatielucht, welke via een luchtterugvoerkanaal 40 door een inlaatstomp 41 wordt toegevoerd, welke volgens figuren 5 en 6 naast de luchttoevoerstompen 35, 37 ligt en op de verticale curculatiekanalen 15’ van de schacht 14 aangesloten wordt.

6. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eenheidscontainer (17), respectievelijk het eenheidspallet nabij de verticale schacht (14) en bij voorkeur aan de binnenzijde daarvan aangebracht is.

7. Oorlogsschip volgens een van de conclusies 2-6, met het kenmerk, dat in de scheepsdwarsrichting een 15 eenheidscontainer (17), respectievelijk het eenheidspallet (14) in hoofdzaak in het midden van het separate ventilatiebereik (13) is aangebracht.

8. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de van de eenheidscontainer (17) respectievelijk het eenheidspallet uitgaande buitenlucht-aanzuigbuis (21) over de kortste weg, bij voorkeur door de opbouwzijwand heen, naar buiten gevoerd is.

9. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke eenheidscontainer (17), respectievelijk elk eenheidspallet een afvoerventilator (25) bevat, waarbij het afvoerkanaal (15’) uitmondt bij een bovendek in een eindschot van de opbouw die zich boven het separate ventilatiebereik (13) uitstrekt.

10. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke eenheidscontainer 25 (17), respectievelijk elk eenheidspallet een ABC stel filters (22), een het ABC-stel filters (22) voedende toevoerventilator (23) alsmede een aan het stel ABC-filters aangesloten klimaatapparaat (24), welk klimaatapparaat (24) ten minste is voorzien van een circulatieventilator, een luchtverhitter een luchtkoeler en een conditioneerinrichting bevatten.

10 Tenslotte bevinden zich aan de tegenover gelegen zijden als het stel ABC-filters 22 in de naar de aansluitzijde toegekeerde hoek van de eenheidscontainer 17 nog een afvoerventilator 25, welke een aanzuigstomp 42 heeft, welke zodanig op het ene verticale luchtafvoerkanaal 15’ is aangesloten, dat dit de lucht uit de gevaarlijke gassenbevattende ruimte 28 in het derde dek (figuur 2) volledig afzuigt en via een uitlaatstomp 44 in het afvoerkanaal 29 naar buiten perst.

11. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke eenheidscontainer 30 (17), respectievelijk elk eenheidspallet via schokdempers in het schip is vastgehouden.

12. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke ventilatoreenheid (12) in een op het betreffende dek aangebrachte, alzijdig gesloten, van een akoestische bekleding voorziene ventilatieruimte (26) is ondergebracht en dat het luchtventilatiekanaal (16’) en de ventilatieluchtaanzuig-opening (27) van de ventilatie-inrichting (12), respectievelijk van de eenheidscontainer (17) of het eenheids- 35 pallet binnen de ventilaterruimte (26) uitmonden.

13. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke eenheidscontainer (17), respectievelijk elk eenheidspallet genormaliseerde afmetingen van 2,15 x 2,4 x 3,0 m bezit.

14. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat doorgangen in schotten binnen een separaat ventilatiebereik (13) rook- en ABC-dicht zijn uitgevoerd.

15. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het luchtafvoerkanaal (29) van een eenheidscontainer (17) een afsluitbare aansluitstomp voor draagbare ventilatoren is aangebracht.

15 Door niet-weergegeven automatische overdruk-kleppen, welke in de separate ventilatiebereiken zijn aangebracht, wordt verbruikte klimaatmaatlucht (10% in overeenstemming met de toegevoerde verse lucht/schermlucht) bij 50 mbar naar buiten geleid. Tenslotte is aan de aansluitzijde (figuur 6) van de eenheidscontainer 17 nog een stuur- en aansluittafel 43 voor het bedienen van de afzonderlijke bouwgroepen aanwezig.

20 Zoals uit de figuur 4-7 blijkt, heeft de eenheidscontainer 17 de vorm van een rechthoekig blok. Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuur 8,9 is de aan de hand van de figuur 4-7 beschreven eenheidscontainer binnen een alzijdig afgesloten akoestisch beklede ventilatorruimte 26 ondergebracht, welke eveneens blokvormig is uitgevoerd, doch een grotere lengte, breedte en hoogte dan de container 17 heeft, zodat tussen de wanden en het dek van de ruimte 26 en de zijden van de eenheidscontainer 17 een 25 duidelijke tussenruimte overblijft, welke in de bereiken 45 aan twee zijden van de container 17 door een deur 46 begaanbaar is. Terwijl de luchttöevoerkanalen en het transportluchtkanaal van de container 17 in de verticale schacht 14 door middel van het aansluitstuk 33 door de ruimte 26 heen gevoerd zijn, monden het verticale circulatie-kanaal 15’ en het horizontale luchtafvoerkanaal 16 van het eerste dek in de wanden van de ruimte 26 uit, 30 terwijl de container 17 een in één van zijn wanden aanwezige afvoerlucht-aanzuigopening 27 heeft, welke zich in de aansluitstomp 41 bevindt. Het klimaatapparaat 24 zuigt op deze wijze de zich in de ventilatorruimte 26 bevindende lucht aan, welke op zijn beurt door de ventilatieluchtkanalen 15’,16’, in de ventilatorruimte 26 toestroomt. De ruimte 26 veroorzaakt aldus een demping van het geruis van de ventilator.

35 Er moet nog op gewezen worden, dat de opstelling van de verschillende aansluitstompen bij de container 17 volgens de figuren 8 en 9 een andere dan bij de in de figuren 4 tot 7 weer gegeven ventilatiecontainer is, waarbij de functies echter gelijk zijn.

40 Conclusies

16. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de verticale schacht (14) brandverspreidingswerende kleppen zijn aangebracht.

17. Oorlogsschip volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verticale schacht viervoudig is onderverdeeld in een aanvoerkanaal (15) voor koude lucht, een aanvoerkanaal (15) voor warme lucht, een luchtcirculatiekanaal (15') en een luchtafvoerkanaal (15"). Hierbij 8 bladen tekening