NL1025964C2

NL1025964C2 - Inrichting voor het in een omverpakking plaatsen van dozen.

Info

Publication number: NL1025964C2
Application number: NL1025964A
Authority: NL
Inventors: Geert Antonie Van Ballegooijen; Arie Gerard Van Ballegooijen
Original assignee: Ball & Ball
Priority date: 2004-04-16
Filing date: 2004-04-16
Publication date: 2005-10-18
Also published as: DE602005007481D1; US7694492B2; EP1742841B1; DK1742841T3; US20070251193A1; JP2007532426A; ATE398076T1; EP1742841A1; WO2005100157A1

Description

' «

INRICHTING VOOR HET IN EEN OMVERPAKKING PLAATSEN VAN DOZEN

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in een omverpakking plaatsen van dozen, in het bijzonder eierdozen.

Eieren worden gesorteerd op gewicht en verpakt in eierdozen. In eén eierdoos zijn de eieren zodanig verpakt dat 10 zij elkaar niet of nagenoeg niet raken. De eieren worden doorgaans met zes, tien of twaalf stuks per doos verpakt. De eierdozen kunnen derhalve qua buitenafmetingen, maar ook qua vormgeving of materiaal waarvan de doos is vervaardigd verschillen. Het sorteren en in eierdozen verpakken van 15 eieren is een volledig geautomatiseerd proces. Het vervolgens in omverpakkingen verpakken van de eierdozen gebeurt echter nog steeds met de hand omdat er geen universele inrichting is voor het omverpakken van diverse eierdozen voorhanden is.

Bij het omverpakken worden de eierdozen in een 20 speciaal patroon laag voor laag in een omverpakking geplaatst. Een omverpakking kan een doos van karton of een kist zijn. Het patroon is afhankelijk van de buitenaf metingen van de eierdoos en kan per laag verschillen. De eierdozen zitten uiteindelijk nagenoeg zonder speling zij asm zij in de 25 omverpakking verpakt.

Een inrichting voor het in een omverpakking plaatsen van eierdozen volgens de aanhef van conclusie 1 is bekend uit NL 9 201 292 Ά. De grijpers worden hier gevormd door plaat stukken die nagenoeg even breed zijn als de lengte van 30 een eierdoos. Twee plaatstukken grijpen aan weerszijden van een eierdoos aan. Tijdens het lossen is het risico aanwezig dat de eierdozen in de omdoos door wrijving tussen de grote plaatstukken enerzijds en de wanden van de eierdoos 1025964

« I

2 anderzijds niet correct of niet zonder schade aan de doos danwel inhoud van de doos gepositioneerd worden. Daarnaast is het met deze inrichting niet mogelijk kleinere eierdozen in een omdoos te positioneren.

5 Verder zijn uit US 5,338,150 grijpers bekend die een penvomig lichaam en een haakvormige uiteinde hebben. Hierbij is het uiteinde roteerbaar ten opzichte van het penvormige lichaam. Tijdens het lossen neemt het uiteinde dan een stand in die ligt in het verlengde van het penvormige lichaam.

10 Wanneer deze grijpers worden ingezet voor het in een omdoos plaatsen van eierdozen dan bestaat het risico dat schade zal worden toegericht aan de doos of de inhoud daarvan doordat de eierdoos over een afstand ter grootte van het uiteinde naar beneden zal vallen.

15 Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde inrichting voor het in een omverpakking plaatsen van dozen, in het bijzonder eierdozen, welke inrichting universeel kan worden toegepast. Universeel wil zeggen voor een willekeurige (eier)doos en een 20 willekeurige omverpakking. Een verder doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting waarmee (eier)dozen zonder schade aan de verpakking of de inhoud, bijvoorbeeld eieren, nauwkeurig op de gewenste positie in de omverpakking kunnen worden geplaatst.

25 Daartoe is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat elke grijper is gevormd door een hoofdzakelijk penvormig lichaam met een haakvormig uiteinde, waarbij het haakvormige uiteinde verdraaibaar is om een as door het penvormige lichaam tussen een hoofdzakelijk onder de 30 doos gelegen, ondersteunende positie naar een hoofdzakelijk evenwijdig aan de zijde van de doos gelegen, lossende positie.

1 0^9fi4 3 • .

De grijpers tillen de doos op, waarna het gestel wordt verplaatst om de doos naar zijn positie in de omverpakking te brengen. Vervolgens worden de grijpers in de de doos lossende positie geplaatst, zodat de doos in de 5 omverpakking wordt neergezet. In het bijzonder in het verpakkingsproces van eieren, verlaagt een dergelijke inrichting de kostprijs en verhoogt het de productiviteit van het totale proces voor het inpakken van eieren, doordat hiermee ook de laatste stap van de inpakwerkzaamheden 10 geautomatiseerd kan plaatsvinden.

De grijpers ondersteunen de doos in de de doos ondersteunende positie aan of nabij de bodem daarvan. Hoewel er vele verschillende eierdozen zijn, is de bodem van al die eierdozen nagenoeg gelijk. Door bij het verpakken van 15 eierdozen in omverpakkingen gebruik te maken van de gemeenschappelijke kenmerken van de bodems van de eierdozen, wordt een inrichting verkregen die universeel kan worden ingezet.

Doordat het penvormige lichaam een geringe afmeting 20 dwars op de lengte daarvan vertoont, zal dit zonder hinder met de doos of andere aangrenzende dozen teruggetrokken kunnen worden.

Bij voorkeur heeft het penvormige lichaam een hoofdzakelijk cirkelvormige doorsnede. Dit heeft een gunstig 25 effect op het lossende vermogen van de grijpers.

Verder zijn de grijper(s) aan de ene zijde ten opzichte van de grijper(s) aan de andere zijde van de doos zwenkbaar in het gestel aangebracht. Bij het oppakken van een doos kunnen de grijpers van elkaar af worden bewogen waardoor 30 verschillen in de maatvoering van de dozen worden opgevangen en het tolerantiegebied voor het oppakken van een doos wordt vergroot. Zodra de grijpers in de de doos ondersteunende positie zijn gebracht, worden de grijpers teruggezwenkt naar \02596*

.· I

4 hun uitgangspositie. Hierdoor wordt tevens een klemmende werking verkregen.

Verder omvat de inrichting bij voorkeur centreerorganen voor het centreren van de dozen ten opzichte 5 van het gestel. De centreerorganen grijpen bij voorkeur aan op de korte zijden van de doos. De centreerorganen verschaffen hierbij tevens een fixatie van de doos bij bewegingen van het gestel. Op voordelige wijze kunnen de centreerorganen bij het lossen van de dozen in de 10 omverpakking dienen als geleidingsorganen.

Bij voorkeur is de inrichting verder voorzien van een ten opzichte van het gestel verplaatsbaar drukorgaan dat althans in de lossende positie op de bovenzijde van de doos drukt. Het drukorgaan draagt er zorg voor dat er bij het 15 lossen van de doos en het terugtrekken van de grijpers een tegen de terugtrekrichting in gerichte kracht op de doos wordt uitgeoefend. Een bijkomstig voordelig effect van een dergelijk drukorgaan is dat een eventueel loszittend deksel van een eierdoos dichtgedrukt kan worden.

20 De uitvinding heeft verder betrekking op een samenstel volgens conclusie 9 en 10 en een werkwijze volgens conclusie 11 voor het in een omverpakking plaatsen van dozen.

De uitvinding zal aan de hand van de bij gevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekeningen 25 toont:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een inrichting voor het in een omverpakking plaatsen van eierdozen volgens de uitvinding/

Figuur 2 een stap uit de werkwijze voor het in een 30 omverpakking plaatsen van eierdozen volgens de uitvinding met behulp van de in figuur 1 getoonde inrichting,

Figuur 3 een zijaanzicht volgens pijl III in figuur 2, en 1 (P ς 9 R4 5

Figuur 4 een perspectivisch detailaanzicht volgens pijl IV in figuur 2.

In figuur 1 wordt een eierdoos 1 en een inrichting 2 voor het in een omverpakking 11 plaatsen van een eierdoos 1 5 getoond. De inrichting 2 omvat een verplaatsbaar gestel 3 en in het gestel 3 aangebrachte grijpers 4, die in gebruik aan weerszijden van de eierdoos 1 zijn gelegen. De grijpers 4 zijn verder verplaatsbaar tussen een de eierdoos 1 ondersteunende positie (figuur 2) en een lossende positie 10 (figuur 1). In de de eierdoos 1 ondersteunende positie ondersteunen de grijpers 4 de eierdoos 1 aan of nabij de bodem daarvan, zoals te zien is in figuur 2. De eierdoos 1 rust derhalve met zijn onderzijde op de grijpers 4. In de lossende positie zoals getoond in figuur 1 kunnen de grijpers 15 4 van de eierdoos 1 worden teruggetrokken zonder daarbij de eierdoos 1 of andere aangrenzende eierdozen (zie bijvoorbeeld figuur 2) te hinderen.

Elke grijper 4 is gevormd door een pen 5 met een haakvormig uiteinde 6, dat in de de eierdoos 1 ondersteunende 20 positie tegen de bodem van de eierdoos is gelegen (zie figuur 3). Het onderste gedeelte van elke pen 5 heeft een aan de eierdoos 1 aangepaste configuratie, hetgeen eveneens het best. is te zien in figuur 3. In de lossende positie worden de pennen 5 verdraaid zodanig dat de haakvormige uiteinden 6 25 evenwijdig aan de zijden van de eierdoos 1 zijn gelegen.

Ten opzichte van de eierdoos 1 zijn de grijpers 4 aan de ene zijde van de eierdoos meer naar het midden van de eierdoos 1 aangebracht, terwijl de grijpers 4 aan de andere zijde van de eierdoos 1 meer nabij de kopse einden of korte 30 zijden van de eierdoos 1 zijn aangebracht (waarbij in figuur 1 één van deze twee laatste grijpers niet is te zien). Derhalve zijn de grijpers 4 aan de ene zijde en de grijpers 4 aan de andere zijde van de eierdoos 1 versprongen ten 1025964 6 • .

opzichte van elkaar aangebracht. Wanneer een verder hieronder te bespreken samenstel voor het in een omverpakking 11 plaatsen van eierdozen 1 verscheidene inrichtingen 2 naast elkaar worden gebruikt, zullen de grijpers 4 van naast elkaar 5 gelegen inrichtingen 2 elkaar niet kunnen hinderen.

De grijpers 4 zijn in het gestel 3 verbonden met zijplaten 7. De zijplaten 7 kunnen in het gestel 3 ten opzichte van scharnier 8 over enkele graden uit elkaar worden gezwenkt. Derhalve kunnen de grijpers 4 vanuit de in figuur 3 10 getoonde stand uit elkaar worden gebracht.

Daarnaast zijn in het gestel 3 centreerorganen 9 ondergebracht, welke in gebruik aangrijpen op de kopse einden van de eierdoos 1. De centreerorganen 9 worden met behulp van cilinders 10 in en uit hun werkende positie verplaatst. In 15 hun werkende positie grijpen de centreerorganen 9 aan op de eierdoos 1 waarbij naast een centrering van de eierdoos 1 tevens een fixatie van de eierdoos 1 bij bewegingen van de inrichting 2 wordt verkregen. Tevens dienen de centreerorganen 9 als geleidingsplaten bij het lossen van de 20 eierdoos 1 in de omverpakking 11.

Verder is in het gestel 3 opgenomen een drukorgaan 12, dat eveneens door middel van een cilinder 13 of soortgelijke middelen verplaatsbaar in het gestel 3 is aangebracht. Het drukorgaan 12 drukt bij het lossen van de 25 eierdoos 1 in de omverpakking 11 op de bovenzijde van de eierdoos 1. Hierdoor kunnen de grijpers 4 worden teruggetrokken zonder meeneming van de eierdoos 1. Het drukorgaan 12 kan tevens dienen voor het dichtdrukken van een enigszins openstaand deksel van de eierdoos 1 bij het 30 oppakken of bij het in de omverpakking 11 plaatsen van de eierdoos 1.

De werkwijze volgens de uitvinding zal aan de hand van de figuren thans worden verduidelijkt. In figuur 1 wordt 1025964 7 * .

de uitgangspositie van de inrichting 2 ten opzichte van een op te pakken eierdoos 1 getoond. De inrichting 2 wordt naar beneden gebracht, totdat de haakvormige uiteinden 6 van de pennen 5 op hoogte van de bodem van de eierdoos 1 zijn 5 gelegen. De eierdoos 1 wordt eerste ten opzichte van het gestel 3 van de inrichting 2 gecentreerd middels het naar binnen trekken van de centreerorganen 9. Vervolgens worden de pennen 5 een kwartslag gedraaid, zodat de haakvormige uiteinden 6 daarvan onder de bodem van de eierdoos 1 komen te 10 liggen. Met het verdraaien van de pennen 5 worden de zijplaten 7 naar binnen gezwenkt, zodat de eierdoos 1 volledig is gefixeerd (figuur 2 en figuur 3). Het gestel 3 wordt naar de omverpakking 11 verplaatst en met behulp van de inrichting 2 zakt de eierdoos 1 tot in de omverpakking 11 op 15 de positie waar het zal worden losgelaten. De pennen 5 worden nu een kwartslag teruggedraaid, zodat de haakvormige uiteinden 6 evenwijdig aan de zijden van de eierdoos 1 komen te liggen. De zijplaten 7 hebben hierbij niet de vrijheid naar buiten te zwenken. Vervolgens wordt het gestel 3 met de 20 pennen 5 uit de omverpakking 11 teruggetrokken, waarbij tegelijkertijd hét drukorgaan 12 wordt uitgestoten zodat het drukorgaan 12 op de eierdoos 1 drukt en de pennen 5 niet langs de eierdoos 1 haperen tijdens de retourslag van de inrichting 2. De inrichting 2 kan vervolgens een volgende 25 eierdoos gaan oppakken.

Wanneer diverse inrichtingen 2 samenwerken en tegelijkertijd elk een eierdoos 1 van een aanvoerband oppakken kan in één keer een laag eierdozen 1 in een omverpakking 11 worden gepositioneerd. Hiertoe kunnen de 30 inrichtingen 2 nadat ze een eierdoos 1 hebben opgepakt in het patroon van de laag worden gepositioneerd om vervolgens als een geheel naar de omverpakking 11 te verplaatsen, of verplaatsen de inrichtingen 2 één voor één naar de 1025964 * 8 omverpakking 11 om daar het patroon te vormen. De inrichtingen 2 laten de eierdozen 1 tegelijkertijd in de omverpakking 11 zakken, de grijpers 4 worden tegelijkertijd vanuit de de eierdoos 1 ondersteunende positie naar de 5 lossende positie verplaatst en de inrichtingen 2 worden tegelijkertijd teruggetrokken waarbij de drukorganen 12 op de bovenzijden van de eierdozen 1 zullen drukken. Doordat de zijplaten 7 van aangrenzende inrichtingen 2 tegen elkaar liggen, hebben de platen 7 tijdens het lossen van de 10 eierdozen niet de vrijheid naar buiten te zwenken. Pas wanneer de inrichtingen 2 uit elkaar verplaatsen, zullen de zijplaten onder invloed van een terugstelveer 14 over scharnier 8 naar buiten zwenken.

Doordat de uitwendige maatvoering van de inrichting, 15 en met name ter hoogte van de grijpers 4 gelijk is aan de maatvoering van de eierdoos 1, kan de eierdoos 1 in zeer beperkte ruimtes in de omverpakking 11 worden gelost. Door de speciale vorm en positie van de pennen 5 wordt de kans op haperingen tijdens het terugtrekken daarvan geminimaliseerd. 20 In £iguur 4 wordt een detailaanzicht van de bovenzijde van de inrichting 2 getoond. Aan de bovenzijde van de inrichting bevindt zich in het gestel 3 het mechaniek voor het verdraaien van de grijpers 4 en het zwenken van de zijplaten 7. Dit mechaniek omvat twee, aan weerszijden van 25 het gestel 3 aangebrachte hoofdassen 15. De hoof dassen strekken zich door de zijplaten 7 heen naar beneden toe uit. Aan de bovenzijde is aan elke hoofdas 15 een excentriek 16 bevestigd. De excentrieken 16 werken samen met een bovenplaat 17 van het gestel 3. De excentrieken 16 zijn onderling 30 verbonden met de veer 14 voor het terugstellen van de zijplaten 7. Verder omvat het mechaniek cilinders 18 die elk op een hoofdas 15 ongeveer halverwege de hoogte daarvan aangrijpen. De cilinders 18 zijn aan de buitenzijde van het 1 025964 «· « 9 gestel 3 schamierbaar rond een as 19 met het gestel 3 verbonden. Tenslotte omvat het mechaniek nog vier armen 20, voor elke grijper 4 één en waarvan er in £iguur 4 slechts twee zichtbaar zijn. Elke arm 20 is enerzijds met een grijper 5 4 en anderzijds met de hoofdas 15, nabij de onderzijde daarvan, verbonden. De armen 20 hebben aan beide uiteinden een kogelschamier 21 door middel waarvan zij aan aan de grijpers 4 resp. hoofdassen 15 bevestigde blokken 22 resp. 23 zijn bevestigd. De blokken 22 resp. 23 zijn niet-roteerbaar 10 bevestigd aan resp. de grijpers 4 en de hoofdassen 15, zodanig dat deze blokken 22,23 samen met de grijpers resp. hoofdassen mee roteren.

In de uitgangspositie staan de cilinder 18 in hun ingetrokken positie en zijn de excentrieken 16 op een 15 omtrekspunt met kleine radius in contact met de bovenplaat 17 van het gestel 3. Hierdoor staan de grijpers 4 en de zijplaten 7 in de in figuur 1 getoonde positie, dat wil zeggen de haakvormige uiteinden 6 van de grijpers 4 bevinden zich evenwijdig aan de eierdoos 1 en de zijplaten 7 staan 20 onder een hoek van enkele graden naar buiten toe gezwenkt. Om een eierdoos 1 te kunnen oppakken, worden de cilinders 18 uitgeschoven waardoor de hoofdassen 15 worden geroteerd. Met het roteren van de hoofdassen 15 worden ook de blokken 23 geroteerd onder meeneming van de armen 20. De armen 20 zorgen 25 er op hun beurt voor dat de blokken 22 en de daaraan bevestigde grijpers 4 worden geroteerd. De slag van de cilinders 18 komt overeen met een kwartslag rotatie van de grijpers 4. Verder zal met het roteren van de hoofdassen 15 de excentrieken 16 worden geroteerd. De excentrieken 16 komen 30 in contact met de bovenplaat 17 van het gestel 3 op een omtrekspunt met grote radius, waardoor zij tegen de bovenplaat 17 drukken en de hoofdassen 15 onder meeneming van de zijplaten 7 naar elkaar toe bewegen. De zijplaten 7 zorgen 1025964 c β 10 aldus voor een klemmende werking van de grijpers 4 op de eierdoos 1. Thans is de in figuur 2 en 3 getoonde positie verkregen. Voor het lossen van de eierdoos 1 worden de cilinders 18 weer ingetrokken en zal onder rotatie van de 5 hoofdassen 15 de grijpers 4 terug roteren. De excentrieken 16 komen eerst los van de bovenplaat 17 wanneer verscheidene inrichtingen 2 worden gebruikt voor het af zetten van een laag van eierdozen. De zijplaten 7 van aangrenzende inrichtingen 2 liggen namelijk tegen elkaar aan waardoor de zijplaten 10 gehinderd worden bij het terugzwenken naar de uitgangspositie. Pas wanneer de inrichtingen 2 uit elkaar worden verplaatst en ruimte tussen de zijplaten 7 ontstaat, zal elke terugstelveer 14 ervoor zorgen dat de zijplaten 7 naar buiten zwenken (figuur 1).

1025964

Claims

1. Inrichting voor het in een omverpakking plaatsen van dozen, in het bijzonder eierdozen, waarbij de inrichting 5 omvat een verplaatsbaar gestel en in het gestel aangebrachte grijpers, waarbij de grijpers in gebruik aan weerszijden van de doos zijn gelegen en verplaatsbaar zijn tussen een de doos ondersteunende positie en een lossende positie, waarbij de grijpers de doos in de de doos ondersteunende positie aan of 10 nabij de bodem daarvan ondersteunen, met het kenmerk, dat elke grijper is gevormd door een hoofdzakelijk penvormig lichaam met een haakvormig uiteinde, waarbij haakvormige uiteinde verdraaibaar is om een as door het penvormige lichaam tussen een hoofdzakelijk onder de doos gelegen, 15 ondersteunende positie naar een hoofdzakelijk evenwijdig aan de zijde van de doos gelegen, lossende positie.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het penvormige lichaam een hoofdzakelijk cirkelvormige doorsnede 20 heeft.

3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de grijper(s) aan de ene zijde ten opzichte van de grijper (s) aan de andere zijde van de doos 25 zwenkbaar in het gestel zijn aangebracht.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende centreerorganen voor het centreren van de doos ten opzichte van het gestel. 30

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de centreerorganen aangrijpen op de korte zijden van de doos. 1025964 * > »

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een ten opzichte van het gestel verplaatsbaar drukorgaan dat althans in de lossende positie op de bovenzijde van doos drukt. 5

7. Samenstel voor het in een omverpakking plaatsen van dozen, in het bijzonder eierdozen, waarbij het samenstel omvat een aanvoerband voor het aanvoeren van dozen, een vulplaats waarop een met dozen te vullen omverpakking kan 10 worden geplaatst, en althans één inrichting voor het in een omverpakking plaatsen van dozen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het gestel van de inrichting verplaatsbaar is tussen de aanvoerband en de vulplaats.

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij in gebruik de grijper(s) aan de ene zijde en de grijper(s) aan de andere zijde van de doos versprongen ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.

9. Werkwijze voor het in een omverpakking plaatsen van dozen omvattende: - het aan of nabij de onderzijde ondersteunen van althans een doos door middel van langwerpige grijporganen met haakvormige uiteinden; 25. het naar zijn positie in de omverpakking brengen van de doos; - het om een as door de grijporganen verdraaien van de haakvormige uiteinden van de grijporganen vanuit hun de doos ondersteunende positie naar een lossende positie, en 30. het terugtrekken van de grijporganen. 1025964