NL9201292A - Werkwijze en inrichting voor het vullen van omdozen, kratten of display-containers met in hoofdzaak blokvormige voorwerpen en een lifttafel voor gebruik bij de werkwijze. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het vullen van omdozen, kratten of display-containers met in hoofdzaak blokvormige voorwerpen en een lifttafel voor gebruik bij de werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking een werkwijze voor het vullen van omdozen, kratten of display-containers met in hoofdzaak blokvormige voorwerpen, zoals bijvoorbeeld met eieren gevulde consumentenverpakkingen of trays, welke voorwerpen los, in een vaste oriëntatie, in een aanvoerrichting worden aangevoerd.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Britse octrooiaanvrage 2 051 722 en levert een enorme arbeidsbesparing op bij het in omdozen, kratten of display-containers verpakken van voorwerpen die bijvoorbeeld worden afgeleverd door automatische sorteer- en verpakkingsinrichtingen.

Bij voorkeur zijn, met name de omdozen zodanig uitgevoerd dat een gestandaardiseerde hoeveelheid voorwerpen hier nauwkeurig in past. Dit levert het probleem op dat de voorwerpen niet met behulp van een grijper in een doos kunnen worden geplaatst omdat er in de doos geen ruimte is voor het tijdelijk opnemen van de grijper. Derhalve wordt in de genoemde publicatie gebruik gemaakt van speciale omdozen met een losse bodemplaat, waarop voorwerpen kunnen worden gestapeld waarna de bodemplaat met de daarop geplaatste voorwerpen in een doosdeel zonder bodem wordt gelegd. Het bezwaar hiervan is dat gebruik moet worden gemaakt van speciale, in het algemeen kostbare omdozen.

De uitvinding beoogt een werkwijze van de in de aanhef vermelde soort met een hoge capaciteit zonder het hierboven genoemde bezwaar, waarbij derhalve standaard, nauwkeurig passende omdozen kunnen worden gebruikt voor het verpakken van de voorwerpen.

Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door het groeperen van een aantal voorwerpen, het op een tafel samenvoegen van de groepen tot een uit een aantal groepen bestaande eindgroep, het plaatsen van een omdoos met geopende bodem over de eindgroep en het vervolgens dichtvouwen van de omdoosbodem.

Een dergelijke werkwijze verschaft de mogelijkheid voorwerpen in willekeurige patronen samen te voegen tot een eindgroep, waarbij gebruik kan worden gemaakt van nauwkeurig over de eindgroep passende, standaard omdozen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting ten gebruike bij de werkwijze volgens de uitvinding.

Een dergelijk inrichting is eveneens beschreven in de genoemde Britse octrooiaanvrage en heeft in hoofdzaak hetzelfde bezwaar als de daarin beschreven werkwijze.

De uitvinding heeft derhalve tot doel een inrichting te verschaffen zonder het hierboven genoemde bezwaar.

De inrichting heeft als bijkomend doel dat tevens omdozen, kratten of display-containers met een gesloten bodem moeten kunnen worden gevuld met voorwerpen.

Hiertoe wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door eerste middelen, die zijn ingericht voor het vormen van een groep van een aantal voorwerpen, tweede middelen, die zijn ingericht voor het samenvoegen van een aantal groepen voorwerpen tot een eindgroep in zowel een omdoos, krat of display-container met gesloten bodem als in een omdoos met geopende bodem, en derde middelen, die zijn ingericht voor het sluiten van de bodem van de omdoos met geopende bodem.

Een dergelijke inrichting biedt ten opzichte van de bekende inrichting het voordeel omdozen, kratten en display-containers van verschillend type te kunnen vullen met voorwerpen. Bovendien biedt de inrichting het voordeel dat tevens standaard omdozen kunnen worden gevuld met een nauwkeurig daarin passende eindgroep. Ten opzichte van het met de hand verpakken van voorwerpen in nauwkeurig passende omdozen en dergelijke biedt de inrichting een enorme arbeidsbesparing.

Een ander bezwaar van de bekende inrichting is de grote hoeveelheid vloeroppervlak die daardoor wordt ingenomen. Immers, wanneer er geen omdoos, krat of display-container aanwezig is, moet de aanvoer van losse voorwerpen tijdelijk worden tegengehouden. Aangezien de voorwerpen voortdurend worden aangevoerd zal snel een lange rij worden gevormd. Derhalve moet een aanvoertransporteur, waarop de voorwerpen in het algemeen worden aangevoerd, een grote lengte hebben, hetgeen uit ruimte-overwegingen een nadeel is.

Teneinde dit nadeel op te heffen wordt de inrichting volgens een nadere uitwerking van de uitvinding gekenmerkt doordat tussen de eerste middelen en de tweede middelen een als buffer dienende transporteur is voorzien, waarbij de eerste middelen zijn ingericht voor het plaatsen van een groep op de transporteur en de tweede middelen zijn ingericht voor het opnemen van een groep van de transporteur en voor het samenvoegen daarvan tot een eindgroep.

Een dergelijke buffertransporteur biedt het mogelijkheid hierop een groot aantal voorwerpen te plaatsten terwijl de lengte daarvan beperkt kan zijn doordat de voorwerpen hierop groepsgewijs worden opgeslagen.

Teneinde van deze mogelijkheid met vrucht gebruik te maken is het bijzonder gunstig wanneer, volgens een nadere uitwerking van de uitvinding, de eerste middelen zijn ingericht voor het vormen van groepen die bestaan uit ten minste twee op elkaar gestapelde lagen voorwerpen.

Bij groepen die bestaan uit dubbele lagen voorwerpen wordt de capaciteit van de buffertransporteur bij gelijke lengte verdubbeld. Dit is van groot belang aangezien de omdozen, kratten of display-containers soms niet direkt aanwezig zijn. Bij afwezigheid van een omdoos, krat of display-container behoeft de aanvoer van de inrichting, dat wil zeggen de sorteer- of verpakkingsinrichting niet te worden gestopt, aangezien de buffertransporteur de aangevoerde voorwerpen tijdelijk kan opslaan.

Meestal zijn de sorteer- of verpakkingsinrichtingen, waarop de onderhavige inrichting in het algemeen op wordt aangesloten, voorzien van een aantal parallelle uitgangen.

Deze uitgangen bevinden zich vrij dicht bij elkaar, zodat de respectieve, onderhavige inrichtingen die op deze uitgangen worden aangesloten slechts weinig zijdelingse ruimte mogen innemen. Teneinde de toegankelijkheid tussen een aantal, naast elkaar opgestelde inrichtingen optimaal te laten zijn, zijn volgens een nadere uitwerking van de inrichting de eerste middelen, de buffertransporteur en de tweede middelen op één rechte lijn opgesteld, welke lijn zich uitstrekt in het verlengde van de aanvoerrichting van de losse voorwerpen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding zijn de eerste middelen voorzien van een aanvoertransporteur, die is ingericht voor het tijdelijk tegenhouden van de daarop aangevoerde voorwerpen, een eerste, verticaal beweegbare lifttafel, en een loodrecht boven de tafel opgestelde, rond een verticale as over ten minste 90° roteerbare, eerste grijper die is ingericht voor het vasthouden van een groep voorwerpen, waarbij de eerste lifttafel bestuurbaar is voor het aannemen van een eerste positie, waarin een bovenoppervlak van de eerste lifttafel of van een zich daarop bevindende groep voorwerpen aansluit op een afvoerzijde van de aanvoertransporteur, een tweede positie, waarin de zich op de eerste lifttafel bevindende groep voorwerpen aangrijpbaar is door de roteerbare, eerste grijper, een derde positie, waarin de zich in eerste grijper bevindende groep voorwerpen plaatsbaar is op de lifttafel of op een zich op de lifttafel bevindende groep voorwerpen, en een vierde positie waarin het bovenoppervlak van de eerste lifttafel aansluit op een bovenoppervlak van de buffertransporteur.

Met aldus uitgevoerde eerste middelen kunnen met een minimum aan beweegbare componenten, namelijk een verticaal beweegbare lifttafel, en een roteerbare grijper, groepen worden gevormd die uit meerdere lagen voorwerpen bestaan, en waarbij de oriëntatie van de voorwerpen in de opeenvolgende lagen in een groep onderling kan worden gevarieerd.

Voor het vormen van een uit twee lagen voorwerpen bestaande groep is de werking als volgt:

Vanaf de aanvoertransporteur, die wordt beladen met voorwerpen door bijvoorbeeld een sorteer- en verpakkingsinrichting, wordt een enkellaagsgroep op de, zich in de eerste positie bevindende lifttafel geschoven. Nadat de eerste lifttafel volledig is gevuld houdt de aanvoertransporteur de toevoer van voorwerpen tijdelijk tegen. De lifttafel beweegt omhoog naar de tweede positie en de eerste grijper neemt de zich op de lifttafel bevindende laag voorwerpen tijdelijk op. Vervolgens beweegt de lifttafel weer naar de eerste positie, te weten het niveau van de aanvoertransporteur, en wordt aldaar opnieuw gevuld met een eenlaagsgroep. Eventueel roteert de grijper over 90° om de oriëntatie van de zich daarin bevindende eenlaagsgroep te wijzigen. De lifttafel beweegt weer omhoog tot de derde positie en de grijper plaatst de zich in de grijper bevindende eenlaagsgroep op de zich op de eerste lifttafel bevindende groep. Vervolgens beweegt de lifttafel naar de vierde positie en wordt de dubbellaagsgroep op de buffertransporteur geschoven. Het is duidelijk dat de derde en de vierde positie kunnen samenvallen.

Een eenvoudige en goedkope wijze van het van de lifttafel schuiven op de buffertransporteur kan, volgens een nadere uitwerking van de uitvinding worden bereikt met een lifttafel waarvan het bovenoppervlak is voorzien van een transporteur voor het in het vlak van het bovenoppervlak, in de aanvoerrichting verplaatsen van de voorwerpen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding zijn de tweede middelen voorzien van een, in een horizontaal vlak verplaatsbare, tweede grijper en een, in verticale richting beweegbare, tweede lifttafel, waarbij de tweede grijper bestuurbaar is voor het in een eerste positie aangrijpen van een zich op de buffertransporteur bevindende groep voorwerpen en voor het in een tweede, op een gewenste, zich boven de tweede lifttafel bevindende positie loslaten van de aangegrepen groep voorwerpen, waarbij hoogte van de tweede lifttafel zodanig bestuurbaar is dat, bij het loslaten van de aangegrepen groep, een bovenzijde van de lifttafel of van een zich daarop bevindende groep voorwerpen zich op een zelfde hoogte bevindt als een onderzijde van de zich in de tweede grijper bevindende groep.

Een dergelijke uitvoering van de tweede middelen biedt met een minimum aan beweegbare componenten, namelijk een verticaal beweegbare, tweede lifttafel, en een horizontaal beweegbare grijper, de mogelijkheid een eindgroep te vormen die zowel in omdozen, kratten of display-containers met gesloten bodem als in omdozen met geopende bodem kunnen worden ondergebracht. Aldus wordt door het geringe aantal beweegbare componenten tegen minimale kosten een multi-functionele inrichting verschaft.

Wanneer omdozen, kratten of display-containers met gesloten bodem dienen te worden gevuld, wordt een dergelijke omdoos, krat of display-container op de tweede lifttafel geplaatst voordat de zich op de bufferband bevindende groepen door de tweede grijper op de tweede lifttafel worden geplaatst. Derhalve plaatst de tweede grijper de groepen dan direkt in de de omdoos, het krat, of de display-container.

In dat geval is het, volgens een nadere uitwerking, noodzakelijk dat de tweede lifttafel zodanig bestuurbaar is dat een onderzijde van de zich in de tweede grijper bevindende groep, bij horizontale verplaatsing van de tweede grijper, beweegbaar is over een bovenrand van de omdoos, het krat of de display-container.

Volgens een verdere, nadere uitwerking van de inrichting worden de derde middelen, die zijn ingericht voor het sluiten van de bodem van de omdoos met geopende bodem gekenmerkt doordat deze rond de lifttafel zijn opgesteld, waarbij de middelen zodanig zijn ingericht dat bij het plaatsen van de omdoos met geopende bodem over de eindgroep, bodemflappen daarvan gedeeltelijk worden gesloten, en dat bij het van de tafel schuiven van de eindgroep met de daar overheen geplaatste omdoos de omdoosbodem wordt dichtgevouwen.

Doordat de omdoos met de daarin opgenomen eindgroep wordt dichtgevouwen tijdens het van de tafel schuiven daarvan, vereist dit dichtvouwen geen extra tijd, zodat de capaciteit van de inrichting wordt vergroot.

Wanneer omdozen met geopende bodem dienen te worden gevuld, wordt eerst een zich op de bufferband bevindende groep door de tweede grijper in de eerste positie aangegrepen. Vervolgens verplaatst de grijper zich naar de tweede positie tot boven de tweede lifttafel, welke lifttafel zich inmiddels op een hoogte bevindt dat, bij het loslaten van de aangegrepen groep deze zachtjes op de tweede lifttafel of op een zich daarop bevindende groep wordt geplaatst. Vervolgens wordt de lifttafel naar een onderste positie gebracht. Hierna kan de omdoos met geopende bodem, al dan niet automatisch, over de, op de tweede lifttafel gevormde eindgroep worden geschoven en wordt de omdoosbodem automatisch door de rond de tweede lifttafel opgestelde vouwinrichting gesloten bij het van de lifttafel schuiven van de omdoos.

Teneinde ook de oriëntatie van de zich op de bufferband bevindende groepen onderling te kunnen wijzigen is het, volgens een nadere uitwerking van de uitvinding, bijzonder gunstig wanneer de tweede grijper over ten minste 90° roteerbaar is rond een verticale as. De roteerbare grijper kan dan de oriëntatie van een gehele, zich daarin bevindende groep wijzigen terwijl de grijper van de buffertransporteur naar de tweede lifttafel beweegt.

Teneinde het afvoeren van de omdoos, het krat of de display-container automatisch te kunnen laten plaatsvinden wordt de inrichting, volgens een nadere uitwerking gekenmerkt doordat deze is voorzien van afduwmiddelen en afvoertransportinrichtingen, waarbij de afduwmiddelen zijn ingericht voor het van de tweede lifttafel op de afvoer- transportinrichtingen schuiven van de eindgroep met de daar overheen geplaatste omdoos met geopende bodem, of van de zich in de omdoos, krat of de display-container met gesloten bodem bevindende eindgroep.

Indien dergelijke afduwmiddelen worden toegepast bij een inrichting die is voorzien van een rond de liftafel opgestelde vouwinrichting wordt de omdoos automatisch gesloten en afgevoerd wanneer deze van de tweede lifttafel wordt geschoven. Dit biedt het voordeel dat de inrichting direkt beschikbaar is voor het vullen van een tweede omdoos, krat of display-container.

Verder kunnen de afvoertransportinrichtingen, volgens een nadere uitwerking, een tussentransporteur en een afvoertransporteur omvatten.

De afvoertransporteur kan dienen voor het afvoeren van, van meerdere inrichtingen afkomstige omdozen, kratten of display-containers. De tussentransporteur dient als tijdelijke buffer voor een van de tweede lifttafel geschoven omdoos, krat of display-container. Deze buffer is noodzakelijk teneinde te verhinderen dat zich op de afvoertransporteur bevindende omdozen, kratten of display-containers die afkomstig zijn van andere, naastgelegen onderhavige inrichtingen in botsing komen met de van de tweede lifttafel geschoven omdoos, krat of display-container.

Teneinde de lengte van de inrichting tot een minimum te beperken is het volgens een nadere uitwerking bijzonder gunstig wanneer de tussentransporteur loodrecht onder de buffertransporteur is opgesteld, waarbij de transportrichting van de tussentransporteur tegengesteld is aan de aanvoerrichting.

Doordat de tussentransporteur zich onder de buffertransporteur uitstrekt neemt deze geen extra vloeroppervlak in beslag en wordt een bijzonder compacte inrichting verkregen. Verder kan dan de afvoertransporteur, zich loodrecht op de aanvoerrichting uitstrekken en dienen als afvoertransporteur voor een aantal naast elkaar opgestelde onderhavige inrichtingen.

Een economisch gunstige en besturingstechnisch eenvoudige uitvoering voor de buffertransporteur wordt volgens een nadere uitwerking van de uitvinding gekenmerkt doordat de buffertransporteur een rollentransporteur is met vrij draaiende, tussen aandrijfbare kettingen opgenomen rollen, waarbij de rollentransporteur, nabij een naar de tweede middelen toegekeerd vrij einde daarvan, is voorzien van een stoporgaan dat is ingericht voor het tijdelijk tegenhouden van zich op de rollentransporteur bevindende groepen.

Een dergelijke als buffertransporteur dienende rollentransporteur kan continu worden aangedreven ook wanneer het stoporgaan de zich op de rollentransporteur bevindende groepen tegenhoudt. Wanneer de tweede grijper de tegen het stoporgaan aangedrukte groep opneemt, wordt het stoporgaan even ingetrokken en kan de tweede grijper naar de tweede positie verplaatsen. Zodra de grijper het stoporgaan is gepasseerd, neemt het stoporgaan weer zijn oorspronkelijke, de groepen tegenhoudende stand aan. Een dergelijke rollentransporteur biedt derhalve het voordeel dat slechts het stoporgaan daarvan bestuurbaar moet zijn uitgevoerd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een lifttafel met een in verticale richting verstelbare tafel voor toepassing bij de werkwijze volgens de uitvinding.

De lifttafel wordt volgens de uitvinding gekenmerkt door ten minste één steunkolom, ten minste één schroefspil, die met een vrij uiteinde is verbonden met de onderzijde van de tafel, en ten minste één langwerpige cilindrische bus met binnen- en tegengesteld gerichte buitenschroefdraad, waarbij de schroefspil dynamisch is verbonden met de binnenschroefdraad van de cilindrische bus, waarbij de cilindrische bus met de buitenschroefdraad dynamisch is verbonden met de steunkolom, die is voorzien van binnenschroefdraad, en waarbij de cilindrische bus rond de hartlijn daarvan roteerbaar aandrijfbaar is.

Een dergelijke lifttafel is in het bijzonder geschikt als tweede lifttafel bij de inrichting volgens de uitvinding en heeft door de speciale steunkolom, cilindrische bus en schroefspil een extreem grote verstelbaarheid in verticale richting. Deze extreme verstelbaarheid kan worden verkregen met één of meer slanke, bij voorkeur in lijn gelegen steunkolommen. Deze slankheid is in het bijzonder van belang wanneer rond de lifttafel een vouwinrichting is opgesteld die is ingericht voor het dichtvouwen van een omdoosbodem. Het is bijzonder voordelig dat zijflappen van een zich op de lifttafel bevindende omdoos met geopende bodem toch vrijwel kunnen worden gesloten aangezien de steunkolom nauwelijks in de weg zit.

De lifttafel wordt volgens een nadere uitwerking van de uitvinding gekenmerkt door een rond de lifttafel opgestelde vouwinrichting, die is ingericht voor het in een onderste positie van de tafel dichtvouwen van een bodem van een op de lifttafel geplaatste omdoos met geopende bodem, waarbij de tafel is voorzien van een inschuifbaar oppervlakdeel, waarbij de vouwinrichting is voorzien van een eerste hefboom voor het opklappen van een achterflap van de geopende bodem van de omdoos, waarbij het inschuifbare oppervlakdeel en de hefboom zodanig bestuurbaar zijn dat het oppervlakdeel van de tafel inschuift terwijl de eerste hefboom de achterflap opklapt, waarbij de vouwinrichting verder is voorzien van een geleideplaat, die is ingericht voor het opklappen van een voorflap van de omdoos terwijl deze van de lifttafel wordt geschoven in de richting van verdere afvoer-transportinrichtingen, en waarbij de vouwinrichting is voorzien van tweede hefbomen, die zijn ingericht voor het opklappen van zijflappen van de omdoosbodem.

Ook voor de lifttafel geldt dat met een minimum aan bewegende onderdelen een optimaal resultaat wordt verkregen. Aangezien het vouwen reeds gedeeltelijk plaatsvindt bij het over de eindgroep plaatsen van de omdoos en verder plaatsvindt terwijl de doos van de tafel wordt geschoven, gaat er geen extra tijd verloren met het dichtvouwen van de omdoosbodem. Door het geringe aantal bewegende onderdelen is de lifttafel zeer betrouwbaar en behoeft deze slechts weinig onderhoud.

Wanneer een dergelijke lifttafel bij de inrichting volgens de uitvinding wordt toegepast kan de inrichting als geheel een capaciteit halen van circa 4000 voorwerpen per uur, hetgeen ongeveer overeenstemt met de uitvoersnelheid per uitgang van een sorteer- en verpakkingsinrichting.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen de werkwijze en een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven, waarbij in dit uitvoeringsvoorbeeld de inrichting is voorzien van de lifttafel die tevens deel uitmaakt van het uitvindingsonderwerp.

Fig. 1 toont een boven-aanzicht van een aantal inrichtingen volgens de uitvinding (detail A) die elk zijn aangesloten op de uitgangen van een sorteer- en verpakkingsinrichting; fig. 2 toont een boven-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting die in fig. 1 is aangeduid met detail A; fig. 3 is een zij-aanzicht van het in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; fig. 4 is een soortgelijk aanzicht als weergegeven in fig. 3, waarbij een omdoos met geopende bodem over een zich op de tweede lifttafel bevindende eindgroep is geplaatst; fig. 5 is een gedeeltelijk zij-aanzicht van de in fign. 2-4 weergegeven inrichting waarbij zich een omdoos, krat of display-container met gesloten bodem op de tafel bevindt; fig. 6 is een soortgelijk zij-aanzicht als weergegeven in fig. 5, waarbij de tweede grijper een groep in de omdoos, het krat of de display-container met gesloten bodem plaatst; fig. 7 is een voor-aanzicht met weglating van enige delen volgens lijn VII-VII uit fig. 3; en fig. 8 is een soortgelijk voor-aanzicht als weergegeven in fig. 7, waarbij trays op de tweede lifttafel zijn geplaatst.

Fig. 1 toont een layout van een installatie die is voorzien van een sorteer- en verpakkingsinrichting S waarbij eieren in consumentenverpakkingen of trays V, gesorteerd op kwaliteits- en sorteerklasse-indeling worden verpakt, De trays of consumentenverpakkingen V, hierna aangeduid met de term voorwerpen V, worden in een aantal direkt naast elkaar gelegen uitgangen ü (inpaklijnen) afgevoerd naar de inrichting A volgens de uitvinding, welke inrichting A de voorwerpen V in omdozen, kratten of display-containers D van allerlei type plaatst.

De uitvinding beoogt een werkwijze en een inrichting voor het in een gewenst patroon samenvoegen van voorwerpen in een de voorwerpen nauwomsluitende omdoos. De inrichting dient bovendien zodanig te zijn ingericht dat zowel omdozen met een geopende bodem als omdozen, kratten of display-containers met gesloten bodem kunnen worden gevuld met voorwerpen.

De werkwijze wordt hiertoe gekenmerkt doordat de losse, in een vaste oriëntatie aangevoerde voorwerpen V worden gegroepeerd, de groepen op een tafel 1 worden samengevoegd tot een eindgroep E, waarna over de eindgroep E een omdoos Dl met geopende bodem wordt geplaatst, en vervolgens de omdoosbodem wordt dichtgevouwen.

De inrichting volgens de uitvinding, met behulp waarvan zowel omdozen Dl met geopende bodem als omdozen, kratten of display-containers D2 met gesloten bodem kunnen worden gevuld met voorwerpen V, is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld voorzien van eerste middelen, bestaande uit een aanvoertransporteur 2, die is ingericht voor het tijdelijk tegenhouden van de daarop aangevoerde voorwerpen V, een eerste, verticaal beweegbare lifttafel 3, en een loodrecht boven de tafel 3 opgestelde, rond een verticale as over ten minste 90° roteerbare, eerste grijper 4 die is ingericht voor het vasthouden van een groep voorwerpen V.

De inrichting omvat bovendien tweede middelen, die zijn voorzien van een, in een horizontaal vlak verplaatsbare, tweede grijper 5 en een, in verticale richting beweegbare, tweede lifttafel 1.

Verder omvat de inrichting derde middelen, die zijn voorzien van een vouwinrichting 6 voor het dichtvouwen van de bodem van een over de eindgroep E geplaatste omdoos Dl met geopende bodem.

De weergegeven inrichting is daarbij voorzien van een tussen de eerste en tweede middelen aangebrachte buffertransporteur 7, die dient voor tijdelijke opslag van door de eerste middelen gevormde groepen voorwerpen V, en van een tussentransporteur 8 en een afvoertransporteur 9 voor het afvoeren van de met voorwerpen gevulde omdozen, kratten of display-containers D.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de aanvoertransporteur 2 een bandtransporteur die is voorzien van een tegenhouder 10. De eerste lifttafel 3 omvat een steunkolom 11 bestaande uit een cilinder waarin een de tafel dragende zuiger 12 is opgenomen. Volgens de uitvinding wordt het tafeloppervlak van de eerste lifttafel 3 gevormd door een eindloze transporteur 13.

De eerste grijper 4 en de tweede grijper 5 zijn elk voorzien van een tweetal klemplaten 14, resp. 15 die worden bediend door een zuigerpaar 16, resp. 17. De eerste grijper 4 is bovendien rond een verticale as 18 roteerbaar opgehangen.

De rotatie wordt bewerkstelligd door een zuiger 19. De horizontale verplaatsing van de tweede grijper 5 wordt bewerkstelligd door een cilinder 20 en een rechtgeleiding 21 tussen rollen 22.

De buffertransporteur 7 is uitgevoerd als een rollentransporteur 7 met vrij draaiende, tussen aandrijfbare kettingen 45 opgenomen rollen 23. Het naar de tweede middelen toegekeerde vrije einde van de rollentransporteur 7 is voorzien van een stoporgaan 24 dat is ingericht voor het tijdelijk tegenhouden van zich op de rollentransporteur 7 bevindende groepen voorwerpen V. De kettingen 45 worden continu aangedreven en wanneer de groepen worden tegengehouden door het stoporgaan 24 bewegen de rollen 23 onder de zich op de rollentransporteur 7 bevindende groepen voorwerpen V door.

De tweede lifttafel 1 is voorzien van twee steunkolommen 25, twee schroefspillen 26, die elk met een vrij uiteinde zijn verbonden met de onderzijde van de tafel 27, en twee langwerpige cilindrische bussen 28 met binnen- en tegengesteld gerichte buitenschroefdraad. De schroefspil 26 is dynamisch verbonden met de binnenschroefdraad van de cilindrische bus 28, en de cilindrische bus 28 is via de buitenschroefdraad daarvan dynamisch verbonden met de steunkolom 25, die is voorzien van binnenschroefdraad. De beide cilindrische bussen 28 zijn via kettingwielen aandrijfbaar door een gemeenschappelijke motor 29.

De vouwinrichting 6 voor het sluiten van op de lifttafel 27 geplaatste omdozen Dl met geopende bodem, is rond de tweede lifttafel 1 opgesteld.

De tafel 27 van de lifttafel 1 is verder voorzien van een inschuifbaar oppervlakdeel dat in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt gevormd door tongen 30. Het in- en uitschuiven de tongen 30 wordt gestuurd via de cilinders 31.

De vouwinrichting 6 is voorzien van een eerste hefboom 32 voor het opklappen van een achterflap Dll van de geopende bodem van de omdoos Dl. De eerste hefboom wordt gestuurd door de cilinder 33. De inschuifbare tongen 30 en de hefboom 32 zijn zodanig bestuurbaar zijn dat de tongen 30 van de tafel 27 inschuiven terwijl de eerste hefboom 32 de achterflap Dll opklapt. Hierdoor vallen de op de tongen 30 rustende voorwerpen V niet naar beneden maar worden direkt ondersteund door de achterflap Dll van de omdoos Dl. De vouwinrichting 6 is verder voorzien van een stationaire geleideplaat 34, die is ingericht voor het opklappen van een voorflap D12 van de omdoos Dl terwijl deze in de richting van de tussentransporteur 8 van de lifttafel 1 wordt geschoven. Bovendien omvat de vouwinrichting 6 tweede hefbomen 36 (fig.

7), die samenwerken via tandsegmenten 37, worden gestuurd door een cilinder 38, en die zijn ingericht voor het opklappen van zijflappen D13 van de omdoosbodem.

Verder is de inrichting voorzien van afduwmiddelen 41 voor het van de tweede lifttafel 1 wegschuiven van de eindgroep E met de daar overheen geplaatste omdoos Dl met geopende bodem, of van de zich in de omdoos, krat of de display-container D2 met gesloten bodem bevindende eindgroep E. De afduwmiddelen 41 zijn ingericht voor het verplaatsen van de omdoos, het krat of de display-container D op de tussentransporteur 8. De afduwmiddelen 41 worden gevormd door een duwplaat 41, die via een verbindingstuk 42 (fig. 7) en een zuigerstang 43 wordt bestuurd door een cilinder 44.

De aanvoertransporteur 2, de eerste lifttafel 3, de eerste grijper 4, de buffertransporteur 7, de tweede grijper 5 en de tweede lifttafel 1 zijn in lijn opgesteld. Zij bevinden zich in het verlengde van de uitvoertransporteur U van de sorteer- en verpakkingsinrichting S. De tussentransporteur 8 is loodrecht onder de buffertransporteur 7 opgesteld en de transportrichting van de tussentransporteur 8 is tegengesteld aan de aanvoerrichting. De afvoertransporteur 9 strekt zich loodrecht op de aanvoerrichting uit en bevindt zich in een horizontaal vlak onder de buffertransporteur 7. De afvoertransporteur 9 dient als gemeenschappelijke afvoertransporteur 9 voor een aantal naast elkaar opgestelde inrichtingen A volgens de uitvinding.

Het met behulp van de eerste middelen op de buffertransporteur 7 plaatsen van groepen voorwerpen V vindt als volgt plaats:

Voorwerpen V worden los, in een vaste oriëntatie aangevoerd door de uitvoertransporteur U van een sorteer- en verpakkingsinrichting S. De voorwerpen V worden door de aanvoertransporteur 2 op de lifttafel 3 geschoven totdat een electronisch oog 39 waarneemt dat de lifttafel volledig is gevuld met voorwerpen V. De tegenhouder 10 beweegt omhoog en houdt de zich op de aanvoertransporteur 2 bevindende voorwerpen V tegen. Vervolgens beweegt de lifttafel 3 omhoog en grijpt de grijper 4 de zich op de lifttafel 3 bevindende groep voorwerpen aan. De lifttafel 3 daalt hierna weer tot het niveau van de aanvoertransporteur 2, de tegenhouder 10 beweegt omlaag en de lifttafel 3 wordt opnieuw gevuld met voorwerpen V. De lifttafel beweegt weer omhoog. De grijper 4 plaatst, eventueel nadat deze over 90° is geroteerd, de zich daarin bevindende groep voorwerpen V op de groep voorwerpen V die zich op de lifttafel 3 bevindt, en de transporteur 13 van de lifttafel 3 schuift de aldus gevormde groep op de buffertransporteur 7.

Dit proces herhaalt zich totdat de buffertransporteur 7 geheel is gevuld hetgeen wordt waargenomen door een electronisch oog 40. Aan het van de eerste lifttafel 3 afgekeerde einde van de buffertransporteur 7 houdt een stoporgaan 24 de zich op de buffertransporteur bevindende groepen tegen (zie fign. 4, 6).

Het tot een eindgroep E samenvoegen van de zich op de buffertransporteur 7 bevindende groepen in een omdoos Dl met geopende bodem vindt als volgt plaats (fign. 3 en 4):

De grijper 5 wordt boven de buffertransporteur 7 bewogen en grijpt een tegen het stoporgaan 24 gelegen groep voorwerpen V aan. Het stoporgaan 24 beweegt omlaag en de grijper 5 wordt door de cilinder 20 op een gewenste positie boven de lifttafel 1 gebracht. Direkt nadat de grijper 5 het stoporgaan 24 is gepasseerd beweegt het stoporgaan 24 weer omhoog. Terwijl dit proces zich afspeelt neemt de lifttafel 1 een positie aan waarin de grijper de zich daarin bevindende groep kan loslaten en zachtjes op de tafel 27, of op een reeds op de tafel 27 aanwezige groep kan plaatsen. Dit proces herhaalt zich totdat op de lifttafel 1 een eindgroep E is gevormd. Vervolgens wordt de tafel 27 naar een onderste positie bewogen en wordt een omdoos Dl met geopende bodem over de eindgroep E geschoven, hetgeen zowel handmatig als automatisch kan plaatsvinden. Tijdens het over de eindgroep E schuiven van de omdoos Dl met geopende bodem worden achter- en voorflappen Dll, resp D12 van de omdoosbodem reeds gedeeltelijke dichtgevouwen. Met behulp van de hefboom 32 wordt een achterflap Dll van de omdoosbodem gesloten terwijl de tongen 30 van de tafel 27 worden teruggetrokken. Vervolgens wordt de omdoos Dl door de duwplaat 41 gedeeltelijk van de tafel 27 geschoven in de richting van de tussentransporteur 8. Bij dit verschuiven sluit de stationaire geleideplaat 34 de voorflap D12 van de omdoosbodem. Vervolgens sluiten de hefbomen 36 de zijflappen D13 van de omdoosbodem. De duwplaat 41 schuift de aldus gesloten omdoos Dl en de zich daarin bevindende eindgroep E op de tussentransporteur 8 en de afvoertransporteur 9 voert het geheel af.

Het tot een eindgroep E samenvoegen van de zich op de buffertransporteur 7 bevindende groepen in een omdoos, krat of display-container D2 met gesloten bodem vindt als volgt plaats (fign. 5 en 6):

De grijper 5 wordt boven de buffertransporteur 7 bewogen. Op een lege tweede lifttafel 1 wordt een omdoos, krat of display-container D2 met gesloten bodem geplaatst. Dit kan zowel handmatig als automatisch plaatsvinden. Vervolgens neemt de lifttafel 1 zodanige positie aan dat de bovenrand D21 van de aan de bovenzijde geopende omdoos, krat of display-container D2 zich onder de bovenzijde van de buffertransporteur 7 bevindt. Hierna grijpt de grijper 5 een tegen het stoporgaan 24 gelegen groep voorwerpen V aan. Het stoporgaan 24 beweegt omlaag en de grijper 5 wordt door de cilinder 20 op een gewenste positie boven de omdoos D2 gebracht. Direkt nadat de grijper 5 het stoporgaan 24 is gepasseerd beweegt het stoporgaan 24 weer omhoog. Vervolgens neemt de lifttafel 1 een positie aan waarin de grijper 5 de zich daarin bevindende groep kan loslaten en zachtjes in de omdoos D2 of op een reeds in de omdoos D2 aanwezige groep kan plaatsen. Dit proces herhaalt zich totdat in de omdoos D2 een eindgroep E is gevormd. Tenslotte duwt de duwplaat 41 de gevulde omdoos, het krat of de display-container D2 van de tafel 27 op de tussentransporteur 8. Een electronisch oog (niet weergegeven) controleert of er niet juist een omdoos, krat of display-container D de tussentransporteur 8 passeert en wanneer dit niet het geval is verplaatst de tussentransporteur 8 de omdoos D naar de afvoertransporteur 9 die de omdoos afvoert.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het vullen van omdozen, kratten of display-containers met in hoofdzaak blokvormige voorwerpen, zoals bijvoorbeeld met eieren gevulde consumentenverpakkingen of trays, welke voorwerpen los, in een vaste oriëntatie, in een aanvoerrichting worden aangevoerd, gekenmerkt door het groeperen van een aantal voorwerpen (V), het op een tafel (1) samenvoegen van de groepen tot een uit een aantal groepen bestaande eindgroep (E), het plaatsen van een omdoos (Dl) met geopende bodem over de eindgroep (E) en het vervolgens dichtvouwen van de omdoosbodem.

2. Inrichting ten gebruike bij de werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door eerste middelen (2, 3, 4), die zijn ingericht voor het vormen van een groep van een aantal voorwerpen (V), tweede middelen (1, 5) die zijn ingericht voor het samenvoegen van een aantal groepen voorwerpen tot een eindgroep (E) in zowel een omdoos, krat of display-container (D2) met gesloten bodem als in een omdoos (Dl) met geopende bodem, en derde middelen (6), die zijn ingericht voor het sluiten van de bodem van de omdoos (Dl) met geopende bodem.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat tussen de eerste middelen (2, 3, 4) en de tweede middelen (1, 5) een als buffer dienende transporteur (7) is voorzien voor het tijdelijk opslaan van een aantal groepen, waarbij de eerste middelen (2, 3, 4) zijn ingericht voor het plaatsen van een groep op de transporteur (7) en de tweede middelen (1, 5) zijn ingericht voor het opnemen van een groep van de transporteur (7) en voor het samenvoegen daarvan tot een eindgroep (E).

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste middelen (2, 3, 4) zijn ingericht voor het vormen van groepen die bestaan uit ten minste twee op elkaar gestapelde lagen voorwerpen (V).

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de eerste middelen (2, 3, 4), de buffertransporteur (7) en de tweede middelen (1, 5) op één rechte lijn zijn opgesteld, welke lijn zich uitstrekt in het verlengde van de aanvoerrichting van de losse voorwerpen (V).

6. Inrichting volgens één van de conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de eerste middelen (2, 3, 4) zijn voorzien van een aanvoertransporteur (2), die is ingericht voor het tijdelijk tegenhouden van de daarop aangevoerde voorwerpen (V), een eerste, verticaal beweegbare lifttafel (3), en een loodrecht boven de tafel opgestelde, rond een verticale as (18) over ten minste 90° roteerbare, eerste grijper (4) die is ingericht voor het vasthouden van een groep voorwerpen (V), waarbij de eerste lifttafel (3) bestuurbaar is voor het aannemen van een eerste positie, waarin een bovenoppervlak van de eerste lifttafel (3) of van een zich daarop bevindende groep voorwerpen (V) aansluit op een afvoerzijde van de aanvoertransporteur (2), een tweede positie, waarin de zich op de eerste lifttafel (3) bevindende groep voorwerpen (V) aangrijpbaar is door de roteerbare, eerste grijper (4), een derde positie, waarin de zich in eerste grijper (4) bevindende groep voorwerpen (V) plaatsbaar is op de lifttafel (3) of op een zich op de lifttafel (3) bevindende groep voorwerpen (V), en een vierde positie waarin het bovenoppervlak van de eerste lifttafel (3) aansluit op een bovenoppervlak van de buffertransporteur (7).

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het bovenoppervlak van de eerste lifttafel (3) is voorzien van een transporteur (13) voor het in het vlak van het bovenoppervlak, in de aanvoerrichting verplaatsen van de voorwerpen (V).

8. Inrichting volgens één van de conclusie 3-7, met het kenmerk, dat de tweede middelen (1, 5) zijn voorzien van een, in een horizontaal vlak verplaatsbare, tweede grijper (5) en een, in verticale richting beweegbare, tweede lifttafel (1), waarbij de tweede grijper (5) bestuurbaar is voor het in een eerste positie aangrijpen van een zich op de buffertransporteur (7) bevindende groep voorwerpen (V) en voor het in een tweede, op een gewenste, zich boven de tweede lifttafel (1) bevindende positie loslaten van de aangegrepen groep voorwerpen (V), waarbij hoogte van de tweede lifttafel (1) zodanig bestuurbaar is dat, bij het loslaten van de aangegrepen groep, een bovenzijde van de lifttafel (1) of van een zich daarop bevindende groep voorwerpen (V) zich op een zelfde hoogte bevindt als een onderzijde van de zich in de tweede grijper (5) bevindende groep.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat, wanneer zich op de tweede lifttafel (1) een omdoos, krat of display-container (D2) met gesloten bodem bevindt, de tweede lifttafel (1) zodanig bestuurbaar is dat een onderzijde van de zich in de tweede grijper (5) bevindende groep, bij horizontale verplaatsing van de tweede grijper (5), beweegbaar is over een bovenrand (D21) van de omdoos, het krat of de display-container (D2).

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de derde middelen (6) voor het het dichtvouwen van dé omdoosbodem rond de tweede lifttafel zijn opgesteld, waarbij de middelen zodanig zijn ingericht dat bij het plaatsen van de omdoos met geopende bodem over de eindgroep, bodemflappen daarvan gedeeltelijk worden gesloten, en dat bij het van de tafel schuiven van de eindgroep met de daar overheen geplaatste omdoos de omdoosbodem wordt dichtgevouwen

11. Inrichting volgens één van de conclusie 8-10, met het kenmerk, dat de tweede grijper (5) over ten minste 90° roteerbaar is rond een verticale as.

12. Inrichting volgens één van de conclusie 8-11, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van afduwmiddelen (41) en afvoertransportinrichtingen (8, 9), waarbij de afduwmiddelen (41) zijn ingericht voor het van de tweede lifttafel (1) op de afvoer-transportinrichtingen (8, 9) schuiven van de eindgroep (E) met de daar overheen geplaatste omdoos (Dl) met geopende bodem, of van de zich in de omdoos, krat of de display-container (D2) met gesloten bodem bevindende eindgroep (E).

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de afvoer-transportinrichtingen (8, 9) een tussentransporteur (8) en een afvoertransporteur (9) omvatten.

14. Lifttafel met een in verticale richting verstelbare tafel ten gebruike bij de werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door ten minste één steunkolom (25), ten minste één schroefspil (26), die met een vrij uiteinde is verbonden met de onderzijde van de tafel (27), en ten minste één langwerpige cilindrische bus (28) met binnen- en tegengesteld gerichte buitenschroefdraad, waarbij de schroefspil (26) dynamisch is verbonden met de binnenschroefdraad van de cilindrische bus (28), waarbij de cilindrische bus (28) met de buitenschroefdraad dynamisch is verbonden met de steunkolom (25), die is voorzien van binnenschroefdraad, waarbij de cilindrische bus (28) rond de hartlijn daarvan roteerbaar aandrijfbaar is.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de tussentransporteur (8) loodrecht onder de buffertransporteur (7) is opgesteld, waarbij de transportrichting van de tussentransporteur (8) tegengesteld is aan de aanvoerrichting.

15. Inrichting volgens één van de conclusies 3-12, met het kenmerk, dat de buffertransporteur (7) een rollentransporteur is met vrij draaiende, tussen aandrijfbare kettingen (45) opgenomen rollen (23), waarbij de rollentransporteur (7), nabij een naar de tweede middelen toegekeerd vrij einde daarvan, is voorzien van een stoporgaan (24) dat is ingericht voor het tijdelijk tegenhouden van zich op de rollentransporteur (7) bevindende groepen.

15. Lifttafel volgens conclusie 14, gekenmerkt door een rond de lifttafel opgestelde vouwinrichting, die is ingericht voor het in een onderste positie van de tafel dichtvouwen van een bodem van een op de lifttafel geplaatste omdoos met geopende bodem, waarbij de tafel (27) is voorzien van een inschuifbaar oppervlakdeel (30), waarbij de vouwinrichting (6) is voorzien van een eerste hefboom (32) voor het opklappen van een achterflap (Dll) van de geopende bodem van de omdoos (Dl), waarbij het inschuifbare oppervlakdeel (30) en de hefboom (32) zodanig bestuurbaar zijn dat het oppervlakdeel (30) van de tafel (27) inschuift terwijl de eerste hefboom (32) de achterflap (Dll) opklapt, waarbij de vouwinrichting (6) verder is voorzien van een geleideplaat (34), die is ingericht voor het opklappen van een voorflap (D12) van de omdoos (Dl) terwijl deze van de lifttafel (27) wordt geschoven in de richting van verdere afvoer-transportinrichtingen (8, 9), en waarbij de vouwinrichting (6) is voorzien van tweede hefbomen (36), die zijn ingericht voor het opklappen van zijflappen (Dl3) van de omdoosbodem.