NL192101C - Vulinrichting voor vloeibaar produkt. - Google Patents

Description

1 192101

Vulinrichting voor vloeibaar product

De uitvinding heeft betrekking op een vulinrichting voor vloeibaar product, omvattende: een druktank, met gastoevoermiddelen en gasdrukregelorganen voor het regelen van de gasdruk in de druktank, waarvan de 5 ingang kan worden aangesloten op de uitlaat van een hogedrukdoorstroomsterilisator voor vloeibaar product, en ten minste één vulmachine voor het vloeibaar product, die stroomafwaarts van de uitlaat van de druktank is opgesteld.

Een dergelijke vulmachine is bekend uit het Britse octrooischrift 1.069.701.

Bij deze inrichting is de uitlaat van de druktank direct aangesloten op de vulmachine. De druktank wordt 10 op dezelfde druk gehouden als die welke heerst in de hogediukdoorstroomsterilisator, en de vulmachine wordt onderworpen aan deze in de diuktank heersende hoge drnk. Dit heeft als nadeel dat de vulmachine ongeveer onder dezelfde hoge druk moet welken.

De uitvinding beoogt dit nadeel op te heffen.

Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een vulinrichting te verschaffen waarmee nog steeds een 15 continu bedrijf mogelijk is, waaibij in de sterilisator een hoge druk kan worden gehandhaafd zonder dat de vulmachine met die zelfde hoge druk wordt belast.

Daartoe heeft de vulinrichting van het bovengenoemde type volgens de uitvinding het kenmerk, dat voor de althans ene vulmachine een vultank is geschakeld, waarvan de uitgang is verbonden met de ingang van de vulmachine; en tussen de druktank en de vultank een buffertank is geschakeld, waarbij afsluitermiddelen 20 de buffertank beurtelings in stroomveibinding kunnen brengen met de uitgang van de druktank of de ingang van de vultank; en dat gastoevoermiddelen en gasdrukregelorganen aanwezig zijn voor het onafhankelijk regelen van de gasdiuk in de tanks.

Tijdens gebruik van de vulinrichting volgens de uitvinding zal het steriliseren kunnen worden uitgevoerd bij de hoge tegendruk. Het behandelde vloeibare product kan dan vanuit de druktank worden overgebracht 25 naar de buffertank, waarbij de druk in de buffertank gelijk aan of een weinig lager is in te stellen aan de druk in de druktank. Vervolgens wordt de verbinding tussen de druktank en de buffertank gesloten, is de druk in de buffertank te vetlagen, en wordt de buffertank aangesloten op de vultank, om het product vanuit de buffertank over te brengen naar de vultank. Vervolgens wordt de verbinding tussen de buffertank en de vultank gesloten. De buffertank kan dan weer na drukverhoging worden aangesloten op de druktank om 30 gevuld te worden.

De uitvinding wordt onder verwijzing naar de tekening toegelicht. Daarin toont: figuur 1 schematisch een uitvoeringsvorm van de vulinrichting; figuur 2 schematisch een combinatie van een andere uitvoeringsvorm van de vulinrichting met een sterilisatiesysteem.

35 Figuur 1 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van de vulinrichting, waarbij deze een druktank 1 omvat, een buffertank 2, een vultank 3 en een vulmachine 9 welke in de genoemde volgorde onderling zijn verbonden door pijpdelen. Tussen de druktank 1 en de buffertank 2 en tussen de buffertank 2 en de vultank 3 zijn in de pijpdelen kleppen 4, resp. 5 aangebracht.

Bij het in bedrijf zijn van de vulinrichting zal het vloeibaar product onder hoge druk, bijv. samenhangend 40 met een sterilisatie bij hoge temperatuur vrij in de druktank 1 worden gevoerd. De druktank 1 is voorzien van een druktaster 6 en drukregelaar 7, welke de inlaat- en uitlaatkleppen 8, 8' regelt in respons op de uitgang van de druksensor 6 voor het handhaven van een constante gasdruk in de druktank 1. De druktank 1 kan van een constructie zijn, welke tegen druk bestand is en kan desgewenst een behandelende functie hebben. Het gas in de druktank 1 kan lucht zijn, stikstofgas, kooldioxidegas en dergelijke, hetgeen ook het 45 geval kan zijn voor de buffertank 2 en de vultank 3, welke nog in detail besproken zullen worden. In het geval, dat een zeer perfecte sterilisatieomstandigheid vereist wordt, kan het gas steriel zijn, doordat dit bijv. een sterilisatiefitter (niet weergegeven), passeert.

Wanneer het vloeibaar product onder druk in de tank 1 wordt gebracht, is de klep 5 gesloten, terwijl de klep 4 geopend of gesloten kan zijn. Wanneer de klep 4 geopend wordt gehouden, is het doelmatig 50 wanneer de gasdruk in de buffertank 2 wordt geregeld en op hetzelfde niveau of iets lager wordt gehouden als de gasdruk in de druktank 1, teneinde plotseling toestromen van het product uit de druktank 1 in de buffertank 2 te voorkomen als gevolg van het grote drukverschil tussen die tanks.

Het product, dat aldus in de druktank 1 wordt verzameld, wordt gevoerd naar de buffertank 2, wanneer de klep 4 wordt geopend nadat de inwendige druk van de buffertank 2 op hetzelfde niveau is geregeld als 55 de druk in de druktank 1 of iets lager, door tussenkomst van de regelkleppen 8 en 8'. Evenals de druktank 1 is de buffertank 2 voorzien van een druksensor 6 en een drukregelaar 7 (of luchtregelaar), zodat de druk in de tank 2 constant kan worden gehouden. De buffertank 2 is tegen druk bestand en kan desgewenst een 192101 2 behandelende funktie hebben. Het overbrengen van het product van de druktank 1 naar de buffertank 2 geschiedt bijv. als gevolg van de zwaartekracht, doordat de buffertank 2 onder de druktank 1 is geplaatst. Eventueel kan het overbrengen van het product gescheiden door het handhaven van de inwendige druk van de buffertank 2 op een niveau, dat iets ligt onder de inwendige druk van de druktank 1.

5 Wanneer het product steriel moet zijn, moet het gas, dat in de buffertank 2 wordt gevoerd, eveneens steriel zijn, bijv. steriele lucht, welke door een (niet weergegeven) sterilisatiefilter stroomt.

Nadat een vooraf bepaalde hoeveelheid product in de buffertank 2 is verzameld, wordt de klep 4 gesloten en wordt de inwendige druk van de buffertank 2 verlaagd tot een niveau, dat gelegen is in het gebied bijv. tussen normale druk en 0.8 kg/cm2 (overdruk), terwijl de inwendige druk van de vultank 3 op hetzelfde 10 niveau wordt gehouden als de verlaagde inwendige druk van de buffertank 2 of iets lager door tussenkomst van de regelkleppen 8 en 8'. Vervolgens wordt de klep 5 geopend, zodat het product van de buffertank 2 naar de vultank 3 wordt overgebracht. Evenals de druktank 1 is de vultank 3 voorzien van een druksensor 6 en een drukregelaar 7 (of een luchtregulator), zodat de gasdruk in de tank op een constant niveau wordt geregeld en gehandhaafd. De vultank 3 is eveneens tegen druk bestand en kan desgewenst een behande-15 lende functie hebben.

Wanneer het product steriel moet zijn, moet ook het gas b.v. lucht, dat in de buffertank wordt gevoerd steriel zijn, doordat dit een niet weergegeven sterilisatiefilter passeert. De druk in de tanks 2 en 3 wordt bij voorkeur geregeld door de toevoer van steriele lucht naar de tanks op een niveau, dat iets hoger ligt dan de normale druk, teneinde het inwendige van de inrichting in de steriele omstandigheden te houden.

20 Het overbrengen van product van de buffertank 2 naar de vultank 3 geschiedt door zwaartekracht of het drukverschil tussen de tanks, zoals dit ook het geval is bij het overbrengen uit de druktank 1 naar de buffertank 2.

Het product, dat aldus verzameld wordt in de vultank 3 wordt tenslotte naar de vulmachine 9 gevoerd, waardoor het product bijv. in houders wordt gebracht. Volgens dit proces wordt, wanneer het product 25 verzameld is in de vultank 3, het gedeelte van het systeem stroomafwaarts van de vultank 3 ontlast tot een voorafbepaalde druk, zodat de vulmachine 9 beschermd is tegen zeer hoge drukken. De vulmachine 9 wordt mechanisch beveiligd en het ongewenst doordruppelen van vloeistof uit de vulmachine 9, zo ook tegen het plotseling toestromen van product tijdens de vulhandeling en fluctuaties in de vulhoeveelheid worden vermeden, waardoor een stabiele vulling van product verzekerd is.

30 In de vulinrichting wordt het overbrengen van product uit de druktank 1 naar de vulmachine 9 via de buffertank 2 en de vultank 3 herhaald, zodat het product, dat onder hoge druk is behandeld, zonder onderbreking in de druktank 1 wordt verzameld, terwijl het product continu in de houders kan komen.

Figuur 2 toont een steriliseersysteem en een andere uitvoeringsvorm van de vulinrichting, waarvan de essentiële onderdelen materiaal identiek zijn aan die volgens figuur.

35 De sterilisator van het systeem steriliseert de producten onder een gecontroleerde gastegendruk van de druktank 1, zoals nog zal worden besproken en het gesteriliseerde product wordt uit de sterilisator verzameld in de druktank 1. In dit geval wordt een driewegklep 11 gebruikt. Wanneer het product in de druktank 1 wordt opgenomen, staat de driewegklep 11 in een stand, waarbij de druktank 1 gesloten is ten opzichte van de buffertank 2 en de vultank 3, terwijl de buffertank 2 in verbinding staat met de vultank 3. De 40 gasdruk in de buffertank 2 wordt geregeld door de drukregelaar 13. In dit geval staat de driewegklep 12, welke is opgenomen in de gaspijp 14 in een stand, waarbij de druktank 1 verbonden is met de druktank 2 en de vultank 3.

Na het verzamelen van een voorafbepaalde hoeveelheid product in de druktank 1, wordt de driwegklep 12 in de gaspijp 14 gedraaid, waardoor de druktank 1 in verbinding komt met de buffertank 2 voor het 45 regelen van de inwendige druk in de buffertank 2 op hetzelfde niveau als in de druktank 1. Vervolgens wordt de driewegklep 11 bediend voor het openen van de doorgang tussen de druktank 1 en de buffertank 2, terwijl deze laatste van de vultank 3 wordt afgesloten, waarbij het product uit de druktank 1 naar de buffertank 2 wordt gevoerd.

Na het verzamelen van een voorafbepaalde hoeveelheid product in de buffertank 2, wordt de drieweg-50 klep 12 in de gaspijp 14 bediend en sluit de doorgang tussen de druktank 1 en de buffertank 2, terwijl de doorgang tussen de buffertank 2 en de vultank 3 wordt geopend, zodat de inwendige druk van de buffertank 2 afneemt tot een druk, gelegen bijv. tussen de normale druk en 0,8 kg/cm2 (overdruk). In dit geval geschiedt de regeling van de druk door een drukregelaar 15.

Tegelijk met deze handeling wordt de driewegklep 11 bediend door het openen van de doorgang tussen 55 de buffertank 2 en de vultank 3, terwijl de druktank 1 wordt afgesloten van de buffertank 2, zodat het product van de buffertank 2 in de vultank 3 wordt overgebracht en vervolgens naar de vulmachine 9, waardoor het product in houders wordt gevuld.

Claims (2)

3 192101 Zoals verder blijkt uit figuur 2 heeft het steriliseersysteem een toevoertank 24, voorzien van een druksensor 6 en een regelaar 7, welke met elkaar samenwerken bij het instellen van de inwendige druk in de tank 24 en de inlaat- en uitlaat-kleppen 8 en 8'. De regeling van de gasdruk in de toevoertank 24 moet boven het niveau van de gasdiuk in de druktank 1 worden gehandhaafd, teneinde een ongestoorde 5 overdracht van het product via de sterilisator 17, verbindingsbuis 18, koeler 18 en verbindingsbuis 10 naar de druktank 1 te waarborgen. In dit geval kan de stromingssnelheid van het product worden bestuurd door het instellen van een drukverschil tussen de toevoertank 24 en de druktank 1. Het product wordt in de sterilisator 17 bijv. verhit tot 130-150°C. Na het verhitten wordt het product voor een bepaalde tijd op een bepaalde temperatuur, welke gekozen 10 is om het gewenste steriiisatieeffect te bereiken, gehouden. Na koeling door de koeler 19 tot een lagere temperatuur, bijv. 100°C, wordt het product in de druktank 1 gevoerd. Met de vuiinrichting is een stabiel en continu vullen van vloeistof of zeer visceuse producten na behandeling onder hoge druk mogelijk, zonder dat de hoge behandelingsdruk rechtstreeks op de delen van de vulmachine worden uitgeoefend. Wanneer de vuiinrichting volgt op een sterilisatiesysteem, is het 15 mogelijk vloeistof en zeer visceuse producten bij hoge temperatuur te behandelen, waatbij het uitoefenen van een zeer hoge druk in de vulmachine kan worden vermeden, en een stabiele en continue sterilisatie en continu afvullen van product mogelijk is. Storingen, welke het gevolg zijn van verstopping door de vaste deeltjes van een suspensie worden eveneens met de vuiinrichting ondervangen. 20

1. Vuiinrichting voor vloeibaar product, omvattende: een druktank, met gastoevoermiddelen en gasdrukreget-organen voor het regelen van de gasdruk in de druktank, waarvan de ingang kan worden aangesloten op de 25 uitlaat van een hoge-drukdoorstroomsterilisator voor vloeibaar product, en ten minste één vulmachine voor het vloeibaar product, die stroomafwaarts van de uitlaat van de druktank is opgesteld, met het kenmerk, dat voor de althans ene vulmachine (9) een vultank (3) is geschakeld, waarvan de uitgang is verbonden met de ingang van de vulmachine (9); en tussen de druktank (1) en de vultank (3) een buffertank (2) is geschakeld, waarbij afsluitermiddelen (4, 5; 11) de buffertank (2) beurtelings in stroomveibinding kunnen brengen met de 30 uitgang van de druktank (1) of de ingang van de vultank (3); en dat gastoevoermiddelen en gasdrukregef-organen (6, 7, 8, 8') aanwezig zijn voor het onafhankelijk regelen van de gasdruk in de tanks (1, 2,3).

2. Vuiinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buffertank (2) een gecombineerde ingang/ uitgang heeft die is aangesloten op een eerste poort van een driewegklep (11); dat een uitgang van de druktank (1) is aangesloten op een tweede poort van de driewegklep (11); en dat een ingang van de vultank 35 (3) is aangesloten op een derde poort van de driewegklep (11). Hierbij 2 bladen tekening