NL193223C - Rolgordijninrichting. - Google Patents

Description

1 193223

Rolgordijninrichting

De uitvinding heeft betrekking op een rolgordijninrichting voor onderling een hoek insluitende ramen van een erker of dergelijke, omvattende 5 een aantal rolgordijnen die op- en afwikkelbaar zijn op wikkeltrommels waarvan de assen onderling gekoppeld zijn, en daarbij elk bovenwaarts en neerwaarts kunnen worden geleid langs geleidingsrails die bevestigd zijn aan stijlen van de ramen, en een in de ruimte boven de ramen ondergebrachte aandrijfmotor voor het op- en afwikkelen, die gekoppeld is met aandrijfassen die onderling gekoppeld zijn door universeelkoppeüngen.

10 Een dergelijke rolgordijninrichting is bekend uit de Japanse terinzagelegging nr. S60-98083.

Bij deze bekende inrichting worden de rolgordijnen opgewikkeid op wikkeltrommels die zich bevinden in de ruimte boven de ramen, d.w.z. de dakruimte van de erker. Dit vertoont de bezwaren dat in het erkerdak ruimte gemaakt moet worden om de opgewikkelde rolgordijnen onder te brengen, en dat de stijlen voldoende zwaar gedimensioneerd worden om het rolgordijngewicht op te nemen. Verder dienen, als gevolg 15 van het feit dat het voorste raam en de zijramen van de erker een hoek insluiten, de assen van de wikkeltrommels aanzienlijk langer te zijn dan de breedte van de rolgordijnen omdat de opgewikkelde rolgordijnen anders met elkaar interfereren. Het hele hoekgebied van de erker dient dus groter ontworpen te worden. Het is niet mogelijk om de assen van de wikkeltrommels boven elkaar te plaatsen omdat die assen onderling verbonden zijn door universele koppelingen teneinde met behulp van een enkele motor te kunnen 20 worden aangedreven.

De uitvinding heeft ten doel deze bezwaren te ondervangen. Daartoe bezit de inrichting volgens de uitvinding de kenmerken: - dat de wikkeltrommels zijn ondergebracht in de ruimte onder de ramen met de einden van hun assen boven elkaar opgesteld, 25 - dat de wikkeltrommels voorzien zijn van spiraalveren die gespannen worden bij afwikkeling van de rolgordijnen van de wikkeltrommels, - dat de rolgordijnen aan elk van hun uiteinden opgehangen zijn aan ophangorganen, en - dat de andere einden van elk van die ophangorganen geslagen zijn over en gewikkeld worden op wikkelrollen op de aandrijfassen in de ruimte boven de ramen.

30 Doordat nu de rolgordijnen naar boven worden getrokken door de zich in de bovenruimte bevindende motor, waarbij slechts ophangorganen in de vorm van riemen behoeven te worden gewikkeld op smalle wikkelrollen op de aangedreven assen in de bovenruimte, behoeven laatstgenoemde assen niet wezenlijk langer te zijn dan de breedte van de gordijnen. Het gewicht van de volledig opgewikkelde gordijnen bevindt zich nu onderin en niet meer bovenin. In die ruimte onderin vindt geen interferentie plaats van de verschil-35 lende opgewikkelde rollen omdat de assen van hun opwikkeltrommels boven elkaar kunnen worden opgesteld nu er geen onderlinge koppeling meer nodig is; de assen van de wikkeltrommels zijn onafhankelijk.

De meest economische opstelling binnen de erker als geheel krijgt men in een uitvoeringsvorm die gekenmerkt is, doordat de hartlijn van de aandrijfas die de wikkelrollen in de ruimte boven de ramen draagt, 40 gelegen is evenwijdig aan en aan de buitenzijde van het verticale vlak door de as van de wikkeltrommels, om het rolgordijn op te wikkelen dat vanaf de wikkeltrommels naar buiten wordt afgegeven aan de binnenzijde van de wikkelrollen.

US-A-3 853 168 illustreert een opstelling van rolgordijnen in een erker, waarbij de gordijnen elk afzonderlijk bovenaan worden opgewikkeld op een onder veerwerking staande opwikkelrol. De afzonderlijke 45 rolgordijnen in de erker zijn onafhankelijk van elkaar, met de hand te bedienen.

FR-A1-2 553 453 toont, als afscherming voor het dak van een veranda of uitbouw, een aan de hoge zijde van het dak gelegen wikkelrol die veer gecompenseerd is en een aan de lage zijde gelegen motor-aangedreven wikkelrol. Uit deze publicatie kan geen lering worden getrokken voor de oplossing van problemen in een erker waarin ramen onderling een hoek insluiten.

50 In de ter inzage gelegde Japanse gebruiksmodelaanvrage nr. Heisi 1-138098 en nr. Showa 55-165094 is een systeem bekend waarbij aan de buitenzijde van het raam, ter hoogte van de vensterbank, een houder aanwezig is waarin een rolgordijn in opgewikkelde toestand kan worden bewaard. Vanuit die opgerolde toestand is het rolgordijn met de hand op te tillen om er het raam door te laten afsluiten.

55 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 t/m 5 illustreren een gecombineerd rolgordijn en een raam volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont daarbij een erker in zijn geheel perspectivisch;

Claims (2)

193223 2 Figuur 2 is een aanzicht van een erker van binnenuit, met de zijramen haaks op het voorste raam; Figuur 3 is een normale verticale doorsnede door de erker; Figuur 4 toont de ruimte onderin de erker van binnenuit perspectivisch; Figuur 5 is een bovenaanzicht dat opstellingen toont van de wikkeiassen onderin ten opzichte van de 5 aandrijfassen bovenin de erker. De weergegeven en beschreven voorkeursuitvoering is een driezijdige erker met een voorraam A en twee zijramen B en C. In figuur 1 t/m 5 wordt door 1 een opening in een gebouw aangeduid, door 2 een in de opening 1 geïnstalleerde erker. Die erker 2 is gevormd met drie rolgordijnframes 3 - voor het voorste raam 10 A en voor de twee zijramen B en C - en een op de frames 3 bevestigd dak. In het dak 4 wordt een aandrijfas 5 gedragen voor het bedienen van de rolgordijnen S, bestaande uit een voorste rolgordijn Sa en twee zijroigordijnen Sb en Sc. De aandrijfassen 5 worden in de dakruimte 4 gedragen evenwijdig aan en aan de buitenzijde van het verticale vlak boven de wikkeiassen 7, en de aandrijfassen 5 zijn in de hoeken van de erker verbonden door 15 een stel universeelgewrichten 52 of een stel kegeltandwielen. Een onderruimte 6 is onder de ramen als een geheel bevestigd om een compleet product buiten de opening 1 te installeren. In het onderste deel van de onderruimte 6 wordt een cilindrische opwikkelas 7 gedragen, evenwijdig aan de ramen, bestaande uit afzonderlijke assen 7a, 7b en 7c voor het opwikkelen van de rolgordijnen Sa, Sb resp. Sc. Binnen de frames 3 zijn raamkozijnen 8 bevestigd. 20 Aandrijfsystemen voor de rolgordijnen S bestaan uit ophangorganen 9 aan beide einden van elk rolgordijn, wikkelrollen 10 voor die ophangorganen, bevestigd aan beide einden van de in het dak gedragen aandrijfassen 5 en een met de aandrijfas 5 voor het voorste raam (zie figuur 5) verbonden aandrijfmotor 11. Door een einde van elk van de ophangorganen 9 te verbinden met een wikkelrol 10 en het andere einde met elk van de einden van een eerste element 51 van het gordijn S, en door de wikkelrol 10 in voor- en 25 achterwaartse richting aan te drijven door de aandrijfmotor 11, loopt het gordijn S langs geleidingsrail 13,13 die verticaal zijn aangebracht aan de stijlen 12, 12 als zuilelementen aan beide hoeken van het frame 3, waardoor de ramen worden geopend en gesloten. Het gordijn S wordt door de wikkelrol 10 vanuit zijn opgewikkelde staat op de wikkelas 7 in de ruimte 6 onderaan naar boven getrokken om de ramen af te sluiten, en het wordt weer opgewikkeld op de wikkelas 7 30 voor het openen van de ramen. Volgens de uitvinding zijn, rekening houdend met de dikte van de wikkelas 7, de plaatsen van geleidings-rails 13 en de loopbaan van de ophangelementen 9, de wikkeiassen 7a, 7b en 7c zo aangebracht dat ze elkaar kruisen en met de einden boven elkaar liggen (zie figuren 1 en 5). In de onderwikkelas 7a is, zoals in figuur 5 gedeeltelijk getekend, binnen de trommel 71 ervan, een 35 spiraalveer 72 aangebracht om een spankracht op te slaan tijdens de opgaande beweging van het gordijn S en om het gordijn tijdens de daling op te wikkelen. Een stalen ring 9, dun en sterk van aard, wordt gebruikt voor het ophangen van de rolgordijnen die open afgewikkeld moeten worden door de draaiing van de met de aandrijfmotor 11 verbonden wikkelrollen 10. 40

1. Rolgordijninrichting voor onderling een hoek insluitende ramen van een erker of dergelijke, omvattende een aantal rolgordijnen die op- en afwikkelbaar zijn op wikkeltrommels waarvan de assen onderling 45 gekoppeld zijn, en daarbij elk bovenwaarts en neerwaarts kunnen worden geleid langs geleidingsrails die bevestigd zijn aan stijlen van de ramen, en een in de ruimte boven de ramen ondergebrachte aandrijfmotor voor het op- en afwikkelen, die gekoppeld is met aandrijfassen die onderling gekoppeld zijn door universeelkoppelingen, met het kenmerk 50. dat de wikkeltrommels (7a, 7b, 7c) zijn ondergebracht in de ruimte (6) onder de ramen met de einden van hun assen (7) boven elkaar opgesteld, - dat de wikkeltrommels voorzien zijn van spiraalveren (42) die gespannen worden bij afwikkeling van de rolgordijnen (Sa, Sb, Sc) van de wikkeltrommels, - dat de rolgordijnen aan elk van hun uiteinden opgehangen zijn aan ophangorganen (9), en 55. dat de andere einden van elk van die ophangorganen geslagen zijn over en gewikkeld worden op wikkelrollen (10) op de aandrijfassen (5) in de ruimte boven de ramen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hartlijn van de aandrijfas (5) die de wikkelrollen 3 193223 (10) in de ruimte boven de ramen draagt, gelegen is evenwijdig aan en aan de buitenzijde van het verticale vlak door de as (7) van de wikkeltrommels, om het rolgordijn (S) op te wikkelen dat vanaf de wikkel-trommels naar buiten worden afgegeven aan de binnenzijde van de wikkelrollen (10). Hierbij 4 bladen tekening