NL193518C - Inrichting voor het toevoeren van elektrische schakelingelementen. - Google Patents
Inrichting voor het toevoeren van elektrische schakelingelementen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL193518C NL193518C NL8104378A NL8104378A NL193518C NL 193518 C NL193518 C NL 193518C NL 8104378 A NL8104378 A NL 8104378A NL 8104378 A NL8104378 A NL 8104378A NL 193518 C NL193518 C NL 193518C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- hopper
- circuit elements
- electrical circuit
- catch
- electrical
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G47/00—Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
- B65G47/02—Devices for feeding articles or materials to conveyors
- B65G47/04—Devices for feeding articles or materials to conveyors for feeding articles
- B65G47/12—Devices for feeding articles or materials to conveyors for feeding articles from disorderly-arranged article piles or from loose assemblages of articles
- B65G47/14—Devices for feeding articles or materials to conveyors for feeding articles from disorderly-arranged article piles or from loose assemblages of articles arranging or orientating the articles by mechanical or pneumatic means during feeding
- B65G47/1407—Devices for feeding articles or materials to conveyors for feeding articles from disorderly-arranged article piles or from loose assemblages of articles arranging or orientating the articles by mechanical or pneumatic means during feeding the articles being fed from a container, e.g. a bowl
-
- H—ELECTRICITY
- H05—ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- H05K—PRINTED CIRCUITS; CASINGS OR CONSTRUCTIONAL DETAILS OF ELECTRIC APPARATUS; MANUFACTURE OF ASSEMBLAGES OF ELECTRICAL COMPONENTS
- H05K13/00—Apparatus or processes specially adapted for manufacturing or adjusting assemblages of electric components
- H05K13/02—Feeding of components
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Manufacturing & Machinery (AREA)
- Microelectronics & Electronic Packaging (AREA)
- Feeding Of Articles To Conveyors (AREA)
- Filling Or Emptying Of Bunkers, Hoppers, And Tanks (AREA)
Description
1 193518
Inrichting voor het toevoegen van elektrische schakelingelementen
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het toevoeren van elektrische schakelingelementen, omvattende: 5 een vultrechter voor het opnemen van een voorraad elektrische elementen met een bodem waardoorheen zich een boring uitstrekt; en zich door de boring uitstrekkende vangmiddelen, waarbij de boring en de vangmiddelen ongeveer ten opzichte van de bodem van de vultrechter zijn gecentreerd; waarbij de vultrechter en de vangmiddelen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn in de richting van de 10 hartlijn van de boring, zodat de elektrische schakelingelementen in de vultrechter door de vangmiddelen worden gevangen en daardoor naar een bepaalde plaats worden toegevoerd, elk van de elektrische schakelingelementen een langwerpige cilindrische vorm heeft, de vangmiddelen een ten minste nagenoeg verticale buis omvatten die in de vultrechter uitkomt in een schuine eindrand, teneinde een opening te bepalen voor het opnemen van de elektrische schakelingelementen, en waarbij de buis een binnendiameter 15 heeft die kleiner is dan de lengte van elk van de elektrische schakelingelementen en groter dan de buitendiameter daarvan. Een dergelijke toevoerinrichting is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8002728 en omvat een vultrechter die een voorraad van de schakelingelementen omvat, verschuifbaar in een zich door de bodem van de vultrechter uitstrekkende boring gestoken vangmiddelen, waarbij door de vangmiddelen drie axiale gaten lopen, zodat, wanneer de vultrechter en de vangmiddelen een relatieve 20 heen en weergaande beweging uitvoeren de elektrische schakelingelementen in de vultrechter stuk voor stuk worden gevangen door de gaten van de vangmiddelen en daardoorheen naar een bepaalde plaats buiten de vultrechter worden toegevoerd. Bij deze inrichting is het gewenst dat de vultrechter een groot aantal schakelingelementen opneemt teneinde de regelmaat waarmee de voorraad elektrische schakelingelementen aangevuld moet worden te verminderen. Het is dus gewenst om een vultrechter met een grote 25 capaciteit te verschaffen die, in het geval van een cilindrische vultrechter een verticale hartlijn heeft, waardoor de vultrechter een grote diameter en/of een grote axiale hoogte krijgt. Wanneer het echter gewenst is om verschillende soorten elektrische schakelingelementen tegelijkertijd toe te voeren, is het noodzakelijk om een overeenkomend aantal vultrechters voor de resp. soorten schakelingelementen aan te brengen, wanneer de diameter van elke vultrechter vergroot wordt teneinde een grote voorraad van de 30 respectieve schakelingelementen daarin op te kunnen nemen, zal de toevoerinrichting in zijn geheel een overeenkomstig groter vloeroppervlak beslaan. Wanneer daarentegen de axiale hoogte van elke cilindrische vultrechter zodanig wordt vergroot dat deZe een grote voorraad van de resp. elektrische schakelingelementen kan bevatten zonder dat het door de toevoerinrichting beslagen vloeroppervlak onnodig toeneemt, zullen de in het onderste gedeelte van de vultrechter aanwezige schakelingelementen blootge-35 steld worden aan een grote belasting ten gevolge van het gewicht van het grote aantal schakelingelementen daarboven. In dergelijke gevallen bestaat het gevaar dat schakelingelementen op de bodem van de vultrechter beschadigd kunnen worden ten gevolge van de relatieve bewegingen van de vultrechter en de vangmiddelen, terwijl de schakelingelementen die met de vangmiddelen in contact komen, blootgesteld zijn aan het grote gewicht van de elektrische schakelingelementen daarvan.
40 Indien verder elke vultrechter smal gemaakt wordt door de diameter daarvan te verkleinen teneinde het beslagen vloeroppervlak van de toevoerinrichting te verminderen, kunnen schakelingelementen in de vultrechter in elkaar grijpen op een zodanige wijze dat bruggen of verstoppingen worden gevormd in de vultrechter zodat, wanneer de vangmiddelen de schakelingelementen stuk voor stuk van de bodem van de vultrechter wegnemen een lege ruimte gevormd kan worden in het onderste gedeelte van de vultrechter in 45 het gebied van vangmiddelen, zodat de toevoer van elektrische schakelingelementen uit de vultrechter onderbroken of gestopt zal worden. In het geval van elektrische schakelingelementen van het type dat gebruikt wordt voor de vervaardiging van hybridegeïntegreerde schakelingen, zijn bovendien de buitenoppervlakken daarvan, met uitzondering van de elektrodengedeelten aan weerseinden met een hars bedekt. Daar de bodem van de vultrechter van de eerdergenoemde bekende inrichting een gelijkmatig kegelvormig 50 hol oppervlak heeft, kunnen de harsbekledingen van de elektrische schakelingelementen tot gevolg hebben dat deze aan de bodem van de vultrechter blijven kleven, en in lagen aan elkaar. Een dergelijk vastkleven van de schakelingelementen aan elkaar en aan het binnenoppervlak van de bodem van de vultrechter is in strijd met een gelijkmatige toevoer van de schakelingelementen en verhindert de toevoer van de laatste schakelingelementen die in de vultrechter aanwezig kunnen zijn.
55 Het is dienovereenkomstig een doel van de onderhavige uitvinding een inrichting te verschaffen voor het toevoeren van elektrische schakelingelementen, welke inrichting vrij is van de bovengenoemde nadelen of problemen welke kleven aan de eerder voorgestelde toevoerinrichting.
193518 2
Daartoe wordt volgens de uitvinding de inrichting voor het toevoeren van elektrische schakeling-elementen gekenmerkt door: een boven de vangmiddelen geplaatste scheidingsplaat in de vultrechter voor het afschermen van de elektrische schakelingelementen onder de scheidingsplaat tegen ten minste een deel van het gewicht van 5 de elektrische schakelingelementen daarboven, waarbij de scheidingsplaat onder een hoek staat; een beweegbaar orgaan, dat excentrisch is gepositioneerd ten opzichte van de vangmiddelen en dat ten opzichte van de bodem van de vultrechter in de vultrechter beweegbaar is; waarbij de opening van de vangmiddelen in dwarsrichting naar één zijde van de vultrechter is gericht, en de scheidingsplaat benedenwaarts helt vanaf de zijde van de vultrechter die tegenover de ene zijde ligt en zich 10 over slechts een gedeelte van de dwarsdoorsnede van de vultrechter uitstrekt, vanaf de tegenoverliggende zijde.
Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift 2.786.566 een toevoerinrichting voor capsules bekend is, waarbij eveneens boven de vangmiddelen een onder een hoek staande scheidingsplaat is gemonteerd.
15 Bovenstaande en andere doeleinden, kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van een uitvoeringsvorm welke beschrijving gelezen moet worden aan de hand van de tekening.
Figuur 1 is een gedeeltelijk schematische verticale doorsnede van een inrichting voor het toevoeren van . 20 elektrische schakelingelementen volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 2 is een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen, dat belangrijke onderdelen van de toevoerinrichting van figuur 1 toont.
Figuur 3 is een vergrote verticale doorsnede van een gedeelte van de in figuur 1 getoonde inrichting, waarbij een sluiter getoond wordt in zijn open toestand.
25
In figuur 1 is te zien dat een inrichting volgens de uitvinding voor het toevoeren van elektrische schakelingelementen een vultrechter 2 omvat die gevormd wordt door een verticaal geplaatste, relatief lange cilindrische houder. Deze cilindrische houder of zijwand van de vultrechter 2 is bij voorkeur gevormd van een doorzichtige kunsthars zodat de voorraad elektrische schakelingelementen 1 in de vultrechter van 30 buitenaf duidelijk zichtbaar is. Verder wordt getoond dat de vultrechter een bodem 3 heeft die voorzien is van een kegelvormig hol binnen- of bovenoppervlak. Ook wordt getoond dat de bodem 3 voorzien is van een centrale, verticaal gerichte boring 4 die zich axiaal daardoorheen uitstrekt en deze boring 4 heeft een vangbuis of pijp 5 die zich verschuifbaar daardoorheen uitstrekt. De vangbuis of pijp 5 heeft een schuine boveneindrand in de vultrechter 2, waardoor een opening wordt bepaald voor het opnemen van elektrische 35 schakelingelementen 1, welke opening in dwarsrichting naar één zijde van de vultrechter is gekeerd. Wanneer de vultrechter 2 en de buis of pijp 5 axiaal heen en weergaand ten opzichte van elkaar worden bewogen, bijvoorbeeld zoals aangegeven door de dubbele pijl a in figuur 1, worden met de getoonde inrichting de elektrische schakelingelementen 1 in de vultrechter 2 stuk voor stuk gevangen door de vangpijp of buis 5 en via het inwendige hiervan naar een plaats buiten de vultrechter overgebracht. In het 40 geval dat de elektrische schakelingelementen 1 een langwerpige cilindervorm hebben, zoals wordt getoond, heeft de vangpijp of buis 5 een binnendiameter die kleiner is dan de lengte van elk van de elektrische schakelingelementen en enigszins groter dan de buitendiameter hiervan. In dit geval zullen de gevangen schakelingelementen 1 gericht worden volgens de langsrichting in de buis of pijp 5, zoals in figuur 1 wordt getoond. Teneinde de relatieve bewegingen van de vultrechter 2 en de vangpijp of buis 5 te verkrijgen, kan 45 deze laatste onbeweeglijk worden gehouden, terwijl de vultrechter op geschikte wijze gemonteerd of geleid is zodanig dat deze een verticale beweging uit kan voeren afhankelijk van de werking van een schematisch bij 50 in figuur 1 aangegeven heen en weergaande of trillingsaandrijfinrichting.
Volgens de onderhavige uitvinding is de bovenbeschreven toevoerinrichting verder voorzien van een scheidingsplaat 6 die in de vultrechter 2 boven de vangpijp of buis 5 is geplaatst. In de weergegeven 50 uitvoeringsvorm van de uitvinding helt de scheidingsplaat 6 naar beneden, bij voorkeur van de zijde van de vultrechter 2 die tegenover de zijde daarvan ligt welke naar de schuine boveneindrand van de vangpijp of buis 5 is gekeerd. Verder strekt de scheidingsplaat 6 zich over slechts een gedeelte van de dwarsdoorsnede van de vultrechter 2 uit. In het geval van de zijwand van de vultrechter dus cilindrisch is en de vangpijp of buis 5 coaxiaal is of gecentreerd is ten opzichte van de vultrechter, is de scheidingsplaat 6 bij 55 voorkeur in hoofdzaak halfcirkelvormig zodanig dat deze een door een koorde gevormde rand heeft welke zich boven de pijp of buis 5 dwars in de vultrechter uitstrekt. Voor de ondersteuning van de scheidingsplaat 6 in de gewenste stand in de vultrechter 2, is een cilindrische steun 7 aangebracht die nauw binnen de 3 193518 cilindrische zijwand van de vultrechter 2 past en een schuin boveneinde heeft, terwijl de scheidingsplaat 6 zich over het bovengedeelte van dat schuine boveneinde uitstrekt, zoals in de figuren 1 en 2 wordt getoond. De cilindrische steun 7 met de één geheel daarmee vormende scheidingsplaat 6 kan van bovenaf in de vultrechter 2 worden gestoken totdat de ondereindrand van de steun 7 op de bodem 3 rust. De rand 8 en 5 het gedeelte van het boveneinde van de cilindrische steun 7 dat niet met de scheidingsplaat 6 is verbonden, en de door de koorden gevormde rand 9 van de scheidingsplaat zijn afgeschuind teneinde te voorkomen dat elektrische schakelingelementen 1 achter die randen blijven hangen.
Verder heeft, volgens de uitvinding, de bodem 3 van de vultrechter ten minste één ander gat 10 dat zich daardoorheen uitstrekt op een plaats die op een afstand ligt van het midden van de vultrechter en een 10 staafvormig, relatief beweegbaar orgaan 11 verschuifbaar opneemt. Het boveneinde van het staafvormige orgaan 11 bevindt zich onder de scheidingsplaat 6 in de vultrechter en heeft de vorm van een kogel 12. Het ondereinde van het staafvormige orgaan 11 strekt zich onder de bodem 3 uit en heeft een flens 13 die op een vaste aanslag 14 kan rusten, terwijl een schroefdrukveer 15 zich om het staafvormige orgaan 11 uitstrekt tussen de flens 13 en de bodem 3 van de vultrechter. De veer 15 dwingt de flens 13 van het 15 staafvormige orgaan 11 in contact met de vaste aanslag 14 teneinde bewegingen van het orgaan 11 terwijl de vultrechter 2 verticaal ten opzichte daarvan heen en weer beweegt tegen te gaan. Een veerkrachtig orgaan 16, zoals getoond bijvoorbeeld in de vorm van een schroefveer, is direct onder de kogel 12 aan het staafvormige orgaan 11 bevestigd en strekt zich in hoofdzaak loodrecht uit op de hartlijn van het staafvormige orgaan 11, zodat dit zich diametraal in het onderste gedeelte van de vultrechter bevindt boven het 20 boveneinde van de vangpijp 5.
Het kegelvormige holle binnenoppervlak van de bodem van de vultrechter is bij voorkeur voorzien van een aantal in hoofdzaak halfbolvormige uitsteeksels 17, zoals in het bijzonder in de figuren 1 en 2 wordt getoond. De uitsteeksels 17 kunnen bijvoorbeeld als één geheel met de bodem 3 worden gevormd wanneer deze bodem van een kunsthars wordt gevormd met een lage wrijvingscoëfficiënt zoals polytetrafluoretheen. 25 Ook kunnen uitsteeksels 17 worden gevormd door kogels in betreffende uitsparingen of gaten in de bodem 3 op te nemen. De uitsteeksels 17, waarvan er, zoals getoond, drie kunnen zijn, worden willekeurig om het midden van het binnenoppervlak van de bodem 3 aangebracht. In het geval dat de elektrische schakelingelementen 1 cilindrisch zijn en een diameter hebben van 2,2 mm en een lengte van 5,9 mm, is het geschikt om elk uitsteeksels 17 een diameter van 6,0 mm te geven en een uitstekende hoogte van ongeveer 3,0 30 mm.
Zoals in het bijzonder in de figuren 1 en 3 wordt getoond, is onder de vultrechter een geschikt steunblok 20 gemonteerd dat voorzien is van een verticale boring of een verticaal kanaal 21 met een boveneind-gedeelte dat een grotere diameter heeft voor het opnemen en monteren van het ondereindgedeelte van de vangpijp of buis 5. Behalve dit boveneindgedeelte heeft het resterende deel van de boring of het kanaal 21 35 een diameter die gelijk is aan de binnendiameter van de vangpijp 5. Een horizontale sleuf 22 strekt zich in dwarsrichting uit in een onderste gedeelte van het steunblok 20, en het ondereinde van de boring 21 komt uit bovenin de sleuf 22. Een afvoerkanaal 23 dat axiaal op één lijn ligt met de boring 21 strekt zich uit door het onderste gedeelte van het steunblok 20 vanaf de sleuf 22, en komt uit in de bodem van het blok 20.
Een sluiter 24 is horizontaal beweegbaar in de sleuf 22 tussen een gesloten stand tussen de kanalen 21 en 40 23 (figuur 1) en een open stand (figuur 3). De sluiter 24 is bevestigd aan beweegbaar gestel 25 dat aangebracht is achter het steunblok 20 en op geschikte wijze gemonteerd is teneinde een rechtlijnige beweging uit te kunnen voeren evenwijdig aan de richting van de gewenste beweging van de sluiter 24, tussen de geopende en de gesloten stand daarvan. Een arm 26 strekt zich voorwaarts van een eind-gedeelte van het gestel 25 en de arm 26 heeft een gat 27a dat zich horizontaal daardoorheen uitstrekt voor 45 het verschuifbaar opnemen van een langwerpige pen 27. Een eindgedeelte van de pen 27, die bij voorkeur aan zijn einde afgerond is, strekt zich verschuifbaar uit in een horizontale boring 28 die in het steunblok 20 is aangebracht, teneinde in de verticale boring of het verticale kanaal 21 uit te steken of dit open te laten.
De verticale plaats van de horizontale boring 28 is zodanig gekozen dat, wanneer de sluiter 24 zich in zijn gesloten stand bevindt (figuur 1) teneinde het onderste schakelingelement 1a in de boring of het kanaal 21 50 te ondersteunen, het schakelingelement 1 b direct daarboven zich op een niveau van de boring 28 zal bevinden en door de pen 27 aangegrepen kan worden, zoals in figuur 3 wordt getoond. Aan de pen 27 is nabij het eindgedeelte daarvan dat zich in de boring 28 uitstrekt een flens 29 aangebracht en een schroefdrukveer 30 strekt zich uit om de pen 27 tussen de flens 29 en de arm 26 teneinde de pen 27, ten opzichte van de arm 26, gezien in de figuren 1 en 3 naar links te dwingen. De beweging van de pen 27 55 onder invloed van de veer 30 ten opzichte van het gestel 25 wordt beperkt door een ring 31 op de pen 27 die met de arm 26 in contact kan komen. De pen 27 heeft een zodanige langsafmeting dat, wanneer het gestel 25 naar rechts wordt bewogen, naar de in figuur 1 getoonde stand teneinde de sluiter 24 in zijn 193518 4 gesloten positie te brengen, de arm 26 in contact komt met de ring 31 om de pen 27 uit de boring 21 terug te trekken in de horizontale vorm 28 teneinde belemmering van de verticale beweging van de schakeling-elementen 1 in de boring of het kanaal 21 te voorkomen. Terwijl het gestel 25 echter naar links beweegt om de sluiter 24 in zijn geopende stand te brengen, zoals in figuur 3 wordt getoond, wordt de pen 27 door de 5 veer 30 axiaal in het kanaal 21 gedrukt om daar een schakelingelement 1b dat het eerstvolgende is in de reeks schakelingelementen in het kanaal 21 vast te grijpen of daar tegenaan te drukken. Wanneer de sluiter 24 dus in de geopende stand wordt bewogen wordt het onderste schakelingelement 1a in het kanaal 21 vrijgelaten zodat dit door het uitlaatkanaal 23 in het steunblok 20 kan vallen, en wordt het volgende schakelingelement 1b door de pen 27 tegen het binnenoppervlak van het kanaal 21 gedrukt teneinde dit 10 schakelingelement 1 b en de schakelingelementen daarboven in het kanaal 21 ten gevolge van wrijving vast te houden. Tenslotte is een geschikt, schematisch bij 32 in figuur 3 aangegeven aandrijfmechanisme met het gestel 25 verbonden om dit gestel horizontaal heen en weer te bewegen waardoor de sluiter 24 tussen zijn gesloten en geopende stand wordt bewogen (figuren 1 en 3) en tegelijkertijd de pen 27 tussen de rusten aangrijpingsstand te bewegen.
15 De bovenbeschreven toevoerinrichting voor schakelingelementen volgens de uitvinding werkt als volgt: eerst wordt een aanzienlijke voorraad elektrische schakelingelementen in de vultrechter 2 gedaan, waarna de aandrijfinrichting 50 bediend wordt om een verticale heen en weergaande beweging van de vultrechter 2 ten opzichte van de vangpijp of buis 5 en het staafvormige orgaan 11 te veroorzaken. Door deze relatieve beweging worden achtereenvolgens elektrische schakelingelementen door de pijp 5 in hun verticaal gerichte 20 toestand gevangen.
Daar de scheidingsplaat 6 boven de vangpijp 5 in de vultrechter 2 is aangebracht, worden de schakelingelementen 1 in het onderste gedeelte van de vultrechter 2 en in het bijzonder de schakelingelementen 1 in aangrijping met de relatief bewegende vangpijp 5 door de plaat 6 afgeschermd van ten minste een deel van het gewicht van de elektrische schakelingelementen daarboven. Het is dus mogelijk om de vultrechter 2 25 slanker te maken dat wil zeggen de vultrechter 2 relatief klein van diameter te maken en de axiale afmeting overeenkomstig te vergroten, voor het opnemen van een grotere hoeveelheid elektrische schakelingelementen 1 zonder dat het gevaar bestaat dat de beweging van de vultrechter 2 verticaal ten opzichte van de vangpijp 5 beschadiging van die schakelingelementen die met de vangpijp in contact zullen komen waarschijnlijk wordt gemaakt. Meer in het bijzonder heeft, in een praktische uitvoeringsvorm van de 30 uitvinding, de vultrechter 2 een uitwendige diameter van 40 mm en een axiale lengte van 385 mm, teneinde een grotere hoeveelheid van elektrische schakelingelementen met de eerdergenoemde afmetingen op te kunnen nemen en tegelijkertijd het door de toevoerinrichting beslagen vooroppervlak te beperken. De grote voorraad schakelingelementen 1 die in een dergelijke vultrechter 2 opgenomen kan worden verkleint de regelmaat waarmee een dergelijke voorraad door de bedienende persoon of een opzichter van de inrichting 35 aangevuld behoeft te worden.
Daar de scheidingsplaat 6 neerwaarts helt naar de vrije rand 9 daarvan, is het gedeelte van de plaat 6 direct nabij de zijwand van de vultrechter 2 hoger dan de vrije rand 9 waardoor wordt verzekerd dat een ruimte die vrij is van schakelingelementen 1 onder de scheidingsplaat 6 gevormd zal worden, zoals in figuur 1 wordt getoond. Met andere woorden, de schakelingelementen 1 kunnen alleen naar beneden langs 40 de platen 6 bewegen door de opening tussen de rand 9 van de plaat 6 en de rand 8 van de steun 7 en, na de beweging door die opening, zullen de schakelingelementen niet de neiging hebben om omhoog te bewegen in de tussen de hellende scheidingsplaat 6 en de aangrenzende steun 7 gevormde ruimte. Daar de scheidingsplaat 6 zich dus over het boveneinde van de vangbuis of over het boveneinde van de vangbuis of pijp 5 uitstrekt, bevinden zich in feite slechts een paar schakelingelementen 1 boven het 45 boveneinde van de vangpijp 5 wanneer de vultrechter 2 verticaal heen en weer wordt bewogen ten opzichte van de vangpijp. Het gewicht van de schakelingelementen 1 boven de vulpijp wordt dus relatief laag gehouden teneinde beschadigingen aan die schakelingelementen te voorkomen ten gevolge van deze relatieve beweging.
Zoals eerder werd opgemerkt wordt de flens 13 aan het ondereinde van het staafvormige orgaan 11 50 verder tegen de vaste aanslag 14 aan gedwongen door de veer 15 zodat, wanneer de vultrechter 2 verticaal heen en weer beweegt, de vultrechter en de schakelingelementen 1 in het onderste gedeelte van de vultrechter om de vangpijp 5 verticaal worden bewogen ten opzichte van het staafvormige orgaan 11 en het veerkrachtige orgaan 16 daarop. Deze relatieve bewegingen zorgen ervoor dat de elektrische schakelingelementen 1 in het onderste gedeelte van de vultrechter 2 continu geschud worden zodat deze niet op een 55 zodanige wijze in elkaar grijpen dat brugvorming in de smalle vultrechter 2 op kan treden. Bij de afwezigheid van een dergelijk staafvormig orgaan 11 en veerkrachtig orgaan 16 bestaat het gevaar dat, wanneer achtereenvolgens elektrische schakelingelementen van de bodem van de vultrechter 2 worden weggenomen
Claims (7)
1. Inrichting voor het toevoeren van elektrische schakelingelementen, omvattende: 35 een vultrechter voor het opnemen van een voorraad elektrische elementen met een bodem waardoorheen zich een boring uitstrekt; en zich door de boring uitstrekkende vangmiddelen, waarbij de boring en de vangmiddelen ongeveer ten opzichte van de bodem van de vultrechter zijn gecentreerd; waarbij de vultrechter en de vangmiddelen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn in de richting van de 40 hartlijn van de boring, zodat de elektrische schakelingelementen in de vultrechter door de vangmiddelen worden gevangen en daardoor naar een bepaalde plaats worden toegevoerd, elk van de elektrische schakelingelementen een langwerpige cilindrische vorm heeft, de vangmiddelen een ten minste nagenoeg verticale buis omvatten die in de vultrechter uitkomt in een schuine eindrand, teneinde een opening te bepalen voor het opnemen van de elektrische schakelingelementen, en waarbij de buis een 45 binnendiameter heeft die kleiner is dan de lengte van elk van de elektrische schakelingelementen en groter dan de buitendiameter daarvan, gekenmerkt door: een boven de vangmiddelen (5) geplaatste scheidingsplaat (6) in de vultrechter (2) voor het afschermen van de elektrische schakelingelementen (1) onder de scheidingsplaat (6) tegen ten minste een deel van het gewicht van de elektrische schakelingelementen (1) daarboven, waarbij de scheidingsplaat (6) onder 50 een hoek staat; een beweegbaar orgaan (11), dat excentrisch is gepositioneerd ten opzichte van de vangmiddelen (5) en dat ten opzichte van de bodem (3) van de vultrechter (2) in de vultrechter (2) beweegbaar is; waarbij de opening van de vangmiddelen in dwarsrichting naar één zijde van de vultrechter (2) is gericht, en de scheidingsplaat (6) benedenwaarts helt vanaf de zijde van de vultrechter (2) die tegenover de ene 55 zijde ligt en zich over slechts een gedeelte van de dwarsdoorsnede van de vultrechter (2) uitstrekt, vanaf de tegenoverliggende zijde.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het beweegbare orgaan (11) een veerkrachtig 193518 6 orgaan (16) omvat.
3. Inrichting volgens conclusie 2, net het kenmerk, dat het veerkrachtig gedeelte (16) de vorm heeft van een spoel en zich ongeveer loodrecht op de richting van de relatieve beweging van het beweegbare orgaan (11) uitstrekt.
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het binnenoppervlak van de bodem (3) van de vultrechter (2) uitsteeksels (17) op dat binnenoppervlak omvat.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de uitsteeksels (17) één geheel vormen met de bodem (3).
5 193518 door de vang pijp 5, de schakelingelementen 1 daarboven in elkaar grijpen zodat een brugstructuur gevormd wordt waaronder een holte wordt gevormd waarin zich geen schakelingelementen 1 zouden bevinden, zodat uiteindelijk de toevoer van schakelingelementen uit de vultrechter zal worden onderbroken. Aan de andere kant verzekeren het staafvormige orgaan 11 en het veerkrachtige orgaan 16, door de elektrische 5 schakelingelementen 1 continu in het onderste gedeelte van de vultrechter 2 dooreen te mengen dat, wanneer de schakelingelementen achtereenvolgens door de vangpijp 5 worden weggenomen, de zich in het bovenste gedeelte van de vultrechter 2 bevindende schakelingelementen gelijkmatig naar beneden bewegen tot in het onderste gedeelte van de vultrechter voor het continueren van de ononderbroken toevoer van de schakelingelementen daaruit. Bovendien dienen het staafvormige orgaan 11 en het veerkrachtige orgaan 16 10 daarop om te voorkomen dat de elektrische schakelingelementen in lagen aan het kegelvormige binnen-oppervlak van de bodem 3 blijven kleven. Met betrekking tot het voorgaande zal het duidelijk zijn dat, wanneer de schakelingelementen 1 met een hars zijn bekleed, met uitzondering van de elektrodegedeelten aan de einden daarvan, deze schakelingelementen gemakkelijk ten opzichte van elkaar worden gericht en opeenvolgende lagen vormen op het 15 kegelvormige holle binnenoppervlak van de bodem 3. Wanneer de schakelingelementen aldus in lagen zijn gericht, kleven de harsbekledingen daarop gemakkelijk aan elkaar en aan het oppervlak van de bodem 3, met het resultaat dat niet alle schakelingelementen uit de vultrechter worden verwijderd of toegevoerd. Het zal duidelijk zijn dat, alhoewel slechts één enkel staafvormig orgaan 11 in de weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt getoond, op verschillende plaatsen om de vangpijp 5 een aantal van dergelijke 20 staafvormige organen kunnen worden aangebracht. De zich van het binnenoppervlak van de bodem 3 van de vultrechter uitstrekkende uitsteeksels 17 verzekeren dat de verschillende schakelingelementen 1 die in contact komen met het oppervlak van de bodem 3 willekeurig gericht zullen worden, zoals in figuur 1 wordt getoond, waardoor dus doeltreffend wordt voorkomen dat deze in lagen aan het conische binnenoppervlak van de bodem 3 gaan kleven.
25 Terwijl het gestel 25 horizontaal heen en weer bewogen wordt door het aandrijfmechanisme 32, bewegen de achtereenvolgens uit de vultrechter 2 genomen elektrische schakelingelementen 1 stuk voor stuk naar beneden via de vangpijp 5 en het kanaal 21 om via het uitlaatkanaal 23 te worden afgevoerd. Met andere woorden, bij elke heen en weergaande cyclus van het gestel 25, wordt één enkel elektrisch schakeling-element uit het uitlaatkanaal 23 afgevoerd. 30
6. Inrichting volgens conclusie 1, verder gekenmerkt door een nauw in de cilindrische zijwand van de 10 vultrechter (2) passende cilindrische steun (7) voor de scheidingsplaat (6), welke een schuin boveneinde heeft aan een gedeelte waarvan de scheidingsplaat (6) is aangebracht, en dat de zich volgens een koord uitstrekkende rand van de scheidingsplaat (6) en de rand van het boveneinde, met uitzondering van de rand nabij dat gedeelte, afgeschuind zijn.
7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buis (5) en het beweegbaar orgaan (11) in 15 hoofdzaak stationair zijn, en dat de vultrechter (2) verticaal heen en weer wordt bewogen teneinde de relatieve beweging van de vultrechter (2) ten opzichte van de buis (5) en het beweegbaar orgaan (11) te verkrijgen. Hierbij 3 bladen tekening
Applications Claiming Priority (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP1980138650U JPS619859Y2 (nl) | 1980-09-29 | 1980-09-29 | |
JP13865080 | 1980-09-29 | ||
JP18803880A JPS57112240A (en) | 1980-12-29 | 1980-12-29 | Parts feeder |
JP18803880 | 1980-12-29 | ||
JP18804080A JPS57112242A (en) | 1980-12-29 | 1980-12-29 | Parts feeder |
JP18804080 | 1980-12-29 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8104378A NL8104378A (nl) | 1982-04-16 |
NL193518B NL193518B (nl) | 1999-08-02 |
NL193518C true NL193518C (nl) | 1999-12-03 |
Family
ID=27317717
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8104378A NL193518C (nl) | 1980-09-29 | 1981-09-23 | Inrichting voor het toevoeren van elektrische schakelingelementen. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4457451A (nl) |
KR (1) | KR880001514B1 (nl) |
CA (1) | CA1170677A (nl) |
DE (1) | DE3138089A1 (nl) |
FR (1) | FR2491040B1 (nl) |
GB (1) | GB2087370B (nl) |
NL (1) | NL193518C (nl) |
Families Citing this family (25)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS62140030U (nl) * | 1986-02-26 | 1987-09-03 | ||
IT1210763B (it) * | 1986-05-27 | 1989-09-20 | Nitto Kogyo Kk | Apparecchiature per la separazione e l allineamento di chip |
GB2200899B (en) * | 1986-12-08 | 1990-06-06 | Longreen Ltd | Apparatus for storage and delivery of discrete articles |
US4960226A (en) * | 1989-06-06 | 1990-10-02 | Ehrle Sylvester L | Apparatus for dispensing pencils with erasure ferrules having a hopper with a coating on its surface that prevents the ferrules from contacting the hopper |
US5217120A (en) * | 1989-08-31 | 1993-06-08 | Goldstar Co., Ltd. | Apparatus for loading and unloading sleeves for integrated circuit ester |
JPH0730574Y2 (ja) * | 1990-05-31 | 1995-07-12 | 太陽誘電株式会社 | 電子部品供給装置 |
US5165837A (en) * | 1991-02-06 | 1992-11-24 | Amp Incorporated | Apparatus for feeding articles from tube magazines |
US5280845A (en) * | 1992-10-15 | 1994-01-25 | Leight Howard S | Earplug dispenser |
EP1771058A3 (en) * | 1994-05-18 | 2007-06-13 | Taiyo Yuden Co., Ltd. | Apparatus for supplying chip parts and method for same |
EP0805620B1 (en) * | 1996-05-01 | 2002-02-20 | Pop Man Corporation | Apparatus for feeding chip components |
JPH10178297A (ja) * | 1996-12-17 | 1998-06-30 | Taiyo Yuden Co Ltd | 部品供給装置の部品取込機構 |
JPH11220290A (ja) * | 1998-02-03 | 1999-08-10 | Taiyo Yuden Co Ltd | チップ部品取込装置 |
JP3459786B2 (ja) * | 1999-02-18 | 2003-10-27 | 富士機械製造株式会社 | バルクフィーダおよびチップ供給システム |
US6237804B1 (en) * | 1999-05-17 | 2001-05-29 | Van Collin Peery | Pill dispensing apparatus |
US7870973B2 (en) * | 2008-01-09 | 2011-01-18 | Parata Systems, Llc | Methods and apparatus for dispensing solid articles |
CN101791712B (zh) * | 2010-01-06 | 2011-12-07 | 叶树立 | 一种火机宝塔打孔机构中的胚料分料装置 |
BR112013016849B1 (pt) * | 2010-12-29 | 2020-03-24 | Philip Morris Products S.A. | Aparelho de alimentação para objetos desorientados |
FR3017377B1 (fr) * | 2014-02-12 | 2017-01-13 | Stiplastics | Dispositif de comptage et de distribution d'objets |
US9314860B1 (en) * | 2015-05-19 | 2016-04-19 | Johnson Technology, Inc. | Electrical discharge machining automated electrode changer |
US9636279B2 (en) * | 2015-09-22 | 2017-05-02 | Michael Song | Locked pill bottle with timed dispense limits |
US10179705B2 (en) * | 2016-11-16 | 2019-01-15 | Sensata Technologies, Inc. | Feeder and method for feeding components into an assembly line |
US10940092B2 (en) | 2017-04-19 | 2021-03-09 | Michael Moonsup Song | Technologies for medicine dispensing |
CN108000098A (zh) * | 2017-12-22 | 2018-05-08 | 湖南先步信息股份有限公司 | 用于传送瓷柱的智能送料设备 |
CN110329796B (zh) * | 2019-06-26 | 2023-10-13 | 深圳厨奇自胜智能装备技术有限公司 | 一种取料装置以及取料方法 |
CN111573026B (zh) * | 2020-05-30 | 2020-12-15 | 沈冬 | 一种煤矿主提升卸载缓冲煤仓防堵塞装置 |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US969330A (en) * | 1910-04-27 | 1910-09-06 | Rogers Verybest Mfg Company | Vending-machine. |
US1281920A (en) * | 1918-06-04 | 1918-10-15 | John Ericson | Match holder and dispenser. |
US1521819A (en) * | 1922-04-17 | 1925-01-06 | Schraders Son Inc | Feed hopper |
US1857815A (en) * | 1929-03-23 | 1932-05-10 | Burroughs Adding Machine Co | Apparatus for automatically delivering articles in alpha uniform manner |
GB362868A (en) * | 1929-06-04 | 1931-12-08 | Cincinnati Grinders Inc | Improvements in or relating to centerless grinding machines |
US2786566A (en) * | 1953-06-24 | 1957-03-26 | Lilly Co Eli | Capsule orienting and feeding device |
DE1064574B (de) * | 1956-02-04 | 1959-09-03 | Blaupunkt Werke Gmbh | Schaltungselement zur Verwendung in sogenannten gedruckten Schaltungen |
JPS55151434A (en) * | 1979-05-12 | 1980-11-26 | Sony Corp | Feeding device for chip-like parts |
JPS55151435A (en) * | 1979-05-12 | 1980-11-26 | Sony Corp | Controlling device for feeding of parts |
-
1981
- 1981-09-21 US US06/304,168 patent/US4457451A/en not_active Expired - Lifetime
- 1981-09-23 NL NL8104378A patent/NL193518C/nl not_active IP Right Cessation
- 1981-09-24 DE DE19813138089 patent/DE3138089A1/de active Granted
- 1981-09-28 KR KR1019810003639A patent/KR880001514B1/ko active
- 1981-09-28 CA CA000386766A patent/CA1170677A/en not_active Expired
- 1981-09-28 GB GB8129225A patent/GB2087370B/en not_active Expired
- 1981-09-29 FR FR8118346A patent/FR2491040B1/fr not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL193518B (nl) | 1999-08-02 |
KR880001514B1 (ko) | 1988-08-16 |
NL8104378A (nl) | 1982-04-16 |
GB2087370A (en) | 1982-05-26 |
GB2087370B (en) | 1984-09-19 |
KR830008637A (ko) | 1983-12-10 |
CA1170677A (en) | 1984-07-10 |
US4457451A (en) | 1984-07-03 |
FR2491040B1 (fr) | 1985-12-27 |
DE3138089A1 (de) | 1982-05-13 |
FR2491040A1 (fr) | 1982-04-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL193518C (nl) | Inrichting voor het toevoeren van elektrische schakelingelementen. | |
EP3281891A1 (de) | Übergabesystem mit schiebevorrichtung für stückgüter | |
ITBO950239A1 (it) | Macchina automatica per il confezionamento di compressa entro capsule di gelatina | |
DE3541672A1 (de) | Vorrichtung an verpackungsmaschinen zum geordneten zufuehren und ablegen zu verpackender kleinteile, wie tabletten, kapseln, dragees oder dergl. | |
DE102010061444A1 (de) | Intermittierend rotierende Maschine für das füllen von Kapseln mit Pharmazeutischen Produkten | |
CN207434391U (zh) | 一种铆钉自动送料装置 | |
JPS63192370A (ja) | 棒状物の充填装置 | |
JPH0599549A (ja) | 氷塊プレス機 | |
JPH0314692B2 (nl) | ||
NL8701795A (nl) | Inrichting voor het verzamelen van een rij nauwkeurig gepositioneerde gevulde zakjes. | |
NL9001820A (nl) | Inrichting voor het beladen en ontladen van kokers voor een ic-testinrichting. | |
EP3853130B1 (de) | Tablettenportioniervorrichtung | |
WO2012075559A1 (en) | Cigarette manufacturing apparatus | |
JPH0790844B2 (ja) | ひだ付ケーシング物品を填充ホーンに装着するための装着装置及び方法 | |
DE69605612T2 (de) | System und Verfahren zum Sammeln von Gegenständen | |
US1834723A (en) | Apparatus for distributing cigarettes from containers | |
JP2912450B2 (ja) | 変形し得る、事実上円筒状の物体、特にタンポンを集成し、それらを充填するための方法及び装置 | |
CN205440928U (zh) | 订书针包装机 | |
DE2804230A1 (de) | Vorrichtung zum ausfuellen von luecken in einem packungenstrom | |
US3531911A (en) | Automatic feeding and ordering device for cigarettes or the like | |
JP4247115B2 (ja) | 棒付きキャンディのソート用棒 | |
DE102013208422A1 (de) | Transportvorrichtung zur Vereinzelung von Schüttgut | |
DE4236434A1 (de) | Behälteranordnung | |
JP6628478B2 (ja) | 粉粒体の充填装置 | |
US2241072A (en) | Apparatus for use in connection with manufacture of cigarettes |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BK | Erratum |
Free format text: ON THE FRONTPAGE OF PAMPHLET 193518, ISSUED ON 01.02.2000, SHOULD AS PRIORITY BE ADDED: 29.12.1980 JP 0188040/80. |
|
V4 | Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Free format text: 20010923 |